Wijziging Regeling SUWI en enige andere regelingen

Transcriptie

1 SZW Wijziging Regeling SUWI en enige andere regelingen 2 april 2002/nr. W&I/02 /21120 Directie Uitvoering Werk & Inkomen De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, Gelet op de artikelen 33, zesde lid, 53 en 77, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, artikel 127, eerste en derde lid, van de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de artikelen 93b, derde lid, 97g, derde lid, 130, tweede lid en 130c, tweede lid, van de Werkloosheidswet, artikel 50, zesde lid, van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering en artikel 10 van het Besluit inlichtingenbureau gemeenten; Besluiten: Artikel I. Wijziging Regeling SUWI De Regeling SUWI 1 wordt als volgt gewijzigd: A Na de aanduiding van hoofdstuk 3 en voor artikel 3.1 wordt een paragraafopschrift 3.1 Registratiemelding, statusoverzicht en bewaarplicht identiteitsdocumenten B Na artikel 3.3 wordt een paragraaf 3.2 Verzekerdenadministratie UWV Artikel 3.4 Nadere begripsbepalingen In deze paragraaf wordt verstaan onder: a. arbeidsverhouding: de rechtsbetrekking tussen een werkgever en een natuurlijk persoon, krachtens welke deze persoon verplicht is, arbeid te verrichten voor die werkgever; b. jaaropgave: de jaaropgave, bedoeld in artikel 8 van het Loonadministratiebesluit; c. melding sociale verzekeringen: de melding sociale verzekeringen, bedoeld in de artikelen 1 en 4 van het Besluit melding Sociale Verzekering; d. uitkeringsgerechtigde: verzekerde die recht heeft op een uitkering krachtens de Ziektewet, de WW, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria, TW of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen; e. uitkeringsverhouding: de rechtsbetrekking ter zake van een recht op uitkering krachtens de Ziektewet, de WW, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriterium, de TW of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, tussen een uitkeringsgerechtigde en het UWV; f. verzekerde: de verzekerde, bedoeld in artikel 1, onderdeel m, van de Wet SUWI, alsmede degene, die door het UWV als zodanig wordt beschouwd, dan wel belanghebbende is in de zin van artikel 1 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen; g. verzekerdenadministratie: een systeem, dan wel een geheel van systemen of delen daarvan, door middel waarvan de in deze regeling gedefinieerde gegevens van verzekerden op systematische wijze worden vastgelegd om te kunnen worden geraadpleegd, uitgewisseld en samengevoegd en in onderling verband te kunnen worden gebracht, dat door het UWV wordt beheerd als bedoeld in artikel 33, tweede lid, van de Wet SUWI; h. verzekeringsverhouding: de rechtsbetrekking ter zake van een wettelijke verzekering als bedoeld in artikel 30 van de Wet SUWI, dan wel op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, tussen een verzekerde en het UWV waarbij hij geregistreerd is als verzekerde, alsmede het verzekerd zijn op grond van de Ziekenfondswet; i. code SZ: een aanduiding waarmee de wet, op grond waarvan de verzekerings- of uitkeringsverhouding bestaat, wordt aangegeven. Artikel 3.5 Vastleggen van gegevens 1. Ten behoeve van de uitvoering van de Ziekenfondswet, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen en de wettelijke regelingen, bedoeld in artikel 30 van de Wet SUWI, worden in de verzekerdenadministratie ten aanzien van elke verzekerde ten minste de volgende gegevens door het UWV vastgelegd: a. persoonsgegeven: sociaal-fiscaal nummer; b. werkgeversgegeven: aansluitingsnummer; c. gegevens van de arbeidsverhouding: 1. datum aanvang arbeidsverhouding; 2. datum einde arbeidsverhouding; d. gegevens van de verzekeringsverhouding: 1. datum aanvang verzekeringsverhouding; 2. datum einde verzekeringsverhouding; 3. code SZ verzekeringsverhouding; e. gegevens van de uitkeringsverhouding: 1. datum aanvang uitkeringsverhouding; 2. datum einde uitkeringsverhouding; 3. code SZ uitkeringsverhouding. 2. In de verzekerdenadministratie kunnen door het UWV andere dan de in het eerste lid genoemde gegevens worden vastgelegd als aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. de additionele gegevens die in de verzekerdenadministratie worden vastgelegd zijn actueel en betrouwbaar; b. de vastlegging van de additionele gegevens staat een toekomstige uitbreiding van de in het eerste lid genoemde gegevens niet in de weg. Uit: Staatscourant 5 april 2002, nr. 66 / pag. 14 1

2 Artikel 3.6 Onderling verband gegevens in verzekerdenadministratie 1. Tussen de in de verzekerdenadministratie opgenomen gegevens moeten ten minste zodanige verbanden kunnen worden gelegd, dat vastgesteld kan worden: a. per verzekerde: welke verzekerings-, arbeids- en uitkeringsverhoudingen van hem zijn geregistreerd en op welke periode deze betrekking hebben; b. per arbeidsverhouding: op welke verzekerde en op welke werkgever die arbeidsverhouding betrekking heeft; c. per verzekeringsverhouding: 1. op welke verzekerde de verzekeringsverhouding betrekking heeft; 2. op welke wet de verzekeringsverhouding berust; d. per uitkeringsverhouding: 1. op welke uitkeringsgerechtigde de uitkeringsverhouding betrekking heeft; 2. op welke wet de uitkeringsverhouding berust. 2. Het leggen van een verband met een wet gebeurt door aanduiding van de desbetreffende wet met de code SZ-wet. Artikel 3.7 Bewaren van gegevens 1. Het UWV houdt de gegevens bedoeld in artikel 3.5, onderdelen a tot en met e, gedurende ten minste vijf kalenderjaren na het jaar waarin deze gegevens zijn opgenomen, beschikbaar ten behoeve van raadplegingen. 2. Vanaf het moment dat een verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt of voor het bereiken van die leeftijd overlijdt, worden de hem betreffende, in de verzekerdenadministratie opgenomen gegevens, gedurende vijf jaren te rekenen vanaf dat moment door het UWV bewaard. Artikel 3.8 Vulling en onderhoud van de verzekerdenadministratie 1. Het UWV baseert de vulling en het onderhoud van de verzekerdenadministratie op ontvangst, verificatie en verwerking van onder meer de volgende berichten en gegevensstromen: a. de melding sociale verzekering; b. een mededeling als bedoeld in artikel 59 van de Wet SUWI; c. een schriftelijk verzoek, afkomstig van de verzekerde, tot verbetering, aanvulling of verwijdering van hem betreffende gegevens; d. gegevensverstrekking door de verzekerde naar aanleiding van een aanvraag voor een uitkering; e. de jaaropgave; f. verificatieberichten; g. informatie uit hoofde van een door het UWV verrichte looncontrole of fraude-onderzoek. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid vindt de vastlegging van een arbeidsverhouding en verzekeringsverhouding door middel van de berichten bedoeld in de onderdelen b tot en met d en f van het eerste lid plaats zodra het bestaan van de arbeidsverhouding en verzekeringsverhouding wordt aangetoond. 3. De in het eerste lid, onderdelen a tot en met c, bedoelde berichten en gegevensstromen worden bewaard voor een periode van ten minste 5 jaren na afloop van het kalenderjaar waarin de gegevens in de verzekerdenadministratie zijn verwerkt. Artikel 3.9 Verwerking van gegevens in de verzekerdenadministratie 1. Na ontvangst van de melding sociale verzekering verwerkt het UWV de daaraan te ontlenen gegevens binnen een week in de verzekerdenadministratie. 2. Na ontvangst van de jaaropgave verwerkt het UWV de daaraan te ontlenen gegevens binnen zesentwintig weken in de verzekerdenadministratie. Artikel 3.10 Verificatie van gegevens 1. Het UWV verifieert de in het tweede lid genoemde gegevens bij de authentieke bron bij de eerste opname van gegevens over de verzekerde in de verzekerdenadministratie en vervolgens, indien daartoe aanleiding is. 2. Voor de in artikel 3.5 bedoelde gegevens gelden als authentieke bron: a. sociaal-fiscaal nummer: de sofitabel van de Rijksbelastingdienst; b. gegevens van de arbeidsverhouding: de administratie van de werkgever. 3. Voor de in artikel 3.5 genoemde gegevens waarvoor in het tweede lid geen persoon of instelling als authentieke bron is aangemerkt, geldt als authentieke bron het UWV. 4. De verificatie bij eerste opname van gegevens over de verzekerde vindt plaats binnen vier weken na ontvangst van die gegevens. Artikel 3.11 Gemeenschappelijke verwijsindex 1. Het UWV houdt in het belang van de gegevensuitwisseling die noodzakelijk is voor de uitvoering van de in artikel 30 Wet SUWI genoemde wetten een gemeenschappelijke verwijsindex op de verzekerdenadministratie in stand. 2. Van de verzekerde, met wie het UWV een verzekeringsverhouding of een uitkeringsverhouding heeft, worden in de gemeenschappelijk verwijsindex, zodanig dat zij direct te raadplegen zijn, ten minste de volgende verwijsgegevens opgenomen: a. het sociaal-fiscaal nummer; b. de aard van de verhouding, waarbij de aard van de uitkeringsverhouding wordt aangeduid met de code SZ-wet; c. gegevens over het UWV-onderdeel en de locatie waar de verhouding is geadministreerd; d. de begindatum van de verhouding; e. de einddatum van de verhouding; f. het dossiernummer, behorend bij de verhouding. 3. Wanneer een verzekerde geen verzekeringsverhouding of uitkeringsverhouding meer heeft met het UWV, blijven de verwijsgegevens ten minste vijf jaar na het einde van de laatste verzekeringsverhouding of uitkeringsverhouding in de gemeenschappelijke verwijsindex bewaard. C Na de aanduiding van hoofdstuk 4 en voor artikel 4.1 wordt een paragraafopschrift 4.1 Persoonsgebonden reïntegratieovereenkomst en persoonsgebonden reïntegratiebudget D Na artikel 4.1 wordt een paragraaf 4.2 Budgetten WW Artikel 4.2 Budget ex artikel 130 WW 1. De hoogte van het budget ex artikel 130 van de Werkloosheidswet voor het kalenderjaar 2002 ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds is vastgesteld op De hoogte van het budget ex artikel 130 van de Werkloosheidswet voor het kalenderjaar 2002 ten laste van het Uitvoeringsfonds voor de Uit: Staatscourant 5 april 2002, nr. 66 / pag. 14 2

3 overheid is vastgesteld op Het deel van het budget, bedoeld in artikel 4a van het Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW, is vastgesteld op Artikel 4.3 Budget ex artikel 130c WW De hoogte van het budget ex artikel 130c WW voor het kalenderjaar 2002 ten laste van de wachtgeldfondsen en het Uitvoeringsfonds voor de overheid is vastgesteld op Artikel 4.4 Budget ex artikel 93b WW De hoogte van het budget ex artikel 93b, van de Werkloosheidswet voor het kalenderjaar 2002 ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds bedraagt Artikel 4.5 Budget ex artikel 97g WW De hoogte van het budget ex artikel 97g, van de Werkloosheidswet voor het kalenderjaar 2002 ten laste van het Uitvoeringsfonds voor de overheid bedraagt E In artikel 5.14, eerste, tweede, vierde en zesde lid, wordt informatie telkens vervangen door: gegevens en informatie. F In artikel 5.15, tweede lid, wordt gegevens vervangen door: informatie. G Artikel 5.19 wordt als volgt gewijzigd: 1º In het kopje wordt Gegevensverstrekking vervangen door: Informatieverstrekking. 2º Het eerste lid komt te luiden: 1. De CWI, het UWV en de SVB verstrekken de RWI op zijn verzoek de informatie, bedoeld in artikel 5.12, eerste, tweede, vijfde en zesde lid en de gegevens, bedoeld in het vierde en zevende lid van dat artikel, voorzover hij die nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. 3º In het tweede lid wordt gegevensverstrekking vervangen door: informatieverstrekking. 4º In het derde lid wordt gegevens vervangen door: informatie. 5º In het vierde lid vervalt de zinsnede en derde. H Artikel 5.20 wordt als volgt gewijzigd: 1º In het kopje wordt gegevensverstrekking vervangen door: informatieverstrekking. 2º In het eerste lid wordt gegevensen informatieverstrekking vervangen door: informatieverstrekking. 3º In het derde lid wordt gegevens telkens vervangen door: informatie. I In artikel 6.7, eerste lid, wordt bijlage XV vervangen door: bijlage XVII. Ia Aan artikel 7.3 wordt een lid toegevoegd, luidende: 8. De minister besluit op gezamenlijk verzoek van de CWI, vertegenwoordigd door het Centrum voor werk en inkomen, en van burgemeester en wethouders, dat een besluit op grond van het eerste lid in afwijking van het vierde lid geldt tot uiterlijk 1 juni Een verzoek als bedoeld in dit lid dient uiterlijk op 15 april 2002 te zijn ontvangen. J Na artikel 7.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 7.3a Overgangsbepaling aanvragen Toeslagenwet In afwijking van de artikelen 21, onderdeel f, 28, eerste lid, en 29 van de Wet SUWI en van artikel 46, onderdeel C, van de Invoeringswet SUWI, voorzover het betreft artikel 11, tweede lid, van de Toeslagenwet, wordt de aanvraag van een toeslag op grond van de Toeslagenwet ingediend bij het UWV indien het een aanvraag betreft tot toekenning van een toeslag in aanvulling op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet waarvan de aanvraag is of wordt behandeld door het UWV. K Aan artikel 7.7 worden vijf leden toegevoegd, luidende: 6. De vaststelling van de omvang van ten laste van het Algemeen Kinderbijslagfonds, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Financieringsregeling Algemene Kinderbijslagwet, over het jaar 2001 vindt plaats vóór 1 maart De vaststelling van de omvang van ten laste van het Toeslagenfonds, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Financieringsregeling Toeslagenwet, over het jaar 2001 vindt plaats vóór 1 maart De vaststelling van de omvang van ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de, over het jaar 2001 vindt plaats vóór 1 maart De vaststelling van de omvang van ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds ten behoeve van de Wet financiering loopbaanonderbreking, voor zover deze worden gefinancierd uit de rijksbijdrage, over het jaar 2001 vindt plaats vóór 1 maart De vaststelling van de rijksbijdrage, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers, over het jaar 2001 vindt plaats vóór 1 maart L Na artikel 7.12 worden twee artikelen Artikel 7.13 Overgangsbepaling m.b.t. de landelijke cliëntenraad In afwijking van artikel 12, tweede lid, van de Wet SUWI bestaat de landelijke cliëntenraad, bedoeld in artikel 12 van die wet, tot 1 januari 2003 uit negen vertegenwoordigers van landelijke cliëntenorganisaties en een afgevaardigde uit de cliëntenparticipatie bij de gemeenten. Artikel 7.14 Overgang bepalingen uitvoering werkzaamheden persoonsgebonden reïntegratiebudget voor arbeidsgehandicapte werknemer 1. Tot de datum van inwerkingtreding van artikel 57, onderdeel V, van de Invoeringswet SUWI, laat de in artikel 33a, eerste lid, van de Wet (re)integratie arbeidsgehandicapten bedoelde subsidieontvanger de werkzaamheden die zijn gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in dat eerste lid, verrichten door een natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon, die in het kader van de uitoefening Uit: Staatscourant 5 april 2002, nr. 66 / pag. 14 3

4 van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert. 2. De in artikel 33a, eerste lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten bedoelde aanvrager verstrekt de gegevens, voorzover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden die zijn gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in het eerste lid, alsmede zijn sociaal-fiscaalnummer aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf zijn inschakeling in de arbeid bevordert. 3. De in het eerste lid bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon verwerkt de in dat lid bedoelde gegevens slechts voorzover dat noodzakelijk is voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 33a, eerste lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten en gebruikt slechts met dat doel het sociaal-fiscaalnummer bij die verwerking. Artikel II. Wijziging Besluit melding sociale verzekeringen Artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit melding sociale verzekeringen 2, komt te luiden: b. gegevens van de werkgever: naam en adres; aansluitingsnummer bij de sector waartoe de werkgever behoort; Artikel III. Wijziging Betaalbaarstelling uitkeringen ingevolge sv-wetten door andere organen In artikel 1, tweede lid, van de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 juni 1985, houdende regels over de betaalbaarstelling uitkeringen ingevolge de sociale verzekeringswetten door andere organen (Stcrt. 123) 3 wordt artikel 50, vijfde lid vervangen door: artikel 50, zesde lid. Artikel IV. Wijziging van de Financieringsregeling Toeslagenwet Artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 9 en 10 van de Financieringsregeling Toeslagenwet 4 vervallen. Artikel V. Wijziging Financieringsregeling Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening In artikel 5, onderdeel f, van de 5 vervalt de zinsnede per uitvoeringsinstelling. Artikel VI. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. s-gravenhage, 2 april De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W.A. Vermeend. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst. Toelichting Algemeen Met deze regeling worden de Regeling SUWI en enige andere regelingen, te weten het Besluit melding sociale verzekeringen, de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 juni 1985, houdende regels over de betaalbaarstelling uitkeringen ingevolge de sociale verzekeringswetten door andere organen (Stcrt. 123), de Financieringsregeling Toeslagenwet (Stcrt. 1998, 61) en de (Stcrt. 1998, 61) aangepast aan de nieuwe structuur van de uitvoeringsorganisatie op het gebied van werk en inkomen, die op 1 januari 2002 van kracht is geworden. De aanpassing van de regeling SUWI betreft de volgende onderwerpen. Verzekerdenadministratie (VZA): De regeling inzake de door het UWV te voeren verzekerdenadministratie houdt verband met het vervallen van de op de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 gebaseerde Regeling voorschriften verzekerdenadministratie. W.W.-budgetten: Na het bekend worden van de omvang van de desbetreffende budgetten kunnen die in de regeling worden vastgesteld. Bepalingen op het terrein van de informatievoorziening: Deze aanpassing vloeit voort uit het niet consequent gebruik van de termen gegevens en informatie, maar betekent geen inhoudelijke wijziging. Overgangsbepaling aanvragen Toeslagenwet: Deze bepaling loopt vooruit op een wijziging van de wettelijke bepalingen die het in bepaalde situaties mogelijk maakt om de aanvraag om toeslag bij het UWV in te dienen. Overgangsbepaling in het kader van financiering: De regeling behelst een verlenging van de uiterste termijn waarbinnen de middelen worden vastgesteld ter dekking van diverse uitgaven die zijn gebaseerd op een rijksbijdrage. Overgangsregeling landelijke cliëntenraad (LCR): Ten aanzien van de (omvang en samenstelling) van de LCR is er voor een periode van een jaar een van de wet SUWI afwijkende regeling getroffen. Overgangsbepaling voor het laten verrichten van werkzaamheden in het kader van het persoonsgebonden reïntegratiebudget voor arbeidsgehandicapte werknemer: Deze bepaling betreft een technische aanpassing als gevolg van een verwijzing in artikel 33a van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet REA) naar nog niet in werking getreden leden van het gewijzigde artikel 33 van die wet. De wijzigingen van de hiervoor genoemde andere Regelingen zijn technische aanpassingen. Deze konden niet eerder worden verwerkt. Hierbij wordt opgemerkt dat in het kader van de inwerkingtreding van de Wet arbeid en zorg een aanpassingsregeling opgesteld zal worden waarin de onderhavige Regeling SUWI ook aan die wet zal worden aangepast. Artikelsgewijs Artikel I, onderdeel B De oorspronkelijke wettelijke basis voor de verzekerdenadministratie (VZA) is gelegd met de Wet Invoering sociaal-fiscaal nummer 6. De toenmalige bedrijfsverenigingen werden verplicht om een administratie te voeren waarin aantekening werd gehouden van verzekerden, uitkeringsgerechtigden en werkgevers. Tevens werden procedures voor aanen afmelding van dienstverbanden door werkgevers en voor het berichtenverkeer met werknemers vastgelegd, die thans nog steeds worden toegepast. Van belang is verder een Uit: Staatscourant 5 april 2002, nr. 66 / pag. 14 4

5 aanwijzing van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake de realisatie van de Gemeenschappelijke verwijsindex (GVI). In deze aanwijzing van 28 juli 1993 droeg de Staatssecretaris de Sociale Verzekeringsraad op om de nodige maatregelen te treffen om de GVI op 1 januari 1994 te realiseren. De GVI is op 1 januari 1994 in gebruik genomen. In het midden van de jaren negentig bleek dat de VZA ondanks alle inspanningen nog niet optimaal functioneerde. In de toelichting bij het wetsvoorstel OSV 1997 is geconstateerd dat de VZA nog teveel als een afzonderlijke administratie naast de al langer bestaande gevalsadministraties werd bijgehouden. Verder bleken er de nodige verschillen te bestaan tussen de voormalige uitvoeringsinstellingen wat betreft de opzet en de inhoud van de VZA, de gebruikte standaards en de gehanteerde procedures. In de OSV 97 is de doelstelling geformuleerd dat de VZA zou uitgroeien tot een kwalitatief hoogwaardige en betrouwbare bron voor gegevens over dienstverbanden en uitkeringsverhoudingen. Met het oog op deze doelstelling heeft het toenmalige Lisv de stuurgroep VZA geformeerd. De stuurgroep VZA heeft onder meer een uniform concept voor de VZA ontwikkeld. Met het wetsvoorstel administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in sociale verzekeringswetten (Walvis) zal de VZA uitgebouwd kunnen worden tot een volwaardige polisadministratie. De polisadministratie zal het scharnierpunt vormen tussen de collecterende en de distribuerende functie van het UWV. De beoogde inwerkingtredingsdatum van Walvis is 1 januari In de Regeling voorschriften verzekerdenadministratie wordt de VZA gedefinieerd als een systeem, dan wel een geheel van systemen of delen daarvan, door middel waarvan gedefinieerde gegevens van verzekerden op systematische wijze kunnen worden vastgelegd om te kunnen worden geraadpleegd, uitgewisseld en samengevoegd en in onderling verband te kunnen worden gebracht, dat door het UWV wordt beheerd. Het inrichten van een verzekerdenadministratie is in hoofdlijnen geregeld in artikel 33 van de Wet SUWI. Met de inwerkingtreding van de Invoeringswet SUWI is deze regeling komen te vervallen. Tenminste tot aan de inwerkingtreding van Walvis dienen regels gesteld te worden omtrent de verzekerdenadministratie. Met de inwerkingtreding van deze artikelen wordt daarin voorzien. De materiële inhoud van de bepalingen uit de Regeling voorschriften verzekerdenadministratie blijft met de onderhavige regeling vooralsnog gehandhaafd. Op enkele onderdelen zijn wijzigingen aangebracht die direct verband houden met de Wet SUWI. Artikel 3.5 Vastleggen van gegevens Het oude tweede lid en het derde lid, onderdeel c, van dit artikel dat regels stelde over de overdracht van de gegevensadministratie van één of meer sectoren naar een andere uitvoeringsinstelling is ingevolge de Wet SUWI komen te vervallen. Daar waar in het oude besluit over Lisv werd gesproken is dit vervangen door UWV. Verwijzigingen naar de OSV 1997 zijn vervangen door verwijzingen naar de Wet SUWI. Artikel 3.6 Onderling verband gegevens in verzekerdenadministratie De inhoud van dit artikel is gelijk aan artikel 3 van de oude regeling. Artikel 3.8 Vulling en onderhoud van de verzekerdenadministratie Het oude artikel 5, eerste lid, onderdeel d (berichtenverkeer tussen de uitvoeringsinstellingen onderling) is ingevolge de Wet SUWI komen te vervallen. Artikel 3.11 Gemeenschappelijke verwijsindex Het doel van de gemeenschappelijke verwijsindex is in verband met de gegevensuitwisseling met andere instanties gemakkelijk zicht te hebben welke relaties een verzekerde met het UWV heeft. Deze functie van de GVI zal ook blijven bestaan nu er formeel geen sprake is van verschillende uitvoeringsinstellingen. Materieel zal er nog wel enige tijd sprake zijn van vijf verzekerdenadministraties van de vijf voormalige uitvoeringsinstellingen. In praktische zin is het vooralsnog nodig dat in de gemeenschappelijke verwijsindex bekend is bij welk UWV-onderdeel gegevens zijn geregistreerd. Hoewel de verplichte opname van gegevens over de uitvoeringsinstelling is komen te vervallen, zal dit gegeven in de praktijk de komende tijd nog wel noodzakelijk zijn voor de gemeenschappelijke verwijsindex. Artikel I, onderdeel D Artikel 4.2 Budget ex artikel 130 WW Artikel 130 van de WW regelt de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur ten behoeve van een experiment met een tijdsduur van ten hoogste vier jaar het UWV op te dragen om trajecten, gericht op het bevorderen van de inschakeling in het arbeidsproces, in te kopen ten behoeve van werknemers die recht hebben op een uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb van de WW. Met het Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW is invulling gegeven aan deze mogelijkheid. Vanaf 1 januari 2000 bestaat de doelgroep van het experiment uit niet-arbeidsgehandicapte WW-gerechtigden, die na 1 januari 1999 werkloos zijn geworden, die voor meer dan 12 uur per week beschikbaar zijn voor arbeid en die op grond van het Tijdelijk besluit samenwerking CWI ingedeeld zijn in fase 2, 3 of 4. Onderhavige ministeriële regeling stelt voor het jaar 2002 ter financiering van de trajecten voor bovenstaande doelgroep budgetten vast voor het Algemeen Werkloosheidsfonds en het Uitvoeringsfonds voor de overheid. Het is echter niet de bedoeling dat cliënten als gevolg van een eventuele budgetoverschrijding niet in aanmerking komen voor een traject. Bij dreigende overschrijding kan de minister een aanvullend budget vaststellen. De sluitende aanpak van volwassen werkzoekenden is erop gericht om WW-gerechtigden van 23 jaar of ouder binnen twaalf maanden een aanbod gericht op werk te doen. De sluitende aanpak volwassen werkzoekenden is een onderdeel van de doelgroep van het Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW. Om te verzekeren dat voor de uitvoering van de sluitende aanpak volwassen werkzoekenden voldoende middelen beschikbaar zijn, wordt een deel van het budget specifiek voor deze groep bestemd. Op grond van artikel 4a van het Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW stelt de minister een deelbudget voor de financiering van de sluitende aanpak volwassen werklozen vast. De financiële dekking geschiedt aan de hand Uit: Staatscourant 5 april 2002, nr. 66 / pag. 14 5

6 van de twee bovengenoemde budgetten. Artikel 4.3 Budget ex artikel 130c WW Aan het UWV kan de taak worden opgedragen bij wijze van experiment te bevorderen dat bepaalde groepen werknemers, waarvan redelijkerwijs valt aan te nemen dat binnen 4 maanden hun dienstbetrekking zal eindigen, ingeschakeld blijven in arbeid. Een en ander is geregeld in het Tijdelijk besluit preventieve inzet wachtgeldfondsen. Het betreft hier een experiment met een looptijd van 4 jaar, waarvan maximaal 2000 personen gebruik kunnen maken, zonder dat per kalenderjaar een maximum is genoemd. Voor het bepalen van de hoogte van het budget 130c voor het jaar 2002 moet derhalve rekening worden gehouden met de in 2001 en 2000 gestarte reïntegratietrajecten en de daarmee verband houdende kosten, die ten laste komen van het budget Artikel 4.4 Budget ex artikel 93b WW Op grond van artikel 73 van de WW heeft het UWV mede tot taak de werknemers die recht hebben op een uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb van de WW in aanmerking te laten komen voor de voorzieningen op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW). Op grond van art. 93b WW stelt de minister een budget vast ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfond (AWf) teneinde het UWV in staat te stellen om WIW-voorzieningen bij gemeenten in te kopen. Ten laste van dit budget komen alle inkoopbedragen die tussen het UWV en gemeenten in de periode 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002 zijn overeenkomen, totdat het maximum van is bereikt. Bij dreigende overschrijding kan de minister een aanvullend budget vaststellen. Bij de inzet van een WIW-dienstbetrekking en een WIW-werkervaringsplaats dient de betrokken WW-gerechtigde in het bezit te zijn van de zogenoemde WIW-verklaring. Artikel 4.5 Budget ex artikel 97g WW Op grond van artikel 73 van de WW heeft het UWV mede tot taak de werknemers die recht hebben op een uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb van de WW in aanmerking te laten komen voor de voorzieningen op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW). Met de inwerkingtreding van de Aanpassingswet OOW vallen de overheidswerknemers onder de WW. Op grond van artikel 97g, eerste lid, van de WW stelt de minister een budget vast ten laste van het Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo) teneinde financiering van WIW-voorzieningen voor overheidswerknemers mogelijk te maken. Ten laste van dit budget komen alle inkoopbedragen die tussen USZO of de overheidswerkgevers, die gebruik maken van de opting-outregeling, en gemeenten in de periode 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002 zijn overeengekomen, totdat het maximum van is bereikt. Bij dreigende overschrijding kan de minister een aanvullend budget vaststellen. Bij de inzet van een WIWdienstbetrekking en een WIW-werkervaringsplaats dient de betrokken WW-gerechtigde in het bezit te zijn van de zogenoemde WIW-verklaring. Artikel I, onderdeel E, F, G en H In paragraaf 5.2 (Informatievoorziening) van de regeling worden de termen gegevens en informatie niet consequent gebruikt. De wijziging beoogt hierin duidelijkheid te brengen, zonder overigens wijziging aan te brengen in de inhoud van de regeling. In dit kader wordt onder gegevens verstaan basale eenheden van feiten, die veelal betrekking hebben op nominale bestanden. Informatie houdt in een bewerking van gegevens op een bepaald aggregatieniveau. In de kopjes van de desbetreffende artikelen is telkens sprake van informatieverstrekking. Hiermee wordt bedoeld het verstrekken van gegevens en/of informatie. Artikel I, onderdeel Ia Aanvulling artikel 7.3 Gebleken is dat in een enkel geval CWI en gemeenten op 1 april 2002 nog niet gereed zijn voor overdracht van de uitkeringsintake Abw en IOAW aan het CWI. Met deze bepaling wordt de mogelijkheid geschapen voor een (extra) uitstel tot uiterlijk 1 juni Deze mogelijkheid geldt (uiteraard) alleen voor CWI s en gemeenten waarvoor thans een uitstel van kracht is. Op grond van het zesde lid van artikel 7.3 blijven de gemeenten waaraan extra uitstel wordt verleend op bijlage XVIII bij deze regeling vermeld; voor de overige gemeenten verliest de huidige vermelding op de bijlage per 1 april 2002 haar betekenis. Terwille van de duidelijkheid zal zo spoedig mogelijk een nieuwe bijlage worden vastgesteld, waarop alleen de gemeenten worden vermeld waaraan extra uitstel is verleend. Het achtste lid van artikel 7.3 is ook t.a.v. het extra uitstel van kracht, hetgeen betekent dat daaraan door de betrokken organen op ruime schaal bekendheid moet worden gegeven. Artikel I, onderdeel J Artikel 7.3a Overgangsbepaling aanvragen Toeslagenwet Aanvragen van een toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW) worden als regel ingediend bij het UWV (aldus artikel 11, eerste lid, TW). In artikel 28 van de Wet SUWI en artikel 11, tweede lid, van de TW zoals die bepaling is komen te luiden ingevolge artikel 46 van de Invoeringswet SUWI, dient echter de aanvrage om toeslag bij het CWI te worden ingediend indien deze strekt tot aanvulling op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Dit is alleen praktisch, indien het gaat om een aanvraag om toeslag die tegelijk met de aanvraag van een WW-uitkering bij het CWI wordt ingediend. Gaat het om toeslag die wordt aangevraagd in aanvulling op een WW-uitkering waarvan de aanvraag altijd direct bij het UWV moet worden ingediend (zie artikel 11, achtste lid, TW jo. artikel 22, vijfde lid, WW), dan wel in aanvulling op een WWuitkering waarvan de aanvraag al door het CWI ter verdere behandeling aan het UWV is overgedragen of in aanvulling op een WW-uitkering die al is vastgesteld, dan ligt indiening van de aanvraag van toeslag bij het UWV voor de hand. Het eerste is thans al geregeld in artikel 11, achtste lid, TW. Het voornemen bestaat de betrokken wettelijke bepalingen in die zin te wijzigen dat ook in laatstbedoelde gevallen de aanvraag om toeslag bij het UWV moet worden ingediend. Vooruitlopend daarop wordt dit bij wijze van overgangsregeling in de Regeling SUWI opgenomen. Uit: Staatscourant 5 april 2002, nr. 66 / pag. 14 6

7 Artikel I, onderdeel K Wijziging artikel 7.7 In de Aanpassingsregeling SUWI worden de artikelen 7, eerste lid, van de Financieringsregeling Algemene Kinderbijslagwet, 7, eerste lid, van de Financieringsregeling Toeslagenwet, 7, eerste lid, van de Financieringsregeling Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening en artikel 5, eerste lid, van de Financieringsregeling Wet financiering loopbaanonderbreking zodanig gewijzigd dat de vaststelling van de omvang van de middelen tot dekking van de uitgaven ten laste van het Algemeen Kinderbijslagfonds, het Toeslagenfonds, het Arbeidsongeschiktheidsfonds en het Algemeen Werkloosheidsfonds ten behoeve van de Wet financiering loopbaanonderbreking over het voorafgaande kalenderjaar voor 31 oktober plaatsvindt. Ook artikel 18, eerste lid, van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers is zodanig aangepast dat de rijksbijdrage ter financiering van die regeling voor 31 oktober wordt vastgesteld. Omdat reeds nu wordt voorzien dat deze datum voor wat betreft het jaar 2001 niet zal worden gehaald, wordt bij wijze van overgangsrecht, bepaald dat de diverse vaststellingen vóór 1 maart 2003 dienen plaats te vinden. Artikel I, onderdeel L Artikel 7.13 Overgangsbepaling m.b.t. de landelijke cliëntenraad Gezien het feit dat de cliëntenraden bij de CWI, het UWV en de SVB, bedoeld in artikel 10 van de Wet SUWI, nog volop in ontwikkeling zijn, hebben de cliëntenorganisaties aangegeven in 2002 met een voorlopig landelijke cliëntenraad te willen starten. In deze voorlopige raad zijn de zes afgevaardigden van de cliëntenraden bij de zbo s nog niet vertegenwoordigd. Eveneens ontbreken daarin twee van de drie afgevaardigden uit de cliëntenparticipatie bij de gemeenten, daar nog gezocht wordt naar de juiste manier om deze kolom te vertegenwoordigen. In 2002 zal de landelijke cliëntenraad bestaan uit negen (i.p.v. zes) vertegenwoordigers van landelijke cliëntenorganisaties en één afgevaardigde uit de cliëntenparticipatie bij de gemeenten. Naast de taken, bedoeld in artikel 12, derde en zesde lid, van de Wet SUWI, heeft de voorlopige landelijke cliëntenraad tevens tot taak er voor zorg te dragen dat de samenstelling van de landelijke cliëntenraad met ingang van 1 januari 2003 voldoet aan hetgeen hierover is gesteld in het tweede lid van dit artikel; ook het vierde en vijfde lid (secretariaat, middelen en informatierecht) zijn in 2002 onverkort van toepassing op de voorlopige raad. Artikel 7.14 Overgang bepalingen uitvoering werkzaamheden persoonsgebonden reïntegratiebudget voor arbeidsgehandicapte werknemer In artikel 33a, derde lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet REA) wordt artikel 33, tweede tot en met vijfde lid, van die wet, van overeenkomstige toepassing verklaard. Hiermee wordt gedoeld op artikel 33a van de Wet REA zoals dat komt te luiden na inwerkingtreding van artikel 57, onderdeel V, van de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet SUWI). Omdat thans echter artikel 33 van de Wet REA anders luidt dan de tekst waar in artikel 33a, derde lid, van de Wet REA op wordt gedoeld, wordt in de Regeling SUWI, bij wijze van overgangsrecht, de tekst van artikel 33, tweede tot en met vijfde lid, van de Wet REA, zoals dat komt te luiden na inwerkingtreding van artikel 57, onderdeel V, van de Invoeringswet SUWI, opgenomen, zodat duidelijk is hoe gehandeld dient te worden bij de uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve van het persoonsgebonden reïntegratiebudget voor de arbeidsgehandicapte werknemer. Artikel II. Wijziging Besluit melding sociale verzekeringen Bij het aanpassen van deze regeling aan de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Stb. 2001, 624) is per abuis de informatieverplichting voor de werkgever ten aanzien van het aansluitingsnummer behorend bij de sector waarin hij is ingedeeld, vervallen. Dit wordt hier gecorrigeerd. Artikel III. Wijziging Betaalbaarstelling uitkeringen ingevolge sv-wetten door andere organen In de Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen is het vijfde lid vernummerd tot het zesde lid van artikel 50 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De wijziging van de Betaalbaarstelling uitkeringen ingevolge sv-wetten door andere organen houdt aanpassing op deze wijziging van artikel 50 van de WAO in. Artikel IV. Wijziging van de Financieringsregeling Toeslagenwet In verband met het vervallen van de overhevelingstoeslag zijn in de Aanpassingsregeling SUWI de artikelen 5 en 7 van de Financieringsregeling Toeslagenwet zodanig aangepast dat de term overhevelingstoeslag niet wordt genoemd. Omdat artikel 1 deze term nog kent, wordt dat artikel in onderhavige regeling gewijzigd. Artikel V. Wijziging Sinds de inwerkingtreding van de Wet SUWI bestaan uitvoeringsinstellingen niet langer. Deze wijziging houdt daar verband mee. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W.A. Vermeend. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst. 1 Stcrt. 2002, 2; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 30 januari 2002 (Stcrt. 22). 2 Stcrt. 1989, 107; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 14 april 1998 (Stcrt. 73). 3 Stcrt. 1985, 123; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 14 april 1998 (Stcrt. 73). 4 Stcrt. 1998, Stcrt. 1998, Wet van 28 december 1988, houdende wijziging van de Organisatiewet Sociale Verzekeringen en enkele andere sociale verzekeringswetten tot invoering van een sociaal-fiscaal nummer, nadere regeling van het gegevensverkeer tussen verzekerde, werkgever en uitvoeringsorgaan en aanpassing van de geheimhoudingsbepalingen (invoering sociaalfiscaal nummer) (Stb. 655). Uit: Staatscourant 5 april 2002, nr. 66 / pag. 14 7