Algemeen verbindend voorschrift. Bestemd voor: Besluit. 1 Inleidende bepalingen. Artikel 2. Artikel 1

Transcriptie

1 OCenW-Regelingen Landelijk Aktie Komitee Stichting Combinatie Bestemd voor: de ; de organisatie Beroepsonderwijs (JOB) en het Scholieren (LAKS). verbindend voorschrift Datum: 1 november 2002 Kenmerk: BVE/BDI-2002/25688 Datum inwerkingtreding: zie artikel 19 Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t. Juridische grondslag: artikel 4, eerste lid, van de Wet overige OCenW-subsidies Relatie tot eerdere mededelingen: n.v.t. Informatie verkrijgbaar bij: CFI/ICO/VO, CFI/ICO/BVH, De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen, Gelet op artikel 4, eerste lid, van de Wet overige OCenWsubsidies, c. school: een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs; d. instelling: een instelling als bedoeld in artikel , een instituut als bedoeld in artikel en een hogeschool als bedoeld in artikel van de Wet educatie en beroepsonderwijs; e. agrarisch opleidingscentrum: een instelling als bedoeld in artikel van de Wet educatie en beroepsonderwijs; f. een leerling: leerling als bedoeld in artikel 27 van de Wet op het voorgezet onderwijs; g. een deelnemer: deelnemer als bedoeld in artikel van de Wet educatie en beroepsonderwijs h. subsidieontvanger: Combo - de, gevestigd te Amsterdam; JOB - de organisatie Beroepsonderwijs, gevestigd te Amsterdam; LAKS - de vereniging Scholieren, gevestigd te Amsterdam; i. deelnemersorganisatie: JOB en LAKS. Besluit 1 Inleidende bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet overige OCenW-subsidies; b. minister: de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen; Artikel 2 Doel van de subsidie voor Combo 1. De minister verstrekt Combo subsidie per boekjaar voor het ontwikkelen en in stand houden van een servicecentrum en facilitaire organisatie ten behoeve van de deelnemersorganisaties, dat tot taak heeft: a. het op verzoek van de deelnemersorganisaties verzorgen van de beheerstaken van deze organisaties, en; b. het direct ten dienste staan van leerlingen van het voortgezet onderwijs en deelnemers aan het beroepsonderwijs en zo mogelijk tevens de educatie. 2. De taak bedoeld in het eerste lid omvat in ieder geval: NUMMER november 2002

2 a. het, indien door een deelnemersorganisatie gevraagd, verzorgen van cursussen; b. het zorgdragen voor de bestedingen van de deelnemersorganisaties; c. het onderling afstemmen van de activiteitenplannen en de begrotingen van Combo en van de deelnemersorganisaties; d. het gevraagd en ongevraagd advies geven aan de deelnemersorganisaties; e. het, indien gevraagd, leveren van consumenteninformatie aan de leerlingen en deelnemers; f. het ten behoeve van de deelnemersorganisaties verzorgen van een informatie voor leerlingen en deelnemers; g. het ten behoeve van de deelnemersorganisaties verzorgen van een klachtenlijn. Artikel 5 Subsidiebedrag 1. Het subsidiebedrag voor Combo voor Job gerelateerde activiteiten in het kalenderjaar 2002 bedraagt maximaal , De subsidie voor JOB bedraagt voor het kalenderjaar 2002 maximaal , De hoogte van de subsidie voor Job, Combo en LAKS voor de kalenderjaren 2003 en 2004 zal worden vastgesteld na ontvangst van de subsidieaanvraag voor dat kalenderjaar. 4. Subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid van de Awb. 2 Subsidieaanvraag Artikel 3 Doel van de subsidie voor JOB 1. De minister verstrekt JOB subsidie per boekjaar voor het ontwikkelen en in stand houden van een herkenbare deelnemersorganisatie voor de BVE-sector die tot taak heeft: a. het versterken van de positie van de deelnemers en b. het vertegenwoordigen van de belangen van deelnemers. 2. De taak bedoeld in het eerste lid omvat in ieder geval: a. het bevorderen en ondersteunen van medezeggenschap en participatie van deelnemers op instellingsniveau, en b. het zijn van gesprekspartner van de minister. Artikel 4 Doel van de subsidie voor het LAKS 1. De minister verstrekt de LAKS subsidie per boekjaar voor het ontwikkelen en in stand houden van een leerlingenorganisatie voor het voortgezet onderwijs die tot taak heeft: a. het verbeteren van het leefklimaat op de scholen; b. het vertegenwoordigen van de belangen van leerlingen. 2. De taak bedoeld in het eerste lid omvat in ieder geval: a. het beïnvloeden van het landelijk onderwijsbeleid; b. het verzamelen van gegevens over scholen met betrekking tot de positie van leerlingen; c. het organiseren en coördineren van regionale en landelijke acties en activiteiten; d. het zijn van gesprekspartner van de minister. Artikel 6 Subsidieaanvraag Combo 1. Subsidie wordt jaarlijks op aanvraag verleend na goedkeuring van het ingediende activiteitenplan en de ingediende begroting. 2. Het activiteitenplan bevat een omschrijving van: de hoofdlijnen van de activiteiten; het doel en het te verwachten resultaat van de activiteiten, indien de subsidieontvanger beschikt over een egalisatiereserve vermeldt de subsidieaanvraag de omvang daarvan, en; per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen. 3. Uit het activiteitenplan van Combo blijkt dat de activiteiten in ieder geval zijn gericht op het ontwikkelen en in stand houden van een herkenbaar servicecentrum en facilitaire organisatie ten behoeve van de deelnemersorganisaties. 4. De minister kan nadere eisen stellen aan de wijze waarop de onderdelen van de subsidieaanvraag, bedoeld in het eerste lid, worden uitgewerkt. 5. Het activiteitenplan en de begroting van Combo vermelden nauwkeurig welke activiteiten voor de deelnemersorganisaties worden verricht. 6. Combo ontvangt op grond van het activiteitenplan en de begroting uitsluitend subsidie voor de uitvoering van deze activiteiten. Artikel 7 Subsidieaanvraag JOB 1. Subsidie wordt jaarlijks op aanvraag verleend na goedkeuring van het ingediende activiteitenplan en de ingediende begroting. NUMMER november 2002

3 2. Het activiteitenplan bevat een omschrijving van: de hoofdlijnen van de activiteiten; het doel en het te verwachten resultaat van de activiteiten, indien de subsidieontvanger beschikt over een egalisatiereserve vermeldt de subsidieaanvraag de omvang daarvan, en; per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen. 3. Uit het activiteitenplan van de JOB blijkt dat de activiteiten in ieder geval zijn gericht op het versterken van de positie van de deelnemer. 4. De minister kan nadere eisen stellen aan de wijze waarop de onderdelen van de subsidieaanvraag, bedoeld in het eerste lid, worden uitgewerkt. Artikel 8 Subsidieaanvraag LAKS 1. Subsidie wordt jaarlijks op aanvraag verleend na goedkeuring van het ingediende activiteitenplan en de ingediende begroting. 2. Het activiteitenplan bevat een omschrijving van: de hoofdlijnen van de activiteiten; het doel en het te verwachten resultaat van de activiteiten, indien de subsidieontvanger beschikt over een egalisatiereserve vermeldt de subsidieaanvraag de omvang daarvan, en per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen. 3. Uit het activiteitenplan van het LAKS blijkt dat de activiteiten in ieder geval zijn gericht op het verbeteren van de positie van de leerling. 4. De minister kan nadere eisen stellen aan de wijze waarop de onderdelen van de subsidieaanvraag, bedoeld in het eerste lid, worden uitgewerkt. 3 Subsidieverlening Artikel 9 Tijdvak subsidieverlening Subsidie wordt telkens verleend voor een boekjaar. Artikel 10 Niet vervullen begrotingsvoorwaarde In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Awb, worden de op grond van artikel 2 verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat. Artikel 11 Voorschotten 1. De minister betaalt per kwartaal een voorschot op de verleende subsidies. 2. De minister kan de betalingen verrekenen met eventuele terugvorderingen voortvloeiend uit de vaststelling van de subsidie met betrekking tot een eerder boekjaar. 4 Subsidieverplichtingen Artikel 12 Egalisatiereserve 1. De subsidieontvanger vormt een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 van de Awb. 2. Bij de subsidieverlening kan de omvang van de egalisatiereserve in aanmerking worden genomen. Artikel 13 Voorafgaande instemming met rechtshandelingen na subsidieverlening 1. Voor de navolgende handelingen is door de subsidieontvanger toestemming van de minister vereist: a. het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon, anders dan vermeld in het activiteitenplan; b. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden; c. het aangaan of beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie, voorzover die niet zijn vermeld in het activiteitenplan; d. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening; e. het aangaan van kredietovereenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor derden sterk maakt; f. het gebruik maken van diensten van derden voor het verrichten van activiteiten waarvoor subsidie verleend is indien daarmee een belang gemoeid is dat meer bedraagt dan 10% van het subsidiebedrag. g. het ontbinden van de rechtspersoon, en; NUMMER november 2002

4 h. het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van surcéance van betaling. 2. De deelnemersorganisaties en Combo dienen wijzigingen van de statuten tenminste drie maanden voor de verwachtte datum van de gewenste wijziging mee te delen aan het Ministerie van OCenW. Artikel 14 Subsidievaststelling 1. De subsidieontvanger doet jaarlijks uiterlijk op 1 juli na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie voor het voorafgaande kalenderjaar. 2. De minister beslist binnen dertien weken op de aanvraag tot subsidievaststelling. 3. De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. 4. De subsidie wordt - met inachtneming van de door de minister goed te keuren egalisatiereserve - vastgesteld op basis van de werkelijke kosten. 5. De financiële verantwoording, bedoeld in artikel 4:75 van de Algemene wet bestuursrecht, gaat vergezeld van een verklaring over de naleving van de subsidievoorwaarden door de subsidieontvanger, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. 6. In het subsidiebedrag zijn de kosten van de verklaring bedoeld in het vijfde lid begrepen. 7. In aanvulling op de financiële verantwoording van de besteding van de subsidie, rapporteert de subsidieontvanger over het resultaat dat door de inzet van de met behulp van deze subsidie verkregen faciliteiten is behaald (activiteitenverslag). 8. Uit de financiële verantwoording van de deelnemersorganisaties dient expliciet te blijken, dat geen gelden van één der organisaties is besteed voor doeleinden, die niet primair de versterking van de eigen organisatie ten doel hebben, die niet direct ten goede komen aan de eigen organisatie of die niet direct verband houden met de taak van de deelnemersorganisaties. Artikel 15 Informatieplicht 1. De subsidieontvanger verstrekt aan de minister en de door hem aangewezen personen de gevraagde inlichtingen. 2. Combo verstrekt in de maand volgend op ieder half jaar van het boekjaar een overzicht van de bij de informatie- en klachtenlijn binnengekomen klachten. 3. De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de minister en de door hem aangewezen personen volledig inzake hebben in de boeken en bescheiden. 4. De subsidieontvanger verleent de minister en de door hem aangewezen personen toegang tot de door hem gebruikte plaatsen. 5. De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid. Artikel 16 Evaluatie Indien dit door de minister wordt gewenst vindt na honorering van de aanvraag voor subsidie gedurende de loop van het boekjaar een evaluatie plaats van hetgeen in het kader van de subsidieverlening tussen de deelnemersorganisaties en OCenW is afgesproken. 5 Slotbepalingen Artikel 17 Intrekking Subsidieregeling Job De Subsidieregeling JOB wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die op basis van die regeling zijn verstrekt en die betrekking hebben op de jaren 1999, 2000, 2001 en Artikel 18 Bekendmaking Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenW- Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant. Artikel 19 Inwerkingtreding 1. De artikel 1 en 2 voor zover het betreft de subsidie voor JOB-gerelateerde 3, 5 tot en met 16, 18, 19 en 20 treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW-Regelingen, waarin deze regeling is geplaatst en werken terug tot en met 1 januari Artikel 2, voor zover het betreft de subsidie voor LAKS gerelateerde activiteiten, artikel 4 en artikel 17 treden in werking met ingang van 1 januari Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2005, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die op basis van deze regeling zijn verstrekt en die betrekking hebben op de jaren 2002, 2003 en NUMMER november 2002

5 Artikel 20 Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Combo, JOB en LAKS. De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen, drs. A. Nijs, MBA Grondslag van de regeling Grondslag van de subsidieregeling is artikel 4, eerste lid, van de Wet overige OCenW-subsidies. Deze wet vormt een uitwerking van en een aanvulling op de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dat betekent dat niet alleen de wet, maar ook de subsidietitel van de Awb, de afdelingen tot en met 4.2.7, van toepassing is op de onderhavige subsidieregeling. De subsidieregeling gaat uit van per boekjaar verstrekte subsidies. De specifieke bepalingen voor deze subsidies zijn geregeld in het tweede hoofdstuk van de wet. Dit tweede hoofdstuk regelt dat afdeling van de Awb op per boekjaar verstrekte subsidies van toepassing is en bevat daarnaast enkele nadere bepalingen voor deze subsidies. De algemene bepalingen, die ook van toepassing zijn op per boekjaar verstrekte subsidies, zijn geregeld in Hoofdstuk 1 van de wet. Toelichting algemeen In de Subsidieregeling Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs is door mijn ambtsvoorganger aangekondigd dat aan de hand van de conclusies van een (zelf)evaluatie van de JOB een besluit zou worden genomen of de subsidiëring van de JOB zou worden voortgezet na Op grond van de conclusies van deze evaluatie is bij besluit van 21 november 2001 aan de JOB subsidie toegekend voor een periode van één kalenderjaar. Naar aanleiding van het amendement nr. 41 van Hamer (Kamerstukken /01, VII, nr. 15) van de Tweede Kamer dient aan de JOB (en via de activiteitenplannen aan Combo) een groter bedrag aan subsidie te worden toegekend. Bij brief van 7 december 2001 is aan de Kamer meegedeeld, dat (eenmalig) een bedrag van zou worden ingezet om de positie van de deelnemer in de BVE-sector verder te versterken. Het voorstel was dit geld breed in te zetten. In de eerdere reactie op het amendement is enerzijds de koppeling gelegd tussen de modernisering van de medezeggenschap (invoering deelnemersraden) en anderzijds belang van het het versterken van de positie van de deelnemer binnen de onderwijsinstelling benadrukt. In dat kader zijn dan ook de volgende voorwaarden aan de toewijzing van de middelen voor de versterking van de positie van de deelnemer aan de JOB verbonden: De JOB ontwikkelt zich tot een representatieve ledenorganisatie, aantoonbaar door een substantiële vergroting van het aantal leden. Daarbij gaat het om een volwaardig lidmaatschap van actieve leden. De JOB zal naast de deelnemers in het beroepsonderwijs ook de deelnemers in de educatie vertegenwoordigen. Bij het opzetten van de deelnemersraden, bestaande uit deelnemers van educatie en beroepsonderwijs, zal de ondersteuning van de JOB zich immers ook op de educatie moeten richten. De JOB richt een bestuurlijk onafhankelijk servicecentrum (Combo) op voor dienstverlening aan de deelnemer. Essentieel onderdeel daarvan is het bieden van ondersteuning bij het opzetten van deelnemersraden. Het servicecentrum is bestuurlijk onafhankelijk van de JOB. Voorts zal de JOB concreet beschrijven hoe de activiteiten, organisatorische inbedding en juridische positionering van het servicecentrum worden ingevuld. De JOB stelt een plan op volgens de systematiek Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording, voor de inzet van de middelen ad ,-. In maart 2002 is in vervolg op de gestelde voorwaarden een convenant opgesteld tussen de minister en de JOB. Daarin worden onder meer de navolgende nadere voorwaarden gesteld: Combo wordt tevens facilitaire organisatie voor de deelnemersorganisaties. Combo wordt een onafhankelijke stichting met een onafhankelijk bestuur. Het bestuur van de JOB wordt versterkt. Met de ondertekening door OCenW en de JOB is aan de meeste voorwaarden zoals door mij gesteld voldaan. Het VBTB-proof plan is ontvangen en goedgekeurd. Ook het proces om van Combo een echt onafhankelijk servicecentrum voor de deelnemer en de deelnemersorganisaties te maken, is reeds in werking getreden. Nieuwe statuten voor Combo, die meer dan de huidige de bestuurlijke onafhankelijkheid ten opzichte van de deelnemersorganisaties benadrukt wordt op dit moment voorbereid. Om Combo in staat te stellen de activiteiten voor de deelnemersorganisaties te vervullen en bestuurlijk onafhankelijk te functioneren ontvangt Combo zelf subsidie. Combo dient daartoe een eigen subsidieaanvraag in te dienen en dient gescheiden van de deelnemersorganisaties een verzoek tot vaststelling van de subsidie in te dienen. Omdat ook de deelnemersorganisatie LAKS gebruik maakt van de faciliteiten van Combo is besloten voor de drie organisatie één geïntegreerde regeling te maken voor de toekenning van de drie subsidies. Dit heeft als voordeel, dat niet alleen de rechten en plichten van ieder van de NUMMER november 2002

6 organisaties in één regeling kan worden vastgelegd. Ook de onderlinge verhouding tussen Combo en de deelnemersorganisaties kan in deze regeling worden vastgelegd. Combo ontvangt daarbij subsidie voor de activiteiten, die zij als servicecentrum voor de deelnemersorganisaties verricht. De deelnemersorganisaties ontvangen subsidie voor de activiteiten, die zij als vertegenwoordiger van hun deelnemers/leerlingen vervullen. Deze regeling zal in twee delen worden ingevoerd. Voor zover de JOB en Combo nog gelden tegoed hebben in het kader van het hierboven vermelde amendement zullen deze gelden worden toegekend onder de werking van deze regeling. Voor zover aan de JOB en LAKS voorafgaand aan deze regeling in 2002 reeds gelden zijn toegekend blijft de regeling, dan wel het besluit op basis waarvan dit bedrag is toegekend voor 2002 van toepassing. De systematiek voor per boekkalenderjaar verstrekte subsidies bestaat uit het aanvragen van subsidies door middel van het indienen van een activiteitenplan en de daarbij behorende begroting, het verlenen van de subsidie onder het vastleggen van de daaraan verbonden verplichtingen en het vaststellen van de subsidie wanneer aan alle verplichtingen is voldaan. Voor de subsidieaanvraag en de subsidieverlening wordt verwezen naar de betreffende artikelen in de Awb. Combo en de deelnemersorganisaties zenden de subsidieaanvraag telkens dertien weken voor het begin van het nieuwe boekkalenderjaar, dus voor 1 oktober, aan de minister (artikel 4:60 Awb). Een aanvraag tot verlening van subsidie moet voor elk boekkalenderjaar worden ingediend. Toelichting artikelsgewijs Artikel 2 Doel van de subsidie is onder meer om een sterk servicecentrum, de stichting Combo, te ontwikkelen en in stand te houden die de deelnemersorganisaties faciliteert. Daartoe krijgt Combo een aantal taken toegewezen welke de ontwikkeling tot een sterk servicecentrum moeten bevorderen. Artikel 2, eerste lid, onder b Met de JOB is afgesproken, dat zij onderzoek verrichten naar de mogelijkheden ook de educatiedeelnemers te vertegenwoordigen. Is dit mogelijk, dan zullen de activiteiten voor de komende jaren tevens moeten worden afgestemd op deze deelnemers. Artikel 3 en 4 Doel van de subsidies is onder meer om de verenigingen LAKS en JOB in staat te stellen zich te ontwikkelen tot een sterke deelnemersorganisatie. LAKS en JOB bieden enerzijds deelnemers op instellingen ondersteuning op het gebied van de medezeggenschap en proberen tevens om leerlingen en deelnemers meer te laten participeren in activiteiten die op instellingen plaatsvinden. Anderzijds vertegenwoordigen LAKS en JOB de leerlingen en deelnemers op landelijk niveau. Artikel 5 Afhankelijk van de ingediende activiteitenplannen en begrotingen wordt bepaald welk deel van de subsidie van LAKS en JOB naar Combo gaat en welk deel naar ieder van de deelnemersorganisaties. Bij de toekenning van de subsidie voor de deelnemersorganisaties en COMBO wordt, mits dit uit de begroting van het Ministerie van OCenW voortvloeit, loon- en prijscompensatie ontvangen. Artikel5, tweede lid Het op basis van deze regeling voor 2002 toegekende bedrag cumuleert met het reeds eerder toegekende bedrag op basis van de oude regeling van ,13. Artikel 6, 7 en 8, tweede lid Ministeries gebruiken bij het vaststellen van de begroting sedert enige tijd het uitgangspunt van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording, VBTB genaamd. Gebruikers vinden de huidige begroting en verantwoording van OCenW moeilijk leesbaar, technisch en weinig toegankelijk. Om tegemoet te komen aan de wens tot meer duidelijkheid is er gewerkt aan een betere structuur, inhoud en presentatie van de begroting en verantwoording. VBTB, van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording, biedt voorstellen voor een begroting en verantwoording nieuwe stijl. Een begroting nieuwe stijl die niet in de eerste plaats uitgaat van het geld dat wordt uitgegeven, maar van het beleid en wat men daarmee moet worden bereikt. Lid 2 sluit aan bij het uitgangspunt VBTB. Dit betekent dat de activiteitenplannen VBTB-proof (Van beleidsbegroting naar beleidsverantwoording) dienen te zijn. Voor de begroting komt het er op neer dat een antwoord moet worden gegeven op de vragen Wat willen we bereiken?, en Wat gaat dat kosten. NUMMER november 2002

7 De verantwoording moet antwoord geven op de vragen Wat hebben we bereikt?, Wat hebben we daarvoor gedaan? en Wat heeft dat gekost?. len substantieel deel van de subsidie, zoals koopovereenkomsten of het gebruik maken van diensten van derden tegen betaling. Combo, JOB en LAKS zijn bestuurlijk en juridisch onafhankelijk van elkaar. Dit komt tot uiting in het feit, dat ieder van hen afzonderlijk een activiteitenplan en een begroting in moet dienen. De door ieder van de organisaties ingediende activiteitenplannen dienen te voldoen aan de eisen zoals deze gelden binnen het Ministerie van OCenW. De besteding van de subsidiegelden dient derhalve door middel van rapportages en een goede financiële boekhouding zorgvuldig te worden verantwoord. Artikel 6, vijfde lid Deze regeling is volledig gebaseerd op de samenwerking tussen Combo en de deelnemersorganisaties. Daarbij vervult Combo de positie van servicecentrum voor de deelnemersorganisaties. Alvorens COMBO zijn activiteitenplan en begroting vaststelt moet daarom uitvoerig worden overlegd met de deelnemersorganisaties. Zij zijn het die bepalen welke taken COMBO voor hen zal verrichten. Indien COMBO activiteiten onderneemt die niet zijn gebaseerd op een opdracht van de deelnemersorganisaties dient een gescheiden begroting te worden gevoerd, opdat de hoogte van de subsidie correct kan worden vastgesteld. Artikel 9 en 10 Alhoewel deze regeling voor een periode van drie jaar van toepassing is, moet zowel Combo als ieder der deelnemersorganisaties afzonderlijk jaarlijks een subsidieaanvraag indienen. Artikel 12 In dit artikel is bepaald dat Combo en de deelnemersorganisaties een egalisatiereserve moeten vormen. Met die reserve kunnen tekorten in het ene kalenderjaar worden opgevangen met overschotten in het andere kalenderjaar. Bij de subsidieverlening in het ene kalenderjaar kan de minister rekening houden met een egalisatiereserve in het andere kalenderjaar. Artikel 14 Voor de subsidievaststelling geldt het volgende. Combo en de deelnemersorganisaties dienen ieder een aanvraag tot vaststelling van de subsidie binnen 6 maanden (voor 1 juli) na afloop van het boekjaar bij de minister in. Met de aanvraag wordt een financieel verslag en een verslag van activiteiten meegezonden. De artikelen 4:75 tot en met 4:80 van de Awb geven regels over de inhoud van het financieel verslag en het activiteitenverslag. Uit het verslag van Combo zal onder meer moeten blijken, dat de activiteiten die zijn verricht voor de deelnemersorganisaties: correct zijn verricht; hoe de samenwerking tussen Combo en een deelnemersorganisatie is verlopen; of er voldoende gelegenheid was tot onafhankelijk handelen ten opzichte van de deelnemersorganisaties. Voorts dient het activiteitenverslag de aard en omvang van de activiteiten te beschrijven waarvoor subsidie werd verleend en bevat deze een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen. Tevens moet de vraag worden beantwoord of Combo naast activiteiten voor de deelnemersorganisaties activiteiten heeft verricht voor derden (deelnemers of anderen). Uit het verslag van JOB zal onder meer moeten blijken of deze: in voldoende mate zijn taak als deelnemersorganisatie heeft uitgevoerd, te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan de ondersteuning van de deelnemersraden; concrete politieke resultaten heeft bereikt; hoe de samenwerking met Combo is verlopen. Voorts dient het activiteitenverslag de aard en omvang van de activiteiten te beschrijven waarvoor subsidie werd verleend en bevat deze een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen. Tevens dient het verslag aan te geven op welke wijze de communicatie met de deelnemer heeft plaatsgevonden over de activiteiten van de JOB. Artikel 13 Voor een aantal activiteiten moet vooraf aan de minister toestemming worden gevraagd. Het gaat om activiteiten die betrekking hebben op een door de minister vast te stel- Uit het verslag van LAKS zal onder meer moeten blijken, of de activiteiten die zijn verricht voor de leerlingen: hebben geleid tot een verbeterd leefklimaat van de leerlingen in het onderwijs; hoe de samenwerking met Combo is verlopen. NUMMER november 2002

8 Voorts dient het activiteitenverslag de aard en omvang van de activiteiten te beschrijven waarvoor subsidie werd verleend en bevat deze een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen. Tevens dient het verslag aan te geven op welke wijze de communicatie met de deelnemer heeft plaatsgevonden over de activiteiten van de JOB. Ten aanzien van lid 8 het volgende: De financiële en ruimtelijke verbondenheid tussen de drie organisaties is dermate nauw, dat overheveling van gelden via bijvoorbeeld de aanschaf van goederen waarvan ieder der organisaties profiteert eenvoudig mogelijk is. Uit het activiteiten- en het jaarverslag van de diverse organisaties dient ten aanzien van dit soort uitgaven daarom duidelijk naar voren te komen wie profiteert van de uitgaven welke door één van deze organisaties zijn verricht. Artikel 16 In het kader van onder meer de voortgangscontrole kan het gewenst zijn na verlening van de subsidie tijdens het boekjaar een tussentijdse evaluatie te laten plaatsvinden. Zoals reeds aangeven in de inleiding hebben de minister en de JOB door middel van een convenant afspraken gemaakt over de vormgeving en ontwikkeling van JOB en COMBO. Ten behoeve van de subsidieverstrekking voor het kalenderjaar 2003 zal de voortgang van het traject tot naleving van deze afspraken tussentijds worden geëvalueerd. Hierover hebben de JOB en OCenW de volgende afspraken gemaakt: Op verzoek en na overleg zal de JOB een beknopt verslag aanleveren aan het ministerie van OCenW. In dit verslag zal de JOB feitelijke gegevens aanleveren, zowel over de situatie bij het sluiten van het convenant als over de situatie in september. Het verslag dient per onderdeel van het convenant de voortgang aan te geven. Op basis van dit verslag zal een gesprek plaatsvinden tussen OCenW en JOB waarin, indien nodig, nadere afspraken gemaakt zullen worden. Artikel 19, derde lid Onderdeel van de afspraken met JOB is dat deze regeling gedurende een langere periode van toepassing is. Gekozen is voor een periode van drie jaar. De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen, drs. A. Nijs, MBA NUMMER november 2002