AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Transcriptie

1 Raad vanstate /1N1. Datum uitspraak: 16 oktober 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem, van 22 december 2008 in zaak nr. 08/16112 in het geding tussen: en zich ook noemende de staatssecretaris van Justitie.

2 /1 A/ oktober Procesverloop Bij besluit van 26 mei 2005 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en integratie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Bij besluit van 12 september 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar, voor zover dat betrekking heeft op de weigering een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking verband houdend met het ondergaan van medische behandeling te verlenen, ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 22 december 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem (hierna: de rechtbank), voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 19 januari 2009, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 14, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, voor zover thans van belang, wordt een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend onder beperkingen, verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is toegestaan. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen over de beperkingen regels worden gesteld. Ingevolge artikel 3.4, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000, voor zover thans van belang, houden de in voormeld artikel bedoelde beperkingen verband met, onder meer, het ondergaan van een medische behandeling. Ingevolge artikel 3.46, eerste lid, kan de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder een beperking verband houdend met het ondergaan van medische behandeling worden verleend, indien Nederland naar het oordeel van de staatssecretaris het meest aangewezen land is voor het ondergaan van een noodzakelijke medische behandeling en de financiering van die medische behandeling naar het oordeel van de staatssecretaris deugdelijk is geregeld. In paragraaf B8/2.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: de Vc 2000), zoals die ten tijde van belang luidde, is vermeld dat de

3 /1N oktober 2009 financiering van de medische behandeling deugdelijk dient te zijn geregeld en dat hiertoe moet worden aangetoond dat een toereikende ziektekostenverzekering is afgesloten. Bij onvoldoende financiële zekerheid wordt de aanvraag om een verblijfsvergunning afgewezen In de eerste grief klaagt de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de staatssecretaris in redelijkheid het standpunt heeft kunnen innemen dat geen sprake is van een deugdelijke financiering van de medische behandeling, omdat de ziektekostenverzekering van de vreemdeling wordt gefinancierd uit publieke middelen. Hiertoe voert hij onder meer aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de staatssecretaris die omstandigheid niet ten grondslag heeft gelegd aan zijn standpunt dat van een deugdelijke financiering van de medische behandeling geen sprake is Uit de bewoordingen van de passage in het besluit van 12 september 2008 waarin wordt verwezen naar de omstandigheid dat de ziektekostenverzekering van de vreemdeling wordt gefinancierd uit publieke middelen, kan niet worden afgeleid dat die passage dragend is voor het door de staatssecretaris ingenomen standpunt dat van een deugdelijke financiering van de medische behandeling geen sprake is. Bij de behandeling van het beroep ter zitting bij de rechtbank heeft de gemachtigde van de staatssecretaris blijkens het proces-verbaal uitdrukkelijk bevestigd dat die passage als ten overvloede gegeven moet worden beschouwd. Onder die omstandigheden heeft de rechtbank ten onrechte slechts onder verwijzing naar dit deel van de in het besluit van 12 september 2008 vermelde motivering overwogen dat de staatssecretaris zich in redelijkheid op hierbedoeld standpunt heeft kunnen stellen. De grief slaagt reeds hierom. Hetgeen overigens is aangevoerd, behoeft geen bespreking De tweede grief heeft geen zelfstandige betekenis en behoeft na het vorenstaande geen bespreking Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. De Afdeling zal de zaak met toepassing van artikel 44, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet op de Raad van State naar de rechtbank terugwijzen om door haar te worden behandeld en beslist met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen. Nu in de beleidsregels in paragraaf B8/2.1 van de Vc 2000 niet langer is vermeld dat een uit de publieke middelen gefinancierde ziektekostenverzekering geen deugdelijke financiering vormt van een medische behandeling, zal de rechtbank hierbij in ieder geval dienen vast te stellen of sprake is van een relevante beleidswijziging De Afdeling zal de proceskosten in hoger beroep vaststellen. De rechtbank dient omtrent de vergoeding van deze kosten te beslissen.

4 /1 A/ oktober Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem, van 22 december 2008 in zaak nr. 08/16112; III. wijst de zaak naar de rechtbank terug; IV. stelt de door de vreemdeling in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte kosten vast op een bedrag van 322,00 (zegge: driehonderdtweeëntwintig euro), en bepaalt dat de rechtbank beslist omtrent de vergoeding van deze kosten. Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. T.M.A. Claessens, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. Beerse, ambtenaar van Staat. w.g. Parkins-de Vin voorzitter w.g. Beerse ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober Verzonden: 16 oktober 2009 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze, mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak

5 VAN SCHIE ADVOCATEN Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Vreemdelingenkamer Nevenzitiingsplaats Arnhem Registratienummer: AWB 08/16112 Datum uitspraak: 22 december 2008 Uitspraak Ingevolge artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 71 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) inzake dan wel geboren op danwei v-nummer van Eritrese nationaliteit, eiser, gemachtigde mr. D.W. Beemers, tegen de Staatssecretaris van Justitie, Immigratie- en Naturalisatiedienst, verweerder. Het procesverloop Op 29 oktober 2004 heefl eiser een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'Verblijf voor het ondergaan van een medische behandeling" aangevraagd. Bij besluit van 26 mei 2005 heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen. Daartegen heeft eiser op 24 juni 2005 bezwaar gemaakt. Bij besluit van 7 april 2008 (hierna: besluit \) heeft verweerder het bezwaar van 24 juni 2005 gegrond verklaard met dien verstande dat aan eiser een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder de beperking "verblijf vanwege medische noodsituatie" wordt verleend met ingang van 20 maart 2008, geldig tot 20 maart Op 5 mei 2008 heeft eiser beroep ingesteld tegen dit besluit. Bij besluit van 12 september 2008 (hierna: besluit II) heeft verweerder het besluit van 7 april 2008 ingetrokken en het bezwaar van 24 juni 2005 gegrond verklaard met dien

6 m~» #S590 P.005 v VAN SCHIE ADVOCATEN *" Registratienummer: AWB 08/ verstande dat aan eiser een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder de beperking "verblijf vanwege medische noodsituatie" wordt verleend met ingang van 20 maart 2008, geldig tot 20 maart Voor het overige wordt het bezwaar ongegrond verklaard. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden ter zitting van 8 oktober Eiser is verschenen bij gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. J.E J. ten Berg. De beoordeling I. Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 8:69 van de Awb, dient de rechtbank het bestreden besluit de motivering waarop dit besluit berust daaronder begrepen te toetsen aan de hand van de tegen dat besluit aangevoerde beroepsgronden. Ten aanzien van het beroep voor zover gericht tegen besluit I overweegt de rechtbank als volgt. 2. Ingevolge artikel 6:18, eerste lid, van de Awb brengt het aanhangig zijn van beroep tegen een besluit geen verandering in een los van het bezwaar of beroep reeds bestaande bevoegdheid tot intrekking of wijziging van dat besluit. 3. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb wordt, indien een bestuursorgaan een besluit heeft genomen als bedoeld in artikel 6:18, het bezwaar of beroep geacht mede te zijn gericht tegen het nieuwe besluit, tenzij dat besluit aan het bezwaar of beroep geheel tegemoet komt. 4. Nu verweerder op 12 september 2008 het besluit van 7 april 2008 heeft ingetrokken en gelijktijdig een nieuwe beslissing op bezwaar heeft genomen dat niet (geheel) aan de grieven van eiser tegemoet komt, wordt, gelet op het bepaalde in artikel 6:18 en 6:19 van de Awb, het beroep mede te zijn gericht tegen het nieuwe besluit. 5. Voor zover het beroep van eiser is gericht tegen besluit I is de rechtbank van oordeel dat eiser hierbij geen zelfstandig belang meer heeft. Dat besluit I is immers door verweerder ingetrokken. De rechtbank zal daarom het beroep in zoverre niet-ontvankelijk verklaren. Ten aanzien van het beroep voor zover gericht tegen het besluit H overweegt de rechtbank als volgt. 6. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning onder de beperking verband houdende met 'verblijf voor het ondergaan van een medische behandeling 1, nu eiser niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 3:46, eerste lid, van het Vreemdelingen bes luit 2000 (verder Vb 2000). Eiser heeft de financiering van de medische behandeling ten tijde van besluit I niet deugdelijk geregeld nu de premie van de verzekering van eiser via VGZ wordt voldaan urt de publieke middelen en eiser in het bezit werd gesteld van deze ziektekostenverzekering nadat hem bij besluit I een verblijfsvergunning met de beperking "medische noodsituatie" was verleend en hem een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand was toegekend. Verweerder stelt zich dan ook op het standpunt dat eiser geen, «, n à nr-nr t.

7 VAN SCHIE ADVOCATEN #5590 P.Û Registratienummer: AWB 08/ belang heeft bij het verkrijgen van een verblijfsvergunning met als de beperking "verblijf voor het ondergaan van een medische behandeling". 7. Hiermee kan eiser zich niet verenigen en daartoe wordt het volgende, kort samengevat, aangevoerd. Verweerder heeft ten onrechte de verblijfsvergunning regulier onder de beperking 'verblijf voor het ondergaan van een medische behandeling 1 aan eiser onthouden door te stellen dat de ziektekostenverzekering niet voldoende deugdelijke gefinancierd is. Eiser stelt zich op het standpunt dat uit het beleid nergens blijkt dat de ziektekostenverzekering niet uit de openbare middelen gefinancierd mag worden. Voorts stelt eiser 2ich op het standpunt dat hij belang heeft bij de verlening van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking Verblijf voor het ondergaan van een medische behandeling 1, gelet op de omstandigheid dat deze verblijfsvergunning voor vijf jaar verleend kan worden en de huidige verleende verblijfsvergunning voor eenjaar. 8. De rechtbank overweegt dat gelet op hetgeen in het verweerschrift naar voren is gebracht, thans niet langer in geschil is dat eiser procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling of eiser in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onderde beperking "medische behandeling". 9. Vervolgens overweegt de rechtbank als volgt. 10. Ingevolge artikel 14, tweede lid, van de Vw 2000 wordt de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verleend onder beperkingen» verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is toegestaan. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de beperkingen en voorschriften. 11. Blijkens artikel 16, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vw 2000 kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd worden afgewezen indien de vreemdeling niet voldoet aan een beperking, verband houdend met het doel waarvoor hij wil verblijven. 12. Ingevolge artikel 3.46 van het Vreemdelingenbesluit (Vb) 2000 kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000, onder een beperking verband houdend met het ondergaan van medische behandeling worden verleend, indien Nederland naar het oordeel van de Minister het meest aangewezen land is voor het ondergaan van een noodzakelijke medische behandeling en de financiering van die medische behandeling naar het oordeel van de Minister deugdelijk geregeld is. De rechtbank dient deze beoordelingsvrijheid terughoudend te toetsen. 13. In de toelichting bij artikel 3.46 van het Vb 2000 staat beschreven wat de wetgever beoogd heeft met het stellen van de voorwaarde van een deugdelijke financiering. In de toelichting staat: "Om te voorkomen dat de vaak zeer hoge kosten ten laste komen van de Nederlandse samenleving, dient ook de financiering van de medische behandeling deugdelijk te zijn geregeld met een toereikende (al dan niet buitenlandse) ziektekostenverzekering of ziekenfondsdekking". 14. De rechtbank is van oordeel dat, gezien de vorengenoemde toelichting, verweerder in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat in het onderhavige geval er geen sprake is van een deugdelijke financiering, nu de ziektekostenverzekering VGZ wordt voldaan uit de publieke middelen. Het feit dat in de huidige Vc 2000 niet (meer) staat dat een ziektekostenverzekering die wordt bekostigd uit de openbare middelen niet als toereikend wordt beschouwd, doet aan het voorgaande niet af. J.O( IA OCACAOn

8 VAN SCHIE ADVÛCATEN #5590 P.007 /007 Registratienummer: AWB 08/ Gelet op het vorenoverwogene concludeert de rechtbank dat verweerders weigering eiser in het bezit te stellen van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking 'verblijf voor het ondergaan van een medische behandeling* de toetsing in rechte kan doorstaan. 17. Derhalve is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. De beslissing De rechtbank verklaart: - verklaart het beroep tegen besluit I niet-ontvankelijk; - verklaart het beroep tegen besluit II ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door mr. O.A.P. van der Roest en in het openbaar uitgesproken op 22 december 20O8 in tegenwoordigheid van mr. O.G. Wessels-Haimsen als griffier. de griffier de rechter VERZONDEN OP 2 2 DEC 2008 Voor fotokopie conform De griffier van de Rechibanme V<\ravenhage Neven2ittingsplaats Arnhem Rechtsmiddel: Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de verzending van een afschrift hoger beroep instellen bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken. Postbus 16113, 2500 BC 's-gravenhage. Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing. Een afschrift van de uitspraak dient overgelegd te worden. Meer informatie treft u aan op de website van de Raad van State (

9 i Q_m nr\i\n 19.JAN : fl VAN SCHIE ADVOCATEN #5690 P.001 /007 RAAD VAM STATE mr C.T.G. van Schie mrr.g.h.m. de Glas mr F.G.W.M. Huijbers mw mr J.W.C. Giebels mw mr E.fl.T. Tromp mr S.TW. Verhaagh mr D.W. Bee mers van Schie advocaten INGEKOMEN 1 9 JAN 2009 AAN: y [ I ^BEHANDELD: DO: PAR: Posrbus A Nijmegen Tel.: fax: Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State Hoger Beroep Vreemdelingenzaken Postbus BC DEN HAAG Tevens per fax: Nijmegen, 19 januari 2009 ons kenmerk uw kenmerk justitie kenmerk inzake Û21977D geboren op Van Eritrese nationaliteit BEROEPSCHRIFT ei art 37 lid 1 Wet op Raad van State Belanghebbende is de heer die op te -, Eritrea geboren is en thans te woont op het adres. Belanghebbende heeft de Eritrese nationaliteit Belanghebbende kiest in deze zaak woonplaats ten kantore van Van Schie advocaten, Berg en Dalseweg 15 te (6521 JB) Nijmegen, zijnde het kantoor van advocaat en procureur mr. D.W. Beemers, die in deze zaak tot gemachtigde wordt gesteld en als zodanig zal optreden zulks met het recht van vervanging en die hierdoor verklaart door belanghebbende bepaaldelijk gevolmachtigd te zijn om dit hoger beroepschrift in de dienen. Belanghebbende kan zich niet verenigen met de uitspraak van Rechtbank te 's- Gravenhage, zittingsplaats Arnhem d.d. 22 december 2008 en komt hierdoor tegen deze uitspraak in hoger beroep. De bestreden uitspraak gaat hier in kopie bij. «-mai : info@vanschie8dvucaten.nl Berg en Oalseweg JB Nijmegen Golden Derdenrekening Postbank ledere aansprakelijkheid is beperkt tot het bedrag dat per geval door onze beroepsaansprakeiijlcheidsverzekering wordt uitbetaald.

10 19.JAN : VAN SCHIE ADVOCATEN #5590 P.002 / Griefl Ten onrechte overweegt de rechtbank in rechtsoverwegingen 13 en 14 van pagina 3 van de bestreden uitspraak: "In de toelichting bij artikel 3.46 van het Vb 2000 staat beschreven wat de wetgever beoogd heeft mei het stellen van de voorwaarde van een deugdelijkefinanciering.in de toelichting staat; "Om te voorkomen dat de vaak zeer hoge kosten ten laste komen van de Nederlandse samenleving, dient ook de financiering van de medische behandeling deugdelijk te zijn geregeld met een toereikende (al dan niet buitenlandse) ziektekostenverzekering ofziekenfondsdekking". De rechtbank is van oordeel dat, gezien de vorengenoemde toelichting, verweerder in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat in het onderhavige geval er geen sprake is van een deugdelijkefinanciering,nu de ziektekostenverzekering VGZ wordt voldaan uit de publieke middelen. Het feit dal in de huidige Vc 2000 niet (meer) staat dat een ziektekostenverzekering die wordt bekostigd uit de openbare middelen niet als toereikend wordt beschouwd, doet aan het voorgaande niet af*'. Toelichting In artikel 3.46 Vb staat dat een van de voorwaarden voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning vanwege medische behandeling is dat de financiering deugdelijk moet zijn geregeld. De rechtbank verwijst naar de toelichting bij deze bepaling waarin staat dat de financiering van de medische behandeling deugdelijk geregeld dient te zijn met een toereikende ziektekostenverzekering ofziekenfondsdekking (cursivering DB). Hieruit volgt dat de financiering deugdelijk geregeld is indien er een ziektekostenverzekering is. Aangezien appellant op het moment van de bestreden beslissing in het bezit was van een ziektekostenverzekering, voldeed hij aan deze voorwaarde. Uit het Vreemdelingenbesluit, noch uit de toelichting hierbij blijkt dat deze verzekering niet uit de publieke middelen mag komen. Ten onrechte leest de rechtbank deze aanvullende voorwaarde in artikel 3.46 Vb. Het voorgaande wordt bevestigd door het feit dat in de Vreemdelingencirculaire evenmin vermeld staat dat de ziektekostenverzekering niet mag worden voldaan uit de publieke middelen. De opmerking van de rechtbank dat deze omstandigheid aan het voorgaande niet afdoet, is onjuist. Bovendien motiveert de rechtbank haar standpunt in het geheel niet. Onverminderd het voorgaande is appellant van mening dat de rechtbank buiten het geschil treedt In de bestreden beschikking heeft verweerder naar voren gebracht dat appellant pas een ziektekostenverzekering kon verkrijgen nadat hij een verblijfsvergunning met de beperking 'medische noodsituatie* had verkregen en dat hij ten tijde van de beslissing in primo geen ziektekostenverzekering had. Dit was voor verweerder de dragende overweging van de beslissing op bezwaar op dit punt. Appellant

11 : OA ocac^n 19.JAN : VAN SCHIE ADVOCATEN #5S90 P heeft in beroep aangevoerd dat de eerste beslissing op bezwaar d.d. 7 april 2008 op 12 september is ingetrokken en dat diezelfde dag opnieuw is beslist op bezwaar. Op 7 juli 2008 heeft appellant een verzekeringspolis overgelegd, welke op 22 juni 2008 was ingegaan. Derhalve voldeed appellant op moment van beslissing op bezwaar aan de voorwaarden. In de bestreden uitspraak wordt niet bestreden dat op moment van de beslissing op bezwaar voldaan diende te worden aan de voorwaarden en dat appellant tijdig de ziektekostenverzekering had overgelegd. Slechts ten overvloede wordt in de beslissing op bezwaar door verweerder gesteld dat de ziektekostenverzekering gefinancierd is via de Wet Werk en Bijstand en niet uit eigen middelen. Een nadere motivering ontbreekt In het verweerschrift wordt slechts verwezen naar de beschikking. Naar de mening van appellante mag de rechtbank niet de motivering geven van een standpunt dat verweerder zelf in de beschikking noch in het verweerschrift motiveert. Grief 2 Ten onrechte overweegt de rechtbank in rechtsoverweging 17 op pagina 4 van de uitspraak: "Derhalve is het beroep ongegrond Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. " Toelichting Appellant verwijst naar hetgeen hiervoor bij de toelichting op grief 1 voren is gebracht Gelet hierop is het beroep ten onrechte ongegrond verklaard en zijn ten onrechte de proceskosten van appellant niet vergoed. REDENEN, waarom appellant U verzoekt zijn beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank te 's-gravenhage zittingsplaats Arnhem d.d. 22 december 2008 gegrond te verklaren, de uitspraak te vernietigen en het beroep tegen de beschikking van 12 september 2008 alsnog gegrond te verklaren. uitspraak Rechtbank te 's-gravenhage, zittingsplaats Arnhem d.d. 22 december 2008