Archief van de Weeskamer en Commissie van Liquidatie der Zaken van de Voormalige Weeskamer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Archief van de Weeskamer en Commissie van Liquidatie der Zaken van de Voormalige Weeskamer"

Transcriptie

1 Archief van de Weeskamer en Commissie van Liquidatie der Zaken van de Voormalige Weeskamer L.P.E. Kretzschmar Algemene kenmerken Toegangsnummer: 5073 Periode: Archiefvormer Weeskamer en Commissie van Liquidatie der zaken van de voormalige weeskamer Inleiding De Weeskamer Teneinde de onderzoeken enige informatie te verschaffen over de werkzaamheden van een weeskamer, volgt hier eerst een kort algemeen overzicht van de taken en bevoegdheden van deze instelling. Daarna komen aan de orde de voor een inventaris gebruikelijke hoofdstukken over de geschiedenis van de archiefvormende instantie, het archief alsmede de verantwoording van de inventarisatie. Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen een weeskamer en een weeshuis; het zijn twee geheel verschillende instellingen. Weeshuizen werden gesticht om er kinderen te huisvesten waarvan de ouders waren overleden en de verwanten niet in staat bleken zich met de verdere opvoeding te belasten. Weeskamers werden opgericht om het beheer van de goederen van de wezen op verantwoorde wijzen te waarborgen. Niet zelden kwam het immers voor dat de kinderen door degenen aan wie ze waren toevertrouwd verwaarloosd en van hun goederen beroofd werden. Toezicht op de voogdij van overheidswege was dus dringend geboden. Weeskamers waren gevestigd in Holland en Zeeland en in diverse Utrechtse, Gelderse en Brabantse plaatsen. Ook de stad Groningen kende een weeskamer. In kleinere ambachten waren de schout en schepenen met deze taak belast. Akten die hierop betrekking hebben vindt men gewoonlijk in hun registers tussen de andere schepenakten. In de late middeleeuwen is de ontwikkeling waar te nemen dat, als gevolg van de groei van de steden, de raden of burgemeesteren, die van oudsher de oppervoogden van weduwen en wezen waren (1), steeds meer bevoegdheden kregen en daardoor steeds minder bij machte waren om aan al hun daaruit voortvloeiende verplichtingen te voldoen. Overstelpt met werkzaamheden, zagen zij zich genoodzaakt verscheidene van hun taken te delegeren aan speciaal daartoe in het leven geroepen bestuurslichamen. Dit geschiedde onder meer met de zorg voor de persoon en de goederen van de minderjarige wezen. Ook in Amsterdam werd deze overheidstaak opgedragen aan een afzonderlijk orgaan: het college van weesmeesteren. Men gebruikt vaak de benaming weeskamer, aangezien deze bestuurderen een kamer in het stadhuis op de Dam toegewezen was. Voordat de bemoeienissen van de weesmeesters inzake de nalatenschap een aanvang konden nemen, dienden er een aantal handelingen verricht te worden (2). In de allereerste plaats moesten de doodgravers (dit waren stedelijke funktionarissen), de weeskamer ervan verwittigen welke van de begraven personen minderjarige kinderen nalieten. Hiervan werd aantekening gehouden in zgn. doodboeken of begraafregisters van de weeskamer, zodat degene die de boedel onder zich had, ter weeskamer ontboden kon worden. Door de bode opgeroepen, kon de betrokkene Versie september

2 verklaren dat de overledene niets aan de wees had nagelaten; dat hij de bemoeienis van de weeskamer had uitgesloten, de weeskamer had gesecludeerd volgens de toen gangbare terminologie; of hij kon, in tegenwoordigheid van de naaste verwanten van de gestorvene, rekening en verantwoording afleggen van wat de wees toekwam. Dit noemde men aan de wees zijn goed bewijzen. Was de voogdij niet bij testament geregeld, dan voorzagen de weesmeesters daarin. In eerste instantie kwam de vader hiervoor in aanmerking, was deze niet beschikbaar, dan de naaste verwanten. Bij ontstentenis van familieleden werden goede lieden, gewoonlijk suppoosten genoemd, met de voogdij en het boedelbeheer belast, zij waren boedeladministrateurs van professie. De namen van wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarigen werden, te zamen met die van hun pupillen, in voogdijregisters opgenomen, zodat de weesmeesters te allen tijde het overzicht behielden over de opgedragen voogdij. Wanneer de weeskamer de supervisie had op de voogdijvoering en het boedelbeheer door particulieren en suppoosten, dan volgde inschrijving van de bezittingen in het inbrengregister. In de regel dienden zes weken na het overlijden alle noodzakelijke formaliteiten vervuld te zijn, op straffe van een boette, opgelegd aan verwanten, die zich onttrokken aan hun verplichtingen jegens de wezen. De bemoeienissen van de weeskamer namen gewoonlijk een einde als het weeskind meerderjarig werd, hetgeen geschiedde bij het bereiken van de 25-jarige leeftijd, door huwelijk, of door verlening van de akte van venia aetatis (meerderjarigheid) door de Staten van Holland. Ofschoon tot nu toe uitsluitend gesproken is van wezen zij die vader of moeder dan wel beide ouders hadden verloren is het onjuist te veronderstellen, dat alleen deze categorie der weeskamer subject was. Het toezicht van de weeskamer strekte zich ook uit tot andere personae miserabiles, zoals geestelijk onvolwaardigen en andere onder curatele gestelde personen, tot welke laatste groep verkwisters behoorden. Zij konden op verzoek van hun bloedverwanten en met goedvinden van de burgemeesters, qualitate qua immers de opperste voogden, onder de hoede van de weesmeesters gesteld worden. Allen, die bij de weeskamer geregistreerd stonden, was de vrije beschikking over hun goederen ontzegd; om deze te vervreemden, of te bezwaren was toestemming vereist van de weesmeesters, die daartoe in overleg traden met de voogden en bloedverwanten. Oprichting, ontwikkeling en verval De precieze stichtingsdatum van de Amsterdamse weeskamer is niet bekend. Scheltema (3) stelt dat de oprichting op het jaar 1468 terug voeren valt, eenvoudigweg, omdat uit dat jaar het oudste weesboek stamt. Ter Gouw (4) is evenals De Roever (5) van mening dat deze gebeurtenis in ieder geval voor 30 maart 1466 moet hebben plaatsgevonden. Deze datum houdt verband met de oudst gedagtekende weeskamerkeur. Hieruit blijkt immers dat er al een redelijk ontwikkeld bestuurslichaam bestond; het was in het bezit van een weesboek en het had twee funktionarissen in dienst: een klerk en een bode. Breen (6) maakt als enige gewag van een andere vijftiende eeuwse ordonnantie van de weeskamer, die tot 1563 van kracht zou blijven, en waarvan hij meent dat deze mogelijk omstreeks of na 1475 moet zijn uitgevaardigd. Ofschoon deze onderzoekers gepoogd hebben door het aandragen van allerlei dateringselementen enige helderheid te verschaffen omtrent de stichtingsdatum van de weeskamer, kan slechts vastgesteld worden dat deze niet met zekerheid te bepalen valt. De door Breen genoemde keur bevat de meest uitgebreide regelgeving om de belangen van de wezen zo goed mogelijk te waarborgen. Herhaaldelijk bleek het echter nodig om door middel van afzonderlijke keuren, deels aanvullende, deels aanscherpende bepalingen te maken (7). Maar zoals gezegd, wordt het in 1563 door schout, schepenen en de burgemeesters wederom dienstig geoordeeld een nieuwe ordonnantie, uitvoeriger dan voorheen, uit te vaardigen (8). Noodzakelijk geacht vanwege niet nader aangeduide abuysen en gebreken, vallende op de Weeskamer dezer Stede, poogde deze keur, doeltreffender dan eertijds, de financiële aangelegenheden van de wezen, en alles wat daarmede samenhing, te regelen. Uit de ordonnantie (9) blijkt dat de weesmeesters nu bevoegd waren om geschillen, die uit de Versie september 2017

3 voogdij en het boedelbeheer voortvloeiden, te behandelen, hetgeen aanvankelijk ten overstaan van schout, schepenen en de raden geschiedde. De zaken werden mondeling afgedaan beroep op de schepenbank aangetekend worden. In 1592 werd krachtens een resolutie van de Staten van Holland en West-Friesland, welke in 1656 bevestigd werd (10), de rechtskracht van akten, voor de weesmeesters gepasseerd, gelijkgesteld aan die van de schepenakten. Al haar inspanningen ten spijt had de weeskamer omstreeks het midden van 17 e eeuw het hoogtepunt van haar bloei reeds overschreden (11). Tot verklaring van deze ontwikkeling hebben juristen verschillende argumenten aangevoerd. Zo zou de oorzaak gezocht moeten worden in de gevallen van fraude, die in de 18 e en het begin van 19 e eeuw ter weeskamer gepleegd werden. Deze uitleg mist echter overtuiging, aangezien de eerste belangrijke verduistering in 1732 plaatsvond, terwijl de neergang van de weeskamer al ruimschoots daarvoor, in de tweede helft van de 17 e eeuw had ingezet. Ook werd betoogd dat de aanzienlijke families ongaarne inzicht wilde verschaffen in hun vermogenspositie. Voorts zou ook de nogal eigenmachtige wijze waarop de weesmeesters geschillen betreffende de voogdij plachten op te lossen een bron van ergernis zijn voor de gegoede burgerij. Volgens De Roever zou de belangrijkste reden voor de toenemende impopulariteit van de weesmeesters gezocht moeten worden in het feit dat deze zich tot taak hadden gesteld de hun toevertrouwde gelden risicoloos uit te zetten. De bloedverwanten wensten echter hun vermogen speculatiever te beleggen, waarbij uiteraard niet in alle gevallen de zekerheid van het geld gewaarborgd kon worden. Bereid dit risico te aanvaarden, gingen zij er toe over in hun testament een clausule op te nemen, waarbij er is al eerder aan gerefereerd (12) - de weeskamer van elke inmenging werd uitgesloten. Welke de precieze oorzaken van het verval van de weeskamer ook mogen zijn, zeker is dat zij steeds minder boedels te beheren kreeg. Haar bestaansgrond werd hierdoor steeds meer ondermijnd, totdat ze in 1811 opgeheven werd, waarbij een rol speelde dat de Franse wetgeving een instelling als de weeskamer niet kende (13). De werkzaamheden werden overgenomen door een stedelijke commissie van liquidatie van weeskamerzaken ( ), die de lopende zaken afhandelde, waarna een landelijke commissie van liquidatie op haar beurt de boedelgelden en bescheiden overgedragen kreeg. Bestuur en personeel Het bestuur van de weeskamer werd gevormd door het college van de weesmeesters. Als primaire vereisten om het ambt van weesmeester te mogen vervullen golden het 7-jarig poorterschap en een minimumleeftijd van 40 jaar (14). Voorts diende men onbesproken van gedrag en de gereformeerde religie toegedaan te zijn (15). Elk jaar, omstreeks Lichtmis (in werkelijkheid 16 of 18 januari, later 4 februari) moesten de burgemeesters de leden van de weeskamer kiezen en door middel van een eed in hun ambt bevestigen. Dikwijls werden de weesmeesters gekozen uit de kringen van de oud-burgemeesters en oud-schepenen. Hun ambt was er een van aanzien; in rang volgden zij op de schepenen en de thesauriers. Politiek was het weesmeesterschap echter van weinig betekenis. Benoemd werden vaak personen, die oppositie voerden tegen de op dat moment aan het bewind zijnde regeringsfactie. Deze buiten spel gezette magistraten vonden, in afwachting van betere tijden, een veilig onderkomen in de weeskamer, die, kennelijk met het oog op hun gevorderde leeftijd en vaak langdurige bezetting van de posten, wel schertsend als het Oude Mannenhuis gekarakteriseerd werd (16). Getalsmatig was het weesmeestercollege in de loop der tijd aan forse uitbreiding onderhevig. In 1466 werden er twee (17), in 1563 drie of vier (18), en in 1625 definitief vier weesmeesters (19) benoemd. Later bleken er maar liefst acht personen (20) tegelijk in funktie te zijn, totdat dit aantal in 1760 op zes werd teruggebracht. Deze situatie werd gehandhaafd, ofschoon een resolutie van de oud-raad van 28 januari 1764 (21) bepaalde dat het getal van weesmeesters op vier zou moeten worden gefixeerd. Hun beloning was gering. Volgens de keur van 1466 konden zij met hun personeel recht doen gelden op 1/3 van alle boeten. In 1563 genoten zij de vrijheid om alle boeten te innen (22), maar in 1568 kwam aan deze voordelige situatie een eind en mochten zij slechts, evenals de Versie september

4 schepenen, aanspraak maken op een presentiegeld van drie stuivers per dag (23). Aanvankelijk kwam hun de helft van alle intitulatiegelden toe, d.w.z. de rechten die geheven werden op de inschrijving van bezittingen in het inbrengregister, de andere helft was bestemd voor weeskamerklerk (24). In 1507 moesten de weesmeesters hun deel aan de stad afstaan (25). Voorst genoten zij een uitkering, mantelgeld genaamd, ten bedrage van 26 gulden s jaars, dat later evenals het presentiegeld vastgesteld werd op 50 gulden (26). In 1602 werd uiteindelijk besloten de weesmeesters voortaan een vast traktement toe kennen (27). Bovendien hadden zij jaarlijks recht op een vrolijke maaltijd (28), want hun ex-collega, Simon de Rijk van der Gracht, overleden in de eerste helft van de 17 e eeuw, had in zijn testament vastgelegd dat de weesmeesters gedurende vijftig jaar, aan het eind van ieder jaar een maaltijd te zijner nagedachtenis zouden houden. Het jaarlijkse bedrag van 150 gulden, dat hij hiervoor beschikbaar had gesteld, bleek op lange duur niet toereikend om kosten te dekken, zodat de inkomsten van de weeskamer moesten worden aangesproken. Kennelijk zagen de burgemeesters deze ontwikkeling met lede ogen aan, want in 1665 bepaalden zij dat de maaltijd slechts om zes jaar mocht worden gehouden. Sinds het prille begin konden de weesmeesters over personeel beschikken. Een klerk en een bode, in dienst van de thesaurie, verrichtten, wanneer nodig, diensten voor de weeskamer, waar vooralsnog weinig omging. Als gevolg van de toenemende bezigheden bleek het wenselijk vast personeel aan te stellen, waarbij op den duur aan uitbreiding niet te ontkomen viel. In de bloeitijd van de weeskamer in de 17 e eeuw was er een personeelsbezetting van een secretaris, een adjunkt-secretaris, een opperklerk, een klerk, meerdere boden en suppoosten (29). Hieraan werd in de loop van de 18 e eeuw een penningmeester toegevoegd. Met uitzondering van de suppoosten werden deze ambtenaren door de burgemeesters aangesteld, waren zij tot geheimhouding verplicht ten aanzien van alles wat er in de weeskamer omging en werden zij voor het aanvaarden van hun funktie beëdigd. Weliswaar door de stad bezoldigd, vulden zij hun salaris onder meer aan met allerlei inkomsten, emolumenten genaamd. Zo betitelde men de kosten die de wezen in rekening werden gebracht als er ten aanzien van hun bezittingen administratieve handelingen verricht moesten worden, zoals overboekingen van geld e.d. In 1795 werd met het emolumenten-systeem gebroken, maar tegen die tijd was de weeskamer allang in staat zich uit aan haarzelf toebehorende fondsen, te bedruipen. Het ontstaan van dit eigen vermogen zal in het navolgende nader toegelicht worden (30). Welke waren nu de taken van de weeskamer-beambten? Volgens zijn instruktie van 1507 (31) waren de verplichtingen van de secretaris velerlei. Deze hielden in dat hij de begraafregisters moest zuiveren, de inbrengregisters bijhouden en daaruit uittreksels verschaffen. Daarnaast trad hij op als taxateur en afslager van boedels en tevens fungeerde hij als suppoost van de weeskamer. Gaandewegsteeg hij achter in aanzien; door het aanstellen van ondergeschikten werden hem vele werkzaamheden uit handen genomen. Zo werd hem vanaf 1642 een adjunktsekretaris als vervanger terzijde gesteld en vond wanneer is niet bekend voor het vele schrijfwerk de benoeming van een klerk plaats. In 1640 werd er een opperklerk tevens eerste bode aangesteld (32), die met assistentie van de klerk, een scala van bezigheden opgedragen kreeg (33). In de eerste plaats diende hij nu de begraafregisters te zuiveren en aantekening te houden van opgeroepen personen. Hij moest toezicht houden op de voogden en boedeladministrateurs, die de bij de weeskamer berustende en de aan wezen toebehorende waardepapieren kwamen lichten om bij diverse personen en instanties de interest te innen; tevens was hij gehouden de boden-afslagers te controleren, die verplicht waren om elke drie maanden de opbrengsten van huis- en inboedelverkopingen af te dragen en te verantwoorden. Het behoorde eveneens tot de verantwoordelijkheden van de opperklerk om alle gelden in de registers in te schrijven en de aan de suppoosten opgedragen voogdij te boek te stellen. En tenslotte werd er ook van hem gevergd dat hij allerlei huishoudelijke diensten zou verrichten (bijv. het vuur aanleggen) en als het zo uitkwam zijn ondergeschikte, de tweede bode, vervangen. Deze functionaris, de laagste in de hiërarchie, was zoals gezegd aanvankelijk zowel in dienst van de thesaurie als van de weeskamer. Dit duurde tot 1568, sindsdien is hij uitsluitend bij de weeskamer in vaste betrekking (34). De groei van de instelling had tot gevolg dat er vanaf 1610 twee boden (35) tegelijkertijd in funktie waren. Volgens hun instructies van 1617, 1627 en 1760 (36) waren zij belast met het zuiveren van de begraafregisters, het registreren van de ter weeskamer ontboden personen, het rondbrengen van dagvaardingen, alsmede het schoonhouden en verwarmen van de kamer. Maar daarnaast oefenden zij het ambt uit van afslager van de roerende en onroerende goederen van de weeskamer. Deze goederen, huizen, ook wel schepen Versie september 2017

5 en inboedels, behoorden vaak wezen toe, die de onderhoudskosten niet meer wilden of konden dragen en met toestemming van hun voogden hun bezittingen lieten veilen (37). Nog in 1507 werd de funktie van afslager door de secretaris bekleed (38). Hieruit is het te verklaren dat de boden de emolumenten, voortvloeiend uit de verkopingen, met de secretarissen moesten delen. Over de juiste verdeling ontstonden herhaaldelijk felle konflikten (39). Ofschoon op zichzelf onaanzienlijk, oefende het bode-ambt grote aantrekkingskracht uit op de patriciërszonen, vanwege de lucratieve voordelen, die aan de afslag verbonden waren. Zij lieten zich graag bode-afslager benoemen, terwijl zij de feitelijke werkzaamheden door een vervanger lieten waarnemen. Meer in overeenstemming met hun waardigheid werd de titel afslager gewijzigd in het zoveel welluidender klinkende vendu-meester der meuble goederen. In 1760 werden het bode-ambt en het vendumeesterschap gescheiden, welke laatste functie tot een groot ambt werd gemaakt dat slechts aan regentenzonen voorbehouden was. De herwaardering van deze werkzaamheden vond plaats in het kader van een ingrijpende reorganisatie van de administratie. Na 120 jaar verdween het ambt van opperklerk en eerste bode om te worden opgesplitst; voortaan zou het bodewerk uitsluitend door een bode worden gedaan, het schrijfwerk door een gewone klerk worden verricht, en een penningmeester worden belast met de financiële administratie (40). Op de penningmeester rustte derhalve de verplichting de financiële boeken bij te houden, hetgeen inhield dat hij de kas opmaakte, de rente ontving van effekten en de balans opmaakte. Als het zo uitkwam, diende hij te zamen met de klerk allerlei schrijfwerk te vuur en aanwezig te zijn bij het schoonhouden van het kantoor. Nu was de funktie van penningmeester, evenals die van secretaris een groot ambt, dat zoals gezegd, uitsluitend aan regenten toekwam. Het is mogelijk dat zijn patriciërsachtergrond de eerste penningmeester er toe bracht om in 1786 zijn kennelijk als drukkend gevoelde huishoudelijke verplichtingen aan een assistent over te dragen (41). Aanvankelijk waren het de secretaris, klerk of de bode, die de voogdij op zich namen. Maar al in 1563 was dit niet meer gebruikelijk (42). Suppoosten bleken hun plaats te hebben ingenomen; zij hadden van de voogdij hun beroep gemaakt en werden hiervoor niet door de burgemeesters aangesteld, zoals het overig weeskamerpersoneel, maar door de weesmeesters. Bij hun benoeming moesten zij twee suffisante borgen stellen en een eed afleggen (43). Daar zij niet in dienst van de weeskamer waren, stonden zij alleen ten aanzien van de voogdij en het boedelbeheer onder haar toezicht: voor het overige hoefden zij geen werkzaamheden te verrichten. Op verdienste in de vorm van emolumenten konden zij geen aanspraak maken; hun loon brachten zij aan hun pupillen in rekening. Eerst waren er vijf, sedert 1698 vier suppoosten aan de weeskamer verbonden, een getal dat in 1767 tot drie werd teruggebracht (44). De administratie De inhoud van het weeskamer-archief is weinig bekend. De hierin aanwezige stukken zijn van groot belang als het gaat om het onderzoek naar geschiedenis van Amsterdam in al haar aspekten. Het is daarom zinvol enige informatie te verschaffen over de inhoud van de verschillende series bescheiden. Versie september

6 Resolutiën De resolutiën lopen van 1530 tot Het eerste deel herbergt een gevarieerde inhoud; aanvankelijk ingericht als een register van ordonnantiën het bevat naast afgeschreven ook ingebonden keuren- gaat men er aan het eind van 17 e eeuw toe over er de resolutiën in op te tekenen. In alle delen worden de besluiten betreffende benoeming van personeelsleden aangetroffen, alsmede de op hen betrekking hebbende instructies. Ingekomen stukken Tussen de Amsterdamse weesmeesters en hun ambtgenoten in binnen- en buitenland, met name die in de koloniën, bestond een uitgebreide briefwisseling. De neerslag hiervan vind met in grote series brieven met bijlagen, welke betrekking hebben op personen, die in de koloniën waren overleden, en wier nalatenschap toekwam aan erfgenamen, die te Amsterdam woonachtig waren. Op gezette tijden, gemiddeld twee keer per jaar, ontving de Amsterdamse weeskamer een bundel bescheiden met begeleidend schrijven, die met een retourschip waren meegestuurd. Veiligheidshalve zond men naast de originele stukken, ook duplicaten met een ander vaartuig mede, zodat de relatieve zekerheid bestond dat ingeval van schipbreuk of andere calamiteit, althans een van de schepen in patria zou arriveren. Financiën Adam de Wees en het gemengde geld De stadsbrand van 1652 had de financiële administratie van de weeskamer niet ongemoeid gelaten (45); vele boedelpapieren waren in het ongerede geraakt. Ofschoon men er in slaagde op grond van de beschikbare gegevens deze grotendeels te reconstrueren, bleef de herkomst van grote sommen gelds onduidelijk. Omdat het niet uitgesloten was dat rechthebbenden, die konden aantonen, welke saldi hun rechtens toebehoorden, zich nog zouden kunnen melden, werd met het oog op eventuele restitutie besloten het overschietende geld, een somma van fl tegen een rente van 4% te beleggen bij de thesaurie. Dit bedrag werd, zoals de naam Adam de Wees al aangeeft, beschouwd als toebehorend aan een fictieve wees. Aangezien er uiteindelijk geen personen kwamen op dagen om deze gelden op te eisen, werden deze van lieverlede gezien als het eigen kapitaal van de weeskamer. Voortdurende belegging deed deze reserves aanmerkelijk toenemen. Als onderdeel van hun taak administreerden de weeskamers boedelgelden van diverse omvang en aard, welke zij, zoals al eerder is aangestipt (46), op solide wijze belegden; in het besef van hun verantwoordelijkheid beijverden zij zich de nalatenschappen van gefortuneerde wezen, maar ook die van minderbedeelde kinderen productief te maken. Aangezien de penningen van de laatste categorie op zich een te geringe som vormden om afzonderlijk te worden belegd, troffen zij de regeling deze te zamen te voegen en daarvoor obligaties ten laste van verscheidene instanties aan te kopen. Elke wees nam deel voor de ingelegde som. De weesmeesters gaven blijk financieel inzicht te bezitten door jaarlijks de interestbedragen van deze tegoeden, die tezijnertijd aan de wezen zouden toekomen, in hun geheel te beleggen. De opbrengsten hiervan, de interest van de rente van de hoofdsom, de gezamenlijk belegde penningen, kwamen echter niet aan de wezen ten goede, maar aan het eigen kapitaal van de weeskamer, het fonds Adam de Wees. Voorts droegen de weesmeesters de zorg voor de saldi, die uit Oost-Indië werden overgemaakt ten behoeve van hier woonachtige erfgenamen. Net zo min als zij gehouden waren de niet afgehaalde renten van fidei-commissaire en dergelijke boedels te beleggen, waren zij verplicht Versie september 2017

7 de Oost-Indische deposito s uit te zetten, maar deze te allen tijde ter beschikking te houden van de recht-hebbenden. Ook hier op voordeel bedacht, huldigden de weesmeesters op opvatting de fidei-commissaire gelden en Oost-Indische saldi niet renteloos te laten staan, maar ten bate van het fonds Adam de Wees winst te laten afwerpen. De belegde penningen van minderbedeelde wezen, de fidei-commissaire goederen en de Oost- Indische saldi werden te zamen als het gemengde geld aangeduid, waarvan gestadig een aanzienlijk deel van de renten naar de kas van Adam de Wees vloeide. Naar uit het vorenstaande bleek, werden de ten gunste van de wezen ingebrachte gelden in obligaties belegd, aanvankelijk alleen ten laste van de thesaurie, later ook ten laste van de V.O.C., de Admiraliteit, en de Staten van Holland en West-Friesland. Aangezien de gemengde gelden voor het grootste deel waren belegd, zou bij de terugbetaling aan meerderjarig geworden wezen voor de weeskamer een liquiditeitsprobleem kunnen ontstaan. Het aanwezige kasgeld was immers ontoereikend om alle wezen tevreden te stellen. Uitkomst bracht nu het eigen vermogen van de weeskamer, het fonds Adam de Wees, dat deels in de vorm van contanten voorhanden was, zodat een goedgevulde kas verzekerd was en aan de betalingsverplichtingen kon worden voldaan. De weesmeesters achtten het niet meer dan redelijk dat, als het eigen kapitaal deze aflossingen mogelijk maakte, dan bij wijze van tegenprestatie de aldus vrijgekomen beleggings-posten ten name van Adam de Wees zouden worden overgeschreven. Door de gevoerde beleggingspolitiek kwam en steeds groter deel van de beleggingen van het gemengde geld in handen was Adam de Wees. Gevolg was dat de weeskamer geleidelijk een reusachtig kapitaal vergaarde, dat bestond uit de reguliere inkomsten, emolumenten en opgelegde boeten, het fonds Adam de Wees, alsmede de opbrengsten van het gemengde geld. Omstreeks 1750, zo blijkt uit de boeken, was Adam de Wees met een bedrag van fl de grootste crediteur van de thesaurie geworden! Na verloop van tijd bleek het zelfs mogelijk om de salarissen van de weesmeesters en het personeel alsmede de andere onkosten te betalen uit het eigen vermogen. Uit het bovenstaande mag duidelijk geworden zijn dat twee begrippen centraal staan in financiële administratie van de weeskamer: Adam de Wees (het eigen vermogen van de weeskamer) en het gemengde geld (gezamenlijk belegde boedelgelden), welke begrippen in de boeken steeds weer opduiken. Algemene boekhouding Het is zeer waarschijnlijk aan de stadsbrand van 1652 te wijten dat er nauwelijks financiële stukken van voor die tijd zijn overgeleverd. Hierdoor komt het 16 e eeuwse penningboek (inv.nr. 318), de voorloper van het latere kasboek, in het geheel van de administratie geïsoleerd te staan. Ten aanzien van de specieboeken of kladkasboeken (inv.nrs ), die vanaf 1700 beginnen, dient opgemerkt te worden dat hierin, in tegenstelling tot de net kasboeken, de verschillende muntsoorten worden gespecificeerd. Er valt niet precies aan te geven wanneer deze serie is begonnen, aangezien de voorgaande 38 delen verloren zijn gegaan. De kasboeken (inv.nrs ) zelf vangen aan in Met de gestelde beperking bieden zij dezelfde informatie als de kladkasboeken. Zij zijn uiterst summier bijgehouden; slechts de namen van wezen en personeelsleden worden vermeld, zonder dat verder aangegeven wordt uit welke hoofde betalingen worden verricht. Hiervoor zijn specificatieregisters in gebruik, die wel de gewenste informatie bieden. Naast de kasboeken van ontvangen en betaalde interest (inv.nrs ) kunnen in feite ook de rekening-courantboeken van zowel het onbelegde als het belegde geld als zodanig aangemerkt worden (inv.nrs , en ). Met de introductie van de dubbele boekhouding in 1799 vindt zoals te doen gebruikelijk journalisering plaats, waarbij opvalt dat de inschrijvingen in het kasboek iets uitgebreider worden. Hierbij komen bestaande specificatieregisters te vervallen om plaats te maken voor nieuwe, die aansluiten op de maandelijkse boekingen in het grootboek. In 1812 wordt het memoriaal (inv.nrs ) ingevoerd, waarin voornamelijk renteposten worden opgesomd teneinde deze gemakkelijker te journaliseren en de verdere verwerking in specificatieregisters te vereenvoudigen. Balansen zijn aanwezig vanaf 1666, voorts van 1676 tot 1757 en 1799 tot 1852 (inv.nrs ). Een kladbalans gaat zelfs terug tot Versie september

8 Bijzondere boekhuoding Rekening-courantboeken van niet belegde gelden In de rekening-courantboeken van niet belegde gelden (inv.nrs ) worden op persoonlijke rekeningen van de wezen met in margine vermelding van het desbetreffende inbrengregister en folionummer de bedragen gespecificeerd, die voor hen bij de weeskamer waren opgebracht en om welke reden dan ook tijdelijk niet waren belegd. De mutaties in deze rekeningen werden ook aangetekend in het inbrengregister. Rekening-courantboeken van belegde gelden Ook in de rekening-courantboeken van belegde gelden (inv.nrs , ) worden bij de persoonlijke rekening van een wees het inbrengregister en het folionummer vermeld. Bij het onderzoek naar de financiële positie van een wees verdient het te allen tijde aanbeveling de datum van de opening van een rekening te vinden via de indices op het inbrengregisters (inv.nrs ), of door middel van de indices op rekening-courantboeken zelf, indien deze aanwezig zijn. Heeft men eenmaal de gewenste datum gevonden, dan wordt bij voortzetting van de rekening naar andere optekeningen verwezen, eventueel in opvolgende delen. Begraafregister De aan de weeskamer verbonden klerk was gehouden de door de stedelijke doodgravers verstrekte overlijdensopgaven op te schrijven in de doodboeken of begraafregisters (47). Deze registers ( ), die veelal voor iedere kerk en of kerkhof afzonderlijk werden bijgehouden, bevatten formulieren van de volgende strekking: NN... wonende... overleden... laat... minderjarige kinderen na. De procedure, die na inschrijving in de begraafregisters in gang werd gezet, behelsde dat de achtergebleven ouder of een andere bloedverwant de wees zijn goed moest bewijzen, aangeven wat hem uit de nalatenschap toekwam. Hiervan werd aantekening gehouden naast de begraafinschrijving. Vooral in de oudere registers treft men uitgebreide adressen aan, eventueel met vermelding van huisnamen. Specifiek aangeduide familieleden verklaren soms, dat er geen middelen zijn of dat de weeskamer bij testament is uitgesloten. In dit laatste geval worden de datum en de notaris opgegeven, hetgeen een toegang geeft tot de notariële archieven. In andere gevallen kan men een verwijzing vinden naar de inbrengregisters, waarin het bezit van de wezen werd geboekt Versie september 2017

9 Voogdijregister De serie voogdijregisters ( ) heeft betrekking op de door de weesmeesters aan particulieren en suppoosten opgedragen voogdij en boedelbeheer. Tot 1791 worden de particulieren een suppoosten in dezelfde registers opgetekend. Deze delen bevatten alfabetische indices op voornamen van erflaters (inv.nrs ). Met ingang van 1791 wordt de administratie gesplitst. Voortaan worden de particulieren collectief in een register (inv.nr. 524) opgetekend. Een index ontbreekt. Voor hen is er daarnaast nog een afzonderlijk register ingericht (inv.nr. 525), met een alfabetische index op hun familienamen, waarin de verantwoording van hun voogdij-voering staat aangegeven. Waar de particulieren sedert 1791 gezamenlijk in een register zijn ondergebracht, is voor elke suppoost afzonderlijk een deel gereserveerd (inv.nrs ). In totaal zijn er boeken van vijf suppoosten overgeleverd, die de tijdspanne bestrijken. Indices zijn ook hier afwezig. Voor bijna alle registers geldt dat bij elke inschrijving in de marge de naam van de erflater staat genoteerd, waarbij vaak naar het inbrengregister verwezen wordt. Die is evenwel niet van toepassing op het deel, waarin particulieren hun voogdij verantwoorden. Hier staat in de kantlijn de naam van de voogd. In de delen die op de suppoosten betrekking hebben, wordt vaak op een nevenblad de verantwoording van hun voogdij vermeld, waarbij eveneens naar het inbrengregister verwezen wordt. Er is een alfabetisch register ( , inv.nr. 540), waarin de voogden, op voornaam, en hun woonplaatsen zijn aangetekend. Verwezen wordt naar het voogdijboek of inbrengregister. Tenslotte verdient nog vermelding dat er een index ( , inv.nr. 541) aanwezig is, die de voornamen van onder curatele gestelde personen bevat. Hierin treft men verwijzingen aan naar het inbrengregister, naar het register van diverse memoriën, maar vooral naar het minuutregister van de schepenen. Inbrengregister Het inbrengregister (inv.nrs ), bestaande uit 63 delen, is het belangrijkste boek van de weesmeesters. Als enige van de vele series registers en bescheiden van het weeskamer-archief zijn zij van vroegs af aan het eerste boek stamt uit bewaard gebleven. Het 22 e inbrengregister is bij de stadsbrand van 1652 verloren gegaan, maar is op basis van voorhanden zijnde gegevens gereconstrueerd. In het inbrengregister worden in volgorde van inschrijving de ingebrachte nalatenschappen geregistreerd, alsmede de namen van de wezen, overleden echtgenoten, voogden of suppoosten. De afhandeling van de boedel wordt op dezelfde bladzijde bijgehouden; heeft men geen ruimte meer, dan volgt verwijzing naar een andere pagina, eventueel een ander deel. Er wordt naar andere registers of bescheiden verwezen: het register van diverse memoriën, boedelinventarissen, -scheidingen, - rekeningen en boedelpapieren. Sinds 1718 treft men een folio-nummer. Deze aanduidingen hebben betrekking op de rekening-courant-boeken, waarin aantekening wordt gehouden van de ten laste van de thesaurie (= stad) of ten laste van Holland en West-Friesland (=Land) belegde gelden. Ook kan men de verwijzingen A of B aantreffen; deze hebben betrekking op twee series minuut-inbrengregister A en B. Versie september

10 Aanwezig zijn alfabetische indices op: - voornamen van erflaters ( , inv.nr ), - op familienamen van erflaters ( , inv.nr ), - op familienamen van erfgenamen ( , inv.nr ), en - op voornamen van borgen ( , inv.nr. 884). Tenslotte is er ook nog een alfabetische index op voor- en familienamen van erflaters, erfgenamen en borgen ( , inv.nr. 885). Registers van de memoriën De weesmeesters moesten vergunning verlenen voor elke transactie, die wezen of hun voogden met derden wilden aangaan, en welke van invloed was op hun vermogenspositie. Met het oog op de boedelscheiding was goedkeuring ook vereist, indien de overgebleven ouder wenste te hertrouwen. Een verklaring dienaangaande, afgegeven door de weesmeesters, moest aan de commissarissen van huwelijkse zaken worden voorgelegd. Voorschrift was ook dat testamenten, waarbij de weeskamer was gesecludeerd, aan de weesmeesteren moest worden getoond. Al deze zaken werden geregistreerd in het register van de memoriën. Er zijn twee serie van deze registers (inv.nrs ), met alfabetische indices op voornamen van de belanghebbende en zaken. Deze registers overlappen elkaar gedeeltelijk voor de periode De ene serie ( ) bevat naast de besluiten die ten aanzien van het boedelbeheer werden genomen, ook nog de afschriften van brieven en akten, die bij de besluitvoering een rol hadden gespeeld; de andere serie ( ) omvat alleen de besluiten. Vermoedelijk kreeg, nadat de beide series een tijd lang tegelijk in gebruik waren geweest, de behoefte de overhand een efficiënte administratie te voeren. In de latere delen uit de tweede serie treft men nogal eens verwijzingen aan naar het inbrengregister. Registers van huis- en inboedelverkopingen Voor de periode van 1530 tot 1696 is er een serie registers van huis- en inboedelverkopingen (inv.nrs en ) bewaard gebleven. In de registers van huisverkopingen wordt aangegeven op wiens verzoek, particulieren of weesmeesters, de verkoop van een bepaald huis, dat uitvoering wordt gesitueerd, heeft plaatsgevonden. De delen bevatten een alfabetische index op de voornamen van de kopers. De boedelverkopingen vonden plaats in of voor het sterfhuis of ten huize van de boden. In de registers, die geen indices bevatten, wordt genoteerd op wiens verlangen de verkoop plaatsvindt, waarna vaak lange gespecificeerde lijsten van verkochte boedels volgen. Elke bode moest om drie maanden rekening en verantwoording afleggen, hetgeen ook staat aangetekend. Ieder had zijn eigen register, op de kaft waarvan vaak zijn naam staat aangegeven, en dat door de secretaris werd bijgehouden. Een topografische index op de huisverkopingen ( ), per straatnaam, chronologisch ingedeeld, met vermelding van koper en verkoper, is later vervaardigd en toegevoegd aan de index op de kwijtscheldingen Versie september 2017

11 Boedelinventarissen De voogden waren gehouden een inventaris van de boedel te verschaffen, teneinde te bewijzen, welk deel van de boedel de wees toekwam. De serie inventarissen (inv.nrs ), meestal afschriften van notariële akten, loopt van , waarbij aangetekend moet worden, dat er voor 1641 weinig overgeleverd is. Er is een index ( , inv.nr. 1060) op voornamen van erflaters. Boedelscheidingen De gemene boedel moest tussen erfgenamen verdeeld worden, waarvan met goedkeuring van de weesmeesters ten overstaan van een notaris een akte moest worden opgemaakt. De in het weeskamer-archief berustende boedelscheidingen ( , inv.nrs ) zijn afschriften van notariële akten. Boedelrekeningen Voogden waren verplicht periodiek rekening en verantwoording af te leggen van hun boedelbeheer. De serie boedelrekeningen (inv.nrs ) loopt van 1603 tot 1811, doch voor 1693 is er weinig bewaard gebleven. Er zijn indices ( , inv.nrs ) op voornamen van erflaters. Boedelpapieren De boedelpapieren zijn bescheiden (testamenten, akten van huwelijkse voorwaarden) die de nalatenschap aangaan, en die om welke reden dan ook nimmer door de wezen zijn opgeëist, nadat het toezicht van de weeskamer beëindigd was. Er zijn twee series boedelpapieren te onderscheiden; de ene omvat stukken uit de middeleeuwen tot die uit de 19 e eeuw, de andere beperkt zich hoofdzakelijk tot 18 e eeuwse boedelpapieren. Op beide series zijn 20 e eeuwse indices op familienamen vervaardigd. De verwijzingen op de indexkaarten zijn gedateerd. Geschiedenis van het archief; bewaring en ordening Het archief van de weeskamer bestaat voor het overgrote deel uit series, zowel registers als losse stukken. Naar hoeveelheid en plaatsruimte overheersen de losse stukken, die zich soms niet bij de bestaande registers aansluiten, maar afzonderlijke rubrieken vormen. Dit geldt met name voor de boedelinventarissen, -scheidingen, -rekeningen, maar evenzeer voor de serie boedelpapieren. Het oudste stuk is een inbrengregister, dat in 1468 aanvangt (48), terwijl er voorts retroacta bestaan charters betreffende boedels en onroerend goed die tot 1309 teruggaan (49). Het jongste stuk, uit 1853, heeft betrekking op de rekening en verantwoording gedaan door het college van burgemeesters en wethouders te Amsterdam aan de Algemene Landelijke Commissie van Weeskamerzaken te s-gravenhage (50). Van oudsher was de weeskamer gevestigd in het stadhuis op de Dam, dat na de stadsbrand van 1452 herbouwd was. In de kamer van de weesmeesters, gelegen boven de vierschaar, waren langs de wanden ladenkasten opgesteld, die als opschriften gekleurde letters of cijfers droegen Versie september

12 (51). In deze laden werden de afgegeven boedelpapieren, waardepapieren, geld, sieraden en andere kleinodiën bewaard. Met de groei van de werkzaamheden nam de administratie zodanig in omvang toe, dat men steeds meer te kampen kreeg met ruimtegebrek. Een aantekening in het inbrengregister uit het jaar 1517 (52) maakt er melding van dat de klerk genoodzaakt was zijn zetel als archiefruimte te benutten. De bewaring van de bescheiden scheen in die vroege periode niet altijd door doelmatigheid gekenmerkt te worden, getuige een verklaring van de weesmeesters in 1518 dat een schepenbrief uit 1473 zodanig door vocht was aangetast, dat ze onleesbaar geworden was (53). Precies tweehonderd jaar later, in 1652, brandde het stadhuis andermaal af. Een anoniem gebleven persoon, zo verklaart Wagenaar (54), had in het kader van een spontane actie van toegewijde burgers om zoveel mogelijk stedelijke archieven aan de vlammen te ontrukken, kans gezien de weeskamerbescheiden van de ondergang te redden. Zoals al eerder vermeld is (55), ging bij die gelegenheid het 22 e inbrengregister verloren, doch men kon dit op basis van de beschikbare gegevens reconstrueren. Welke consequenties deze brand had voor de financiële administratie is in het voorgaande eveneens aangeduid (56). In 1655 konden de weesmeesters officieel hun nieuwe behuizing betrekken, welke net als voorheen gevestigd was in het stadhuis, het huidige Paleis op de Dam, dat kort daarvoor was ingewijd. Hun was een hoekkamer op de eerste verdieping toegewezen, die uitzicht bood op de Nieuwe Kerk. De inrichting was ongewijzigd gebleven; langs de wanden kasten met acht à negenhonderd laden. Hier zouden de weesmeesters zich ruim honderd vijftig jaar van hun plichten jegens de onmondige wezen kwijten, totdat ze in 1808 als onderdeel van de verplaatsing van het stadhuis naar de Prinsenhof, aan de Oudezijds Achterburgwal, hun administratie daarheen moesten overbrengen. Drie jaar later, op 9 mei 1811, werd het college van weesmeesters als gevolg van een besluit van de maire ontbonden en vervangen door een stedelijke commissie van liquidatie van weeskamerzaken (57). In de jaren daarvoor was de rechtspositie van de weeskamer stelselmatig ondermijnd, doordat de Bataafse en Franse wetgeving geen plaats voor haar zag weggelegd in het veranderde staatsbestel. Ofschoon nu de weeskamer als instelling opgeheven was, bleven de weesmeesters in functie onder de naam van commissarissen teneinde een plan van liquidatie op te stellen, dat in 1812 werd goedgekeurd. In dit jaar werd aan alle klerken, bedienden en suppoosten ontslag verleend. Slechts de commissarissen, drie in getal, zouden aanblijven om met enige personeelsleden de lopende zaken af te handelen; nieuwe boedels werden niet meer aangenomen. Deze commissie beheerde de weeskamerfinanciën totdat bij de wet van 5 maart 1852, die de liquidatie opdroeg aan een landelijk algemene commissie, bepaald werd dat het archief naar Den Haag overgebracht moest worden. Toen in 1879 deze landelijke commissie opgeheven werd, besloot men de weeskamerbescheiden naar Amsterdam terug te zenden. Dit kreeg zijn beslag in 1880; in zeventig grote archiefkisten werden de stukken naar de hoofdstad getransporteerd (58). Daar de bescheiden lukraak in de kisten waren gedeponeerd, lag hier een vruchtbaar arbeidsterrein braak voor degene die zich met de ordening zou belasten. De eerste gegadigde, die deze uitdaging zou aanvaarden, was de kenner van weeskamerzaken bij uitstek, de adjunct-archivaris van Amsterdam, mr. N. de Roever. Nog maar enkele jaren tevoren had hij een dissertatie in het licht gegeven, die de geschiedenis van de Amsterdamse weeskamer tot onderwerp had. Blijkens het jaarverslag van 1881 (59) maakte De Roever een chronologische rang-schikking van de aanwezige boedelinventarissen, -scheidingen en -rekeningen, evenals van de van de Oost-Indische weeskamers afkomstige boedelpapieren en missiven. Daarnaast ordende hij allerlei losse stukken. Na zeven jaar het archief op deze wijze te hebben bearbeid, was hij in 1888, gezien zijn andere bezigheden, genoopt zijn werk te staken. Na hem zette J.E. Elias, in 1895 volontair archieven (60), zich aan de ordening en beschrijving van de weeskamerstukken. Een alfabetische naamindex op boedelpapieren vormde het resultaat van zijn verrichtingen. In 1904 werd een begin gemaakt met de inventarisatie van voornamelijk 18 e eeuwse boedelpapieren, welke in 1909 definitief afgesloten werd met de vervaardiging van een alfabetische index op familienamen. Ondanks de gedane arbeid berusten er in het archief nog vele ongeindiceerde boedelpapieren. In 1933 ving men aan met de inventarisatie van het eigenlijke weeskamer-archief. Vermeld wordt dat het werk in 1934 voortgang vond (61), waarna de jaarverslagen, afgezien van een enkele incidentele mededeling, er verder het zwijgen toe doen. Deze activiteiten hebben er toe geleid dat er niet meer dan weinig overzichtelijke beschrijvingen op lijsten en fiches voorhanden waren. In het kader van de huidige inventarisatie is begonnen Versie september 2017

13 deze te vergelijken met de aanwezige stukken, die voorzien van rode, zwarte en groene nummers, voor het merendeel tot series verenigd waren. Een enkele serie, die abusievelijk gesplitst was gebleven, kon gecompleteerd worden. Het zwaartepunt van de werkzaamheden kwam echter vooral te liggen op een betere ordening en beschrijving van de financiële administratie. Bekend was dat de boekhouding van de weesmeesters en die van de suppoosten met elkaar vermengd waren geraakt en derhalve gescheiden moesten worden. De afzonderlijke boekhoudingen van deze suppoosten worden, te zamen met hun andere nog te inventariseren bescheiden, als gedeponeerde archieven beschouwd en zullen in de uiteindelijke inventaris na het weeskamer-archief komen. Tussen de werkzaamheden door werd pakken losse stukken, betrekking hebbend op de bestuursinrichting en het personeel, geordend en beschreven. Hierna was het ontwerpen van een archiefschema aan de orde. Afgaande op de vaak fragmentarische en onoverzichtelijk plaatsingslijsten (inv.nrs ) uit de 17 e, 18 e en 19 e eeuw werd in het archief geen specifiek ordeningssysteem aangehouden. Een oude orde kon derhalve niet worden hersteld. Bij het indelingsschema is uitgegaan van de organisatie van de weeskamer, zoals deze in de reglementen tot uitdrukking komt, en de aard van de stukken. De bemoeienissen van deze instelling namen immers een aanvang met de begraafregisters, waarin de overledenen, die minderjarige kinderen nalieten, staan geregistreerd. Vervolgens moesten voogden worden aangesteld, die in voogdijregisters staan aangetekend, waarna het ingebrachte goed in inbrengregisters werd ingeschreven. Met de boedels werden in het kader van het beheer velerlei handelingen verricht, waarvan verslag word gedaan in het register van de memoriën, terwijl de afzonderlijke handelingen (b.v. verkoping van huizen en boedels) in specifieke registers genoteerd staan. Al deze stukken werden ter weeskamer opgemaakt, doch haar werkzaamheden brachten met zich mede dat er stukken betreffende het boedelbeheer ontvangen werden. De voogden waren verplicht boedelinventarissen en rekeningen op te maken. Ook werden akten van boedelscheiding, en de boedelpapieren in het algemeen bij de weeskamer afgeleverd. Bij de inventarisatie zou de scheiding aangebracht moeten worden bij het jaar 1811: het jaar waarin het college van weesmeesteren werd ontbonden om plaats te maken voor de commissarissen, belast met de liquidatie van weeskamerzaken. Wat betreft de eigenlijke taak van deze commissarissen, met name het ontwerpen van een plan tot liquidatie van de weeskamerzaken, zijn de stukken buiten beschouwing gelaten. Waar de commissarissen de taak van de weesmeesters voortzetten, zijn de stukken wel in de inventaris opgenomen. Structureel gezien, vormen deze stukken ook qua inhoud en vorm een voortzetting van het weeskamer-archief. Van dit archief dat een omvang heeft van ca. geïnventariseerd. 235 meter, is nu 109 meter Rest vermelding dat naast de inventarisatie van het archief van de commissie van liquidatie ( ), ook een betere ordening en beschrijving van de boedelpapieren buiten beschouwing bleef. Geraadpleegde literatuur - E. Bergsma. Over de weeskamer, zoals die vroeger in Holland en Zeeland bestonden (Utrecht, 1855). - J,C, Breen, Rechtsbronnen der stad Amsterdam ( s-gravenhage, 1902). - L. De Gou, De weeskamer van s-gravenhage (s -Gravenhage, 1943). - J. ter Gouw, Geschiedenis van Amsterdam, 8 dln. (Amsterdam, ). - S. Kalff, De Amsterdamsche Weeskamer, in: de Telegraaf, d.d. 18 maart G.W. Kernkamp, Regeering en historie, in: Amsterdam in de Zeventiende eeuw, I ( s- Gravenhage, 1897). - H. Noordkerk, Handvesten... der stad Amstelredam, 3 dln. (Amsterdam, 1748). - W.F.H. Oldewelt, De Weeskamer, in: Amsterdamsche archiefvondsten (Amsterdam, 1942). Versie september

14 - N. de Roever AZN., De Amsterdamsche Weeskamer (Utrecht, Amsterdam, 1878). - P Scheltema, Inventaris van het Amsterdamsche Archief, 3 dln. (Amsterdam, ). - J. Wagenaar, Amsterdam in zijne opkomst, aanwas, geschiedenissen, voorregten, koophandel, gebouwen, kerkenstaat, schoolen, schutterije, gilden en regeeringe, 3 dln. (Amsterdam, ). - Verslag van den toestand der gemeente Amsterdam gedurende het jaar 1881 (Amsterdam, 1882). - Verslag van den toestand der gemeente Amsterdam gedurende het jaar 1895 (Amsterdam, 1896). - Verslag van den toestand der gemeente Amsterdam gedurende het jaar 1934 (Amsterdam, 1935). Noten (1) Vgl. keurboek A, fol. 1 (arch.nr. 5020). (2) De Roever, blz ; Kernkamp, blz. 26. (3) P. Scheltema, III, blz (4) Ter Gouw, III, blz (5) De Roever, blz (6) Breen, blz. XII, ; zie ook inv.nr (7) De Roever, bijlage D en E, blz (8) Handvesten, II, ordonnantie van 27 januari 1563, blz (9) Ibid., art. XLVII, blz. 642; vgl. De Roever, blz. 29. (10) De Roever, blz. 30. (11) Ibid., blz (12) Blz. 5. (13) De Roever, blz. 107 e.v. (14) Handvesten, II, art. I, blz (15) De Roever, blz. 26. (16) Kernkamp, blz. 99. (17) Breen, ordonnantie van c , art. II, blz. 575; zie ook inv.nr (18) Handvesten, ii, art. I, blz (19) Wagenaar, III, blz (20) Ibid. blz (21) De Roever, blz. 26. (22) Handvesten, II, art. LI, blz (23) Res. Vroedschap, nr. 2, 28 januari 1568, fol. XCIII (arch.nr. 5025; vgl. De Roever, blz. 27). (24) De Roever, bijlage B, blz (25) Ibid., bijlage C, blz (26) Res. Vroedschap, nr. 7, 7 september 1593, fol. 81, 91 (arch.nr. 5025). (27) De Roever, blz. 27. (28) Ibid., blz (29) Ibid., blz (30) Blz. 12 e.v. (31) De Roever, bijlage C, blz (32) Groot-memoriaal, nr. 3, fol. 205 (arch.nr. 5023). (33) De Roever, blz (34) Groot-memoriaal, nr. 2, fol. 119 (arch.nr. 5023). (35) Res. Oud-Raad, A, 21 juli 1620, fol. 18v (arch.nr. 5024). (36) Groot-memoriaal, nr. 2, instruktie 1617, 9 fol. 266; nr. 3, instruktie 1627, fol. 57; nr. 12, instruktie 1760, fol 70 (arch.nr. 5023). (37) De Roever, blz (38) Ibid., blz. 80, (39) Ibid., blz (40) Ibid., blz , Versie september 2017

Archief van de Weeskamer: begraafregisters

Archief van de Weeskamer: begraafregisters Archief van de L.P.E. Kretzschmar Algemene kenmerken Toegangsnummer: 5004 Periode: 1563-1811 Archiefvormer Weeskamer en Commissie van Liquidatie der zaken van de voormalige weeskamer Inleiding Oudtijds

Nadere informatie

DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN DE STICHTING

DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN DE STICHTING 1 DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN DE STICHTING STICHTING CAMPVUUR, statutair gevestigd in de gemeente Opsterland, opgericht bij akte verleden op zeven november tweeduizend zeven verleden voor mr.

Nadere informatie

atuten Stichting Vrienden van het Reformatorisch Theologisches Predigerseminar

atuten Stichting Vrienden van het Reformatorisch Theologisches Predigerseminar 1 Statuten Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting Vrienden van het Reformatorisch Theologisches Predigerseminar. 2. Zij heeft haar zetel te Kampen. Doel Artikel 2 1. De stichting heeft ten

Nadere informatie

D E H O O G E R A A D D E R N E D E R L A N D E N,

D E H O O G E R A A D D E R N E D E R L A N D E N, 21 October 1959. F. No. 14043. D E H O O G E R A A D D E R N E D E R L A N D E N, Gezien het beroepschrift in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-hertogenbosch van 6 Maart 1959

Nadere informatie

DOORLOPENDE TEKST Stichting PLUSBUS HOUTEN Naam en Zetel Stichting PLUSBUS HOUTEN Doelgroep en Doel

DOORLOPENDE TEKST Stichting PLUSBUS HOUTEN Naam en Zetel Stichting PLUSBUS HOUTEN Doelgroep en Doel DOORLOPENDE TEKST van de statuten van de in Houten gevestigde Stichting PLUSBUS HOUTEN, zoals deze luiden met ingang van 8 maart 2018 na de akte van statutenwijziging, op 7 maart 2018 verleden voor mr.

Nadere informatie

ARTIKELEN 1 T/M 14 VAN DE STATUTEN

ARTIKELEN 1 T/M 14 VAN DE STATUTEN ARTIKELEN 1 T/M 14 VAN DE STATUTEN NAAM EN ZETEL Artikel 1 De stichting is genaamd: Stichting Vriendenkring Nederlands Goud-, Zilver- en Klokkenmuseum, en is gevestigd in de gemeente: Schoonhoven. DUUR

Nadere informatie

dossier : 1 behandelaar :

dossier : 1 behandelaar : dossier : 1 Doorlopende tekst van de statuten van de stichting Stichting Kumbatio Nederland, zoals laatstelijk gewijzigd bij akte op tweeëntwintig augustus tweeduizend dertien voor mevrouw Mr Imke Maria

Nadere informatie

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Stompwijk

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Stompwijk Nummer archiefinventaris: 3.04.16.138 Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Stompwijk Auteur: H. Brouwer Nationaal Archief, Den Haag 1929 Copyright: cc0 This finding aid

Nadere informatie

OPRICHTING STICHTING Stichting Beheer Derdengelden

OPRICHTING STICHTING Stichting Beheer Derdengelden Zaaknummer: @ OPRICHTING STICHTING Stichting Beheer Derdengelden (@) Op @ verscheen voor mij, @, notaris te @: @ hierna te noemen: 'de oprichter'. De verschenen persoon verklaarde bij deze akte een stichting

Nadere informatie

STATUTEN Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting tot Bevordering en Stimulering van Onderzoek, Beschrijving en Publiceren

STATUTEN Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting tot Bevordering en Stimulering van Onderzoek, Beschrijving en Publiceren STATUTEN Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting tot Bevordering en Stimulering van Onderzoek, Beschrijving en Publiceren van Kleine kwalen in de huisartsgeneeskunde. Verkorte

Nadere informatie

JW/ OMZETTING VERENIGING IN STICHTING / VASTSTELLING STATUTEN

JW/ OMZETTING VERENIGING IN STICHTING / VASTSTELLING STATUTEN JW/16873.01-1 - OMZETTING VERENIGING IN STICHTING / VASTSTELLING STATUTEN Heden, [passeerdatum], verscheen voor mij, mr. Jeroen van der Weele, notaris te Lelystad: *** De comparant verklaarde: - dat de

Nadere informatie

Juridische begrippen in begrijpelijke taal

Juridische begrippen in begrijpelijke taal Juridische begrippen in begrijpelijke taal Aanverwanten De (groot)ouders, ooms, tantes, broers en zussen van uw partner zijn uw aanverwanten, ofwel de aangetrouwden, ook wel de koude kant. Akte Een akte

Nadere informatie

STATUTEN STICHTING TENNISPARK EINSTEIN

STATUTEN STICHTING TENNISPARK EINSTEIN STATUTEN STICHTING TENNISPARK EINSTEIN Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: STICHTING TENNISPARK EINSTEIN. 2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Zevenaar. Doel Artikel 2 1. De stichting

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-600 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, W.H.G.A. Filott mpf. en mr. J.W.M. Lenting, leden en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris ) Klacht

Nadere informatie

- OVEREENKOMST - Schenking onder bewind van effecten ouder aan een meerderjarig kind

- OVEREENKOMST - Schenking onder bewind van effecten ouder aan een meerderjarig kind - OVEREENKOMST - Schenking onder bewind van effecten ouder aan een meerderjarig kind ONDERGETEKENDEN: De heer/mevrouw, geboren op. 19 te, wonende aan de.., ( ).., hierna ook te noemen "de Schenker", en

Nadere informatie

C O N C E P T. blad 1 OPRICHTING STICHTING

C O N C E P T. blad 1 OPRICHTING STICHTING blad 1 C O N C E P T OPRICHTING STICHTING Heden,+, verscheen voor mij, mr. Alex Huberto Korlaar, notaris te Scherpenzeel: ++ De verschenen persoon verklaarden bij deze akte een stichting op te richten

Nadere informatie

Stichting Kwaliteit Haptotherapie Nederland

Stichting Kwaliteit Haptotherapie Nederland blad 1 Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting Kwaliteit Haptotherapie Nederland. 2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Apeldoorn. Doel Artikel 2 1. De stichting heeft ten doel

Nadere informatie

- 1 - STICHTING BEHEER SNS REAAL

- 1 - STICHTING BEHEER SNS REAAL - 1 - STATUTEN VAN STICHTING BEHEER SNS REAAL PHK/6006588/10100283.dlt met zetel te Utrecht, zoals deze luiden na een akte van statutenwijziging verleden op 30 september 2009 voor mr. M.A.J. Cremers, notaris

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders van Ferwerderadiel; gelet op artikel 7 van de Archiefverordening;

Burgemeester en Wethouders van Ferwerderadiel; gelet op artikel 7 van de Archiefverordening; Burgemeester en Wethouders van Ferwerderadiel; gelet op artikel 7 van de Archiefverordening; besluiten: vast te stellen de navolgende: VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE AANWIJZING VAN DE ARCHIEFBEWAARPLAATS,

Nadere informatie

Naam en Zetel Artikel

Naam en Zetel Artikel Naam en Zetel---------------------------------------------------- Artikel 1-------------------------------------------------------------- 1. De stichting draagt de naam: Stichting JCS.------------------

Nadere informatie

Stichting DDW Foundation Arnhem

Stichting DDW Foundation Arnhem Blad 1 Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting DDW Foundation. 2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Arnhem. Doel Artikel 2 1. De stichting dient het algemeen belang en heeft

Nadere informatie

Archief van de Burgemeesters: stukken betreffende ambten en officiën

Archief van de Burgemeesters: stukken betreffende ambten en officiën Archief van de Burgemeesters: stukken betreffende ambten en officiën P.H.J. van der Laan Algemene kenmerken Toegangsnummer: 5031 Periode: 1413-1859 Archiefvormer Burgemeesters Inleiding N.B. Vervolg zie

Nadere informatie

artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 36 van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht

artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 36 van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht Archiefverordening RUD Utrecht 2014 Het algemeen bestuur van de RUD Utrecht gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van RUD Utrecht Gelet op: artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995

Nadere informatie

Archief van de Burgemeesters: stukken betreffende ambten en officiën

Archief van de Burgemeesters: stukken betreffende ambten en officiën Archief van de Burgemeesters: stukken betreffende ambten en officiën P.H.J. van der Laan Algemene kenmerken Toegangsnummer: 5031 Periode: 1413-1859 Archiefvormer Burgemeesters Inleiding N.B. Vervolg zie

Nadere informatie

STATUTEN. Statuten van de Stichting Vrienden van Harmonie St. Caecilia, zoals vastgesteld in de oprichtingsakte op 24 september 2010

STATUTEN. Statuten van de Stichting Vrienden van Harmonie St. Caecilia, zoals vastgesteld in de oprichtingsakte op 24 september 2010 STATUTEN Statuten van de Stichting Vrienden van Harmonie St. Caecilia, zoals vastgesteld in de oprichtingsakte op 24 september 2010 Artikel 1: Naam en Zetel 1. De stichting draagt de naam: Stichting Vrienden

Nadere informatie

1 CONCEPT 25 september 2013 LENINGEN- EN PARTICIPATIEREGLEMENT

1 CONCEPT 25 september 2013 LENINGEN- EN PARTICIPATIEREGLEMENT 1 CONCEPT 25 september 2013 LENINGEN- EN PARTICIPATIEREGLEMENT BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1. In dit leningen- en participatiereglement wordt verstaan onder: a. de vereniging: de Amsterdamse Golf Club, gevestigd

Nadere informatie

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Capelle a/d IJssel

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Capelle a/d IJssel Nummer archiefinventaris: 3.04.16.029 Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Capelle a/d IJssel Auteur: H. Brouwer Nationaal Archief, Den Haag 1929 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

DOORLOPENDE TEKST STATUTEN STICHTING CHAPEAU WOONKRING MONTFOORT

DOORLOPENDE TEKST STATUTEN STICHTING CHAPEAU WOONKRING MONTFOORT Postbus 60, 5400 AB Uden 1 DOORLOPENDE TEKST STATUTEN STICHTING CHAPEAU WOONKRING MONTFOORT STATUTEN NAAM EN ZETEL. Artikel 1. 1. De stichting draagt de naam: Stichting Chapeau Woonkring Montfoort. 2.

Nadere informatie

Archief van het Algemeen Armbestuur van Poortvliet

Archief van het Algemeen Armbestuur van Poortvliet Archief van het Algemeen Armbestuur van Poortvliet 1607-1965 2 Inleiding Het ontstaan van het armbestuur van Poortvliet zal vermoedelijk in de Middeleeuwen gezocht moeten worden. Er zal toen sprake zijn

Nadere informatie

Inventaris van het digitaal duplicaat van het microfichebestand van het archief Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Suriname, 1662-1838

Inventaris van het digitaal duplicaat van het microfichebestand van het archief Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Suriname, 1662-1838 Nummer archiefinventaris: 1.05.11.16 Inventaris van het digitaal duplicaat van het microfichebestand van het archief Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Suriname, 1662-1838 Digitaal Duplicaat van

Nadere informatie

Archief van de Commissie tot de Beëedigde Stadswerkers, Meters, Wegers, Dragers, enz.

Archief van de Commissie tot de Beëedigde Stadswerkers, Meters, Wegers, Dragers, enz. Archief van de Commissie tot de Beëedigde Stadswerkers, Meters, Wegers, Dragers, enz. Algemene kenmerken Toegangsnummer: 5233 Periode: 1813-1874 Archiefvormer Commissie tot de beëdigde werkers, meters,

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de weeskamer van Voorburg. 1606-1810

Inventaris van het archief van de weeskamer van Voorburg. 1606-1810 Nummer Toegang: 480 Inventaris van het archief van de weeskamer van Voorburg. 1606-1810 Gemeente Archief Leidschendam-Voorburg This finding aid is written in Dutch. 480 480 3 I N H O U D S O P G A V E

Nadere informatie

STATUTEN STICHTING PARTICIPATIE CERTIFICAAT 2017

STATUTEN STICHTING PARTICIPATIE CERTIFICAAT 2017 STATUTEN STICHTING PARTICIPATIE CERTIFICAAT 2017 STATUTEN STICHTING PARTICIPATIE CERTIFICAAT 2017 Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting Participatie Certificaat. 2. Zij heeft

Nadere informatie

Burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard gelet op artikel 7 van de Archiefverordening 2006

Burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard gelet op artikel 7 van de Archiefverordening 2006 Besluit Informatiebeheer Valkenswaard 2011 Burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard gelet op artikel 7 van de Archiefverordening 2006 Besluiten vast te stellen de navolgende: Voorschriften

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Statistiek en voorgangers,

Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Statistiek en voorgangers, Nummer archiefinventaris: 2.04.23.02 Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Statistiek en voorgangers, 1845-1878 R. Kramer Nationaal Archief, Den Haag 1986 This

Nadere informatie

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van `s Gravenhage

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van `s Gravenhage Nummer archiefinventaris: 3.04.16.042 Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van `s Gravenhage Auteur: H. Brouwer Nationaal Archief, Den Haag 1929 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Hoofdstuk I. Hoofdstuk II. Burgemeester en Wethouders van Ferwerderadiel; gelet op artikel 7 van de Archiefverordening; besluiten:

Hoofdstuk I. Hoofdstuk II. Burgemeester en Wethouders van Ferwerderadiel; gelet op artikel 7 van de Archiefverordening; besluiten: Burgemeester en Wethouders van Ferwerderadiel; gelet op artikel 7 van de Archiefverordening; besluiten: vast te stellen de navolgende: Hoofdstuk I Algemene bepalingen VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HET BEHEER

Nadere informatie

Stichting Gehandicaptenvervoer Barneveld Stichting Gehandicaptenvervoer Barneveld

Stichting Gehandicaptenvervoer Barneveld Stichting Gehandicaptenvervoer Barneveld Doorlopende tekst van de statuten van: de statutair te Barneveld gevestigde stichting: Stichting Gehandicaptenvervoer Barneveld, zoals de statuten zijn komen te luiden na de partiële statutenwijziging

Nadere informatie

STATUTEN DER STICHTING GRONINGER POLITIEK JONGEREN KONTAKT

STATUTEN DER STICHTING GRONINGER POLITIEK JONGEREN KONTAKT STATUTEN DER STICHTING GRONINGER POLITIEK JONGEREN KONTAKT ARTIKEL 1. NAAM EN ZETEL 1. De stichting draagt de naam: Stichting Groninger Politiek Jongeren Kontakt. 2. Zij is gevestigd in de gemeente Groningen.

Nadere informatie

OUDERS EN KINDEREN: HET ERFRECHT

OUDERS EN KINDEREN: HET ERFRECHT OUDERS EN KINDEREN: HET ERFRECHT Sinds 1 januari 2003 is de wetgeving met betrekking tot het erfrecht gewijzigd. Het grootste deel van de wijzigingen in het erfrecht heeft betrekking op gehuwden (of geregistreerde

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Naaldwijk

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Naaldwijk Nummer archiefinventaris: 3.04.16.092 Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Naaldwijk Auteur: H. Brouwer Nationaal Archief, Den Haag 1929 Copyright: cc0 This finding aid

Nadere informatie

OPRICHTING STICHTING FONDS BEHEER FLIGHT FORUM. Heden,., verschenen voor mij, mr., notaris te Eindhoven:

OPRICHTING STICHTING FONDS BEHEER FLIGHT FORUM. Heden,., verschenen voor mij, mr., notaris te Eindhoven: OPRICHTING STICHTING FONDS BEHEER FLIGHT FORUM Heden,., verschenen voor mij, mr., notaris te Eindhoven: De commanditaire vennootschap Flight Forum CV, gevestigd en kantoorhoudende te Eindhoven aan het

Nadere informatie

Wijz. Statuten wijkstichtingen Oss

Wijz. Statuten wijkstichtingen Oss 1 VOORSTEL VOOR WIJZIGING STATUTEN WIJKSTICHTING Oss-Zuid Heden, DATUM, verschenen voor mij, mr. NAAM NOTARIS, notaris te Oss: 1. VOORNAMEN ACHTERNAAM VOORZITTER, wonende ADRES, geboren GEBOORTEDATUM te

Nadere informatie

Archief van de Secretarie; Afdeling Militaire Zaken: aanvulling

Archief van de Secretarie; Afdeling Militaire Zaken: aanvulling Archief van de Secretarie; Afdeling Militaire Zaken: aanvulling A.J.M. Kwakernaak Algemene kenmerken Toegangsnummer: 5182.A Periode: 1941-1959 Archiefvormer Secretarie; afdeling Militaire Zaken Inleiding

Nadere informatie

STICHTING PLATFORM DUURZAAMHEID DORDRECHT (11 januari 2013)

STICHTING PLATFORM DUURZAAMHEID DORDRECHT (11 januari 2013) STATUTEN STICHTING PLATFORM DUURZAAMHEID DORDRECHT (11 januari 2013) Definitie Artikel 1 Schriftelijk 1. Onder schriftelijk wordt in deze statuten tevens verstaan een langs elektronische weg toegezonden

Nadere informatie

AKTE VAN OPRICHTING STICHTING HET MEERLANDENFONDS. De comparant verklaart een stichting op te richten, die wordt geregeerd door de volgende

AKTE VAN OPRICHTING STICHTING HET MEERLANDENFONDS. De comparant verklaart een stichting op te richten, die wordt geregeerd door de volgende AKTE VAN OPRICHTING STICHTING HET MEERLANDENFONDS De comparant verklaart een stichting op te richten, die wordt geregeerd door de volgende S T A T U T E N : Naam. Zetel. Artikel 1. De stichting draagt

Nadere informatie

Modelstatuten stichting derdengelden StichtingService 2015 OPRICHTING

Modelstatuten stichting derdengelden StichtingService 2015 OPRICHTING OPRICHTING Heden, @, verscheen voor mij, mr. @, notaris te Hilversum: @ De verschenen persoon verklaarde bij deze akte een stichting op te richten en daarvoor de volgende statuten vast te stellen: S T

Nadere informatie

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Ter Aar

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Ter Aar Nummer archiefinventaris: 3.04.16.001 Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Ter Aar Auteur: H. Brouwer Nationaal Archief, Den Haag 1929 Copyright: cc0 This finding aid

Nadere informatie

Archief van het Weezenfonds te Zevenaar voorlopige inventaris

Archief van het Weezenfonds te Zevenaar voorlopige inventaris Archief van het Weezenfonds te Zevenaar voorlopige inventaris Streekarchivariaat De Liemers en Doesburg, 1974 I ALGEMEEN 1-2. Notulen van de Provisoren, 1826-1941 N.B. voor de jaren 1904-1917 zie inv.nr.

Nadere informatie

A D M I N I S T R A T I E V O O R W A A R D E N

A D M I N I S T R A T I E V O O R W A A R D E N A D M I N I S T R A T I E V O O R W A A R D E N van: Stichting Jubileumfonds 1948 en 2013 voor het Concertgebouw statutair gevestigd te Amsterdam d.d. 1 september 2011 Definities. Artikel 1. In deze administratievoorwaarden

Nadere informatie

REGLEMENT VAN DE VERENIGING DUTCH CORPORATE FINANCE ASSOCIATION

REGLEMENT VAN DE VERENIGING DUTCH CORPORATE FINANCE ASSOCIATION REGLEMENT VAN DE VERENIGING DUTCH CORPORATE FINANCE ASSOCIATION Algemeen. Artikel 1 1. De vereniging genaamd: Dutch Corporate Finance Association, hierna te noemen de vereniging is bij notariële akte opgericht

Nadere informatie

SWI\GZE\LJA\20046439\152065 STATUTEN DOORLOPENDE TEKST STICHTING JONGE BALIE ACTIVITEITEN AMSTERDAM

SWI\GZE\LJA\20046439\152065 STATUTEN DOORLOPENDE TEKST STICHTING JONGE BALIE ACTIVITEITEN AMSTERDAM - 1 - SWI\GZE\LJA\20046439\152065 STATUTEN DOORLOPENDE TEKST STICHTING JONGE BALIE ACTIVITEITEN AMSTERDAM STATUTEN Naam en zetel: Artikel 1: 1. De stichting draagt de naam: Stichting Jonge Balie Activiteiten

Nadere informatie

HO Statutenwijziging Stichting YEDW Foundation Akte d.d. 7 november 2016

HO Statutenwijziging Stichting YEDW Foundation Akte d.d. 7 november 2016 HO - 2016.000130.01 Statutenwijziging Stichting YEDW Foundation Akte d.d. 7 november 2016-1 VOLLEDIGE TEKST VAN DE STATUTEN NA WIJZIGING Ondergetekende, mr. Johanna Marina Ockhuysen, notaris gevestigd

Nadere informatie

STATUTEN NAAM EN ZETEL ARTIKEL

STATUTEN NAAM EN ZETEL ARTIKEL Doorlopende tekst van de statuten van de stichting Stichting S.P.Y.N. Welfare Foundation, blijkens de akte van oprichting op 10 december 2004 verleden voor notaris mr J. Hagen te Vleuten, gemeente Utrecht.

Nadere informatie

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE C 326/266 Publicatieblad van de Europese Unie 26.10.2012 PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, OVERWEGENDE dat krachtens de

Nadere informatie

STATUTEN STICHTING MEESMAN BELEGGINGSFONDSEN

STATUTEN STICHTING MEESMAN BELEGGINGSFONDSEN 20140163 1 STATUTEN STICHTING MEESMAN BELEGGINGSFONDSEN doorlopende tekst van de statuten van de stichting: Stichting Meesman Beleggingsfondsen (vóór statutenwijziging genaamd: Stichting Bewaarder Meesman

Nadere informatie

- 1 - STICHTING CONTINUÏTEIT ING

- 1 - STICHTING CONTINUÏTEIT ING - 1 - STATUTEN VAN STICHTING CONTINUÏTEIT ING PHK/6008125/10252500.dlt met zetel te Amsterdam, zoals deze luiden na een akte van statutenwijziging verleden op 26 januari 2011 voor een waarnemer van mr.

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-601 (J.S.W. Holtrop, voorzitter, W.H.G.A. Filott mpf. en mr. J.W.M. Lenting, leden en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Rozenburg

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Rozenburg Nummer archiefinventaris: 3.04.16.123 Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Rozenburg Auteur: H. Brouwer Nationaal Archief, Den Haag 1929 Copyright: cc0 This finding aid

Nadere informatie

G E M E E N T E A R C H I E F S C H I E D A M INVENTARIS VAN HET ARCHIEF VAN HET FONDS EN CONTRACT VAN MAKELAARS ONDER DE ZINSPREUK BROEDERSCHAP

G E M E E N T E A R C H I E F S C H I E D A M INVENTARIS VAN HET ARCHIEF VAN HET FONDS EN CONTRACT VAN MAKELAARS ONDER DE ZINSPREUK BROEDERSCHAP G E M E E N T E A R C H I E F S C H I E D A M TOEGANGSNUMMER 219 INVENTARIS VAN HET ARCHIEF VAN HET FONDS EN CONTRACT VAN MAKELAARS ONDER DE ZINSPREUK BROEDERSCHAP 1796-1845 DOOR I. VELLEKOOP SCHIEDAM

Nadere informatie

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Voorburg

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Voorburg Nummer archiefinventaris: 3.04.16.149 Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Voorburg Auteur: H. Brouwer Nationaal Archief, Den Haag 1929 Copyright: cc0 This finding aid

Nadere informatie

Stichting Administratiekantoor Renpart Vastgoed BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Artikel 2

Stichting Administratiekantoor Renpart Vastgoed BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Artikel 2 20150354 1 Doorlopende tekst van de administratievoorwaarden van de stichting: Stichting Administratiekantoor Renpart Vastgoed, statutair gevestigd te Den Haag, zoals deze luiden na wijziging bij akte,

Nadere informatie

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Leimuiden

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Leimuiden Nummer archiefinventaris: 3.04.16.075 Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Leimuiden Auteur: H. Brouwer Nationaal Archief, Den Haag 1929 Copyright: cc0 This finding aid

Nadere informatie

Statuten Stichting Budgetbeheer Noord

Statuten Stichting Budgetbeheer Noord Statuten Stichting Budgetbeheer Noord Artikel 1 - Naam, zetel en duur 1. De stichting is genaamd: Stichting Budgetbeheer Noord 2. Zij is gevestigd te Transportbaan 15 9672BJ Winschoten 3. De stichting

Nadere informatie

Regelgeving Archiefbeheer Universiteit Leiden

Regelgeving Archiefbeheer Universiteit Leiden Regelgeving Archiefbeheer Universiteit Leiden ex artikel 14 van het Archiefbesluit 1995 Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Hoofdstuk 2: Het archiefbeheer in de dynamische fase Hoofdstuk 3: Het archiefbeheer

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Gemeenteblad Raadsbesluit R

Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Gemeenteblad Raadsbesluit R Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Gemeenteblad aadsbesluit Jaar 2008 Vergaderdatum 2 april 2008 Afdeling 3A agendapunt 15 Nummer 59/132 Publicatiedatum 9 april 2008 Onderwerp Intrekking Archiefverordening

Nadere informatie

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van `s Gravenzande

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van `s Gravenzande Nummer archiefinventaris: 3.04.16.043 Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van `s Gravenzande Auteur: H. Brouwer Nationaal Archief, Den Haag 1929 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Wijzigingen: AB 2009 no. 75; AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) ====================================================================== Artikel 1

Wijzigingen: AB 2009 no. 75; AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) ====================================================================== Artikel 1 Intitulé : Landsverordening op stichtingen Citeertitel: Landsverordening op stichtingen Vindplaats : AB 1999 no. GT 3 Wijzigingen: AB 2009 no. 75; AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) Artikel 1 1. Een

Nadere informatie

STATUTEN Stichting Veteranen Purmerend (SVP). "de doelgroep"

STATUTEN Stichting Veteranen Purmerend (SVP). de doelgroep 1 STATUTEN Naam en Zetel ------------------------------------------------------------------------- Artikel 1 -------------------------------------------------------------------------------- 1. De stichting

Nadere informatie

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Nr 3213 ar. JZio GEMEENTE DORDRECHT UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Artikel l Deze verordening verstaat onder: a. ontslag: ontslag als bedoeld in artikel H 12a van het Algemeen Ambtenarenreglement

Nadere informatie

Statuten van STICHTING Regtvast, statutair gevestigd te Amsterdam, zoals vastgesteld op 20 december 2012 voor mr. K. Stelling, notaris te Amsterdam.

Statuten van STICHTING Regtvast, statutair gevestigd te Amsterdam, zoals vastgesteld op 20 december 2012 voor mr. K. Stelling, notaris te Amsterdam. 1 Statuten van STICHTING Regtvast, statutair gevestigd te Amsterdam, zoals vastgesteld op 20 december 2012 voor mr. K. Stelling, notaris te Amsterdam. Naam en zetel. Artikel 1. 1. De stichting draagt de

Nadere informatie

Gelet op artikel 7 van de Verordening Informatiebeheer gemeente Groningen 1998;

Gelet op artikel 7 van de Verordening Informatiebeheer gemeente Groningen 1998; CVDR Officiële uitgave van Groningen. Nr. CVDR44079_1 21 november 2017 BESLUIT INFORMATIEBEHEER GRONINGEN Gelet op artikel 7 van de Verordening Informatiebeheer gemeente Groningen 1998; BESLUITEN: vast

Nadere informatie

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Brandwijk

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Brandwijk Nummer archiefinventaris: 3.04.16.027 Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Brandwijk H. Brouwer Nationaal Archief, Den Haag 1929 This finding aid is written in Dutch.

Nadere informatie

A 2012 N 46 PUBLICATIEBLAD IN NAAM DER KONINGIN! De Gouverneur van Curaçao,

A 2012 N 46 PUBLICATIEBLAD IN NAAM DER KONINGIN! De Gouverneur van Curaçao, A 2012 N 46 PUBLICATIEBLAD LANDSVERORDENING van de 3 de juli 2012 houdende tijdelijke regels betreffende de Postspaarbank (Tijdelijke Postspaarbankverordening 2010). IN NAAM DER KONINGIN! De Gouverneur

Nadere informatie

Voorschriften betreffende het beheer van de archiefbewaarplaats en het beheer van de documenten (Besluit informatiebeheer RUD Zuid-Limburg).

Voorschriften betreffende het beheer van de archiefbewaarplaats en het beheer van de documenten (Besluit informatiebeheer RUD Zuid-Limburg). HET DAGELIJKS BESTUUR VAN DE RUD ZUID-LIMBURG Gelet op artikel 8 van de Archiefverordening RUD Zuid-Limburg BESLUIT: Vast te stellen de navolgende: Voorschriften betreffende het beheer van de archiefbewaarplaats

Nadere informatie

2.1. De stichting heeft ten doel het doen van uitkeringen met een ideële of sociale strekking.

2.1. De stichting heeft ten doel het doen van uitkeringen met een ideële of sociale strekking. STATUTEN VAN STICHTING BEHEER SNS REAAL met zetel te Utrecht, zoals deze luiden na het verlijden van de akte van statutenwijziging verleden op 30 januari 2015 voor mr. M.A.J. Cremers, notaris te Amsterdam.

Nadere informatie

Model-regeling Archiefbeheer/Documentaire Informatievoorziening. RAAMREGELING ARCHIEFBEHEER/ DOCUMENTAIRE INFORMATIEVOORZIENING [naam instelling]

Model-regeling Archiefbeheer/Documentaire Informatievoorziening. RAAMREGELING ARCHIEFBEHEER/ DOCUMENTAIRE INFORMATIEVOORZIENING [naam instelling] RAAMREGELING ARCHIEFBEHEER/ DOCUMENTAIRE INFORMATIEVOORZIENING [naam instelling] PAZU Werkgroep Beheersregels Page 1 29-10-2002 INDELING Art. nrs. Blz. Hoofdstuk I Algemene bepalingen 1 3/5 Hoofdstuk II

Nadere informatie

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Rijnsburg

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Rijnsburg Nummer archiefinventaris: 3.04.16.125 Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Rijnsburg Auteur: H. Brouwer Nationaal Archief, Den Haag 1929 Copyright: cc0 This finding aid

Nadere informatie

STICHTING t GILDE DE BEVELANDEN

STICHTING t GILDE DE BEVELANDEN 2002.001167.01/GS 1 STICHTING t GILDE DE BEVELANDEN Heden, drie november tweeduizenddrie zijn voor mij, mr Geertjan Lucius Frans Sarneel, notaris gevestigd te Reimerswaal, verschenen: 1. de heer Petrus

Nadere informatie

2004B4458JB VOLLEDIGE EN DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN STICHTING PRIORITEITSAANDELEN EUROCOMMERCIAL PROPERTIES

2004B4458JB VOLLEDIGE EN DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN STICHTING PRIORITEITSAANDELEN EUROCOMMERCIAL PROPERTIES 2004B4458JB VOLLEDIGE EN DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN STICHTING PRIORITEITSAANDELEN EUROCOMMERCIAL PROPERTIES STATUTEN Naam en zetel Artikel 1. De stichting draagt de naam: Stichting Prioriteitsaandelen

Nadere informatie

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan:

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan: Artikel 446 1. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling - in deze afdeling verder aangeduid als de behandelingsovereenkomst - is de overeenkomst waarbij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon,

Nadere informatie

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Puttershoek

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Puttershoek Nummer archiefinventaris: 3.04.16.116 Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Puttershoek Auteur: H. Brouwer Nationaal Archief, Den Haag 1929 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

ARCHIEVEN VAN NOTARISSEN. binnen de gemeente THOLEN. vanaf 1811

ARCHIEVEN VAN NOTARISSEN. binnen de gemeente THOLEN. vanaf 1811 ARCHIEVEN VAN NOTARISSEN binnen de gemeente THOLEN vanaf 1811 Inleiding In deze inventaris staan de archieven beschreven die de notarissen, die in de diverse plaatsen binnen de huidige gemeente Tholen

Nadere informatie

Stichting Capelse Golf Capelle aan den IJssel

Stichting Capelse Golf Capelle aan den IJssel - 1 - DOORLOPENDE TEKST van de statuten van de stichting:@ STICHTING CAPELSE GOLF, gevestigd te Capelle aan den IJssel, zoals deze luiden na statutenwijziging bij akte op achttien maart tweeduizend vijftien

Nadere informatie

Oprichting van een Stichting

Oprichting van een Stichting Oprichting van een Stichting Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting IxDA Nederland. 2. De stichting is gevestigd in de gemeente Utrecht. Doel Artikel 2 1. De stichting heeft

Nadere informatie

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK op het beroep van de Stichting X te Y tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid

Nadere informatie

Ref: /RR - 1 -

Ref: /RR - 1 - Ref: 2014.0060.01/RR - 1 - Doorlopende tekst van de statuten van Stichting Voedselbank Teylingen B.V., zoals deze zijn vastgesteld bij akte van oprichting, op 11 april 2014 voor Mr R. de Ruiter, notaris

Nadere informatie

STADSARCHIEF S-HERTOGENBOSCH

STADSARCHIEF S-HERTOGENBOSCH SECUNDAIRE GENEALOGISCHE BRONNEN AANWEZIG IN HET STADSARCHIEF S-HERTOGENBOSCH HANDLEIDING EN OVERZICHT Versie 14 april 2013 Woord vooraf Voor stamboomonderzoek zijn er als het ware twee soorten bronnen:

Nadere informatie

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Zoetermeer

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Zoetermeer Nummer archiefinventaris: 3.04.16.164 Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Zoetermeer Auteur: H. Brouwer Nationaal Archief, Den Haag 1929 Copyright: cc0 This finding aid

Nadere informatie

Stichting Administratiekantoor van aandelen Telegraaf Media Groep N.V.

Stichting Administratiekantoor van aandelen Telegraaf Media Groep N.V. Doorlopende tekst van de statuten van Stichting Administratiekantoor van aandelen Telegraaf Media Groep N.V., gevestigd zoals deze luiden na het verlijden van de akte houdende partiële statutenwijziging,

Nadere informatie

Vergadering: Algemeen bestuur. Datum: 7 juli 2015. Agendapunt: 5. Rapporteur. A. J. Borgdorff

Vergadering: Algemeen bestuur. Datum: 7 juli 2015. Agendapunt: 5. Rapporteur. A. J. Borgdorff Vergadering: Algemeen bestuur Datum: 7 juli 215 Agendapunt: 5 Rapporteur A. J. Borgdorff Onderwerp: Zorg en beheer archief Voorstel/Besluit: 1. de archiefverordening vast te stellen. Toelichting In hoofdstuk

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29 GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29 VERORDENING over het recht van onderzoek. (raadsbesluit van 28 november 2002) De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 14 november 2002

Nadere informatie

INBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal)

INBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal) Blad 1 INBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal) Heden, ***, verscheen voor mij, mr. **, notaris te **: **, te dezen handelend als schriftelijk

Nadere informatie

Indien iemand overlijdt heeft een erfgenaam met betrekking tot de erfenis drie mogelijkheden:

Indien iemand overlijdt heeft een erfgenaam met betrekking tot de erfenis drie mogelijkheden: ERFENIS ACCEPTEREN OF NIET? Beneficiaire aanvaarding en wettelijke vereffening Indien iemand overlijdt heeft een erfgenaam met betrekking tot de erfenis drie mogelijkheden: * De erfenis zuiver aanvaarden.

Nadere informatie

CONCEPT HUISHOUDELIJK REGLEMENT DISTRICT NOORD-HOLLAND versiedatum 16-03-2011

CONCEPT HUISHOUDELIJK REGLEMENT DISTRICT NOORD-HOLLAND versiedatum 16-03-2011 TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 1. Dit reglement is van toepassing op de vereniging "Bridgedistrict Noord-Holland. 2. In dit reglement worden de begrippen gebruikt zoals vastgesteld in artikel 1 van de statuten.

Nadere informatie

CONCEPT UITSLUITEND VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN

CONCEPT UITSLUITEND VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN O P T I E O V E R E E N K O M S T De ondergetekenden: 1. [ ] B.V., gevestigd te en kantoorhoudende te [ ], aan [ ], hierna te noemen: Optieverlener, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar statutair

Nadere informatie

Archiefverordening Avri 2016

Archiefverordening Avri 2016 NOTITIE Archiefverordening Avri 2016 Auteur Avri Versie 1 Datum 25 januari 2016 Archiefverordening Avri 2016 Het algemeen bestuur van Avri gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 1 februari

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Administratie Indische Pensioenen: Pensioenregisters,

Inventaris van het archief van de Administratie Indische Pensioenen: Pensioenregisters, Nummer archiefinventaris: 2.10.09 Inventaris van het archief van de Administratie Indische Pensioenen: Pensioenregisters, 1815-1940 Auteur: W. Visser Nationaal Archief, Den Haag 1961 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Molenaarsgraaf

Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Molenaarsgraaf Nummer archiefinventaris: 3.04.16.088 Inventaris van de kopieën der Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB) van Molenaarsgraaf Auteur: H. Brouwer Nationaal Archief, Den Haag 1929 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie