MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID"

Transcriptie

1 MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr Bijvoegsel Stcrt. d.d , nr. 25 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET VERZEKERINGSBEDRIJF BUITENDIENST De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelezen het verzoek van het Verbond van Verzekeraars als partij te ener zijde mede namens de Dienstenbond CNV, de FNV Dienstenbond, de Unie BLHP, de VHP en de Beroepsorganisatie Banken Verzekeringen als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Verzekeringsbedrijf Buitendienst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Overwegende, dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden; dat partijen hebben verzocht de volgende ondernemingen van de algemeen verbindendverklaring uit te zonderen: Reaal Verzekeringen NV te Utrecht;,,Centraal Beheer Holding NV te Apeldoorn; NV Levensverzekeringsmaatschappij UBO te Utrecht; NV Algemene Verzekeringsmaatschappij UBO te Utrecht; DELA, Koöperatieve Vereniging voor het Verzekeren en Verzorgen van begrafenissen en krematies, voor zover het personeel betreft dat uitsluitend of in hoofdzaak werkzaamheden verricht in de uitvaartafdeling. dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant; dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht; Sdu Uitgeverij Plantijnstraat, s-gravenhage W

2 dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen; Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; Gezien het advies van de Stichting van de Arbeid; Besluit: I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 maart 1996 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Verzekeringsbedrijf Binnendienst, zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III, IV, V en VI is bepaald: Artikel 1 Begripsomschrijving 1. In deze overeenkomst wordt verstaan onder werkgever 1 ); werknemer: degene die in dienst van de werkgever arbeid verricht in de buitendienst van het verzekeringsbedrijf in Nederland, hetgeen uit de arbeidsovereenkomst moet blijken. 2. Deze overeenkomst is niet van toepassing op de bestuurders van een onderneming en de hoogste functionarissen die rechtstreeks bij het bepalen van het ondernemingsbeleid zijn betrokken. 3. Deze overeenkomst is voorts niet van toepassing op vakantiewerkers en stagiairs. Artikel 2 Algemene bepalingen 1. De werkgever is verplicht tegenover zijn werknemers de in deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgelegde arbeidsvoorwaarden na te leven. 2. Van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kan in voor werknemers gunstige zin worden afgeweken na overleg tussen de werkgever en partijen te anderer 2 ) zijde. Dit overleg behoeft ech- 1) Zie dictum II. 2) Bedoeld wordt werknemerspartijen bij de cao. 2

3 ter slechts plaats te vinden als de hier bedoelde afwijking grote groepen of categorieën werknemers betreft. 3. De arbeidsovereenkomst aangegaan tussen een werkgever en een werknemer en een door de werkgever vastgesteld arbeidsreglement of arbeidsinstructie mogen op straffe van nietigheid geen bepalingen bevatten in strijd met deze cao. Artikel 3 Aanstelling 1. a. Een werknemer zal in het algemeen worden aangesteld met een dienstverband voor onbepaalde tijd. b. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, bijvoorbeeld in verband met een opleidingsperiode, zal in voorkomende gevallen een periode van één jaar niet overschrijden. c. Wanneer de arbeidsovereenkomst als bedoeld sub b na deze periode wordt voortgezet, zal het dienstverband worden geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd en wel vanaf de oorspronkelijke datum van indiensttreding. d. De werkgever zal desgevraagd, tenminste éénmaal per jaar aan de ondernemingsraad een overzicht geven omtrent aard en omvang van tijdelijke dienstverbanden. Hij geeft daarbij een schriftelijke toelichting met betrekking tot de beweegredenen voor deze tijdelijke aanstelling. 2. De werknemer ontvangt van de werkgever bij aanstelling een schriftelijke bevestiging daarvan, waarin onder andere wordt vermeld: a. dat de werknemer werkzaam zal zijn in de buitendienst; b. de datum van aanstelling en indiensttreding; c. indien een proeftijd is overeengekomen: de duur van de proeftijd, welke overeenkomstig het bepaalde in artikel 7A:1639n Burgerlijk Wetboek maximaal twee maanden mag bedragen; d. bij aanstelling voor bepaalde tijd: dat het een dienstverband voor een bepaalde tijd betreft, alsmede de duur van dit dienstverband, en voor zover ter zake de omschrijving van de te verrichten werkzaamheden van aflopend karakter; e. de functie, het werkgebied, het vaste salaris, de geldende provisiee.d. regelingen, voor zover van toepassing, alsmede de bij de functie behorende onkostenregelingen. Voor zover het een werknemer betreft die na eerste opleiding 3

4 werkzaam zal zijn in de buitendienst zal in afwijking van sub e worden vermeld: f. het tijdens de eventuele opleiding voor de werknemer vaste maandsalaris en eventuele andere financiële regelingen. 3. De werknemer ontvangt van de werkgever bij een wijziging in functie en/of werkgebied een schriftelijke mededeling hiervan, onder vermelding van de in verband met deze wijziging in functie en/of werkgebied eventueel aan te passen arbeidsvoorwaarden. 4. De werknemer ontvangt bij aanstelling een exemplaar van de bestaande interne regelingen die op de betrokkene van toepassing zijn. 5. Aan de werknemer die bij het in werking treden van deze cao reeds in dienst is, wordt binnen een maand na de inwerkingtreding eveneens een exemplaar van de in lid 4 bedoelde interne regelingen door de werkgever uitgereikt. Artikel 4 Vakantie 1. Een werknemer met een voltijddienstverband heeft met behoud van salaris per kalenderjaar recht op vakantie van tenminste het aantal dagen, dat in de hierna volgende tabel wordt vermeld. t/m 34 jaar 25 dagen 35 t/m 44 jaar 26 dagen 45 t/m 54 jaar 27 dagen 55 jaar en ouder 28 dagen Voor de bepaling van de leeftijd geldt de leeftijd die op 1 januari van het desbetreffende jaar is bereikt. 2. Indien een werknemer in de loop van het kalenderjaar in dienst treedt, heeft hij voor dat jaar recht op een evenredig deel van het in het eerste lid genoemde aantal vakantiedagen, waarbij een aanspraak van minder dan een halve dag wordt afgerond op een halve dag en van meer dan een halve dag op een hele dag. 3. Indien een werknemer in de loop van het kalenderjaar de dienst verlaat, heeft hij voor dat jaar recht op een evenredig deel van het voor hem geldende aantal vakantiedagen, waarbij een tegoed van minder dan een halve dag wordt afgerond op een halve dag en van meer dan een halve dag op een hele dag. De werknemer kan verlangen dat het tegoed aan vakantiedagen in geld wordt uitbetaald. Eventueel dient te veel genoten vakantie te worden verrekend. 4. Van het totaal aantal vakantiedagen kan tenminste drie weken aaneengesloten vakantie worden opgenomen. 4

5 5. De werkgever heeft jaarlijks het recht uiterlijk 1 februari van het desbetreffende jaar na instemming van de ondernemingsraad één dag als collectieve vakantiedag aan te wijzen. 6. Werknemers die in deeltijddienstverband werken hebben recht op vakantie volgens het bepaalde in lid 1 naar evenredigheid van het aantal vakantiedagen voor werknemers in voltijddienstverband. De berekening van de vakantierechten als vorenbedoeld geschiedt maandelijks, waarbij zonodig voor toekomstige maanden wordt uitgegaan van de in de berekeningsmaand geldende omvang van het dienstverband. 7. In geval van arbeidsongeschiktheid tijdens vakantie ontstaan, behoudt de werknemer aanspraak op de dientengevolge gemiste vakantiedagen, mits hij zijn werkgever terstond van zijn arbeidsongeschiktheid in kennis heeft gesteld en zich aan de voorschriften ter zake heeft gehouden. Daartoe behoort de raadpleging van een arts en de overlegging van een medische verklaring omtrent de aard en duur van de ziekte. Mocht in uitzonderingsgevallen een dergelijke medische verklaring niet kunnen worden verkregen, dan zullen aard en duur van de ziekte bijvoorbeeld kunnen blijken uit de nota s wegens geneeskundige behandeling. Over de wijze van opnemen van vervangende vakantiedagen beslist de werkgever na overleg met de werknemer. 8. Indien een werknemer zich in een kalenderjaar tweemaal ziek heeft gemeld, wordt de aanspraak op het aantal vakantiedagen bij elke nieuwe ziekmelding met een halve dag verminderd met een maximum van tien halve dagen. Voor werknemers met een deeltijddienstverband wordt de aanspraak naar rato verminderd. De werknemer behoudt evenwel het recht op tenminste het bij de wet bepaalde minimum aantal vakantiedagen. Er geldt een hardheidsclausule voor werknemers die aan een chronische ziekte lijden en om die reden veelvuldig verzuimen. Artikel 4 A Feestdagen Niet als werkdagen worden aangemerkt de volgende dagen: Nieuwjaarsdag Goede Vrijdag Tweede Paasdag 5

6 Hemelvaartsdag Tweede Pinksterdag Eerste en Tweede Kerstdag Koninginnedag (de dag waarop de verjaardag van H.M. de Koningin officieel wordt gevierd) 5 mei om de vijf jaar (vanaf 1995). Artikel 5 Vakantietoeslag 1. De werkgever is verplicht aan de werknemer een jaarlijkse vakantietoeslag uit te keren ten bedrage van 8% van: a. 12x het vaste maandsalaris en (indien van toepassing) b. het gedurende het voorgaande (kalender)jaar aan hem uit hoofde van de functie waarvoor hij is aangesteld uitbetaalde provisiebedrag zowel als de andere inkomensbestanddelen onder welke naam dan ook toegekend voortvloeiende uit behaalde produktie. 2. a. Voor werknemers die in het betreffende kalenderjaar de leeftijd van 23 jaar of ouder bereiken, bedraagt de minimumvakantietoeslag: per 1 juli ) f 2 364,. b. Voor werknemers met een deeltijddienstverband geldt een minimum naar evenredigheid van het overeengekomen aantal arbeidsuren. c. Voor werknemers beneden de leeftijd van 23 jaar wordt voor de vaststelling van de minimum-vakantietoeslag een aftrek toegepast conform de percentages die gelden voor de wettelijke minimum-jeugdlonen. 3. Indien het dienstverband in het desbetreffende kalenderjaar korter heeft geduurd, wordt de in het eerste lid bedoelde uitkering naar evenredigheid verminderd. 4. Indien een werknemer die de dienst verlaat, in het desbetreffende kalenderjaar vóór de datum van zijn vertrek meer vakantietoeslag heeft ontvangen dan waarop hij krachtens lid 3 aanspraak heeft, wordt het verschil bij het vertrek alsnog verrekend. 1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht. 6

7 Artikel 6 Oudere werknemers 1. De werknemer die voor onbepaalde tijd in een voltijddienstverband werkt, heeft recht op de volgende arbeidsduurvermindering: in het jaar waarin de 60-jarige leeftijd wordt bereikt 3 dagen per kwartaal in het jaar waarin de 61-jarige leeftijd wordt bereikt 4,5 dagen per kwartaal in het jaar waarin de 62-jarige leeftijd wordt bereikt 6 dagen per kwartaal in het jaar waarin de 63-jarige leeftijd wordt bereikt 9 dagen per kwartaal in het jaar waarin de 64-jarige leeftijd wordt bereikt 12 dagen per kwartaal in het jaar waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt 12 dagen per kwartaal 2. De arbeidsduurvermindering zal worden opgenomen in dagen per kwartaal. In incidentele gevallen kan de werknemer in overleg met de werkgever, indien de bedrijfsomstandigheden dit toelaten, de arbeidsduurvermindering op andere wijze opnemen. 3. Indien een werknemer in een jaar gebruik maakt van het recht op arbeidsduurvermindering en zijn provisie-inkomen in het jaar daardoor afneemt, zal de werkgever een aanvulling geven op basis van ten hoogste het aantal uit hoofde van dit recht niet gewerkte dagen in verhouding tot het totaal aantal werkdagen in dat jaar. 4. De in lid 3 genoemde aanvulling wordt, ter keuze van de werknemer, gerelateerd aan: a. de provisie die gemiddeld is verdiend in de twee kalenderjaren of, indien dat voor de betrokkene gunstiger is, het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de 60-jarige leeftijd wordt bereikt of b. de provisie die gemiddeld is verdiend in de twee kalenderjaren of, indien dat voor de betrokkene gunstiger is, het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de arbeidsduurvermindering wordt genoten. 5. De werknemer dient zijn keuze tussen de in lid 4 genoemde moge- 7

8 lijkheid a of b tijdig voor het jaar waarin de 60-jarige leeftijd wordt bereikt aan de werkgever kenbaar te maken. De keuze is éénmalig. 6. Gedurende gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid alsmede tijdens vakanties ontstaat geen aanspraak op arbeidsduurvermindering. 7. De arbeidsduurvermindering welke de werknemer geniet, zal in principe niet mogen leiden tot aantasting van zijn functieniveau. Artikel 7 Buitengewoon verlof 1. In dit artikel wordt onder bloed- en aanverwanten in de eerste en tweede graad verstaan: ouders (daaronder begrepen schoon-, stief- of pleegouders); kinderen (daaronder begrepen stief- en pleegkinderen) en kleinkinderen; grootouders van de werknemer of van zijn of haar echtgenoot, broers en zusters (en in geval als bedoeld in lid 2 sub e daaronder begrepen zwagers en schoonzusters). 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 7A:1638c van het Burgerlijk Wetboek ten opzichte van hieronder niet genoemde oorzaken van verzuim, wordt buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend: a. bij ondertrouw van de werknemer: de benodigde tijd met een maximum van één dag; bij huwelijk van de werknemer: drie dagen; b. bij huwelijk van bloed- en aanverwanten in de eerste graad en tweede graad: één dag indien de huwelijksvoltrekking wordt bijgewoond; c. bij bevalling van de echtgenote alsmede bij adoptie: twee dagen; d. bij overlijden van de echtgenote, respectievelijk echtgenoot of een inwonend ongehuwd kind: tien dagen; e. bij overlijden van één der niet onder d. genoemde bloed- en aanverwanten in de eerste en tweede graad: één dag en bovendien voor bijwoning van de begrafenis/crematie een tweede dag. Indien de werknemer is aangewezen de begrafenis/crematie te regelen: één dag of de tijd die daarvoor nodig is met een maximum van vijf dagen; f. bij ernstige ziekte van de echtgenote respectievelijk echtgenoot of van bloed- en aanverwanten in de eerste en tweede graad voor de tijd, door de werkgever vast te stellen; g. bij 25-jarig ambts- of huwelijksjubileum: één dag; bij 40-jarig ambts- of huwelijksjubileum: twee dagen; 8

9 h. voor het afleggen van school- en vakexamens: de tijd die hiervoor nodig is; i. voor het bijwonen van vergaderingen van vakbonden, indien de werknemer deel uitmaakt van besturende colleges of afgevaardigde is van een onderdeel van die vakorganisatie, echter tot een maximum van tien dagen per kalenderjaar (eventueel in halve dagen op te nemen). Dit verlof wordt gegeven voor zover de werkzaamheden dit toelaten; j. voor het volgen van door of namens de vakorganisaties georganiseerde cursussen, indien dit mede naar de opvatting van de werkgever ook voor de onderneming van direct belang is, zulks met een maximum van zes dagen per kalenderjaar (eventueel in halve dagen op te nemen), voor zover de werkzaamheden dit toelaten en mits het verlof tijdig is aangevraagd; k. bij verhuizing op verzoek van de werkgever: twee dagen; l. in door de werkgever te bepalen omstandigheden; m. lid 2 b t/m g is ook van toepassing op andere samenlevingsvormen dan het huwelijk, mits uit een notariële of geregistreerde akte blijkt dat beide partners, niet zijnde familieleden, reeds gedurende tenminste 6 volle maanden samen een huishouding vormen. Onder een geregistreerde akte wordt verstaan een akte die is ingeschreven bij de Afdeling Registratie en Successie van de Inspectie der Belastingen. 3. Werknemers die avondopleidingen volgen welke naar het oordeel van de werkgever van belang zijn voor de bekwaamheid in het verzekeringsbedrijf, zullen voor de normale duur van de opleiding en mits deze wordt gevolgd in de gelegenheid worden gesteld de dagelijkse werkzaamheden eerder te beëindigen, zulks voor zover het nodig is in verband met vereiste reistijd en overigens met behoud van salaris. De mate van verkorting van de werktijd en de frequentie daarvan worden door de werkgever na overleg met de werknemer vastgesteld. 4. In bepaalde gevallen kan buitengewoon verlof met behoud van salaris worden verleend voor het vervullen van functies, of de opleiding daartoe, ten behoeve van verenigingen of organisaties in het sociale vlak. Deze buitengewone verlofdagen zullen alleen dan worden verleend als het werk dit toelaat. Gevallen waarin deze faciliteit verleend kan worden: a. het volgen van een jeugdleiderscursus: voor de helft van de duur, echter tot maximaal vijf dagen per kalenderjaar; b. het leidinggeven aan jeugdkampen en andere evenementen, die 9

10 tot doel hebben voor de jeugd een verantwoorde vakantiebesteding mogelijk te maken: voor de helft van de duur, echter tot maximaal vijf dagen per kalenderjaar; c. voor het leidinggeven aan of verzorgen van bejaarden- en invalidenkampen/reizen: voor de helft van de duur, echter tot maximaal vijf dagen per kalenderjaar. d. voor leden van vakorganisaties voor het deelnemen aan zittingen van Bestuur c.q. Kleine Commissie van de BV25: voor maximaal 5 dagen per kalenderjaar. 5. Zij die behoren tot een erkende niet-christelijke religieuze gemeenschap kunnen op voor hen geldende religieuze feestdagen onbetaald verlof opnemen tot een maximum van 3 dagen per kalenderjaar. Artikel 8 Uitkering bij arbeidsongeschiktheid 1. De werkgever zal aan de werknemer, die arbeidsongeschikt is in de zin van de Ziektewet, 100% van het bruto-salaris uitkeren gedurende de in de Wet Terugdringing Ziekteverzuim genoemde risico-periode van 2 (voor de ondernemingen met minder dan 15 werknemers) respectievelijk 6 weken. 2. a. De werkgever zal aan de werknemer die langer dan 2 c.q. 6 weken arbeidsongeschikt is in de zin van de Ziektewet en in verband daarmee recht heeft op uitkering krachtens de Ziektewet, gedurende maximaal één jaar na het begin van deze arbeidsongeschiktheid, een bruto-aanvulling op de uitkering krachtens de Ziektewet verstrekken van 100% van het als gevolg van die arbeidsongeschiktheid gederfde bruto-inkomen, voor zover dat uitgaat boven het maximum dagloon voor de Ziektewet en van 30% van het gederfde bruto-inkomen voor zover dat lager of gelijk is aan het maximum dagloon voor de Ziektewet. b. Ingeval van een uitkering op grond van zwangerschaps- of bevallingsverlof bedraagt de bruto-aanvulling 100% van het als gevolg van die arbeidsongeschiktheid gederfde bruto-inkomen voor zover dat uitgaat boven het maximum dagloon voor de Ziektewet. c. De werkgever zal aan de werknemer die na genoemde periode van 2 c.q. 6 weken gedeeltelijk arbeidsongeschikt is in de zin van de Ziektewet en in verband daarmee recht heeft op uitkering krachtens de Ziektewet, een bruto-aanvulling verstrekken van 100% van het als gevolg van de arbeidsongeschiktheid gederfde bruto-inkomen, voor zover dat uitgaat boven de uitkering krachtens de Ziektewet. 3. De werkgever zal aan de werknemer die geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is in de zin van de Algemene Arbeidson- 10

11 geschiktheidswet (AAW) en/of Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en in verband daarmee recht heeft op uitkering krachtens de AAW en/of WAO in vervolg op de periode bedoeld in lid 2, gedurende maximaal één jaar op de uitkering een brutoaanvulling verstrekken van 100% van het als gevolg van die arbeidsongeschiktheid gederfde bruto-inkomen, voor zover dat uitgaat boven het maximum dagloon van de AAW/WAO en van 30% van het gederfde bruto-inkomen voor zover dat lager of gelijk is aan het maximum dagloon van de AAW/WAO. 1. Wanneer de werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt verklaard, maar hij niet bij de werkgever feitelijk werkzaamheden blijft verrichten, zal de werkgever de van toepassing zijnde wettelijke uitkeringen gedurende het tweede jaar van arbeidsongeschiktheid aanvullen op een zodanige wijze dat de gezamenlijke bruto-uitkeringen plus de aanvulling gelijk zijn aan de uitkomst van de toepassing van lid De werknemer zal verplicht deelnemen aan een door de werkgever, na overleg met de ondernemingsraad, af te sluiten collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering die beoogt om, in geval de werknemer aansluitend aan de in lid 2 genoemde periode in aanmerking komt voor een AAW-/WAO-uitkering, een brutoaanvullende uitkering te verstrekken tot maximaal het verschil tussen 70% van het wegens die arbeidsongeschiktheid gederfde bruto-inkomen, voor zover dat niet uitgaat boven het maximum dagloon voor de WAO, en de desbetreffende bruto AAW-/WAOuitkering, zoals bedoeld in de Wet Terugdringing Beroep op de Arbeidsongeschiktheidsregelingen. 2. De werkgever zal aan de werknemer, die deelneemt aan de onder lid 5.1 genoemde verzekering een bijdrage van 50% verstrekken in de door de werknemer te betalen premie voor de aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering. De premie voor deze verzekering zal worden geheven over het inkomen, waarover premie voor de WAO wordt geheven Voor de berekening van het bruto-inkomen zoals bedoeld in de leden 1 t/m 3 wordt uitgegaan van het bruto-maandsalaris en de wisselende inkomensbestanddelen en worden gedurende de in die leden bedoelde uitkeringsperiode de algemene salarisverhogingen in acht genomen. 2. Voor de berekening van de wisselende inkomensbestanddelen die de betrokken werknemer in zijn functie genoot en die in het bruto-inkomen zijn begrepen, zal worden uitgegaan van hetgeen 11

12 de betrokken werknemer het laatste (kalender)jaar voorafgaande aan het intreden van de arbeidsongeschiktheid als wisselend inkomen heeft genoten, met uitzondering van uitgekeerde bedragen die een incidenteel of uitzonderlijk karakter dragen. 3. Voor de berekening van de aanvulling als bedoeld in lid 1 t/m 3 zal de werkgever de wisselende inkomensbestanddelen beperken tot twee maal het maximum dagloon voor de WAO op jaarbasis. 4. Op de in lid 1 t/m 3 genoemde aanvullingen worden de wettelijk voorgeschreven inhoudingen toegepast. 5. Indien na een periode van gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid binnen één maand een nieuwe periode van gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid intreedt, wordt de doorbetalings- c.q. suppletieperiode geacht niet te zijn onderbroken Het bepaalde in de leden 1 t/m 3 geschiedt onder voorwaarde dat de uitkering krachtens de Ziektewet, AAW en/of WAO en/of (N)WW wordt gecedeerd aan de werkgever. 2. De uitkeringen respectievelijk aanvullende uitkeringen, bedoeld in de leden 1 t/m 4, worden over een overeenkomstig tijdvak met uitdrukkelijke terzijdestelling van artikel 7A:1638c BW verminderd met het bedrag waarop door de werknemer krachtens een wettelijke bepaling eventueel tegenover een derde aanspraak kan worden gemaakt ter zake van de desbetreffende arbeidsongeschiktheid. De werknemer zal een voorschot op deze schadeloosstelling ontvangen ter hoogte van de in de leden 1 t/m 4 bedoelde uitkeringen, indien hij aan de werkgever alle rechten en aanspraken welke hij ter zake van de arbeidsongeschiktheid krachtens enige wettelijke bepaling jegens derden kan doen gelden, tot het bedrag van deze uitkering overdraagt. 8. De werknemer is verplicht: a. de eerste dag van zijn arbeidsongeschiktheid vóór 9.30 uur des morgens de werkgever over zijn arbeidsongeschiktheid te informeren; b. zich te gedragen naar de aanwijzingen door de behandelende medicus gegeven; c. de controlerend geneesheer alle inlichtingen te verstrekken die deze wenselijk acht en zich aan een onderzoek te onderwerpen, indien deze een onderzoek noodzakelijk mocht achten. 9. Dit artikel is niet van toepassing op de werknemer die is aangesteld voor een periode van ten hoogste drie maanden. 1 ) 1) Het bepaalde in artikel 1638c lid 1 juncto lid 7 van het Burgerlijk Wetboek blijft onverkort van toepassing. Zie in dit verband hetgeen in dictum IV is bepaald. 12

13 Artikel 9 Uitkering bij overlijden 1. a. Indien en voor zover bij overlijden van de werknemer niet krachtens voorzieningen door de werkgever en/of de wet over de periode vanaf de dag na overlijden tot en met de twaalfde daarop volgende volle maand aan de nagelaten betrekkingen, mits in leven, een bedrag ter beschikking komt ter grootte van het laatstgenoten maandsalaris en de wisselende inkomensbestanddelen bepaald conform artikel 8 lid 6.2 te berekenen over die periode, wordt het verschil door de werkgever uitbetaald. b. De aanvulling geschiedt door middel van een uitkering ineens. 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan de langstlevende der echtgenoten van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde of bij ontstentenis van deze de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen. 1 ) Artikel 10 Verhuizing Bij verhuizing van een werknemer op verzoek van de werkgever zal deze laatste de gebruikelijke kosten van transport en de kosten van telefoonaansluiting voor zijn rekening nemen en daarnaast naar redelijkheid en billijkheid een tegemoetkoming vaststellen voor alle andere in verband met de verhuizing door de werknemer gemaakte noodzakelijke kosten. Artikel 11 Salarissen a. De op 31 december 1994 geldende vaste salarissen worden met ingang van 1 januari ) verhoogd met 0,75%. 1) Het bepaalde in artikel 1639l van het Burgerlijk Wetboek blijft onverkort van toepassing. Zie in dit verband hetgeen in dictum IV is bepaald. 2) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht. 13

14 b. De op 31 december 1995 geldende vaste salarissen worden met ingang van 1 januari 1996 verhoogd met 1%. Artikel 12 Onkostenvergoedingen Regelmatig doch in ieder geval éénmaal per jaar zal door de werkgever worden nagegaan of er aanleiding is om de bestaande onkostenvergoedingen aan te passen aan de ontwikkeling van het prijsniveau van de kosten waarvoor deze vergoedingen werden toegekend. Artikel 13 Militaire dienstplicht en ontwikkelingshulp 1. Indien een werknemer onvrijwillig onder de wapenen verblijft of vervangende dienstplicht vervult respectievelijk onder auspiciën van de Stichting Nederlandse Vrijwilligers wordt ingeschakeld bij ontwikkelingshulp, wordt het dienstverband met opschorting van de daaruit voortvloeiende rechten en verplichtingen gehandhaafd, mits het dienstverband tenminste 90 dagen heeft geduurd, zulks met inachtneming van het hieronder in dit artikel bepaalde. 2. Opkomst eerste oefening Indien een pensioenregeling bestaat, blijven de wederzijdse rechten en verplichtingen te dien aanzien tijdens de periode in het eerste lid bedoeld gehandhaafd, met dien verstande dat de premie welke voor rekening van de werknemer komt, door de werkgever zal worden gedragen voor zover de militaire inkomsten en/of vergoedingen lager zijn dan de som van salaris en wisselende inkomensbestanddelen. De wisselende inkomensbestanddelen zullen op dezelfde wijze worden vastgesteld als in de regeling bedoeld in artikel 8 lid Opkomst herhalingsoefeningen a. Werknemers ontvangen in de in lid 1 bedoelde gevallen mits zij op het tijdstip van opkomst onder de wapenen reeds 23 jaar of ouder zijn, een aanvulling op hun militaire inkomsten en/of van overheidswege in verband met het verblijf onder de wapenen verstrekte vergoedingen tot 100% van de som van salaris en wisselende inkomensbestanddelen, zulks gedurende een tijdvak gelijk aan dat van hun werkelijke dienst bij de betrokken werkgever voor het tijdstip van opkomst, doch gedurende ten hoogste jaar. De wisselende inkomensbestanddelen zullen op dezelfde wijze worden vastgesteld als in de regeling bedoeld in artikel 8 lid 6.2. b. Indien een pensioenregeling bestaat blijven de wederzijdse rechten en verplichtingen te dien aanzien tijdens de periode in het 14

15 eerste lid bedoeld gehandhaafd, met dien verstande dat de premie welke voor rekening van de werknemer komt door de werkgever zal worden gedragen voor zover de militaire inkomsten en/of vergoedingen lager zijn dan de som van salaris en wisselende inkomensbestanddelen en tevens de werknemer niet in aanmerking komt voor een aanvulling als bedoeld onder a. Deze wisselende inkomensbestanddelen zullen op dezelfde wijze worden vastgesteld als in de regeling bedoeld in artikel 8 lid Met onvrijwillig verblijf onder de wapenen wordt gelijkgesteld het in actieve dienst zijn als lid van de Nationale Reserve mits de aanmelding bij de Nationale Reserve met toestemming van de werkgever is geschied. 5. Onder salaris wordt in dit artikel verstaan het vaste salaris, vakantietoeslag en gegarandeerde of niet-gegarandeerde gratificaties. Bij het vaststellen van het salaris zullen de algemene salarisverhogingen in het verzekeringsbedrijf mede in acht worden genomen. Artikel 14 Werkgelegenheid 1. Afspraken met betrekking tot de afzonderlijke ondernemingen a. Voorgenomen activiteiten respectievelijk ontwikkelingen die belangrijke gevolgen hebben voor de werkgelegenheid in kwantitatieve of kwalitatieve zin of een aantasting van de bestaande rechtspositie van een groep of categorie van werknemers met zich meebrengen zullen tijdig, onverkort de rechten van de ondernemingsraad, aan de vakorganisaties worden gemeld. b. De melding dient op een zodanig tijdstip te geschieden dat, alvorens tot uitvoering wordt overgegaan, over voorgenomen activiteiten zinvol overleg mogelijk is. Onder zinvol wordt in ieder geval verstaan de mogelijkheid van de vakorganisaties tot het raadplegen van hun leden. c. De door de ondernemer te verstrekken informatie zal de vakorganisaties en de ondernemingsraad inzicht moeten geven in de motieven die aan de voorgenomen activiteiten ten grondslag liggen, de aard, de omvang en de plaats ervan, alsmede de te verwachten werkgelegenheidseffecten en/of de gevolgen voor de bestaande rechtspositie van de werknemers. d. Er zal naar gestreefd worden de eventuele nadelige gevolgen voor individuele werknemers zo veel mogelijk te voorkomen res- 15

16 pectievelijk te beperken door een met de vakorganisaties overeen te komen sociaal plan/sociale paragraaf. Er zal daarbij tevens naar gestreefd worden om gedwongen ontslagen te voorkomen. e. Ingeval een sociaal plan tot stand komt, zullen hierin onder meer afspraken dienen te zijn opgenomen inzake: informatieverschaffing gedurende de looptijd van het sociaal plan; de aard en frequentie van het overleg tussen partijen gedurende de looptijd van het sociaal plan. Tevens kan hierin dan op hoofdlijnen aandacht zijn voor: arbeidsvoorwaarden en procedures bij interne overplaatsingen; financiële gevolgen van overplaatsingen; eventuele faciliteiten om elders werk te vinden, alsmede daarmee samenhangende aanvullings- of vertrekregelingen. 3. Bijzondere afspraken a. Wervingsbeleid. 1. Bij vacatures waarvoor externe wervingsactiviteiten worden ondernomen dienen de werknemers ook in de gelegenheid te worden gesteld daarnaar te solliciteren. 2. Ten einde de inzichtelijkheid van de arbeidsmarkt te bevorderen, zal de werkgever alle daarvoor relevante vacatures kenbaar maken aan het desbetreffende Regionaal Bureau Arbeidsvoorziening onder vermelding van de inhoud van de functie (aard, niveau, werkomstandigheden, werktijden e.d.) en de eisen, die aan de werknemer worden gesteld qua opleiding en ervaring. b. De werkgever zal bijzondere aandacht besteden aan het wervings-, selectie- en opleidingsbeleid gericht op vrouwen. c. De werkgever zal geen werknemers van 65 jaar of ouder aanstellen. Bestaande dienstverbanden met werknemers van deze leeftijd mogen worden gecontinueerd. d. Gelet op de werkgelegenheidseffecten die verbonden kunnen zijn aan automatiseringsprojecten in de verzekeringsbedrijfstak is het gestelde in lid 1 van dit artikel eveneens van toepassing. Artikel 15 Sociaal beleid in de onderneming 1. Het sociaal beleid is een volwaardig deel van het totale ondernemingsbeleid. Het richt zich op de werknemer binnen de arbeidsorganisatie zowel: vanuit het oogpunt van welzijn en ontplooiingsmogelijkheden van de werknemer als 16

17 vanuit het oogpunt van een doelgericht functioneren van de onderneming. Het door de ondernemingen te voeren sociaal beleid gaat uit van zorgvuldigheid waar het gaat om de positie van werknemers, zowel collectief als individueel. Onnodige onderscheidingen naar leeftijd, afkomst, geslacht, nationaliteit, functie of aard van het dienstverband zullen worden vermeden bij de uitvoering van het sociaal beleid. Bijzondere aandacht zal besteed worden aan oudere werknemers. Het sociaal beleid dient bij te dragen aan een zo goed mogelijke ontplooiing van de werknemers en het begrip tussen werknemers onderling te bevorderen. Bij de inrichting van de organisatie zal, rekening houdend met de noodzakelijke continuïteit van de onderneming, zoveel mogelijk rekening gehouden worden met de menselijke maat. 2. De uitwerking van het sociaal beleid dient binnen de onderneming te geschieden ten einde daarin het eigen karakter van de onderneming tot uitdrukking te brengen. 3. Het sociaal beleid is gebaseerd op onder meer de volgende uitgangspunten: a. het welzijn van de werknemer, zowel individueel als collectief; b. de gelijkwaardigheid in behandeling van de werknemer, ongeacht leeftijd, afkomst, geslacht en nationaliteit; c. de bestaanszekerheid van de werknemer die afhankelijk is van de werkgelegenheid, door het streven naar continuïteit van de onderneming; d. de rechtszekerheid van de werknemer. Om dit te effectueren worden regelingen met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden vastgelegd in een collectieve en individuele arbeidsovereenkomst, zodat de werknemer zijn rechten juridisch verankerd weet; e. de voldoening in het werk door permanente aandacht voor arbeidsklimaat, samenwerkingsverband en werkomstandigheden. Deze wordt onder meer bevorderd door te streven naar het geven van verantwoordelijkheid en bevoegdheden overeenkomstig capaciteiten en ambities en door het stimuleren van de onderlinge samenwerking, gebaseerd op onderling respect; f. het streven naar evenwichtige zeggenschapsverhoudingen waarbij de werknemers medeverantwoordelijkheid dragen en ruimte wordt gelaten voor een slagvaardig management; g. bijzondere aandacht aan de opleiding van de werknemers, vooral waar het werknemers betreft met een relatief laag opleidingsniveau, mede ter vergroting van de functionele mobiliteit en inzetbaarheid. Hiermee kan de werkgever stimuleren dat de werk- 17

18 nemer in de gelegenheid wordt gesteld zijn positie binnen het bedrijf door middel van het volgen van gerichte opleidingen te behouden respectievelijk te verbeteren. Aangezien scholing een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van werknemer en werkgever, kan de individuele werknemer het initiatief nemen tot scholing samenhangend met zijn huidige of toekomstige functie; h. als er functies in de buitendienst vacant komen die minder produktie en provisie gericht zijn, zullen deze bij voorrang aan daartoe geschikte oudere werknemers worden aangeboden. 4. De wijze waarop de hierbovengenoemde uitgangspunten worden geconcretiseerd, wordt mede bepaald door de werkomstandigheden, organisatorische verhoudingen en de omvang van de onderneming. 5. Automatisering stelt specifieke eisen aan het te voeren sociaal beleid. Veranderingsprocessen die het gevolg zijn van het voortschrijdende proces van automatisering vereisen een adequate sociale begeleiding. Het sociaal beleid binnen de onderneming dient hiervoor alle ruimte te geven. 6. De maatschappelijke ontwikkelingen zullen tot een aanpassing en vernieuwing van het sociaal beleid kunnen leiden; planning is daarbij noodzakelijk om tijdig de gevolgen voor de onderneming te kunnen onderkennen en adequate maatregelen te treffen. 7. Bij de uitwerking van het te voeren sociaal beleid zal door de ondernemingen aandacht worden besteed aan onder andere de volgende aspecten, voor zover niet geregeld in de cao: a. arbeidsvoorwaardenbeleid, waaronder het inkomensbeleid; b. werkgelegenheidsbeleid: kwantiteit van het werk waaronder planning van het personeelsbestand kwaliteit van het werk c. personeelsbeleid, waaronder het beleid ten aanzien van: werving, selectie en aanname personeel opleiding beoordeling promotie afbakening van bevoegdheden en taakverdeling ontslag werkomstandigheden d. loopbaanontwikkeling: De onderneming is er zich van bewust dat inspanningen verricht moeten worden om gemotiveerde werknemers voor de onderneming te behouden, respectievelijk op de arbeidsmarkt aan te trekken door het werken en het leren bij de onderneming aantrekkelijk te maken. Dit kan geschieden door een loopbaanbeleid dat 18

19 erop is gericht een zo goed mogelijk evenwicht te vinden tussen de eisen van de onderneming en de persoonlijke wensen en mogelijkheden van de werknemers ten aanzien van hun (toekomstige) taken en functies. De werkgever zal voor zover dat in zijn vermogen ligt de werknemer mogelijkheden geven zich te ontwikkelen. Hij zal daarbij de eigen werknemers bij voorkeur de gelegenheid geven zowel horizontaal als verticaal binnen de onderneming door te stromen, waardoor zoveel mogelijk op sleutelposities uit eigen gelederen kan worden gerecruteerd. Van de werknemer mag worden verwacht dat hij een open oog heeft voor de noodzaak mee te gaan in nieuwe ontwikkelingen en attent is op mogelijkheden om aan zijn eigen ontwikkeling te werken. Het loopbaanbeleid dient leeftijdsbewust te zijn en ook aandacht te hebben voor de omstandigheden van de oudere werknemer. Naast reeds in deze cao in het belang van de oudere werknemer opgenomen bepalingen, zoals die met betrekking tot arbeidsduur, dient er aandacht te zijn voor de werkdruk en de mogelijkheden om taken aan te passen. Een goed op het individu gericht beleid waarbij functie en capaciteiten van de werknemer zoveel mogelijk op elkaar worden afgestemd kan daarbij een instrument zijn. Ten minste éénmaal per jaar zal met de individuele werknemer (eventueel in het kader van een beoordelings-/functioneringsgesprek) over het bovenstaande worden gesproken. e. medezeggenschap: de invloed van de werknemers binnen het door de wet geschapen kader op het vaststellen van en het realiseren van de doelstellingen van de onderneming werkoverleg. 8. Ondernemingen waarin meer dan 100 werknemers werkzaam zijn stellen éénmaal per jaar een Sociaal Jaarverslag op waarin verslag gedaan wordt van het in het verslagjaar gevoerde beleid. Ten einde dit verslag te kunnen bespreken in de ondernemingsraad zal het Sociaal Jaarverslag na overleg met de ondernemingsraad, ter beschikking worden gesteld aan alle werknemers in de onderneming. De vormgeving van het Sociaal Jaarverslag kan per onderneming, na overleg met de ondernemingsraad, nader worden uitgewerkt, waarbij ook met de omvang van de onderneming rekening kan worden gehouden. 19

20 Artikel 15A Emancipatie 1. De werkgever voert binnen het geformuleerde sociaal beleid een aktief beleid dat er op is gericht gelijke kansen te scheppen voor mannen en vrouwen. Ten einde de achterstandspositie van vrouwen op de arbeidsmarkt te verkleinen zal de werkgever bijzondere aandacht besteden aan de positie van de vrouw op de arbeidsmarkt en binnen de eigen onderneming. Met name zal daarbij aandacht worden besteed aan: a. instroom, vooral voor hogere functies b. doorstroom, vooral door middel van opleidingen c. uitstroom; waar dat organisatorisch mogelijk is, ware bijvoorbeeld te denken aan het aanbieden van deeltijdbanen voor werknemers/-neemsters die voor de keuze komen tussen gezin of arbeid. 2. Herindiensttreding, onder andere voorrang bij vacatures voor een werknemer/-neemster indien deze na beëindiging van het dienstverband wegens geboorte of adoptie van een kind, binnen 4 jaar bij de werkgever naar een functie solliciteert. 3. Arbeidsvoorwaardelijke voorzieningen In verband met de bestaande achterstandspositie van vrouwen op de arbeidsmarkt, alsmede gelet op het feit dat het combineren van ouderschap met betaalde arbeid met name effecten heeft op de positie van vrouwen, wordt vrouwelijke werknemers met een dienstverband voor onbepaalde tijd een tweetal faciliteiten geboden namelijk onbetaald moederschapsverlof en kinder-/buitenschoolse opvang. Onbetaald moederschapsverlof: 1 ) Naast het wettelijk geregeld ouderschapsverlof zal het voor bovengenoemde vrouwelijke werknemers mogelijk worden om, in combinatie met het ouderschapsverlof, aansluitend aan het bevallingsverlof en eventuele vakantiedagen 20 uur per week onbetaald moederschapsverlof op te nemen. De maximale periode dat moederschapsverlof mag worden opgenomen bedraagt 6 maanden. Door de combinatie van ouderschapsverlof en moederschapsverlof ontstaat een periode van volledig onbetaald verlof. Voor bepaalde functies kan het moederschapsverlof worden uitgesloten. De werkneemster die van het onbetaalde moederschapsverlof 1) Artikel 1637ij BW verbiedt het maken van direct onderscheid tussen mannen en vrouwen. Het plaatsen van vrouwen in een bevoorrechte positie in afwijking van dit verbod is slechts toegestaan als daarmee beoogd wordt feitelijke ongelijkheden op te heffen en dient te worden beëindigd als de ongelijkheid is opgeheven. 20

21 gebruik maakt, heeft na de beëindiging hiervan recht op terugkeer in dezelfde functie en voor de oorspronkelijke arbeidsduur. Betrokken werkneemster blijft deelnemer aan de pensioenregeling en mag deelnemer blijven in de personeelsregelingen. Wanneer een vrouw aansluitend aan de feitelijke adoptie ouderschapsverlof opneemt, kan dit worden gecombineerd met moederschapsverlof. Mutatis mutandis geldt dan de regeling van onbetaald moederschapsverlof. Kinder-/buitenschoolse opvang: 1 ) Voor eerder bedoelde vrouwelijke werknemers en voor alleenstaande mannen worden faciliteiten geboden op het terrein van kinderopvang. De werkgever financiert kinder-/buitenschoolse opvang voor kinderen van eerder bedoelde vrouwelijke werknemers en alleenstaande mannen die ouder zijn dan 6 weken en nog niet het moment hebben bereikt dat zij naar op het basisonderwijs aansluitend onderwijs kunnen. De regeling is gelijkelijk toegankelijk voor eerder bedoelde vrouwen en alleenstaande mannen. De werkgever zal maximaal een aantal volledige kinder-/buitenschoolse opvangplaatsen financieren, dat overeenkomt met 0,25% van de totale bruto loonsom (zijnde 12 vaste maandsalarissen + vakantietoeslag + voor zover van toepassing jaarlijkse uitkering) in de onderneming per 31 december van het voorgaande kalenderjaar. De opvang vindt plaats in erkende kinderdagverblijven en instellingen voor buitenschoolse opvang, die voldoen aan de kwaliteitsnormen van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn en aan eventueel van kracht zijnde gemeentelijke verordeningen. De werknemer verplicht zich zoveel als mogelijk er aan mee te werken dat de werkgever voor de voorziening een subsidie verkrijgt van de (gemeentelijke) overheid op basis van de bedragen genoemd in de daarvoor geldende voorschriften, zoals de Stimuleringsmaatregel Kinderopvang. Daar waar de werknemer er, na intensieve en tijdige pogingen, niet in slaagt een voorziening als hiervoor omschreven te vinden zal de werkgever, waar mogelijk, meewerken aan het vinden van een plaats. De werkgever betaalt de kosten van kindplaatsen met inachtneming van het bepaalde in dit artikel en met dien verstande dat van de werknemer, die gebruik maakt van de regeling, per maand een van het netto-gezinsinkomen afhankelijke ouderbijdrage is ver- 1) Artikel 1637ij BW verbiedt het maken van direct onderscheid tussen mannen en vrouwen. Het plaatsen van vrouwen in een bevoorrechte positie in afwijking van dit verbod is slechts toegestaan als daarmee beoogd wordt feitelijke ongelijkheden op te heffen en dient te worden beëindigd als de ongelijkheid is opgeheven. 21

22 schuldigd conform de tabel van de Rijksbijdrageregeling Kinderdagverblijven van WVC. Bij voorkeur geschiedt de inning van de ouderbijdrage niet door de werkgever, maar door de instelling voor de kinderopvang. 4. Tegengaan ongewenste intimiteiten De maatschappijen zullen een beleid voeren gericht op het tegengaan van ongewenste intimiteiten één en ander ter nadere uitwerking in de onderneming; verwezen wordt naar het commentaar van de SER van 13 april Artikel 16 Bescherming privacy Iedere werknemer heeft recht op inzage in zijn personeelsdossier zoals geregeld in de Wet Persoonsregistraties. Artikel 17 Educatief verlof De werkgever stelt de werknemer in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin hij wordt gepensioneerd in de gelegenheid vijf dagen extra verlof te nemen met behoud van salaris voor het bijwonen van cursussen ter voorbereiding op de aanstaande pensionering. Artikel 20 Vakbondswerk A. Algemeen 1. Ten behoeve van een doelmatige communicatie en overleg van een vakorganisatie, met werknemers van een onderneming die lid zijn van die organisatie, worden (op het niveau van de onderneming) afspraken gemaakt en procedureregels overeengekomen over de toekenning van faciliteiten van ondernemingswege. 2. Indien een vakorganisatie ten behoeve van haar activiteiten binnen de onderneming een formele organisatievorm heeft gekozen, zal zij de ondernemingsleiding tijdig op de hoogte brengen en daarbij tevens de samenstelling van dat orgaan bekend maken. 4. Bestuurders van de vakorganisatie hebben toegang tot de onderneming binnen het kader van vooraf afgesproken en gereguleerde contacten met de ondernemingsleiding. 5. Het contact tussen de ondernemingsleiding of haar vertegenwoordigers en de vakorganisaties vindt plaats via de bestuurders van de vakorganisaties. 22

23 C. Bescherming van vertegenwoordigers van de vakorganisaties 1. De vertegenwoordiger van een vakorganisatie is de in de onderneming werkzaam zijnde persoon, die een bestuurlijke of vertegenwoordigende functie uitoefent in het kader van zijn vereniging en die als zodanig door de betrokken vakorganisatie bij de ondernemingsleiding schriftelijk is aangemeld. 2. De ondernemingsleiding draagt er voor zorg dat de vertegenwoordiger van een vakorganisatie uit hoofde van zijn verenigingswerk in de onderneming niet in zijn positie als werknemer wordt geschaad. De wederzijdse naleving van de rechten en verplichtingen, voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst, zal niet worden beïnvloed door het functioneren als vertegenwoordiger van een vakorganisatie. Artikel 21 Geneeskundig onderzoek 1. De werkgever stelt de werknemer, die de leeftijd van 45 jaar respectievelijk 55 jaar heeft bereikt, éénmaal per 3 jaar respectievelijk éénmaal per 2 jaar in de gelegenheid een algemeen medisch onderzoek te ondergaan (waarbij onder meer gelet dient te worden op de toestand van hart en bloedvaten). 2. De kosten van het in het eerste lid bedoelde onderzoek komen ten laste van de werkgever. 3. De arts brengt de werknemer en zo nodig diens huisarts op de hoogte van het resultaat van het onderzoek. Nimmer zal het resultaat aan de werkgever worden gemeld, tenzij de werknemer daarin toestemt. Artikel 22 Ziektekostenverzekering 1. De werkgever zal aan de werknemer, die niet verzekerd is ingevolge de Ziekenfondswet, een bijdrage verstrekken in de door de werknemer te betalen premie voor een vrijwillige ziektekostenverzekering voor zichzelf en de te zijnen laste komende gezinsleden voor zover deze op de polis van de werknemer zijn medeverzekerd. Het staat de 23

24 werkgever vrij deze bijdrage uitsluitend te verbinden aan een door de onderneming gehanteerde collectieve verzekering. 2. De bijdrage bedraagt 60% van de door de werknemer te betalen premie inclusief MOOZ en WTZ-heffing. Artikel 23 Arbeidsongeschiktheidsbeleid 1. Elke werkgever zal een beleid voeren ter voorkoming van ziekteverzuim. Daarnaast zal de werkgever een verzuimbeleid voeren waarbij met name aandacht besteed wordt aan een verzuimregistratie, analyse van verzuimpatronen en de bespreking daarvan binnen de onderneming, alsmede aan het individueel bespreekbaar maken van het verzuim. 2. Elke werkgever zal voorzien in bedrijfsgezondheidszorg. Dat kan door het instellen van een eigen BGD, aansluiting bij een BGD of anderszins. Artikel 24 Wet arbeid gehandicapte werknemers De werkgever zal een beleid voeren dat erop is gericht werknemers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn verklaard of voor een specifieke functie geheel arbeidsongeschikt zijn verklaard, zo mogelijk in dienst te houden, indien er een passende functie voorhanden is. Artikel 25 Gewetensbezwaarden Indien een werknemer gemotiveerde gewetensbezwaren heeft tegen het verrichten van specifieke werkzaamheden, zal na onderling overleg binnen redelijke grenzen gezocht worden naar mogelijkheden de werknemer van die werkzaamheden vrij te stellen. Artikel 26 Milieu De maatschappijen zullen in de bedrijfsuitoefening aandacht schenken aan milieu-aspecten. 24

25 Artikel 27 Positie sollicitant 1. Indien een sollicitant in het kader van een sollicitatieprocedure deelneemt aan een onderzoek bij een psychotechnisch onderzoekbureau, heeft betrokkene het recht geïnformeerd te worden over het advies dat over hem zal worden uitgebracht, alvorens dit aan de werkgever ter hand wordt gesteld. Betrokkene heeft het recht zich naar aanleiding van het advies als sollicitant terug te trekken en daarmede verzending van het advies aan de werkgever/opdrachtgever tegen te houden. 2. De maatschappijen zullen ten aanzien van sollicitanten de aanbeveling van de Stichting van de Arbeid d.d. 1 maart 1991, inzake het wervings- en selectiebeleid van ondernemingen in acht nemen. Artikel 28 Discriminatie De werkgever zal gelijkwaardige werknemers gelijke kansen op arbeid en gelijke kansen in de arbeidsorganisatie bieden, ongeacht leeftijd, sexe, sexuele geaardheid, burgerlijke staat, levens- of geloofsovertuiging, huidskleur, ras of etnische afkomst, nationaliteit of politieke keuze, één en ander op zodanige wijze dat er geen strijdigheid ontstaat met de objectieve vereisten van de functie. Artikel 30 Overgangsbepaling Rechtens geldende salarissen en andere arbeidsvoorwaarden die voor de werknemer gunstige zin van de bepalingen dezer cao afwijken, blijven gehandhaafd. 25

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9370 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 15-06-2000, nr. 113 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8559 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 04-06-1996, nr. 104 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Verzekeringsbedrijf Buitendienst 1997/1998 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8901 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 12-12-1997, nr. 240 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Doktersassistenten Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8580 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 31-7-96 nr. 145 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8639 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 14-11-1996, nr. 221 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VRIJWILLIG

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8446 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 04-01-1996, nr. 3 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST IN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8884 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 20-11-1997, nr. 224 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8560 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 4-6-1996, nr. 104 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8495 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 29-02-1996, nr. 43 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST IN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8913 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 23-12-1997, nr. 247 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 15 AUGUSTUS 2006 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Tuincentrumbranche Sociaal Fonds 2000/2004 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9363 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 26-04-2000, nr. 81 ALGEMEEN

Nadere informatie

HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE

HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE Artikel 5.1 Omschrijving 1. Algemene bepalingen 1. Als vakantie worden beschouwd de dagen, welke door de werkgever als zodanig met inachtneming van artikel 5.7 zijn vastgesteld.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Metaal en Techniek Goud- en Zilvernijverheid 2006/2007 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I SZW Nr. 8298 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 18-07-1995, nr. 136 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Schoendetailhandel 2001/2002 Vervroegd Uitreden Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9605 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 07-08-2001, nr. 150 ALGEMEEN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 15 FEBRUARI 2006 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken

Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken Cao Openbare Bibliotheken 2015-2019 Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken Gewijzigde artikelen met terugwerkende kracht per 1 januari 2018 Hoofdstuk II Salariëring en vergoedingen Artikel

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9091 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 29-10-1998, nr. 207 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8640 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 18-11-1996, nr. 223 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Gevestigde Bloemendetailhandel inzake Vervroegd Uittreden 2001/2002 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9594 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 18-07-2001,

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Wonen Vervroegd Uittreden 2005 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Verzekeringsbedrijf Binnendienst 1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8701 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 6-1-1997, nr. 3 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9705 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 16-01-2002, nr. 11 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8896 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 12-12-1997, nr. 240 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET VERZEKERINGSBEDRIJF

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 15 MAART 2007 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN

Nadere informatie

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland en

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8763 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 16-4-1997, nr. 73 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

4 BELONING. 4.1 Beloning en inschaling

4 BELONING. 4.1 Beloning en inschaling 14 4 BELONING 4.1 Beloning en inschaling 4.1.1 Inschaling Artikel 28 1. Het niveau van de functie bij de werkgever wordt bepaald aan de hand van het systeem van functiewaardering dat is overeengekomen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8726 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 10-2-1997, nr. 28 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE

Nadere informatie

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008 Stichting Metro Pensioenfonds ANW Hiaatreglement Inhoudsopgave BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 1 DEELNEMERSCHAP... 1 KEUZEMOGELIJKHEID ANW-HIAATPENSIOEN... 1 AANVANG EN WIJZIGING VAN DE VERZEKERING VAN ANW-HIAATPENSIOEN...

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8924 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 29-12-1997, nr. 249 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI nr. 8642 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 18-11-1996, nr. 223 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Gevestigde Bloemendetailhandel Inzake Sociaal Fonds 2003 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9871 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 21-01-2003, nr.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ALGEMEEN VERBINDEND VERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST IN HET SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF INZAKE VRIJWILLIG

Nadere informatie

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging 3 Salaris en vergoedingsregelingen Bezoldiging Artikel 3:1 1 Met inachtneming van artikel 1:2:1 wordt aan de ambtenaar binnen het kader van een lokaal vast te stellen bezoldigingsregeling een bezoldiging

Nadere informatie

Toekenning van aanspraken op de Zorgverlofregeling en van vergoedingen

Toekenning van aanspraken op de Zorgverlofregeling en van vergoedingen REGLEMENT ZORGVERLOF APOTHEKEN INHOUD Definities Doel van de Zorgverlofregeling Aanmelding en Informatieverstrekking Financiering Premiegrondslag Premieheffing Voorwaarden voor gebruikmaking van de Zorgverlofregeling

Nadere informatie

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades. VUT Reglement

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades. VUT Reglement Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades VUT Reglement Uitgave februari 2006 REGLEMENT VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING DSM GIST SERVICES B.V. Inhoudsopgave blz. Artikel 1 Definities...

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 31 AUGUSTUS 2006 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Verzekeringsbedrijf Buitendienst 2001/2002 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9542 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 17-04-2001, nr. 74 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8558 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 21-05-1996, nr. 95 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET PERSONEEL

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9660 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 06-11-2001, nr. 215 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST IN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9720 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 01-02-2002, nr. 23 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

3 Salaris per uur: 1/156 van het salaris bij een volledige werktijd.

3 Salaris per uur: 1/156 van het salaris bij een volledige werktijd. III.1 BEZOLDIGINGSREGELING 1997 - Besluit van de gemeenteraad van Voorst 24 maart 1997. BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Deze regeling verstaat onder: 1 Ambtenaar: hij, die overeenkomstig de bepalingen van

Nadere informatie

IKAP-Regeling rijkspersoneel

IKAP-Regeling rijkspersoneel (Tekst geldend op: 02-02-2015) IKAP-Regeling rijkspersoneel De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Gelet op artikel 21c van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en artikel 34c van

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8665 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 11-12-1996 nr. 240 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Metaal- en Elektrotechnische Industrie Financiering van Basisopleidingen (WEB; niveau II), voortgezette (beroeps)opleidingen, de her-, om- en bijscholing, alsmede werkgelegenheid van werknemers in de Metaal-

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Vervoer van personen met personenauto s Sociaal Fonds 1996/1997 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8622 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 28-10-1996,

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 28 FEBRUARI 2006 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9911 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 14-04-2003, nr. 73 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE

Nadere informatie

========= ===== * Recht op suppletie 13:2 t/m 13:5. * Suppletie 13:6 t/m 13:11. * Betaling van de suppletie 13:12 en 13:13

========= ===== * Recht op suppletie 13:2 t/m 13:5. * Suppletie 13:6 t/m 13:11. * Betaling van de suppletie 13:12 en 13:13 13 SUPPLETIE Inhoudsopgave Onderwerp Artikel ========= ===== * Begripsomschrijvingen 13:1 * Recht op suppletie 13:2 t/m 13:5 * Suppletie 13:6 t/m 13:11 * Betaling van de suppletie 13:12 en 13:13 * Scholing,

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015 PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN Juni 2015 ARTIKEL 1 Begripsbepalingen De definities en de begripsomschrijvingen zoals vermeld in

Nadere informatie

Aanvullende TiU-regeling Bijzonder Verlof

Aanvullende TiU-regeling Bijzonder Verlof Aanvullende TiU-regeling Bijzonder Verlof Artikel 1. Ouderschapsverlof (ter aanvulling op art. 13a - i CAO) Op ouderschapsverlof met een feitelijke ingangsdatum vóór 1 januari 2007 blijven gedurende het

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Verzekeringsbedrijf Buitendienst 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9921 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 12-5-2003, nr. 90 BESLUIT VAN DE MINISTER VAN

Nadere informatie

Reglementnummer: Pagina 1 van 6. Werkgever: gevestigd te.

Reglementnummer: Pagina 1 van 6. Werkgever: gevestigd te. Reglementnummer: Pagina 1 van 6 Artikel 1 Begripsomschrijving In dit reglement wordt verstaan onder: Werkgever: gevestigd te. Deelnemer: Partner/Echtgenoot: Spaarloon: Bank: de werknemer, die deelneemt

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9552 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 08-05-2001, nr. 88 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE TANDTECHNIEK INZAKE VERVROEGD UITTREDEN AI Nr. 10048

Nadere informatie

Dit is een voorbeeld van Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zoals gegenereerd met de Arbeidsovereenkomst generator van ICTRecht:

Dit is een voorbeeld van Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zoals gegenereerd met de Arbeidsovereenkomst generator van ICTRecht: Dit is een voorbeeld van Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zoals gegenereerd met de Arbeidsovereenkomst generator van ICTRecht: https://ictrecht.nl/diensten/juridische- generatoren/arbeidsovereenkomst-

Nadere informatie

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement; Regeling uitkering substantieel bezwarende functies 2006 [Regeling vervalt per 01-04-2015.] Zichtdatum 07-02-2018 Geldend van 01-01-2010 t/m 31-03-2015 Regeling uitkering substantieel bezwarende functies

Nadere informatie

Reglement Anw-hiaatpensioen

Reglement Anw-hiaatpensioen Vastgesteld in de bestuursvergadering van 5 december 2013 H. Langeveld, voorzitter P. Dijkstra, secretaris Postbus 94202, 1090 GE Amsterdam Bestuursmanagement: Mol & Pensioen T 035-642 29 21 M 06-832 33

Nadere informatie

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Nr 3213 ar. JZio GEMEENTE DORDRECHT UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Artikel l Deze verordening verstaat onder: a. ontslag: ontslag als bedoeld in artikel H 12a van het Algemeen Ambtenarenreglement

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Verblijfsrecreatie 1999/2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9190 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 11-02-1999, nr. 29 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING

Nadere informatie

1 dat op 5 mei 1995 in werking is getreden de Wet houdende regeling van de medezeggenschap van het overheidspersoneel (Staatsblad 1995, 231);

1 dat op 5 mei 1995 in werking is getreden de Wet houdende regeling van de medezeggenschap van het overheidspersoneel (Staatsblad 1995, 231); Convenant afstemming en afbakening taken en bevoegdheden medezeggenschap (de vijf sectorale Ondernemingsraden en de Groepsondernemingsraad) en georganiseerd overleg (de commissie voor Georganiseerd Overleg)

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 46193 28 september 2016 Metaal en Techniek Goud- en Zilvernijverheid 2016/2017 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

Nadere informatie

Werknemer: degene met wie werkgever een arbeidsovereenkomst is aangegaan en op wie een van de CAO s van AkzoNobel in Nederland van toepassing is

Werknemer: degene met wie werkgever een arbeidsovereenkomst is aangegaan en op wie een van de CAO s van AkzoNobel in Nederland van toepassing is Sociaal Plan AkzoNobel in Nederland 2014-2016 AkzoNobel en vakorganisaties streven naar het behouden van werkgelegenheid bij reorganisaties. Voor die situaties waar behoud van werkgelegenheid onverhoopt

Nadere informatie

BIJLAGE 3. RELEVANTE WETTELIJKE BEPALINGEN Aan deze bijlage kunnen geen rechten worden ontleend. 3-A Burgerlijk Wetboek 7 Titel 10

BIJLAGE 3. RELEVANTE WETTELIJKE BEPALINGEN Aan deze bijlage kunnen geen rechten worden ontleend. 3-A Burgerlijk Wetboek 7 Titel 10 43 BIJLAGE 3 RELEVANTE WETTELIJKE BEPALINGEN Aan deze bijlage kunnen geen rechten worden ontleend. 3-A Burgerlijk Wetboek 7 Titel 10 Goed werkgever en goed werknemer - Artikel 7: 611 BW (geldt voor alle

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Contractcateringbranche Vrijwillig Vervroegd Uittreden 2004/2008 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN

Nadere informatie

c. Werknemers die werkelijk in drieploegendienst werkzaam zijn hebben recht op een verlofdag extra.

c. Werknemers die werkelijk in drieploegendienst werkzaam zijn hebben recht op een verlofdag extra. Artikel 15 Vakantie 1. Het vakantiejaar loopt gelijk met het kalenderjaar. 2. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op 25 verlofdagen / diensten met behoud van salaris. 3. Jeugdigen tot en met 18 jaar

Nadere informatie

Geldend van t/m heden

Geldend van t/m heden IKAP-Regeling rijkspersoneel Geldend van 01-01-2017 t/m heden IKAP-Regeling rijkspersoneel De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Gelet op artikel 21c van het Algemeen Rijksambtenarenreglement

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Tandtechniek 2001/2004 Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9516 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 26-02-2001, nr. 40 ALGEMEEN

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH Inhoudsopgave Artikel Titel 1. Algemene bepalingen 1 2. Deelnemers 1 3. Jaarsalaris 2 4. Arbeidsongeschiktheidspensioengrondslag

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 23393 18 mei 2018 Glastuinbouw 2018 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

Reglement Anw-hiaatpensioen

Reglement Anw-hiaatpensioen Reglement Anw-hiaatpensioen Vastgesteld in de bestuursvergadering van 5 december 2013 Laatste aanpassing vastgesteld in de bestuursvergadering van 27 januari 2017 A.F. Rijksen, voorzitter P. Dijkstra,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 26 009 Voorstel van wet van het lid Bijleveld-Schouten houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met het

Nadere informatie

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015 Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015 Artikel 1 Toepassing Dit reglement is van toepassing op aanmeldingen die na 1 april 2015 zijn ontvangen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 21 MAART 2007 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN

Nadere informatie

VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN DE SECTOR OPEN TEELTEN 2018

VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN DE SECTOR OPEN TEELTEN 2018 VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN DE SECTOR OPEN TEELTEN 2018 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Open Teelten zoals bedoeld in artikel 1

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121 GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121 Burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis; gezien de instemming van de plaatselijke commissie voor georganiseerd overleg; besluiten: vast te stellen de volgende: VERORDENING,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 706 31 januari 2018 Metaal en Techniek Goud- en Zilvernijverheid 2018/2019 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Verzekeringsbedrijf Buitendienst 2004 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 12 MEI 2004 TOT

Nadere informatie

Functie-indeling en beloningsstructuur Binnendienst ASR Nederland N.V.

Functie-indeling en beloningsstructuur Binnendienst ASR Nederland N.V. Artikel - 1 Definities 1. Werkgever: ASR 2. Vakorganisaties: CNV Dienstenbond, gevestigd te Hoofddorp; FNV Bondgenoten, gevestigd te Utrecht; De Unie, gevestigd te Culemborg. 3. Werknemer: de man of vrouw,

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Architectenbureaus Aanvullingsregeling en afwikkeling vrijwillig vervroegd uittreden 2008/2010 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Verzekeringsbedrijf Buitendienst 2007/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 17 OKTOBER

Nadere informatie

CAO ZOETWAREN. ADDENDUM voor de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Zoetwarenindustrie Looptijd 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014

CAO ZOETWAREN. ADDENDUM voor de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Zoetwarenindustrie Looptijd 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 ZOETWAREN CAO ADDENDUM voor de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Zoetwarenindustrie Looptijd 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 1 4001517_VBZ ADDendum CAO.indd 1 19-08-14 13:32 2 4001517_VBZ

Nadere informatie

Regeling Buitengewoon verlof 2007

Regeling Buitengewoon verlof 2007 Regeling Buitengewoon verlof 2007 Artikel 1 Vastgesteld bij besluit van het college van bestuur van 7 november 2006, nr. 2006cb0254; zoals gewijzigd bij besluit van het college van bestuur van 15 januari

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8291 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 5-7-1995, nr. 127 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VRIJWILLIG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 967 Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enige andere wetten in verband met het geboorteverlof en het aanvullend geboorteverlof teneinde bij

Nadere informatie

CAO. Buitendienst. Inhoudsopgave. Collectieve Arbeids Overeenkomst voor het verzekeringsbedrijf juni juni 2007

CAO. Buitendienst. Inhoudsopgave. Collectieve Arbeids Overeenkomst voor het verzekeringsbedrijf juni juni 2007 CAO Buitendienst Collectieve Arbeids Overeenkomst voor het verzekeringsbedrijf juni 2004 - juni 2007 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 5 Artikel 1.1 Begripsomschrijving 5 Artikel 1.2 Algemene

Nadere informatie

Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018

Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018 Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Dierhouderij zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 8 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen

Nadere informatie

2.6 model arbeidsovereenkomst voor de duur van een bepaald werk of bepaald project 1

2.6 model arbeidsovereenkomst voor de duur van een bepaald werk of bepaald project 1 2.6 model arbeidsovereenkomst voor de duur van een bepaald werk of bepaald project 1 ARBEIDSOVEREENKOMST De ondergetekenden: 1. hierna te noemen: "de werkgever"; en 2. hierna te noemen "de werknemer";

Nadere informatie

kantoor Den Haag Verbond van Verzekeraars Postbus AL DEN HAAG Geachte heer,

kantoor Den Haag Verbond van Verzekeraars Postbus AL DEN HAAG Geachte heer, kantoor Den Haag > 1 Postbus 30206 2500 GE 'S-GRAVENHAGE Telefoon 0800-0543 Telefax (088) 15 234 05 Kennisgroep CAO Verbond van Verzekeraars Postbus 93450 2509 AL DEN HAAG Datum 23 juli 2015 Uw kenmerk

Nadere informatie

Functie-indeling en beloningsstructuur Binnendienst Fortis Verzekeringen Nederland N.V.

Functie-indeling en beloningsstructuur Binnendienst Fortis Verzekeringen Nederland N.V. Artikel 1 Definities 1. Werkgever: 2. Vakorganisaties: CNV Dienstenbond, gevestigd te Hoofddorp; FNV Bondgenoten, gevestigd te Utrecht; De Unie, gevestigd te Culemborg; Beroepsorganisatie Banken Verzekeringen

Nadere informatie

Minimumloon, jeugdloon januari 2016 - juni 2016 plus Uurloon

Minimumloon, jeugdloon januari 2016 - juni 2016 plus Uurloon Minimumloon, jeugdloon januari 2016 - juni 2016 plus Uurloon Het wettelijk minimum loon of wettelijk minimum jeugdloon is het loon of het salaris dat je minimaal uitbetaald hoort te krijgen. Werknemers

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8730 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 21-02-1997, nr. 37 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

ADDENDUM NBBU-CAO VOOR UITZENDKRACHTEN 1 JUNI MEI (8e druk: juli 2018) Addendum: januari 2019

ADDENDUM NBBU-CAO VOOR UITZENDKRACHTEN 1 JUNI MEI (8e druk: juli 2018) Addendum: januari 2019 ADDENDUM NBBU-CAO VOOR UITZENDKRACHTEN 1 JUNI 2014 31 MEI 2019 >>> (8e druk: juli 2018) Addendum: januari 2019 Wijziging artikel 22 lid 6 sub b 6. a. In afwijking van lid 2 kan de uitzendonderneming met

Nadere informatie

Verzekeringsvoorwaarden Ziektewet en Arbeidsongeschiktheidswet [ binnenland ]

Verzekeringsvoorwaarden Ziektewet en Arbeidsongeschiktheidswet [ binnenland ] 1. Verzekeringsvoorwaarden Ziektewet en Arbeidsongeschiktheidswet [ binnenland ] Dit is een globaal overzicht van de wet en de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, aan dit overzicht kan geen enkel

Nadere informatie

CAO-Larcom 2016 (CAO-Larcom 2016 def)

CAO-Larcom 2016 (CAO-Larcom 2016 def) CAO-Larcom 2016 (CAO-Larcom 2016 def) Preambule De CAO-Larcom 2010 kende een looptijd van 2 jaar. Deze looptijd is verlengd. Eind 2013 is er gesproken over de CAO-Larcom en het Sociaal Plan. Op dat moment

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Metaal en Techniek Goud- en Zilvernijverheid 2006/2007 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9038 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 04-08-1998, nr. 145 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie