Gezien het voorstel inzake upgrading Bedrijventerrein Schuttersstraat (Gem. blad Afd. A 2002, no. 76);

Transcriptie

1 2002, no. 76 De Raad der gemeente Stein; Gezien het voorstel inzake upgrading Bedrijventerrein Schuttersstraat (Gem. blad Afd. A 2002, no. 76); besluit: onder intrekking van zijn besluit van 22 februari 2001, no. 23, vast te stellen de herziene exploitatieberekening van het complex upgrading Bedrijventerrein Schuttersstraat zulks overeenkomstig de bij dit besluit gewaarmerkte exploitatieberekening en deze bekend te maken overeenkomstig artikel 139 van de Gemeentewet en het tekort van exploitatie Schuttersstraat te dekken middels een beschikking over de Reserve Egalisatiefonds Grondprijzen in Aldus besloten in de openbare vergadering van 31 oktober De Raad voornoemd, De Secretaris, De Voorzitter, Dict. ML

2 2002, no. 76 De Raad der gemeente Stein; Gezien het voorstel inzake upgrading Bedrijventerrein Schuttersstraat (Gem. blad Afd. A 2002, no. 76); besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting "Upgrading bedrijventerrein Schuttersstraat en omgeving". Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: 1. een onroerende zaak: - een bebouwd of onbebouwd kadastraal perceel; - een samenstel van twee of meer aangrenzende bebouwde en/of onbebouwde kadastrale percelen, voor zover deze aan eenzelfde genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht toebehoren. 2. Peildatum: 30 oktober Artikel 2 Belastbaar feit 1. Onder de naam "Upgrading bedrijventerrein Schuttersstraat en omgeving" wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken die liggen in de gemeente Stein, binnen de rode omlijning zijn aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, en op 30 oktober 2001 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur. 2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten: a. het leggen van riolering met inbegrip van bijbehorende werken in de Schuttersstraat en Veestraat; b. het aanbrengen van openbare verlichting in de Schuttersstraat en Veestraat; c. het upgraden van de Schuttersstraat. Artikel 3 Belastingplicht 1. De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie bekend staat, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. 3. Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, lid 2, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

3 Artikel 4 Maatstaf van heffing De maatstaf van heffing wordt bepaald door de eigendomssituatie op de peildatum en wordt per eigenaar voor de totale eigendom in het gebied berekend. Hierbij wordt uitgegaan van de totale eigendom per eigenaar en wordt elke eigenaar éénmaal in de heffing betrokken voor de totale onroerende zaak. Artikel 5 Belastingtarief De belasting bedraagt per eigenaar voor de eigenaren van de in het gebied gelegen onroerende zaken aan de Veestraat. Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 20 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders te worden ingediend. 2. Het belastingjaar loopt van 1-7 tot en met De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van 20 jaren en een rentevoet van 6,0%. 4. De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1-7 van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 6,0%. 5. A. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens, eigendom bezit of beperkt recht met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak opgelegd, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel. B. In afwijking van het bepaalde in onderdeel A, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel A, schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders te worden ingediend. 6. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt de verdeling van de resterende belastingschuld voor de desbetreffende onroerende zaak voor de nog niet aangevangen belastingjaren opnieuw vastgesteld. De vaststelling van de resterende belastingschuld zoals bedoeld in de vorige volzin geschiedt op basis van de volgende formule: A/B x C x 1 Voor deze formule geldt: A: de oppervlakte van de na de overdracht bestaande onroerende zaak; B: de oppervlakte van de voor de overdracht bestaande onroerende zaak; C: de resterende belastingschuld voor de op het moment van de overdracht nog niet aangevangen belastingjaren, zoals deze gold voor de voor de overdracht bestaande onroerende zaak. Artikel 7 Wijze van heffing

4 De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 8 Termijn van betaling De aanslagen moeten worden betaald binnen 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet. Artikel 9 Kwijtschelding Bij de invordering van de belasting wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 10 Nadere regels voor het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting. Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is de eerste dag van de maand na vaststelling van de verordening. 3. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening baatbelasting upgrading bedrijventerrein Schuttersstraat en omgeving". Aldus besloten in de openbare vergadering van 31 oktober De Raad voornoemd, De Secretaris, De Voorzitter, Dict. ML

5 Toelichting behorende bij de Verordening baatbelasting upgrading bedrijventerrein Schutterstraat en omgeving. 1. Algemeen Het bedrijventerrein Schuttersstraat is in 2000 door de gemeente Stein voorzien van een aantal concrete voorzieningen van openbaar nut. Deze voorzieningen hebben de exploitatiemogelijkheden van de ter plaatse aanwezige gronden aanmerkelijk verruimd. Het treffen van de voorzieningen van openbaar nut heeft zich voorgedaan in het gebied Schuttersstraat/Veestraat. De gebieden zijn op de ter inzage gelegde en zodanig gewaarmerkte kaart aangegeven. 2. Kostenverhaalbesluit Voor het verhaal van de kosten van de aangelegde voorzieningen van openbaar nut heeft de gemeenteraad van Stein in zijn vergadering van 30 maart 2000 vastgesteld het "Kostenverhaalbesluit project upgrading bedrijventerrein Schuttersstraat en omgeving". Het kostenverhaalbesluit is gepubliceerd op 12 april 2000 en overeenkomstig artikel 139 van de Gemeentewet opgenomen in het gemeenteblad onder Afdeling A 2000, no. 26. In dit besluit heeft de gemeenteraad haar beleid aangegeven inzake de ontwikkeling van het bedrijventerrein en het verhalen van de kosten van de door de gemeente Stein te realiseren voorzieningen van openbaar nut. In dit besluit heeft de gemeente aangegeven te streven naar: 1. Actieve grondpolitiek: waarbij de gemeente gronden verwerft, bouwrijp maakt en deze gronden vervolgens als bouwgrond verkoopt. 2. Voor zover de gemeente geen gronden aankoopt maar deze door eigenaren zelf in exploitatie worden genomen, streeft de gemeente naar het verhalen van kosten via het sluiten van overeenkomsten die zijn gebaseerd op de Exploitatieverordening gemeente Stein 1998; 3. Indien eigenaren niet bereid zijn een overeenkomst als bedoeld onder 2 te sluiten, heeft de gemeente de mogelijkheid tot het verhalen van kosten van voorzieningen van openbaar nut via het heffen van een baatbelasting. Het "Kostenverhaalbesluit project upgrading bedrijventerrein Schuttersstraat en omgeving" voorziet in de mogelijkheid tot het verhalen van kosten van voorzieningen van openbaar nut door de toepassing van de Exploitatieverordening gemeente Stein Het Kostenverhaalbesluit voldoet tevens aan de voorwaarden die zijn gesteld aan een Bekostigingsbesluit als bedoeld in artikel 222 van de Gemeentewet. In het Kostenverhaalbesluit onder "3. Kostenverhaal via baatbelasting" zijn de voorwaarden opgenomen die artikel 222 stelt aan een Bekostigingsbesluit t.w. 1. een aanduiding van het gebate gebied (onder a). Uitgangspunt voor de aanduiding van de gebate onroerende zaken zijn de aard omvang, ligging van de te treffen voorzieningen. 2. een aanduiding van de mate van verhaal (onder b). De gemeenteraad heeft aangegeven dat de kosten van deze voorzieningen worden verhaald tot maximaal 100 % van de kosten. In het Kostenverhaalbesluit is voor de baatbelasting een indicatieve begroting van de kosten opgenomen. Hierbij is tevens vermeld dat de definitieve omvang en verdeling van de kosten over de gebate onroerende zaken worden geregeld in de later vast te stellen baatbelastingverordening. In deze verordening zijn de definitieve kosten vermeld. Het Kostenverhaalbesluit en dus tevens het bekostigingsbesluit is gepubliceerd in het plaatselijke blad "De Schakel" van 21 oktober De aanleg van de voorzieningen is

6 aangevangen op 13 april 2000 en het proces-verbaal van oplevering van de aanleg is gedateerd op 30 oktober Planologische situatie Voor de onroerende zaken die in de verordening in artikel 2 zijn aangeduid gelden de volgende bestemmingsplannen en bestemmingen: Bestemmingsplan Bedrijventerrein Schuttersstraat, vastgesteld bij raadsbesluit van en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Limburg d.d Bestemmingsplan Catsop", vastgesteld bij raadsbesluit van resp en en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Limburg, resp (KB ). 4. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1: Begripsomschrijvingen Met betrekking tot de afbakening van het belastingobject is uitgegaan van een op de peildatum van de ingang van de heffing bebouwd of onbebouwd kadastraal perceel dan wel een samenstel van meerdere aangrenzende percelen, voor zover deze aangrenzende percelen aan dezelfde genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht toebehoren. De peildatum: is de datum als bedoeld in artikel 222, lid 3 van de Gemeentewet. Op grond hiervan mag het tijdstip waarnaar de aanwezigheid van baat wordt beoordeeld liggen uiterlijk één jaar nadat de voorzieningen zijn voltooid. De gemeente moet dit tijdstip in de verordening vermelden. Voor de voltooiing van de voorzieningen zijn de volgende tijdstippen van belang: Proces-verbaal oplevering van aanleg van de voorzieningen: 30 oktober 2001 Als peildatum voor de baatvaststelling is gehanteerd 30 oktober Artikel 2: Belastbaar feit. Door middel van dit artikel maakt de kaart waarop de gebate onroerende zaken zijn aangegeven, deel uit van de belastingverordening. Ook de kaart behorende bij het voorbereidingsbesluit is van belang voor de onderhavige verordening. Tevens zijn aangegeven de onroerende zaken die in de heffing zijn betrokken. In dit artikel is opgenomen het tijdstip waarnaar de beoordeling van de aanwezigheid van baat heeft plaatsgevonden t.w. 30 oktober Is er op de peildatum sprake van een gebate onroerende zaak, dan wordt deze in de omslag betrokken; ongeacht of er later sprake is van een splitsing van de gebate onroerende zaak in verschillende eigendommen. Lid 2: De voorziening die baat oplevert voor de onroerende zaken bestaan uit het leggen van de riolering. Deze voorzieningen zijn gerealiseerd in samenhang met de opwaardering van de Schuttersstraat. De opwaardering van de Schuttersstraat is niet in het kostenverhaal opgenomen; de kosten van deze voorziening zijn voor rekening van de gemeente Stein. Voor het gedeelte van de Schuttersstraat en een groot gedeelte van de Veestraat heeft het kostenverhaal plaatsgevonden via overeenkomsten (zie de toelichting artikel 3, lid 3)

7 Artikel 3: Belastingplicht Ingevolge artikel 222, eerste lid Gemeentewet zijn belastingplichtig de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de door de gemeente getroffen voorzieningen. Niet relevant is of de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht ook geldt als (feitelijke) gebruiker van de gebate onroerende zaak. Voor de vaststelling van de genothebbende wordt uitgegaan van de gegevens, zoals deze blijken uit de kadastrale registratie, tenzij blijkt dat deze (rechts)persoon op het desbetreffende tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. Lid 2: De gemeente Stein heeft voor het gebied dat in artikel 2, lid 2 als gebaat gebied is aangemerkt een aantal overeenkomsten gesloten. Deze overeenkomsten betreffen de onroerende zaken die zijn gelegen in de Schuttersstraat en Veestraat (gedeeltelijk). Deze overeenkomsten bestaan uit de aan- en verkoop van gronden en/of de betaling van een exploitatiebijdrage voor de voorzieningen van openbaar nut die door de gemeente Stein zijn gerealiseerd. Voor zover de lasten van de onderhavig te verhalen voorzieningen zijn verhaald via deze overeenkomsten, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak dan ook niet geheven. Artikel 4: Maatstaf van heffing De gemeente is vrij in het bepalen van de heffingsmaatstaf, mits het bedrag van de gemeentelijke belastingen niet afhankelijk wordt gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen. Hierbij wordt uitgegaan van de totale eigendom per eigenaar en wordt elke eigenaar éénmaal in de heffing betrokken voor de totale onroerende zaak. Alle eigendommen van een eigenaar worden bij elkaar geteld, zodat elke eigenaar maar 1 keer wordt aangeslagen voor de baatbelasting. Artikel 5: Belastingtarief Het tarief bedraagt per eigenaar. Voor de bepaling van de hoogte van dit bedrag is gekeken wat algemeen in Nederland kan worden gevraagd als verhaalbare kosten van de aanleg van riolering in buitengebied. Volgens richtlijnen van de Verenging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is een bijdrage van ongeveer een redelijke maatstaf. Met bijna alle eigenaren in de Veestraat is derhalve overeengekomen (middels een exploitatieovereenkomst) om een bedrag van te betalen. De eigenaren in de Schuttersstraat zijn op een dergelijke manier benaderd (VNG-richtlijn). De totale verhaalbare kosten van de aanleg van de riolering en verlichting zijn vervolgens verdeeld over de percelen, waarbij als m2 grens de bebouwingsvoorschriften uit het bestemmingsplan zijn aangehouden. Alle eigenaren hier hebben eveneens een exploitatieovereenkomst getekend. Artikel 6: Regeling inzake de heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting. Op verzoek van de belastingplichtige kan de baatbelasting in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende maximaal 30 jaren worden geheven. De gemeente is verplicht daarvoor een regeling te treffen in de verordening. De gemeente is van mening dat 20 jaar een redelijke termijn is voor het hanteren van een jaarlijkse belasting. Hierbij is rekening gehouden met de hoogte van de aanslag-ineens. Voor de bepaling van de hoogte van de jaarlijkse belasting wordt uitgegaan van de annuïteit van het bedrag van de heffing-ineens uitgaande van een periode van 20 jaren en een rente van 6,0%.

8 Nu de heffing is bepaald op een bedrag van per eigenaar van een onroerende zaak, is een nadere regeling nodig voor de verdeling van de belastingschuld ingeval van tussentijdse splitsing. Wordt een nadere regeling achterwege gelaten, dan zou dit betekenen dat voor de oorspronkelijk voor de onroerende zaak (voordat de splitsing plaatsvond) vastgestelde belastingschuld een hernieuwde belastingschuld voor iedere nieuw ontstane onroerende zaak, bepaald op de wijze zoals bedoeld in artikel 5, in de plaats komt. Een en ander kan betekenen dat de totale opbrengst het totaal van de gemaakte kosten overschrijdt, nu er in feite sprake is van een tussentijdse toename van het aantal onroerende zaken. Een dergelijke toepassing is in strijd met het bepaalde in artikel 222 van de Gemeentewet, inhoudende dat de omvang van de baatbelasting is beperkt tot 100 % van de gemaakte kosten. De opgenomen nadere regeling voorziet erin dat de oorspronkelijk vastgestelde belastingschuld wordt verdeeld over de nieuw ontstane onroerende zaken naar rato van de bebouwingsoppervlakte. Artikel 7: Wijze van heffing Geen toelichting Artikel 8: Termijn van betaling Geen toelichting Artikel 9: Kwijtschelding De reden van dit artikel is dat het heffen van baatbelasting is aan te merken als een betaling voor de aanleg van bepaalde voorzieningen van de gemeente. Artikel 10: Nadere regels voor het college van burgemeester en wethouders Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor de heffing en invordering nadere regels te stellen. Hierbij kan gedacht worden aan regels over de berekening van de invorderingsrente. Artikel 11: Inwerkingtreding en citeertitel Ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet moeten gemeenten de besluiten tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van de belastingverordeningen bekendmaken. Dit geschiedt door plaatsing van de integrale tekst van het besluit in het gemeenteblad, dan wel bij gebreke daarvan, in een andere door de gemeente algemeen verkrijgbaar gestelde uitgave. Op grond van artikel 142 van de Gemeentewet treedt het bekendgemaakte besluit in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de bekendmaking, tenzij in de verordening een ander tijdstip is aangegeven. Het feit dat de belastingverordening eerst in werking treedt na bekendmaking houdt slechts in dat de gemeente voor dat tijdstip geen belastingaanslagen kan opleggen of bedragen kan vorderen. De aanslagen of gevorderde bedragen kunnen echter wel betrekking hebben op de periode van de datum van ingang van de heffing. Als datum van ingang wordt gehanteerd de eerste dag van de maand na vaststelling van de verordening. Behoort bij besluit van de gemeenteraad van Stein van Mij bekend, de gemeentesecretaris,