Inspectierapport Kinderdagverblijf De Vlieger (BSO) Langstraat 14A 5481VP SCHIJNDEL Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport Kinderdagverblijf De Vlieger (BSO) Langstraat 14A 5481VP SCHIJNDEL Registratienummer Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant In opdracht van gemeente: SCHIJNDEL Datum inspectie: Type onderzoek : Regulier onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport:

2 Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Veiligheid en gezondheid... 7 Inspectie-items... 8 Gegevens voorziening Gegevens toezicht Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 12

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Beschouwing Op 10 maart 2014 is er een volledig inspectiebezoek gebracht aan buitenschoolse opvang De Vlieger. Buitenschoolse opvang De Vlieger is samen met kinderdagverblijf De Vlieger gevestigd in het buitengebied van Schijndel en beschikt over een ruime buitenspeelruimte. De buitenschoolse opvang is gehuisvest in een woonunit en beschikt over een grote groepsruimte, activiteiten/huiswerk ruimte en een computerruimte. Er wordt opvang geboden aan twee basisgroepen met maximaal 15 kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. In het gebouw wordt ook een 3+ groep van het kinderdagverblijf opgevangen. De rest van de kinderdagverblijfgroepen worden opgevangen in het naastgelegen gebouw. Er heerste een prettige sfeer op de buitenschoolse opvang. De kinderen waren zichtbaar op hun gemak bij de pedagogisch medewerkers. De toezichthouder kreeg alle medewerking tijdens het onderzoek. Overleg en overreding De toezichthouder heeft ten tijde van de inspectie overleg en overreding toegepast op de volgende voorwaarde: meldcode huiselijkgeweld en kindermishandeling en handleiding Na beoordeling kan worden geconcludeerd dat aan deze voorwaarde is voldaan. Conclusie Er is één overtreding uit deze inspectie gekomen, deze heeft betrekking op: Risico inventarisatie veiligheid en gezondheid Voor een verdere toelichting verwijs ik u naar de observaties en bevindingen verderop in dit rapport. Aan het einde van dit rapport treft u een overzicht aan van alle inspectie-items die tijdens deze inspectie zijn beoordeeld. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. 3 van 12

4 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk Emotionele veiligheid De beroepskrachten kennen ieder kind in de groep; ze kennen hen bij naam en weten persoonlijke bijzonderheden. Tijdens de inspectie is het volgende gezien: Een beroepskracht loopt naar het medicijnkastje omdat zij weet dat het voor kind X tijd is om zijn medicijn in te nemen. De beroepskrachten reageren (meestal) op een warme ondersteunende manier op kinderen. Zij gaan relaxed om met de kinderen. De beroepskrachten sluiten (meestal) op een passende wijze aan op de interesse en emotie die het kind aangeeft. Tijdens de inspectie is het volgende gezien: Een kind komt vertellen dat ze gevallen is op de rand van een bankje. De beroepskracht reageert meelevend en houdt een koud doekje op de zere plek. Het kind voelt zich al snel beter en gaat weer naar buiten om te spelen. Persoonlijke competentie Kinderen worden gestimuleerd om zo veel en vaak mogelijk buiten te spelen. Tijdens de inspectie is het volgende gezien: Een kind vraagt of ze binnen mag spelen. De beroepskracht vraagt of ze toch niet buiten wil blijven omdat het zo'n lekker weer is. Het kind vindt het prima, blijft buiten en speelt meteen weer verder. Sociale competentie De beroepskrachten dragen actief bij aan een positieve groepssfeer door grapjes te maken, behulpzaam te zijn, gerichtheid op alle kinderen, aandacht en zorg voor individuele kinderen. Tijdens de inspectie is het volgende gezien: De kinderen willen bellen blazen. De beroepskrachten helpen de kinderen met het maken van sop om bellen te blazen. Een kind vraagt op een negatieve manier aandacht. De beroepskracht reageert positief op het kind door het kind een aai over zijn hoofd te geven en hem een andere activiteit aan te bieden, turnen. Het kind reageert hier enthousiast op, laat zich goed begeleiden en speelt vrolijk verder. Normen en waarden In de ruimte is op specifieke plaatsen informatie aanwezig waardoor kinderen weten welke afspraken of regels op die plaatsen en in de gehele ruimte gelden. Tijdens de inspectie is het volgende gezien: In de groepsruimte van de buitenschoolse opvang hangt een bord met huisregels. Een aantal kinderen komen de groepsruimte van de buitenschoolse opvang binnen en lopen direct naar dit bord om samen de huisregels te lezen. Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. Tijdens de inspectie is het volgende gezien: Kind X gooit met een stuk hout. De beroepskracht spreekt het kind hier op aan:'doe dat maar niet X, je mag er niet mee gooien. Het kind gooit enige tijd later nogmaals met het hout waarop de andere beroepskracht zegt:'x we gaan niet gooien. Zullen we het hout gebruiken voor het insectenhotel?' 4 van 12

5 Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (locatie verantwoordelijke) Observaties ( ) Pedagogisch werkplan ( ) 5 van 12

6 Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag In verband met de continue screening zijn alle verklaringen omtrent gedrag (VOG) beoordeeld. Alle beroepskrachten en de houder beschikken over een recente VOG en zijn opgenomen in de continue screening. Passende beroepskwalificatie Alle werkzame beroepskrachten beschikken over een passend diploma. Beroepskracht-kindratio Beroepskracht-kindratio Uit de genomen steekproef van de aanwezigheidslijst van de kinderen en het rooster van de beroepskrachten blijkt dat de beroepskracht-kindratio in week 10 en tijdens de dag van inspectie is nageleefd. Achterwacht De locatie manager heeft aangegeven dat er altijd twee beroepskrachten aanwezig zijn in het kindercentrum. Een telefonische bereikbaarheid in geval van calamiteiten is dus niet van toepassing. Pauze's en afwijkende inzet van beroepskrachten De afwijkende inzet op buitenschoolse opvang De Vlieger blijft binnen de maximale toegestane tijd. De afwijkende inzet vindt plaats aan het einde van de opvang. Tijdens vakanties vindt de afwijkende inzet plaats tijdens de start van de opvang, aan het einde van de opvang en tijdens de middagpauzes. Dit voldoet aan de voorwaarden. Opvang in groepen Bij buitenschoolse opvang De Vlieger kan er opvang geboden worden aan twee basisgroepen met elk maximaal 15 kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar. Momenteel wordt er opvang geboden aan twee basisgroepen met maximaal 10 kinderen. In het pedagogisch beleidsplan is beschreven dat er gewerkt wordt met twee basisgroepen. Deze twee basisgroepen zijn terug te vinden op de kindlijsten. Echter geeft de locatiemanager aan dat er naar de kinderen toe niet gecommuniceerd wordt tot welke basisgroep zij behoren. Een kind dient te weten in welke basisgroep hij/zij behoort en welke beroepskracht deze basisgroep begeleidt. De locatiemanager dient dit op te pakken. Vooralsnog zal dit een opmerking zijn. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (locatie verantwoordelijke) Observaties ( ) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (Week 10 en maandag 10 maart) Personeelsrooster (Week 10 en maandag 10 maart) 6 van 12

7 Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Op 12 november is de risico-inventarisatie veiligheid uitgevoerd. Op 19 november is de risico-inventarisatie gezondheid uitgevoerd. In het vorige inspectierapport is er een opmerking gemaakt over het feit dat de buitenspeelruimte aan één kant voorzien is van gaas met daarboven prikkeldraad. Op sommige plekken is het prikkeldraad op ongeveer 1,5 meter hoogte aanwezig waardoor kinderen zich hieraan kunnen bezeren. Tijdens deze inspectie is wederom dezelfde situatie geconstateerd. De locatie-manager geeft aan dat het verwijderen van het prikkeldraad wel op de actielijst staat en dit in november gerealiseerd had moeten zijn. De locatie-manager geeft aan dat kinderen nooit alleen, zonder beroepskracht(en) buiten zijn. Echter tijdens de observatie waren de kinderen even zonder toezicht buiten aan het spelen waaruit blijkt dat bovenstaande afspraak de veiligheid onvoldoende waarborgt. Er dient hiervoor een structurele maatregel genomen te worden. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Meldcode kindermishandeling Meldcode kindermishandeling Tijdens de inspectie wordt geconstateerd dat het protocol kindermishandeling wordt gehanteerd. Echter voldoet dit protocol niet aan alle wettelijke voorwaarden. De toezichthouder heeft hierop overleg en overreding gegeven. Dit is direct door de locatie manager opgepakt. Zij heeft de landelijke meldcode kindermishandeling toegeschreven naar de locatie inclusief de sociale kaart. Gebruik van de meldcode Aangezien de meldcode recent in gebruik is genomen dient dit nog geïmplenteerd te worden binnen het team waardoor de voorwaarde: 'De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode' niet kan worden beoordeeld. Dit wordt tijdens de volgende inspectie meegenomen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (locatie verantwoordelijke) Risico-inventarisatie veiligheid ( ) Risico-inventarisatie gezondheid ( ) Meldcode kindermishandeling 7 van 12

8 Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 12

9 Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. Deze inzet betreft de tijd voor 9.30 en na uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Indien een kind in een andere basisgroep dan de vaste basisgroep wordt opgevangen, dan duurt dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode. (art lid 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art. 6 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 12

10 Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 10 van 12

11 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kinderdagverblijf De Vlieger Website : Aantal kindplaatsen : 30 Gegevens houder Naam houder : Kinderdagverblijf De Vlieger BV Adres houder : Langstraat 14 Postcode en plaats : 5481VP SCHIJNDEL KvK nummer : Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Hart voor Brabant Adres : Postbus 3024 Postcode en plaats : 5003DA TILBURG Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : Lieke van Ingen Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : SCHIJNDEL Adres : Postbus 5 Postcode en plaats : 5480AA SCHIJNDEL Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 12

12 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De zienswijze is opgenomen in een apart bestand. 12 van 12