1 Illll llllii III Implementatie Wet Bibob

Transcriptie

1 ADVIESNOTA AAN BURGEMEESTER EN B&W qemeente opmeer Onderwerp en inhoud Postregistratienummer Adviesnota Burgemeester en B&W Illll llllii III Implementatie Wet Bibob Vertrouwelijk Nee Sector ĵrondgebiedzaken Afdeling AZRO Medewerkístļer/tel S. Reus 333 Gezien door Datum Paraaf Opmerkingen Afdelingshoofd Sectorhoofd \ B&W N Besluitnummer datum 22 juli 204 Paraaf: besluit conform advies Paraaf: bespreking in vergadering Opmerkingen Secretaris Burgemeester Wethouder E. Deutekom i J Wethouder H. Stoker Wethouder R.A.H.P. Heijtink Besproken met: Commissies/adviesorganen/aanvrager Nee,, datum Raadsvergadering Nee datum Communicatie Financieel advies ingewonnen Juridisch advies ingewonnen Mediation: Telefonisch advies bij weigering n.v.t. BEHANDELD 2 9 M í 2QU

2 BESLUIT VAN BURGEMEESTER EN B&W Behoort bij: B&W besluitnummer: ^ datum: 2^- \ - ^ Paraaf Secretaris Onderwerp Implementatie Wet Bibob Inleiding De Wet Bibob staat voor: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: 'Wet Bibob'). Om de Wet Bibob toe te kunnen passen is het noodzakelijk dat er actuele beleidsregels voor de Wet Bibob worden vastgesteld. Met de Wet Bibob heeft de gemeente de mogelijkheid om te voorkomen dat de gemeente criminele activiteiten onbewust faciliteert. Het huidige Bibob- beleid wat in 2007 is vastgesteld is door de diverse wetswijzigingen niet meer actueel. Burgemeester en het college van Burgemeester en wethouders besluiten:. de 'Beleidsregel Wet Bibob Opmeer 204' vast te stellen; 2. het 'BIBOB-beleid 2007' (vastgesteld op 24 april 2007, kenmerk ST07.86)in te trekken; 3. aanwijzingsbesluit vechtsportevenementen, -wedstrijden of -gala's vast te stellen; 4. in te stemmen met de gemeentelijke handleiding Wet Bibob Opmeer 204; 5. de beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid aan te wijzen als Bibob- coördinator; 6. machtigen van de heer J.J.M. Groot, de heer J.L.C. Voorend, de heer G.H.M. Veeken en mevrouw M. Beerse-Ligthart voor het opvragen van gegevens in het kader van de Wet Bibob bij de justitiële informatiedienst. Argumenten Voorkomen dat met het verlenen van vergunningen, subsidies of het aangaan van overeenkomsten met betrekking tot aanbestedingen en vastgoedtransacties criminele activiteiten (onbewust) worden gefaciliteerd. Tevens wordt uitvoering gegeven aan de regionale (Noord-Holland Noord) afspraken die zijn gemaakt met betrekking tot de invoering van de Bibob. adviesnota pagina 2

3 ADVIES AAN BURGEMEESTER EN B&W Onderwerp Implementatie Wet Bibob Beslispunten. vaststellen 'Beleidsregel Wet Bibob Opmeer 204'; 2. intrekken 'BIBOB-beleid 2007' (vastgesteld op 24 april 2007, kenmerk ST07.86); 3. aanwijzingsbesluit vechtsportevenementen, -wedstrijden of -gala's; 4. in te stemmen met de gemeentelijke handleiding Wet Bibob Opmeer 204; 5. aanwijzen beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid als Bibob- coördinator; 6. machtigen van de heer JJ.M. Groot, de heer J.L.C. Voorend, de heer G.H.M. Veeken en mevrouw M. Beerse-Ligthart voor het opvragen van gegevens in het kader van de Wet Bibob bij de justitiële informatiedienst. Inleiding De wet is destijds voortgekomen uit de wens van de overheid om meer mogelijkheden te krijgen om de vervlechting tussen boven- en onderwereld tegen te gaan. Criminelen maakten gebruik van legale ondernemingen om misdrijven te plegen. Er werd daarbij gebruik gemaakt van beschikkingen en opdrachten van de overheid. De Wet Bibob is een zet van de overheid om de criminele infrastructuur aan te pakken en criminelen niet langer onbedoeld te faciliteren. In 203 is de Wet Bibob gewijzigd en is het toepassingsbereik vergroot en zijn de onderzoeksmogelijkheden uitgebreid. Het Bibob- beleid 2007 is door deze wijzigingen niet meer actueel. Hierom moet er een nieuw actueel Bibob- beleid komen waarin toepassing wordt gegeven aan de gewijzigde Wet Bibob. De Wet Bibob kan worden ingezet op bepaalde vergunningen, subsidies, aanbestedingen (bouw, milieu en ICT) en op vastgoedtransacties. De aanpak van criminaliteit bestaat niet alleen uit opsporen en vervolgen aan de achterkant, maar tegelijkertijd ook inzetten op preventie. Van de Wet Bibob gaat een preventieve werking uit. Met de beleidsregel geeft de gemeente Opmeer een duidelijk signaal af naar criminelen. Met de toepassing van de Wet Bibob kunnen misstanden aan het licht komen en criminele activiteiten worden blootgelegd. Als er vermoedens zijn van crimineel misbruik van een vergunning, subsidies aanbestedingen of vastgoedtransacties, biedt de huidige praktijk onvoldoende mogelijkheden om hier nader onderzoek naar te verrichten. Het toepassen van de Wet Bibob verruimt de mogelijkheden voor de gemeente. In eerste instantie zal de Bibob alleen actief worden ingezet op bepaalde horecavergunningen en op de bij het aanwijzingsbesluit aan te wijzen vechtsportevenementen. Dit houdt in dat vanaf inwerkingtreding van het Bibob- beleid nu alle nieuwe aanvragen ook een vragenformulier voor de Bibob moeten invullen. Op de overige gebieden wordt de Bibob alleen toegepast als bepaalde signalen de gemeente bereiken dat (rechts)personen criminele activiteiten ondernemen. Wanneer de Wet Bibob wordt uitgevoerd wordt een zogenaamde Bibob- toets uitgevoerd die bestaat uit een vragenformulier, adviesnota pagina 3

4 een eigen onderzoek van de gemeente, eventueel advies en/of ondersteuning van het RIEC NHN en eventueel een advies van het Landelijk Bureau Bibob (het Landelijk Bureau Bibob staat onder directe aansturing van het Ministerie van Veiligheid en Justitie). Beoogd effect Het voorkomen dat criminelen activiteiten worden gefaciliteerd bij het verlenen van bepaalde vergunningen, subsidies, aanbestedingen of vastgoedtransacties. Argumenten Met de Wet Bibob heeft de gemeente een middel om zoveel mogelijk tegen te gaan dat het criminele activiteiten faciliteert. Het is namelijk niet uit te sluiten dat de aanwezigheid van criminele activiteiten in georganiseerd verband ook in de gemeente Opmeer aanwezig is. Het initiatief voor een Bibob-beleid komt in eerste instantie niet voor uit een schrijnend probleem in de gemeente. Echter kan er wel gesteld worden dat er sprake is van een trend waarbij de georganiseerde criminelen door de intensieve aanpak hun heil elders zoeken in gemeenten die in mindere mate een bestuurlijke aanpak hanteren. In de praktijk is het huidige Bibob- beleid uit 2007 nagenoeg niet toegepast en is door de uitbreiding van de Wet Bibob de beleidsregel achterhaald. Met de wijziging van de Wet Bibob is het toepassingsbereik vergroot en de onderzoeksmogelijkheden uitgebreid. Met betrekking tot het toepassingsgebied is in regionaal verband afgesproken om de Wet Bibob actief in te zetten op bepaalde horecavergunningen (exploitatievergunning horecabedrijf, exploitatievergunning speelautomatenhal, exploitatievergunning seksinrichting of escortbedrijf, drank- en horecavergunning) en op de bij een aanwijzingsbesluit aangewezen vechtsportevenementen. Bij het toepassen van de Wet Bibob op de drank- en horeca zijn de paracommerciële rechtspersonen en de slijterijen in Opmeer uitgezonderd. Uit onderzoek is aangetoond dat bij de commerciële horeca en vechtsportevenementen er dikwijls een verwevenheid is van de boven- en onderwereld. Een actieve toepassing van de Wet Bibob kenmerkt zich doordat bij iedere aanvraag om een beschikking een vragenformulier Bibob onderdeel uitmaakt van de aanvraag. Met dit vragenformulier en daarbij bijgevoegde bijlagen start de gemeente een eigen onderzoek naar de aanvrager(s). Onderdeel van het eigen onderzoek is het opvragen van gegevens bij de justitiële informatiedienst. Omdat het eigen onderzoek binnen de wettelijke termijnen van de aanvraag moet plaats vinden moeten de behandelend ambtenaren worden gemachtigd om gegevens van de betrokkene(n) zelf bij de justitiële informatiedienst op te vragen. De machtiging draagt bij aan een snellere besluitvorming. Om de Wet Bibob toe te kunnen passen op de vechtsportevenementen is het noodzakelijk dat er een aanwijzingsbesluit wordt genomen waarbij bepaalde vechtsportevenementen worden aangewezen. Uit onderzoek is gebleken dat bij de aan te wijzen vechtsportevenementen, -wedstrijden of -gala's er dikwijls een verwevenheid is van de boven- en onderwereld. Met het aanwijzen van deze evenementen kunnen de aanvrager(s) worden getoetst aan de Wet Bibob en is er een extra weigeringsgrond voor de evenementenvergunning indien een aanvrager van slecht levensgedrag is. De aanleiding voor het toepassen van deze extra toetsen op vechtsportevenementen komen voort uit de incidenten rondom vechtsportevenementen. adviesnota pagina 4

5 Op de overige beschikkingen (omgevingsvergunningen bouwen en milieu, aanwezigheidsvergunning kansspelautomaten, wijziging aanhangsel drank- en horecavergunning, subsidies) aanbestedingen (bouw, milieu en ICT) en op vastgoedtransacties wordt alleen bij bepaalde signalen van eventuele criminele activiteiten de Wet Bibob toegepast. Bij de omgevingsvergunning bouwen en bij de beschikkingen is er voor gekozen om een hoogte van de bouwsom op te nemen. Daarnaast is bij de omgevingsvergunning bouwen en milieu een branchering aangebracht. Bij lage bouwsommen en bij het overgrote deel van de branches is het risico dat er een verwevenheid is met de onderwereld gering. Door het aanbrengen van een bouwsom en een branchering wordt voorkomen dat de lastendruk voor alle aanvragers onevenredig oploopt. Voor het goed uit te kunnen voeren van de Wet Bibob is het zaak dat er een gemeentelijke Bibob coördinator wordt aangewezen die de Bibob binnen de organisatie stroomlijnt. De coördinator is verantwoordelijk voor de informatiewisseling tussen het RIEC of het landelijke bureau Bibob en de gemeentelijke organisatie. Daarnaast wordt de jaarlijkse evaluatie door de coördinator uitgevoerd. Kijkend naar de verschillende takenpakketten ligt het voor de hand dat de beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid hiervoor wordt aangewezen. Om de Wet Bibob binnen de ambtelijke organisatie goed uit te kunnen voeren is er een gemeentelijke handleiding geschreven wat houvast biedt bij het doorlopen van de processen rondom de toetsing aan de Wet Bibob. Bij deze handleiding zijn de formats voor de vragenformulieren, formats voor het opvragen van externe informatie en een checklist gevoegd. Aan de hand van de checklist kan de toetsing van de Bibob worden uitgevoerd. Verder zijn de werkprocessen uitgeschreven. Zijn er kanttekeningen/risicofactoren. De invoering van het Bibob- beleid zal een inspanning vragen van de betrokken ambtenaren. Zo zullen ze een basiscursus Bibob (één dagdeel) moeten volgen. Deze basiscursus wordt kosteloos gefaciliteerd door het RIEC NHN. De betrokken behandelend ambtenaren moeten worden vrij gemaakt voor het volgen van deze basiscursus Bibob. Wordt dit niet gedaan zullen de betrokken ambtenaren de signalen van de criminele activiteiten niet voldoende herkennen. 2. Uitvoering van de toetsing van de financiële gegevens vergt een dusdanige specialisme en is hierom ondergebracht bij de afdeling financiën. Financiën. Aan het opvragen van een advies aan het Landelijk Bureau Bibob zijn kosten verbonden (C500, ) per advies. 2. Voor het eigen onderzoek is het nu mogelijk om in het register van de Kamer van Koophandel te zoeken op natuurlijke personen. Op dit moment hebben we alleen een abonnement om te zoeken op bedrijven. Voor het zoeken op natuurlijke personen moet een abonnement worden afgesloten waaraan jaarlijkse kosten van C.000, zitten verbonden. Communicatie De 'Beleidsregel Wet Bibob Opmeer 204', intrekking 'Bibob- beleid 2007' en het'aanwijzingsbesluit vechtsportevenementen, -wedstrijden of -gala's worden bekend gemaakt in het Westfries Weekblad. adviesnota pagina 5

6 Gedacht aan» ICT: Is er speciale software of hardware nodig? Nee. Voor de implementatie van de Bibob in de werkprocessen wordt gebruik gemaakt van de huidige procesapplicaties indien deze aanwezig zijn op de betreffende werkvelden.» Zijn er juridische aspecten aan dit advies verbonden? Ja, de beleidsregel is een uitvoering van de toepassing van de Wet Bibob in de gemeente Opmeer. Uitvoering Na vaststelling van de beleidsregel zal de Wet Bibob worden geïmplementeerd binnen de gemeentelijke organisatie. Een jaar na invoering wordt geëvalueerd welke effecten de invoering van de Wet Bibob heeft gehad voor de organisatie. Hierin kan worden bepaald of het toepassingsbereik wellicht moet worden aangepast. Bijvoorbeeld het uitbreiden van de actieve Bibob- toets naar andere toepassingsgebieden, bijvoorbeeld de omgevingsvergunning. De uitvoering van de Bibob ligt op verschillende afdelingen die te maken kunnen krijgen met de Wet Bibob. De betrokken ambtenaren moeten een opleiding volgen welke door het RIEC NHN wordt gefaciliteerd. De Bibob dient in de werkprocessen te worden verankerd. Waar mogelijk worden deze stappen in de aanwezige procesapplicaties ingebouwd. Bijlagen. Beleidsregel Wet Bibob Opmeer Aanwijzingsbesluit vechtsportevenementen, -wedstrijden en of gala's 3. Machtigingsformulieren Justitiële informatiedienst 4. Gemeentelijke handleiding Wet Bibob Opmeer Overzicht betrokken ambtenaren die naar de basisopleiding Bibob gaan Datum: 3 juni 204 Initialen: SRE adviesnota pagina 6

7 gemeente opmeer Beleidsregel Wet Bibob Opmeer 204 De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, overwegende, dat de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden, gelet op het bepaalde in de Wet Bibob en artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht, besluiten vast te stellen de; BELEIDSREGEL WET BIBOB OPMEER 204 Paragraaf : Algemeen Artikel Begripsomschrijvingen. De definities in artikel. van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregels, tenzij daarvoor in lid 2 anders is bepaald; 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder: a. APV: de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Opmeer; b. bestuursorgaan: de burgemeester en/of de burgemeester en wethouders; c. betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de subsidie-ontvanger, de vergunninghouder, de gegadigde, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan; d. Bibob- toets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn, ontleend aan de wet, om de aanvraag te weigeren, de overeenkomst niet aan te gaan, de beschikking in te trekken of daaraan voorschriften te verbinden; e. LBB: Landelijk Bureau Bibob; f. eigen onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken ofte beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het LBB aan te vragen; g. gemeente: gemeente Opmeer; h. OM: Openbaar Ministerie; i. overheidsopdracht: een opdracht als beschreven in artikel van de wet en waarop de wet kan worden toegepast; j. RIEC: Regionaal Informatie- en Expertise Centrum, aanpak georganiseerde criminaliteit; Beleidsregels Wet Bibob Opmeer 204

8 k. vastgoedtransactie: een overeenkomst als beschreven in artikel van de wet en waarop de wet kan worden toegepast; I. Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; m. wet: de Wet Bibob. Artikel 2 Doei Met de wet beschikt het bestuursorgaan over bevoegdheid waarmee zoveel mogelijk kan worden tegengegaan dat de gemeente criminele activiteiten faciliteert. Deze beleidsregel geeft aan op welke wijze het bestuursorgaan zijn bevoegdheden toepast. Paragraaf 2: Toepassingsbereik Artikel 3 Toepassingsbereik. Het bestuursorgaan past, met inachtneming van deze beleidsregels, de wet toe bij aanvragen om de volgende beschikkingen: a. evenementenvergunning als bedoeld in artikel 2:25 APV. De toepassing blijft beperkt tot de door de burgemeester op grond van artikel 2:25, lid 5 APV aangewezen vechtsportevenementen, -wedstrijden of-gala's; b. exploitatievergunning voor een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2:28 APV. Met uitzondering van: - beschikkingen ter zake van een exploitatievergunning voor inrichtingen als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet; c. exploitatievergunning voor een speelgelegenheid als bedoeld in artikel 2:39 APV; d. exploitatievergunning voor een seksinrichting of escortbedrijf als bedoeld in artikel 3:4 APV; e. drank- en horecavergunningen als bedoeld in artikel 3 Drank- Horecawet. Met uitzondering van: - beschikkingen ter zake van een drank- en horecavergunning voor paracommerciële inrichtingen als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet; - beschikkingen ter zake van een drank- en horecavergunning voor het slijtersbedrijf; 2. Het bestuursorgaan kan, met inachtneming van deze beleidsregels, de wet toepassen bij aanvragen om de volgende beschikkingen: a. omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten als bedoeld in artikel 2., eerste lid onder a. van de Wabo. De toepassing blijft beperkt tot: - aanvragen met een bouwsom hoger dan C ,-, of; - aanvragen die vallen onder de risicocategorieën: horecabedrijven, hotels/pensions, motorclubs, coffeeshops, seksinrichtingen, grow-, smart- of headshops, speelautomatenhallen, afvalbewerking- en verwerkingsbedrijven, transsportondernemingen, autohandel, autodemontagebedrijven, sloopbedrijven en vuurwerkbranche. b. omgevingsvergunning milieu zoals bedoeld in artikel 2., eerste lid onder e. van de Wabo. De toepassing blijft beperkt tot de branches: afvalbewerking- en verwerkingsbedrijven, sloopbedrijven en vuurwerkopslagplaatsen; Beleidsregels Wet Bibob Opmeer 204 2

9 c. omgevingsvergunning beperkte milieutoets zoals bedoeld in artikel 2., eerste lid onder i. van de Wabo. Voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij Algemene Maatregel van Bestuur op grond van artikel 2.7 van de Wabo is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de wet kan worden geweigerd; d. aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen; e. wijziging aanhangsel drank- en horecavergunning als bedoeld in artikel 30a van de Drank- en Horecawet; 3. Het bestuursorgaan kan, met inachtneming van deze beleidsregels, de wet toepassen met betrekking tot subsidies zoals bedoeld in de Algemene Subsidieverordening Opmeer. 4. Het bestuursorgaan kan, met inachtneming van deze beleidsregels, de wet toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties waarbij de gemeente partij is. 5. Het bestuursorgaan kan, met inachtneming van deze beleidsregels, de wet toepassen met betrekking tot aanbestedingen die vallen binnen de sectoren milieu, informatiecommunicatie-technologie (iet) of bouw en die, conform de geldende richtlijnen van de gemeente, voor aanbesteden van werken respectievelijk van diensten en leveringen, openbaar moeten worden aanbesteed. In beginsel wordt geen Bibob- toets uitgevoerd bij aanbestedingen van een overheidsopdracht omdat er in de aanbestedingsprocedure voldoende instrumenten aanwezig zijn de integriteit van de deelnemers aan de aanbestedingsprocedure te toetsen. 6. De Bibob- toets wordt wel uitgevoerd op de uitzonderingen genoemd in lid als er sprake is vanuit eigen informatie en/of vanuit informatie van één of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel juncto 26 van de wet, er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet. 7. De Bibob- toets zoals bedoeld in lid 2 t/m 5 wordt alleen toegepast als er sprake is vanuit eigen informatie en/of vanuit informatie van één of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel juncto 26 van de wet, er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet. Artikel 4 Uitzondering Artikel 3 van deze beleidsregel is niet van toepassing indien betrokkene een orgaan is van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld. Artikel 5 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen, overheidsopdrachten of vastgoed o ve ree n ko m ste n Het bestuursorgaan kan de wet in beginsel toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen, overheidsopdrachten of overeenkomsten indien:. de beschikking onderdeel uitmaakt van een branche of onderdeel in deze branche, die op basis van een door het bestuursorgaan genomen besluit na de verstrekking van de beschikking is aangewezen voor een generieke Bibob-toets; 2. vanuit eigen informatie en/of vanuit informatie van één of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel Beleidsregels Wet Bibob Opmeer 204 3

10 juncto 26 van de wet, er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet. Paragraaf 3 Procedure Artikel 6 Aanvraagformulieren í, In de gevallen dat het bestuursorgaan de Bibob- toets uitvoert, moet betrokkene de op zijn situatie van toepassing zijnde Bibob- vragenformulier invullen. 2. Bij de beoordeling van een aanvraag om een beschikking maken de vragenformulieren deel uit van de aanvraag. De ingevulde formulieren moeten met de in de vragenformulieren genoemde documenten bij het bestuursorgaan ingediend te worden. 3. Indien het vragenformulier deel uitmaakt van de aanvraag en betrokkene weigert in te vullen of vult het niet volledig in, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld. 4. Indien het vragenformulier geen deel uitmaakt van de aanvraag en betrokkene weigert in te vullen of vult het niet volledig in wordt dit beschouwd als een ernstig gevaar in de zin van de wet op grond waarvan de beschikking wordt ingetrokken. 5. Indien het vragenformulier deel uitmaakt van een vastgoed- of grondtransactie of een aanbesteding en de betrokkene weigert in te vullen of vult het niet volledig in wordt dit beschouwd als een ernstig gevaar in de zijn van de wet op grond waarvan door het bestuursorgaan wordt afgezien van de transactie of overeenkomst of wordt besloten de overeenkomst te ontbinden. Artikel 7 Ultimum Remedium Het bestuursorgaan beoordeelt eerst of er reguliere intrekkings- of weigeringsgronden bestaan. Het bestuursorgaan doet hiernaast eigen onderzoek. Indien na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan, kan het bestuursorgaan advies vragen aan het LBB. Artikel 8 Aanleidingen LBB Er wordt een advies opgevraagd bij het LBB indien:. na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of daarmee in verband te brengen betrokkenen, de financier van de betreffende activiteiten en/of onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd; 2. na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van het besluit te verbinden onderneming(en); 3. na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan het betreffende besluit te verbinden activiteiten; 4. de officier van justitie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een Bibob- advies aan te vragen. Artikel 9 Informatieplicht. Het bestuursorgaan informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het LBB. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 9 van de wet. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het LBB. Beleidsregels Wet Bibob Opmeer 204 4

11 2. In geval een van het LBB ontvangen advies leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerdere verleende beschikking in te trekken of voorschriften aan de beschikking te verbinden, of van een gunning van overheidsopdracht af te zien dan wel een ontbinding van de overheidsopdracht overeenkomst of van het aangaan van een vastgoedtransactie af te zien dan wel ontbinding van de vastgoedovereenkomst, wordt aan de betrokkene een kopie van het geanonimiseerde adviesrapport ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet. Artikel 0 Adviestermijn. Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt bij het LBB, wordt op grond van artikel 3 van de wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het LBB in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 5 lid van de wet. 2. Indien het LBB het advies niet binnen de in artikel 5 lid van de wet gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 5 lid 3 van de wet, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 5 lid 3 van de wet. 3. Het bestuursorgaan informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het tweede lid. 4. De verlenging van de adviestermijn van het LBB, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het LBB in gevallen als bedoeld in artikel 5 lid 2 van de wet, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking. Artikel Weigeren, intrekken en aanvullende voorschriften. Het bestuursorgaan kan overgaan tot een negatief besluit indien uit eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het LBB blijkt, dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 of 4 van de wet. 2. Het bestuursorgaan kan bij mindere mate van gevaar aanvullende voorschriften aan de beschikking stellen. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar. Wanneer het gevaar niet met voorschriften kan worden geweerd kan de aanvraag alsnog worden geweigerd of ingetrokken. De gevolgen van een weigering of intrekking mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doel. 3. Indien het bestuursorgaan voornemens is negatief te besluiten op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijze in te brengen. Beleidsregels Wet Bibob Opmeer 204 5

12 Paragraaf 4 Slotbepalingen Artikel 2 Inwerkingtreding Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de dag van de bekendmaking in het Westfriesweekblad. Artikel 3 Intrekking Met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt het "BIBOB-Beleid 2007" (vastgesteld op 24 april 2007, kenmerk: ST07.86) op de dag na de dag van bekendmaking in het Westfriesweekblad ingetrokken. Artikel 4 Citeertitel Deze beleidsregel wordt aangehaald als "Beleidsregel Wet Bibob Opmeer 204". Opmeer, 29 juli 204, burgemeester en burgemeester en wethouders, ieder voor zover bevoegd, inder, G.J.A.M. Nijpels, Beleidsregels Wet Bibob Opmeer 204 6

13 Toelichting Op juni 2003 is de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) in werking getreden. De wet is voortgekomen uit de wens van de overheid om meer mogelijkheden te krijgen om de vervlechting tussen boven- en onderwereld tegen te gaan. Criminelen maken gebruik van legale ondernemingen om misdrijven te plegen. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van beschikkingen en opdrachten van de overheid. De wet is een zet van de overheid om de criminele infrastructuur aan te pakken en criminelen niet langer onbedoeld te faciliteren. De georganiseerde misdaad nestelt zich in de lokale gemeenschap. De georganiseerde misdaad kan daarbij gebruik maken van lokale infrastructuren en faciliteiten. Ogenschijnlijk legale activiteiten kunnen een dekmantel zijn waarachter een criminele wereld schuil gaat. Het kan gaan om bijvoorbeeld een investering in de horeca als dekmantel om zwart geld, verkregen uit bijvoorbeeld hennepteelt, wit te wassen. De wet is ingevoerd om als overheidsorgaan aan malafide ondernemers geen beschikkingen of opdrachten te geven zodra aannemelijk is gemaakt dat deze dreigt te worden, of is misbruikt voor strafbare feiten. In sommige gevallen vragen criminele organisaties aan de overheid beschikkingen waarmee ze vervolgens criminele activiteiten continueren of afschermen. Dit leidt tot oneerlijke concurrentie en het ontstaan van machtsposities. Ook komt het voor dat legale personen of bedrijven overtredingen begaan of misdrijven plegen met gebruikmaking of het verkrijgen van bepaalde vergunningen of subsidies. Met de wet is de preventie en bestrijding van criminaliteit niet langer alleen taak van politie en justitie, maar ook van het openbaar bestuur. De aanwezigheid van criminaliteit in georganiseerd verband is ook in de gemeente Opmeer niet uit te sluiten. De wet geeft de gemeente een extra instrument in handen om de integriteit te controleren van partners met wie zij zaken doet. Het gaat om partners waar een bepaalde rechtsverhouding een aanknopingspunt vorm, bijvoorbeeld aanvragers van bepaalde beschikkingen of subsidies, bij gemeentelijke aanbestedingen of vastgoedtransacties. De gemeente en ondernemers bieden de inwoners voorzieningen. De voorzieningen kunnen interesse wekken van investeerders/ondernemers die onbekend zijn. Hét instrument om daar iets tegen te doen, is de bestuurlijke aanpak. De gemeente kan haar ogen niet sluiten en wil ongewenste ontwikkelingen die een voedingsbodem voor georganiseerde criminaliteit vormen tegengaan. In het Bibob- beleid geeft het bestuursorgaan (burgemeester of burgemeester en wethouders) de feitelijke categorieën aan waarop de wet wordt toegepast. Met name de afweging om tot een Bibobtoets over te gaan, dient juist met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument weloverwogen en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit en subsidiariteit een belangrijke rol. Proportionaliteit In de wet wordt door middel van een aantal procedurele en inhoudelijke waarborgen, die onder andere hun basis vinden in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), getracht de juiste balans te vinden tussen de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van het openbaar belang. In het licht van deze Beleidsregels Wet Bibob Opmeer 204 7

14 proportionaliteitsgedachte is er door de wetgever gekozen om niet ten aanzien van alle bestuursbesluiten de wet van toepassing te verklaren. Een andere inperking betreft de relatie die aanwezig moet zijn tussen de aard van de strafbare feiten die in het onderzoek kunnen zijn gebleken en het te nemen bestuursbesluit. Niet alle strafbare feiten zijn relevant; het gegeven dat is gebleken van een winkeldiefstal is niet direct relevant in het kader van de vraag of aan de betrokkene een beschikking kan worden verleend. Alleen strafbare feiten die relevant zijn voor de activiteiten die kunnen worden ontplooid bij het gebruiken van de subsidie of beschikking, dan wel bij de uitvoering van de overheidsopdracht of na de gesloten vastgoedtransactie, mogen worden verwerkt en in de motivering van het Bibob-advies worden vermeld. De in het onderzoek van het LBB gebleken strafbare feiten behoeven overigens niet georganiseerd van aard te zijn om als relevant te kunnen worden aangemerkt. Ook criminaliteit die niet in georganiseerd verband geschiedt, kan niettemin qua maatschappelijke effecten en met het oog op het behoud van de integriteit van het openbaar bestuur zodanig zijn dat het openbaar bestuur deze niet wenst te faciliteren. Tenslotte wordt opgemerkt dat het Bibob-instrumentarium een aanvulling is op de reeds bestaande mogelijkheden om een beschikking te weigeren of in te trekken. Van deze aanvullende mogelijkheid dient op grond van de proportionaliteit in beginsel dan ook uitsluitend gebruik te worden gemaakt, indien een beschikking niet op andere gronden en met gebruik van minder in de persoonlijke levenssfeer binnendringende instrumenten kan worden geweigerd of ingetrokken. Subsidiariteit Het bestuursorgaan dient zorgvuldig af te wegen of zij direct, zonder advisering van het LBB de wet kan toepassen. Het onderzoek van het LBB is namelijk verstrekkender en diepgaander en daardoor ingrijpender dan het eigen onderzoek van de gemeente. Het onderzoek van het LBB behelst niet alleen de informatie die door het bestuursorgaan is aangeleverd, maar ook informatie voortgekomen uit gesloten (privacygevoelige/geheime) bronnen. Tevens dienen de (juridische) gevolgen van het intrekken of weigeren van een vergunning afgewogen te worden. Wordt een vergunning ingetrokken of geweigerd, dan houdt dit in dat een ondernemer zijn (vergunde) werkzaamheden niet (meer) mag uitvoeren. Een intrekking van een vergunning is een ingrijpende maatregel waar terughoudend mee dient te worden omgegaan. Beleidsregels Wet Bibob Opmeer 204 8

15 gemeente [ opmeer Aanwijzingsbesluit vechtsportevenementen, -wedstrijden of-gala's De burgemeester van Opmeer, gelet op het bepaalde in artikel 2:25, lid 5 van de Algemene Plaatselijke Verordening Opmeer 202; gelezen het voorstel van de afdeling AZRO van 22 juli 204, kenmerk: ; overwegende dat: er enkele voorbeelden te noemen zijn van incidenten rondom vechtsportevenementen, - wedstrijden of-gala's waarbij de openbare orde en veiligheid in het geding waren; uit een rapportage van de politie Amsterdam/Amstelland en een analyse van het RIEC NHN blijkt een duidelijke en zeer ongewenste vervlechting tussen de onderwereld en bovenwereld bij vechtsportevenementen, -wedstrijden of-gala's; na het incident tijdens het kickboksgala in Hoorn in mei 20, kwam de vraag naar boven of vechtsportevenementen, -wedstrijden of-gala's in de regio Noord-Holland een zodanig crimineel karakter hebben dat interventies noodzakelijk zijn; het niet gaat om een algeheel verbod van vechtsportevenementen, -wedstrijden of -gala's, maar om mogelijke criminaliteit achter en in de organisatie van vechtsportgala's tegen te gaan en malafide organisatoren niet te faciliteren; BESLUIT; tot aanwijzing van de volgende categorieën vechtsportevenementen, -wedstrijden of-gala's als bedoeld in artikel 2:25, lid 5 van de Algemene Plaatselijke Verordening Opmeer 202:. Mixed Martial Arts, ook wel genoemd gemengde vechtkunst, waaronder in ieder geval worden begrepen free fight (het vrije gevecht), vale tudo (Braziliaans Mixed Martial Arts) en cage fight (kooi gevecht); 2. Kickboksen en Muay Tay (Thaiboksen) in al hun varianten. Dit besluit treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking in het Westfriesweekblad. Opmeer, 29 juli 204, de burgemeester van Oprnee/,, G.J.A.M. Nijpels, de burgemeester. W

16 Justitiële Informatiedienst Ministerie van Veiligheid en Justitie Aanvragen machtiging Gemeenten/College van B&W Formulier Hiermee kunt u personen machtigen voor het opvragen van uittreksels uit de Justitiële Documentatie. Opsturen Stuur het volledig ingevulde en ondertekende formulier naar de Justitiële Informatiedienst, t.a.v. Frontoffice, Postbus 337, 7600 AH Almelo Meer informatie Frontoffice: f088) info@iustid.nl Ondergetekende, College van B&W van de gemeente machtigt hierbij Persoon O M O V Handtekening Functie L. Persoon 2 Handtekening Functie O M D v Persoon 3 i:. [ B Wļ ÜJ V Handtekening Functie L VERSIE.7

17 Machtigingsformulier 2 van 2 Gemeente Persoon 4 Handtekening X. ū w] Ū v Functie Persoon 5 L D M ū V Handtekening F u n c t j e Persoon 6 Ū M D v Handtekening 3 c,,., Functie Tot het doen van aanvragen op grond van artikel 9 en 3 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) en aanvullend daarop het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg). = Bibob; artikel 5 van het Bjsg. Zodra de gemachtigde personen in ons systeem zijn verwerkt zullen wij onderstaande contactpersoon berichten. Naam en voorletters Contactpersoon Telefoonnummer en mailadres Telefoonnummer contactpersoon Mailadres contactpersoon Ondertekening College van B&W (Burgemeester en secretaris) Postadres Datum Namen en handtekeningen VERSIE.7

18 Justitiële Informatiedienst Ministerie van Veiligheid en justitie Aanvragen machtiging Gemeente/Burgemeester Formulier Hiermee kunt u personen machtigen voor het opvragen van uittreksels uit de Justitiële Documentatie. Opsturen Stuur het volledig ingevulde en ondertekende formulier naar de Justitiële Informatiedienst, t.a.v. Frontoffice, Postbus 337, 7600 AH Almelo Meer informatie Frontoffice: (088) info@iustid.nl Ondergetekende, Burgemeester van de gemeente machtigt hierbij Persoon D M D v Handtekening Functie L L Persoon 2 OMJÖV Handtekening Functie L Persoon 3 Dn] Q v Handtekening Functie L VERSIE.7

19 Machtigingsformulier 2 van 2 Gemeente Persoon 4 ļ D M D v Handtekening F u n c t i e Persoon 5 I i I ū MI D v Handtekening F ļ J n c t i e Persoon 6 I I I ū MI ü v Handtekening F u n c t e Tot het doen van aanvragen op grond van artikel 9 t/m 3 van Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) en aanvullend daarop het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg). = Drank en Horeca; artikel 3 lid en 3, onder a, van het Bjsg en artikel 2 en 3 van het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet. 2 = Florafauna; artikel 3 lid en 3, onder b, van het Bjsg en artikel 80 van de Flora- en faunawet. 3 = Wegenverkeerswet; artikel 3, lid en 3, onder c, van het Bjsg en artikel 2 Wegenverkeerswet = Kansspelen; artikel 3, lid en 3, onder e, van het Bjsg. 5 = Prostitutie; artikel 3 lid, 2, en 4 van het Bjsg. 6 - Bericht en Raad; artikel 2, lid, onder c, van het Bjsg. Tot het doen van aanvragen op grond van artikel 9 en 3 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) en aanvullend daarop het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg). 7 = Naturalisatie; artikel 6, onder b, van het Bjsg. 8 = Paspoort; artikel 20 van het Bjsg. 9 - Koninklijke Onderscheiding; artikel 30 lid, onder d, en lid 2 van het Bjsg. 0 = Bibob; artikel 5 van het Bjsg. Zodra de gemachtigde personen in ons systeem zijn verwerkt zullen wij onderstaande contactpersoon berichten. Naam en voorletters Contactpersoon Telefoonnummer en mailadres Telefoonnummer contactpersoon Mailadres contactpersoon Ondertekening Burgemeester Postadres I Datum Naam en handtekening I ļ VERSIE.7

20 Basiscursus Wet Bibob Onderstaande personen komen in aanmerking voor de basiscursus Wet Bibob. Afdeling AZRO: Monique Beerse Gerard Veeken Jos Groot Afdeling BWT: Matty Groeneveld Ron Newson Martin Schuitemaker Martin Smit Marisa Wijnker-Jaspers Siard van den Berg Niels Huisman Afdeling Welzijn Jos Koopmans Afdeling financiën Jaap de Boer Rienk Scholtemeijer Astrid van der Velden