VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

Transcriptie

1 Stuk 169 ( ) Nr. 1 VLAAMS PARLEMENT Zitting januari 2000 ONTWERP VAN DECREET houdende instemming met de overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten enerzijds en de Verenigde Mexicaanse Staten anderzijds, Slotakte en Bijlage, ondertekend te Brussel op 8 december

2 3 Stuk 169 ( ) Nr. 1 MEMORIE VAN TOELICHTING DAMES EN HEREN, 1. Achtergrond Mexico en de Europese Unie (EU) onderhouden reeds jarenlang op verschillende niveaus betrekkingen met elkaar. De politieke dialoog voltrekt zich enerzijds binnen het kader van de Groep van Rio, en anderzijds, op subregionaal niveau, binnen het kader van het San José-proces. Wat de economische betrekkingen en de handelsrelaties betreft, bestaan er sinds 1975 verdragen die deze relaties tussen de Europese Gemeenschap en Mexico institutionaliseren. Na jaren van sterke regulering en protectionisme kende de Mexicaanse economie het afgelopen decennium een aanzienlijke vrijmaking en zette Mexico zijn markt open voor buitenlandse handel en investeringen. Deze verandering ging gepaard met een strategie om het land in het internationale economische bestel te doen opnemen. Bovendien heeft Mexico door de sluiting van een reeks vrijhandelsakkoorden, met onder andere de Verenigde Staten (VS) en Canada (NAFTA), Colombia en Venezuela (G3) en Costa Rica, haar regionale economische positie aanzienlijk versterkt. Mexico is de belangrijkste handelsnatie in het Latijns-Amerikaanse gebied, dat na de Aziatische groeipool, de, snelst groeiende regionale economie is. Mexico wordt bijgevolg als een veelbelovende markt en een aantrekkelijke plaats voor buitenlandse investeringen beschouwd. Op economisch vlak is Mexico steeds sterk aangewezen geweest op de VS, een tendens die nog werd versterkt met de toetreding van het land tot het Noord-Amerikaans vrijhandelsakkoord (NAFTA). Sedert de inwerkingtreding van de NAFTA op 1 januari 1994 ondervinden Europese exporteurs in toenemende mate een handicap op de Mexicaanse markt ten opzichte van VS-concurrenten. Terwijl de totale invoer van Mexico in de periode steeg met 50%, stagneerde het Europese marktaandeel op ongeveer 12% en daalde het VS-aandeel van 74,6 % tot 69,3 %. Deze trend werd echter omgebogen vanaf 1994 met een daling van het Europese marktaandeel tot ongeveer 6% en de stijging van het VS-aandeel tot 75 %. Met de verdere tariefafbouw in het kader van NAFTA mag men zich verwachten aan een voortzetting van deze tendens. Hoewel de Europese Unie (EU) een belangrijke buitenlandse investeerder blijft met 20% van de directe investeringen, groeien de VS-investeringen in een veel sneller tempo, wat op zijn beurt tot meer VS-export leidt. De Mexicaanse export naar de EU blijft zeer beperkt en het handelstekort houdt aan. Door de banden met de EU aan te halen, zou Mexico zich bovendien minder afhankelijk opstellen ten aanzien van de Noord-Amerikaanse economie. Mexico heeft dus belang bij een opening naar Europa. Daarnaast is er een algemeen waargenomen Mexicaanse wens om de buitenlandse betrekkingen te verruimen en zich ook verder te ontdoen van de Amerikaanse invloed op politiek en cultureel gebied. Aan de andere zijde zal een ruimere opening van de Mexicaanse markt tot een versterking van de concurrentiepositie van de Europese bedrijven die in Mexico actief zijn, bijdragen. 2. Verloop van de onderhandelingen Tussen Mexico en de EU is tot op heden de Kaderovereenkomst inzake samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Verenigde Mexicaanse Staten van 26 april 1991 (de "Kaderovereenkomst"), die sinds 1 november 1991 van kracht is, in voege. Van beide zijden werd echter reeds snel de wens uitgedrukt de banden nauwer aan te halen. De betrekkingen kregen een nieuwe impuls tijdens het Belgisch voorzitterschap in de tweede helft van 1993, wat leidde tot een verklaring op de Europese Raad van Korfoe (juni 1994) en op de Europese Raad van Essen (december 1994), waarin het bijzondere belang van Mexico werd beklemtoond. Op 2 mei 1995 ondertekenden Mexico en de Unie te Parijs een plechtige verklaring, waarin ze zich, naast de uitbouw van een versterkte politieke dialoog en een verruimde samenwerking, verbinden tot 'het creëren van een gunstig kader voor de ontwikkeling van de goederen- en dienstenhandel en wederzijdse investeringen, met inbegrip van geleidelijke en wederzijdse vrijmaking, rekening houdend met de gevoeligheid van bepaalde producten en in overeenstemming met de pertinente regels van de Wereldhandelsorganisatie'. Een vrijhandelszone werd dus in het vooruitzicht gesteld. De verklaring van Parijs vormde het uitgangspunt van een proces dat zou leiden tot een ambitieuze samenwerkingsovereenkomst. Omwille van de uiteenlopende interpretatie van de in deze verklaring vooropgestelde doelstelling liggen, tussen de aanvaarding van de onderhandelingsrichtsnoeren op 23 oktober 1995 en de parafering van de overeen-

3 Stuk 169 ( ) Nr. 1 4 komst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking op 23 juli 1997 en de ondertekening ervan op 8 december 1997, twee jaren van moeizame onderhandelingen. 3. Aard van de overeenkomst De overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking (de "overeenkomst") is een basisovereenkomst. Om tegemoet te komen aan de eisen van Mexico inzake onmiddellijke handelsvrijmaking én aan de zorg van de Gemeenschap om tot een ruimere vrijmaking te komen, inbegrepen diensten, investeringen, kapitaalbewegingen en overheidsmarkten, werd tijdens de onderhandelingen, op basis van een soepele interpretatie van het mandaat, voor een dubbele structuur gekozen. In het eerste luik, namelijk de overeenkomst, werden alle bepalingen van het mandaat opgenomen. Met het oog op een algemene handelsvrijmaking werd zowel voor goederen als voor diensten een beslissingsinstantie voorzien, de Gezamenlijke Raad, die in beide domeinen bevoegdheid heeft voor het vastleggen van de kalender en de modaliteiten van de vrijmaking. Daarnaast werden in een tussentijdse overeenkomst, namelijk de Interim-overeenkomst over handel en aanverwante zaken (de "interim-overeenkomst"), uitsluitend de communautaire bepalingen opgenomen van de basisovereenkomst (goederen, evenals aangelegenheden als overheidsmarkten, mededingingsregels, intellectuele eigendom). De interim-overeenkomst verwijst eveneens naar de Gezamenlijke, Raad, die beslist over de kalender en modaliteiten van de vrijmaking van de goederenhandel. De overeenkomst steunt op drie belangrijke pijlers : de institutionalisering van de politieke dialoog, de versterking van de economische en handelsrelaties door middel van de vrijmaking van de handel in overeenstemming met de regels van de Wereldhandelsorganisatie en de verbreding en de verdieping van de samenwerking. Tussen beide landen wordt een intensieve politieke dialoog ingesteld die is gebaseerd op het belang dat wordt gehecht aan de democratie en de eerbiediging van de mensenrechten en aan de handhaving van de vrede. De Partijen scheppen een gunstig klimaat voor de ontwikkeling van het verkeer van goederen, diensten en investeringen door een wederzijdse vrijmaking, waarbij rekening wordt gehouden met de gevoeligheid van bepaalde producten en de voorschriften van de Wereldhandelsorganisatie. Een aantal bepalingen beogen het stimuleren van het vrij verkeer van kapitaal en betalingen tussen de partners. Ook inzake overheidsopdrachten wordt gestreefd naar een daadwerkelijke wederzijdse vrijmaking. De overeenkomst bestaat voor een groot deel uit een opsomming van de domeinen, waaronder zich een aantal gemeenschaps- en gewestbevoegdheden bevinden, die in aanmerking komen voor een intensere samenwerking (artikelen 14 tot en met 42). In tegenstelling tot de interim-overeenkomst, waarin louter communautaire aangelegenheden werden opgenomen, heeft de overeenkomst een gemengd karakter. De overeenkomst moet bijgevolg door alle lidstaten worden geratificeerd. De inwerkingtreding van de overeenkomst is voorzien voor de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop alle lidstaten het akkoord zullen hebben geratificeerd. De overeenkomst zal in de plaats treden van de Kaderovereenkomst en werd gesloten voor een onbepaalde duur. 4. Inhoud van de overeenkomst De tekst van de overeenkomst bestaat uit een preambule, 60 artikels en een bijlage. Bovendien wordt de overeenkomst vergezeld door een Slotakte met vijf gezamenlijke verklaringen ter toelichting van bepaalde artikels en de politieke dialoog op parlementair niveau, een unilaterale verklaring van de Gemeenschap, een verklaring van de Gemeenschap en haar lidstaten en een verklaring van Mexico. De Partijen hebben ook gezamenlijke verklaring ter interpretatie van een artikel van de interim-overeenkomst en een verklaring van de Europese Gemeenschap ter toelichting, van een ander artikel van de interim-overeenkomst aangenomen. Tenslotte is er ook een gezamenlijke verklaring inzake de aanpak van de vraagstukken die worden genoemd in Titel 111 (handel) en Titel IV (kapitaal- en betalingsverkeer) van de overeen-

4 5 Stuk 169 ( ) Nr. 1 komst, die een bindteken vormt tussen de overeenkomst en de interim-overeenkomst. PREAMBULE In de vierde considerans worden de drie luiken van de overeenkomst verwoord : de institutionalisering zowel op bilateraal als op internationaal niveau van de politieke dialoog, de versterking van de economische en de handelsrelaties door middel van de vrijmaking van de handel en de verbreding en verdieping van de samenwerking. De Partijen geven in de vijfde considerans uitdrukking aan hun gehechtheid aan de eerbiediging van de democratische beginselen en de fundamentele mensenrechten, alsmede aan de beginselen van de rechtstaat en van goed bestuur ('good governance'). Bovendien beroepen de Partijen zich op het beginsel van sociale ontwikkeling en het beginsel van duurzame ontwikkeling, zoals verwoord in de Slotverklaring van de in maart 1995 te Kopenhagen gehouden Wereldtop inzake Sociale Ontwikkeling respectievelijk de Verklaring van Rio inzake Milieu en Ontwikkeling van TITEL I : AARD VAN DE OVEREENKOMST EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 bepaalt dat de eerbiediging van de democratische beginselen en de fundamentele mensenrechten de grondslag voor het binnenlands en buitenlands beleid van de Partijen en een essentieel onderdeel van de overeenkomst vormt. Niet-eerbiediging kan dus worden gesanctioneerd. Het gaat hier om een standaardformule die de EEG in haar akkoorden met derde landen opneemt. Een afgezwakte formule, waarin de passus " binnenlands en buitenlands" zou worden geschrapt, zoals die uit de laatste fase van de onderhandelingen naar voor was gekomen, vond geen genade in de ogen van de Lid-Staten. Mensenrechtenclausules vinden zij niet onderhandelbaar en zijn niet alleen een norm in de internationale betrekkingen maar ook in het binnenlands beleid. Wel is er een unilaterale Mexicaanse verklaring in de Slotakte, waarin onder meer wordt verwezen naar de beginselen vervat in de Mexicaanse grondwet, zoals nietinterventie, waarop het buitenlands beleid van Mexico is gebaseerd. De Gemeenschap en de Lid-Staten nemen in de Slotakte akte van deze verklaring. Artikel 2 geeft de drie luiken van de overeenkomst weer : de instelling van een politieke dialoog, de versterking van de economische en handelsbetrekkingen en de versterkte samenwerking. TITEL II : POLITIEKE DIALOOG In artikel 3 komen de Partijen overeen, op basis van de beginselen van artikel 1, hun intensievere politieke dialoog te institutionaliseren. Deze zal voornamelijk plaatsvinden in de bij artikel 45 ingestelde Gezamenlijke Raad. De politieke dialoog zal plaatsvinden overeenkomstig de in de Slotakte opgenomen Gezamenlijke verklaring inzake de politieke dialoog tussen de Europese Unie en Mexico, die een integrerend deel van de overeenkomst vormt. De wenselijkheid van de institutionalisering van de politieke dialoog op parlementair niveau (tussen het Europees Parlement en het Mexicaanse Congres) wordt vermeld in de Gezamenlijke verklaring inzake de dialoog op parlementair niveau. TITEL III : HANDEL In artikel 4 formuleren de Partijen de oprichting van een vrijhandelszone, door middel van de wederzijdse en geleidelijke vrijmaking van het handelsverkeer in goederen (artikel 5) en diensten (artikel 6) overeenkomstig de relevante regels van de Wereldhandelsorganisatie, als doelstelling. De Gezamenlijke Raad neemt daartoe de in de artikelen 5 en 6 omschreven besluiten. Artikel 7 stelt dat de besluiten van de Gezamenlijke Raad inzake handel in goederen en diensten in werking treden 'zodra zij worden goedgekeurd'. Voor de vrijmaking van diensten is de ratificatie van de overeenkomst door Mexico, de Gemeenschap en de Lid-Stalen vereist. Een besluit inzake goederen kan daarentegen in werking treden op basis van de interim-overeenkomst waarvoor geen ratificaties van de Lid-Staten zijn vereist. De Gezamenlijke verklaring inzake de interpretatie van artikel 4 verduidelijkt de nauwe band tussen de artikelen 4, 5 en 7. In de Gezamenlijke Verklaring van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en de Verenigde Mexicaanse Staten, verbinden de Partijen zich er echter toe de onderhandelingen over de vrijmaking van het dienstenverkeer, het kapitaal- en betalingsverkeer evenals de maatregelen inzake intellectuele eigendom enerzijds en de onderhandelingen over het goederenverkeer anderzijds simultaan te

5 Stuk 169 ( ) Nr. 1 6 laten verlopen, en er over te waken dat de besluiten inzake diensten, kapitaal- en betalingsverkeer en intellectuele eigendom snel in werking treden. Aldus wordt een zekere waarborg ingebouwd voor het behoud van het globale karakter van de vrijmaking. Deze Gezamenlijke Verklaring heeft een ander statuut dan de andere verklaringen in de Slotakte. In de aanhef is immers aangegeven dat de Slotakte betrekking heeft op drie elementen : de overeenkomst, de interim-overeenkomst en genoemde Gezamenlijke Verklaring, die de band moet leggen tussen de twee overeenkomsten. TITEL IV : KAPITAAL- EN BETALINGSVER- KEER De artikelen 8 en 9 vormen het kader voor maatregelen en een tijdschema, vast te stellen door de Gezamenlijke Raad, om de geleidelijke en wederzijdse opheffing van de beperkingen voor het kapitaalen betalingsverkeer te bewerkstelligen. De Gezamenlijke Verklaring van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en de Verenigde Mexicaanse Staten, aangehecht bij de Slotakte, heeft ook betrekking op vraagstukken die zich zullen voordien ingevolge de bepalingen van Titel IV. TITEL V : OVERHEIDSOPDRACHTEN, ME- DEDINGING, INTELLECTUELE EIGENDOM EN ANDERE OP DE HANDEL BETREKKING HEBBEN- DE BEPALINGEN De Partijen beogen de geleidelijke en op basis van wederkerigheid openstelling van de markt voor overheidsopdrachten (artikel 10) en het treffen van maatregelen ter voorkoming van concurrentieverstoringen of -beperkingen die de handel tussen de Gemeenschap en Mexico beïnvloeden (artikel 11). Bovendien bevestigen ze de grote waarde die zij hechten aan de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten en komen ze overeen de passende maatregelen te nemen om de adequate en feitelijke bescherming van deze rechten te bereiken (artikel 12). In een Verklaring inzake artikel 11 van de overeenkomst (mededinging), stelt de Gemeenschap dat zij bij de evaluatie van de mededinging zal uitgaan van de criteria bepaald door de Europese regelgeving. In een Verklaring inzake artikel 12 van de overeenkomst (intellectuele, industriële en commerciële eigendom), geven de Gemeenschap en de Lid-Staten een niet-exhaustieve opsomming van de voor hen relevante internationale Conventies. Mexico heeft nota genomen van beide verklaringen. TITEL VI: SAMENWERKING De artikelen 13 tot en met 44 hebben betrekking op een verbrede en verdiepte samenwerking tussen de Partijen. Artikel 13 draagt de Gezamenlijke Raad op een regelmatige dialoog in te stellen met het oog op de intensivering en de verbetering van de in Titel VI bedoelde samenwerking. De Gezamenlijke Raad moet eveneens een regelmatige dialoog instellen over economische zaken. De verbrede en verdiepte samenwerking beslaat een ruime waaier van domeinen. Het gaat meer bepaald om : industriële samenwerking (artikel 14) ; de bevordering van wederzijdse investeringen (artikel 15) ; de samenwerking inzake financiële dienstverlening, overeenkomstig wet- en regelgeving en het beleid van de Partijen, alsook de Algemene Overeenkomst voor de handel in diensten (GATS) (artikel 16) ; het scheppen van een gunstig klimaat voor de ontwikkeling van KMO's (artikel 17) ; technische voorschriften en conformiteitsbeoordeling (artikel 18) ; douane (artikel 19) ; de informatiemaatschappij (artikel 20) ; de samenwerking op het gebied van landbouw, de agro-industriële sector en het platteland (artikel 21) ; de mijnbouw (artikel 22) ; energie (artikel 23) ; vervoer (artikel 24). De Partijen bevestigen in hun Gezamenlijke verklaring inzake artikel 24, lid 3, van de overeenkomst hun multilaterale verplichtingen als lid van de Wereldhandelsorganisatie op het gebied van maritieme vervoersdiensten en wijzen in deze verklaring eveneens op hun verplichtingen in het kader van de

6 7 Stuk 169 ( ) Nr. 1 OESO-code inzake vrijmaking van lopende onzichtbare transacties ; de evenwichtige en duurzame ontwikkeling van het toerisme (artikel 25) ; statistiek (artikel 26) ; het openbaar bestuur en de instellingen op nationaal, regionaal en lokaal niveau (artikel 27) ; de bestrijding van drugshandel, het witwassen van geld en het voorkomen van misbruik van chemische recursoren (artikel 28) ; wetenschap en technologie (artikel 29) ; opleiding en onderwijs, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen (artikel 30) ; cultuur, daarbij de diversiteit van de Partijen in acht nemend (artikel 31) ; de audiovisuele sector (artikel 32) ; informatie en communicatie (artikel 33) ; milieu en natuurlijke hulpbronnen (artikel 34) ; visserij (artikel 35). In een Gezamenlijke verklaring inzake artikel 35 van de overeenkomst komen de beide Partijen overeen op multilateraal niveau hun steun te geven aan de goedkeuring, inwerkingtreding en naleving van de internationale gedragscode voor een verantwoorde visserij ; sociale zaken en armoedebestrijding, waar ook wordt verwezen naar kwetsbare bevolkingsgroepen en regio's, zoals inheemse bevolkingsgroepen, arme landbouwers, kansarme vrouwen en andere door armoede getroffen bevolkingsgroepen (artikel 36) ; regionale samenwerking in Midden-Amerika en het Caribische gebied (artikel 37) ; vluchtelingenvraagstukken (artikel 38) ; de mensenrechten en de democratie (artikel 39) ; consumentenbescherming (artikel 40) ; gegevensbescherming (artikel 41 gezondheidszorg (artikel 42). De overeenkomst stelt dat de samenwerking inzake wetenschap en technologie (artikel 29, lid 5), onderwijs, beroepsopleiding en jeugdzaken (artikel 30, lid 4) en milieu en natuurlijke hulpbronnen (artikel 34, lid 4) kan resulteren in een sectoriële overeenkomst. In artikel 43 wordt de mogelijkheid geboden om, ingevolge toekomstige ontwikkelingen, de samenwerking te verruimen. Ingevolge artikel 44 moeten de Partijen de nodige financiële middelen ter beschikking stellen om de samenwerking, zoals omschreven in Titel VI, mogelijk te maken. Voor de Unie dient hier te worden teruggegrepen naar het Financieel Memorandum, dat op 23 oktober 1995 door de Commissie is ingediend bij de Raad, samen met de onderhandelingsrichtsnoeren voor deze overeenkomst. Het betreft een opsomming van de begrotingslijnen die in aanmerking komen voor de uitvoering van het samenwerkingsluik van de overeenkomst. TITEL VII : INSTITUTIONEEL KADER De artikelen 45, 46 en 47 betreffen de oprichting en de werking van de Gezamenlijke Raad, de instelling op ministerieel niveau die toezicht moet uitoefenen op de implementatie van de overeenkomst. De Gezamenlijke Raad heeft voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomst in de daarin genoemde gevallen beslissingsbevoegdheid. Daartoe kan hij bindende besluiten nemen en aanbevelingen doen. Artikel 48 stelt de Gemengde Commissie in. Deze ambtelijke instelling heeft tot taak de Gezamenlijke Raad bij te staan in de vervulling van diens taken. De Gezamenlijke Raad kan besluiten tot de oprichting van andere speciale commissies of organen (artikel 49). De Gezamenlijke Raad dient de nodige besluiten te nemen inzake de totstandkoming van een specifieke procedure voor de beslechting van geschillen op handelsgebied (artikel 50). TITEL VIII : SLOTBEPALINGEN Artikel 51 handelt over de bescherming 'van persoonlijke en andere gegevens, op basis van normen van de relevante internationale rechtsinstrumenten, opgesomd in de bijlage bij de overeenkomst.

7 Stuk 169 ( ) Nr. 1 8 Artikel 52 bevat een clausule inzake nationale veiligheid, die de Partijen toestaat maatregelen te nemen inzake hun vitale veiligheidsbelangen. Artikel 53 verwijst naar de gezamenlijke en unilaterale verklaringen gemaakt bij de ondertekening van de overeenkomst. In artikel 54 is een "tax carve out-clause" opgenomen. Aangezien verscheidene schikkingen in de overeenkomst gevolgen kunnen hebben voor de directe belastingen, wat een strikt nationale materie blijft, wordt een exceptie ingebouwd, waarbij primauteit wordt gegeven aan belastingvoordelen, toegekend op basis van akkoorden ter vermijding van dubbele belasting, of andere schikkingen tussen de Lid-Staten en Mexico, of andere interne fiscale wetgeving. Artikel 55 omschrijft de Partijen. Het territoriale toepassingsgebied van de voor onbepaalde duur gesloten overeenkomst (artikel 57) wordt in artikel 56 bepaald. Artikel 58 laat de mogelijkheid van het treffen van "Passende maatregelen" open, indien een van de Partijen haar verplichtingen niet nakomt, mits een voorafgaande consultatie in de Gezamenlijke Raad. Deze consultatieprocedure is echter niet vereist in "bijzonder dringende gevallen", met name de verwerping van de overeenkomst in strijd met het internationaal recht, of de schending van de "essentiële onderdelen" van de overeenkomst, vermeld in artikel 1 (namelijk de eerbiediging van de mensenrechten en de democratische beginselen). Artikel 59 betreft de authentieke teksten en artikel 60 regelt de inwerkingtreding. INTERIM-OVEREENKOMST BETREFFENDE DE HANDEL EN AANVERWANTE ZAKEN De Interim-overeenkomst herneemt de artikelen 1 (mensenrechten en democratische beginselen), 4 (vrijhandel in goederen en diensten als doelstelling), 5 (handel in goederen), 10 (overheidsopdrachten), 11 (mededinging), 12 (intellectuele eigendom), 45 tot en met 50 (Gezamenlijke Raad en Gemengde Commissie), 52 (nationale veiligheid), evenals artikelen 56 (territoriale toepassing), 58 (nakoming van verplichtingen) en 59 (authentieke teksten) van de overeenkomst. Artikel 14 verwijst naar de unilaterale Verklaring van Mexico inzake Titel 1 van de overeenkomst en naar de Gezamenlijke Verklaring over het globale karakter van de vrijmaking. 5. De parlementaire goedkeuringsprocedure Het gemengde karakter van de overeenkomst op Europees vlak blijkt uit het dubbele systeem, bestaande uit enerzijds de overeenkomst en anderzijds de interim-overeenkomst, die louter communautaire bepalingen bevat. Het gemengde karakter van de overeenkomst op Belgisch vlak werd via een schriftelijke procedure in het kader van de Werkgroep Gemengde Verdragen vastgelegd. Ze bevat namelijk een aantal bepalingen die betrekking hebben op gewest- en gemeenschapsbevoegdheden, zoals leefmilieu, cultuur en toerisme. Krachtens artikel 167, 3, van de Grondwet hebben gemengde verdragen eerst gevolg nadat zij de instemming van de bevoegde Raden hebben gekregen. Met het oog op deze instemming wordt een ontwerp van decreet voorgelegd aan het Vlaams Parlement. De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, Patrick DEWAEL De minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, Steve STEVAERT De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mieke VOGELS

8 9 Stuk 169 ( ) Nr. 1 De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Stedelijk Beleid, Huisvesting en Brusselse Aangelegenheden, Bert ANCIAUX De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Marleen VANDERPOORTEN De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, Renaat LANDUYT De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Vera DUA De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, Johan SAUWENS De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, Dirk VAN MECHELEN

9 Stuk 169 ( ) Nr VOORONTWERP VAN DECREET houdende instemming met de overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten enerzijds en de Verenigde Mexicaanse Staten anderzijds, Slotakte en Bijlage, ondertekend in Brussel op 8 december 1997 DE VLAAMSE REGERING, Op het gezamenlijk voorstel van de leden van de Vlaamse regering ; Na beraadslaging, BESLUIT : De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie, is ermee belast, in naam van de Vlaamse regering, bij het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet in te dienen, waarvan de tekst volgt : Artikel 1 Dit decreet regelt gemeenschaps- en gewestaangelegenheden. Artikel 2 De overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten enerzijds en de Verenigde Mexicaanse Staten anderzijds, Slotakte en Bijlage, ondertekend te Brussel op 8 december 1997 zal volkomen uitwerking hebben. Brussel, De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie, Luc VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening, Steve STEVAERT

10 13 Stuk 169 ( ) Nr. 1 De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Theo KELCHTERMANS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Wivina DEMEESTER-DE MEYER De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting, Leo PEETERS De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, Eddy BALDEWIJNS De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, Luc MARTENS De Vlaamse minister van Economie, KMO, Landbouw en Media, Eric VAN ROMPUY De Vlaamse minister van Brusselse Aangelegenheden en Gelijkekansenbeleid, Brigitte GROUWELS

11 Stuk 169 ( ) Nr ONTWERP VAN DECREET DE VLAAMSE REGERING, De minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, Steve STEVAERT Op het gezamenlijk voorstel van de leden van de Vlaamse regering ; Na beraadslaging, De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, BESLUIT : Mieke VOGELS De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden is ermee belast, in naam van de Vlaamse regering, bij het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet in te dienen, waarvan de tekst volgt : De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Stedelijk Beleid, Huisvesting en Brusselse Aangelegenheden, Bert ANCIAUX Artikel 1 Dit decreet regelt gemeenschaps- en gewestaangelegenheden. De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Marleen VANDERPOORTEN Artikel 2 De overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten enerzijds en de Verenigde Mexicaanse Staten anderzijds, Slotakte en Bijlage, ondertekend te Brussel op 8 december 1997 zal volkomen uitwerking hebben. Brussel, 3 december De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, Renaat LANDUYT De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Vera DUA De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, Patrick DEWAEL Johan SAUWENS

12 21 Stuk 169 ( ) Nr. 1 De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, Dirk VAN MECHELEN