SAVE VTC 300. Warmteterugwinningsunit

Transcriptie

1 Warmteterugwinningsunit Systemair kan niet aansprakelijk of garant worden gesteld als deze instructies niet worden gevolgd tijdens de installatie of service Copyright Systemair AB Systemair AB kan niet aansprakelijk worden gesteld voor mogelijke fouten in catalogi, brochures en ander drukwerk. Systemair AB behoudt het recht voor producten zonder kennisgeving aan te passen. Dit geldt ook voor producten die reeds besteld zijn, mits dergelijke aanpassingen mogelijk zijn zonder gevolgen in de reeds overeengekomen specificaties. Alle rechten voorbehouden. Document vertaald uit het Engels NL A007

2 Inhoudsopgave 1 Conformiteitsverklaring Verwijdering en recycling Waarschuwingen Productinformatie Algemeen Technische gegevens Afmetingen en gewicht Benodigde ruimte Energieverbruik en zekeringgrootte Transport en opslag Installatie Uitpakken Waar/hoe te installeren Unit installeren Installatieprocedure Elektrische aansluitingen Installatieprocedure Elektrische naverwarmingsbatterij Bediening Bedieningspaneel Symbolen op het display Overzicht servicemenu Instellen van de temperatuur Handmatige instelling van de luchthoeveelheid Handmatige en automatische zomerstand Koudeterugwinning In bedrijf stellen Opstartwizard Procedure Fabrieksreset uitvoeren Ontdooi instellingen Ontdooiniveau instellen Weekschema programmeren Extra functies Voorafgaand aan het opstarten van het systeem Service Waarschuwingen Interne onderdelen Beschrijving van de onderdelen Oplossen van problemen Alarmlijst...41

3 1 Conformiteitsverklaring De fabrikant Systemair UAB Linų st. 101 LT Ukmergė, LITOUWEN Kantoor: Fax: verklaart hierbij dat het volgende product: warmteterugwinningsunit: (De verklaring is uitsluitend van toepassing op de staat van het product bij levering en installatie in de faciliteit volgens de meegeleverde installatie-instructies. De verzekering dekt geen toegevoegde onderdelen of acties die na levering aan het product zijn uitgevoerd.) In overeenstemming is met alle van toepassing zijnde eisen, zoals bepaald in de volgende richtlijnen: Machinerichtlijn 2006/42/EG Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG EMC-richtlijn 2004/108/EG Ecodesign richtlijn 2009/125/EG De volgende voorschriften zijn toegepast in de betreffende onderdelen: 1253/2014 Vereisten voor ventilatie-eenheden 1254/2014 Energielabelling van residentiële ventilatie-eenheden 327/2011 Vereisten voor ventilatoren van meer dan 125 W De volgende geharmoniseerde normen zijn toegepast in de betreffende onderdelen: EN ISO 12100:2010 EN EN EN EN EN :2007 EN EN Veiligheid van machines - Algemene ontwerpbeginselen - Risicobeoordeling en risicobeperking Veiligheid van machines Veiligheidsafstanden ter voorkoming van het bereiken van gevaarlijke zones door de bovenste en onderste ledematen Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid - Deel 1: Algemene eisen Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid - Deel 2-40: Bijzondere eisen voor warmtepompen, luchtbehandelingstoestellen en ontvochtigers Meetmethoden voor elektromagnetische velden van huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen met het oog op menselijke blootstelling Veiligheid van huishoudelijke en soortgelijke toestellen Regels voor routinebeproevingen voor toestellen binnen het gebruiksbereik van EN en EN Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - Deel 6-2: Generieke normen Immuniteit voor industriële omgevingen Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - Deel 6-3: Algemene normen Emissienormen voor huishoudelijke, handels- en lichtindustriële omgevingen Skinnskatteberg, Mats Sándor Technical Director Systemair Sverige AB

4 2 Verwijdering en recycling Voor dit product is de WEEE-richtlijn van toepassing. Wanneer u het toestel verwijdert, volg dan de plaatselijke regels en voorschriften. Het verpakkingsmateriaal van dit product is recyclebaar en kan worden hergebruikt. Gooi het product niet weg met het huishoudafval. 3 Waarschuwingen De volgende waarschuwingen komen in de verschillende hoofdstukken van dit document aan bod: Gevaar Controleer of de netvoeding naar de unit is losgehaald, voordat onderhouds- of elektrische werkzaamheden worden verricht! Alle elektrische aansluitingen en onderhoudswerkzaamheden moeten door een erkend installateur en in overeenstemming met de plaatselijke wet- en regelgeving worden verricht. Waarschuwing Het systeem moet continu draaien en alleen worden gestopt voor onderhoud/service. De installatie van de unit en het complete ventilatiesysteem moeten worden uitgevoerd door een erkend installateur en in overeenstemming met de plaatselijke wet- en regelgeving. Let bij de montage en het onderhoud op scherpe kanten. Draag beschermende handschoenen. Ook als de netvoeding naar de unit is ontkoppeld, bestaat nog steeds kans op letsel door draaiende onderdelen die nog niet geheel tot stilstand zijn gekomen. Let erop dat de filters gemonteerd zijn voordat de unit gestart wordt. Dit product mag alleen worden bediend door een persoon met voldoende kennis of opleiding op dit gebied of onder de supervisie van een dergelijk, gekwalificeerd persoon. Pas op Sluit geen droogtrommels aan op het ventilatiesysteem. Kanaalverbindingen/kanaaleinden dienen tijdens opslag en installatie te worden afgedekt Systemair Sverige AB

5 4 Productinformatie 4.1 Algemeen Deze installatiehandleiding betreft luchtbehandelingsunit type, gefabriceerd door Systemair AB. De is leverbaar in de volgende modelopties: Rechter- of linkermodellen: R (Rechts) L (Links) (zie Figuur 2). De verschillende modellen worden herkend via het bedieningspaneel aan de rechterkant van de unit in een rechter model (R) en aan de linkerkant in een linker model (L). Naverwarmingsbatterij (elektrisch of verwarmingsbatterij voor water) is optioneel en kan als accessoire worden besteld. Deze handleiding bevat naast algemene informatie aanbevelingen t.a.v. ontwerp, installatie, opstarten en bediening die dienen te worden gevolgd om een correcte en storingsvrije bediening van de unit te garanderen. Om de unit correct en veilig te bedienen, dient u deze handleiding zorgvuldig te lezen, de unit volgens de gegeven richtlijnen te gebruiken en alle veiligheidseisen te volgen Systemair Sverige AB

6 4.2 Technische gegevens Afmetingen en gewicht Fig. 1 Afmetingen (mm) en Gewicht, getekend als een rechts aangesloten unit Model A B C D E F G H I VTC Inspectieluik Model J K L M N O P Q Gewicht (kg) VTC Y: ½ buitendraad Systemair Sverige AB

7 Aansluitingen rechter en linker modellen Fig. 2 Rechter en linker modellen: Positie R L Beschrijving Rechter model (aansluiting toevoerlucht en bedieningspaneel bevinden zich van voren gezien aan de rechterkant van de unit). Linker model (aansluiting toevoerlucht en bedieningspaneel bevinden zich van voren gezien aan de linkerkant van de unit). Tabel 1: Beschrijving symbolen Symbool Beschrijving A Toevoerlucht B Uitlaatlucht C Buitenlucht D Afvoerlucht Systemair Sverige AB

8 4.2.2 Benodigde ruimte Fig. 3 Benodigde ruimte Model A B VTC Let op: Plaats de kant gemarkeerd met X (Figuur 3) niet te dicht langs een muur (afstand tot de muur moet ten minste 150 mm zijn). Zorg ervoor dat het inspectieluik voldoende kan worden geopend om onderhoud aan en vervangen van filters zo eenvoudig mogelijk te maken. Indien nodig kan het inspectieluik volledig worden verwijderd (zie "Gebruikershandleiding" voor nadere informatie) Energieverbruik en zekeringgrootte Tabel 2: Stroomverbruik Model Ventilatoren (W) Verwarmer (W) Totaal (W) VTC VTC 300 met naverwarmer Zekering (net) (A) 4.3 Transport en opslag De moet zo worden opgeslagen en getransporteerd, dat deze tegen fysieke schade wordt beschermd, die schadelijk is voor panelen enz. Het systeem moet worden afgedekt zodat stof, regen en sneeuw niet binnen kunnen dringen en schade kunnen veroorzaken aan de unit en de onderdelen. Voor een eenvoudig transport wordt de unit in één stuk met alle benodigde onderdelen in plastic verpakt op een pallet geleverd Systemair Sverige AB

9 5 Installatie In dit gedeelte wordt beschreven hoe de unit correct geïnstalleerd wordt. Om zeker te zijn van een juist en storingsvrij functioneren, is het belangrijk dat de unit overeenkomstig deze instructies wordt geïnstalleerd. 5.1 Uitpakken Controleer voorafgaand aan de installatie of alle bestelde onderdelen zijn geleverd. Eventuele afwijkingen moeten worden gemeld bij de leverancier van uw Systemair vestiging. 5.2 Waar/hoe te installeren SAVE De VTC 300 zijn bestemd voor installatie binnenshuis in een verwarmde ruimte. Plaats de unit op een verticaal vlak oppervlak. Het is belangrijk dat de unit volledig waterpas staat, voordat deze in bedrijf wordt gesteld. Plaats de unit bij voorkeur in een aparte ruimte (bijv. een opslag- of wasruimte, enz.). Houd er bij het kiezen van de locatie rekening mee dat de unit periodiek onderhoud vereist en dat het inspectieluik daarom goed toegankelijk moet zijn. Laat ruimte over om het luik te openen en de hoofdonderdelen te verwijderen (Figuur 3). De buitenluchtinlaat van het gebouw moet bij voorkeur op de noord- of oostgevel van het pand worden aangebracht en uit de buurt van andere afvoeren, zoals die van keukenafzuigkappen of wasruimten. 5.3 Unit installeren De unit moet in de volgende positie worden geïnstalleerd (Figuur 4). Voor het correct functioneren van de condensafvoer is het belangrijk dat de unit volstrekt loodrecht staat. Fig. 4 Installatiepositie (rechter unit) Systemair Sverige AB

10 5.3.1 Installatieprocedure 1 Bereid de plaats voor waar de unit wordt gemonteerd. Let op dat de plaats vlak en waterpas is en het gewicht van de unit kan dragen. Volg bij de installatie de lokale wet- en regelgeving. 2 Monteer de montagebeugel (pos. 1) met anti-trillingsisolatie (pos. 2) aan de muur met behulp van de meegeleverde schroeven. Gebruik geschikte gaten om de beugel stevig aan de muur te bevestigen. De onderkant van de beugel moet 40 mm (H) onder de bovenkant van de unit geplaatst worden. 3 Zet de unit op zijn plaats. Waarschuwing Let bij de montage en het onderhoud op scherpe kanten. Draag beschermende handschoenen. Let op: Zorg ervoor dat de unit gemonteerd aan de muur volstrekt loodrecht staat. Voor het functioneren van de condensafvoer is het belangrijk dat de unit niet voorover hangt. 4 Sluit de condensafvoer aan op de 2 afvoerstops aan de onderkant van de unit. Zorg ervoor dat u de correcte sifons op beide aansluitingen gebruikt. De hoogte (H) moet ten minste 60 mm zijn. De sifons worden niet meegeleverd en zijn niet verkrijgbaar via Systemair Systemair Sverige AB

11 5 Sluit de unit aan op het kanaalsysteem. Zorg ervoor dat alle benodigde accessoires worden gebruikt voor een functionele ventilatieoplossing. Waarschuwing De installatie van de unit en het complete ventilatiesysteem moeten worden uitgevoerd door een erkend installateur en in overeenstemming met de plaatselijke wet- en regelgeving. 6 Sluit de unit elektrisch aan op de netvoeding met de bijgeleverde stekker en controleer of het systeem correct opstart Elektrische aansluitingen De inwendige bedrading van de SAVEVTC 300 is in de fabriek uitgevoerd. De elektrische schakelkast is te vinden in het compartiment van de toevoerluchtventilator. De bovenste afdekplaat wordt verwijderd door 2 schroeven onderaan de voorkant van de afdekplaat los te halen (Figuur 5). Alle externe aansluitingen naar mogelijke accessoires worden op klemmen op de hoofdprintkaart gemaakt (hoofdstuk ). Fig. 5 De elektrische schakelkast openen Gevaar Controleer of de netvoeding naar de unit is ontkoppeld, voordat onderhouds- of elektrische werkzaamheden worden verricht! Alle elektrische aansluitingen moeten door een bevoegde installateur en volgens de lokale wet- en regelgeving worden verricht Lay-out printkaart De is voorzien van ingebouwde regeling en interne bedrading. De afbeelding toont de printkaart. Zie het bedradingsschema voor meer informatie Systemair Sverige AB

12 Fig. 6 Printkaart Positie Beschrijving 1 Hoofdprintkaart 2 Printkaart voor elektrische verwarmer 3 Aansluiting op extern bedieningspaneel (aangesloten op de behuizing van de unit) 4 Netvoedingsaansluiting tussen hoofdprintkaart en de printkaart van de elektrische verwarmer. 5 Klemmen voor AI 1-5 (temp.sensoren) en motorregeling 6 Klemmen voor externe aansluitingen 7 Klemmen voor netvoedingsaansluitingen 8 Klemmen voor digitale ingangen (DI 1 7) 9 Klemmen voor intern bedieningspaneel 10 Klemmen voor geregelde netvoeding naar elektrische verwarmer 11 Modbus-aansluiting. Zie de Modbus-gebruikershandleiding voor details. 12 Aansluitklemmen voor interne relatieve vochtigheidssensor Externe aansluitingen op de printkaart Aansluitklemmen voor externe apparatuur zijn te vinden op de hoofdprintkaart in de elektrische schakelkast Systemair Sverige AB

13 Fig. 7 Externe aansluitingen op de printkaart Positie Beschrijving Opmerking 1 Buitenlucht-/retourluchtafsluiter Normaal open, 230 V 1~, max 0,1 A / 24 VAC 1 A 2 Buitenlucht-/retourluchtafsluiter Referentie 3 Buitenlucht-/retourluchtafsluiter Normaal gesloten, 230 V 1~, max 0,1 A / 24 VAC 1 A 4 Alarmmelding Normaal open, 24 V, max 1 A 5 Alarmmelding Referentie 6 Alarmmelding Normaal gesloten, 24 V, max 1 A 7 AARDE Referentie 8 Regelsignaal waterkoeler (AO2) 0-10 V DC 9 AARDE Referentie 10 Regelsignaal waterverwarmer (AO1) 0-10 V DC 11 AARDE Referentie 12 Bypass afsluiter/rotorregeling (AO3) Indien gebruikt, 0 10 V DC Externe aansluitingen aan de bovenkant van de unit Twee van de aansluitingen op de hoofdprintkaart zijn bedraad naar contacten op de behuizing van de unit: aansluiting op een extern bedieningspaneel via een modulaire connector. Max. kabellengte: 50 m. Kabeltype: Platte 4-draads CEC telefoonkabel of equivalent. Externe Modbus-aansluiting. Maximale kabellengte: 90 m in kabelgoot + 10 m in werkgebied. Kabeltype: LAN TCP Cat5E 4x2XAWG24 kabel. aansluiting op DI 3 met de mogelijkheid om de ventilatorsnelheden individueel te configureren via een potentiaalvrije aan/uit-schakelaar Fig. 8 Aansluitingen op de bovenkant van de behuizing van de unit Systemair Sverige AB

14 Positie Beschrijving 1 Aansluiting naar het externe bedieningspaneel 2 Aansluiting naar DI 3 via een aan/uit-schakelaar 3 Externe Modbus-aansluiting Installatieprocedure Elektrische naverwarmingsbatterij Een elektrische naverwarmingsbatterij kan als accessoire worden besteld en in de unit worden geïnstalleerd. De onderstaande instructie beschrijft de procedure voor de installatie in een rechtse unit. Gevaar Controleer of de netvoeding naar de unit is ontkoppeld, voordat onderhouds- of elektrische werkzaamheden worden verricht! Al het elektrische onderhoudswerk moet door een bevoegde installateur en volgens de lokale wet- en regelgeving worden verricht. 1 Haal de unit van de netvoeding 2 Open het inspectieluik aan de voorkant Systemair Sverige AB

15 3 Verwijder de bovenste plaat rechts van de warmtewisselaar (pos. 1) door de 4 schroeven los te halen (pos. 2). 4 Verwijder de plaat die de elektrische schakelkast afdekt (pos. 1) door de 2 schroeven onder aan de voorkant van de plaat los te halen (pos. 2). 5 Verwijder de 3 schroeven met de zwarte koppen (pos. 1) van de binnenkant van de behuizing. 6 Verwijder de afdekplaat (pos. 1) van de elektrische naverwarmer door de 3 schroeven (pos. 2) los te halen Systemair Sverige AB

16 7 Plaats de kit van de elektrische naverwarmer (pos. 1) in het compartiment naast de toevoerluchtventilator en zet de montagebeugel vast tegen de binnenmuren met de 3 schroeven met zwarte koppen. 8 Leid de grijze kabel met 4 stekkers, die de bedrading voor de netvoeding en de noodthermostaat (ET) bevatten, en de zwarte OT-sensorkabel met 2 stekkers door de vooraf aangelegde doorvoeren (pos. 1) in de plaat die de naverwarmer van de motorcompartimenten scheidt. De 2 kabels worden vervolgens door de vooraf aangebrachte doorvoeren geleid die in de afbeelding gemarkeerd zijn met pos Zet de afdekplaat van de naverwarmer met 4 voorbereide schroeven vast, zoals aangegeven in stap Ga door met het vastzetten van de printkaart van de naverwarmer (pos. 1) op de voorbereide afstanden (pos. 2) naast de hoofdprintkaart met de vier meegeleverde schroeven. Sluit de printkaart aan op de hoofdprintkaart door gebruik te maken van de voorbereide aansluitingen aan de zijkant van de 2 printplaten. 11 Sluit de blauwe en bruine kabels (pos. 1) aan op de vrije L/N-klemmen op de hoofdprintkaart. Zie het bedradingsschema voor gedetailleerde informatie Systemair Sverige AB

17 12 Sluit de draden in de grijze kabel met 4 stekkers (pos. 1) aan op de netvoeding (bruine en blauwe draad) en de klem voor de noodthermostaat (zwarte en grijze draad). Zie het bedradingsschema voor gedetailleerde informatie. 13 Sluit de draden in de zwarte sensorkabel met 2 stekkers (OT) aan op de klemmen op de hoofdprintkaart (pos. 2). Zie het bedradingsschema voor gedetailleerde informatie. 14 Plaats de afdekplaat (pos. 1) en de plaat (pos. 2) terug en zet ze vast met de meegeleverde schroeven. 15 Sluit de netvoeding weer aan en start de softwareconfiguratie in het display volgens de onderstaande procedure (hoofdstuk 7.1). Na het voltooien van de installatie van de elektrische naverwarmingsbatterij ziet de unit eruit zoals in de onderstaande afbeelding beschreven (Figuur 9) Systemair Sverige AB

18 Fig. 9 Geïnstalleerde elektrische naverwarmer Positie Beschrijving 1 Voorplaat elektrische naverwarmingsbatterij 2 Resetknop noodthermostaat Let op: Nadat de naverwarmingsbatterij is geïnstalleerd en goed is aangesloten, moeten de 2 typelabels van de elektrische naverwarmingsbatterij naast de labels van de unit worden aangebracht. Het eerste label moet naast de unit-label onder aan de binnenkant van het frame van de behuizing achter het inspectieluik worden geplaatst. Het tweede label moet naast de unit-label aan de bovenkant van de unit naast de kanaalaansluitingen worden geplaatst. 6 Bediening 6.1 Bedieningspaneel Sluit de unit elektrisch aan op de netvoeding met de bijgeleverde stekker en controleer of het systeem correct opstart. Het bedieningspaneel wordt gebruikt om de noodzakelijke instellingen te doen. Er kan een extern bedieningspaneel bovenop de unit worden aangesloten. Hieronder wordt het bedieningspaneel weergegeven, inclusief een beknopte beschrijving Systemair Sverige AB

19 Fig. 10 Bedieningspaneel Positie Beschrijving Verklaring 1 Display Geeft symbolen, menu's en instellingen weer 2 KEUZE schakelaar Blader door de menulijsten of wijzig instellingen en waarden door de schakelaar naar links of rechts te draaien 3 ENTER-knop VOER menukeuzes of instellingen met een druk op de knop IN 4 RETURN-knop Ga binnen het menu een stap TERUG of annuleer een geïnitieerde parameterwijziging en herstel de originele waarde met een druk op de knop Symbolen op het display Symbool Beschrijving Verklaring Temp Luchthoeveelheid Toont het huidige instelpunt voor toevoerluchttemperatuur (van volledig leeg tot geheel gevuld symbool). Draai de KEUZE schakelaar om de temperatuur te kiezen. Druk op ENTER om de instelling op te slaan. Toont de huidige luchthoeveelheid. De luchthoeveelheid kan handmatig in 5 stappen worden ingesteld: Uit, Laag, Nom, Hoog en Auto. Draai de KEUZEschakelaar om de luchthoeveelheid te kiezen. Druk op ENTER om de instelling op te slaan. A.Ventilatie uit. 1 B.Ventilatie laag: Kan worden gebruikt als het pand voor langere tijd wordt verlaten Systemair Sverige AB

20 Symbool Beschrijving Verklaring Service C.Ventilatie normaal: Voorziet onder normale omstandigheden in de benodigde luchtverversing. D.Ventilatie maximaal: Vergroot de luchthoeveelheid, indien nodig. E.Automatische ventilatie: Regelt zich na de vooraf-instelling voor de instellingen voor de vraaggestuurde regeling. Druk op ENTER om het servicemenu te openen. Alarm Druk op ENTER om de alarmlijst te openen. 1. De ventilator kan worden UITgezet door Handm uit vent. in te schakelen. Zie Overzicht servicemenu onder Functies. Belangrijk Het activeren van Handm uit vent. (zet ventilator UIT) wordt afgeraden in standaard huishoudens.als Handm uit vent. wordt geactiveerd, moet de unit bij voorkeur worden voorzien van afsluiters in de uitlaatluchtkanalen en kanalen voor frisse lucht om koude trek en condensatie te voorkomen als de unit stilstaat. 6.2 Overzicht servicemenu Open het servicemenu door het servicesymbool in het display te kiezen. Menuniveau 1 Menuniveau 2 Menuniveau 3 Verklaring Service Wachtwoord Service Wijzig wachtwoord Wachtwoord Wachtwoord XXXX Vergrendeld JA/NEE Wijzig wachtwrd Actueel XXXX Nieuw XXXX Bevestigen XXXX Open het serviceniveau door 1111 in te voeren. Gebruik de KEUZEschakelaar voor ieder cijfer en bevestig ieder ingesteld cijfer met de knop ENTER. NEE ontgrendelt het systeem en staat wijziging van de parameter toe. Stel een nieuw wachtwoord in, indien nodig. Als u het nieuwe wachtwoord vergeet of kwijtraakt, kunt u het serviceniveau openen door 8642 in te voeren. Hiermee overschrijft u het eerder ingestelde wachtwoord Systemair Sverige AB

21 Menuniveau 1 Menuniveau 2 Menuniveau 3 Verklaring Service Filterperiode Service Tijd/Datum Filterperiode Vervangingstijd: 12maand Reset NEE/JA Tijd/Datum JJ/MM/DD Datum: 12/09/12 Toont het geselecteerde tijdsinterval voor het verwisselen van het filter. Stel het resetten van de filterperiode na het vervangen van het filter in op JA. Stel de tijd tussen het vervangen van de filters in. Toont de huidig ingestelde datum en tijd. Stel de juiste datum en tijd in. Service Zomer/Winter Service Ext/Geforc. aan Tijd: 10:00 Weekdag: Zat Zomer/Winter Automatisch tijd wijzigen? JA/NEE Ext/Geforc. aan Minuten: 0 Luchthoeveelheid: Normaal Gebruik dit dialoogvenster om de automatische zomertijd/wintertijdoverschakeling te configureren. De tijd zal automatisch veranderen tussen zomertijd en wintertijd afhankelijk van de Europese norm, op basis van de Greenwich tijdzone. Standaardwaarde JA. Stel JA of NEE in Gebruik dit dialoogvenster om in te stellen hoe lang de unit moet doorwerken onder andere bedrijfsomstandigheden dan bepaald in het weekschema. Toont de tijd voor verlengd/geforceerd bedrijf. Toont de ingestelde luchthoeveelheid. Stel de tijd in waarin de unit in verlengd/geforceerd bedrijf moet werken. Waardebereik: minuten. Stel de luchthoeveelheid in voor deze modus. Kies uit Laag, Nom of Hoog. Standaardwaarde: Nom Systemair Sverige AB

22 Menuniveau 1 Menuniveau 2 Menuniveau 3 Verklaring Service Weekprogramma Service Log luchthoeveelheid Weekprogramma Weekprogramma Weekprogramma Luchthoeveelheid Log luchthoeveelheid Niveau: 1 5 Reset: NEE/JA SF: 140 /140 EF: 140 /140 Weekprogramma Dag: Maandag Per. 1: 07:00 16:00 Per. 2: 00:00 00:00 Luchthoeveelheid Aan: laag/nom/hoog/auto Uit: uit/laag/nom/hoog Programmeer hoe u de unit wilt laten draaien volgens het weekschema. Er kunnen 2 perioden per dag worden ingesteld. Stel de weekdag en het tijdsinterval in voor de tijd waarin u wilt dat de unit in de modus AAN staat. Gebruik dit dialoogvenster om de AAN- en UIT-functie voor de ventilatoren in het weekschema te bepalen. Stel het AAN-niveau in. Kies uit Laag, Nom, Hoog of Auto. Standaardwaarde: Nom Stel het UIT-niveau in. Kies uit UIT, Laag, Nom of Hoog. Standaardwaarde: Laag. Gebruik dit dialoogvenster om te bekijken hoe de ventilatoren hebben gedraaid tijdens de tijd (u) waarin ze ingeschakeld waren. De luchthoeveelheid wordt weergegeven in 5 verschillende niveaus: Niveau 1: 0% Niveau 2: 1 29% Niveau 3: 30 44% Niveau 4: 45 59% Niveau 5: % Kies uit de niveaus om de tijd in uren te zien waarin de ventilatoren op de verschillende niveaus ingeschakeld zijn geweest. Reset Ja reset de SF- en EF-tijd in de kolom links voor alle niveaus. De kolom rechts gaat door met vooruit tellen en kan niet worden gereset. Let op: Fabrieksreset (zie Functies >Fabrieksreset) heeft geen invloed op deze functie Systemair Sverige AB

23 Menuniveau 1 Menuniveau 2 Menuniveau 3 Verklaring Service Functies Functies Verwarmer/koeler Verwarmer/koeler Voorverwarmer: JA/NEE Naverwarming: Geen/elektrisch/ water/andere Koeler: Geen/Water Gebruik dit dialoogvenster om de unit in te stellen voor verwarmen en/of koelen. Stel in op JA om de voorverwarmer te activeren. De standaardinstelling is NEE. Stel de voorverwarmer in op Geen, elektrisch, water of andere. Let op: Indien naverwarming is ingesteld op Andere, wordt de externe verwarmer alleen geregeld door AO1 (0-10V). Oververhitting of vorstbeveiliging is niet beschikbaar. Functies Temp. regeling Functies Voorverwarmer Temp. regeling P-band: 5 C I-tijd: UIT Uitgang: 0 100% Voorverwarmer Voorverwarmer Sp: C) P-band: 5 C I-tijd: UIT Uitgang: Auto(xx%)/ Hand.(uit/aan) Stel de koeler in op Geen of Water. Gebruik dit dialoogvenster om de instellingen van de temperatuurregelaar van de toevoerlucht aan te passen. Stel het proportionele bandbereik (P-band) voor PI-regelaar in. Standaardwaarde 5 C. Stel het integrale tijdsbereik (I-tijd) voor PI-regelaar in. Standaardwaarde: uit. Toont uitvoersignaal voorgesteld voor de temperatuurregelaar van de toevoerlucht Gebruik dit dialoogvenster om de voorverwarmerfunctie te configureren. Configureer de instelpuntinstelling. De standaardwaarde is afhankelijk van het systeemtype. In de tegenstroomunits is het instelpunt niet aanpasbaar. Stel het proportionele bandbereik (P-band) voor PI-regelaar in. Standaardwaarde 5 C. Stel het integrale tijdsbereik (I-tijd) voor PI-regelaar in. Standaardwaarde: uit Systemair Sverige AB

24 Menuniveau 1 Menuniveau 2 Menuniveau 3 Verklaring Functies Vorstbeveiliging Functies Ventilatorregeling Ventilatorregeling Luchthoeveelheid unit Vraaggestuurde regeling Vorstbeveiliging Alarmbegr.: 7 C Ventilatorregeling Luchthoeveelheid % Luchthoeveelheid unit % Vraaggestuurde regeling CO2 / RV Instelpunt 0 ppm/0% RV P-Band 100 ppm/10%rv I-Tijd UIT Stel uitvoer in op Auto of Handm. De standaardinstelling is Auto. Het huidige regelaar-uitvoersignaal wordt voorgesteld in de auto-modus. Wanneer Handmatig wordt geselecteerd, kan de gebruiker de uitvoer van de voorverwarmer handmatig regelen (aan/uit). Geeft de huidig ingestelde alarmbegrenzing vorstbescherming in C aan voor de geïnstalleerde waterbatterij. Stel de alarmbegrenzing in C in. Standaardwaarde: 7 C. Alleen "%" mogelijk (standaard) Alleen "%" mogelijk (standaard) Het is mogelijk om de kwaliteit van de lucht binnenshuis te regelen via de RV (relatieve vochtigheid) of CO2 (koolstofdioxide) sensor/sensoren. Standaardinstelling instelpunt is Uit. (0%/0ppm). Beide typen moeten tegelijkertijd kunnen worden gebruikt, hetgeen 2 PI controllers betekent. Zodra het instelpunt voor vraaggestuurde regeling is geconfigureerd, schakelen de ventilatoren over op de automatische stand en reguleren zij de ventilatie overeenkomstig het instelpunt. In het ventilatorsymbool moet het middengebied leeg en de buitenste en binnenste delen gevuld zijn. Het mag niet mogelijk zijn hier veranderingen in aan te brengen Systemair Sverige AB

25 Menuniveau 1 Menuniveau 2 Menuniveau 3 Verklaring Ventilatorregeling Luchthoeveelheid Functies Handm uit vent. Functies Analoge ingang Functies Analoge uitgang Luchthoeveelheid % EF SF Nom Hoog Laag Handm uit vent. Toest. handbed. stop J/N Analoge ingang : SS : ETS : Niet gebruikt 4: Niet gebruikt/ot/fps : OS : RV 0% Analoge uitgang A01 auto/handm/uit A02 auto/handm/uit A03 auto/handm/uit Gebruik dit dialoogvenster om de luchthoeveelheid in % in te stellen. De luchthoeveelheid kan voor iedere ventilator afzonderlijk worden ingesteld EF: Afvoerventilator, SF: Toevoerventilator Stel de luchthoeveelheid voor EF en SF voor iedere stap in (Laag, Nom en Hoog). Stel in of het mogelijk moet zijn de ventilatoren in de unit handmatig vanaf het bedieningspaneel uit te schakelen. Kies tussen J en N. Als J is gekozen, kunnen de ventilatoren worden uitgeschakeld door de KEUZEschakelaar naar het lege ventilatorsymbool te draaien Toont de analoge ingangen van de actieve temperatuursensoren. SS: Temperatuursensor toevoerlucht. ETS: Sensor afvoerluchttemperatuur. FPS: Vorstbeschermingssensor. OS: Sensor buitenluchttemperatuur. OT: Oververhittingsbeveiligingssensor. RV: Relatieve luchtvochtigheidssensor. Geeft de huidige analoge uitgangen in 0 10 V naar warm-/koudwatermotor of elektrische naverwarmer en rotoraandrijving/bypassafsluiter aan. Stel AO1 (analoge uitgang voor warmwatermotor of elektrische naverwarmer) in op auto, handm. of uit. Standaardwaarde: auto. Stel AO2 (analoge uitgang voor koudwatermotor) in op Systemair Sverige AB

26 Menuniveau 1 Menuniveau 2 Menuniveau 3 Verklaring auto, handm. of uit. Standaardwaarde: auto. Functies Digitale ingang Functies Config DI 1 3 Digitale ingang DI1 AAN/UIT DI2 AAN/UIT DI3 AAN/UIT DI4 AAN/UIT DI5 AAN/UIT DI6 AAN/UIT DI7 AAN/UIT Config DI1 3 DI:1 3 SF: hoog EF: hoog Polariteit: N.O/N.C Vertraging: Uit 240s Stel AO3 (Analoge uitgang naar rotor aandrijving of bypass-afsluiter) in op auto of handm. Standaard is auto. Het selecteren van handm maakt het de gebruiker mogelijk de motor/afsluiter handmatig te regelen via een 0 10 V signaal. 0 V volledig gesloten en 10 V volledig geopende motor-/bypass-afsluiter. Toont de huidige instelling van de digitale ingangen, AAN of UIT DI1: Ventilatorconfiguratie DI2: Ventilatorconfiguratie DI3: Ventilatorconfiguratie DI4: Verwarmer uitgeschakeld DI5: Ext/Geforc. aan DI6 voor roterende warmtewisselaar: Rotorsensor DI6 voor tegenstroomwarmtewisselaar: Schakelaar limiet bypass-afsluiter DI7: Thuis/verlaten DI 1-3 zijn vrij voor gebruik voor eender welk doel en hebben een verschillende prioriteit, DI1 is de hoogste. DI 1-3 hebben een hogere prioriteit dan DI5. Het is mogelijk om de ingangsfunctie om te keren. Stel DI 1 3 in op normaal open (N.O) of normaal gesloten (N.C). Standaardinstelling N.O. Het is mogelijk om in te stellen hoe u de ventilatoren wilt laten reageren op 3 verschillende digitale ingangen wanneer deze ingeschakeld zijn. De potentiaal-vrije schakelaars moeten fysiek worden aangesloten op de klemmen op de Systemair Sverige AB

27 Menuniveau 1 Menuniveau 2 Menuniveau 3 Verklaring hoofdprintkaart om de verschillende functies te verkrijgen. Zie het bedradingsschema voor meer informatie. Functies DI 4 7 DI Stop verwarmen 5 Ext aan 6 Afsluiter/Rotor 7 Thuis/verlaten Stel de toevoerluchtventilator (SF) en de afvoerluchtventilator (EF) afzonderlijk in op uit, laag, nom of hoog voor de digitale ingangen 1-3 Stel een vooraf gedefinieerde uit-vertraging in voor het ingangssignaal. Het systeem zal in de AAN status staan voor een vooraf gedefinieerde periode of zolang DI geactiveerd is en de periode is ingesteld op 0. Het aftellen voor de vooraf gedefinieerde periode begint wanneer de DI-functie gedeactiveerd is. De standaardwaarde is 0 sec. DI 4 7 zijn standaard af fabriek ingesteld en kunnen niet door de gebruiker worden gewijzigd. Hieronder volgt een korte beschrijving van iedere functie. DI4: Maakt het mogelijk de elektrische naverwarmer uit te schakelen. Als de ingang is geactiveerd, is de elektrische/andere naverwarmer gedeactiveerd. DI5: Activeert de functie verlengd/geforceerd bedrijf. De functie negeert de huidige luchthoeveelheidinstellingen en functioneert overeenkomstig de instellingen in Service-> Ext/Geforc. aan. Kies voor deze functie uit Laag, Nom en Hoog. De input wordt berekend op basis van de signalen van een impulsschakelaar. Als een standaardschakelaar wordt gebruikt, begint het terugtellen van de ingestelde tijd zodra de schakelaar is uitgeschakeld. DI6 voor roterende warmtewisselaar: Rotorsensor. Gebruikt door Systemair Sverige AB

28 Menuniveau 1 Menuniveau 2 Menuniveau 3 Verklaring Functies Digitale uitgang Digitale uitgang 1: SF 67% 2: EF 67% 3: Rot AAN/UIT 4: ALARM J/N 5: Dmp J/N 6: Verwarmer J/N het systeem om de richting van de rotor te monitoren. DI6 voor tegenstroomwarmtewisselaar: Schakelaar limiet bypass-afsluiter. Gebruikt door het systeem om de positie van de afsluiter te monitoren. DI7: Activeert stroombesparende regeling. De warmtewisselaar werkt volgens de ingevoerde instelwaarde en een actieve naverwarmer ondersteunt het laagste instelpunt. (12 C) De functie wordt gebruikt als het pand gedurende langere tijd onbewoond blijft. Aangeraden wordt DI7 en DI1 of DI3 parallel te verbinden. Als DI7 is geactiveerd, wordt de ventilatorsnelheid op min. gezet. De luchthoeveelheid wordt ingesteld door DI1/DI3 te configureren. Toont de huidige instelling van digitale uitgangen 1-6 (de instellingen in de kolom links zijn voorbeelden). 1: SF 67%: De huidig ingestelde snelheid van de toevoerluchtventilator (weergegeven als percentage van de maximum snelheid). 2: EF 67% De huidig ingestelde snelheid van de afvoerluchtventilator (weergegeven als percentage van de maximum snelheid). 3: Toont of de rotor actief is of niet. Niet gebruikt voor units met tegenstroomwarmtewisselaar. 4: Alarm J/N: Geeft aan of de alarmmelding is ingeschakeld of niet. 5: Dmp UIT: Buitenlucht-/retourluchtafsluiter is aan of uit. 6: Verwarmer J/N: Geeft aan of de elektrische Systemair Sverige AB

29 Menuniveau 1 Menuniveau 2 Menuniveau 3 Verklaring Externe sensoren Functies Externe DI Externe sensoren CO2: 0 ppm RV: 0% Externe DI Actief Draadloos: DI1/..DI20 Toewijzen aan: /DI-5/DI7 naverwarmer actief is of niet. Laatste geldige waarde wordt getoond voor de verbonden sensoren. Hoogste actuele sensorsignaal weergegeven via /modbus/draadloos. Niet verbonden sensor weergegeven als (geen). Modbus sensoren hebben prioriteit boven draadloze sensoren. Menu externe DI alleen beschikbaar als een of meerdere ingangmodules met het systeem verbonden zijn. Actieve draadloze DI1-20 is afhankelijk van de actuele node voor ingangmodule. Node weergegeven in menu Draadloos welke node ingangen DI-module vertegenwoordigt. Bijv. Node 1 type: DI. Actieve draadloze DI1 en DI2 Node 2 type: DI. Actieve draadloze DI3 en DI4 Node 10 type: DI. Actieve draadloze DI19 en DI20 Actieve draadloze DI1-20 zijn beschikbaar om toe te wijzen aan DI1-5 en DI7 voor het systeem in de luchtbehandelingsunit. DI6 kan niet geselecteerd worden, gebruikt door het systeem in de luchtbehandelingsunit. Niet toegewezen DI weergegeven als (geen). Om een eerder toegewezen DI te resetten, selecteer en bevestig de selectie Systemair Sverige AB

30 Menuniveau 1 Menuniveau 2 Menuniveau 3 Verklaring Functies Draadloos Functies Ontdooien Externe DI Opm.: 1 Type: Geen Staat: Geen netwerk Data: 0 Wanneer RH-sensor wordt gebruikt: Ontdooien modus normaal/hard/zacht Onbalans toestaan JA RH-sensor: JA Wanneer RV-sensor niet wordt gebruikt: Ontdooien Status draadloos systeem. Node: Toont het nummer van de verbonden draadloze module. Type: Geen/UI: User Interface (Bedieningspaneel)/DI: Digitale ingang module/co2: CO2-sensor module/rv: RV-sensor module. Staat: Geen netwerk: Geen gateway aangesloten op het systeem voor de luchtbehandelingsunit/niet verbonden: Geen verbonden module/ok: Succesvolle verbinding van module Gegevens: De actuele waarde van de module/comm-fout: Communicatiefout, zie handleiding van betreffende module voor het oplossen van problemen. Om alle verbonden nodes te resetten, zie de gebruikershandleiding voor Gateway Wireless. Gebruik dit dialoogvenster om in te stellen hoe gevoelig u de ontdooifunctie wilt instellen (zie hoofdstuk 7.2). Functies Kalibratie Modus 1 5 Onbalans toestaan JA RV-sensor: NEE Kalibratie Sensorwaarde: 0% Aangepaste waarde: 0% Bevestigen: JA/NEE Gebruik dit dialoogvenster om de interne RV-sensor voor eventuele afwijkingen te kalibreren, indien nodig. Toont huidige ingangssignaalwaarde van RV-sensor. Stel aangepaste waarde in voor RV-sensor. De aangepaste waarde moet bevestigd worden Systemair Sverige AB

31 Menuniveau 1 Menuniveau 2 Menuniveau 3 Verklaring Functies Modbus Functies Fabrieksreset Modbus Instellingen Instellingen Adres 1 Baud Pariteit geen Modbus Gateway Gateway Status niet aanwezig/... Fabrieksreset Echt resetten? JA/NEE Stel in op JA om wijzigingen te bevestigen. Informatie over Modbus-communicatie en variabelen is te vinden in de Modbus-gebruikershandleiding voor woonhuis-units in de online catalogus op Toont huidige communicatiestatus. Gebruik dit dialoogvenster om terug te gaan naar de fabrieksinstellingen. Stel JA of NEE in Let op: Hiermee wist u alle persoonlijke instellingen uitgevoerd aan de unit. Service Taal Service Versies Taal Taal NEDERLANDS Versie VTC 300 Appl. Boot CD xxx xxx EC xxx xxx Gebruik dit dialoogvenster om terug te keren om uw lokale taal te kiezen. Stel de taal in door aan de KEUZEschakelaar te draaien. Toont de huidige softwareversies Let op: De softwareversies zijn bedoeld ter illustratie en kunnen per unit verschillen. Service Firmware Firmware Unit Gateway Update CD xxx xxx JA EC xxx xxx /NEE Gebruik dit dialoogvenster om de firmware bij te werken. Stel in op JA of NEE. Toont huidige versie van de unit en Z-wave Gateway. Service alarmen Alarmen Ventilator Vorst Bypass Rot Pb fout Toont de alarmen die getriggerd zijn. Zie alarmlijst (hoofdstuk 9.3.1) Systemair Sverige AB

32 Menuniveau 1 Menuniveau 2 Menuniveau 3 Verklaring Temp Filter Laag SS Ontdooien RV 6.3 Instellen van de temperatuur De toevoerluchttemperatuur wordt handmatig in stappen van 1 K ingesteld in het display van het hoofdmenu door het temperatuursymbool te kiezen. Als een elektrische naverwarmer is geïnstalleerd, zijn de temperatuurinstelpunten: C. Voor een naverwarmer voor water zijn de instelpunten: C. Als de naverwarmer is uitgeschakeld, zijn de temperatuurstappen: C. Standaardwaarde: 15,0 C. Iedere temperatuurstap wordt weergegeven door een meer gevuld temperatuursymbool en de temperatuur wordt weergegeven in het display. Een niet gevuld temperatuursymbool activeert de handmatige zomerstand. Zie hoofdstuk Handmatige instelling van de luchthoeveelheid Het is op ieder moment mogelijk de luchthoeveelheid handmatig in het display van het hoofdmenu in te stellen. Door het ventilatorsymbool te kiezen en te bevestigen, is het mogelijk de luchthoeveelheid te verhogen of verlagen in 5 stappen: Uit, Laag, Nom, Hoog en Auto. Hierdoor overschrijft u het geprogrammeerde weekschema voor de unit tot aan het einde van de huidige tijdsperiode in het weekprogramma (hoofdstuk 7.3). Waarschuwing Het activeren van Handm uit vent. (zet ventilator UIT) wordt afgeraden in standaard huishoudens.als Handm uit vent. wordt geactiveerd, moet de unit bij voorkeur worden voorzien van afsluiters in de uitlaatluchtkanalen en kanalen voor frisse lucht om koude trek en condensatie te voorkomen als de unit stilstaat. De ventilator kan worden UITgezet door Handm uit vent. in te schakelen. Zie de installatie- en servicehandleiding, hoofdstuk Overzicht servicemenu: Handm uit vent. 6.5 Handmatige en automatische zomerstand De handmatige zomerstand wordt geactiveerd als er geen temperatuurstap is gekozen. Het temperatuursymbool in het hoofdmenu blijft dan helemaal leeg Systemair Sverige AB

33 Als de elektrische naverwarmer is geactiveerd, schakelt deze in de handmatige zomerstand uit. De handmatige zomerstand gaat bij een toevoerluchttemperatuur van +5 C of lager automatisch naar stap 1 (instelpunt 12 C). Als een warmwaterbatterij is geïnstalleerd en geactiveerd, gaat de handmatige zomerstand bij een toevoerluchttemperatuur van +5 C of lager automatisch naar stap 1 (instelpunt 12 C). De unit wisselt automatisch tussen winterbedrijf met warmteterugwinning en zomerbedrijf zonder warmteterugwinning. 6.6 Koudeterugwinning Als de buitenlucht warmer is dan de afvoerlucht en de toevoerlucht boven het instelpunt uitkomt, wordt de koudeterugwinning geactiveerd. Deze voorwaarde blokkeert het warmteregelproces. 7 In bedrijf stellen 7.1 Opstartwizard De Opstartwizard is een stapsgewijze configuratietool die automatisch start als de de eerste keer wordt gestart of als: een fabrieksreset wordt gedaan een nieuwe printkaart wordt geïnstalleerd (reserveonderdeel) In dit geval moet het type unit worden ingevoerd ( ) De luchthoeveelheid in de opstartwizard kan worden ingesteld op percentage (Luchthoeveelheid %) met de ventilatorregeling Procedure 1. Draai de KEUZEschakelaar om de taal te kiezen en druk op ENTER Talen Taal NEDERLANDS 2. Kies het type unit. Deze optie wordt alleen getoond als een nieuwe printkaart is geïnstalleerd (reserveonderdeel) of als een fabrieksreset is gedaan. Type 3. Stel datum en tijd in Tijd/Datum JJ/MM/DD Datum: 12/09/12 4. Kies verwarmer: Geen/elektrisch/water/andere Let op: Deze optie wordt alleen getoond na een fabrieksreset, zie hoofdstuk 7.1.2, of als er een nieuwe printkaart is geïnstalleerd. Tijd: 10:00 Weekdag: zaterdag Verwarmer Naverwarmer: Geen/elektrisch/water/andere Systemair Sverige AB

34 5. Ventilatorregeling. Draai de KEUZEschakelaar om het percentage(%) ventilatorregeling te selecteren en druk op ENTER. Hier kan de Normaal/Hoog/Laag luchthoeveelheid voor de afvoerventilator (EF) en toevoerventilator (SF) worden gewijzigd. Luchthoeveelheid in %. Luchthoeveelheid % EF SF Nom Hoog Laag Druk na het instellen op ENTER Fabrieksreset uitvoeren Hoe voert u een fabrieksreset uit, indien nodig: 1. Open het servicemenu door het servicesymbool in het display te kiezen en druk op ENTER. 2. Ga naar Wachtwoord en voer het wachtwoord in, standaard 1111 Wachtwoord Wachtwoord XXXX Vergrendeld JA/NEE Gebruik voor elk cijfer de KEUZE schakelaar en bevestig na elk cijfer met de knop ENTER. Kies NEE om het systeem niet te vergrendelen. 3. Ga naar Functies en kies Fabrieksreset Functies Fabrieksreset 4. Draai aan de KEUZE schakelaar tot JA wordt getoond en druk op ENTER. 5. In het displayvenster wordt GEACCEPTEERD getoond 6. De opstartwizard start na ca. 10 seconden Fabrieksreset Echt resetten? GEACCEPTEERD JA/NEE 7.2 Ontdooi instellingen De unit is voorzien van een automatische ontdooifunctie die wordt geactiveerd als er een kans op ijsvorming bestaat in het gebied rond de warmtewisselaar. De instelling getoond intabel 3 is bepalend voor het niveau van ontdooien. Af fabriek is de ontdooistand ingesteld op Normaal. Indien de relatieve vochtigheidssensor is geconfigureerd zodat deze niet gebruikt wordt voor ontdooien, moeten de ontdooiniveaus handmatig geselecteerd worden door de gebruiker, in dat geval wordt het ontdooien uitsluitend geregeld door de buitenlucht temperatuursensor. De instellingen worden afgebeeld in tabel 4. Let op: De warmtewisselaar moet bestand zijn tegen lage buitentemperaturen, maar denk eraan dat de ontdooistand bij kans op bevriezing een onderdruk in het pand opwekt. Als de kachel aan is, kan er door de onderdruk bij het ontdooien rook de kamer worden ingetrokken Systemair Sverige AB

35 Tabel 3: Ontdooimodi Ontdooistand Zacht Beschrijving Droge gebieden, zoals opslagruimten met weinig mensen of industriële gebouwen die geen water gebruiken in hun productieprocessen. Normaal Appartementen of huizen met normale luchtvochtigheid. 1 Hard Gebouwen met een uitermate hoog luchtvochtigheidsniveau. 1. In nieuwbouwwoningen kan het nodig zijn de eerste winterperiode een hoger ontdooiniveau aan te houden. Tabel 4: Ontdooiniveaus Ontdooiniveau Niveau van luchtvochtigheid Relatieve luchtvochtigheid binnen 1 Beschrijving 0 <20% Ontdooien is uitgeschakeld. Gebieden waar de relatieve vochtigheid zeer laag is. Let op: Deze instelling is niet mogelijk voor units uitgerust met tegenstroomwarmtewisselaars wanneer de RH-sensor is ingesteld om niet te gebruiken voor ontdooien. 1 Min 20 29% Droge gebieden, zoals opslagruimten met weinig mensen of industriële gebouwen die geen water gebruiken in hun productieprocessen. 2 Laag 30-40% Kantoorgebouwen 3 Medium 41% - 60% Appartementen of huizen met normale luchtvochtigheid. 2 4 Hoog 61% - 80% Appartementen of huizen met hoge luchtvochtigheid. 5 Extreem hoog >80% Gebouwen met een uitermate hoog luchtvochtigheidsniveau. 1. Relatieve luchtvochtigheid in de afvoerlucht bij lage buitentemperaturen. 2. In nieuwbouwwoningen kan het nodig zijn de eerste winterperiode een hoger ontdooiniveau aan te houden Ontdooiniveau instellen 1. Ga met de KEUZEs chakelaar naar het servicemenu. 2. Open het serviceniveau door het wachtwoord in te voeren, standaard Gebruik voor elk cijfer de KEUZE schakelaar en bevestig na elk cijfer met de knop ENTER. Kies "NEE" om het systeem niet te vergrendelen. 3. Ga naar: Functies Kies: Ontdooien Wachtwoord Wachtwoord XXXX Vergrendeld JA/NEE Functies Ontdooien Systemair Sverige AB

36 4. Instellen van de modus Wanneer de RV-sensor geconfigureerd is voor gebruik in de ontdooifunctie: Ontdooien Modus Zacht/Normaal/Hard RV-sensor: JA Wanneer de RV-sensor niet geconfigureerd is voor gebruik voor de ontdooifunctie: Ontdooien 5. Selecteer of een onbalans in luchthoeveelheid is toegestaan in het gebouw tijdens de ontdooicyclus. Kies uit JA en NEE. Standaard is JA. Modus 1 5 RV-sensor: NEE Onbalans OK JA/NEE 7.3 Weekschema programmeren Stel het weekschema in volgens de procedure hieronder: 1. Ga met de KEUZEs chakelaar naar het servicemenu. 2. Open het serviceniveau door het wachtwoord in te voeren, standaard Gebruik voor elk cijfer de KEUZE schakelaar en bevestig na elk cijfer met de knop ENTER. Kies "NEE" om het systeem niet te vergrendelen. Wachtwoord Wachtwoord XXXX Vergrendeld JA/NEE 3. Ga naar: Weekprogramma Service Weekprogramma 4. Kies nogmaals Weekprogramma. Weekprogramma 5. Stel de weekdag en tijd in waarop u wilt, dat de unit AAN is. Er kunnen twee perioden per dag worden geprogrammeerd. De resterende tijd is de unit UIT. 6. Ga terug naar het vorige dialoogvenster met de knop RETURN en naar beneden naar Luchthoeveelheid. Luchthoeveelheid Weekprogramma Dag: Maandag Per. 1: 07:00 16:00 Per. 2: 00:00 00:00 Weekprogramma Luchthoeveelheid Systemair Sverige AB

37 7. Stel de luchthoeveelheid van de ventilator in bij AAN en kies uit Laag, Nom, Hoog of Auto. Stel de luchthoeveelheid van de ventilator in bij UIT en kies uit Uit, Laag, Nom of Hoog. Luchthoeveelheid Aan: laag/nom/hoog/auto Uit: uit/laag/nom/hoog Let op: Als een elektrische naverwarmingsbatterij is geïnstalleerd en is ingeschakeld en de unit via het bedieningspaneel wordt uitgeschakeld, bijvoorbeeld door UIT te kiezen. Als de unit in het weekprogramma UIT is, stoppen de ventilatoren niet direct, maar draaien nog 3 minuten door om te voorkomen dat de verwarmer de oververhittingssensor activeert. 8. Ga met de knop RETURN terug naar het hoofdmenu 7.4 Extra functies De unit is uitgerust met een aantal extra aan/uit-functies die kunnen worden geactiveerd via de externe aan/uit-schakelaars die op de digitale ingangen op de hoofdprintkaart kunnen worden aangesloten (zie bedradingsschema). De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar: Digitale ingangen 1-3: Deze kunnen voor eender welk doel gebruikt worden. Ze hebben ook een andere prioriteit, DI 1 is de hoogste en DI 3 de laagste. DI 1-3 hebben een hogere prioriteit dan DI 5. Door aan-/uit-schakelaars op deze ingangen aan te sluiten, kunnen 4 (uit/laag/normaal/hoog) afzonderlijke luchthoeveelheidsinstellingen in het bedieningspaneel worden gekozen op basis van de tijdelijke vraag in het pand (bijv. verlaging van de hoeveelheid afvoerlucht bij gebruik van een open haard). Zie hoofdstuk 6.2. DI 3 is voorbereid en reeds intern verbonden voor eenvoudige toegang op de unit. Zie hoofdstuk In units met een ingebouwde bypass voor de aansluiting van afzuigkappen, kan DI 3 gebruikt worden voor de regeling van de externe afzuiging. DI3 moet geconfigureerd zijn als SF=Hoog en EF=Hoog. Digitale ingang 4: Maakt het mogelijk de elektrische/andere naverwarmer uit te schakelen. Als de ingang is geactiveerd, is de elektrische/andere naverwarmer uitgeschakeld. Digitale ingang 5: Activeert de functie verlengd/geforceerd bedrijf met een impulsschakelaar. De functie negeert de huidige luchthoeveelheidinstellingen en draait in de geforceerde stand volgens de instellingen in Service -> Ext/Geforc. aan. Kies voor deze functie uit Laag, Nom en Hoog. De input wordt berekend op basis van de signalen van een impulsschakelaar. Als een standaardschakelaar wordt gebruikt, begint het terugtellen van de ingestelde tijd zodra de schakelaar is uitgeschakeld. Digitale ingang 6: Regeling voor de wisselaar, gebruikt door het systeem Digitale ingang 7: Thuis/verlaten, bij inschakelen wordt de stroombesparende regeling geactiveerd. De warmtewisselaar functioneert altijd in overeenstemming met de waarde van het instelpunt. Als er een naverwarmer is geactiveerd, functioneert deze in overeenstemming met de laagste waarde van het instelpunt (12 C). De functie wordt gebruikt als het pand gedurende langere tijd onbewoond blijft. Aangeraden wordt DI1, DI2 of DI3 parallel te verbinden met DI7. Als DI7 is geactiveerd, wordt de ventilatorsnelheid op min. gezet. De luchthoeveelheid wordt ingesteld door DI1, DI2 of DI3 te configureren. Zie menuopties in Overzicht servicemenu (hoofdstuk 6.2) Systemair Sverige AB

38 8 Voorafgaand aan het opstarten van het systeem Controleer na afloop van de installatie of: De unit overeenkomstig de instructies is geïnstalleerd. De kabels van de unit correct zijn aangesloten Buitenlucht- en retourluchtafsluiters en dempers zijn geïnstalleerd en dat het kanaalsysteem correct is aangesloten op de unit. Alle kanalen voldoende zijn geïsoleerd en zijn geïnstalleerd in overeenstemming met plaatselijke wet- en regelgeving. De buitenluchtaanzuiging op voldoende afstand van vervuilende bronnen is geplaatst (afzuigkap, centraal vacuümsysteem e.d.) i.v.m. verdunningsfactor Alle externe apparatuur is aangesloten De unit correct is geconfigureerd en in bedrijf gesteld. Het weekschema en de instellingen voor de luchthoeveelheid zijn correct geprogrammeerd. 9 Service Let op: Vragen betreffende de unit en de installatie worden door uw installateur of op de plaats van aankoop beantwoord! 9.1 Waarschuwingen Gevaar Controleer of de netvoeding naar de unit is losgehaald, voordat onderhouds- of elektrische werkzaamheden worden verricht! Alle elektrische aansluitingen en onderhoudswerkzaamheden moeten door een erkend installateur en in overeenstemming met de plaatselijke wet- en regelgeving worden verricht. Waarschuwing Het systeem moet continu draaien en alleen worden gestopt voor onderhoud/service. Ook als de netvoeding naar de unit is losgehaald, bestaat nog steeds kans op letsel door draaiende onderdelen die nog niet geheel tot stilstand zijn gekomen. Let bij het onderhoud op scherpe kanten. Draag beschermende handschoenen. Let erop dat de filters zijn gemonteerd voordat het systeem wordt ingeschakeld. Dit product mag alleen worden bediend door een persoon met voldoende kennis of opleiding op dit gebied of onder de supervisie van een dergelijk, gekwalificeerd persoon Systemair Sverige AB