Portfolio English 2KGT PERIOD 4: Chapter 6 + grammar chapter 7. Name: Class: Grades Period 4. (1) S.O. Chapter 6: Vocabulary TB 99, 100 EN-NL & NL-EN

Transcriptie

1 Portfolio English 2KGT PERIOD 4: Chapter 6 + grammar chapter 7 Name: Class: Grades Period 4 (1) S.O. Chapter 6: Vocabulary TB 99, 100 EN-NL & NL-EN (1) S.O. Writing: Stones TB 89, 91, 96 + PF 4 NL-EN (2) PW Chapter 6: Vocabulary TB 99, 100 EN-NL & NL-EN + grammar chapter 7 Stones TB 89, 91, 96 + PF 4 NL-EN Grammar allesvoorengels.nl PF 6, 8, 10, 11 TB 101,102, 117 (2) PW Reading: Toetsweek allesvoorengels.nl

2 Planning TB = Textbook page AB = Activity Book page PF = Portfolio page ex. = exercise # Homework for this lesson Activities Goals Inleveren Portfolio Periode 3 Study: Vocab A,C (TB 99) Inleveren Portfolio Periode 3 Do: ex. 7,8,9 (AB 34-36) Inleveren Portfolio Periode 3 Do: ex. 1A (AB 50) ex. 1 (PF 6) ex. 1B,1C (AB 50,51) ex. 2 (PF 7) Study: Vocab D (TB 99) Do: ex. 10,11,12,13 (AB 36,37) Study: Vocab E,C&C (TB 99,100) 2. Discuss Period 4 3. Video Idols / Got Talent 4. Talk about video (English) 5. ex. 3,4 (AB 32,33) 6. Discuss Stone 21 (TB 89) 7. ex. 7,8,9 (AB 34-36) 2. bijv. nw. / bijwoorden (PF 6) 3. ex. 1A (AB 50) ex. 1 (PF 6) ex. 1B,1C (AB 50,51) ex. 2 (PF 7) 2. Explain reading 3. Read together (TB 90) 4. ex. 10,11,12,13 (AB 36,37) 5. Pronunciation game (TB 111) 2. Trappen v. vergelijking (PF 8) 3. ex. 3,4 (PF 8,9) ex. 2 (AB 51) 4. ex. 14,15 (AB 38,39 TB 91) Listening Zeg hoe iemand iets doet bijv. nw. / bijwoorden Reading Pronunciation Trappen van vergelijking Dingen vergelijken 5 Do: ex. 3,4 (PF 8,9) ex. 2 (AB 51) ex. 14,15 (AB 38,39) Study: Vocab F (TB 100) 2. ex (AB 42-44) 3. Look at PW Chapter 5 Listening Learn from mistakes 6 Study: Vocab G (TB 100) 2. Explain reading 3. Read together (TB 94) 4. ex. 26,27,28 (AB 45,46) 5. Pronunciation game (TB 122) Reading Pronunciation 7 Do: ex. 26,27,28 (AB 45,46) Study: Vocab H (TB 100) 2. Discus Stone 23,24 (TB 96) 3. ex. 32,33,34 (AB 48,49) (PF 5) Mening geven Aanbevelen 8 Deze les: SO Chapter 6 Gewoon boeken meenemen! Do: ex. 32,33,34 (AB 48,49) (PF 5) 9 Study: Stone 21 (TB 89 PF 4) SO Chapter 6 2. Check homework Explain reading 3. Read together (TB 95) 4. ex. 29,30,31 (AB 46 TB 95) 5. Pronunciation game (TB 110) Reading Pronunciation 2

3 10 Do: ex. 29,30,31 (AB 46) Study: Stone 22 (TB 91 PF 4) 2. Look at SO Chapter 6 3. Make Stones Practice Test Learn from mistakes Practise Stones 11 Do: Make Stones Practice Test Study: Stone 23,24 (TB 96 PF 4) 2. Do Stones Practice Test 3. Check Stones Practice Test Practise Stones 12 Deze les: SO Writing Gewoon boeken meenemen! SO Writing 2. some / any (PF 10) 3. ex. 5 (PF 10) ex. 2 (AB 82) some / any 13 Do: ex. 5 (PF 10) ex. 2 (AB 82) 2. much / many / a lot (PF 11) 3. ex. 6 (PF 11) ex. 3 (AB 82,83) much/many/a lot of/lots of 14 Start studying: PW Chapter 6 Do: ex. 6 (PF 11) ex. 3 (AB 82,83) 2. Practice Test 3. Explain grammar 4. Test Yourself (AB 53-55) (AB 85 grammar) Prepare for PW 15 Do: Test Yourself (AB 53-55) (AB 85 grammar) Start studying: PW Chapter 6 2. Look back at SO Writing 3. Kahoot chapter 6 1. Study for PW Chapter 6 Prepare for PW 16 Deze les: PW Chapter 6 Boeken mag je thuis laten PW Chapter 6 17 Reading Reading 3

4 Stonesvertalingen Chapter 6 Stone 21: Zo zeg je hoe iemand iets doet Kylie zingt mooi. Deze artiest danst goed. Deze artiest danst slecht. Wij werken hard. Deze artiesten oefenen zorgvuldig. Wij werken stil. Jane en Peter gedroegen zich kinderachtig. Jij gedroeg je dom. Je gedroeg je beleefd. Lewis liep langzaam. Zij praatten snel. Lewis liep snel. Kylie sings beautifully. This artist dances well. This artist dances badly. We work hard. These artists practise carefully. We work quietly. Jane and Peter acted childishly. You behaved stupidly. You behaved politely. Lewis walked slowly. They talked quickly. Lewis walked fast. Stone 22: Zo vergelijk je dingen of mensen met elkaar Richard is ouder dan Eddie. Richard is older than Eddie. Ik ben aardiger dan Irene. I am nicer than Irene. Wij zijn gelukkiger dan alle anderen. We are happier than all the others. Madonna is populairder dan Anouk. Madonna is more popular than Anouk. Deze band is beroemder dan Coldplay. This band is more famous than Coldplay. Deze gitaar is beter dan die. This guitar is better than that one. Mijn viool is slechter dan deze. My violin is worse than this one. Madonna is de oudste zangeres van allemaal. Madonna is the oldest singer of them all. Anouk is de fitste artiest ter wereld. Anouk is the fittest artist in the world. Lily Allan is de gelukkigste persoon op het toneel. Lily Allan is the happiest person on stage. Zij zijn de beroemdste artiesten op de planeet. Those are the most famous artists on the planet. Dit zijn de belangrijkste prijzen in de hele wereld. These are the most important awards in the whole world. Dit is de beste cd die er is. This is the best CD there is. Dit is de slechtste dvd ooit. It's the worst DVD ever. Stone 23: Zo geef je je mening over muziek Ik geniet van disco. Zij hebben liever popmuziek. Ik haat rockmuziek. Ze kunnen musicals niet uitstaan. Hij geeft de voorkeur aan klassieke muziek. Melissa is gek op ballades. Melissa houdt niet van hip hop. Ik vind Country & Western de slechtste muziek die bestaat. Ik vind het gaaf om naar popfestivals te gaan. Ik houd ervan naar cd's te luisteren. Ik vind het leuk om mee te zingen met mijn cd's. Stone 24: Zo beveel je iets aan Je moet eens een keer naar een concert van Madonna gaan. Je zou deze cd moeten kopen want hij is echt goed. Waarom koop je niet een cd van Anouk? Waarom download jij je muziek niet legaal? Zullen we voor de verandering eens een keer naar Ilse de Lange luisteren? Wat zou je ervan zeggen viool te leren spelen? Deze cd is ongelooflijk. Deze cd is te gek. I enjoy disco. They prefer pop music. I hate rock. They can't stand musicals. He prefers classical music. Melissa is crazy about ballads. Melissa doesn't like hip hop. I think Country & Western is the worst music there is. I think visiting pop festivals is wicked. I love listening to CDs. I love singing along with my CDs. You should go to a Madonna concert one day. You should buy this CD because it is really good. Why don't you buy a CD by Anouk? Why don't you download your music legally? How about listening to Ilse de Lange for a change? How about learning to play the violin? This CD is incredible. This CD rocks. 4

5 Stones exercises Chapter 6 Lees onderstaande . Schrijf een mailtje terug. Gebruik Stone 21 t/m 24. Schrijf hele zinnen. Begin je brief met Dear Sascha, Vertel van wat voor muziek jij houdt en waarom. Raad haar een goede CD aan. Vertel wat voor muziek je niet leuk vindt en waarom niet. Reageer op haar voorstel. Sluit af met Kind regards, en je naam eronder. Dear, Yesterday I went to a Macklemore concert and it was awesome! I really enjoy his music and the lyrics are funny too! Before his show started there was another band called The Pink Project, but their music wasn t really my style. I would love it if you came to a Macklemore concert with me some day. I heard that he will be performing in the Ziggo Dome soon! Would you like to come? Lots of love, Sascha 5

6 Grammar Chapter 6 Bijvoeglijke naamwoorden / bijwoorden Bijvoeglijke naamwoorden zeggen WAT iets of iemand IS. o The beautiful girl sings. Het mooie meisje zingt. (wat is het meisje?) o The slow dog walks. De langzame hond loopt. (wat is de hond?) Je gebruikt bijvoeglijke naamwoorden ook als je zegt dat je iets voelt / ruikt / ziet / hoort / proeft (alles met je zintuigen). o It looks weird. Het ziet er raar uit. o The food smells nice. Het eten ruikt lekker. Bijwoorden zeggen HOE iets of iemand iets DOET. o The girl sings beautifully. Het meisje zingt mooi. (hoe zingt meisje?) o The dog walks slowly. De hond loopt langzaam. (hoe loopt de hond?) 1. Spellingregels voor het maken van bijwoorden: 1. bijvoeglijk naamwoord + ly careful carefully 2. le wordt ly terrible terribly 3. ic krijgt ally fantastic fantastically 4. medeklinker + y wordt ily easy easily 5. uitzonderingen good well fast fast long long hard hard Exercise 1 Maak een bijwoord van het bijvoeglijk naamwoord. 0. dangerous dangerously 1. idle 2. organic 3. good 4. quiet 5. probable 6. happy 7. odd 8. fast 9. busy 10. aerobatic 11. sweet 6

7 Chapter 6 Exercise 2 Lees onderstaande tekst. Bedenk telkens of er een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord op de lijn moet staan. Gebruik de woorden tussen haakjes. Denk aan de uitleg op de vorige pagina. Yesterday we were supposed to have a barbecue, but unfortunately it rained [1] (horrible). That s why we decided to have a barbecue today. Right now, the meat is on the grill and it smells [2] (incredible). My brother has prepared it. He can cook [3] (good). The only problem is that he always wants to cook too [4] (fast). And then the meal gets burned and it smells [5] (awful). And he always wants to try new recipes with ingredients that are [6] (remarkable) [7] (hard) to find. My mother on the other hand is a [8] (terrible) cook. Whenever she makes our dinner it tastes [9] (horrible). I think she can [10] (easy) do better, but she s just lazy! 7

8 Trappen van vergelijking Chapter 6 Trappen van vergelijking gebruik je om dingen met elkaar te vergelijken. NEDERLANDS. o Mijn auto is mooi. o Pieters auto is mooier. er achter het woord vergrotende trap o Haar auto is het mooist. st achter het woord overtreffende trap. ENGELS (korte woorden) o My car is fast. o Pieter s car is faster. er achter het woord vergrotende trap o Her car is the fastest. est achter het woord overtreffende trap Spellingregels bij korte woorden 1. er mag maar één e aan het eind staan: large largest 2. letters verdubbelen om klank te behouden: flat flatter 3. medeklinker + y wordt ier / iest: happy happier happiest. ENGELS (lange woorden) o My car is beautiful. o Pieter s car is more beautiful. more voor het woord vergrotende trap o Her car is the most beautiful. most voor het woord overtreffende trap uitzonderingen: good better best bad worse worst goed beter best slecht slechter slechtst Exercise 3 Vul de tabel verder in. Bijvoeglijk naamwoord Vergrotende trap Overtreffende trap Large Long Intelligent Beautiful Bad Pleasant Good Dirty Aggressive New 8

9 Chapter 6 Exercise 4 Lees de tekst en schrijf de juiste vorm van de woorden tussen haakjes op je blaadje. Denk goed na over welke vorm (overtreffende of vergrotende trap) het meest logisch is in de zin. Today was the [1] (good) day of my life! Let me tell you what happened. I got up at 6.30 am. I never got up any [2] (early) than that. When I came downstairs Mum had prepared the [3] (big) breakfast ever! My plate was full, but my brother s plate was even [4] (full). I had a large glass of orange juice, but Dad had an even [5] (large) one. Then we all went to this theme park, Six Flags Holland. There we saw the [6] (beautiful) roller coasters in the world, but also the [7] (scary)! I think it was very interesting watching all these people get into these scary things. What I found [8] (interesting), though, was that all these people were even [9] (afraid) than I was. Anyway, in the end I really liked all the roller coasters, but the one I liked [10] (good) was Superman The Ride. This was by far the [11] (fast), [12] (high), [13] (funny) and [14] (expensive) of them all. You know what the [15] (nice) thing was: not knowing that we were going in the first place. Well, I m exhausted, so I m going to bed now! 9

10 Some / Any Chapter 7 betekenis gebruik je in voorbeeldzinnen some He gives some advice. Do you want some tea? any She hasn t got any pets. Does he sell any books? Exercise 5 Vul in: some of any. 1.Sue went to the cinema with of her friends! 2.Jane doesn't have friends. 3.Have you got brothers or sisters? 4.Here is food for the cat. 5.I think you should put flowers on the table. 6.Could you check if there are calls on the answering machine? 7.I don't want presents for my birthday. 8.Did they have news for you? 9.I'm hungry - I'll have sandwiches. 10.There aren't apples left. 10

11 Much / Many / A lot of / Lots of Chapter 7 Exercise 6 Vul in: A lot of lots of much many few little a few a little 1 There are (veel) wild animals in Africa. 2 We haven t got (veel) food left. 3 There weren t (veel) children at the party. 4 There s (weinig) lemonade in the fridge, but we have cola. 5 I saw (weinig) of my friends yesterday. 6 How (weinig) DVDs have you got? 7 Did you get (een paar) cards for your birthday? 8 They got (een paar) presents when they got married. 9 They have (een beetje) money to spend. 11