STUDIE Fiscaal Recht. VAK Heffingen Lokale Overheden. ONDERDEEL Proefverslag

Transcriptie

1 STUDIE Fiscaal Recht VAK Heffingen Lokale Overheden ONDERDEEL Proefverslag Jaar: Bachelor 2 Periode: Blok 2 Uitgifte:

2 1 Copyright EasyLecture Voorwoord Wij van EasyLecture willen het graag easy houden, daarom hebben wij besloten om een samenvatting te maken waarmee ook jullie, fiscaal recht studenten, heel gemakkelijk de stof kunnen leren. Onze samenvatting is gemaakt aan de hand van de werkgroepen en hoorcolleges. Deze samenvatting dient als aanvulling en niet ter vervanging van de verplichte stof. Vanzelfsprekend is nadruk en verspreiding van de samenvatting verboden. Ben je van mening dat easy jou heeft geholpen, zorg er dan voor dat je jouw exemplaar niet doorgeeft en daarmee dat wij kunnen blijven bestaan. Bekijk onze website: Like ons op facebook en blijf op de hoogte van eventuele aanbiedingen. Volgend blok verkopen wij de samenvatting inkomstenbelasting Succes met voorbereiden en natuurlijk met je tentamen!

3 2 Copyright EasyLecture INHOUD 1 Werkgroep Welke bevoegdheden heeft de gemeente t.o.v. belastingen? Hoe verloopt de procedure van bezwaar en beroep?... 4 Bezwaar... 4 Beroep... 5 Hoger beroep... 6 Beroep in cassatie Pas toe op de casus Hoorcollege Inleiding Positie HLO HLO gaat over: Ontwikkeling Waterschap heffingen Gemeentelijke heffingen Toetsing door rechter Formeelrechtelijke bepalingen Bezwaar en beroep Acceptatie van lokale heffingen Voorbeelden van wrevel... 12

4 3 Copyright EasyLecture 1 WERKGROEP WELKE BEVOEGDHEDEN HEEFT DE GEMEENTE T.O.V. BELASTINGEN? Hoofdstuk XV van de gemeentewet handelt over de gemeentelijke belastingen. Dit hoofdstuk is in vier paragrafen ingedeeld. - Paragraaf 1: algemene bepalingen - Paragraaf 2: bijzondere bepalingen omtrent de onroerende zaakbelasting - Paragraaf 3: bijzondere bepalingen omtrent andere gemeentelijke belastingen - Paragraaf 4: bepalingen omtrent de heffingen en invordering van de gemeentelijke belastingen. In artikel 216 is aangegeven dat de gemeenteraad beslist over de invoering, wijziging of afschaffing van een gemeentelijke belasting. Dit gebeurd door middel van een belastingverordening. Artikel 217 noemt de essentialia: welke onderwerpen in de belastingverordening moeten zijn geregeld. Artikel 219 bevat het legaliteitsbeginsel: belastingen mogen slechts worden geheven als ze in de gemeentewet of in een andere wet worden genoemd. En de belastingen mogen niet worden geheven naar het inkomen, de winst of het vermogen. Dit is het verbod van heffing naar draagkracht. Het belastingheffen door gemeentes is een gesloten stelsel. De gemeente heeft dus een zekere mate van vrijheid als het om belastingheffing gaat. Ze zijn echter wel gebonden aan een aantal beginselen. Wat betreft de keuze van heffingsmaatstaven moet de gemeente het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel in acht nemen. Het gelijkheidsbeginsel houdt in dat gelijke gevallen gelijk moeten worden behandeld. Het tandartsarrest is hier als standaard arrest te beschouwen. De Hoge Raad overweegt dat bij de beantwoording van de vraag of toepassing van de getoetste wetsbepaling ongelijke behandeling oplevert, moeten worden vooropgesteld dat het verdrag (IVBPR) niet iedere ongelijke behandeling verbiedt, maar dat alleen die ongelijke behandeling als discriminatie moet worden beschouwd als een objectieve en redelijke rechtvaardigingsgrond hiervoor ontbreekt. In een ander arrest concretiseert de Hoge Raad artikel 26 IVBPR nader, dit met betrekking tot de beoordeling van ongeoorloofde ongelijke behandeling van ongelijke gevallen. Het gaat om de mate waarin de ongelijke behandeling ongelijk is. Ongelijke behandeling van ongelijke gevallen vloeit voort uit de interversie van het gelijkheidsbeginsel. Van discriminatie is sprake indien ongelijke gevallen duidelijk onevenredig ongelijk worden behandeld. Met andere woorden, er is sprake van strijd met het evenredigheidsbeginsel of het verbod van willekeur. Daarnaast is de gemeente gebonden aan het zorgvuldigheidsbeginsel en het beginsel van détournement de pouvoir. In artikel 219 lid 2 staat een omschrijving van de nieuwe vrijheid. Gemeenten mogen zelf de heffingsmaatstaf bepalen maar deze mag niet in strijd zijn met het karakter van de heffing. Tussen gemeenten kan er dus tariefdifferentie zijn.

5 4 Copyright EasyLecture 1.2 HOE VERLOOPT DE PROCEDURE VAN BEZWAAR EN BEROEP? Als je het niet eens bent met een naheffing of een gemeentelijke heffing kun je in bezwaar en daarna in beroep gaan. De regels voor de bezwaar- en beroepsprocedure zijn te vinden in de Awb en de AWR. De Awb bevat algemene regels voor het bestuursrecht. De AWR bevat algemene regels die gelden bij de heffing van rijksbelastingen en andere belastingen, zoals de gemeentelijke belastingen. Bezwaar Tegen iedere beschikking kan bezwaar worden ingediend bij de instantie die de beschikking heeft genomen. Een bezwaarschrift is een verzoek aan de heffingsambtenaar om nog eens naar de beschikking te kijken. Degene die bezwaar heeft tegen een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking, dan wel tegen het bedrag dat op aangifte is voldaan, kan binnen zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet of het afschrift van de beschikking, dan wel voldoening, een bezwaarschrift indienen bij de heffingsambtenaar. Bezwaar maken gaat als volgt: 1) Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend en ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar bevatten. Als niet is voldaan aan de eisen kan dat een nietontvankelijkheidsverklaring opleveren mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde redelijke termijn. 2) In beginsel geldt de ontvangsttheorie voor het bepalen of er binnen de termijn een bezwaarschrift is ingediend. In de praktijk geldt de verzendtheorie. De termijn vangt, in afwijking van artikel 6:8 Awb, aan met ingang van de dag na de dagtekening van het aanslagbiljet of de voor bezwaar vatbare beschikking, tenzij de bekendmaking na de dag van de dagtekening heeft plaatsgevonden. 3) Soms kost het heel veel tijd om een motivering op te stellen. In dergelijke gevallen dient het bezwaarschrift ter behoud van rechten binnen de termijn te worden ingediend. De gemeente zal dan een ontvangstbevestiging sturen met de mededeling dat het bezwaarschrift niet aan de wettelijke vereisten voldoet omdat de motivering ontbreekt. 4) Als het bezwaar- of beroepschrift is ingediend bij het verkeerde orgaan zendt dit het, met aantekening van datum van ontvangst, zo spoedig mogelijk door naar het bevoegde orgaan. 5) Voordat de heffingsambtenaar op het bezwaar beslist, moet deze de belanghebbende in de gelegenheid stellen om te worden gehoord. Dit is volgens artikel 7:2 Awb. Artikel 25 lid 1 AWR wijkt hiervan af: de belanghebbende dient alleen op diens verzoek te worden gehoord. Van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien als (artikel 7:3 Awb): a. Het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is; b. Het bezwaar kennelijk ongegrond is; c. De belanghebbende heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht om te worden gehoord; d. De belanghebbende niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht om te worden gehoord; of e. Aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen worden geschaad. 6) Voor fiscale bezwaarschriften geldt een afwijkende termijn waarbinnen de uitspraak moet worden gedaan. Uitspraak op bezwaar moet worden gedaan in het kalenderjaar waarin het bezwaarschrift is ingediend. Tenzij het in de laatste zes weken van het jaar is ingediend. In dat geval moet er binnen zes weken uitspraak worden gedaan. In uitzonderingsgevallen kan de termijn met vier weken worden verlengd. Zie artikel 236 lid 2 Gemeentewet.

6 5 Copyright EasyLecture 7) De uitspraak op bezwaar moet deugdelijk zijn gemotiveerd. 8) Het niet tijdig doen van een uitspraak op bezwaar is ook een uitspraak. Een fictieve negatieve uitspraak. Beroep kan worden ingesteld zodra de heffingsambtenaar, na ingebreke te zijn gesteld, in gebreke blijft alsnog binnen twee weken uitspraak te doen. Lees hoofdstuk 8, titel 1 3 en titel 5 van de Awb. En hoofdstuk V afdeling 2 AWR. Heel veel van de beschreven procedures zijn letterlijk in de wet terug te vinden. Beroep Na het in bezwaar gaan kan men in beroep gaan bij de rechter. Je kan niet in beroep gaan tegen een besluit, inhoudende een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel, zoals bijvoorbeeld een belastingverordening. De procedure bij de rechtbank is grotendeels terug te vinden in de eerste drie titels van hoofdstuk 8 Awb. In de vijfde titel staan enkele regels die specifiek voor het hoger beroep gelden. Hoofdstuk V afdeling 2 AWR bevat enkele uitzonderingen voor de fiscale beroepsprocedure. Hoofdstuk 8 Awb onderscheid drie fasen in de beroepsprocedure 1. Het vooronderzoek De fase van het vooronderzoek omvat alles wat voorafgaat aan de mondelinge behandeling ter zitting. Te weten: de schriftelijke voorbereiding, het eventueel horen van partijen, het inwinnen van inlichtingen, het oproepen van getuigen, het benoemen van deskundigen voor een deskundigenonderzoek, het benoemen van een tolk en eventueel onderzoek ter plaatse. De schriftelijke voorbereiding vangt aan met de indiening van het beroepsschrift door belanghebbende. Het griffierecht dient binnen vier weken te worden voldaan. De griffier zendt een afschrift van het beroepsschrift aan de betrokken hefffingsambtenaar. Deze heeft vier weken om een verweerschrift in te dienen. De griffier zendt dit verweerschrift naar de belanghebbende. De rechtbank kan gelegenheid geven om conclusies van repliek en dupliek uit te wisselen. 2. Het onderzoek ter zitting!tip! -!TIP! -!TIP! Na het vooronderzoek volgt doorgaans een mondelinge behandeling ter zitting. In enkele gevallen vindt een vereenvoudigde behandeling plaats. Dit kan indien de rechtbank kennelijk onbevoegd is, het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, het beroep kennelijk ongegrond is, dan wel het beroep kennelijk gegrond is. De zitting kan ook achterwege blijven indien partijen daarvoor toestemming hebben gegeven. De mondelinge behandeling is relatief vormvrij. De voorzitter heeft de leiding. De griffier houdt aantekening van het verhandelde ter zitting. Partijen krijgen om de beurt het woord. Partijen mogen op elkaars standpunt reageren binnen de orde die de voorzitter aangeeft. De rechtbank sluit het onderzoek ter zitting wanneer zij vindt dat het is voltooid. De voorzitter deelt mee wanneer er uitspraak zal worden gedaan.

7 6 Copyright EasyLecture 3. De uitspraak Tenzij de uitspraak mondeling wordt gedaan, doet de rechtbank binnen zes weken na de sluiting van het onderzoek schriftelijk uitspraak. Deze termijn kan onder uitzondering met zes weken worden verlengd. Er zijn verschillende uitspraken mogelijk: - Onbevoegd verklaring van de rechtbank; - Niet-ontvankelijkverklaring van het beroep; - Ongegrondverklaring van het beroep; - Gegrondverklaring van het beroep. Hoger beroep De belanghebbende die bevoegd was beroep bij de rechtbank in te stellen en de heffingsambtenaar kunnen beiden bij het gerechtshof hoger beroep instellen tegen de uitspraak van de rechtbank. Zie artikel 8:104 e.v. Awb en artikel 27h lid 1 e.v. AWR. Bij een aantal uitspraken is er geen hoger beroep mogelijk: - Een uitspraak na vereenvoudigde behandeling; - Een uitspraak strekkende tot terugwijzing naar het bestuursorgaan (artikel 8:54 Awb); - In geval ten onrechte is ingestemd met rechtstreeks beroep bij de rechtbank (artikel 8:54a Awb); - Een uitspraak in een verzetsprocedure (artikel 8:55 lid 7 Awb); - Een uitspraak van de voorzieningenrechter (artikel 8:84 lid 1 en 2 Awb); - Een afzonderlijke uitspraak van de voorzieningenrechter met betrekking tot een verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan de belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoetgekomen is. Het hoger beroep lijkt in grote lijnen op het beroep bij de rechtbank. Een verschil is dat de zaken bij het gerechtshof in beginsel in behandeling worden genomen door een meervoudige kamer. Het gerechtshof kan de uitspraak van de rechtbank: - Bevestigen; - Geheel vernietigen; of - Gedeeltelijk vernietigen. Beroep in cassatie Tegen een uitspraak van het gerechtshof kan door beide partijen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad. Ook kan beroep in cassatie worden ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank in een verzetsprocedure tegen een uitspraak waaraan geen mondelinge behandeling is vooraf gegaan en, bij zogeheten sprongcassatie, tegen een gewone uitspraak van de rechtbank. De cassatie gronden staan in artikel 79 Wet RO: - Verzuim van vormen; - Schending van het recht. De Hoge Raad doet altijd schriftelijk uitspraak. 1.3 PAS TOE OP DE CASUS. In het probleem worden verschillende besluiten genoemd. De vraag is of deze besluiten genomen hadden mogen worden:

8 7 Copyright EasyLecture Besluit Houten antieke schepen (minsten 50 jaar oud; ik houd namelijk ontzettend van die nostalgie) betalen 10% minder havengeld dan verder vergelijkbare schepen, doch jonger dan 50 jaar, of van ander materiaal Schepen met een licht ontvlambare lading, zoals olietankers, betalen 20% hoger tarief dan vergelijkbare schepen met een andere (niet zo brandbare) lading Schepen met als thuishaven Oeverloos betalen 15% minder havengeld in verhouding tot verder vergelijkbare schepen, maar die een andere thuishaven hebben. Dit is goed voor de concurrentiepositie van onze eigen schepen Schepen van Rederij Maashoek BV betalen een kwart van het havengeld in verhouding tot verder vergelijkbare schepen van andere rederijen, omdat Rederij Maashoek BV als lokale rederij moet worden geholpen: deze maakt sinds dit jaar 80% minder winst; Om te zorgen dat vooral de beroepsvaart en de zeilboten gebruik kunnen maken van de haven, betalen motorjachten het tienvoudige aan havengeld om deze daardoor ontmoedigen om aan te leggen in de haven. Ik heb als fanatiek zeiler namelijk een bloedhekel aan die motorjachten Toegestaan? Het is niet toegestaan om houten antieke schepen minder te laten betalen omdat ze mooier zijn. Dit is schending van het gelijkheidsbeginsel. Dit mag wel want schepen met een meer risicovolle lading brengen meer kosten met zich mee om de voorzieningen die ervoor getroffen moeten worden. In sommige gevallen mag je afwijken als het concurrentie betreft. Dit is afhankelijk van de casus. Je mag niet heffen naar draagkracht als lokale overheid. Dit is onevenredig. Je zou wel een belasting kunnen heffen als milieuwet.

9 8 Copyright EasyLecture 2 HOORCOLLEGE 1 Door mr. Makkinga. In verband met het copyright van de sheets van het hoorcolleges, adviseren wij u om zelf de sheets door te nemen en deze opmerkingen als aanvulling te zien. 2.1 INLEIDING Advies: gebruik de voorgeschreven druk van de boeken. De oudere drukken zijn aanmerkelijk verouderd. De Erasmus Universiteit is de enige universiteit die veel aandacht geeft aan het vak heffingen lokale overheden. Het is een belangrijk vak omdat het dicht bij de burgers staat. Iedereen heeft er mee te maken en er zijn vaak veel irritaties op dit vakgebied. De lokale belastingen en de rijksbelastingen krijgen steeds meer overlap. Een voorbeeld hiervan is de WOZ-waarde. Bedrijven willen deze meer drukken, zodat ze meer afschrijvingsruimte hebben. Er is veel vraag naar specialisten op dit vakgebied. Omdat je dit vak krijgt kun je jezelf all-roundfiscalist noemen. 2.2 POSITIE HLO Lokale Heffingen zijn al heel oud. Een voorbeeld is de tiende penning van Alva. Dit is een aanleiding van de tachtigjarige oorlog. Er is veel te doen geweest om lokale belastingen. Zo noemde minister Zalm de OZB de meest irritante belasting die hij kende. 2.3 HLO GAAT OVER: - Alle belastingen en rechten van de gemeenten, waterschappen en provincies. - Door de decentralisatie komen er steeds meer taken bij de gemeenten terecht, terwijl er minder geld beschikbaar is. Eigenlijk is dit een verkapte bezuiniging. - Inkomensbeleid is primaat voor het Rijk. Maar (ook door de decentralisatie) heeft de gemeente wel een breed takenpakket. Verkapt proberen gemeenten wel inkomensbeleid uit te voeren. - Waterschappen zijn een vreemde eend in de bijt. Deze hebben geen specifiek fonds zoals provincies en gemeenten. De waterschappen financieren zelfstandig hun taken. - Er is veel geld nodig voor de gemeenten, omdat de gemeenten veel taken hebben. Belasting: onvrijwillig, door de overheid (als zodanig), het is geen straf. Een gangbare definitie: Gedwongen bijdragen van belastingplichtigen aan de overheid, waar geen rechtstreekse contraprestatie tegenover staat en die krachtens algemene regelen en anders dan als straf worden gevorderd. Retributies zijn geen belastingen maar hier staat een individuele tegenprestatie. Bij de gemeentebelastingen is er een extra element ex artikel 229b Gemeentewet. Het is alleen kostenverhaal dus er mag geen winst worden gemaakt.

10 9 Copyright EasyLecture Soort van goederen Aanbieder Bekostigingswijze Collectieve goederen Overheid Algemene Belastingen Quasi collectieve goederen Overheid Bestemmingsheffingen en rechten/retributies Individuele goederen Markt Prijzen De quasi collectieve goederen zitten een beetje tussenin. 2.4 ONTWIKKELING Slechts 3,5% van de rijksbelastingen gaat naar de gemeenten. Dit is in verhouding best wel weinig. Gemeenten krijgen het meeste uit de onroerendezaakbelasting (naast de bijdragen uit het Rijk). Leges zijn de burgertaken zoals: rijbewijzen, paspoorten enzovoort. Dat is dus kostenverhaal. De OZB zal in de toekomst weer belangrijker worden omdat er een gebruikersbelasting voor woningen ingevoerd zal worden. Deze was in 2006 afgeschaft. Dit zal ook weer zorgen voor tegenstrijdige belangen. De woningbouwvereniging zal een hoge WOZ-waarde willen hebben, terwijl de huurders (die gebruikersbelasting moeten betalen) juist een lage WOZ-waarde willen. De gemeentelijke belastingen zijn wel belangrijk. Het is een pijler van de democratische rechtsstaat. De burgers raken meer betrokken bij de decentrale overheid, de gemeente. Er zijn altijd verschillen tussen gemeenten, omdat ze een lokaal autonoom belastinggebied hebben. Zo kan het ook beter worden afgestemd op de plaatselijke behoeften. 2.5 WATERSCHAP HEFFINGEN De waterschap heffingen passen in de democratie want het is gebaseerd op het adagium: belang betaling zeggenschap. 2.6 GEMEENTELIJKE HEFFINGEN De heffingen die de gemeente mag hebben staan allemaal vermeld in de wet. De gemeentewet noemt een aantal heffingen in hoofdstuk XV. De afvalstofheffing wordt genoemd in artikel 15:33 Wet MB. GEEN DRAAGKRACHTHEFFINGEN: geen enkele heffing op basis van inkomen, winst of vermogen. Niet alleen de belastingen, maar ook bijvoorbeeld de retributies. Meestal is de heffing gebaseerd op het profijtbeginsel. Het duidelijkste zie je dat terug bij bestemmingsheffingen en retributies. Bij algemene belastingen zie je dat minder sterk terug. De negatieve variant van het profijtbeginsel is het kostenveroorzakingsbeginsel: de vervuiler betaalt. Je kan wel een beetje reguleren als gemeente. Bijvoorbeeld parkeerbelastingen. Je mag in het centrum hoger heffen als in de buiten wijken. Bijvoorbeeld omdat je minder auto s in het centrum wilt hebben. Het moet wel duidelijk zijn dat je als gemeente wilt reguleren. Er is sprake van een gesloten stelsel. Alleen wat genoemd wordt in de wet mag geheven worden. We kennen onroerendezaakbelasting, roerende woon/bedrijfsbelasting, baatbelasting (is eigenlijk al afgeschaft), forenzenbelasting (wordt waarschijnlijk afgeschaft), toeristenbelasting, parkeerbelasting, hondenbelasting, reclamebelasting, precariobelasting, rioolheffing, rechten (zie artikel 220 t/m 229

11 10 Copyright EasyLecture Gemeentewet. Daarnaast afvalstoffenheffing (artikel WMB), BIZ-bijdragen (Wet op de BIZzones) en grondexploitatiehefffing (artikel 6.17 Wet RO). Er is sprake van een getrapt legaliteitsbeginsel. Bij rijksbelastingen staan alle belangrijke elementen in een wet in formele zin. Bij gemeenten zit er een belastingverordening tussen. Op basis van de bevoegdheid worden de essentialia in een verordening uitgewerkt. De rechtsbasis is dus de verordening. Een verordening kan onverbindend worden verklaard door de rechter. In dat geval valt de wettelijke basis voor de aanslag weg. En dat heeft behoorlijk wat gevolgen. Artikel 217 Gemeentewet noemt wat er in de verordening moet staan. Als voorbeeld: essentialia OZB artikel h Gemeentewet Belastingplichtige Voorwerp van belasting Belastbaar feit Heffingsmaatstaf Tarief Heffingssysteem de gebruiker van een onroerende zaak die niet in de hoofdzaak tot woning dient, respectievelijk de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak De onroerende zaak bedoeld in hoofdstuk III van de wet WOZ Bij het begin van het belastingjaar gebruiker zijn van een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient of genothebbende zijn van een onroerende zaak De waarde ingevolge de wet WOZ Een percentage van de heffingsmaatstaf Heffing bij wege van aanslag 2.7 TOETSING DOOR RECHTER De rechter is bevoegd om te toetsen. Een wet in formele zin kan niet aan de grondwet worden getoetst maar verordeningen kunnen wel aan de grondwet worden getoetst. Een aantal gevallen waarin het goed mis ging: - Schriktarief Zaanstad (détournement de pouvoir) - Hond=Kat-bepaling (waarom wel hondenbelasting, en geen kattenbelasting? Kattenbelasting heeft geen rechtsgrondslag) - OZB-Bejaarden Zoetermeer (bejaarden mogen geen lager tarief in dit geval, dat past niet in het karakter van de OZB) 2.8 FORMEELRECHTELIJKE BEPALINGEN De formeelrechtelijke bepalingen zien niet op de inhoud van de belastingen. Maar het gaat om de wijze van heffing. Verschillende manieren van heffen: - Heffing bij wege van aanslag (hoofdstuk III) - Heffing bij wege van voldoening op aangifte (hoofdstuk IV) - Heffing bij wege van afdracht op aangifte (hoofdstuk IV)

12 11 Copyright EasyLecture - De gemeenten kennen ook heffing op andere wijze: klompenheffing of meeliften met het energiebedrijf. 2.9 BEZWAAR EN BEROEP Voor een formele belastingschuld kun je in bezwaar en beroep. Bij bezwaar vraag je of de heffingsambtenaar er nog eens naar wil kijken. Je moet een begin van een motivering geven(proforma bezwaarschrift) maar die moet je wel later compleet maken. In de beroepsfase is er sprake van een conflict. Sinds 2005 ga je eerst in beroep bij de rechtbank en daarna pas bij het hof. Er zijn dus twee feitenrechters. Daarna kun je naar de hoge Raad, mits je een rechtsvraag hebt of een motiveringsklacht. Voor feiten kun je niet bij de Hoge Raad terecht. De Awb en AWR zijn van toepassing. Je maakt bezwaar binnen zes weken. Horen is alleen op verzoek, (fiscaal). Horen kan heel formeel maar ook in een dialoog. De rechtbank mag veroordelen in het vergoeden van de proceskosten van de andere partij. In Nederland hebben we 11 rechtbanken en vier gerechtshoven. We hebben één Hoge Raad. Fiscale eigenaardigheden: - De omvang van het geschil wordt bepaald door de partijen. Het gaat er om wat partijen aanbrengen in beroep. - Er kan ook interne compensatie plaatsvinden. - De rechter kijkt of er aan de vereisten voor verordening is voldaan (verbindendheid ambtshalve getoetst). - De rechter beslist altijd finaal. Een bestuursrechter wijst vaak terug. In fiscale procedures wordt er in de meeste gevallen gelijk beslist. Behalve als er bepaalde formele missers zijn gemaakt ACCEPTATIE VAN LOKALE HEFFINGEN De lokale heffingen zijn heel zichtbaar. Mensen willen graag dat dingen worden uitgelegd en dat ze serieus worden genomen. Zelfs als iemand geen gelijk krijgt, als iemand serieus wordt aangehoord en er wordt geluisterd, gaat iemand toch blij naar huis. Gemeentelijke belastingen is een specifiek belastinggebied. Er zijn ambtenaren die nog nooit de Awb of de AWR hebben opengeslagen. Die onkunde wekt wrevel op. Je mag niet zomaar belasting heffen. Je moet de rechtsbeginselen in de gaten houden, en het verbod op draagkracht, de kostendekkende retributies, de onderbouwing van de WOZ-waarde en het formeel belastingrecht. Oorzaken voor irritatie: - De onduidelijkheid - Het gevoel gepakt te worden De WOZ-waarde zie je ook steeds belangrijker worden. Er is een groter financieel belang, en de waarderingsficties worden niet uitgelegd.

13 12 Copyright EasyLecture 2.11 VOORBEELDEN VAN WREVEL - Aanslag hondenbelasting o In dit geval werd de man gewoon gestraft. Hij gaf geen informatie over zijn honden dus legde de gemeente een aanslag voor vier honden op. Dat is misbruik van macht. - Vliegtuigbom o Het gerucht ging rond dat er een vliegtuigbom onder het huis ligt. Dat gerucht was best serieus dus zal zeker van invloed zijn bij de verkoop. - Windmolens o Een vrouw krijgt een windmolen op 160 meter van haar huis. Die dingen maken herrie en hebben een slagschaduw: schaduw-zon-schaduw-zon enz De heffingsambtenaar wilde wel euro van de WOZ-waarde afhalen. Dit staat natuurlijk niet in verhouding NB. In het boek staat heel veel jurisprudentie. Halvewege het blok komt er een lijst met kernjurisprudentie op lawweb. Alleen deze jurisprudentie hoor je te kennen. DIT IS HET EERSTE DEEL VAN HET COLLEGE