Océ User Manual. Océ Arizona 200/250/300/350 GT User Manual, Version 3.2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Océ User Manual. Océ Arizona 200/250/300/350 GT User Manual, Version 3.2"

Transcriptie

1 Océ User Manual Océ Arizona 200/250/300/350 GT User Manual, Version 3.2

2 Océ-Technologies B.V Océ Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, gekopieerd, bewerkt of overgedragen in welke vorm dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Océ. Océ geeft geen volledigheidsverklaring of garanties met betrekking tot de inhoud van deze handleiding. Océ geeft geen impliciete garantie met betrekking tot de verhandelbaarheid of de geschiktheid voor een bepaald doel. Verder behoudt Océ zich het recht voor deze publicatie van tijd tot tijd inhoudelijk te wijzigen zonder de verplichting anderen hiervan op de hoogte te stellen. Edition: #

3 Inhoud Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding...7 Voorwoord...8 Productcompliantie...11 Hoofdstuk 2 Productoverzicht...15 Printerspecificaties...16 Hoofdstuk 3 Veiligheidsinformatie...21 Veiligheidsrichtlijnen voor inktmaterialen...22 Veiligheid UV-uithardingssysteem...27 Veiligheidsvergrendelingssysteem...29 Océ Arizona 200/250/300/350 GT Veiligheidslabels...31 Veiligheidsbewustheid...33 Veiligheidsoverwegingen rolmaterialen...44 Hoofdstuk 4 Navigeren in de gebruikersinterface...47 Hardware operator-interface...48 Printerinterface-software...54 Module Regeling printopdrachten...56 Tellermodule...66 Module Instellingen...68 Module Hulpprogramma's en toepassingen...73 Module Installatie en upgrade...76 Hoofdstuk 5 Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT...77 Trainingsvereisten...78 Printer in- en uitschakelen...79 Het Onyx-printerstuurprogramma installeren...85 Printopdrachten beheren...88 Dagelijks opstarten en uitschakelen...88 Een printopdracht instellen...90 Materiaalvacuüm beheren...94 Het materiaalvacuümsysteem...94 Aangepaste vacuümzones creëren...97 Materiaal beheren Omgang met materiaal

4 Inhoud Onderlegplaat om artefacten te reduceren Hoofdstuk 6 Bediening van de Océ Arizona 350 XT Specificaties en kenmerken Océ Arizona 350 XT Het vacuümsysteem van de Océ Arizona 350 XT gebruiken Printen met twee bronnen Hoofdstuk 7 Bediening van de rolmateriaaloptie Hardware rolmateriaaloptie Specificaties rolmateriaaloptie Werkingstheorie rolmateriaal Functies voetpedalen Roll Media Manager Materiaal plaatsen Materiaal verwijderen en snijden Een opdracht op rolmateriaal instellen in ProductionHouse Printen op rolmateriaal Bepalen correctiefactor bij materiaaldoorvoer Materiaalrandbeschermers gebruiken Hoofdstuk 8 Gebruik van de Static Suppression-upgradekit Elektrostatische lading verminderen met een Static Suppression-kit.160 Hoofdstuk 9 Werken met witte inkt Bedieningsrichtlijnen voor witte inkt Overzicht workflow witte inkt ProductionHouse configureren voor witte inkt Snel van start Voorbereiden van printopdrachten met witte inkt Een witte opvullaag maken Steunkleurgegevens maken met de Spot Layer Tool Witte steunkleurgegevens maken in Photoshop Witte steunkleurgegevens maken in Illustrator Printen met witte inkt Materiaalmodellen gebruiken om te printen met witte inkt Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten Quick Sets maken en gebruiken Hoofdstuk 10 Inktsysteembeheer Océ Arizona 200/250/300/350 GT Inkt Inkthouders vervangen

5 Inhoud Hoofdstuk 11 Fouten corrigeren en problemen oplossen Overzicht storingen verhelpen Kwaliteit verbeteren in geval van horizontale strepen (banding) Druk een sproeiercontrole af Hoofdstuk 12 Printeronderhoud Onderhoudsrichtlijnen Onderhoudsprocedures Onderhoud printkoppen Onderzijde wagen reinigen Veeg printkoppen schoon Reinig filters UV-lamp Verwijder inkt van de tafel Maak de inktopvangbak leeg Vul het koelmiddelreservoir Reinig balkrails Inktfilters vervangen UV-lamp vervangen Onderhoud rolmateriaaloptie Onderhoudsrichtlijnen RMO Rubber aandrijfrol reinigen Onderhoud witte-inktoptie Onderhoud van witte inkt Bijlage A Toepassingsinformatie Informatie op het internet

6 Inhoud 6

7 Hoofdstuk 1 Inleiding

8 Voorwoord Voorwoord Inleiding Deze handleiding introduceert de inkjetprinters Océ Arizona 200 GT, Océ Arizona 250 GT, Océ Arizona 300 GT, Océ Arizona 350 GT en de Océ Arizona 350 XT voor UV-uithardende inkten. Deze printers zijn nagenoeg identiek, met de volgende verschillen: De 200 GT en de 300 GT beschikken over vier sets printkoppen, de 250 GT over acht sets en de 350 GT en de 350 XT over tien sets (met de witte-inktoptie). Het belangrijkste verschil qua functie is de feitelijke snelheid (zie de printerspecificaties in hoofdstuk 2 voor meer informatie). Voor wat betreft beeldkwaliteit en alle andere functies, zijn de modellen 200 GT en 250 GT hetzelfde, terwijl de 300 GR, de 350 GT en de 350 XT beschikken over een verbeterde resolutie en snelheid. De 350 XT heeft bovendien een grotere tafel. In de handleiding wordt voor al deze printers de term Océ Arizona 200/250/300/350 GT of Océ Arizona 350 XT gebruikt. Deze handleiding richt zich op de vele functies en procedures waarmee u kwalitatief hoogwaardige beelden op diverse materialen kunt printen. Ondersteuning van meerdere talen De gebruikersinterface van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT- en Océ Arizona 350 XT-printers ondersteunt meerdere talen. Meer informatie over het selecteren van de taal van uw voorkeur en andere installatiegegevens vindt u in de module Instellingen in hoofdstuk 4. Ook deze gebruikershandleiding is beschikbaar in andere talen. Printers worden geleverd met een gedrukt exemplaar van de Amerikaans-Engelse versie van de gebruikershandleiding. U kunt een PDF-bestand van de handleiding in alle ondersteunde talen downloaden op de webpagina Printer Support: Ondersteunde talen: Engels (VS) Nederlands Duits Frans Spaans Italiaans Japans 8 Hoofdstuk 1 - Inleiding

9 Voorwoord Océ DGS op internet Meer informatie over documentatie en ondersteuning voor uw Océ Arizona 200/250/300/350 GT of informatie over andere Océ Display Graphics Systems producten vindt u op onze website: Voor het geven van feedback en het melden van fouten in dit document: DGSTechnical.Writer@oce.com Veiligheidsinformatie Klantenservice Deze handleiding bevat drie delen die informatie bevatten over veiligheid bij de omgang met inkt en bij het gebruik van de printer. Bovendien worden in deze hele handleiding, indien van toepassing, verschillende waarschuwingen gebruikt om uw aandacht te vestigen op bepaalde veiligheidsmaatregelen. "Veiligheidsrichtlijnen voor inktmaterialen" geeft advies met betrekking een correcte omgang met UV-inkt; "Veiligheidsvergrendelingssysteem" beschrijft de ingebouwde veiligheidsfuncties van de printer die mechanische, elektrische, thermische en UV-gerelateerde gevaren voorkomen of tot een minimum beperken; en "Veiligheid UV-uithardingssysteem" waarschuwt voor de gevaren van blootstelling aan UV-licht. Bepaalde informatie uit dit gedeelte worden hier gereproduceerd. Als uw printer defect is en u niet in staat bent om het probleem zelf op te lossen, kunnen servicemonteurs naar uw bedrijf worden gestuurd om ter plaatse reparaties uit te voeren. Service-werkzaamheden zijn voor rekening van de klant, ofwel op grond van een onderhoudscontract, ofwel op basis van een aankooporder of vooruitbetaling. Voor elke service die geen deel uitmaakt van een onderhoudscontract worden arbeids- en materiaalkosten in rekening gebracht. Alvorens een probleem telefonisch te melden, dient u zo veel mogelijk informatie over het probleem te verzamelen en dient u deze informatie bij de hand te hebben om te kunnen doorgeven aan uw klantenservicecenter. Hoe meer informatie u in het begin kunt verstekken, hoe sneller het probleem kan worden opgelost. Verantwoordelijkheden van de bediener De bediener van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT moet voldoende zijn opgeleid. Océ biedt training voor de bediener met betrekking tot het gebruik van de printerhardware en -software op het moment van de installatie. Het is de verantwoordelijkheid van de klant om ervoor te zorgen dat de printer uitsluitend wordt bediend door voldoende opgeleid personeel. Bedieners moeten volledig zijn getraind in de bediening van Onyx ProductionHouse. Elke bediener die niet bekend is met de bediening, moet een Onyx ProductionHouse -training volgen. Neem voor informatie over beschikbare cursussen contact op met uw plaatselijke Océ-vertegenwoordiger. Van de bediener of ander getraind personeel wordt verwacht dat zij alle onderhoudswerkzaamheden uitvoeren zoals vermeld in de gebruikshandleiding, en dat zij bovendien verbruiksartikelen (met uitzondering van printkoppen) vervangen. Als binnen uw bedrijf een monteur verantwoordelijk is voor het printeronderhoud, is deze persoon de aangewezen Hoofdstuk 1 - Inleiding 9

10 Voorwoord kandidaat. Hoewel elke getrainde bediener routine-onderhoud mag uitvoeren, worden de beste resultaten bereikt door personen die bekend zijn met de interne werking en historie van de printer. De printkoppen van een printer vereisen dagelijks onderhoud, zodat een optimale afdrukkwaliteit en een langere levensduur van de printkoppen kan worden gerealiseerd. Dankzij het specifieke ontwerp van de printer zijn de printkoppen uitstekend toegankelijk, zodat de werkzaamheden eenvoudig kunnen worden uitgevoerd. Voor bepaalde onderdelen moet periodieke reiniging wekelijks worden ingepland. Een paar minuten reinigen zorgt voor een optimale werking van de printer en kwalitatief hoogwaardige afdrukken. Het is de verantwoordelijkheid van de bediener om te proberen eenvoudige problemen op te lossen alvorens telefonisch contact op te nemen met een servicevertegenwoordiger. Maar het is ook van belang om te weten wanneer om service moet worden verzocht. Een ongetrainde bediener mag niet proberen om de printer te repareren, aangezien dit kan leiden tot nog meer schade. Wanneer u hebt besloten dat om service moet worden verzocht, neem dan zo snel mogelijk telefonisch contact op. Zie het gedeelte Onderhoud voor meer informatie. Verantwoordelijkheden van de servicemonteur van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT Servicemonteurs ter plaatse moeten Océ Display Graphics Systems Océ Arizona 200/250/300/350 GT servicetraining hebben gevolgd. De servicemonteur is verantwoordelijk voor alle reparaties, upgrades en wijzigingen waar de klant om vraagt of waartoe de Océ Display Graphics Systems Service and Support Group opdracht heeft gegeven. Servicepersoneel wordt voorzien van het juiste gereedschap voor de installatie en het onderhoud van de printer. Naast dit gereedschap en de aanpassingssets, beschikt elke monteur over basisgereedschap voor een correcte uitvoering van onderhoud en reparaties. Verklaring betreffende de beoogde toepassing De Océ Arizona 200/250/300/350 GT flatbed inktjetprinter maakt gebruik van piëzoafdruktechnologie en UV-uithardende inktsoorten voor een duurzaam resultaat dat geschikt is voor buitengebruik. Er kan direct worden afgedrukt op onbuigzame en flexibele substraten van maximaal 2,5 m x 1,25 m en met een maximale dikte van 48 mm. De printer houdt de substraten in een vaste positie terwijl de printkopeenheid eroverheen beweegt om de afdruk te genereren; hierdoor worden scheefgetrokken afdrukken voorkomen, die vaak optreden bij vaste toevoersystemen. 10 Hoofdstuk 1 - Inleiding

11 Productcompliantie Productcompliantie Inleiding Dit deel beschrijft de certificeringen en normen waar de Océ Arizona 200/250/300/350 GT aan voldoet. Bovendien wordt hier informatie over de productie en contactinformatie gegeven. Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) FCC-verklaring voor apparaat van Klasse A: Deze apparatuur genereert, gebruikt en straalt radiofrequente energie uit, en indien de apparatuur niet worden geïnstalleerd of gebruikt overeenkomstig het ontwerp of de beoogde toepassing, kan dit leiden tot interferentie met betrekking tot radiocommunicatie. Deze apparatuur is getest en voldoet aan de limieten voor een gegevensverwerkend apparaat van Klasse A. Deze apparatuur is speciaal ontworpen om redelijke bescherming te bieden tegen genoemde interferentie bij gebruik in woon- en handelsomgevingen. De bediening van deze apparatuur in een woonomgeving kan leiden tot interferentie. In dat geval dient de gebruiker voor eigen rekening alle maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om de interferentie tegen te gaan. Mededeling FCC: Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Met betrekking tot de bediening gelden twee voorwaarden: 1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en 2) Dit apparaat moet eventuele ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die mogelijk ongewenste bewerkingen kan veroorzaken. Enige verandering of modificatie die niet uitdrukkelijk is goedgekeurd door de fabrikant kan de bevoegdheid van de gebruiker om de apparatuur te bedienen laten vervallen. Dit apparaat bevat een stralingsbron (RFID, radiofrequentie-identificatie) Radiocertificaatnummer: IC:6497A Identificatienummer FCC: U2P Productveiligheid Compliantiecategorie. Deze apparatuur wordt beschouwd als informatietechnologische apparatuur voor gebruik in een licht industriële omgeving. De apparatuur valt onder de Machinerichtlijn als gevolg van de verplaatsing van de balk met de printerkopwagen. Als zodanig is een volledige risicobeoordeling conform EN 1050 en een volledige mechanische en machinegerelateerde beoordeling conform A1, bijlage 1 uitgevoerd. Aangezien de apparatuur hoofdzakelijk informatietechnologische apparatuur betreft (grootformaatprinter die gegevens ontvangt van een computerterminal) en voldoet aan EN (ITE-apparatuur met netvoeding lager dan 600 V met inbegrip van plotters en fotoprinters - artikel 1.1.1, EN Hoofdstuk 1 - Inleiding 11

12 Productcompliantie 60950: 2000), is een volledige elektrische beoordeling uitgevoerd conform EN 60950:2000. Compliantiecertificeringen en -normen De Océ Arizona 200/250/300/350 GT voldoet aan de volgende certificeringen en normen: Opmerking: Bevestiging door derden van alle verklaringen zal worden verkregen. Veiligheid Berufsgenossenschaft GS Mark en BG-Prufzert - Mechanische en elektrische veiligheid Afdrukapparatuur: EN1010 Elektrische veiligheid van machines: EN60204 met inbegrip van Bijlage 1 Mechanische veiligheid van machines: EN954-1, EN UV-stralingsveiligheid van machines gemeten volgens: EN en EN Elektrische veiligheid IT-apparatuur: EN :2001 (met CB-rapport) Opmerking: Alle toepasselijke compliantiecertificaten zijn beschikbaar op onze website: zie EMC EMC-richtlijn: CE-markering EN55022: 1998 Informatietechnologische apparatuur. Emisie-eigenschappen EN55024: 1998 Informatietechnologische apparatuur. Immuniteitseigenschappen. EN :2001 emissies: apparatuur voor woon-, handels- en lichte industriële omgevingen, algemeen EN :2001 immuniteit: apparatuur voor woon-, handels- en lichte industriële omgevingen, algemeen R&TTE-richtlijn: ETSI EN V1.5.1, ETSI EN V1.4.1 VS en Canada: 47 CFR deel 15 & Industry Canada Beperkingen voor spanningsschommelingen en -flikkeringen: Deze apparatuur voldoet niet aan de vereisten voor EN : toepassingsclausule EN Voor deze apparatuur gelden aansluitingsvoorwaarden: deze apparatuur mag uitsluitend worden aangesloten op hoofdleidingen met een impedantie (bij 50 Hz) van Zsys = 0,242 + j0,151 ohm of minder. Indien wordt opgemerkt dat deze apparatuur ertoe leidt dat de omgevingsverlichting gaat flikkeren, dient u contact op te nemen met de aanleverende instantie om na te gaan of de hoofdleiding een lagere impedantie heeft dan hierboven aangegeven. 12 Hoofdstuk 1 - Inleiding

13 Productcompliantie Overzicht geluidsmeting Fabrikant: Getest volgens EN13023:2003, EN11204, ISO3744:1994(E)/ISO3746:1995(E) en verklaard volgens ISO4871:1984(E) Metingen uitgevoerd op 5 verschillende plaatsen binnen het voorbeeld, printer in normaal bedrijf met vacuümpomp, overschrijdt 75dB niet (maximale gemeten waarde: 66dB). Zorg op alle plaatsen voor geluidwerende behuizing of verwijder pomp van desbetreffende locatie. Océ Display Graphics Systems (ODGS) Delf Place - Gebouw nr. 501 Richmond, British Columbia Canada V6V 2C3 / telefoon +1 (604) fax +1 (604) Vertegenwoordigers die de Océ Arizona 200/250/300/350 GT in Europa op de markt brengen: Océ Technologies B.V. St. Urbanusweg 43, Venlo, Nederland Postbus 101, 5900 MA Venlo Telefoon: (31) Fax (31) info@oce.com Océ-Deutschland GmbH Solinger Straße Mülheim/Ruhr Duitsland Telefoon: (49) Fax: (49) ves@oce.de - Website: Océ (UK) Ltd. Langston Road Loughton, Essex IG10 3SL Verenigd Koninkrijk Telefoon: (44) Fax: (44) salesinformation@oce.co.uk - Website: Hoofdstuk 1 - Inleiding 13

14 Productcompliantie Giftige en gevaarlijke stoffen of elementen in het product # Onderdeelaanduiding UV-uithardingslampen Lood (pb) 0 Kwik (Hg) X Cadmium (Cd) 0 Zeswaardig chroom (CrVI) 0 Polygebromeerde bifenylen (PBB) 0 Polygebromeerde difenylether (PBDE) 0 VGAmonitor 0 X Vacuümmeter X Leeskoppen lineaire encoder X Printkoppen X Hoofdstuk 1 - Inleiding

15 Hoofdstuk 2 Productoverzicht

16 Printerspecificaties Printerspecificaties Inleiding De Océ Arizona 200/250/300/350 GT en Océ Arizona 350 XT zijn vier- of vijfkleuren flatbed-inkjetprinters die afbeeldingen op groot formaat op diverse onbuigzame en flexibele materialen kan overbrengen. De 200 GT en de 250 GT gebruiken uitsluitend CMYKkleuren. De 300 GT, de 350 GT en de 350 XT kunnen ook wit printen met gebruikmaking van de witte-inktoptie. De printers bestaan uit een grote flatbed-vacuümtafel en een bewegende balk. Het materiaal wordt tijdens het printen vlak op zijn plaats gehouden op de vacuümtafel. De balk bevat een wagen die over de tafel beweegt terwijl de balk stapsgewijs in de lengterichting van de tafel wordt verplaatst, zodat een beeld op het betreffende materiaal wordt geprint. Naast de voordelen van een vaste positionering, zorgt het gebruik van de UV-inkttechnologie op onbuigzaam materiaal ervoor dat afwerkingsprocessen zoals opspannen en lamineren achterwege kunnen blijven. Voor alle printermodellen is het gebruik van rolmaterialen een optie. Opmerking: De printers moeten worden bediend in overeenstemming met de omgevingsomstandigheden zoals gespecificeerd in de handleiding over de voorbereiding van de werkplek voor de Arizona 200/250/350GT en 350XT en de veiligheidsvoorschriften zoals vermeld in dit document. Afbeelding [1] Arizona 250 GT printer 16 Hoofdstuk 2 - Productoverzicht

17 Printerspecificaties Specificaties Océ Arizona 200/250/300/350 GT De Océ Arizona 200/250/300/350 GT en Océ Arizona 350 XT zijn onderdeel van een complete printoplossing, die het volgende omvat: ONYX -workflowsoftware (ONYX ProductionHouse aanbevolen), optionele rolmateriaaloptie voor printen op flexibel materiaal, Océ ProCut flatbed-cutter, Océ-inktsoorten en ander toebehoren, Océ-materiaal en Océ Professional Services. De specificaties van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT worden hieronder weergegeven. Zie hoofdstuk 6 voor de specificaties en functies van de Océ Arizona 350 XT. Zie hoofdstuk 7 voor specificaties van de optie voor rolmateriaal. Opmerking: Alle specificaties in dit document kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Specificaties# Functie Printtechnologie Formaat Inktsysteem Maximaal materiaalformaat Materiaaldikte Maximale printgrootte Materiaalgewicht Specificaties Piëzo-elektrisch inkjet-systeem waarbij gebruik wordt gemaakt van Océ VariaDot -technologie: de Arizona 350 GT en de 350 XT beschikken over twee variabele-dot-printkoppen per kleur, tien in totaal (met de optie voor witte inkt); de Arizona 300 GT beschikt over één variabele-dot-printkop per kleur, vijf in totaal (met de optie voor witte inkt); de Arizona 250 GT beschikt over twee variabele-dot-printkoppen per kleur, acht in totaal; de Arizona 250 GT beschikt over twee variabele-dot-printkoppen per kleur, vier in totaal. Echte flatbedprinter voor onbuigzaam materiaal met rolmateriaaloptie voor flexibele materialen UV-uithardende inktsoorten (Océ IJC255) verkrijgbaar in zwart, cyaan, magenta en geel. Verpakt in snel verwisselbare inkthouders van 2 liter. 2,5 m x 1,25 m of 3,060 m lengte voor het XT-model. Maximaal: 48 mm 2,51 m x 1,26 m Maximaal: 34 kg/m2 Hoofdstuk 2 - Productoverzicht 17

18 Printerspecificaties Functie Druppelvolume nozzles: Druppels van verschillende grootte van 6 tot 30 picoliter Printmodi/-snelheden (alleen flatbed) voor Océ Arizona 200 GT Printmodi/-snelheden (alleen flatbed) voor Océ Arizona 250 GT Printmodi/-snelheden (alleen flatbed) voor Océ Arizona 300 GT Printmodi/-snelheden (alleen flatbed) voor Océ Arizona 350 GT Gebruikersinterface Uithardingssysteem Gewicht Afmetingen Benodigd vermogen Spanning: (nominale stroomsterkte: 16A) BTu-uitvoer Specificaties Dankzij de mogelijkheid om de druppelgrootte te variëren tot een minimale waarde van 6 picoliter, kunnen scherpe beelden worden gecreëerd met vloeiendere verlooptinten en kwarttonen. Door de mogelijkheid om grotere druppels tot 30 picoliter te spuiten, kunnen dichte, effen kleurvlakken worden geproduceerd. Het resultaat is een bijna fotografische printkwaliteit. Zelfs kleine tekst tot 6 pt. is nog perfect leesbaar. Productie: 9,34 m2/uur Kwaliteit: 6,43 m2/uur Fijne kwaliteit: 4,82 m2/uur Productie: 16,8 m2/uur Kwaliteit: 11,5 m2/uur Kwaliteit-mat: 8,3 m2/uur Kwaliteit-dichtheid: 6,5 m2/uur Fijne kwaliteit: 9,3 m2/uur Productie: 12,3 m2/uur Kwaliteit: 8,5 m2/uur Fijne kwaliteit: 6,4 m2/uur Productie: 22,2 m2/uur Kwaliteit: 15,2 m2/uur Kwaliteit-mat: 10,9 m2/uur Kwaliteit-dichtheid: 8,5 m2/uur Fijne kwaliteit: 12,3 m2/uur Witte-inktoptie Kwaliteit 3 lagen: 5,1 m2/uur Kwaliteit 2 lagen: 7,6 m2/uur Flatpanel LCD-monitor en muis op een door de gebruiker in te stellen standaard. UV-uithardingslamp 473 kg Tafel: 2,65 m 2,00 m Balk: 4,0 m x 0,45 m 208 via 240 VAC ±10% 60 Hz enkelfasig 200 via 240 VAC ±10% 50 Hz enkelfasig Aanbevolen stroomonderbreker: Noord-Amerika: 20 A, EU: 16 A BTu (2950 watt) bij continu gebruik. 18 Hoofdstuk 2 - Productoverzicht

19 Printerspecificaties Functie Hardware-interface Beeldverwerkingsprogrammatuur Specificaties USB, Ethernet TCP/IP, 100 base-t (of Gigabyte, indien ondersteund door het lokale netwerk). ONYX ProductionHouse Océ editie versie 7 of hoger (ONYX PosterShop leverbaar maar niet aanbevolen). De drivers voor de Océ Arizona 200/250/300/350 GT maken deel uit van de ProductionHouse Océ-editie, maar niet van de PosterShop Océ-editie. Océ VariaDot imagingtechnologie met variabele druppelgrootte De Océ Océ Arizona 200/250/300/350 GT biedt superieure afdrukkwaliteit en een laag inktverbruik dankzij de toepassing van de Océ VariaDot imagingtechnologie, de nieuwste ontwikkeling op het gebied van piëzo-elektrische inktjettechnologie waarmee een printkop druppels met een variabel volume kan produceren. Dit verschilt van de bestaande piëzoelektrische printkoptechnologie, waarbij gebruik wordt gemaakt van druppels met een vast volume. Het gebruik van druppels met een variabel volume resulteert in punten op het materiaal van verschillende grootte (oppervlak) en dichtheid, waardoor gebruik kan worden gemaakt van de vierkleurentechnologie (CMYK) voor alle afbeeldingsfuncties. De Océ VariaDot imagingtechnologie zorgt voor een uitstekende afdrukkwaliteit en een zeer laag inktverbruik in vergelijking met afdruksystemen met zes kleuren. Dankzij de Océ VariaDot imagingtechnologie kunnen de piëzo-elektrische printkoppen op verzoek druppels met een variabel volume produceren. Hierdoor kan de ONYX ProductionHouse software de desbetreffende druppelgrootte voor elke specifieke afbeeldingsfunctie bepalen. Bij het afdrukken van fijne details, zoals kleine letters of fijne lijntjes, kunnen zeer kleine druppeltjes worden gebruikt; bij het weergeven van beeldvlakken met kleurverlopen of kwarttoonwaarden zoals huidtinten kunnen druppels met een middelgroot volume worden gebruikt, terwijl voor gedeelten met een hoge dichtheid, zoals effen kleuren, grote druppels kunnen worden gebruikt. Océ VariaDot voor verbeterde beeldkwaliteit Océ VariaDot imagingtechnologie kan worden vergeleken met het schilderen van een kamer in uw huis. U gebruikt een grote kwast voor het snel schilderen van grote oppervlakken en een veel kleinere, fijne kwast voor details. Wanneer u een grote muur zou proberen te schilderen met een kleine kwast, zou dit leiden tot een groot aantal ongewenste effecten, terwijl het erg frustrerend zou zijn om een fijne sierlijst te schilderen met een brede kwast. Op dezelfde wijze gebruikt Océ VariaDot druppels met de desbetreffende grootte voor elke specifieke afbeeldingsfunctie, wat resulteert in een optimale beeldkwaliteit in elk gedeelte van de afgedrukte afbeelding. Hoofdstuk 2 - Productoverzicht 19

20 Printerspecificaties Océ VariaDot voor een lager inktverbruik Een belangrijk voordeel van de Océ VariaDot imagingtechnologie is dat hierbij slechts vier inktkleuren (CMYK) worden gebruikt voor alle gedeelten van de afgedrukte afbeelding. Dit is van groot belang voor de gebruiker met betrekking tot het inktverbruik per vierkante meter, omdat de huidige "de facto standaard" in de industrie piëzo-elektrisch afdrukken met zes kleuren betreft. Bij deze oudere technologie wordt gebruik gemaakt van lichtere versies van cyaan en magenta inkt, in de handel vaak aangeduid als "lichtcyaan" en "lichtmagenta", om de kwaliteitsproblemen tegen te gaan die vroeger gepaard gingen met het afdrukken met vier kleuren (alleen CMYK). 20 Hoofdstuk 2 - Productoverzicht

21 Hoofdstuk 3 Veiligheidsinformatie

22 Veiligheidsrichtlijnen voor inktmaterialen Veiligheidsrichtlijnen voor inktmaterialen Inleiding Dit gedeelte behandelt de veiligheidskwesties met betrekking tot de omgang met en het gebruik van de UV-inkt en spoelmiddel voor de Océ Arizona 200/250/300/350 GT printer. Lees alle informatie in dit gedeelte door en bekijk ook de documenten van het Veiligheidsinformatieblad (MSDS) voorafgaand aan de omgang met UV-inkt of het gebruik van de printer. Opmerking: De volledige tekst van het MSDS voor alle UV-inktsoorten is te vinden op de ODGSwebsite, op het volgende adres: Waarschuwing: Zowel UV-inktsoorten als UV-uithardingslampen kunnen schadelijk zijn indien de omgang hiermee niet op de juiste wijze gebeurt. Volg deze richtlijnen nauwkeurig voor een optimale veiligheid. Persoonlijke veiligheid De bediener moet nitril handschoenen, een beschermend schort en een veiligheidsbril met zijbescherming dragen bij de omgang met inkt. Opmerking: Waarschuwing voor zittende personen- Het UV-uithardingssysteem van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT genereert gevaarlijke hoeveelheden thermische, elektrische en UV-energie. Blootstelling aan UV-licht is het minst gunstig voor personen in zitpositie (tafelhoogte van 90 cm). Zorg dat u niet binnen 5 meter van de printer gaat zitten en kijk niet in de UV-lampen als uw ogen zich onder het niveau van de printertafel bevinden. Ventilatie en ruimtevolume Het minimale volume met betrekking tot de ruimte/werkruimte voor het gebruik van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT is 69 m3. De printer moet worden gebruikt in een omgeving met een goede algemene ventilatie van 5 tot 10 luchtverversingen per uur. Indien de ventilatie minder dan 5 luchtverversingen per uur betreft, moet een mechanische ventilatie worden toegevoegd. 22 Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie

23 Veiligheidsrichtlijnen voor inktmaterialen Omgang met UV-inkt Lees de veiligheidsrichtlijnen, zoals voor elke inktsoort vermeld in het MSDS, en neem deze in acht. Bewaar deze documenten in de werkruimte, zoals vereist door de geldende wetgeving. Wanneer u inkt koopt, ontvangt u tevens een MSDS voor alle vier de inktsoorten. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste veiligheidsaspecten van het MSDS zoals die gelden voor alle UV-inktsoorten. Onmiddellijke (acute) gezondheidsrisico's als gevolg van blootstelling# Blootstelling aan: Inademing: Huidcontact: Oogcontact: Inslikken: Effect: Kan ernstige irritatie van de ademhalingswegen, duizeligheid, verslapping, vermoeidheid, misselijkheid,hoofdpijn en mogelijk bewusteloosheid veroorzaken. Kan ernstige irritatie, ontvetting en dermatitis veroorzaken. Irritatieeffecten kunnen uren of dagen aanhouden, maar zullen waarschijnlijk niet leiden tot permanente schade. Bijtend voor oogweefsel. Kan ernstige irritatie, traanvorming en brandwonden veroorzaken die snel kunnen leiden tot permanent letsel, met inbegrip van blindheid. Ernstig irriterend voor mond, keel en maag. Kan buikklachten, misselijkheid, braken en diarree veroorzaken. Lange-termijn (chronische) effecten op de gezondheid# Blootstelling aan: Inademing: Huidcontact: Effect Bij langdurige en/of herhaaldelijke blootstelling kunnen ernstige irritatie van de ademhalingswegen, duizeligheid, verslapping, vermoeidheid, misselijkheid, hoofdpijn en mogelijk bewusteloosheid optreden. Bij langdurige of herhaaldelijke blootstelling kunnen ernstige irritatie, ontvetting en dermatitis optreden. Kan langdurige effecten veroorzaken maar zal waarschijnlijk niet leiden tot permanente schade indien blootstelling wordt stopgezet. Schadelijk bij langdurige of herhaaldelijke blootstelling indien geabsorbeerd via de huid. Kan ernstige irritatie en systemische schade veroorzaken Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie 23

24 Veiligheidsrichtlijnen voor inktmaterialen Eerste-hulp maatregelen# Blootstelling aan: Inademing Ogen Huidcontact Inslikken Remedie In de frisse lucht brengen. Bij een moeilijke ademhaling dient zuurstof te worden toegediend door een hiertoe geschoolde persoon. Als persoon niet meer ademt, dient mond-op-mond beademing te worden toegepast en dient zuurstof te worden toegediend door een hiertoe geschoolde persoon. Schakel onmiddellijk medische hulp in. Spoel de ogen onmiddellijk gedurende ten minste 20 minuten met veel water en trek hierbij oogleden regelmatig omhoog. Dit corrosieve materiaal kan onmiddellijke en permanente beschadiging van de ogen veroorzaken. Kantel het hoofd om te voorkomen dat de chemische stof in het niet-aangetaste oog terechtkomt. Schakel onmiddellijk medische hulp in en controleer het oog zoals aanbevolen door uw arts. Wassen met zeep en water. Verwijder verontreinigde kleding, was deze onmiddellijk uit en gooi verontreinigde leren producten weg. Schakel onmiddellijk medische hulp in. Ernstig irriterend. Wek geen braken op. Schakel onmiddellijk medische hulp in. Laat de desbetreffende persoon ter verdunning twee glazen water of melk drinken. Maatregelen met betrekking tot onbedoelde vrijgave - omgang met gemorste inkt# Persoonlijke voorzorgsmaatregelen en uitrusting Gemorst materiaal kan in hoge mate irriterend of giftig zijn. Volg de aanbevelingen met betrekking tot de persoonlijke beschermingsmiddelen zoals beschreven in Deel VIII van dit MSDS. Persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden beoordeeld op basis van informatie op het MSDS en de speciale omstandigheden zoals die worden gecreëerd door het morsen, waaronder: het gemorste materiaal, de gemorste hoeveelheid, het gebied waarin het materiaal is gemorst en de expertise van de werknemers die zich in het desbetreffende gebied bevinden en die zich bezighouden met het gemorste materiaal. De grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling mogen nooit worden overschreden. 24 Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie

25 Veiligheidsrichtlijnen voor inktmaterialen Omgang en opslag# Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot omgang Voorwaarden voor opslag Giftig of ernstig irriterend materiaal. Vermijd contact met en inademing van het materiaal. Gebruik het materiaal uitsluitend in een goed geventileerde ruimte. Zoals bij alle chemische stoffen moeten bij de omgang met dit materiaal correcte industriële procedures ten aanzien van de hygiëne in acht worden genomen. Vermijd contact met het materiaal, vermijd inademing van stoffen of dampen, gebruik het materiaal uitsluitend in een goed geventileerde ruimte. Was uzelf grondig na omgang met het materiaal. Zorg dat het materiaal niet in de ogen, op de huid of op kleding terechtkomt. Verwijder verontreinigde kleding en was deze uit alvorens de kleding opnieuw te gebruiken. Bewaar het materiaal op een koele, droge plaats. Houd het materiaal uit de buurt van incompatibele materialen. Regelingen blootstelling # Ontwerpmaatregelen Persoonlijke bescherming# Gebied Ademhalingsbescherming Oogbescherming Om een overmatige blootstelling bij de omgang met of het gebruik van dit product te voorkomen, zijn een plaatselijke afzuigventilatie of andere ontwerpmaatregelen normaal gesproken vereist. Het wordt aanbevolen om gebouwen waar dit materiaal opgeslagen of gebruikt wordt, uit te rusten met een oogdouche en een veiligheidsdouche. Strategie Neem een programma voor ademhalingsbescherming in acht dat voldoet aan de vereisten van 29 CFR 1910,134 en ANSI Z88,2 wanneer het gebruik van een toestel voor kunstmatige ademhaling op de werkplek vereist is. Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden kan naast ventilatie ademhalingsbescherming vereist zijn. Draag een veiligheidsbril met zijbescherming bij de omgang met dit product. Draag aanvullende oogbescherming, zoals een speciale veiligheidsbril voor chemische stoffen en/of een gelaatsmasker, indien er kans is op oogcontact als gevolg van spattende of spuitende vloeistoffen of in de lucht zwevend materiaal. Draag geen contactlenzen. Zorg dat een oogdouche beschikbaar is. Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie 25

26 Veiligheidsrichtlijnen voor inktmaterialen Gebied Huidbescherming Handschoenen Strategie Vermijd huidcontact door het, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden, dragen van handschoenen die bestendig zijn tegen chemicaliën, een schort en andere beschermingsmiddelen. Controleer de handschoenen op het doordringen van chemicaliën en vervang deze regelmatig. Reinig beschermingsmiddelen regelmatig. Was handen en andere blootgestelde gedeelten met milde zeep en water alvorens te gaan eten, drinken en bij het verlaten van de werkplek. Het gebruik van beschermende overalls en kleding met lange mouwen wordt aanbevolen. Draag ondoorlatende materialen. UV-inkt verwijderen Overwegingen verwijdering # Verwijdermethoden Verwijder materiaal in overeenstemming met federale, landelijke, regionale en lokale voorschriften. Materiaal is mogelijk geschikt voor industriële afvalverbranding of kan mogelijk worden opgenomen in een brandstofmengprogramma. Deze kwalificatie vereist de goedkeuring van uw afvalstoffenbeheerder. Dit materiaal moet, indien mogelijk, worden gerecycled. 26 Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie

27 Veiligheid UV-uithardingssysteem Veiligheid UV-uithardingssysteem Inleiding Het UV-uithardingssysteem van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT en de Océ Arizona 350 XT genereert gevaarlijke hoeveelheden thermische, elektrische en UVenergie. Deze printers maken gebruik van UV-uithardende inkt, waarbij UV-licht met een hoge mate van energie vereist is om de inkt uit te harden. Het systeem bestaat uit twee middeldruk-kwikbooglampen die op de wagen zijn aangebracht. De inkt is speciaal ontwikkeld voor het gebruik van de juiste foto-initiator om de inkt uit te harden bij de hoogste efficiënte golflengte van de lamp (366 nm). Gevaren van UV-lampen: Zelfs bij een korte blootstelling aan UV-licht kan een oppervlakkige oogbeschadiging en verbranding van de huid worden veroorzaakt. Langdurige blootstelling kan ernstig letsel tot gevolg hebben, met name bij afwezigheid van beschermingsmiddelen. UV-lampen werken op zeer hoge temperaturen (ongeveer 800 C). Raak daarom nooit een lamp aan die recentelijk in werking is geweest. Laat de lamp afkoelen alvorens onderhoud te plegen, en ga uiterst voorzichtig te werk bij de omgang met de lamppatronen. De UV-gloeilampen bevatten een kleine hoeveelheid metaalkwik, dat giftig is bij inslikken, aanraking of inademen. Bij gebroken gloeilampen moet het gemorste materiaal derhalve onmiddellijk worden verwijderd volgens de lokale voorschriften die gelden voor het verwijderen van kwik. Vermijd huidcontact met UV-lampen. Verbindingen afkomstig van de huid worden bij lampen die werken op een temperatuur van 600 tot 850 C permanent op het kwartsoppervlak ingebrand, waardoor de overdracht van UV-energie afneemt. Een verontreinigde lamp kan in de loop der tijd oververhit raken, waardoor deze vroegtijdig uitvalt. Ozon: Ozon is een giftig gas dat door alle middeldruk-uv-lampen wordt gegenereerd. Als de lamp bezig is met opwarmen, passeert deze kort een gedeelte van het lichtspectrum waar zuurstofmoleculen in voldoende mate worden gestimuleerd om ozon te vormen. Zodra een UV-lamp volledig is opgewarmd, zijn er nog slechts geringe hoeveelheden ozon aanwezig. Opmerking: De Océ Arizona 200/250/300/350 GT- en de Océ Arizona 350 XT-printer zijn voorzien van een ingebouwd veiligheidsvergrendelingssysteem dat de bewegingsmotoren uitschakelt als de vergrendeling in werking wordt gesteld. Hiermee wordt gegarandeerd dat de operator niet aan eventuele gevaren kan worden blootgesteld. Het vergrendelingssysteem omvat een aluminium veiligheidshek rond de omtrek van de wagen, dat blootstelling aan UV-licht reduceert en er bovendien voor zorgt dat de wagenbeweging wordt gestopt als de wagen niet goed is aangebracht. Zie het gedeelte Veiligheidsvergrendelingssysteem op pagina 29 voor meer informatie over de werking ervan. Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie 27

28 Veiligheid UV-uithardingssysteem Waarschuwing: Waarschuwing voor zittende personen: Het emissieprofiel voor UV-straling en blauw licht van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT is het minst gunstig voor personen in zittende positie (tafelhoogte van 90 cm). Verwijder alle stoelen in een omtrek van vijf meter rond de printer. Let op: De UV-lampen bevatten kwik. U dient ze te verwijderen volgens de lokaal geldende milieuvoorschriften. Gevarencategorieën ultraviolet en blauw licht Gevaren UV-stralingsemissie: Effectieve categorie UV-stralingsemissie van Océ Arizona 200/250/300/350 GT en Océ Arizona 350 XT volgens 7.1 van EN :2000 (categorie 2). Speciale restricties en beschermingsmaatregelen zijn van essentieel belang als het apparaat wordt gebruikt op de werkplek. Gebruik industriële oogbescherming met lenzen die zowel UVA als UVB tegenhouden. Om de huid zo goed mogelijk te beschermen tegen blootstelling aan UV-stralen, is het van belang om werkkleding met lange mouwen en handschoenen te dragen. Emissiegevaren straling blauw licht Zichtbare emissie binnen een bereik van nm (blauw licht nm): Effectieve straling met betrekking tot de effectieve categorie stralingsemissie van Océ Arizona 200/250/300/350 GT en Océ Arizona 350 XT volgens 7.1 van EN : categorie 1. Opmerking: Zorg dat u bij het werken met UV-lampen altijd oogbescherming draagt. 28 Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie

29 Veiligheidsvergrendelingssysteem Veiligheidsvergrendelingssysteem Inleiding De Océ Arizona 200/250/300/350 GT printer is voorzien van een ingebouwd veiligheidsvergrendelingssysteem dat alle machinebewegingen stopt wanneer zich een situatie voordoet waarin de veiligheid van de bediener in gevaar komt. De printer is voorzien van drie noodstopknoppen: één aan elk uiteinde van de balk en één op het bedieningsstation. Wanneer een noodstopknop wordt geactiveerd, worden de ingangscircuits van het veiligheidsrelais geschakeld. Hierdoor isoleert het systeem de stroomtoevoer naar de bewegingsmotoren, en schakelt bovendien het uithardingssysteem (UV-lampen) van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT uit. Het onderhoudsstation en het veiligheidshek op de wagen hebben eveneens een vergrendelingsfunctie. Zwaailichten geven de status van het veiligheidssysteem aan, zoals in dit gedeelte wordt beschreven. De werking van het vergrendelingssysteem Alle systeemvergrendelingscircuits werken als één geheel. Dit betekent dat een open vergrendelingsschakelaar en/of noodstopschakelaar de bewegingen in alle systeemelektronica stopzet. Deze eis geldt niet voor besturingen die noodzakelijk zijn voor het laden van materiaal. De printplaten van beide systemen bevatten dezelfde veiligheidsvergrendelingscircuits, die als één geheel functioneren. Een overstroom in het circuit van de besturing op één printplaat kan zichzelf uitschakelen zonder dat de andere printplaten hiervan op de hoogte zijn/actie hiertoe ondernemen. Noodstopfunctie: Er zijn drie noodstopknoppen: één bevindt zich op het bedieningsstation en één aan ieder uiteinde van de balk. De vierde noodstopknop is de onderbreker voor de wisselspanningsvoeding. Bewegingsmotoren die zijn uitgeschakeld, betreffen onder andere de balkaandrijving, de wagenaandrijving, de Z-as aandrijving (op- en neer-beweging van de wagen), alle inkt- en onderhoudspompen, verwarmingen, tafelvacuümpompen en UV-lampen (niet UV-koelventilatoren). Na vrijgave (reset) van een noodstop, kan er geen beweging meer worden geïnitieerd zonder bevestiging van de bediener, d.w.z. melding gebruikersinterface op het LCD-display met bevestiging van interventie door bediener. Om de printer opnieuw te activeren nadat u op een noodstopknop hebt gedrukt, draait u de knop linksom. Als de printer een fout signaleert, moet deze eerst worden gecorrigeerd. Fouten worden weergegeven op het LCD-display dat deel uitmaakt van het bedieningsstation. Wanneer de fout is gecorrigeerd, laat dan de noodstopknop los, bevestig de melding op de gebruikersinterface en ga verder met de bediening van de printer. Vergrendelingsfunctie onderhoudsstation: Het onderhoudsstation bevindt zich onder de wagen en biedt toegang tot de printkoppen ten behoeve van de reiniging. De bewegingsmotoren voor de wagen en de balk worden gedeactiveerd en de UV-lampen worden uitgeschakeld (indien deze ingeschakeld waren) wanneer de schuifdeur van het station open is. Dit omvat de balkaandrijving en de wa- Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie 29

30 Veiligheidsvergrendelingssysteem genaandrijving. Het vergrendelingssysteem wordt automatisch gereset wanneer de schuifdeur gesloten wordt. De bediener hoeft geen melding op de gebruikersinterface te bevestigen om de werking van de printer te hervatten. Veiligheidsvergrendelingsfunctie: Het vergrendelingssysteem omvat een aluminium veiligheidshek rond de omtrek van de wagen. Bewegingsmotoren gedeactiveerd bij onjuiste plaatsing geldt onder andere voor balkaandrijving en wagenaandrijving. Bovendien worden UV-lampen uitgeschakeld (niet UV-koelventilatoren), en wordt de aandrijving van de Z-as geïnitialiseerd (wagen beweegt naar bovenste positie en blijft daar staan). Wagenvergrendeling moet worden in- en uitgeschakeld om te controleren of de vergrendeling werkt en of de wagenbeveiliging is aangebracht. Bevestiging van melding op gebruikersinterface is vereist om de werking weer te hervatten. Test vergrendeling bij opstarten voor wagen Bij het opstarten zorgt de vergrendeling ervoor dat de bewegingsmotoren niet kunnen worden gedraaid, zodat de machine geen bewegingen kan initialiseren. Om te voldoen aan de vereisten van de Machinerichtlijn, moet de wagenvergrendeling worden in- en uitgeschakeld om te controleren of de vergrendeling werkt en of de wagenbeveiliging is aangebracht. Bij het in- en uitschakelen van de wagenvergrendeling kan er geen beweging meer worden geïnitieerd zonder bevestiging van de bediener, d.w.z. melding gebruikersinterface met bevestiging van interventie door bediener. Status zwaailicht Het groene zwaailicht is boven op de printerwagen gemonteerd. Dit licht geeft de basisstatus van de printer aan de bediener aan. Zwaailicht uit: Geeft aan dat de printer zonder problemen kan worden benaderd. De machine kan geen bewegingen initiëren aangezien het vergrendelingssysteem alle bewegingen naar het elektrische regelsysteem heeft uitgeschakeld. Zwaailicht aan: Geeft aan dat de machine wordt opgestart en gereed is om bewegingen te initiëren. Dit geeft aan de bediener aan dat de machine voorzichtig moet worden benaderd, omdat elk moment bewegingen kunnen worden geïnitieerd. 30 Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie

31 Océ Arizona 200/250/300/350 GT Veiligheidslabels Océ Arizona 200/250/300/350 GT Veiligheidslabels Inleiding De veiligheidslabels zijn op strategische plaatsen op de printer aangebracht om de bediener te waarschuwen voor mogelijke gevaren en risico's. Voor een veilige bediening van de printer is het belangrijk om op de hoogte te zijn van de betekenis van deze labels. Waarschuwing: Lees alle beschrijvingen van de veiligheidslabels in de onderstaande tabel alvorens de printer te bedienen. Veiligheidslabels Veiligheidslabels# Beschrijving Waarschuwing: Gevaren UV-licht. Kijk niet recht in UV-lampen. Bevindt zich op de afdekking van de wagen om de bediener eraan te herinneren dat het gevaarlijk is om direct in de UV-lichtbron te kijken. Draag veiligheidshandschoenen Bevindt zich op het onderhoudsstation om de bediener eraan te herinneren om altijd handschoenen te dragen bij de omgang met inkt. Label Gevaar voor oogletsel. Draag oogbescherming - Bevindt zich op het onderhoudsstation om de bediener eraan te herinneren dat de UV-uithardende inkt schadelijk is voor ogen en huid. Draag altijd een veiligheidsbril en veiligheidshandschoenen bij de omgang met inkt. Machine vergrendelen: herinnering om de wisselspanningsschakelaar uit te zetten en te vergrendelen alvorens elektrische onderdelen te repareren. Bevindt zich op de netspanningsschakelaar. Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie 31

32 Océ Arizona 200/250/300/350 GT Veiligheidslabels Beschrijving Waarschuwing: Gevaar voor elektrische schokken Bevindt zich op de deur van de elektrische kast, de afdekking van de voeding van de UV-lampen, de afdekking van de wagen en de behuizing van de vacuümpomp. Deze ruimte is uitsluitend toegankelijk voor geschoold servicepersoneel. Algemene waarschuwing Bevindt zich op de afdekking van de wisselspanningsvoeding. Deze ruimte is uitsluitend toegankelijk voor geschoold servicepersoneel. Label Klempunt Een herinnering aan het feit dat de horizontale beweging van de wagen langs de balk klemgevaar kan opleveren. Bevindt zich aan beide uiteinden en aan de achterzijde van de wagen. Pletgevaar: Houd handen uit de buurt tijdens de werking Een herinnering aan het feit dat de verticale beweging van de wagen pletgevaar kan opleveren indien handen of objecten zich in deze gedeelten bevinden. Bevindt zich op het onderhoudsstation en aan beide uiteinden van de balk. Thermisch gevaar Warmte uitgestraald door de UV-lampen kan brandwonden veroorzaken. Bevindt zich op de wagen, in de buurt van de twee UV-lampen. 32 Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie

33 Veiligheidsbewustheid Veiligheidsbewustheid Inleiding Dit gedeelte bevat twee sets met uitgangspunten die moeten worden opgevolgd voor maximale veiligheid bij de bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT printer. De eerste set maakt gebruik van negatieve voorbeelden om restrisico's aan te geven, zodat letsel van de bediener kan worden voorkomen. De tweede set met uitgangspunten illustreert bepaalde restrisico's die inherent zijn aan de bediening van de printer. Dit zijn situaties of fysieke aspecten van de printer die mogelijk gevaar opleveren voor de bediener, maar die bij wijziging de werking van de printer zouden beïnvloeden. Daarom worden deze aangeduid als voorzorgsmaatregel die de bediener in acht moet nemen bij het gebruik van de printer. Let op: De foto's in de onderstaande tabel tonen restrisico's die moeten worden vermeden bij de bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT printer. Te vermijden situaties en handelingen Hoe de printer NIET te gebruiken# Vermijd deze situaties voor uw persoonlijke veiligheid Plaats uw hand niet in het wagentraject wanneer de printer is ingeschakeld. Laat geen voorwerpen op het afdrukoppervlak van de tafel liggen, met uitzondering van het materiaal waarop u gaat afdrukken. Zorg er tevens voor dat het materiaal maximaal 48 mm dik is. [11] Houd de tafel vrij Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie 33

34 Veiligheidsbewustheid Vermijd deze situaties voor uw persoonlijke veiligheid [12] Vermijd wagen Duw niet tegen de wagen of forceer deze niet om de wagen handmatig te verplaatsen als deze reeds in beweging is. Als u de wagen verplaatst, verschijnt er een bewegingsfoutmelding en moet u met de muis op Reset klikken in het LCD-display op de gebruikersinterface. Duw niet tegen de balk of forceer deze niet om de balk handmatig te verplaatsen als deze reeds in beweging is. Als u de balk verplaatst, verschijnt er een bewegingsfoutmelding en moet u met de muis op Reset klikken in het LCDdisplay op de gebruikersinterface. [13] Duw niet tegen de balk 34 Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie

35 Veiligheidsbewustheid Vermijd deze situaties voor uw persoonlijke veiligheid [14] Hete UV-lampen Wanneer het onderhoudsstation is geopend voor de reiniging van de koppen, raak dan de UVlampeenheid niet aan; deze kan heet zijn. Houd er ook rekening mee dat de wagen omhoog en omlaag beweegt wanneer de schakelaar Wagen omhoog wordt ingedrukt. Zorg ervoor dat zich geen vingers, handen of voorwerpen binnen het IGUS-traject bevinden, tenzij de printer is uitgeschakeld en vergrendeld. [15] IGUS-gevaar Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie 35

36 Veiligheidsbewustheid Vermijd deze situaties voor uw persoonlijke veiligheid Kijk niet direct in UV-lampen, met name wanneer u zich op hetzelfde niveau als de wagen in zitpositie bevindt. Raak de UVlampeenheid of de beveiliging rondom niet aan; deze is heet en kan resulteren in verbranding van de huid. [16] Gevaar UV-lampen Restrisico's veiligheid De Arizona 250 GT is ontworpen met het oog op een minimaal aantal machineonderdelen en bedieningsprocedures die de veiligheid van de bediener in gevaar kunnen brengen. Ten behoeve van het onderhoud van sommige machinebewerkingen en -functies zijn bepaalde compromissen noodzakelijk. De volgende tabel documenteert een aantal van deze restrisico's. Door de bediener bewust te maken van de mogelijke risico's, hopen we maximale veiligheid te kunnen garanderen bij de bediening van deze printer. Waarschuwing: er kan enige tijdsvertraging optreden tussen het moment waarop een afdrukopdracht wordt verstrekt en het moment waarop de balkbeweging daadwerkelijk begint, aangezien de UV-lampen eerst moeten opwarmen. 36 Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie

37 Veiligheidsbewustheid Restrisico's Arizona 250 GT# Risicozone Er ontstaat een groot pletgevaar door de beweging van de steunen van de wagen en de balk. Houd handen uit de buurt van deze zone wanneer de printer is ingeschakeld. Plet-/afschuifgevaar De tafel en de balk veroorzaken een groot plet-/klemgevaar. [17] Steunen van wagen en balk [18] Klemgevaar tafel/balk Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie 37

38 Veiligheidsbewustheid Risicozone De tafel en de wagen veroorzaken een groot plet-/klemgevaar. Plet-/afschuifgevaar [19] Klemgevaar tafel/wagen De wagen en de balk veroorzaken een groot plet-/klemgevaar wanneer de Z-as beweegt (wagen beweegt omhoog of omlaag). [20] Pletgevaar balk/wagen 38 Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie

39 Veiligheidsbewustheid Risicozone De balk en het tafelframe veroorzaken een middelgroot plet- /klemgevaar. Plet-/afschuifgevaar [21] Klemgevaar balk/tafel Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie 39

40 Veiligheidsbewustheid Risicozone De balk en de aanslag van het tafelframe aan de onderzijde van de tafel bij het uiteinde van de elektrische kast veroorzaken een middelgroot plet-/klemgevaar. Plet-/afschuifgevaar [22] Pletgevaar balk/tafelframe Afschuifgevaar De wagen en het balkframe veroorzaken een groot afschuifgevaar vanaf de onderzijde. [23] Afschuifgevaar wagen/balkframe 40 Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie

41 Veiligheidsbewustheid Risicozone De wagen en het balkframe veroorzaken een groot afschuifgevaar vanaf de onderzijde. Plet-/afschuifgevaar [24] Gevaar De wagen en het balkframe veroorzaken een groot afschuifgevaar. [25] Gevaar Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie 41

42 Veiligheidsbewustheid Risicozone Verstrikkingsgevaar De webeenheid (IGUS-traject) veroorzaakt een middelgroot gevaar voor verstrikking van vingers of materiaal. Plet-/afschuifgevaar [26] Impactgevaar IGUS De wagen veroorzaakt een middelgroot impactgevaar bij de cyclische verplaatsing van links naar rechts. [27] Impactgevaar wagen 42 Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie

43 Veiligheidsbewustheid Risicozone Gevaar door hitte: De UV-lampeenheid en de beveiliging rondom kunnen heet zijn. Plet-/afschuifgevaar [28] Gevaar door hitte UV-lamp Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie 43

44 Veiligheidsoverwegingen rolmaterialen Veiligheidsoverwegingen rolmaterialen Inleiding Dit gedeelte bevat twee reeksen uitgangspunten die moeten worden opgevolgd voor maximale veiligheid bij de bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT-printer. De eerste afbeelding toont een situatie die vermeden moet worden om letsel van de operator te voorkomen. De volgende afbeeldingen tonen bepaalde aanwezige risico's die inherent zijn aan de bediening van de printer. Dit zijn situaties of fysieke aspecten van de printer die mogelijk gevaar opleveren voor de operator, maar die bij wijziging de werking van de printer zouden beïnvloeden. Daarom worden deze aangeduid als voorzorgsmaatregel die de operator in acht moet nemen bij het gebruik van de printer met de rolmateriaaloptie. Let op: De foto's in de onderstaande tabel tonen restrisico's die moeten worden vermeden bij de bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT printer. Situatie en te vermijden handeling Hoe de rolmateriaaloptie NIET te gebruiken# Vermijd deze situaties voor uw persoonlijke veiligheid Plaats uw handen niet in de buurt van de materiaalassen of de materiaaldrukbalk als de printer bezig is met printen. Aanwezige veiligheidsrisico's De rolmateriaaloptie van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT is ontworpen met het oog op een minimaal aantal machineonderdelen en bedieningsprocedures die de veiligheid van de operator in gevaar kunnen brengen. Ten behoeve van het onderhoud van sommige machinebewerkingen en -functies zijn bepaalde compromissen noodzakelijk. In de onderstaande tabel staat een aantal van deze risico's. Door de operator bewust te maken van de 44 Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie

45 Veiligheidsoverwegingen rolmaterialen mogelijke risico's, hopen we een maximale veiligheid te kunnen garanderen bij de bediening van deze printer. Veiligheidsrisico's RMO Océ Arizona 200/250/300/350 GT# Plet-/afschuifgevaar Plaats uw hand niet nabij de aandrijfmotoren van de as als de printer bezig is met printen of als de twee voetbedieningen worden ingedrukt. Plaats uw hand niet op de behuizing van de materiaalrolmotor als het groene signaallicht is ingeschakeld: de balk kan op elk moment in beweging komen. Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie 45

46 Veiligheidsoverwegingen rolmaterialen 46 Hoofdstuk 3 - Veiligheidsinformatie

47 Hoofdstuk 4 Navigeren in de gebruikersinterface

48 Hardware operator-interface Hardware operator-interface Inleiding De operator kan met bepaalde printeronderdelen communiceren om de printer te bedienen, te onderhouden en de toestand van de printer te controleren. In dit gedeelte worden de functies van deze onderdelen uiteengezet. [32] Hardware gebruikersinterface # (1) Netspanningsschakelaar (2) Bedieningsstation (3) Bedieningshendels vacuümzone (4) Voetpedaal vacuümtafel (5) Vacuümontluchter (6) Printknop (7) Lampje printerstatus (8) Noodstopknoppen (9) Onderhoudsstation (10) Niveau koelmiddelreservoir (11) Inktfilters (12) Scherm bedieningsstation (13) UV-lamppatronen (14) Wagenbeveiliging (15) Afzuigventielen 48 Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface

49 Hardware operator-interface Afbeelding [33] Hardware vacuümsysteem [34] Hardware wagengedeelte Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface 49

50 Hardware operator-interface Onderdelen bedienersinterface Onderdelen hardware-interface# Onderdeel 1) Netspanningsschakelaar 2) Bedieningsstation 3) Bediening vacuümzone 4) Voetpedaal vacuümtafel 5) Ontluchtingsklep en meter vacuüm 6) Afdrukknop 7) Lampje printerstatus Functie De Océ Arizona 200/250/300/350 GT is voorzien van een wisselspanningsschakelaar waarmee de printer in en uit kan worden geschakeld. De schakelaar dient tevens als vergrendelingsvoorziening. Bovendien is de printer voorzien van een wisselspanningsstekker. Al deze voedingsgerelateerde onderdelen bevinden zich aan het uiteinde van de elektrische kast. Het bedieningsstation bestaat uit een standaard, een LCDscherm, een muis en een noodstopknop. Via dit station kan de bediener het ingebouwde computersysteem van de printer bedienen via de bedienersinterface-software die op het LCDscherm wordt weergegeven. Afdruktaken worden vanaf de hostcomputer via een Ethernet-netwerk naar de vaste schijf van de printer gestuurd. De drie bedieningshendels voor de vacuümzone bepalen op welke van de drie afdrukzones op de printertafel vacuüm wordt toegepast wanneer de vacuümpomp wordt ingeschakeld. De vacuümzones worden geopend of gesloten door middel van de hendels. Er is een voetpedaalschakelaar voor het vacuümsysteem aangebracht om het vastzetten van het materiaal op de vacuümtafel te vergemakkelijken. Via het voetpedaal wordt het tafelvacuüm in-/uitgeschakeld. Het vacuüm moet worden ingeschakeld alvorens een afdruk te starten. Er kan een ontluchtingsklep worden afgesteld om de hoeveelheid vacuümzuigkracht op het materiaal te vergroten of te verkleinen. Minder vacuüm reduceert artefacten veroorzaakt door de zuigkracht bij het afdrukken op flexibele materialen. De afdrukknop bevindt zich in de hoek waar het materiaal op de tafel wordt geladen. Na het plaatsen van het materiaal en het activeren van het vacuüm, dient u op deze knop te drukken om het afdrukken te starten. Het groene zwaailicht is boven op de wagen gemonteerd. Dit licht geeft de basisstatus van de machine aan de bediener aan. Zie de tabel na dit deel voor de betekenis van de verschillende toestanden van het zwaailicht. 50 Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface

51 Hardware operator-interface Onderdeel 8) Noodstopknoppen 9) Onderhoudsstation 10) Koelmiddelreservoir 11) Inktfilters en inktcompartiment 12) Scherm bedieningsstation Functie Indien een situatie vereist dat alle printeractiviteiten onmiddellijk worden stopgezet, drukt u op een van de drie noodstopknoppen. Om de werking van de printer na een noodstop te hervatten, dient u het probleem op te lossen dat de noodstop heeft veroorzaakt, en vervolgens de noodstopknop vrij te geven door deze kort rechtsom te draaien. Uitgeschakelde systemen kunnen alleen worden hersteld via een commando van de bediener op het bedieningsstation. Zie hieronder voor de onderdelen van de hardware-interface die door de noodstop worden beïnvloed. Dagelijks onderhoud aan de printkoppen bestaat uit de reiniging van het inktspuitsysteem en het schoonzuigen van de printkoppen. De afdekking van het onderhoudsstation kan worden opengeschoven om toegang te krijgen tot de printkoppen en de zuigmond. Het onderhoudsstation bevindt zich onder de wagen. Onderhoud wordt uitgevoerd wanneer de wagen in de wachtstand staat aan het uiteinde van de balk. Het koelmiddelreservoir is aan het toegangsuiteinde voor service van de balk aangebracht. De bediener kan het reservoir opnieuw vullen en het koelmiddelniveau op deze plaats controleren. Zie deel Onderhoud voor instructies. De inktfilters zorgen ervoor dat inkt gemakkelijk stroomt en vrij is van zwevende deeltjes. Voor een goede werking moeten deze filters regelmatig worden vervangen. Zie het gedeelte Onderhoud, Inktfilters vervangen, voor een schema en instructies. Het inktcompartiment bevat inkthouders van 2 liter voor iedere kleur (CMYK) inkt. Het inktcompartiment bevindt zich onder de tafel, in de hoek waar het materiaal wordt geladen. Identificatielabels zorgen ervoor dat de juiste inktkleur op de juiste plaats wordt aangebracht en dat er geen inkt met verlopen datum wordt geplaatst. De bediener wordt gewaarschuwd wanneer een specifieke inkthouder leeg is en moet worden vervangen. Dit scherm bevat alle aansluitingen voor de verbindingen van de printer naar het bedieningsstation. Deze omvatten voeding en video voor het LCD-scherm, een kabelplug voor het Ethernet-netwerk, voor communicatie en gegevensoverdracht vanaf de hostcomputer, een kabel naar de noodstopknoppen en een USB-kabel voor de muis op het bedieningsstation. Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface 51

52 Hardware operator-interface Onderdeel (13) UV-lampen (14) Wagenbeveiliging (15) Afsluitkleppen vacuüm (16) Opvangbak Functie Er bevinden zich twee UV-lampen in patronen om de inkt uit te harden. UV-lampen hebben een beperkte gebruiksduur en moeten regelmatig worden vervangen. De wagenbeveiliging beschermt de bediener tegen blootstelling aan UV-licht, en beschermt de lampen en de wagen door alle bewegingen stop te zetten als een obstakel wordt aangetroffen binnen het traject van de wagen. Boven op de wagen bevinden zich vacuümafsluitkleppen, die kunnen worden afgesloten om wegdruppelende inkt te voorkomen wanneer de printer wordt uitgeschakeld. Ze maken tevens langere spuitbewerkingen mogelijk om printkoppen te selecteren (de printkoppen die niet afgesloten zijn). De opvangbak voor overtollige inkt bevindt zich onder het onderhoudsstation voor de printkoppen. De bediener kan met behulp van een handmatig bediende klep de overtollige inkt aftappen in een draagbare opvangbak, waarna de inkt kan worden verwijderd. Statussen van zwaailicht Het statuslicht geeft de volgende printerstatus aan de bediener aan. Statuslicht# Statuszwaailicht Groen Uit Groen Aan Definitie Printervergrendelingssysteem of de noodstopknoppen zijn geactiveerd. Er kan geen beweging worden geïnitieerd. Printer is in bedrijf en gereed om beweging te initiëren. Mogelijke toestanden De deur van het onderhoudsstation is geopend of een van de noodstopknoppen is geactiveerd. 52 Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface

53 Hardware operator-interface Effecten noodstop Opmerking: Er zijn drie noodstopknoppen: één bevindt zich op het bedieningsstation en één aan ieder uiteinde van de balk. De Aan/Uit-wisselspanningsschakelaar kan eveneens fungeren als noodstopknop. Meer details over noodstopvoorzieningen zijn te vinden in het gedeelte over vergrendelingen Veiligheidsvergrendelingssysteem op pagina 29. Wanneer een noodstop wordt geactiveerd, wordt het volgende gedeactiveerd: Beweging van de wagen Beweging van de balk UV-uithardingslampen Inktpompen Pomp thermische vloeistof (koelmiddel) Verwarming thermische vloeistof Spuitpomp Spuitklep Sproeiers printkoppen Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface 53

54 Printerinterface-software Printerinterface-software Inleiding De software-interface van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT wordt weergegeven op de LCD-monitor die deel uitmaakt van het bedieningsstation. De interface is voorzien van vijf hoofdwerkmodules, die aan de onderzijde van het display toegankelijk zijn via tabbladen. Klik met de muis op deze tabbladen om toegang te krijgen tot de modules. Standaard wordt de module Afdruktaakregeling weergegeven wanneer de software-interface klaar is met laden nadat de printer is ingeschakeld of gereset. De weergave van de module Afdruktaakregeling is verdeeld in functionele gedeelten en statusgedeelten. De functionele gedeelten ondersteunen alle noodzakelijke invoer door de bediener voor het bedienen, onderhouden en repareren van de printer. De statusgedeelten worden gebruikt om de printerstatus aan te geven. On-screen toetsenbord en numeriek toetsenbord Om informatie in te voeren wordt een muis gebruikt. Bij acties waarvoor de bediener informatie moet invoeren, dient de muis te worden gebruikt om numerieke of alfanumerieke tekens te selecteren in een virtueel toetsenbord. Deze virtuele invoerschermen worden weergegeven op de LCD-monitor van de interface wanneer gegevensinvoer vereist is. Afbeelding [35] Virtueel toetsenbord 54 Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface

55 Printerinterface-software Tabbladen operator-interfacemodule # [36] Tabbladen interface Interfacemodules# Onderdeel Regeling printopdrachten (tabblad Printen) Tellers printer (tabblad Tellers) Printerinstellingen (tabblad Instellingen) Service en diagnose Hulpprogramma's en toepassingen (tabblad Hulpprogramma's en toepassingen) Software-upgrade (tabblad Upgrade) Functie Beheert alle aspecten van het werken met printopdrachten. Daarnaast regelt het enkele functies van de printer en biedt toegang tot de printerbesturing voor rolmaterialen (als die optie geïnstalleerd is). Biedt informatie over de hoeveelheid verbruikte inkt, de hoeveelheid geprinte materialen en het aantal gestarte printopdrachten. Hier vindt u ook tellers voor het verbruik van de UV-lampen. Geeft informatie over verschillende aspecten van de printer en biedt de mogelijkheid deze te wijzigen: Datum en tijd, netwerkverbindingen, gebruikersinterface, printerinstellingen en instellingen rolmateriaal (als die optie is geïnstalleerd). Dit gedeelte is gereserveerd voor het gebruik door geschoold servicepersoneel ter plaatse. Biedt toegang tot de inktspoelprocedure, Speciale prints en gegevenslogbestanden. Ink spoelen verwijdert de inkt uit de geselecteerde kleurleiding. Speciale prints biedt toegang tot de speciale instelprints, liniaalafbeeldingen, de referentieprint voor kwaliteitscontrole en de nozzlecontroleprint. Het gegevenslogbestand geeft de operator de mogelijkheid logbestanden te genereren voor het stellen van diagnoses en het oplossen van problemen. Biedt servicemonteurs de mogelijkheid de printer te updaten naar de nieuwste versie van de operator-interfacesoftware en - firmware. Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface 55

56 Module Regeling printopdrachten Module Regeling printopdrachten Inleiding Regeling printopdrachten is de eerste module die wordt weergegeven wanneer de printersoftware wordt geladen. Vanuit deze module kunt u alle aspecten beheren met betrekking tot het werken met printopdrachten, en tevens een groot aantal functies van de printer regelen. De tabel 'Schermen opdrachtaansturing' documenteert de genummerde callouts. In de rest van dit deel worden de afzonderlijke gedeelten gedetailleerd beschreven. De weergave van de module Regeling printopdrachten is verdeeld in functionele gedeelten en statusgedeelten. De functionele gedeelten ondersteunen alle noodzakelijke invoer door de operator voor het bedienen, onderhouden en repareren van de printer. De statusgedeelten worden gebruikt om de beeld- en printerstatus aan te geven. Afbeelding [37] Regeling printopdrachten Onderdelen van de module Regeling printopdrachten Schermen opdrachtaansturing# Onderdeel 1) Status opdracht en printer Functie Geeft de status en de voortgang van de printopdrachten weer 56 Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface

57 Module Regeling printopdrachten Onderdeel 2) Scherm printermeldingen 3) Onderbreken/hervatten en de Inktsysteemstatus 4) Opdrachtenwerkbalk links 5) Opdrachtenwerkbalk rechts 6) Lijst met actieve opdrachten 7) Voorbeeldweergave plaatsing opdracht 8) Inactieve opdrachten 9) Scherm Opdrachtinformatie en parameters. Tabbladen operatorinterface 11) Nummer softwareversie en Voortgang uploadproces Functie Geeft de laatste vier regels van het logboek weer klik hier om meer van het logboek te zien. Aan de rechterzijde bevindt zich de knop voor het onderbreken/hervatten van de printopdracht en het pictogram Status inktsysteem klik hierop om een inktstatusrapport te bekijken. Geeft pictogrammen weer voor acties met betrekking tot de printopdrachten en de regeling van de printer. Hier vindt u pictogrammen voor inkttemperatuur, regeling van de lampen, starten van printopdrachten en het printen van een nozzlecontrole. Geeft een lijst met alle actieve printopdrachten weer. Geeft de geselecteerde printopdracht weer in voorbeeldweergave met de plaatsing van die opdracht op de printer. Geeft een lijst met alle inactieve printopdrachten weer. Dit scherm toont de parameters van de huidige geselecteerde printopdracht en zorgt er tevens voor dat parameters met betrekking tot deze opdracht kunnen worden gewijzigd. Gebruik deze tabs om de verschillende modules van de gebruikersinterface van de printer te selecteren. Toont de huidige geïnstalleerde versie van de printersoftware. Het scherm met de voortgang van het uploadproces geeft de naam van een printopdracht weer die momenteel naar de printer wordt geüpload. Dit scherm is niet altijd zichtbaar en verschijnt alleen wanneer er een beeld naar de printer wordt geladen. Wanneer het is geactiveerd, bevindt het zich onder het softwareversienummer. Toelichting onderdelen opdrachtaansturing 1) Scherm opdracht- en printerstatus Het scherm met de opdrachtstatus bevindt zich linksboven in het display. Het toont informatie over de actuele toestand van de printer of de opdrachtactiviteiten. Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface 57

58 Module Regeling printopdrachten Printerstatus Naam van opdracht die momenteel wordt geprint Totaal aantal exemplaren, aantal geprinte exemplaren en printvoortgang Voortgang overdruk of aantal overdrukken indien meer dan nul Alle binnenkomende opdrachten gaan direct naar de actieve sessie aan het einde van de opdrachtlijst. Als een opdracht in de lijst wordt geselecteerd, wordt deze gemarkeerd en wordt de opdrachtinformatie geactualiseerd. Het gedeelte met opdrachtinformatie bevat offsets, informatie over de printkwaliteitsmodus, het aantal exemplaren en overdrukken, waarbij ook de naam van het gebruikte ProductionHouse-profiel en van het beeld dat moet worden geprint worden weergegeven. Opdrachten kunnen omhoog en omlaag binnen de lijst worden verplaatst, en kunnen worden geprint, onderbroken of geannuleerd. 2) Scherm Printermeldingen (of Logboek) Het scherm met de opdrachtstatus bevindt zich rechtsboven in het display. Het toont de vier laatste regels van het printerlogboek met printerstoringen, waarschuwingen en informatiemeldingen. Om meer van het logboek te bekijken, klikt u op het scherm, waarna een nieuw venster verschijnt waarmee u door het logboek kunt scrollen. 3) Onderbreken en inktstatus Knop Printen onderbreken/hervatten. Deze knop kan worden gebruikt om het printen van een opdracht te onderbreken of te hervatten. De knop is alleen actief tijdens het printen van een opdracht. Inktsysteemstatus. Klik op het pictogram om een dialoogvenster met de inktsysteemstatus te openen, waarin voor elke kleur inkt gerelateerde informatie wordt weergegeven: vervaldatum, code inkttype, status inkthouder, vulstatus (of er inkt in het reservoir wordt gepompt), en of het reservoir vol is. Verder toont het dialoogvenster de huidige temperatuur van de printkoppen, het niveau van het meniscusvacuüm en de spuitdruk. 4 en 5) Opdrachtenwerkbalk De werkbalk van de printer bevat pictogrammen waarmee u kunt communiceren met de printer (hieronder uiteengezet in de volgorde waarin de knoppen in de balk worden weergegeven). Voor sommige knoppen geldt dat het bijbehorende pictogram in de geactiveerde en niet-geactiveerde toestand anders worden weergegeven. # [38] Opdrachtenwerkbalk 58 Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface

59 Module Regeling printopdrachten Printen Opdracht in wachtrij Annuleren Verwijderen Pictogram Flatbed Deze opdracht zorgt voor de volgende acties, afhankelijk van de context: Activeren van een geselecteerde inactieve opdracht door deze naar de lijst met actieve opdrachten te verplaatsen. Opnieuw activeren van een opdracht in wachtrij. Activeren van een onderbroken opdracht met een actuele storing. Deze opdracht kan de volgende acties uitvoeren, afhankelijk van de context: In wachtrij plaatsen van een actieve opdracht. Wachten totdat de printer een momenteel geprint exemplaar heeft voltooid en de opdracht in wachtrij plaatsen. Deze opdracht kan de volgende acties uitvoeren, afhankelijk van de context: Deactiveren van een geselecteerde actieve opdracht door deze naar de lijst met inactieve opdrachten te verplaatsen. Annuleren van een opdracht die wordt geprint en deze naar de lijst met inactieve opdrachten verplaatsen. Een opdracht van de printer verwijderen. Een opdracht die al wordt geprint kan niet worden verwijderd. Schakelopdracht voor de verwerking van flatbed-opdrachten hiermee kan de printer flatbed-opdrachten verwerken. Het pictogram moet worden geselecteerd om printen via een flatbed mogelijk te maken wanneer de printer wordt opgestart of na het resetten van de printer als gevolg van een fout. Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface 59

60 Module Regeling printopdrachten Pictogram Flatbed-instellingen Pictogram Rol Er verschijnt automatisch een dialoogvenster als een bevestiging vereist is. Als het scherm wordt gesloten voordat u Bevestigen hebt geselecteerd, kunt u op dit pictogram klikken om het scherm opnieuw te openen. Materiaalparameters De dikte van het materiaal invoeren of bevestigen. De printer past de wagenhoogte automatisch aan aan de dikte van het materiaal en de doorvoerhoogte. De materiaaldikte moet alleen worden bevestigd voor het eerste exemplaar van een printopdracht, tenzij deze wordt gewijzigd tijdens het printen. Als de waarde voor de materiaaldikte wordt gewijzigd tijdens het printen, is bevestiging vereist voordat het volgende exemplaar wordt geprint. Als u een onderlegplaat gebruikt ( Onderlegplaat om artefacten te reduceren op pagina 107) klikt u op dat vakje om de dikte van de plaat bij de dikte van het materiaal op te tellen. Als de onderlegplaat een andere dikte heeft dan de aangegeven dikte, kunt u de waarde wijzigen in het dialoogvenster Rolinstellingen in de module Instellingen. Vermogensregeling lamp Hiermee kan de operator het uitgangsvermogen van elke UV-lamp afzonderlijk regelen. Voor een langere gebruiksduur van de lamp dient u de laagste instelling te gebruiken waarmee voldoende uitharding voor het betreffende materiaal gerealiseerd wordt. De voorste en achterste rand bevinden zich in de verplaatsingsrichting van de wagen. Ze kunnen onafhankelijk van elkaar worden ingesteld als die functie is geselecteerd in het dialoogvenster Gebruikersinterface in de module Instellingen. Klik op het Rol-pictogram om de RMO-printwachtrij in of uit te schakelen (hiermee kunt u de materiaalparameters controleren voordat de opdracht daadwerkelijk wordt geprint). Printopdrachten voor rolmaterialen worden uitsluitend geprint als dit pictogram wordt geselecteerd. Opmerking: Zodra de opdracht is geïnitialiseerd, dit pictogram is geselecteerd en de opdrachtstatus niet op 'In wachtrij' staat, is er voor printopdrachten voor rolmaterialen is geen expliciete tussenkomst van de gebruiker vereist om de printopdracht te starten. Pictogram Roll Media Manager Met de Roll Media Manager kan de operator materiaal plaatsen en verwijderen om de printer te initialiseren zodat de spanning op het rolmateriaal wordt ingesteld en de opdracht kan worden geprint. 60 Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface

61 Module Regeling printopdrachten Regeling inkttemperatuur Regelknop UV-uithardingslampen Knop Tafelvacuüm Met deze knop kan de inktverwarming worden geregeld en kan de inkttemperatuur worden weergegeven. De toestand van de knop geeft de status van de inktverwarming aan. De verwarming gaat over op time-out na twee uur inactiviteit (de tijd kan door een servicemonteur worden gewijzigd tot maximaal vier uur). Als de inktverwarming wordt uitgeschakeld wanneer de time-out is verstreken, verandert de status van de knop in niet-geactiveerd. De printkoppen moeten op bedrijfstemperatuur zijn (47 C) voordat het printen van een opdracht begint. Deze knop regelt de UV-uithardingslampen. De toestand van de knop geeft de status van de lampen aan. De UV-lampen gaan over op time-out na 15 minuten inactiviteit (tijd kan door een servicemonteur worden gewijzigd). Als de lampen worden uitgeschakeld wanneer de time-out is verstreken, verandert de status van de knop in niet-geactiveerd. Als de lampen zijn uitgeschakeld voordat het printen is begonnen, worden de lampen automatisch ingeschakeld en geeft de knop de betreffende toestand aan. Deze knop regelt het tafelvacuüm en heeft dezelfde functie als de voetschakelaar voor het tafelvacuüm. De knop geeft de werkelijke toestand van het tafelvacuüm weer. Het tafelvacuüm wordt uitgeschakeld via een automatische time-out. De huidige tijd wordt ingesteld in de module Printer > Instellingen. Opmerking: Nadat het vacuüm is uitgeschakeld, kan dit gedurende ongeveer vijf seconden niet opnieuw worden ingeschakeld. Startknop Nozzlecontrole Dit pictogram kan worden gebruikt om een flatbed-opdracht te starten (dezelfde functie als de fysieke knop op de tafel). Deze knop voorziet de lijst met actieve opdrachten van een opdracht die een controlepatroon voor de nozzles print. Deze controleprint wordt gebruikt om uitvallende nozzles te identificeren die tot vorming van horizontale strepen (banding) en andere problemen met de printkwaliteit kunnen leiden. 6) Lijst met actieve printopdrachten De lijst met actieve printopdrachten bestaat uit een tabel, een overzicht van de opdrachttelling aan de bovenzijde en regelknoppen voor de opdrachtvolgorde aan de linkerzijde. Een overzicht van de opdrachttelling geeft het totale aantal actieve opdrachten weer en het aantal opdrachten dat is onderbroken. Regelknoppen voor de opdrachtvolgorde kunnen worden gebruikt om de volgorde van opdrachten in de printwachtrij te veranderen. De lijst met actieve printopdrachten heeft de volgende functies: Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface 61

62 Module Regeling printopdrachten Alle binnenkomende opdrachten afkomstig van de ONYX ProductionHouse-workflow gaan direct naar de lijst met actieve printopdrachten. Nadat een opdracht is geprint, gaat deze automatisch van de lijst met actieve printopdrachten naar de lijst met inactieve printopdrachten. De operator kan opdrachten slepen en neerzetten om deze te verplaatsen tussen de lijst met actieve en met inactieve opdrachten (met uitzondering van opdrachten die worden voorbereid op het printen). Alle opdrachten worden lokaal opgeslagen op de vaste schijf van de printer. Wanneer een opdracht wordt geselecteerd, wordt deze gemarkeerd en wordt de opdrachtinformatie geactualiseerd. Opdrachten kunnen omhoog en omlaag binnen de lijst met actieve opdrachten worden verschoven, en kunnen worden geprint, onderbroken, geannuleerd of verwijderd. Opdrachten die uit de lijst met actieve opdrachten worden verwijderd, worden verplaatst naar de lijst met inactieve opdrachten. Verwijderde opdrachten worden verwijderd van de vaste schijf en zijn niet langer toegankelijk. De opdracht die momenteel wordt geprint, kan worden onderbroken of geannuleerd. Een geannuleerde opdracht wordt van de lijst met actieve naar de lijst met inactieve printopdrachten verplaatst. Een overzicht van de opdrachttelling geeft het totale aantal actieve en inactieve opdrachten weer en het aantal opdrachten dat is onderbroken. 7) Voorbeeldweergave plaatsing opdracht De voorbeeldweergave van de tafelplaatsing toont de printlocatie en een proportionele weergave van het beeld ten opzichte van de tafel. De zoomknop rechtsonder activeert een pop-upvenster met een voorbeeldweergave. Als er geen voorbeeldweergave beschikbaar is, wordt ter vervanging een wit vlak van ongeveer vergelijkbare grootte gebruikt, en wordt de zoomknop niet weergegeven. De voorbeeldweergave kan worden gepositioneerd door hem naar een andere plaats op het scherm te verslepen (hiermee worden automatisch de offset-velden aangepast). Wanneer een beeld buiten de grenzen van het werkelijke tafelgedeelte valt, wordt dat gedeelte in de voorbeeldweergave van de tafel rood gemarkeerd. Wanneer een beeld buiten de grenzen en binnen de uitvloeizone valt, wordt dat gedeelte in de voorbeeldweergave van de tafel geel gemarkeerd. Bij printopdrachten voor rolmaterialen wordt uitsluitend het midden van het beeld weergegeven als deze niet in het venster past. Deze beelden kunnen niet worden versleept binnen het venster. 8) Lijst met inactieve printopdrachten De lijst met inactieve printopdrachten bestaat uit een tabel en een overzicht van de opdrachttelling aan de bovenzijde. Een overzicht van de opdrachttelling geeft het totale aantal inactieve opdrachten weer. De lijst kan worden gesorteerd door te klikken op de 62 Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface

63 Module Regeling printopdrachten desbetreffende kolomkop. De pictogrammen in de eerste kolom geven het soort opdracht en de status weer, en kunnen worden gebruikt om de lijst te ordenen. De kolom voor de grootte wordt gesorteerd op beeldgebied. De kolom voor de datum wordt gesorteerd op een samengestelde waarde van datum en tijd. De lijst met inactieve printopdrachten heeft de volgende functies: De operator kan opdrachten slepen en neerzetten om deze te verplaatsen tussen de lijst met actieve en met inactieve opdrachten. Opdrachten die uit de lijst met inactieve opdrachten worden verwijderd, worden verwijderd van de vaste schijf. 9) Scherm Opdrachtinformatie en parameters Het gedeelte met opdrachtinformatie toont opdrachtparameters van de huidige printopdracht. Het veld Overprints wordt bijvoorbeeld niet weergegeven voor rolmateriaalopdrachten. Sommige van deze parameters kunnen worden aangepast. # Offsets De verticale en horizontale offset-parameters van een opdracht kunnen worden gewijzigd met het muiswieltje, wanneer de muisaanwijzer op het betreffende veld wordt geplaatst. Door het muiswieltje omhoog of omlaag te draaien, kan de offset met één eenheid tegelijk worden vergroot of verkleind. Als u de rechtermuisknop ingedrukt houdt en het wieltje omhoog of omlaag beweegt, wordt de offset met tien eenheden tegelijk vergroot of verkleind. Een andere manier om parameterwaarden te wijzigen is door op het veld te klikken. Er verschijnt dan een virtueel toetsenbord waarmee u de vereiste getallen kunt invoeren. Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface 63

64 Module Regeling printopdrachten Printparameters Toont informatie over de momenteel geselecteerde printopdracht: Modus - printkwaliteitsmodus: Selecteer in Production- House de modus Productie, Kwaliteit of Fijne kwaliteit. Als de modus Kwaliteit wordt ingesteld, is dit veld voorzien van een vervolgkeuzelijst waarmee u Kwaliteit-mat kunt selecteren of Kwaliteit-dichtheid (of Kwaliteit-gelaagd als de witte-inktoptie is geïnstalleerd). Kwaliteit-mat zorgt voor een matte afwerking voor het gehele beeld. Dit kan bij bepaalde materialen zoals Fome- Core, GatorPlast of styreen handig zijn, aangezien een glanzend beeld op deze materialen vaak is voorzien van een matte lijn aan het einde van elke strook. De instelling Kwaliteit-mat vormt de oplossing van dit probleem. Kwaliteit-dichtheid zorgt voor meer dichtheid bij transparante materialen (voor achterverlichting). Dit is met name handig als u op rolmateriaal print, omdat overprinten uitsluitend mogelijk is bij flatbed-opdrachten. Bovendien zorgt de dichtheidsinstelling ervoor dat flatbedmaterialen minder gaan golven of verschuiven als gevolg van de hitte van de lampen, omdat het materiaal ineens wordt doorgevoerd. Richting - In twee richtingen en vooruit of achteruit in één richting printen Overprints - Als het aantal overdrukken wordt ingesteld op een waarde groter dan nul, drukt de printer de beelden opnieuw af op hetzelfde stuk materiaal. Exemplaren - Gebruik de muis om het aantal exemplaren te verhogen of te verlagen. Type - Printmethode - Flatbed of rol. Materiaal - Materiaal dat is geselecteerd in Production- House. Notities - Verschijnt alleen als een notitie voor de opdracht is aangemaakt. Notities worden ingevoerd in ONYX ProductionHouse. 10) Tabbladen printerinterfacemodule Via deze tabbladen kunt u schakelen tussen verschillende functionele modules van de printer. Klik op een tabblad om het scherm voor elk van de beschikbare modules weer te geven. 11) Nummer softwareversie en Voortgang uploadproces Geeft de versie weer van de momenteel geïnstalleerde printersoftware. 64 Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface

65 Module Regeling printopdrachten Het scherm met de voortgang van het uploadproces geeft de naam van een opdracht weer die momenteel naar de printer wordt gekopieerd. Dit scherm toont alleen informatie wanneer een beeld vanaf de ProductionHouse-computer wordt overgebracht. Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface 65

66 Tellermodule Tellermodule Inleiding In de Tellermodule worden de tellers weergegeven die van belang zijn voor de operator. Hier staan tellers voor elke inktkleur en voor de totale hoeveelheid verbruikte inkt. Ook wordt het totaal aantal uren weergegeven dat de UV-lamp is gebruikt sinds de vorige vervanging. Een aantal tellers kan worden gereset. Afbeelding [39] Scherm tellermodule Tabel onderdelen en functies Toelichting tellers# Onderdeel Tellers (niet opnieuw instelbaar) Functie Deze tellers geven de totale hoeveelheid verbruikte inkt of het totale geprinte oppervlak gedurende de levensduur van de printer. 66 Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface

67 Tellermodule Onderdeel Instelbare tellers Levensduur UVlamp Functie Deze tellers geven de totale hoeveelheid verbruikte inkt of de totale geprinte oppervlak sinds de teller voor het laatst op nul is gezet. Indien beschikbaar wordt de tijd en datum waarop de teller voor het laatst op nul is gezet weergegeven. Geeft het aantal gebruiksuren van de lamp aan sinds de laatste keer dat de teller op nul is gezet. Zet de teller altijd op nul als u een lamp vervangt. Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface 67

68 Module Instellingen Module Instellingen Inleiding In de module Instellingen kunt u de datum, tijd, netwerkinstellingen, configuratie voor de gebruikersinterface, en indien geïnstalleerd de rolmateriaalinstellingen bekijken en wijzigen. Datum en tijd # [40] Datum en tijd Datum - alleen weergave, kan niet worden gewijzigd. Tijd - wijzig zo nodig de tijd. Tijdzone - selecteer de tijdzone voor de printerlocatie. # [41] Netwerkverbindingen 68 Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface

69 Module Instellingen Instellingen netwerkverbindingen Opmerking: Normaal gesproken wordt DHCP gebruikt om automatisch netwerkinstellingen te verkrijgen. Indien 'Use DHCP' wordt geselecteerd, is het enige dat u mogelijk zou willen veranderen de netwerknaam van de printer. De instellingen worden weergegeven om mogelijke problemen met netwerkverbindingen op te lossen. Eén situatie waarbij wijzigingen noodzakelijk zouden zijn, is indien uw netwerk geen gebruik maakt van DHCP om automatisch netwerkinstellingen te verkrijgen. In dat geval moeten de netwerkinstellingen handmatig worden ingevoerd. Als u niet weet hoe u dit moet doen, vraag dan een netwerkconsultant om de instelling voor uw netwerk te bepalen (eventueel kunt u ook een DHCP-router voor uw netwerk aanschaffen die automatisch de netwerkinstellingen verstrekt). Netwerknaam Beschrijving printer Naam netwerkadapter MAC-adres Netwerkstatus DHCP gebruiken IP-adres Subnetmasker Standaardgateway Opmerking: Een netwerknaam voor de printer mag niet uitsluitend bestaan uit numerieke tekens, maar moet een combinatie zijn van alfanumerieke tekens. Als de printernaam wordt gewijzigd, moet de printer opnieuw worden opgestart zodat de wijzigingen kunnen worden doorgevoerd. Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface 69

70 Module Instellingen Gebruikersinterface-instellingen # [42] Gebruikersinterface Ondersteunde talen De gebruikersinterface kan zodanig worden ingesteld, dat de volgende talen worden weergegeven: Engels - US Engels - GB Duits Frans Nederlands Japans Italiaans Spaans Meeteenheden Hiermee kunt u specificeren hoe offsets en maateenheden worden weergegeven: Metrisch Engels 70 Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface

71 Module Instellingen Printerinstellingen # [43] Printerinstellingen Hiermee kunt u het volgende instellen: Doorvoerhoogte flatbed Dikte onderlegplaat Time-out tafelvacuüm Vertraging einde strook Volledige verplaatsing wagen Dag automatisch opwarmen Tijd automatisch opwarmen Ionisator (onderdrukking statische elektriciteit - Aan of Uit) Rolmodule # [44] Rolmateriaalinstellingen Bovenmarge Geeft de afstand aan die onbedrukt blijft boven het beeld. Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface 71

72 Module Instellingen Ondermarge Geeft de afstand aan die onbedrukt blijft onder het beeld. Materiaalverplaatsing bij verwijderen Geeft de hoeveelheid materiaal aan die verplaatst wordt bij het verwijderen, in de opgegeven maateenheden. Opmerking: Het pictogram voor deze instelling wordt uitsluitend weergegeven als de rolmateriaaloptie is geïnstalleerd. 72 Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface

73 Module Hulpprogramma's en toepassingen Module Hulpprogramma's en toepassingen Inleiding De module Hulpprogramma's en toepassingen biedt toegang tot drie submodules: Speciale prints, de inktspoelprocedure en de systeemlogbestanden. Als u op het tabblad Hulpprogramma's en toepassingen klikt, verschijnt altijd eerst het scherm Speciale prints. Klik op de knoppen om toegang te krijgen tot de andere twee submodules. Speciale prints biedt toegang tot de speciale instelprints, liniaalafbeeldingen, de referentieprint voor kwaliteitscontrole en de nozzlecontroleprint. Ook biedt het, uitsluitend voor servicemonteurs, prints ten behoeve van bijstelling en uitlijning. Ink spoelen verwijdert de inkt uit de geselecteerde kleurleiding. Deze procedure wordt uitsluitend gebruikt als u overstapt op een andere door Océ goedgekeurde inktsoort en u alle aanwezige inkt moet wegspoelen. Met de systeemlogbestanden kan de operator logbestanden genereren voor het stellen van diagnoses en het oplossen van problemen. Afbeelding [45] Module Hulpprogramma's en toepassingen Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface 73

74 Module Hulpprogramma's en toepassingen Speciale prints In de module Speciale prints worden twee lijsten weergegeven. De linkerlijst toont de beschikbare speciale prints. Een aantal van deze prints wordt gebruikt door servicemonteurs om de printer af te stellen en om storingen te verhelpen. Een aantal is van belang voor de operator: de referentie-print, de tafelliniaalprint, de nozzlecontroleprint en de print voor de correctiefactor bij materiaaldoorvoer. Speciale prints die van belang zijn voor de operator De referentieprint wordt gebruikt om te bepalen of de printeruitvoer voldoet aan de kwaliteitsnormen. Er wordt een referentieprint van de Océ Display Graphics Systemsfabriek meegeleverd bij elke printer. Deze kan worden gebruikt om te vergelijken met de referentieprint die op locatie bij de klant wordt gemaakt. De tafellinialen moeten op de tafel worden geprint als hulpmiddel bij het plaatsen van het materiaal. Deze beelden worden zodanig ingesteld, dat deze op de horizontale en verticale assen van de tafel worden geprint. Ze zijn verkrijgbaar in een metrische en een Britse uitvoering. De nozzlecontrole wordt gebruikt om vast te stellen of er verstopte nozzles zijn die de printkwaliteit nadelig kunnen beïnvloeden (deze controle is tevens beschikbaar via de opdrachtbalk in de module Regeling printopdrachten). De print voor de correctiefactor bij materiaaldoorvoer (uitsluitend ter gebruik bij rolmaterialen). Deze print wordt gebruikt om een bepaald type horizontale strepen te corrigeren dat verband houdt met onjuiste materiaaldoorvoer zie Bepalen correctiefactor bij materiaaldoorvoer. De rechterlijst toont alle actieve opdrachten die momenteel in de printwachtrij staan. Voeg een print uit de linkerlijst aan de rechterlijst toe om deze te activeren in de module Regeling printopdrachten. Als u een opdracht uit deze lijst verwijdert, wordt deze ook verwijderd uit de lijst met actieve opdrachten en kan deze niet worden geprint. Speciale print laden 1) Klik op een speciale print om deze in het linkervenster te selecteren 2) Klik op de knop Toevoegen om de testprint in de printwachtrij rechts te plaatsen. Deze speciale print is nu beschikbaar in de lijst met actieve opdrachten van de module Regeling printopdrachten. 74 Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface

75 Module Hulpprogramma's en toepassingen Speciale print printen Ga naar de module Regeling printopdrachten om de speciale print daadwerkelijk af te drukken. Deze verschijnt in de lijst met actieve opdrachten en wordt geprint zoals elke andere printopdracht. Opmerking: Raadpleeg de delen die de speciale prints beschrijven voor meer informatie over het printen. De nozzlecontroleprint en de referentieprint wordt bijvoorbeeld geprint op I/O-papier, terwijl de liniaalprint rechtstreeks op de tafel wordt geprint. Een aantal van de speciale prints zijn uitsluitend bestemd voor servicemonteurs, niet voor de operator. De inktspoelprocedure De inktspoelprocedure wordt uitsluitend gebruikt als de printer overschakelt naar een andere inktsoort die niet compatibel is met de aanwezige inkt. De procedure kan alleen worden uitgevoerd met een speciale inktspoelset. Als het scherm Inkt spoelen verschijnt terwijl u een nieuw inktzak aansluit, betekent dit dat de inkt in de zak niet compatibel is met de huidige inkt. Neem contact op met uw Océ-servicemedewerker voor meer informatie over de set die u nodig hebt voor de spoelprocedure. Opmerking: Alleen inkten die zijn gecertificeerd door Océ voor gebruik in combinatie met de Océ Arizona 200/250/300/350 GT kunnen in uw printer worden gebruikt. Systeemlogbestanden De systeemlogbestanden zijn ruwe gegevenslogbestanden voor het stellen van diagnoses en het oplossen van problemen. Ze zijn uitsluitend bedoeld voor servicemonteurs. Genereer alleen systeemlogbestanden als u hierom wordt verzocht door een servicemonteur van Océ (volg zijn of haar instructies voor het ophalen van de logbestanden). Opmerking: Bij het genereren van systeemlogbestanden worden eerder opgeslagen logbestanden verwijderd. Genereert u daarom geen tweede serie logbestanden als u dit onlangs hebt gedaan (tenzij u hierom wordt verzocht door een servicemonteur). Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface 75

76 Module Installatie en upgrade Module Installatie en upgrade Inleiding Aangezien we er continu naar streven om de kwaliteit en functionaliteit van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT printer te verbeteren en te verfijnen, zijn er regelmatig upgrades beschikbaar voor de onderliggende firmware en printersoftware. Software-updates zijn alleen beschikbaar voor klanten met een servicecontract. Uw plaatselijke servicevertegenwoordiger zal de upgrade installeren of zal in bepaalde gevallen een upgrade-bestand verstrekken. Afbeelding [46] Upgrade-module voor printer Firmware en software upgraden Uw dealer of servicevertegenwoordiger zal u adviseren wanneer een upgrade van de printersoftware noodzakelijk is. Als u door hen wordt verzocht om de upgrade te installeren, krijgt u instructies bij het upgrade-bestand geleverd. 76 Hoofdstuk 4 - Navigeren in de gebruikersinterface

77 Hoofdstuk 5 Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

78 Trainingsvereisten Trainingsvereisten Inleiding De bediener moet training krijgen ten aanzien van de veiligheid, de bediening van de printer en de ProductionHouse -software alvorens de Océ Arizona 200/250/300/350 GT printer te mogen bedienen. Veiligheidstraining Alvorens de Océ Arizona 200/250/300/350 GT printer te bedienen, dient u ervoor te zorgen dat u hoofdstuk 3, "Veiligheidsrichtlijnen", helemaal gelezen en begrepen hebt. Océ-bedienerstraining Voor een optimale veiligheid en afdrukkwaliteit moeten alle bedieners van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT printer een training hebben gevolgd die wordt gegeven door gekwalificeerd Océ-servicepersoneel. De Océ-training biedt een algemene oriëntatie op de printerveiligheid en de bedieningsprocedures. Deze Gebruikershandleiding vormt geen vervanging voor de officiële training. Training Onyx ProductionHouse Voor maximale prestaties van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT printer is een deskundig getrainde bediener vereist. Océ traint de bediener bij de installatie in het gebruik van de printerhardware en -software. Dit vormt echter geen vervanging voor de officiële ProductionHouse -training. Bedieners van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT moeten volledig bedreven zijn in de bediening van Onyx ProductionHouse. Elke bediener die niet bekend is met de bediening, moet een Onyx ProductionHouse -training volgen. Er zijn trainingscursussen beschikbaar; neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger voor een Onyx-gecertificeerd trainingsprogramma. Opmerking: PosterShop is niet in staat om met de Océ Arizona 200/250/300/350 GT profielen voor kleurenmanagement te produceren, en beschikt evenmin over de layout editor-mogelijkheden van ProductionHouse. Als u PosterShop gebruikt, moet bovendien de Océ Arizona 200/250/300/350 GT printerdriver worden aangeschaft (deze is bij ProductionHouse gratis inbegrepen). Daarom raden we klanten af om PosterShop te gebruiken bij deze printer. 78 Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

79 Printer in- en uitschakelen Printer in- en uitschakelen Inleiding In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printer kunt in- en uitschakelen. Als de printer is ingeschakeld, wordt de Océ Arizona 200/250/300/350 GT-software weergegeven op het LCD-scherm op het bedieningsstation. Van daaruit kan de operator de printer bedienen. We adviseren de printer te allen tijde ingeschakeld te laten. Wanneer de printer evenwel voor een langere periode wordt uitgeschakeld, moet rekening worden gehouden met zaken die in dit gedeelte worden beschreven. Voordat u begint Voordat u wisselspanning op de printer zet, dient u ervoor te zorgen dat er geen losse voorwerpen zoals kleding, gereedschappen en reinigingsmaterialen komen vast te zitten in de printermechanismen. Plaats de voedingskabel zodanig, dat deze geen gevaar oplevert bij het rondlopen of bij het verplaatsen van materiaal of andere voorwerpen in de buurt van de printer. De Océ Arizona 200/250/300/350 GT is voorzien van een wisselspanningsschakelaar waarmee de printer in of uit kan worden geschakeld. De schakelaar fungeert tevens als een vergrendelingsschakelaar voor de wisselspanning. De schakelaar bevindt zich aan het voedingsuiteinde van de printer. Waarschuwing: DE CONTACTDOOS MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD IN DE BUURT VAN DE APPARATUUR EN MOET GEMAKKELIJK TOEGANKELIJK ZIJN. Zorg ervoor dat u de richtlijnen zoals gespecificeerd in de handleiding betreffende de voorbereiding van de werkplek voor de Océ Arizona 200/250/300/350 GT in acht neemt alvorens de wisselspanningsstekker in de contactdoos aan te brengen. Let op: Koppel de blauwe voedingskabel los van de printer om de elektronica van de printer volledig te isoleren, met name wanneer u de printer verplaatst of repareert. Printer inschakelen 1. Zorg ervoor dat de blauwe wisselspanningsstekker goed vastzit. 2. Zet de schakelaar voor de wisselspanningsvoeding aan/uit. 3. Schakel de voeding van het LCD-scherm van het bedieningsstation in, indien dit nog niet is gebeurd. Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT 79

80 Printer in- en uitschakelen 4. Tijdens de opstartprocedure wordt het besturingssysteem van de printer geladen en wordt de software van de printer automatisch opgestart. De software toont een beginscherm gevolgd door een scherm waarin u wordt verzocht om de wagenbeveiliging omhoog en vervolgens omlaag te brengen. 5. Loop naar de wagen, til de aluminium beveiliging enigszins omhoog en plaats deze vervolgens weer terug. Loop terug naar het bedieningsstation en klik op Doorgaan om de opstartprocedure te voltooien. [47] Wisselspanningsschakelaar 6. Het beginscherm toont enkele initialiseringsmeldingen en vervolgens verschijnt het eerste scherm van de module Regeling printopdrachten. De initialisering is voltooid wanneer het scherm van het display linksboven aangeeft 'Gereed'. Uw printer is nu gereed voor gebruik. 80 Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

81 Printer in- en uitschakelen Let op: Laat de printer, nadat deze is opgestart, continu draaien, ook wanneer deze niet wordt gebruikt. Als de printer niet ingeschakeld blijft, kan er inkt weglekken uit de inktreservoirs. Het kan ook resulteren in schade aan de printkoppen. Laat de printer te allen tijde ingeschakeld staan, tenzij er onderhoud aan de elektrische onderdelen moet worden uitgevoerd. Opmerking: De printer is ontworpen om continu ingeschakeld te blijven, aangezien slechts een minimale hoeveelheid energie wordt verbruikt wanneer de printer niet wordt gebruikt. Printer uitschakelen 1. Zet de wisselspanningsschakelaar in de stand UIT. 2. Sluit de ontluchtingsventielen boven op het inktreservoir van de wagen om te voorkomen dat inkt wegdruppelt en in de opvangbak terechtkomt. [48] Vacuümafsluitkleppen (Magenta, Geel zijn uitgeschakeld - Zwart, Cyaan zijn nog ingeschakeld) 3. Open de ontluchtingsventielen weer als de voeding weer wordt ingeschakeld. Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT 81

82 Printer in- en uitschakelen Opmerking: Vermijd dat de printer langdurig uitgeschakeld staat Indien de voeding voor een korte periode wordt uitgeschakeld (bijvoorbeeld wanneer de printer wordt uitgeschakeld en vervolgens onmiddellijk opnieuw wordt gestart om bijvoorbeeld een elektrisch probleem te verhelpen), is het niet noodzakelijk om de inktkleppen te sluiten. Als het echter wel noodzakelijk is om de voeding voor een langere periode uit te schakelen, sluit dan alle ontluchtingsventielen om te voorkomen dat er inkt wegstroomt. Als de printer bovendien voor langer dan één dag wordt uitgeschakeld, voer dan onderhoud aan de printkoppen uit en veeg de printkoppen schoon voordat de voeding wordt uitgeschakeld. We adviseren de printer te allen tijde ingeschakeld te laten. Voedingsschakelaar vergrendelen Let op: Voor serviceprocedures is het noodzakelijk om de aan/uit-schakelaar te vergrendelen om de veiligheid van de operator te waarborgen. Wanneer de schakelaar wordt vergrendeld, is het onmogelijk om voeding aan de printer te leveren. 1. Zet de wisselspanningsschakelaar in de stand Uit. 2. Breng gedurende alle service- en onderhoudswerkzaamheden een lock-out/tag-out-label op het vergrendelinggedeelte van de schakelaar aan. 3. Sluit de ontluchtingsventielen boven op het inktreservoir van de wagen om te voorkomen dat er inkt in het onderhoudsstation druppelt. 4. Open de ontluchtingsventielen weer als de voeding weer wordt ingeschakeld. 5. Verwijder na afloop van het onderhoud of de service het lock-out/tag-out-label en draai de wisselspanningsschakelaar in de stand Aan. 82 Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

83 Printer in- en uitschakelen Afbeelding [49] Wisselspanningsschakelaar en vergrendeling Scheidingsschakelaar gebruiken Let op: De wisselspanningsschakelaar is de hoofd-scheidingsschakelaar voor de printer. Voor maximale veiligheid moet de blauwe wisselspanningsstekker eerst van de printer worden losgekoppeld voordat de printer wordt verplaatst. Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT 83

84 Printer in- en uitschakelen 1. Volg de bovenstaande vergrendelingsprocedure. 2. Voor extra veiligheid dient de blauwe voedingsstekker ook te worden losgekoppeld. 3. Wanneer de printer met succes is verplaatst of wanneer de reparatie is voltooid, dient de voedingsstekker weer te worden aangesloten en dient de wisselspanningsschakelaar te worden ontgrendeld. 84 Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

85 Het Onyx-printerstuurprogramma installeren Het Onyx-printerstuurprogramma installeren Inleiding Dit gedeelte beschrijft hoe het Onyx ProductionHouse installatiebestand voor de Océ Arizona 200/250/300/350 GT printer moet worden geïnstalleerd en geconfigureerd. Doel Het installatiebestand voor de printer configureert de Onyx-software zodanig, dat deze weet hoe moet worden gecommuniceerd met de Océ Arizona 200/250/300/350 GT. Hierdoor wordt de printer zodanig voorbereid, dat de bediener afdrukopdrachten kan beheren. Voordat u begint Zorg ervoor dat de Onyx ProductionHouse applicatiesoftware is geïnstalleerd voordat u het printerstuurprogramma installeert. Opmerking: Het Onyx stuurprogramma voor printerinstallatie kan worden geïnstalleerd als laatste stap bij de installatie van de Onyx ProductionHouse software-applicatie, of kan apart worden gedownload en naderhand worden geïnstalleerd. Het stuurprogramma moet echter beschikbaar zijn, zodat de software met de printer kan communiceren. Installatieprocedure 1. Schakel de printer in. 2. Selecteer het tabblad Instellingen in de printersoftware om toegang te krijgen tot de netwerknaam van de printer. 3. Controleer of er een Ethernet-netwerkverbinding aanwezig is tussen de ProductionHousecomputer en de printer. Klik hiertoe op de knop Start in Windows, selecteer Deze computer, Mijn netwerklocaties, en controleer of de netwerknaam voor de Océ Arizona 200/250/300/350 GT in de lijst staat. 4. Installeer het printerinstallatiebestand voor de Océ Arizona 200/250/300/350 GT op de ProductionHouse-computer (indien u dit nog niet hebt gedaan tijdens de installatie van de ProductionHouse-software). Klik voor de installatie op Start, Alle programma's, ga vervolgens naar ProductionHouse en selecteer Printer toevoegen. 5. Selecteer het materiaal dat moet worden geïnstalleerd en ga verder met de installatie. Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT 85

86 Het Onyx-printerstuurprogramma installeren 6. Nadat het printerstuurprogramma is geïnstalleerd, verschijnt automatisch het venster Printerpoort configureren. Selecteer TCP/IP-printer en klik op Configureren. [50] Printerpoort configureren 7. Voer de netwerknaam van de printer in (zoals weergegeven in stap 3) en zorg ervoor dat <Poort 9100> wordt geselecteerd voor de poort. [51] Hostnaam printer configureren Opmerking: Als u meer dan één Océ Arizona 200/250/300/350 GT printer gebruikt, moet elke printer een unieke netwerknaam hebben. De netwerknaam kan worden gewijzigd in de module Instellingen van de gebruikersinterface van de printer. Configuratie controleren 1. Klik op Test om te controleren of de computer en de printer met elkaar communiceren. Indien de test met succes wordt voltooid, verschijnt er een verificatiemelding om aan te geven dat er een geldig IP-adres is gevonden. 86 Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

87 Het Onyx-printerstuurprogramma installeren Correctie 1. Als er geen geldig IP-adres wordt gevonden, controleer dan of de netwerknaam van de printer correct is en of poort 9100 is geselecteerd. 2. Voer de test opnieuw uit. Resultaat Wanneer er een geldig IP-adres voor de printer wordt geverifieerd, klikt u op OK om de configuratie van de communicatiekoppeling tussen ProductionHouse en de Océ Arizona 200/250/300/350 GT printer te voltooien. Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT 87

88 Dagelijks opstarten en uitschakelen Printopdrachten beheren Dagelijks opstarten en uitschakelen Inleiding Houd uw printer schoon en voer alle aanbevolen geplande onderhoudswerkzaamheden uit om ervoor te zorgen dat de printer gereed is om afdrukken van optimale kwaliteit te produceren. Wanneer uitvoeren De opstartprocedure moet elke ochtend worden uitgevoerd of na een langere periode waarin de printer niet is gebruikt. De uitschakelprocedure die hier wordt aangegeven dient te worden uitgevoerd aan het einde van een normale werkdag. Als de printer voor een langere periode wordt uitgeschakeld dan enkele dagen, moet met meer dingen rekening worden gehouden, zoals beschreven in het vorige deel over het uitschakelen van de printer (zie de opmerking over Uitgebreide uitschakeling). Voordat u begint Raadpleeg de delen over de hardware- en software-interface als u niet bekend bent met de Werkbalk Commando en andere onderdelen die in dit deel worden genoemd. Opstartprocedure 1. Schakel de inktverwarming in (klik op het pictogram Regeling inkttemperatuur, dat zich op de werkbalk Commando op het scherm Regeling printopdrachten bevindt). 2. Reinig de onderzijde van de wagen (zie op pagina? 3. Voer onderhoud van de printkoppen uit (zie op pagina?) nadat de inkt een temperatuur heeft bereikt van ten minste 40 C. Uitschakelprocedure 1. Schakel de UV-lampen uit (klik op het lamppictogram, dat zich op de werkbalk Commando op het scherm Regeling afdrukopdrachten bevindt). 2. Schakel het tafelvacuüm uit. 3. Veeg de printkoppen aan het einde van de werkweek schoon ( Veeg printkoppen schoon op pagina Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

89 Dagelijks opstarten en uitschakelen 4. Schakel de inktverwarming uit (klik op het pictogram Regeling inkttemperatuur, dat zich op de werkbalk Commando op het scherm Regeling afdrukopdrachten bevindt). Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT 89

90 Een printopdracht instellen Een printopdracht instellen Inleiding Dit gedeelte beschrijft hoe een beeld moet worden geselecteerd om te worden geprint op de Océ Arizona 200/250/300/350 GT. De basisstappen worden hier aangegeven en later toegelicht. Meer gedetailleerde informatie over een aantal van deze stappen is te vinden in hoofdstuk 4, Navigeren in de gebruikersinterface. Bereid een digitaal beeld voor met Onyx ProductionHouse Druk de opdracht af vanuit Onyx ProductionHouse naar de Océ Arizona 200/250/300/350 GT-printer Voer onderhoud printkoppen uit (bij eerste print van de dag) Selecteer de te printen opdracht en controleer printparameters Meet materiaaldikte Selecteer printpictogram, selecteer printmodus en bevestig materiaaldikte Bereid materiaal voor op printen Plaats materiaal op de vacuümtafel van de printer en lijn dit uit Selecteer actieve printzones Bedek actieve vacuümzones die niet met materiaal zijn afgedekt Schakel de vacuümtafel in Stel zo nodig de ontluchtingsklep af Reinig het materiaal zo nodig Controleer de tafel om na te gaan of er geen obstakels aanwezig zijn die de verplaatsing van de balk of wagen kunnen belemmeren Start de print Bereid een digitale afbeelding voor met ProductionHouse De bediener moet getraind zijn in het gebruik van ProductionHouse, (documentatie en training wordt verschaft door Onyx). Druk de opdracht af vanuit Onyx ProductionHouse Wanneer de opdracht vanuit ProductionHouse wordt verstuurd, wordt de voortgang van de overdracht van de opdracht rechtsonder in het display van de gebruikersinterface aangegeven. Na afloop van de overdracht verschijnt de opdracht in de lijst met actieve afdrukopdrachten in de module Regeling afdrukopdrachten. 90 Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

91 Een printopdracht instellen Voer onderhoud printkoppen uit (bij eerste print van de dag) Raadpleeg het gedeelte Onderhoud in deze handleiding voor meer informatie. Dit moet gebeuren aan het begin van de werkdag of wanneer de kwaliteit van het beeld nadelig wordt beïnvloed, bijvoorbeeld door horizontale strepen (banding). Meet materiaaldikte Gebruik een digitale schuifmaat of micrometer om de dikte van het materiaal nauwkeurig te meten. Een onjuiste meting van de materiaaldikte heeft nadelige gevolgen voor de bidirectionele uitlijning, en kan bijdragen aan een zekere mate van korreligheid op de afgedrukte afbeelding of kan ertoe leiden dat de wagen/printkoppen in aanraking komen met het materiaal. Stel de printer in op flatbed Selecteer de knop Flatbed op de werkbalk om de printer voor te bereiden. Dit is alleen noodzakelijk wanneer de printer voor het eerst wordt opgestart of als deze wordt gereset na een storing. Selecteer Af te drukken opdracht, controleer printparameters en verifieer materiaaldikte Klik op de af te drukken opdracht in de lijst met actieve opdrachten om deze te selecteren. Na selectie verschijnen de parameters met opdrachtinformatie en het parameterscherm. Deze kunnen desgewenst worden aangepast. Raadpleeg het gedeelte Display grafische gebruikersinterface voor nadere details betreffende hetgeen wordt weergegeven en hoe de opdrachtinformatie kan worden aangepast. Selecteer afdrukpictogram, afdrukmodus en bevestig materiaaldikte Wanneer u het pictogram Afdrukken op de werkbalk selecteert, zal dit grijs worden en wordt het handpictogram links van de af te drukken opdracht groen. Selecteer de afdrukmodus Flatbed en het pictogram Flatbed op de werkbalk Commando, als u dit nog niet hebt gedaan. Wanneer u afdrukt in de rol-modus en het pictogram Rol is nog niet geselecteerd, doe dit dan alsnog. Het pictogram voor de afdrukopdracht moet veranderen naar rood/oranje, en bovendien moeten de pictogrammen Onderbreken en Dikte bevestigen op de werkbalk Commando verschijnen, rechts van het veld Materiaaldikte. Voer de gemeten materiaaldikte in de aangegeven meeteenheden in. Selecteer de knop 'Dikte bevestigen'. Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT 91

92 Een printopdracht instellen Bereid materiaal voor op printen Plaats materiaal op de vacuümtafel van de printer en lijn dit uit Plaats het materiaal op de tafel in de richting die overeenkomt met de af te drukken opdracht en lijn het materiaal uit ten opzichte van het beginpunt van de print. Het volgende gedeelte bevat meer details over de wijze waarop de volgende handelingen moeten worden uitgevoerd. Selecteer actieve vacuümzones Selecteer de benodigde vacuümzones om het materiaal met behulp van tafelvacuüm op de tafel te houden. De drie bedieningshendels voor de vacuümzone bepalen op welke van de drie zones op de printertafel het vacuüm wordt toegepast wanneer de tafelvacuümpomp wordt ingeschakeld. De vacuümzones worden geopend of gesloten met behulp van een kwartslaghendel. Raadpleeg het volgende gedeelte voor nadere details betreffende de afmetingen en plaatsing van de vacuümzones. Bedek actieve vacuümzones die niet met materiaal zijn afgedekt Om het materiaal op de tafel te houden, is het belangrijk om actieve vacuümzones volledig te bedekken met het te bedrukken materiaal of een afdekmateriaal. Het afdekmateriaal mag niet dikker zijn dan het te bedrukken materiaal. Als er een volledige uitvloei-afbeelding moet worden geprint, moet het afdekmateriaal dezelfde dikte hebben als het te bedrukken materiaal, om te voorkomen dat er zich spuitnevel ophoopt op de nozzleplaten van de printkoppen. Schakel de vacuümtafel in Klik rechtsboven op het display op de knop Vacuüm om het tafelvacuüm te activeren. Er is ook een voetpedaal voor het vacuüm beschikbaar als hulpmiddel om het materiaal op de tafel vast te houden. Trap het voetpedaal in om het tafelvacuüm in of uit te schakelen. Opmerking: Als het vacuüm wordt uitgeschakeld, moet u een paar seconden wachten voordat u het weer inschakelt. Stel zo nodig vacuümontluchting af Er kan een ontluchter worden afgesteld om de hoeveelheid vacuümzuigkracht op het materiaal te vergroten of te verkleinen. Minder zuigkracht reduceert artefacten veroorzaakt door de zuigkracht bij het printen op flexibele materialen. Bij printen op onbuigzamematerialen is meestal maximale vacuümzuigkracht vereist. Reinig eventueel het materiaal 92 Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

93 Een printopdracht instellen Als het materiaal stoffig of vuil is, dient u het met een geschikt reinigingsmiddel te reinigen. Bij gebruik van een vloeistof zoals isopropylalcohol moet u het materiaal lang genoeg laten drogen voordat u gaat printen. Start afdrukken De knop Afdrukken bevindt zich in de hoek van de tafel waar het materiaal wordt geladen. Druk op de knop Afdrukken om de afdrukopdracht te starten. Indien de opdracht werd geselecteerd, de materiaaldikte werd bevestigd en het vacuüm werd ingeschakeld, zal het afdrukken worden gestart nadat de inkt en de lampen de bedrijfstemperatuur hebben bereikt. Opmerking: Wanneer de inkt zich op een lage kamertemperatuur bevindt, kan het tot wel 20 minuten duren voordat de bedrijfstemperatuur wordt bereikt. De printer zal pas gaan afdrukken als de inkt is opgewarmd. Bovendien houdt de printer, wanneer deze niet in gebruik is, de inkt gedurende twee uur op bedrijfstemperatuur. Opmerking: De afbeelding wordt in de richting van het beginpunt van de afdruk afgedrukt in plaats van er vandaan (d.w.z. de laatste dataregel die wordt afgedrukt is de regel bij het beginpunt van de afdruk). De reden dat de afbeelding in deze richting wordt afgedrukt is om ervoor te zorgen dat de balk de afbeelding in de afdrukrichting leidt, zodat de balk de afbeelding niet blokkeert wanneer deze wordt afgedrukt. Bovendien kan de balk dan sneller beginnen met de afdruk. Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT 93

94 Het materiaalvacuümsysteem Materiaalvacuüm beheren Het materiaalvacuümsysteem Inleiding De Océ Arizona 200/250/300/350 GT maakt gebruik van een systeem met een lage stroming en een hoog vacuüm om onbuigzaam materiaal op de printertafel te kunnen vasthouden. Een speciaal vervaardigde aluminium overlayplaat op het oppervlak van de tafel creëert het vacuümveld. De overlayplaat wordt met behulp van pennen op de tafel uitgelijnd. Er wordt een vacuümpomp met rotatieschoepen gebruikt om de luchtkamer tussen de plaat en de tafel leeg te pompen. Drie luchttoevoerpoorten verbinden de kamer met de vacuümpomp via een reeks handbediende stromingsregelventielen. Deze ventielen worden ook gebruikt om de verschillende vacuümzones te activeren of uit te schakelen. Om het systeem tijdens het printen effectief te laten werken, moeten alle cirkelvormige holtes in het bovenste oppervlak van de overlayplaat aangesloten op een actieve vacuümkamer worden afgedekt. Hierdoor ontstaat een gesloten vacuümsysteem. Er is een ontluchter aanwezig om het vacuümniveau desgewenst aan te passen. Vacuümoverlayplaat De vacuümoverlayplaat wordt op de tafel ondersteund door halve schaarelementen met een diameter van 0,5 mm. Dit zorgt voor een kleine spleet tussen de plaat en de bovenzijde van de tafel zodat er lucht kan stromen. Schuimtape aangebracht rond de omtrek van de plaat zorgt voor een randafdichting. Er kan extra schuimtape worden gebruikt binnen de omtrek van de plaat om maximaal drie aangepaste vacuümzones te creëren. Het halve schaarelement met een diameter van 0,5 mm heeft hetzelfde effect als een verzinkt aangebrachte opening of cirkelvormige holte in het bovenste oppervlak van het paneel. Elk van deze holtes is verbonden met de afgedichte onderzijde van het paneel via gestanste gaten met een diameter van 1,5 mm. Standaard vacuümzones De printer wordt af fabriek geleverd met één grote geconfigureerde vacuümzone die geschikt is voor de maximale materiaalgrootte. Er zijn twee voorgestelde aangepaste configuraties voor vacuümzones, één voor metrische eenheden en één voor Engelse eenheden. Deze zones kunnen worden ingesteld op gemeenschappelijke materiaalgrootten, en kunnen zonder extra schuimtape worden aangepast. In het volgende gedeelte vindt u meer informatie over de wijze waarop aangepaste zones kunnen worden gecreëerd. 94 Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

95 Het materiaalvacuümsysteem Afbeelding [52] [53] Vacuümontluchter en regelingen vacuümzone # 1 - Ontluchtingsventiel gedeeltelijk open 2 - Linkerzone is open 3 - Bovenste zone is open Bedieningshendels vacuümzone Deze bedieningselementen zijn bedoeld voor gebruik in combinatie met aangepaste vacuümzones. Als u uitsluitend gebruik maakt van de standaard fabrieksconfiguratie van één grote zone, dient u ervoor te zorgen dat alle drie de hendels in de stand Open blijven staan. Wanneer u aangepaste zones creëert, worden de drie regelkleppen gebruikt om te bepalen welke zones van de printertafel wordt voorzien van vacuüm wanneer de tafelvacuümpomp wordt ingeschakeld. Om een zone te sluiten, draait u de bedieningshendel een kwartslag rechtsom. Voetpedaal vacuümtafel Via het voetpedaal wordt het tafelvacuüm in- of uitgeschakeld. Zodoende kan de bediener het materiaal op de vacuümtafel vastzetten, omdat hij hiervoor zijn handen vrij heeft. Het vacuüm moet worden ingeschakeld voordat een afdruk wordt gestart, en het vacuüm kan niet worden uitgeschakeld voordat een afdruk is voltooid. Ontluchtingsventiel en vacuümmeter De hendel voor het ontluchtingsventiel bevindt zich links van de drie bedieningshendels voor het vacuüm. Dit ventiel kan worden afgesteld om de hoeveelheid vacuümzuigkracht op het materiaal te regelen. Minder zuigkracht reduceert artefacten veroorzaakt door de zuigkracht bij het printen op flexibele materialen. Als u deukjes in het materiaal ziet die Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT 95

96 Het materiaalvacuümsysteem dezelfde grootte en positie hebben als de ponsgaten van de vacuümtafel, dient u te ontluchten totdat de deukjes uit het materiaal verdwijnen. Het ontluchtingsventiel is uitgeschakeld wanneer de hendel zich in horizontale positie bevindt. Om het ontluchtingsventiel te activeren, draait u de hendel naar de verticale positie. Hoe dichter de hendel bij de verticale positie komt, hoe meer de vacuümdruk wordt gereduceerd. De vacuümmeter bevindt zich aan de zijkant van de tafel, linksboven de hendels voor de ontluchtingsventielen. Deze geeft de werkelijke vacuümdruk in het tafelsysteem visueel weer. Opmerking: Gebruik de vacuümmeter om te bepalen of een zone voldoende afgedekt is. Als de actieve zone voldoende is afgedekt, geeft de vacuümmeter 68 kpa of hoger aan. Door kleine lekkages kan deze waarde en daarmee het vacuüm afnemen. Ook poreus materiaal kan het vacuümeffect verminderen. Als de vacuümmeter voor een actieve zone minder dan 34 kpa bedraagt en u ervoor hebt gezorgd dat het gebied op de juiste wijze is afgedekt en afgetapet, is er mogelijk een lek in het vacuümsysteem. Neem alleen contact op met een servicemedewerker als u de zone op de juiste wijze hebt afgedekt en de meter een constante lage waarde blijft aangeven. Vacuumoverlay-plaat onderhouden Een beschadigde overlay-plaat moet worden vervangen. De overlay is een optioneel in de handel verkrijgbaar onderdeel en kan worden besteld via uw plaatselijke verkoopvertegenwoordiger. U kunt meerdere overlays aanschaffen als u meerdere gemeenschappelijke materiaalgrootten nodig hebt of een regelmatig terugkerende opdracht die niet rechthoekig en ongebruikelijk van vorm is. Als zich inkt op de overlay-plaat ophoopt, dient de inkt te worden verwijderd. Als de inkt niet wordt verwijderd, kan de afdrukspleet nadelig worden beïnvloed, en dit kan ertoe leiden dat de vacuümtafel het materiaal niet meer goed kan vasthouden. Om de inkt te verwijderen, adviseren wij het gebruik van een verfkrabber met een recht mes (verkrijgbaar in plaatselijke doe-het-zelf zaak). Raadpleeg het gedeelte Onderhoud voor nadere instructies. 96 Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

97 Aangepaste vacuümzones creëren Aangepaste vacuümzones creëren Inleiding Een speciaal vervaardigde aluminium overlayplaat op het oppervlak van de tafel creëert een vacuümveld dat is onderverdeeld in zones. Wanneer de printer wordt geïnstalleerd, is er één zone beschikbaar, die gelijk is aan de maximale materiaalgrootte. Vacuümzones kunnen zodanig in het veld worden geconfigureerd, dat wordt voldaan aan specifieke eisen met betrekking tot materiaalgrootten. Dit gedeelte beschrijft de procedure om de vacuümoverlayplaat opnieuw te configureren voor gebruik van aangepaste zones. Deze aanbevolen zones, die hieronder worden getoond, zijn voorzien van metrische of Engelse maten, afhankelijk van de voorkeur van de operator. De bedieningshendels voor het vacuüm worden gebruikt in combinatie met aangepaste vacuümzones. Wanneer u aangepaste zones creëert, worden de drie regelventielen gebruikt om te bepalen welke zones worden voorzien van vacuüm wanneer de tafelvacuümpomp wordt ingeschakeld. De linkerhendel regelt de linkerzone, de middelste hendel regelt de bovenste zone en de rechterhendel regelt de rechterzone. De vacuümzones zijn open wanneer de hendels verticaal staan. Om een zone te sluiten, draait u de bedieningshendel een kwartslag rechtsom. Opmerking: De Océ Arizona 350 XT heeft geen vacuümontluchters om de sterkte van het vacuüm bij te stellen. De stand is Aan of Uit. Door de afwezigheid van ontluchters is het niet mogelijk aangepaste zones te maken zoals bij andere modellen. De tafel beschikt evenwel over drie vooraf ingestelde vacuümzones, die zijn beschreven in hoofdstuk 6. Doel Het vacuümsysteem houdt het materiaal op zijn plaats. De drie voorgestelde aangepaste zones (zoals beschreven in dit gedeelte en hieronder weergegeven) zijn geschikt voor algemene materiaalgrootten. Als u aangepaste zones creëert, kunnen deze worden uit- of ingeschakeld afhankelijk van de plaats waar het materiaal wordt aangebracht. Als u extra aluminium overlays gebruikt, kunt u de configuratie van de vacuümzones snel aanpassen door een andere overlay te plaatsen. Wanneer uitvoeren Als de voorgestelde aangepaste zones op uw printer niet overeenkomen met materiaalgrootten die u regelmatig gebruikt, is het mogelijk om de layout van de zones aan te passen aan uw specifieke toepassing. Hierdoor wordt het gebruik van tape en plaatsing van materiaal dat niet wordt bedrukt wanneer de materiaalgrootte niet exact overeenkomt met de grootte van de zone tot een minimum beperkt. Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT 97

98 Aangepaste vacuümzones creëren Vereist hulpmiddel Schuimtape (onderdeelnr ); gebruik deze alleen om aangepaste zones te maken. Gebruik de tapes niet langs de omtrek van de printertafel: gebruik hiervoor onderdeel nummer Deze tapes zijn overigens niet verkrijgbaar via directe verkoop aan klanten. Neem contact op met uw plaatselijke servicevertegenwoordiger om tape aan te schaffen. Opmerking: Reinig het desbetreffende gedeelte met isopropylalcohol voordat u schuimtape aanbrengt om een nieuwe zone te creëren. Afbeelding [54] Engelse vacuümzones [55] Legenda zone-illustraties# (0,0) Beginpunt print (1) Linkervacuümzone (2) Rechtervacuümzone (3) Bovenste vacuümzone Legenda zone-illustraties# (4) Vacuümontluchter (5) Bediening linkerzone (6) Bediening bovenste zone (7) Bediening rechterzone 98 Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

99 Aangepaste vacuümzones creëren [56] Metrische vacuümzones Aangepaste vacuümzones instellen Let op: Als u de aluminium overlay verwijdert om aangepaste zones te maken, moet u erop letten dat deze niet buigt of vervormt. Vraag bij werken aan de overlay altijd om assistentie van een tweede persoon. Draag schone handschoenen om te voorkomen dat er olie of vuil op het oppervlak van de overlay terechtkomt. De aluminium overlayplaat ligt op het oppervlak van de printertafel en wordt gepositioneerd met gebruikmaking van twee uitlijnpennen die aan de tafel worden bevestigd. De ronde opening en de ovale ruimte in de overlayplaat passen op de uitlijnpennen en voorkomen dat de overlay op het tafeloppervlak beweegt In dit gedeelte wordt uiteengezet hoe u met de overlay moet omgaan als u deze van de tafel verwijdert om aangepaste zones te maken. Let op: Zorg dat u niet tegen de uitlijnpennen stoot als u de overlay verwijdert of verplaatst. Als de pennen onverhoopt loskomen, is er een vervangingsset verkrijgbaar, of kunt u de pennen opnieuw vastzetten met epoxylijm. 1. Terwijl de balk zich in de rustpositie bevindt, tilt u de overlay voorzichtig op, voldoende om deze los te krijgen van de twee uitlijnpennen (de pennen bevinden zich aan de kant Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT 99

100 Aangepaste vacuümzones creëren met de bedieningselementen in de buurt van de hoeken van de overlay: de kant met de Printknop en de vacuümhendel). [57] Uitlijnpennen 2. Til met twee personen, één aan elke kant, de overlay voorzichtig omhoog tot in een verticale positie, aan de kant met de bedieningselementen van de tafel. [58] Omgaan met de overlay Opmerking: Zorg dat u de middendelen van de overlay ondersteunt zodat deze niet knikt of doorbuigt (zie de foto). Als de plaat toch doorbuigt moet u hem mogelijk omdraaien en even laten rusten totdat de plaat weer volledig plat is. 3. Kantel de overlay met één hand boven en de ander beneden en leg de plaat plat neer op de tafel (of een ander schoon en plat oppervlak). 4. Verwijder eventueel oude schuimtape die niet meer nodig is voor de nieuwe configuratie. 100 Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

101 Aangepaste vacuümzones creëren 5. Reinig het gedeelte op de overlayplaat waar de nieuwe schuimtape moet worden aangebracht met isopropylalcohol. 6. Meet de schuimtape af (onderdeelnr : grijze siliconen-schuimtape) en breng deze op de gewenste plaatsen aan om de zones te creëren. Bij het creëren van een zone wordt aanbevolen dat de actieve vacuümgaten zich ten minste 15 mm van de buitenste randen van het materiaal bevinden. Dit zorgt voor een optimaal afdichtingseffect tussen het materiaal en de tafel. [59] Breng de tape aan zonder openingen Opmerking: Zorg dat er geen openingen ontstaan op plaatsen waar de tape met een rechte hoek op elkaar aansluit. Zorg ook dat de grijze tape niet over de zwarte omtrektape komt. 7. Til de overlay voorzichtig terug in de oorspronkelijke positie en laat de rand verticaal rusten op de kant van de tafel met de bedieningselementen. Opmerking: Controleer of de uitlijnopeningen in de overlay aan dezelfde kant zitten als de uitlijnpennen op de flatbed. 8. Laat de bovenkant van de plaat langzaam zakken terwijl u uw hand naar binnen brengt om het midden te ondersteunen (om te voorkomen dat de plaat doorbuigt) totdat de plaat volledig horizontaal op de flatbed ligt. 9. Lijn de twee openingen in de overlay uit met de uitlijnpennen zodat de overlay in één lijn is met de flatbed. Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT 101

102 Aangepaste vacuümzones creëren 10. Dek alle zones volledig af, sluit het ontluchtingsventiel en controleer of het vacuümniveau in het gesloten systeem > 20 inch Hg bedraagt. Controleer bovendien of de tijd om het vacuüm te creëren minder dan 4 seconden bedraagt. 102 Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

103 Omgang met materiaal Materiaal beheren Omgang met materiaal Inleiding Océ Display Graphics Systems heeft een groot aantal materialen uitvoerig getest. Aangezien de Océ Arizona 200/250/300/350 GT printer in staat is om af te drukken op een groot aantal verschillende materialen, raden wij u aan verschillende materialen te onderzoeken, zodat u uw eigen criteria kunt bepalen om binnen uw werkomgeving afdrukken van hoge kwaliteit te verkrijgen. Gebruik ICC-profielen om de inktdichtheid te regelen en een consistente kleur te verkrijgen. Als een ICC-profiel niet beschikbaar is voor een bepaald materiaal, en het is niet mogelijk of handig om een specifiek profiel voor het desbetreffende materiaal te creëren, selecteer dan een ICC-profiel voor een ander materiaal dat vergelijkbaar is voor wat betreft samenstelling en kleur. De resultaten zullen waarschijnlijk acceptabel zijn. Profielen zijn bij UV-inktprinters zoals de Océ Arizona 200/250/300/350 GT veel minder afhankelijk van materialen dan bij printers die gebruik maken van inkt op oplosmiddelbasis. Voor toegang tot profielen van Onyx ProductionHouse kunt u onze website raadplegen: Definitie De term materiaal omvat een groot aantal mogelijke materialen voor de Océ Arizona 200/250/300/350 GT printer. In principe kan elk materiaal met een dikte van minder dan 45 mm en kleiner dan de maximale grootte van 1,25 m breed x 2,5 m lang worden beschouwd als geschikt materiaal. Sommige materialen houden inkt beter vast dan andere materialen. Daarom raden we u aan om te experimenteren met materialen, om vast te stellen wat het beste is voor uw specifieke toepassing. Let op: Druk niet af op spiegels of andere in hoge mate reflecterende materialen, aangezien UVlicht bij dergelijke materialen wordt gereflecteerd. Dit leidt ertoe dat de inkt in de koppen uithardt, waardoor de koppen beschadigd raken. Materialen hanteren, opslaan en reinigen Zie materiaalspecifieke documentatie voor aanbevolen hantering en opslag. Hieronder volgen algemene aanbevelingen met betrekking tot de opslag en hantering van materialen: Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT 103

104 Omgang met materiaal Sla materialen op in een droge omgeving, vermijd hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid of direct zonlicht. De grootte van het materiaal kan veranderen als gevolg van veranderingen in temperatuur en/of vochtigheid in de werkomgeving. In het ideale geval dienen materialen te worden opgeslagen in dezelfde omgevingsomstandigheden als bij het gebruik. Sla materialen plat op om te voorkomen dat ze doorbuigen. Gebruik geen gevouwen, gescheurd, gekruld of kromgetrokken materiaal. Laat geen materiaal voor langere tijd in de printer zitten. Het materiaal kan krullen als gevolg van onjuiste uitlijning, vastlopen of verminderde afdrukkwaliteit. Sommige materialen hebben een bedrukbare en een niet-bedrukbare zijde. Als u afdrukt op een niet-bedrukbare zijde, kunnen adhesie en kleur nadelig worden beïnvloed. Hanteer materialen met pluisvrije handschoenen. Olieresten afkomstig van vingers reduceren de afdrukkwaliteit. Raak de bedrukbare zijde van materialen niet aan. Materialen moeten vrij zijn van pluizen, stof, olie of andere verontreinigingen. Gebruik technieken en oplossingen die voldoen aan de aanbevelingen van de fabrikant. Gebruik een kleefdoek om materialen te reinigen, aangezien deze de vorming van statische lading reduceert. Druk licht op de kleefdoek om te voorkomen dat resten op het materiaal achterblijven. Opmerking: Vuil materiaal kan de afdrukkwaliteit en de betrouwbare werking van de printer nadelig beïnvloeden. Als u het materiaal met een kleefdoek schoonveegt alvorens af te drukken, vermindert dit de ophoping van inkt aan de onderzijde van de wagen. De kleefdoek verwijdert statische lading en verwijdert tevens deeltjes die weglopende inktdruppels aantrekken, wat resulteert in ophoping van inkt. Kleefdoeken worden gebruikt door autospuiterijen om de auto's te reinigen alvorens ze te spuiten. Océ levert geen extra kleefdoeken behalve de doeken in de toebehorenset. Als u geen doek hebt ontvangen of als u extra kleefdoeken wilt aanschaffen, kunt u zich wenden tot de plaatselijke doe-hetzelf zaak of bedrijven de auto-onderdelen verkopen. Herstel botsing wagen Als iets op de tafel hoger is dan het materiaal (of als het materiaal dikker is dan waarde in de instellingen voor de afdrukopdracht), kan de wagen in botsing komen. Bij een botsing stopt de wagen en verschijnt er een melding op het scherm van de gebruikersinterface. Nadat de bediener het desbetreffende materiaal van de tafel heeft verwijderd en voordat de volgende afdruk wordt gestart, moet er onderhoud aan de printkoppen worden uitgevoerd Onderhoud printkoppen op pagina Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

105 Omgang met materiaal Materiaaladhesie Sommige materialen hebben een betere adhesie dan andere. Factoren zoals de gebruikte hoeveelheid inkt en de hoeveelheid uithardingsenergie van de UV-lampen kunnen van invloed zijn op de adhesie. Zie voor meer informatie over materiaaladhesie Applicatiebulletin 6 op de website voor klantondersteuning. Materiaalgerelateerde Applicatiebulletins Ga voor aanvullende informatie over diverse aspecten van de omgang met en het beheer van materiaal naar de website voor klantondersteuning. Zie Bijlage A van dit document of ga naar de website voor een lijst met leverbare bulletins: Thermische expansie van materialen Bij het afdrukken op materiaal dat uitzet bij blootstelling aan hitte (bijv. styreen of plexiglas, etc.), mag het materiaal niet worden vastgezet door ander materiaal ertegen te zetten, aangezien dit kan leiden tot verbuigen van het materiaal. Als bovendien meerdere materiaaldelen worden gebruikt, zorg dan voor voldoende ruimte tussen de delen om thermische expansie mogelijk te maken. Door tape op de tafel aan te brengen alvorens het materiaal te plaatsen, wordt voorkomen dat er inkt op de tafel wordt afgedrukt. Als u ten slotte overdrukt op materiaal dat uitzet bij blootstelling aan hitte, raden we aan om de gewenste afbeelding combineert met een vorige afbeelding, zodat de printer een consistente temperatuur heeft wanneer de afdruk van de gewenste afbeelding wordt gestart. Thermische vervorming van materiaal Sommige hittegevoelige materialen kunnen vervormen wanneer ze worden blootgesteld aan grote hitte. Als dit gebeurt, kunt u het lampvermogen van de standaardinstelling 7 reduceren om een tussenniveau te verkrijgen waarbij de inkt uithardt maar het materiaal niet vervormt. U kunt ook proberen om uni-directioneel af te drukken, alleen met behulp van de lamp aan de achterzijde (stel hiertoe het vermogen van de voorste lamp in op 0). Uitlijning materiaal Materiaal kan op de tafel worden uitgelijnd met behulp van de tafellinialen. De linialen zijn of de tafel afgedrukt en bieden een horizontaal en een verticaal hulpmiddel vanaf het beginpunt van de afdruk 0,0 op de tafel. De linialen kunnen ook handig zijn bij het verschaffen van offset-afstanden als u een afdruk van het beginpunt af wilt starten. Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT 105

106 Omgang met materiaal Tevens kunnen materiaaluitlijnkaarten worden gebruikt als het materiaal op consistente wijze van de tafellinialen af moet worden geplaatst. De PVC-kaart met kleeflaag aan de achterzijde kan overal op de tafel worden aangebracht om nieuwe coördinaten voor het beginpunt van de afdruk in te stellen, voor een consistente uitlijning van materiaal op de desbetreffende locatie. Zorg ervoor dat u de offsets zodanig instelt, dat deze overeenkomen met de locatie van de kaarten. Opmerking: deze kaarten kunnen worden gestapeld, maar indien meer dan twee worden gestapeld, zal de wagen hiermee in aanraking komen als u afdrukt met materiaalhoogte nul. Controleer altijd de hoogte als u meerdere gestapelde kaarten gebruikt, zodat deze overeenkomen met de hoogte van uw materiaal, en stel de hoogte van de wagen dienovereenkomstig in. 106 Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

107 Onderlegplaat om artefacten te reduceren Onderlegplaat om artefacten te reduceren Inleiding Bij het printen op dunne, flexibele of poreuze materialen kunnen de gaten in de vacuümtafel deukvorming veroorzaken (ook wel 'printartefacten' genoemd). Als u dit probleem tegenkomt tijdens het printen, kunt u de meegeleverde onderlegplaat tussen het materiaal en de tafel leggen om dit probleem te verminderen. Doel Om afdrukartefacten (deukjes) in dun of flexibel materiaal te reduceren. Wanneer uitvoeren Als u een dun materiaal gebruikt dat deukjes vertoont die overeenkomen met de gaten in de vacuümtafel, kunt u de onderlegplaat onder uw materiaal leggen om dit probleem te voorkomen. De onderlegplaat is vervaardigd van een poreus materiaal waardoor het vacuümsysteem het materiaal op zijn plaats kan houden zonder artefacten te veroorzaken. Voordat u begint Om artefacten te verminderen hebt u mogelijk een onderlegplaat van Medium Density Fiber (MDF) nodig. Deze platen zijn niet leverbaar via Océ Display Graphics Systems. U dient de onderlegplaat plaatselijk te kopen (deze poreuze platen worden gebruikt bij routers waarvoor vacuümtafels vereist zijn, waardoor ze gemakkelijker verkrijgbaar zijn bij een plaatselijke leverancier). Als u de onderlegplaat niet vindt bij een plaatselijke leverancier, is dit een andere mogelijkheid: Contactinformatie voor Noord-Amerika (voorgestelde bron - er zijn mogelijk andere bronnen voor vergelijkbare producten beschikbaar. Raadpleeg voor andere gebieden uw plaatselijke doe-het-zelf-zaak en router-leveranciers): THERMWOOD Corp. 904 Buffaloville Road PO Box 436 DALE, IN VS, contactpersoon: Melanie Tullis Tel toestel 266 Melanie.Tullis@thermwood.com Ga voor meer informatie naar de website: Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT 107

108 Onderlegplaat om artefacten te reduceren Opmerking: Als u de onderlegplaat gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat alle gedeelten van de plaat worden bedekt die niet worden bedekt door het materiaal, anders wordt de vacuümdruk gereduceerd. Zorg er tevens voor dat er geen hoge gedeelten zijn die in aanraking kunnen komen met de wagen. Afbeelding [60] Onderlegplaat met materiaal Onderlegplaat prepareren 1. Dicht de randen van de onderlegplaat af met tape of gebruik een vloeibaar afdichtmiddel om vacuümlekkage via de randen van de plaat te voorkomen. 2. Bedek alle gedeelten van de plaat die niet worden afgedekt door het materiaal om verlies van vacuüm te voorkomen. Tips voor het gebruik van de onderlegplaat: 1. Gebruik stukjes materiaalafval om alle niet bedekte gedeelten van de onderlegplaat te bedekken waar de wagen overheen zal bewegen. Hierdoor wordt voorkomen dat de plaat van de tafel wordt getild en in aanraking komt met de wagen. 2. Mogelijk dient het vacuüm te worden gereduceerd, door het openen of gedeeltelijk openen van een extra vacuümzone, teneinde deukvorming te voorkomen. 3. Controleer of de dikte van de onderlegplaat wordt toegevoegd bij de materiaaldikte en correct is ingesteld. 108 Hoofdstuk 5 - Bediening van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT

109 Hoofdstuk 6 Bediening van de Océ Arizona 350 XT

110 Specificaties en kenmerken Océ Arizona 350 XT Specificaties en kenmerken Océ Arizona 350 XT Inleiding De Océ Arizona 350 XT is gelijk aan de Océ Arizona 350 GT op de volgende punten: Balk Wagen RMO-mogelijkheden Witte-inktoptie De Océ Arizona 350 XT heeft een grotere tafel en vereist twee enkelfasige wisselspanningskringen. De tweede stroomkring is bedoeld voor twee vacuümpompen. Deze pompen voorzien in het vacuüm voor de drie vacuümzones. Meer uitleg over de zones en het gebruik ervan vindt u in het volgende gedeelte. In dit hoofdstuk worden de unieke functies en kenmerken van de Océ Arizona 350 XT uiteengezet. Alle andere functies en kenmerken van de Océ Arizona 350 XT zijn gelijk aan die van de Arizona 350 GT. 110 Hoofdstuk 6 - Bediening van de Océ Arizona 350 XT

111 Specificaties en kenmerken Océ Arizona 350 XT [61] Hardware Arizona 350 XT Overzicht hardware Arizona 350 XT# Nummer Beschrijving hardware 1 Handmatig vacuümventiel middenzone 2 Vacuümmeter zone 1 en 2 3 Startknop printen 4 Voetschakelaar 1 voor zone 1 en middenzone 5 Voetschakelaar 2 voor vacuümzone 2 6 Noodstop bedieningsstation 7 Noodstop balk 8 Rolmateriaaloptie 9 Noodstop wagen Hoofdstuk 6 - Bediening van de Océ Arizona 350 XT 111

112 Specificaties en kenmerken Océ Arizona 350 XT Definitie De Océ Arizona 350 XT is een vier- of vijfkleuren flatbed inktjetprinter die afbeeldingen op groot formaat op diverse onbuigzame en flexibele materialen kan overbrengen. De printer bestaat uit een grote flatbed-vacuümtafel en een bewegende balk. Maximale materiaal- en printformaten# Maximaal De Océ Arizona 350 XT ondersteunt materialen tot 2,50 x 3,05 m. Hierdoor kunt u op materiaal printen van 2,5 x 3,05 m of op meerdere panelen met een formaat van 1,25 x 2,5 m. De tafel is zodanig ontworpen dat er twee stukken materiaal kunnen worden geplaatst op twee afzonderlijke vacuümgedeelten van de flatbedtafel. Terwijl de ene wordt geprint, kan de ander worden verwisseld (zie 'Printen met twee bronnen' voor meer informatie). Materiaalformaat Printformaat Breedte 2,50 m 2,51 m Lengte 3,05 m 3,06 m Aflopend n.v.t. Maximaal 5 mm aflopend, alle randen Unieke functies van de Océ Arizona 350 XT Werkelijke printsnelheid tot 23 m 2 per uur. De grote flatbedtafel wordt voor een gemakkelijke installatie in twee delen geleverd en wordt op locatie samengevoegd. De tafel ondersteunt materialen tot 2,50 x 3,05 m. Printsnelheden Océ Arizona 350 XT De flatbled-printsnelheden in de onderstaande tabel zijn gebaseerd op een beeld van maximaal formaat. De snelheden voor rolmaterialen van de Océ Arizona 350 XT zijn gelijk aan die van de 350 GT. Printsnelheden Océ Arizona 350 GT en 350 XT - m²/u# Printmodi Modustypes 350 GT Productie Standaard 22,2 Kwaliteit Standaard 15,2 Mat 10,9 Dichtheid 8,5 Fijne kwaliteit Standaard 12,3 350 XT 23,0 15,7 11,3 8,8 12,8 112 Hoofdstuk 6 - Bediening van de Océ Arizona 350 XT

113 Specificaties en kenmerken Océ Arizona 350 XT Printmodi Wit 3 lagen Modustypes Achterverlichting 350 GT 5,1 350 XT 5,2 Dag/nacht 5,1 5,2 Ondoorzichtig 5,1 5,2 Wit 2 lagen Achterverlichting 7,6 7,8 Ondoorzichtig 7,6 7,8 Hoofdstuk 6 - Bediening van de Océ Arizona 350 XT 113

114 Het vacuümsysteem van de Océ Arizona 350 XT gebruiken Het vacuümsysteem van de Océ Arizona 350 XT gebruiken Inleiding De Océ Arizona 350 XT maakt gebruik van een systeem met een lage stroming en een hoog vacuüm om onbuigzaam materiaal op de printertafel te kunnen vasthouden. Het vacuümveld wordt gecreëerd door drie bewerkte aluminium overlayplaten op het oppervlak van de tafel. Er worden twee vacuümpompen gebruikt om de luchtkamer tussen de aluminium platen en de tafel leeg te pompen. Voor het beste resultaat moeten alle openingen in het bovenoppervlak van de overlayplaat die verbonden zijn met een actieve vacuümzone, door materiaal bedekt worden. Het tafeloppervlak van de Océ Arizona 350 XT is in drie vacuümzones verdeeld. Het vacuüm van de tafel wordt geleverd door twee onafhankelijke vacuümpompen. Pomp 1 zorgt voor het vacuüm van zone 1 en de middenzone. De operator kan de vacuümstroming naar de middenzone regelen met het handmatig bediende aan/-uit-ventiel. Pomp 2 zorgt voor het vacuüm van zone 2. Doordat het vacuüm van de zones onafhankelijk geregeld kan worden, kan de operator met minimale vertraging printen in een configuratie met twee bronnen. U kunt bijvoorbeeld een geprint paneel uit zone 1 verwijderen en een nieuw paneel registreren terwijl het printen in zone 2 wordt voortgezet. In dit voorbeeld zou u het ventiel voor de middenzone uitschakelen. De printer wordt geleverd met een vacuümveld dat zodanig geconfigureerd is dat het maximaal toegestane materiaalformaat ondersteund wordt (Europese configuratie: 2,5 x 3,05 meter). Op het moment van installatie (of later) kan de omtrek van het vacuümveld desgewenst geherconfigureerd worden naar het maximale materiaalformaat voor Noord- Amerika (4'x8'). Opmerking: Anders dan de vacuümtafels van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT-modellen, beschikt de Océ Arizona 350 XT niet over vacuümontluchters om de sterkte van het vacuüm bij te stellen. De stand is dus Aan of Uit. Door de afwezigheid van ontluchters is het niet mogelijk aangepaste zones te maken zoals bij andere modellen. 114 Hoofdstuk 6 - Bediening van de Océ Arizona 350 XT

115 Het vacuümsysteem van de Océ Arizona 350 XT gebruiken [62] Vacuümzones Arizona 350 XT - Europese configuratie Vacuümsysteem Océ Arizona 350 XT# Nummer Beschrijving Ventiel middenzone aan/uit Printbron 1 Zone 1 Middenzone Printbron 2 Zone 2 U kunt de buitenomtrek van de vacuümtafel wijzigen met behulp van schuimtape (verkrijgbaar via uw plaatselijke servicevertegenwoordiger). We adviseren evenwel de oorspronkelijke omtrek van de vacuümtafel te behouden en eventueel gebieden af te dekken als u een werktafel met andere afmetingen wilt realiseren. Hoofdstuk 6 - Bediening van de Océ Arizona 350 XT 115

116 Het vacuümsysteem van de Océ Arizona 350 XT gebruiken Opmerking: Gebruik voor de omtrek van de printertafel uitsluitend zwart neopreentape (onderdeelnr ). De grijze schuimtape (onderdeelnr ) wordt alleen gebruikt voor het maken van aangepaste zones, en dat is een functie die op dit model niet beschikbaar is. Overigens is de tape niet verkrijgbaar via directe verkoop aan klanten. Neem contact op met uw plaatselijke servicevertegenwoordiger om tape aan te schaffen. Doel Het vacuümsysteem houdt het materiaal op zijn plaats op de printertafel. De zones zijn ingedeeld voor het gebruik van gangbare materiaalformaten. Als een zone geactiveerd is, moet u gedeelten die niet door materiaal worden bedekt, zelf afdekken (maskeren). Als een beeld groter is dan een enkele zone, moeten beide vacuüms zijn ingeschakeld voordat u het beeld kunt printen. Voordat u begint Schakel het vacuüm in voor de zone waarop het materiaal wordt geplaatst. Zorg dat alle niet-gebruikte delen van een actieve vacuümzone goed zijn afgedekt. Gebruik de vacuümmeter om te bepalen of een zone voldoende afgedekt is. Als de actieve zone voldoende is afgedekt, geeft de vacuümmeter 68 kpa of hoger aan. Door kleine lekkages kan deze waarde en daarmee het vacuüm afnemen. Ook poreus materiaal kan het vacuümeffect verminderen. Opmerking: Als de vacuümmeter voor een actieve zone minder dan 34 kpa bedraagt en u ervoor hebt gezorgd dat het gebied op de juiste wijze is afgedekt en afgetapet, is er mogelijk een lek in het vacuümsysteem. Neem alleen contact op met een servicemedewerker als u de zone op de juiste wijze hebt afgedekt en de meter een constante lage waarde blijft aangeven. Een zone activeren 1. Plaats het materiaal op de tafel. 2. Het materiaal kan meer ruimte innemen dan een enkele zone, maar als een zone actief blijft, moeten de delen van het gebied die niet door materiaal worden bedekt, worden bedekt zodat alle vacuümopeningen worden afgesloten. 116 Hoofdstuk 6 - Bediening van de Océ Arizona 350 XT

117 Het vacuümsysteem van de Océ Arizona 350 XT gebruiken Opmerking: Als de middenzone niet door materiaal bedekt wordt, kan deze worden uitgeschakeld met het handmatige ventiel aan de kant van zone 1 van de printer. Als u volledig aflopend print, moet u voor het afdekken van vrije vacuümgebieden materiaal gebruiken dat even dik is als (of minder dik is dan) het materiaal dat u voor de printopdracht gebruikt. 3. Activeer de zone(s) die u wilt gebruiken met het pictogram op de opdrachtbalk van de module Regeling afdrukopdrachten of met de corresponderende voetschakelaar (1 of 2). 4. U start de printopdracht met het Start-pictogram op de opdrachtbalk of met de startknop bij de vacuümmeters. 5. Deactiveer de zone met het pictogram of de voetschakelaar zodra de afbeelding is geprint. 6. Verwijder het materiaal. Hoofdstuk 6 - Bediening van de Océ Arizona 350 XT 117

118 Printen met twee bronnen Printen met twee bronnen Inleiding Dankzij de grotere tafelgrootte en de opstelling van de vacuümzone van de Océ Arizona 350 XT-printer is het mogelijk met twee bronnen om en om te printen op meerdere panelen met een afmeting tot 1,25 m x 2,5 m. Als u dezelfde afbeelding print op meerdere panelen is het door het tafelontwerp en de software-interface mogelijk het materiaal te verwijderen en nieuw materiaal te plaatsen terwijl de printer blijft printen op een ander stuk materiaal in de andere zone. Dit wordt printen met twee bronnen ('dual origin') genoemd. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe dit op de Océ Arizona 350 XT-printer in zijn werk gaat. Doel Als u meer dan één exemplaar nodig hebt van een bepaalde printopdracht en de afbeelding niet groter is dan zone 1, kunt u printen met twee bronnen inschakelen. Hiermee wordt de tijd verkort dat er toezicht van een operator nodig is om een printopdracht met meerdere pagina's te beheren. Afbeelding [63] Printen met twee bronnen 118 Hoofdstuk 6 - Bediening van de Océ Arizona 350 XT

119 Printen met twee bronnen Printopdrachten met twee bronnen 1. Voeg uw afbeelding toe aan de actieve wachtrij voor printopdrachten, en selecteer de afbeelding. 2. Voer twee of meer exemplaren in in het veld Exemplaren onder Opdrachtparameters. 3. Als het vakje Twee bronnen inschakelen verschijnt, schakelt u dit in. Opmerking: Als de afmetingen van uw afbeelding groter zijn dan de afmetingen van vacuümzone 1, is printen met twee bronnen niet mogelijk. De optie om te printen met twee bronnen verschijnt dan niet in het menu met printparameters. Als printen met twee bronnen is ingeschakeld, verschijnt er een geschaalde weergave van de het beeld in de voorbeeldweergave in zone 1 en een vakje in grijsschaal als weergave van de afbeelding in zone 2. Beide beelden worden weergegeven op hun respectieve beginpunten. Als u het eerste beeld verplaatst binnen zone 1 naar een ander beginpunt (of als u nieuwe offsets invoert), worden beide beelden geprint vanaf dit gewijzigde relatieve beginpunt. 4. Plaats materiaal in zone 1, dek ongebruikte gebieden af en schakel het vacuüm in. 5. Druk op de startknop om printen in zone 1 te starten. 6. Plaats materiaal in zone 2, dek ongebruikte gebieden af en schakel het vacuüm in. De printer houdt stil boven de middenzone zodra het printen in zone 1 is voltooid en begint te printen in zone 2. Opmerking: De printer print niet in zone 2 als het vacuüm niet is ingeschakeld. De melding 'Wachten op tafelvacuüm' wordt weergegeven en de printer wacht in de middenzone totdat het vacuüm is ingeschakeld. Bovendien moet u de startknop indrukken. Als printen met twee bronnen is ingeschakeld, moet het vacuüm worden uit- en weer ingeschakeld in de verschillende zones voordat met de volgende print wordt begonnen. 7. Als er extra exemplaren zijn aangegeven in stap 2, moet u stappen 5 t/m 7 herhalen (in beide zones) voor het totale aantal gewenste prints. Hoofdstuk 6 - Bediening van de Océ Arizona 350 XT 119

120 Printen met twee bronnen 120 Hoofdstuk 6 - Bediening van de Océ Arizona 350 XT

121 Hoofdstuk 7 Bediening van de rolmateriaaloptie

122 Hardware rolmateriaaloptie Hardware rolmateriaaloptie Inleiding De basisconfiguratie van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT bestaat uit een flatbedprinter waarin het materiaal statisch is tijdens het printen. Er is een rolmateriaaloptie (RMO) verkrijgbaar voor de printer, waarmee materiaal gebruikt kan worden dat op een rol wordt geleverd. Deze optionele eenheid wordt als afzonderlijke module vervaardigd, verpakt, opgeslagen en verzonden. Zodra de RMO is geïnstalleerd, deelt deze de printbalk met de printer. [64] Onderdelen rolmaterialen Locatie onderdelen Hardware rolmaterialen# Onderdeel 1) Dubbel voetpedaal 2) Aandrijfkoppelingen materiaal 3) Motor toevoeras 4) Motor opwikkelas 5) Materiaalassen 6) Toegangsdeur materiaal Functie 7) Snijgeleider materiaal 8) Materiaalkernvergrendelingen 9) Drukbalk materiaal 10) Materiaalranddetector 11) Aandrijfrol 12) Plaat 13) Beugel 122 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

123 Hardware rolmateriaaloptie Tabel hardwarefuncties De RMO bestaat uit een materiaalaandrijving, drukbalk, aandrijfrol, vacuümplaat, materiaalbeugel, materiaalrandsensor en een opwikkelaandrijving. Met dit systeem wordt de materiaalrol nauwkeurig voortbewogen tijdens het printen. Het rolmateriaal wordt gepositioneerd met een hoogresolute materiaalencoder terwijl het langs de wagen met printkoppen beweegt. Dit garandeert nauwkeurige en hoogwaardige prints op verschillende rolmaterialen. Hardware rolmaterialen# Onderdeel 1) Dubbel voetpedaal 2) Aandrijfkoppelingen materiaal 3) Motor toevoeras 4) Motor opwikkelas 5) Materiaalassen Functie Het dubbele voetpedaal bevindt zich op de vloer onder de RMO-eenheid. Het wordt gebruik om de materiaalinvoer in voorwaartse en achterwaartse richting te regelen. De functionaliteit is afhankelijk van de vraag of er materiaal wordt geplaatst of verwijderd. De koppelingen houden de materiaalassen op hun plaats en gekoppeld aan de aandrijfmotor. In de geopende (horizontale) positie kunnen de materiaalassen worden verwijderd. Drijft de toevoermateriaalas aan. Drijft de opwikkelas aan. De assen houden de rolmateriaalkernen op hun plaats. Er kan hier sprake zijn van een lege kern voor het opwikkelen of een kern met materiaal voor de toevoer. De materiaalas beschikt over een lange onderrol aan de ene kant en een aandrijfkoppeling aan de andere. De materiaalas is zo ontworpen dat hij in een materiaalrol met een kartonnen kern van 3 inch past. Er wordt gebruik gemaakt van klemveervergrendelingen om de materiaalrol op de as te vergrendelen. De vergrendelingen worden gekoppeld of ontkoppeld met een inbussleutel van 5 mm. De materiaalas ondersteunt de materiaalrol, zorgt voor een uitgelijnde positionering van de materiaalrol in de printer, en stuurt het transport van het materiaal op de materiaalrol aan. Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 123

124 Hardware rolmateriaaloptie Onderdeel 6) Toegangsdeur materiaal 7) Snijgeleider materiaal 8) Materiaalkernvergrendelingen 9) Drukbalk materiaal 10) Materiaalranddetector 11) Aandrijfrol Functie Deze deur biedt toegang tot de materiaalrol om materiaal te kunnen plaatsen. De deur voorkomt bovendien mogelijk afschuifgevaar voor de operator tussen de wagen en de eindplaten van de roleenheid. De deur is voorzien van een veiligheidsschakelaar. Als de deur geopend is, kan de printer geen beweging van de wagen of balk in gang zetten. Een goot (spleet) tussen twee metalen plaatstukken fungeert als geleider voor het snijden van materiaal. Deze vergrendelingen houden de materiaalkern op hun plaats op de materiaalassen. Gebruik de meegeleverde inbussleutel van 5 mm om de materiaalkern aan de rechterkant van de materiaalas te ontgrendelen. Levert een constante druk voor geplaatst materiaal (te vinden achter de onderste materiaalas). De balk levert spanning om een gestage beweging van het materiaal te waarborgen. Een optische sensor aan de onderkant van de wagen die de rand van het materiaal detecteert. Detectie van de materiaalrand vindt plaats boven de materiaalgeleider tussen de aandrijfrol en de plaat. De materiaalranddetector biedt de volgende functies: bepalen van de feitelijke breedte en de locatie van het materiaal nadat het geplaatst is; opsporen van afwijkende bewegingen tijdens het printen. De aandrijfrol is een grote rol die is bekleed met uiterst nauwkeurig gemalen rubber. Aan één zijde is een hoogresolute encoder gemonteerd. Aan de andere zijde is een rem geplaatst om afwijkende materiaalbewegingen tijdens de beeldvorming te stoppen. Opmerking: De aandrijfrol moet te allen tijde schoon en glad zijn. Neem al het eventuele vuil of eventuele resten weg, met name bij het gebruik van UV-inktsoorten (zie het gedeelte Onderhoud voor instructies met betrekking tot schoonmaken). 124 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

125 Hardware rolmateriaaloptie Onderdeel 12) Plaat 13) Beugel Functie Op het bovenoppervlak van de plaat bevinden zich vacuümopeningen. De onderzijde is relatief gesloten om een negatieve druk binnenin de plaat te behouden. Een reeks ventilatoren aan de onderkant van de plaat zorgen voor de negatieve druk waarmee het materiaal op zijn plaats wordt gehouden terwijl er een beeld wordt geprint. Zorgt voor uitlijning van het materiaal op de opwikkelas. Om materiaalverplaatsing of scheeftrekken te voorkomen wordt gebruik gemaakt van klemveren. De beugel bevindt zich tussen de plaat en de opwikkelas. Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 125

126 Specificaties rolmateriaaloptie Specificaties rolmateriaaloptie Inleiding Er is een rolmateriaaloptie (RMO) verkrijgbaar voor de Océ Arizona 200/250/300/350 GT-printer, waarmee materiaal gebruikt kan worden dat op een rol wordt geleverd. Dit gedeelte bevat specificaties als de printsnelheid, het beschikbare printgebied en de hoeveelheid afval die het gebruik van rolmaterialen met zich meebrengt. Opmerking: De Océ Arizona 200/250/300/350 GT en de RMO moeten worden bediend in overeenstemming met de omgevingsomstandigheden zoals gespecificeerd in de handleiding betreffende de voorbereiding van de werkplek voor de Océ Arizona 200/250/300/350 GT en de veiligheidsvoorschriften zoals vermeld in dit document. RMO-printsnelheden Voor printers met software/firmware hoger dan versie 2.6 zijn de RMO-printsnelheden ongeveer zoals weergegeven in deze tabel (op basis van een beeld van 2190 mm x 3000 mm). # RMO-printmodus Arizona 350 GT m²/uur Arizona 250 GT m²/uur Arizona 200 GT m²/uur Productie 17,5 13,1 7,3 Kwaliteit 12,0 9,4 5,1 Kwaliteit-mat 8,6 6,6 n.v.t. Kwaliteit-dichtheid 6,7 5,0 n.v.t. Fijne kwaliteit 9,7 7,3 3,9 Kwaliteit 2 lagen (witte-inktoptie) 6,0 n.v.t. n.v.t. Kwaliteit 3 lagen (witte-inktoptie) 4,0 n.v.t. n.v.t. Ondersteund materiaalformaat Breedte (max.): 2,2 m Breedte (min.): 0,9 mm Roldiameter (max.): 240 mm Binnendiameter kern: 76,2 mm Ondersteund printformaat 2190 m 126 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

127 Specificaties rolmateriaaloptie Hiermee is een minimum rand van 5 mm mogelijk. Dit is nodig om te garanderen dat de plaat niet bevuild raakt met inkt als gevolg van mogelijke fouten tijdens het volgen van het materiaal. Uitgeharde en niet-uitgeharde inkt op de plaat heeft ernstige gevolgen voor de prestaties van de printer. Eventuele inktresten moeten direct verwijderd worden (zie het gedeelte Onderhoud RMO). Als een beeld de randvereiste van 5 mm overschrijdt, kan er niet geprint worden. Maximale materiaaldikte Deze waarde wordt niet officieel gespecificeerd. Het RMO-systeem kan in theorie werken met materiaal met een dikte tot 3 mm. De meeste materialen met een dikte van 3 mm (of daaromtrent) kunnen evenwel met problemen in het transportmechanisme van de RMO-eenheid te maken krijgen. Maximaal ondersteund gewicht # Materiaalbreedte (mm) 900 x < x < x < x < 2200 Restafval aan begin en eind van de rol Restafval aan begin van rol: 560 mm Max. gewicht (kg) Het restafval aan het begin van de rol bestaat uit materiaal dat niet bedrukt kan worden tussen de materiaalplaat en de opwikkelrol. Dit afval ontstaat elke keer dat een rol wordt geplaatst, aan de opwikkelrol wordt bevestigd en wordt geïnitialiseerd voor de eerste print. Het restafval aan het eind van de rol is het materiaal dat niet bedrukt kan worden aan het eind van de materiaaltoevoerrol. Dit kan enigszins variëren als gevolg van de methode die is gebruikt bij het bevestigen van het materiaal aan de materiaalkern. Restafval aan einde van rol (min. mogelijk): 920 mm Het restafval aan het eind van de rol is het materiaal dat niet bedrukt kan worden aan het eind van de materiaaltoevoerrol. Dit kan enigszins variëren als gevolg van de methode die is gebruikt bij het bevestigen van het materiaal aan de materiaalkern Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 127

128 Werkingstheorie rolmateriaal Werkingstheorie rolmateriaal Inleiding De bedrijfsspecificatie van het RMO-systeem wordt beschreven aan de hand van de volgende systeemtoestanden: Materiaal plaatsen Materiaal verwijderen Materiaal initialiseren Materiaal printen. Handmatige materiaalinvoer Materiaal niet actief Einde van de rol Voor elke toestand wordt de softwarematige regeling van het rolmateriaal en de resulterende materiaalbewegingen tot stand gebracht met gebruikmaking van een van de volgende twee bedieningsmodi. Bedieningsmodus Niet-geïnitialiseerd Bedieningsmodus Geïnitialiseerd Bedieningsmodus Niet-geïnitialiseerd De standaard bedieningsmodus voor het RMO-bewegingssysteem is de bedieningsmodus Niet-geïnitialiseerd. Deze modus is actief: Als de printer voor de eerste keer wordt opgestart Tijdens de functie Materiaal plaatsen Tijdens de functie Materiaal verwijderen Nadat het einde van een materiaalrol is gedetecteerd Bedieningsmodus Geïnitialiseerd Om te kunnen printen moet de printer in de modus Geïnitialiseerd staan. De bedieningsmodus Geïnitialiseerd kan alleen tot stand worden gebracht na een geslaagde materiaalinitialisatie. Deze modus wordt gebruikt tijdens de volgende systeemtoestanden: Materiaaldoorvoer Materiaal niet actief Einde van de materiaalrol gedetecteerd Handmatige materiaalinvoer Inleiding tot het plaatsen van materiaal Het plaatsen en doorvoeren van rolmateriaal is een handmatig proces. Voor zowel de toevoer- als de opwikkelrol zijn materiaalassen nodig. De functie van de as is het leveren 128 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

129 Werkingstheorie rolmateriaal van extra ondersteuning voor de kern en een slipvrije aandrijving tussen de aandrijfmotoren en de materiaalrollen. Voordat het materiaal geplaatst kan worden moeten de materiaalassen in de kern van de toevoermateriaalrol en de opwikkelrol gestoken worden. De materiaalassen worden handmatig ingebracht en worden automatisch op de juiste plaats vergrendeld door van veerklemmen voorziene aandrijfkoppelingen. Om materiaal te kunnen doorvoeren van de toevoerrol naar de opwikkelrol moet de operator een voetpedaal gebruiken om de opwikkelaandrijving te regelen. Met de voetpedalen kan het toevoermateriaal vooruit of achteruit worden aangestuurd in de bedieningsmodus Niet-geïnitialiseerd. terwijl het materiaal vooruit wordt getransporteerd kan de operator het materiaal handmatig onder de materiaaldrukbalk en over de plaat geleiden. De voorwaartse en achterwaartse aandrijfrichtingen kunnen worden gebruikt om het materiaal optimaal te positioneren om het gemakkelijker aan de opwikkelrol te bevestigen. Raadpleeg de materiaaldoorvoertabel in de rolmateriaaloptie voor meer informatie over het doorvoeren van materiaal tijdens het plaatsen. De materiaalrol kan worden doorgevoerd met de printkant naar binnen of naar buiten. Opmerking: Voor optimale printprestaties wordt geadviseerd het materiaal zodanig uit te lijnen dat er een offset van niet meer dan 1 mm ontstaat tussen de toevoerrol en de opwikkelrol. In het ontwerp van de RMO is niet voorzien in een kneep. Derhalve moet voor alle printfuncties het materiaal aan de opwikkelmateriaalkern worden getapet. Zodra het materiaal aan de opwikkelkern is getapet, kiest de operator voor het pictogram Initialiseren. Materiaal initialiseren Er moet een materiaaltoevoerrol geïnstalleerd zijn, en het materiaal moet zijn doorgevoerd en aan de opwikkelkern zijn getapet voordat u het materiaal kunt initialiseren. Het initialisatieproces bereidt de printer voor op het printen nadat de operator het pictogram Initialiseren in de Roll Manager heeft gekozen. Als de initialisatie is voltooid, schakelt het systeem over op de bedieningsmodus Geïnitialiseerd en is het gereed om te printen. Inleiding tot het verwijderen van materiaal Selecteer het pictogram Materiaal verwijderen in de printersoftware om de bedieningsmodus om te zetten van Geïnitialiseerd naar Niet-geïnitialiseerd. Op dat moment geeft de toevoeras een kleine hoeveelheid materiaal af totdat de drukbalk zich in de nulstand bevindt (in stilstand op de materiaalgeleider). Dit is nodig zodat de drukbalk niet naar beneden valt als het materiaal tijdens het snijproces niet stil kan worden gehouden door de vacuümplaat. De opdracht Materiaal verwijderen wijzigt de functionaliteit van de voetpedalen als volgt: Tijdens deze modus bewaakt het systeem de positie van de materiaaldrukbalk en de toevoerrol. Als er een opwaartse beweging van de drukbalk of de toevoerrol wordt gedetecteerd, wordt de beweging onderbroken en stopgezet, en wordt de gebruiker geïnformeerd Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 129

130 Werkingstheorie rolmateriaal dat het materiaal moet worden gesneden of dat de situatie anderszins moet worden gecorrigeerd. Met de opdracht Annuleren keert de drukbalk terug naar zijn oorspronkelijke positie (aangenomen dat het materiaal niet is gesneden) om klaar te zijn voor printwerkzaamheden. Bij de opdracht Materiaal plaatsen wordt ervan uitgegaan dat het materiaal is gesneden en wordt de volledige functie Materiaal plaatsen doorlopen. Handmatige materiaalinvoer Hiermee kan de operator geplaatst materiaal vooruit doorvoeren of terugwikkelen met behulp van de voetpedalen in de bedieningsmodus Geïnitialiseerd. De operator kan materiaal terugwikkelen om eerder geprinte beelden te bekijken en terug te keren naar de oorspronkelijke materiaalpositie. Druk een voetschakelaar in om het materiaal bij de laagst mogelijke snelheid te verplaatsen. Laat de schakelaar los om het materiaal te vertragen tot een niet-actieve toestand. Einde van de rol Het bedieningssysteem detecteert het einde van de invoerrol automatisch, onafhankelijk van de methode die is gebruikt om het materiaal aan de kern te bevestigen. 130 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

131 Functies voetpedalen Functies voetpedalen Inleiding De voetpedalen worden gebruikt voor voor- en achterwaartse beweging van de materiaalassen. Overzicht functies voetpedalen In de volgende tabel worden de functies van de voetpedalen voor de verschillende RMOtoestanden weergegeven. Het kan helpen te onthouden hoe u autorijdt: de linkervoet op de rem verlaagt de snelheid, terwijl de rechtervoet op het gaspedaal de snelheid verhoogt. handelingen voor voetpedalen in verschillende toestanden# Toestand RMO Materiaal plaatsen Geïnitialiseerd Verwijderen (vóór materiaal snijden) Verwijderen (na materiaal snijden) Einde van de rol Materiaal achteruit Links ingedrukt houden Materiaal terugwikkelen op toevoeras Materiaal terugwikkelen Links kort indrukken Materiaaltoevoeras ontgrendelen n.v.t. Materiaal vooruit Rechts ingedrukt houden Materiaal vooruit vanaf toevoeras Materiaal vooruit Rechts kort indrukken Opwikkelas ontgrendelen n.v.t. Belangrijk: Raak de voetpedalen niet aan. Het materiaal wordt gepositioneerd voor snijden als u het pictogram Verwijderen aanklikt. Snijd het materiaal en ga vervolgens verder met verwijderen. Materiaal afwikkelen van de opwikkelrol Toevoeras omgekeerd draaien Materiaal terugwikkelen en toevoeras ontgrendelen Toevoeras draaien naar ontgrendelde positie voor verwijderen Materiaal terugwikkelen op de opwikkelas Toevoeras draaien om materiaal rond de as te wikkelen Materiaal wikkelen en opwikkelas ontgrendelen Toevoeras en opwikkelas draaien naar ontgrendelde positie voor verwijderen Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 131

132 Roll Media Manager Roll Media Manager Inleiding De Roll Media Manager is het gebied binnen de printersoftware waar u voorbereidingen maakt op te printen op rolmateriaal. Met dit menu kunt u materiaal plaatsen en verwijderen, materiaalsoorten en parameters wijzigen, en de printer initialiseren om te kunnen printen op rolmateriaal. In dit gedeelte worden de pictogrammen in de Roll Media Manager uitgelegd die van belang zijn voor het plaatsen en initialiseren van een printopdracht op rolmateriaal. Het instellen van de materiaalparameters en het printen van de opdracht wordt uiteengezet in het gedeelte 'Printen op rolmateriaal'. De Roll Media Manager openen Klik op het Roll Manager-pictogram in de opdrachtwerkbalk van de module Printopdracht. [65] Roll Manager-pictogram De Roll Media Manager wordt in het midden van het scherm weergegeven. [66] Roll Media Manager 132 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

133 Roll Media Manager Roll Media Manager-menu Roll Media Manager-pictogrammen# Pictogram Plaatsen Verwijderen Initialiseren Printkant Normale verplaatsing/langzame verplaatsing Functie Hiermee kan de operator nieuw materiaal plaatsen. Zet de voetpedalen in de status Plaatsen. Hiermee wordt de RMO voorbereid zodat de operator het bestaande materiaal kan snijden, verwijderen, en vervangen door een nieuwe rol. Hiermee wordt het geplaatste materiaal onder spanning gezet en wordt de RMO voorbereid op printen op dat materiaal. De operator kan kiezen voor Printkant binnen of Printkant buiten. Met Printkant binnen kunt u de achterkant van het materiaal bedrukken. De standaard instelling is Printkant buiten. Normale verplaatsing is de standaard waarde. Als u op het pictogram in de rechterbovenhoek klikt, wordt overgegaan op Langzame verplaatsing. U kunt Langzame verplaatsing gebruiken als u materiaal vooruit of achteruit wilt wikkelen en op een meer nauwkeurige positie wilt stoppen. Hiermee verplaatsen de twee voetpedalen het materiaal langzamer. De Roll Media Manager gebruiken In de volgende twee hoofdstukken worden de procedures beschreven voor het gebruik van deze pictogrammen voor het plaatsen en verwijderen van materiaal. Het verifiëren en wijzigen van de materiaalparameters en het feitelijke printen van een opdracht op rolmateriaal wordt beschreven in 'Printen op rolmateriaal'. Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 133

134 Materiaal plaatsen Materiaal plaatsen Inleiding In dit gedeelte worden alle handelingen besproken die van belang zijn bij het plaatsen van een nieuwe rol wanneer de RMO is geïnstalleerd. Ook wordt in detail beschreven hoe bepaalde handelingen moeten worden uitgevoerd. Materiaal plaatsen Bij het plaatsen van materiaal worden de volgende handelingen uitgevoerd: A) Toevoermateriaalrol plaatsen op materiaalas B) Lege opwikkelkern plaatsen op materiaalas C) Materiaal wikkelen D) Rolmateriaal initialiseren ter voorbereiding op printen E) Bestaande materiaalparameters gebruiken of nieuwe maken Wanneer uitvoeren In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe nieuw materiaal geplaatst moet worden als er op dat moment geen materiaal geplaatst is. Als er al materiaal geplaatst is, moet u eerst het gedeelte 'Materiaal snijden en verwijderen' lezen. Vereist hulpmiddel 5-mm inbussleutel Opmerking: Controleer of het materiaal gelijkmatig rond de kern is gewikkeld, zonder oneffenheden of uitstekende delen. Ga ook na of het materiaal goed is uitgelijnd, om telescoperen (laterale verplaatsing) te voorkomen tijdens het wikkelen rond de opwikkelas. 134 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

135 Materiaal plaatsen A: Toevoermateriaalrol plaatsen op materiaalas 1. Plaats een lege materiaalas op een geschikt plat werkoppervlak (gepositioneerd zoals aangegeven) zodat de inbussleutel aan de rechterkant van de as kan worden ingebracht om de kernvergrendelingen te vergrendelen en ontgrendelen. [67] De kernvergrendelingen van de materiaalas ontgrendelen 2. Om de kernvergrendelingen van de materiaalas te ontgrendelen (1) draait u de meegeleverde 5-mm inbussleutel tegen de klok in (2). 3. Schuif een nieuwe materiaalas op de toevoeras. Opmerking: Bepaal eerst of de binnen- of de buitenkant van de rol de printkant is. 'Printkant buiten' betekent dat de rol wordt afgewikkeld vanaf de onderkant van de as. 'Printkant binnen betekent dat de rol wordt afgewikkeld vanaf de bovenkant van de as (zie het diagram in deel C 'Materiaal doorvoeren). 4. Centreer de rol grofweg op de as en plaats de as in de toevoerpositie (onder) op de printer. Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 135

136 Materiaal plaatsen 5. Gebruik de meegeleverde liniaal om het materiaal vervolgens nauwkeurig te centreren. Het materiaal moet gecentreerd zijn binnen 1 mm van de liniaal (of 5 mm als u de randdetectorsensor gebruikt). [68] Liniaal om materiaal te centreren Opmerking: De meegeleverde liniaal heeft zowel een metrische (mm) als Britse (inch) schaalverdeling. Als een materiaalrol op de as is gecentreerd en de liniaal zo wordt geplaatst als op de foto wordt weergegeven, komt de waarde op de liniaal overeen met de breedte van de rol. Op de foto wordt bijvoorbeeld een rol van 2 meter (2000 mm) op de materiaalas gecentreerd. 6. Gebruik de 5-mm inbussleutel om de kernvergrendelingen van de toevoermateriaalas te vergrendelen. B: Een lege rol plaatsen en installeren in de opwikkelpositie 1. Plaats de lege opwikkelmateriaalas op een geschikt werkoppervlak en gebruik de 5-mm inbussleutel om de materiaalasvergrendelingen te ontgrendelen. 2. Schuif een lege materiaalkern (die ten minste even lang is als de toevoermateriaalbreedte) op de opwikkelas. 3. Centreer de kern grofweg en plaats de as in de opwikkelpositie (boven) op de RMOeenheid. 4. Centreer de kern met de meegeleverde liniaal zodat het opwikkelmateriaal kan worden uitgelijnd met de toevoermateriaalrol wanneer deze later wordt doorgevoerd. 136 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

137 Materiaal plaatsen 5. Gebruik de 5-mm inbussleutel om de kernvergrendelingen van de opwikkelmateriaalas te vergrendelen. C: Het materiaal wikkelen 1. Selecteer het pictogram Plaatsen in de Roll Media Manager. 2. Als u gaat printen met 'Printkant binnen', klikt u op het pictogram in de Roll Media Manager ('Printkant buiten' is de standaard optie, dus u hoeft dit niet te selecteren, behalve als u recentelijk Printkant binnen hebt gebruikt). Het pictogram schakelt van de ene optie naar de andere als u erop klikt. Opmerking: Voor Printkant buiten wordt het materiaal afgewikkeld vanaf de onderkant van de toevoeras, zoals hieronder links in de afbeelding in groen wordt weergegeven. Voor Printkant binnen wordt het materiaal afgewikkeld vanaf de bovenkant van de toevoeras, zoals hieronder rechts in de afbeelding in rood wordt weergegeven. Hiermee kunt u op de 'achterkant' van het materiaal printen. [69] Verschillende materiaalroutes 3. Wacht tot de balk deels langs de tafel is bewogen. 4. Druk voor zover nodig het rechtervoetpedaal continu in, om het materiaal geleidelijk te transporteren voor de volgende twee stappen. Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 137

138 Materiaal plaatsen 5. Voer het materiaal door onder de materiaaldrukbalk (in de foto hieronder wordt het materiaal doorgevoerd voor Printkant buiten). [70] Materiaal onder drukbalk brengen (Printkant buiten) 6. Open de materiaaltoegangsdeur bovenaan de rolmateriaaleenheid en reik vervolgens door de deur om het materiaal beet te pakken en het door te voeren boven en over de opwikkelrol. [71] Materiaal doorvoeren via toegangsdeur 138 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

139 Materiaal plaatsen 7. Controleer de uitlijning van het materiaal door het naar beneden richting toevoerrol te brengen en na te gaan of de randen in lijn zijn met de rand van de toevoerrol. [72] Materiaalrand uitlijnen met toevoerrol 8. Wikkel het materiaal terug door het linkervoetpedaal continu in te drukken totdat het materiaal in de juiste positie is om aan de opwikkelkern getapet te worden. Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 139

140 Materiaal plaatsen 9. Tape het materiaal vast aan de kern. Voordat u gaat tapen moet het materiaal een strakke rechte rand hebben. Tape eerst het midden van het materiaal aan de kern vast en daarna pas de beide uiteinden. [73] Materiaal aan de kern van de opwikkelrol tapen Opmerking: Zorg dat het materiaal plat langs de kern komt. Als het materiaal niet plat is, kan er een ongelijkmatige rol ontstaan, wat invloed heeft op de beweging van het materiaal langs de printkoppen en dus op de kwaliteit van het beeld. 10. Gebruik de meegeleverde liniaal om te controleren of de opwikkelrol is gecentreerd binnen 1 mm (5 mm als u de randdetectiesensor gebruikt). D: Rolmateriaal initialiseren ter voorbereiding op printen 1. Selecteer het pictogram Initialiseren in de Roll Media Manager om het materiaal op de juiste spanning te brengen en voor te bereiden op printwerkzaamheden. E: Bestaande materiaalparameters gebruiken of nieuwe maken 1. Kies in de Roll Media Manager het materiaal dat bedrukt moet worden of maak een nieuwe set materiaalparameters voor het geplaatste materiaal. Raadpleeg het gedeelte 'Roll Media Manager' voor meer informatie. 140 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

141 Materiaal plaatsen Resultaat U kunt nu printen. Raadpleeg het gedeelte 'Printen op rolmateriaal' voor instructies. Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 141

142 Materiaal verwijderen en snijden Materiaal verwijderen en snijden Inleiding In dit gedeelte worden alle handelingen uitgelegd die betrekking hebben op het snijden en verwijderen van materiaal als er nog materiaal op de toevoerrol aanwezig is. Opmerking: Als de materiaaltoevoerrol leeg is, verwijdert u eenvoudigweg de lege toevoeras en opwikkelas. Vervang vervolgens de materiaalrol vanaf de opwikkelpositie door een nieuwe rol en plaats de as in de toevoerpositie. Daarna kunt u de lege kern uit de toevoerpositie gebruiken als opwikkelas. Materiaal verwijderen overzicht Bij het verwijderen van materiaal worden de volgende handelingen uitgevoerd: A) Het materiaal naar de snijpositie transporteren B) Het materiaal snijden C) Materiaal verwijderen van de opwikkelas in de printer of opwikkelas verwijderen D) Toevoeras uit de printer verwijderen E) Materiaalrol of lege kern van materiaalas verwijderen Wanneer uitvoeren In deze procedures worden alle handelingen uiteengezet die betrekking hebben op het verwijderen van materiaal als er nog materiaal op de toevoerrol aanwezig is. Als de toevoeras leeg is, is het niet nodig het materiaal de snijden of terug te wikkelen. Vereist hulpmiddel 5-mm inbussleutel A: Het materiaal naar de snijpositie transporteren 1. Gebruik het rechtervoetpedaal om het materiaal zodanig door te voeren dat het gebied waar u wilt snijden zich boven de snijgeleider bevindt (als u te ver doorvoert, kunt u met het linkervoetpedaal terugwikkelen). 142 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

143 Materiaal verwijderen en snijden B: Het materiaal snijden 1. Klik op het Roll Manager-pictogram om de Roll Media Manager te openen. 2. Kies het pictogram Verwijderen in de Roll Media Manager om de druk op het materiaal weg te nemen zodat het gesneden kan worden. 3. Snijd het materiaal met een mes langs de snijgeleider. 4. Klik op OK om door te gaan. C: Materiaal verwijderen van de opwikkelas in de printer of opwikkelas verwijderen 1. Als er zich slechts een paar beelden op de opwikkelrol bevinden en u deze wilt verwijderen zonder de opwikkelrol van de printer te verwijderen, kunt u het linkervoetpedaal indrukken om de opwikkelmateriaalas in de tegengestelde richting te laten draaien. Vervolgens kunt u het materiaal met de hand oprollen als het van de opwikkelas komt. 2. De andere optie is de opwikkelrol van de printer te verwijderen en vervolgens de rol met ongebruikt materiaal van de materiaalas te nemen. Om de opwikkelrol te verwijderen, drukt u het rechterpedaal even in om de opwikkelas één omwenteling naar de onvergrendelde positie in voorwaartse richting te laten maken. D: Toevoeras uit de printer verwijderen 1. Als u de toevoeras wilt veranderen, drukt u het linkerpedaal even in om de toevoeras vier volledige omwentelingen te laten maken. Hiermee wordt overtollig materiaal terug op de toevoerrol gewikkeld (als deze niet leeg is) richting onvergrendelde positie. 2. Verwijder de toevoeras uit de printer door deze omhoog en uit de aandrijfkoppeling te trekken. E: Materiaalrol of lege kern van materiaalas verwijderen 1. Plaats de materiaalas op een geschikt werkoppervlak. 2. Gebruik de 5-mm inbussleutel om de kernvergrendelingen van de materiaalas te ontgrendelen. 3. Schuif de materiaalkern van de as af. Resultaat Op de rolmateriaaleenheid kan nu nieuw materiaal worden geplaatst. Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 143

144 Een opdracht op rolmateriaal instellen in ProductionHouse Een opdracht op rolmateriaal instellen in ProductionHouse Inleiding Printopdrachten kunnen gespecificeerd worden als rolopdracht (Rol) of als flatbed-opdracht (Vel) in ProductionHouse. De specificatie van deze soorten opdrachten kan ook nog worden gewijzigd nadat de printopdracht is verzonden naar de printer in de module Printopdrachten. Doel De operator kan het gewenste type opdracht kiezen en deze ook onderbreken zodat de opdracht niet automatisch wordt geprint. Een opdracht op rolmateriaal instellen in ProductionHouse 1. Als u het paginaformaat voor uw printopdracht instelt, klikt u op Type: Rol om er een RMO-opdracht van te maken. [74] Onyx-paginaformaat roloptie Een rolopdracht onderbreken 1. Om te garanderen dat uw rolopdracht wordt onderbroken en niet automatisch wordt geprint, klikt u op het vakje vóór 'Onderbreken voor printeroperator' als u de printopties instelt in ProductionHouse. 144 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

145 Een opdracht op rolmateriaal instellen in ProductionHouse Opmerking: Als u geen onderbreking instelt in ProductionHouse, is het ook mogelijk de printwachtrij voor rolmateriaal op de printer uit te schakelen. Hiervoor klikt u op het Rol-pictogram in de opdrachtenwerkbalk van de Printopdracht-module zodat deze wordt gedeactiveerd (afgegrijsd). Hiermee wordt voorkomen dat eventuele rolopdrachten automatisch worden geprint. [75] Onyx rolopdracht onderbreken Opmerking: In deze afbeelding is de optie 'Onderbreken voor printeroperator' niet aangevinkt. Dit is de standaard optie. Als u een onderbreking wilt inschakelen, plaatst u een vinkje om de optie te activeren. Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 145

146 Een opdracht op rolmateriaal instellen in ProductionHouse Resultaat De operator beschikt over een scala aan mogelijkheden bij het regelen van rolopdrachten en het al dan niet automatisch printen. 146 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

147 Printen op rolmateriaal Printen op rolmateriaal Inleiding Als er materiaal is geplaatst en de rolmateriaal-eenheid geïnitialiseerd is, is de printer gereed om een beeld te printen. Gebruik de Printopdracht-module en de Roll Media Manager om de print voor te bereiden en te starten. Opmerking: Alle rolmateriaalbewerkingen waarbij sprake is van materiaalbewegingen worden uitgeschakeld als er een flatbed-opdracht wordt geprint. Materiaalranddetectie Deze functie is aanwezig in printersoftware versie 2.6 of hoger. Als er een rolmateriaal is geplaatst en de knop Initialiseren wordt aangeklikt in de Roll Media Manager, probeert een sensor in de wagen de randen van het materiaal te detecteren. Als het detecteren lukt, wordt het midden van het materiaal berekend en wordt er een passende correctie doorgevoerd om het beeld te centeren. Als de randdetectie evenwel mislukt, verschijnt de foutmelding 'Materiaalranddetectie mislukt' in de statusbalk van de Media Manager, achter 'Gereed'. Als de detectie mislukt, wordt ervan uitgegaan dat het midden van het materiaal zich in het midden van de plaat bevindt. Opmerking: Ook als de detectie mislukt, wordt de opdracht geprint. Print de opdracht dus niet totdat u er zeker van bent dat het materiaal gecentreerd is en breed genoeg voor het beeld. De randdetectie kan mislukken bij transparant materiaal of materiaal dat een min of meer gelijke kleur heeft als de plaat (donkergrijs). Als u constant foutmeldingen krijgt als u gewoon wit materiaal gebruikt, kan het zijn dat uw randdetector niet werkt. In dat geval moet u contact opnemen met uw servicevertegenwoordiger. Printen op transparant materiaal (voor achterverlichting) Als uw rolmateriaal transparant of ondoorzichtig is en u het gaat gebruiken om het beeld van achter te belichten, en als u de dichtheid wilt vergroten, dan stelt u de modus Kwaliteit in in ProductionHouse. Klik vervolgens in het menu Printopdracht op de kwaliteitsparameter en selecteer Kwaliteit-dichtheid voordat u de opdracht initialiseert. In deze modus wordt de inktdichtheid voor het beeld tijdens het printen vergroot, waardoor de afbeelding er beter uitziet als deze van achter verlicht wordt. Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 147

148 Printen op rolmateriaal Voordat u begint Het materiaal moet geplaatst en geïnitialiseerd zijn zoals uiteengezet in 'Rolmateriaal plaatsen'. Let op: De rode noodstopknoppen stoppen NIET het materiaaltransport als u op rolmateriaal print: alleen de bewegingen van de balk en wagen worden stopgezet. Als u een situatie tegenkomt waarbij het rolmateriaal continu wordt doorgevoerd zonder inbreng van de operator, is de enige oplossing de voedingsschakelaar van de printer uit te schakelen. Een rolopdracht voorbereiden 1. Klik op het Rol-pictogram in de menubalk van de module Regeling printopdrachten om de RMO-printwachtrij uit te schakelen (hiermee kunt u de materiaalparameters controleren voordat de opdracht daadwerkelijk wordt geprint, als de opdracht niet de status Onderbroken heeft gekregen toen deze werd gemaakt in Onyx ProductionHouse). [76] Rol-pictogram 2. Verplaats in de module Regeling printopdrachten een printopdracht vanuit Onyx ProductionHouse. 148 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

149 Printen op rolmateriaal 3. Klik op het Roll Manager-pictogram om het dialoogvenster Roll Media Manager te openen. [77] Roll Media Manager 4. Voer de materiaalbreedte in voor het rolmateriaal dat u hebt geplaatst. 5. Controleer of de rest van de weergegeven materiaalparameters overeenkomen met het specifieke materiaal dat u hebt geplaatst. 6. U kunt een nieuw materiaal aanmaken of een bestaand materiaal aanpassen door de parameterwaarden te wijzigen en het materiaal vervolgens onder een nieuwe naam op te slaan. Als u een nieuw materiaal aanmaakt, worden de huidige waarden als standaard genomen en wordt er automatisch een uniek materiaal aangemaakt op basis van de bestaande naam. U kunt de toegewezen naam wijzigen door tekens op het virtuele toetsenbord te kiezen. Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 149

150 Printen op rolmateriaal Opmerking: Eventuele gewijzigde parameters in het dialoogvenster worden toegepast op de volgende rolopdracht, ook als de wijziging niet is opgeslagen. Op deze manier kunnen parameters tijdelijk worden gewijzigd zonder de noodzaak het materiaal in kwestie op te slaan. [78] Toetsenbord Roll Media Manager Opmerking: Als u een materiaal al eerder hebt gebruikt, wordt het opgenomen in het alfabetische vervolgmenu Materiaalsoort. Als de lijst minder dan tien materiaalsoorten bevat, wordt er een vervolgkeuzelijst weergegeven. Als er meer dan tien materiaalsoorten zijn, worden ze weergegeven in een dialoogvenster met scrollbalk. Als u wijzigingen aanbrengt in de materiaalnaam of in parameters, verandert het adviesvenster van kleur om aan te geven dat er niet-opgeslagen wijzigingen zijn, en worden de relevante opdrachten weergegeven. Opmerking: Er bevindt zich altijd ten minste één materiaal in de lijst genaamd Standaardmateriaal. Dit kan niet worden verwijderd, maar als u het wilt gebruiken, kunt u de parameters veranderen. Als u ervoor kiest het te verwijderen, worden de parameters teruggezet op hun oorspronkelijke waarden, maar staat het onderdeel nog steeds in de lijst. 7. Selecteer de materiaalspanning. 150 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

151 Printen op rolmateriaal Opmerking: De optie Materiaalspanning biedt u de mogelijkheid te kiezen hoeveel kracht er op de materiaalassen wordt uitgeoefend om deze strak te houden bij het doorvoeren door de RMO-eenheid. De instelling voor lage spanning is over het algemeen goed; als het materiaal evenwel over de gehele breedte aanzienlijke vouwen begint te vertonen, moet u mogelijk de instelling middelhoge of hoge spanning gebruiken. 8. Selecteer de correctiefactor bij materiaaldoorvoer Opmerking: Laat deze staan op 50 tenzij u lichte of donkere streepvorming ziet op het geprinte beeld (zie voor meer informatie Instellen correctiefactor bij materiaaldoorvoer). 9. Als de weergegeven materiaalwaarden overeenkomen met het geplaatste materiaal, klikt u op Sluiten om de Media Manager te verlaten. 10. Klik op het Rol-pictogram in de menubalk van de Module Regeling printopdrachten om de RMO-printwachtrij te activeren (het pictogram verandert van geel in groen). Resultaat Eventuele printopdrachten die in de wachtrij staan, niet onderbroken zijn en gemarkeerd zijn als opdrachten voor rolmateriaal, worden geprint. Er is geen expliciete bevestiging vereist om een rolopdracht te starten. Eventuele rolopdrachten in de printwachtrij worden direct geprint. Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 151

152 Bepalen correctiefactor bij materiaaldoorvoer Bepalen correctiefactor bij materiaaldoorvoer Inleiding Als rolmateriaal over de aandrijfrol beweegt, kan de dikte als gevolg van de wrijving gaan afwijken van de ideale, niet door wrijving beïnvloede dikte. Deze afwijking kan resulteren in onjuiste resultaten van de encoder van de aandrijfrol, waardoor er onregelmatigheden optreden in de hoeveelheid materiaal die bij elke printstrook wordt ingevoerd. Hierdoor kunnen strepen ontstaan, door zwarte lijnen of witte onderbrekingen. In onderstaand figuur is deze streepvorming te zien. [79] Streepvorming bij materiaaldoorvoer Opmerking: De feitelijke dikte van de witte onderbrekingen of de donkere lijnen kan smaller zijn dan hier weergegeven. A) Te langzaam doorvoeren kan resulteren in donkere lijnen op de plaatsen waar het materiaal niet voldoende is doorgevoerd en de plaatsing van een strook de vorige strook overlapt. B) Te snel doorvoeren kan resulteren in witte onderbrekingen, waar een strook op een aanzienlijke afstand van de vorige strook is geplaatst. C) Ideale doorvoer, als het materiaal correct wordt doorgevoerd. Doel De correctiefactor materiaaldoorvoer (MACF) is een waarde die u kunt koppelen aan materiaal die deze streepvorming vertoont, om het streepeffect op te lossen. In dit gedeelte staat de procedure beschreven voor het instellen van de ideale MACF bij een bepaald materiaal. Wanneer uitvoeren De MACF is uitsluitend vereist indien deze specifieke streepvorming zich voordoet. Als u geen streepvorming aantreft in uw beelden, hoeft u de standaardwaarde (50) niet te wijzigen. 152 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

153 Bepalen correctiefactor bij materiaaldoorvoer Voordat u begint Als rolmateriaal niet op de juiste wijze wordt geplaatst, kan er streepvorming ontstaan die lijkt op het resultaat van te snel of te langzaam doorvoeren. Als een materiaal over de gehele breedte een aanzienlijke spanningsafwijking laat zien of als het aanzienlijk telescopeert (te herkennen aan de randen van het materiaal op de opwikkelrol), is het moeilijk om precies de juiste MACF te vinden. Als het materiaal telescopeert, moet u het opnieuw plaatsen voordat u de correctieprocedure start. Een aanwijzing voor telescoperen en een aanmerkelijk afwijkende spanning is te zien aan beide zijden van de print voor de correctiefactor bij materiaaldoorvoer. Als deze aan de ene kant streepvorming door te snelle doorvoer en aan de andere kant streepvorming door te trage doorvoer vertoont, dan is dit niet het gevolg van een onjuiste correctiefactor, maar mogelijk van een onjuiste plaatsing van het materiaal. Bepalen van de correctiefactor bij materiaaldoorvoer In het menu Roll Media Manager kunt u de correctiefactor bij materiaaldoorvoer (MACF) selecteren en een waarde invoeren van 0 tot 100. De standaardwaarde is 50. U kunt een lagere waarde invoeren om de witte onderbrekingen te corrigeren, of een hogere waarde om de donkere lijnen te corrigeren. Om de MACF voor een bepaald materiaal te bepalen wordt een speciale print gebruikt. Op de print worden afbeeldingen weergegeven in een reeks kleuren die worden gebruikt om een bereik te bepalen waarbinnen geen witte onderbrekingen of overlap (donkere lijnen) te zien zijn. Afhankelijk van het materiaal in kwestie zijn bepaalde kleuren gevoeliger voor streepvorming dan andere (daarom is er meer dan een kleur aanwezig op de testprint). De testprint die wordt gebruikt voor de kalibratie van de MACF is te vinden in de module Speciale prints. De naam van de print is 'Media Advance Correction Factor'. Bepalen correctiefactor bij materiaaldoorvoer voor bovengrenswaarde 1. Klik op het Roll Manager-pictogram om de Roll Media Manager te openen. 2. Voer een grote waarde in voor de correctiefactor bij materiaaldoorvoer (bijv. 75) en print het beeld. Controleer of er witte onderbrekingen zijn (met een tussenruimte van een strookbreedte); als dat niet het geval is, voert u een grotere waarde in en print u opnieuw (ga hiermee door totdat de witte onderbrekingen duidelijk zichtbaar zijn). 3. Zodra er onderbrekingen geconstateerd zijn, verkleint u de correctiefactor met 10 of 5 en print u opnieuw. Ga door met het verkleinen van de waarde en blijf het testbeeld printen totdat de witte onderbrekingen niet langer zichtbaar zijn. Op dit moment kunt u desgewenst fijnafstellen, waarbij u de correctiefactor wijzigt met waarden van circa 2 of 3 om vast te stellen waar de streepvorming van de steunkleur precies plaatsvindt (deze mate van nauwkeurigheid is doorgaans niet nodig). Registreer deze waarde als de bovengrenswaarde van uw MACF-bereik. Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 153

154 Bepalen correctiefactor bij materiaaldoorvoer Bepalen correctiefactor bij materiaaldoorvoer voor ondergrenswaarde 1. Voer een lage materiaalcorrectiefactor in (bijv. 15) en controleer of er merkbaar langzame doorvoer plaatsvindt, in de vorm van donkere lijnen op een strook afstand van elkaar. 2. Zodra er stroken als gevolg van langzame doorvoer worden opgemerkt, voert u de materiaalcorrectiefactor op met 10 of 5,en stopt u als u niet langer donkere lijnen ziet (ook hier geldt dat u de exacte waarde kunt ontdekken waarbij horizontale strepen optreden, hoewel dit doorgaans niet nodig is). Dit is de ondergrenswaarde van uw MACF-bereik. Opmerking: Bij sommige materialen kunnen de meer dichte (donkere) kleuren nog steeds dunnen lijnen tonen als de correctiefactor bijna correct is (als gevolg van de nabijheid van de vorming van horizontale strepen); in dat geval kan het verstandig zijn de lichtere kleuren te gebruiken om de correctiefactor te kalibreren. De optimale MACF op het huidige materiaal toepassen De bovenstaande procedure geeft twee waarden waarbij geen witte onderbrekingen en geen zwarte strepen aanwezig zijn. De mediaanwaarde van dit bereik wordt ingevoerd in het MACF-veld in de Roll Media Manager. Het gegeven materiaalprofiel (materiaaldikte, spanning, MACF en lampvoedingsinstellingen) kunnen in de Roll Media Manager worden opgeslagen en kunnen worden gebruikt als dat specifieke soort materiaal gebruikt wordt. 1. Open de Roll Media Manager. 2. Geef de mediaanwaarde op in het MACF-veld. 3. Klik op 'Nieuw materiaal maken van huidige instellingen'. Opmerking: U kunt het materiaal onder dezelfde naam opslaan of een nieuwe naam voor het materiaal invoeren. Resultaat Als u hetzelfde materiaal in de toekomst gaat gebruiken, wordt altijd de bijbehorende correctiefactor voor materiaaldoorvoer gebruikt. 154 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

155 Materiaalrandbeschermers gebruiken Materiaalrandbeschermers gebruiken Inleiding Sommige materialen hebben de neiging stof en vezels te verzamelen aan de rand van de materiaalrol. Als deze deeltjes loskomen in de buurt van de plaat van de RMO-eenheid (rolmateriaaloptie), kunnen ze in de nozzles van de printkop terechtkomen en tot uitval leiden die de beeldkwaliteit nadelig kan beïnvloeden en streepvorming kan veroorzaken. Wanneer uitvoeren Als u rolmateriaal gebruikt met vezels aan de rand van de rol, kunt u de materiaalrandbeschermers gebruiken om te voorkomen dat deze deeltjes het actieve printgebied binnendringen waar de wagen langs de plaat gaat. De randbeschermers kunnen worden vervangen en zijn ontworpen om even lang mee te gaan als de tijd die verstrijkt tussen de verschillende reinigingsbeurten van de printkoppen als er materiaal met een vezelige structuur wordt gebruikt. Opmerking: Als u materiaal gebruikt waarvan bekend is dat de rand 'pluizig' is, kunt u het probleem vaak tot een minimum terugbrengen door de restjes weg te snijden of te branden. Vereist hulpmiddel In het pakket met accessoires dat bij de RMO-eenheid wordt geleverd, zit een set met tien randbeschermers. Als u een ouder model RMO hebt gekregen waarbij het pakket niet is meegeleverd of als u door uw randbeschermers heen bent, kunt u deze bestellen als verbruiksartikel (onderdeelnr neem contact op met uw verkoopvertegenwoordiger). De materiaalrandbeschermers gebruiken Opmerking: Er zijn randbeschermers voor de linker- en rechterkant en deze zijn beide van een etiket voorzien (een beschermer voor links is voorzien van een hoogteversteller, boog en inkeping aan de rechterkant; bij de beschermer voor rechts is dit gespiegeld). 1. Buig de onderrand van de beschermer ongeveer 90 graden langs de eerste ril (boven het etiket met het onderdeelnummer). Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 155

156 Materiaalrandbeschermers gebruiken 2. Buig de andere twee rillen licht zodat de V-vorm ontstaat zoals weergegeven in het zijaanzicht hieronder. [80] Zijaanzicht materiaalbeschermer 3. Buig de hoogteversteller (kleine driehoek in de bovenhoek van de randbeschermer) licht en buig daarna weer recht. Hierdoor ontstaat een lichte buiging (niet meer dan de dikte van het materiaal) waardoor de materiaalrand probleemloos onder de beschermer door kan bewegen. [81] Hoogteversteller materiaalranddetector Let op: Als het gebied van de hoogteversteller zich op meer dan 1 mm hoogte van de plaat bevindt, bestaat de mogelijkheid dat de wagen de rand van de beschermer raakt en zo de nozzles van de printkop beschadigt. 4. Haal de deklaag van de dubbelzijdige tape aan de achterkant van de beschermer weg. 5. Plaats de gebogen rand van de beschermer in de materiaalsnijgeleider, maar druk de tape nog niet aan. 6. Schuif de beschermer in de richting van de materiaalrand totdat de binnenrand van de hoogteversteller zich boven de materiaalrand bevindt (zie de afbeelding hieronder). 156 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

157 Materiaalrandbeschermers gebruiken Opmerking: Zorg dat de plastic rand nabij de boog niet tegen de materiaalrand steekt (anders wordt het materiaal niet probleemloos doorgevoerd). De vacuümtoestand in de plaat zorgt ervoor dat de behuizing van de beschermer op zijn plaats blijft terwijl het beeld wordt geprint. 7. Druk de tape aan om de beschermer vast te zetten. [82] Randbeschermer geplaatst Opmerking: Het hechtmiddel van de randbeschermer kan ongeveer tien keer hergebruikt worden. Als u merkt dat de beschermer niet meer goed hecht, gebruikt u een nieuwe. Resultaat De materiaalrandbeschermers zullen de hoeveelheid vezel en andere deeltjes sterk verminderen. Het is evenwel van belang de plaat en het gebied rond de snijgeleider goed schoon te houden, zoals aangegeven in het onderhoudsgedeelte rolmateriaal. Omgaan met breed materiaal Als u materiaal gebruikt met de maximum breedte voor de RMO (2,2 m) waarvoor materiaalrandbescherming nodig is, kunt u de beschermers doormidden snijden zodat ze alsnog passen. Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie 157

158 Materiaalrandbeschermers gebruiken 158 Hoofdstuk 7 - Bediening van de rolmateriaaloptie

159 Hoofdstuk 8 Gebruik van de Static Suppression-upgradekit

160 Elektrostatische lading verminderen met een Static Suppression-kit Elektrostatische lading verminderen met een Static Suppression-kit Inleiding De Static Suppression-upgradekit van Océ is een commercieel product dat kan worden besteld als onderdeel nummer Als u problemen met de beeldvorming ondervindt die te maken hebben met statische elektriciteit, kunt u de ionisatorbalk uit de upgradekit gebruiken om de statische elektriciteit te verminderen. Sommige stijve materialen kunnen een hoge elektrostatische lading op het oppervlak hebben. Als deze lading hoog genoeg is, kan inkt van het materiaal worden afgestoten. Deze inktnevel kan zich uiten als troebele gedeelten in de witte delen van het beeld. Statische elektriciteit veroorzaakt niet alleen artefacten maar kan ook leiden tot bovenmatige ophoping van inkt aan de onderzijde van de wagen. Opmerking: U moet ten minste de beschikking hebben over printersoftware 1.7 om de ionisatorbalk te kunnen ondersteunen. Doel Ionisatie is een oplossing voor het probleem van statische elektriciteit. Een binnen de branche veelgebruikte methode om statische elektriciteit onder controle te krijgen is het gebruik van ionisatie. De antistatische balk van Océ is alleen effectief als deze zich dicht in de buurt van het materiaal bevindt. De balk maakt gebruik van wisselstroom om positieve en negatieve ionen te creëren, die vervolgens worden aangetrokken door het oppervlak van het materiaal. Hierdoor wordt het materiaal geneutraliseerd en wordt inkt gemakkelijker opgenomen. Het is belangrijk te weten dat statische elektriciteit nooit volledig kan worden geëlimineerd; het kan alleen worden verminderd. Om de statische elektriciteit te verminderen, zou het geleidend vermogen van het materiaal moeten worden aangepast. Ook vochtigheid is van belang om de elektrostatische lading onder controle te krijgen. Printproblemen als gevolg van elektrostatische lading kunnen sterk worden verminderd door een verhoging van de vochtigheid in printomgevingen. Terwijl de meeste materialen probleemloos bedrukt kunnen worden bij een relatieve vochtigheid tussen de 30 en 50 procent, kunnen thermoplasten beter worden bedrukt bij een vochtigheid van meer dan 40 procent. Sommige gebieden (zoals woestijnomgevingen) hebben veelvuldig te kampen met een erg lage vochtigheid, terwijl andere omgevingen hier alleen in bepaalde seizoen mee te maken hebben. Als een printer wordt geïnstalleerd in een omgeving met een lage relatieve vochtigheid en/of er veel wordt geprint op materiaal dat geneigd is tot de vorming van statische elektriciteit, adviseren we het gebruik van een vochtigheidsregelingssysteem. 160 Hoofdstuk 8 - Gebruik van de Static Suppression-upgradekit

161 Elektrostatische lading verminderen met een Static Suppression-kit Wanneer uitvoeren Waarom statische elektriciteit een probleem is Veel standaard printmaterialen zoals pvc en acryl zijn elektrische isolatoren, en de elektrostatische lading die door deze materialen wordt gegenereerd en vastgehouden kan tot printproblemen leiden. Thermoplasten zijn de meest voorkomende printmaterialen met een elektrostatische lading. Materialen die snel statisch geladen worden, hebben de neiging stof en haartjes aan te trekken en kunnen ontladingen afgeven die zowel voelbaar als zichtbaar zijn. De ionisatorbalk activeren 1. Klik in de printerinterface op het tabblad Instellingen. 2. Klik op het Printer-pictogram. 3. Als de optie voor de ionisatorbalk is uitgeschakeld, zet u deze op Aan (deze optie wordt niet weergegeven als er geen ionisatorbalk is geïnstalleerd). Opmerking: Zodra de instelling is ingeschakeld, wordt de optie automatisch ingeschakeld aan het begin van elke flatbed-opdracht. Behalve als u zeker weet dat u geen statische vermindering nodig hebt, is er geen noodzaak de optie uit te schakelen, aangezien de balk uitsluitend actief is als er geprint wordt. De hoogte van de balk aanpassen De ionisatorbalk wordt standaard geïnstalleerd voor materiaal met een dikte tot 13 mm. Als u materiaal moet gebruiken dat dikker is dan 13 mm, moet u de montagebeugels omdraaien. Als de beugels zijn omgedraaid is een dikte tot 38 mm mogelijk bij gebruik van de ionisatorbalk. 1. Zet de voedingsschakelaar van de printer in de stand Uit. Hoofdstuk 8 - Gebruik van de Static Suppression-upgradekit 161

162 Elektrostatische lading verminderen met een Static Suppression-kit 2. Druk de ionisatorbalk eerst aan één kant naar beneden en dan aan de andere kant, om de balk uit allevier beugels los te maken. [83] Ionisatorbalk verwijderen 3. Draai de montageschroef van de balk los en schuif de beugel omhoog in de schroefopening om de beugel te verwijderen. [84] Beugel laag geplaatst 4. Draai de beugel 180 graden en schuif de andere schroefopening over de schroef. 162 Hoofdstuk 8 - Gebruik van de Static Suppression-upgradekit

163 Elektrostatische lading verminderen met een Static Suppression-kit 5. Verschuif de beugel totdat de schroef zich in het smallere gedeelte van de schroefopening bevindt. [85] Beugel hoog geplaatst 6. Zorg dat de beugel waterpas staat en draai vervolgens de montageschroef vast. 7. Herhaal stappen 2-5 tot alle beugels zijn omgedraaid. Resultaat De printer kan nu materiaal gebruiken met een maximum dikte van 38 mm. Hoofdstuk 8 - Gebruik van de Static Suppression-upgradekit 163

164 Elektrostatische lading verminderen met een Static Suppression-kit 164 Hoofdstuk 8 - Gebruik van de Static Suppression-upgradekit

165 Hoofdstuk 9 Werken met witte inkt

166 Bedieningsrichtlijnen voor witte inkt Bedieningsrichtlijnen voor witte inkt Inleiding Dit hoofdstuk is alleen relevant als uw Océ Arizona 350 XT-printer over de witteinktoptie beschikt. Door de aard van witte inkt is regulier onderhoud vereist om de witte printkoppen goed te laten functioneren. Dit is ook belangrijk als de witte inkt niet actief wordt gebruikt. In de Océ Arizona 350 XT-printer wordt de witte inkt in het systeem gehercirculeerd om de neerslag van witte inkt te beperken. Hiervoor moet de printer te allen tijde aan blijven staan. Met de optie voor witte inkt is dagelijks onderhoud nog belangrijker, aangezien er een kleine hoeveelheid witte inkt wordt uitgestoten om de printkoppen schoon te houden en ervoor te zorgen dat deze op betrouwbare wijze blijven functioneren. Voordat u begint Als uw Océ Arizona 350 XT-printer over de witte-inktoptie beschikt, moeten allevijf inkthouders aanwezig zijn en moeten deze allemaal inkt bevatten om de printer correct te laten functioneren. Let op: Dagelijks onderhoud is van belang, ook als de witte inkt niet actief wordt gebruikt. Als het dagelijks onderhoud niet naar behoren wordt uitgevoerd, kan dat tot uitgevallen nozzles en schade aan de printkoppen leiden (ook als de witte inkt niet wordt gebruikt). Belangrijk: De witte inkt operationeel houden 1. Beweeg de witte-inkthouder ten minste één keer per week, zoals aangegeven op het etiket op de houder. 2. Voer ten minste elke werkdag het onderhoud aan de printkoppen uit, ook als de printer niet wordt gebruikt. 166 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

167 Overzicht workflow witte inkt Overzicht workflow witte inkt Inleiding De Océ Arizona 350 XT met witte-inktoptie biedt de mogelijkheid tot onderprinten voor niet-wit materiaal of niet-witte objecten, overprinten voor toepassingen voor achterverlichting op transparant materiaal en/of het printen van wit als steunkleur. In dit gedeelte wordt beschreven hoe de Océ Arizona 350 XT ondersteuning voor witte inkt biedt, wordt een overzicht gegeven van de gegevensvoorbereiding voor de workflow, en wordt een aantal manieren genoemd waarop witte inkt in printtoepassingen kan worden gebruikt. Definitie Als de witte-inktinformatie correct wordt voorbereid overeenkomstig de methoden die in dit hoofdstuk beschreven worden, en de printopdracht van ProductionHouse naar de printer wordt verzonden, beschikt u over de mogelijkheid te controleren of de lagen op de juiste manier in de opdracht zijn ingebed. Als de printopdracht met witte inkt wordt geselecteerd in de module Regeling printopdrachten van de printersoftware, klikt u op de knop Lagen om een grafische weergave op te starten van de printlagen. Hiermee kunt u de volgorde van de lagen verifiëren. # [86] Voorbeeldweergave lagen in printerinterface Steunkleurlagen versus opvullagen Witte lagen kunnen twee vormen hebben: Opvullagen en steunkleurgegevenslagen. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 167

168 Overzicht workflow witte inkt Een opvullaag is als een automatische opvulling die door de printer wordt gecreëerd, waarbij de witte gegevens het volledige kader van het beeld vullen (het rechthoekige gedeelte dat de volledige omtrek aangeeft). Witte steunkleurgegevens kunnen worden opgegeven in een beeldbewerkingsprogramma als Adobe Illustrator of met de Spot Layer Tool in Onyx ProductionHouse. Al deze methoden om witte inktuitvoer te realiseren komen in dit hoofdstuk aan de orde. Gegevensvoorbereiding witte-inktworkflow De uitvoer van een printopdracht met witte inkt kan worden gerealiseerd op een verscheidenheid aan manieren, afhankelijk van de gewenste resultaten en het werkproces dat de voorkeur geniet. Er zijn drie primaire methoden, en deze kunnen onafhankelijk van elkaar worden gebruikt of allemaal tegelijk. De workflow-opties zijn: Configuratie opvullaag, de Spot Layer Tool in ProductionHouse, en voorbereiding beeldgegevens witte steunkleur. Voor Configuratie opvullaag in een Onyx-materiaalmodel is geen pre-rip-bestandsvoorbereiding nodig; dit is de eenvoudigste manier om uitvoer van witte inkt te bewerkstelligen. Het enige dat nodig is, is het zodanig instellen van de laagconfiguratie dat deze een opvullaag omvat. Op deze manier kunnen geen steunkleurgegevens worden verwerkt, aangezien de functionaliteit is beperkt tot het creëren van een opvullaag, die het gehele kader (de buitenrand van het beeld) omvat van het beeld dat verwerkt wordt. De Spot Layer Tool in ProductionHouse biedt een scala aan opties om een beeld te verwerken, en biedt dus veel verschillende configuratiemogelijkheden. U kunt deze configuraties opslaan als Filters en ze in een Quick Set plaatsen, waardoor veelgebruikte instellingen gemakkelijk opnieuw gecreëerd kunnen worden. Voor correct functioneren is voor al het werk in de Spot Layer Tool in ProductionHouse een materiaal nodig dat steunkleuren in de laagopties ondersteunt. Voor voorbereiding beeldgegevens witte steunkleur moeten alle witte gegevens worden voorbereid in een beeldbewerkingsprogramma als Adobe Illustrator of Photoshop. U moet gebruik maken van specifieke naamgevingsregels en beeldgebruikprotocollen zodat de Onyx RIP-Queue-software de gegevens verwerkt zoals gewenst. Deze werkwijze kan de beste keuze zijn als de gewenste steunkleurgegevens voor de witte inkt gecompliceerde selecties omvatten of als er gegevens worden gemaakt voor uitbesteding. Voor deze techniek wordt een redelijke vaardigheid bij het gebruik van deze programma's aanbevolen. Al deze methoden kunnen afzonderlijk of gecombineerd worden gebruikt om de gewenste uitvoerresultaten te creëren. U kunt bijvoorbeeld de steunkleurgegevens voor een deel van het beeld genereren in Photoshop en vervolgens een opvulconfiguratie specificeren in ProductionHouse. Hiermee kan bijvoorbeeld een opvullaag en een steunkleurlaag ontstaan, gevolgd door een CMYK-laag. De steunkleurgegevens en het vlak nemen twee 168 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

169 Overzicht workflow witte inkt lagen met witte dichtheid in en de CMYK-beeldgegevens kunnen de derde laag innemen. U kunt zelf de printvolgorde van deze lagen aangeven in ProductionHouse. Toepassingen witte inkt Hieronder volgen specifieke voorbeelden van toepassingen van de witte-inktworkflow. Toepassingen voor achtergrondverlichting Bij toepassingen voor achtergrondverlichting wordt geprint of een transparant of doorschijnend materiaal en wordt het voltooide werk geplaatst in een lichtbak of een andere locatie die verlichting van achteren mogelijk maakt. Bij een toepassing voor achtergrondverlichting is het de bedoeling dat de witte inkt een lichtverstrooiende laag vormt. Deze toepassing is mogelijk bij gebruik van twee of drie lagen. Dag/nacht-toepassing De dag/nacht-toepassing wordt, net als een toepassing voor achtergrondverlichting, geprint op transparant of doorschijnend materiaal. Een dag/nacht-print kan bij zowel achterverlichting als verlichting van voren worden bekeken. Dit wordt gerealiseerd door kleurgegevens op twee afzonderlijke lagen te printen met een witte verstrooiende laag in het midden. Ondoorschijnende toepassing Bij de ondoorschijnende toepassing worden CMYK-gegevens op niet-wit materiaal geprint. Voor deze toepassing is witte inkt vereist, zowel om de printer in staat te stellen beelden te creëren waar het wit deel is van de beeldinhoud, als om te fungeren als basis voor de CMYK-kleurenset. Opties witte-inktlaag# Toepassing Eerste oppervlak voor achtergrondverlichting (printen op voorzijde van materiaal) Onder Wit Midden CMYK Boven CMYK Opmerkingen CMYK-lagen bevatten zelfde gegevens. Tweede oppervlak voor achtergrondverlichting (printen op achterzijde van materiaal) CMYK gespiegeld geprint CMYK gespiegeld geprint Wit Dag/nacht (1e of 2e oppervlak) CMYK Wit CMYK CMYK-gespiegeld/van rechts naar links geprint Ondoorzichtig Wit Wit CMYK 3 lagen Ondoorzichtig <leeg> Wit CMYK 2 lagen Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 169

170 ProductionHouse configureren voor witte inkt ProductionHouse configureren voor witte inkt Inleiding In dit gedeelte wordt beschreven hoe ProductionHouse geconfigureerd moet worden om elementen van de witte-inktworkflow te herkennen, zodat u de benadering kunt kiezen die het best geschikt is voor uw toepassing. Om ervoor te zorgen dat ProductionHouse goed omgaat met workflowgegevens voor het gebruik van witte inkt, zijn er opties in de software die geconfigureerd moeten worden. ProductionHouse configureren 1. Ga binnen de RIP-Queue naar Configure Rip Options Palette. [87] Onyx RIP instellen 2. Zorg dat Overprinten is ingeschakeld (aangevinkt). 170 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

171 ProductionHouse configureren voor witte inkt 3. Schakel in uw Quick Set, of in Preflight > Job Properties > Postscript tweefaseverwerking uit (zorg dat het selectievakje niet is aangevinkt). [89] Tweefaseverwerking uitschakelen Resultaat ProductionHouse is nu klaar om printopdrachten met witte-inktgegevens te accepteren. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 171

172 Snel van start Snel van start Inleiding In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een eenvoudige opdracht print met een witte opvulling. Doel Met deze oefening raakt u bekend met een aantal van de basisconcepten die een rol spelen bij het printen van beelden met witte inkt. Voordat u begint Gebruik en importeer een Onyx-materiaalmodel dat is ingesteld in de printmodus Kwaliteit-gelaagd. Opmerking: Voorbeelden van materiaalmodellen kunnen worden gedownload van de DGS-website: Deze materialen worden later in dit hoofdstuk behandeld ( Materiaalmodellen gebruiken om te printen met witte inkt op pagina 199). Een eenvoudige opdracht met witte inkt printen 1. Open een beeld van uw eigen keuze met gebruikmaking van het materiaal in de modus Kwaliteit-gelaagd. 2. Schakel de Océ Arizona 350 XT uit in de ONYX RIP-Queue zodat de opdracht niet automatisch naar de printer wordt verzonden. 3. Verwerk/rip de opdracht. 4. Definieer een van de gegevenslagen als een witte opvullaag. 172 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

173 Snel van start Om een witte opvullaag te definiëren, wijzigt u de printerinstellingen van een verwerkte opdracht in RIP Queue rechtsklik op de opdracht, wijzig de printerinstellingen, selecteer de modus Kwaliteit-gelaagd voor de printmodus van de printer, en selecteer Define Layers. Als u het eerste oppervlak wilt printen (bijv. ondoorschijnend materiaal) kunnen de onderste en middelste laag worden geconfigureerd als witte opvullagen en de bovenste laag als een CMYK-gegevenslaag. Als u het tweede oppervlak wilt printen (bijv. transparant materiaal bekeken vanaf de zijde zonder inkt) moet de onderste laag een CMYK-gegevenslaag zijn en moeten de middelste en bovenste laag witte opvullagen zijn. 5. Schakel de printer weer in in de ONYX RIP-Queue en verstuur de opdracht naar de printer. Opmerking: Om een voorbeeldweergave van de lagen in het beeld te bekijken, klikt u op Lagen in de printersoftware. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 173

174 Snel van start 6. Print de opdracht. 174 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

175 Voorbereiden van printopdrachten met witte inkt Een witte opvullaag maken Een witte opvullaag maken Inleiding Bij het werken met witte inkt kunt u de workflow kiezen die het best bij uw behoefte aansluit. De Océ Arizona 350 XT-printer kent drie algemene benaderingen voor de witteinktworkflow. De drie benaderingen zijn: Opvullaag - gebruikt de configuratie Opvullaag. Onyx Spot Layer Tool - genereert de witte steunkleurgegevens in ProductionHouse. Steunkleurgegevens (vooraf gedefinieerd) - steunkleurgegevens worden gecreëerd in een beeldbewerkingsprogramma als Illustrator of Photoshop. In dit deel wordt de benadering Opvullaag beschreven. De andere twee benaderingen komen aan de orde in de volgende drie hoofdstukken. Doel Een opvullaag biedt u de mogelijkheid een beeld te printen met een witte opvulling als onderlaag en bovenlaag. De randen van het beeldkader (de buitenomtrek van het beeld) bepalen het bereik van het opvulgebied. Wanneer uitvoeren Deze benadering wordt gebruikt als het te printen beeld rechthoekig van vorm is en een witte opvulling nodig heeft. De printer zelf zorgt voor de witte laag niet de ONYX Spot Layer Tool of een beeldbewerkingsprogramma dus er is geen verdere gegevensvoorbereiding nodig. Opmerking: Als opdrachten zijn genest in de ONYX-software, wordt het wit geprint tussen de opdrachten als u deze techniek gebruikt, aangezien de buitenrand van de gehele geneste opdracht wordt gebruikt om het opvulgebied te definiëren. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 175

176 Een witte opvullaag maken Een witte opvullaag voorbereiden 1. Open de printopdracht in ProductionHouse en gebruik een materiaal dat de printmodus Kwaliteit-gelaagd bevat. Opmerking: Het bestand moet de afmetingen van de uiteindelijke uitvoerdimensies hebben die vereist zijn voor de opvulling. 2. Definieer een van de gegevenslagen als een witte opvullaag. Om een laag als een witte opvullaag te definiëren, selecteert u eerst Kwaliteit-gelaagd als de printmodus van de printer en geeft u vervolgens een witte opvullaag op. Lagen kunnen worden gedefinieerd op een van de volgende locaties wanneer een opdracht wordt verwerkt: in het materiaal als het wordt gemaakt - modusopties geselecteerd in een Quick Set - materiaalopties wijzigen van de printerinstellingen van een verwerkte opdracht in RIP Queue (rechtsklik op de opdracht, wijzig de printerinstellingen). Opmerking: Als u het eerste oppervlak wilt printen (bijv. ondoorschijnend materiaal) kunnen de onderste en middelste laag worden geconfigureerd als witte opvullagen en de bovenste laag als een CMYK-gegevenslaag. Als u het tweede oppervlak wilt printen (bijv. transparant materiaal bekeken vanaf de zijde zonder inkt) moet de onderste laag een CMYK-gegevenslaag zijn en zijn de middelste en bovenste laag witte opvullagen. 3. Verstuur de opdracht naar de printer, klik op Lagen om de volgorde van de lagen te controleren en print vervolgens de opdracht. 176 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

177 Steunkleurgegevens maken met de Spot Layer Tool Steunkleurgegevens maken met de Spot Layer Tool Inleiding In dit gedeelte leert u hoe u de Spot Layer Tool moet openen en instellen. Het hulpprogramma biedt een verscheidenheid aan opties voor het genereren van steunkleurlagen, en mogelijk wilt u die eerst leren kennen met behulp van een voorbeeldbestand om uzelf bekend te maken met alle functionaliteit. Vergeet niet dat alle handelingen die u instelt voor dit hulpprogramma alleen slagen als deze worden gebruikt in combinatie met goed geconstrueerde lagen. Het hulpprogramma is in Preflight te vinden op het tabblad Color Correction. De Spot Layer Tool beschikt over opties voor het genereren van steunkleurlagen voor uw beeld in ProductionHouse (in plaats van in beeldbewerkingsprogramma's als Illustrator of Photoshop). Het hulpprogramma is voorzien van een verscheidenheid aan geavanceerde opties, en in dit gedeelte worden deze opties beschreven zodat u ze zodanig kunt instellen dat de gewenste resultaten worden gerealiseerd. De opties en instellingen van het hulpprogramma voor het gebruik bij het maken van witte steunkleurgegevens worden hier samengevat, gevolgd door instructies voor het gebruik van het hulpprogramma. De Spot Layer Tool kent de volgende opties: Algemene opties - materiaal instellen Het instellen van de materiaalkleur (optioneel) dient twee doelen: Als u een voorbeeldweergave wilt zien van de materiaalkleur in Preflight, kunt u de materiaalkleur instellen vanuit het beeld of vanuit het menu Color Dialog. Uw beeld bevat gebieden waarin de materiaalkleur wordt gebruikt en u wilt dat die kleur speciale aandacht krijgt. Als u bijvoorbeeld wilt dat de materiaalkleur in uw beeld in het ontwerp doorschijnt, moet u eerst uw vulopties instellen, daarna de materiaalkleur instellen en vervolgens de opties voor het omgaan met materiaalkleuren instellen als Spot Knockout (knock-out steunkleur) of als Full Knockout (volledige knock-out). Opmerking: De opties voor het genereren worden gebruikt in combinatie met de vulopties, behalve als de optie voor het omgaan met materiaalkleuren wordt ingesteld op No Knockout (geen knock-out). Als u de Spot Layer Tool wilt gebruiken om opvullingen, onderlaagvullingen of maskervullingen te maken, is het niet altijd nodig een masker- of materiaalkleur op te geven om de gewenste resultaten te verkrijgen. De materiaalkleur instellen: Klik op het voorbeeldvak om de kleurstaal te activeren of gebruik de vervolgkeuzepijl om de kleur uit het menu Color Dialog te kiezen. Algemene opties - masker instellen Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 177

178 Steunkleurgegevens maken met de Spot Layer Tool Met het masker kunt u het gedeelte bepalen dat u met witte inkt wilt bedrukken. Het instellen van de maskerkleur is optioneel. De standaard maskerkleur is wit, dus als wit de kleur is die u wilt maskeren, is het instellen geen verplichte stap. Als het beeld dat u print niet alleen in het maskergedeelte witte gegevens bevat, moet u een andere achtergrondkleur instellen (een kleur die niet elders in het bestand wordt gebruikt) om als uw masker te gebruiken. Dit moet gebeuren in een beeldbewerkingsprogramma voordat u het beeld in de Spot Layer Tool importeert. De maskerkleur instellen: Klik op het voorbeeldvak om de kleurstaal te activeren of gebruik de vervolgkeuzepijl om de kleur uit de voorbeeldweergave te kiezen. Algemene opties - omgaan met materiaalkleuren Als u een materiaalkleur hebt ingesteld, zijn er drie opties voor de manier waarop u wilt dat er met de materiaalkleur wordt omgegaan. De term 'Knock-out' betekent verwijderen uit de selectie. Als u een materiaalkleur hebt ingesteld, wilt u mogelijk een deel van het ontwerp verwijderen om de materiaalkleur te gebruiken. Dit zijn de opties waaruit u moet kiezen: No Knockout (geen knock-out) - Als u een materiaalkleur hebt ingesteld om uw uitvoer te visualiseren, kiest u deze optie. Hiermee worden het beeld en de steunkleurgegevens geprint zonder knock-out. Spot Knockout (knock-out steunkleur) - Als u deze optie kiest, verwijdert de RIP- Queue de steunkleurgegevens overal waar de beeldgegevens overeenkomen met de door u ingestelde materiaalkleur. Gebruik deze optie als u de steunkleurgegevens wilt verwijderen maar wel de beeldgegevens wilt printen die overeenkomen met de materiaalkleur. Full Knockout (volledige knock-out) - Als u deze optie kiest, verwijdert de RIP- Queue overal de steunkleurgegevens en de beeldgegevens waar deze overeenkomen met de door u gekozen materiaalkleur. Gebruik deze optie als u de steunkleurgegevens en beeldgegevens wilt verwijderen, zodat het materiaal volledig kan doorschijnen. Steunkleurkanaal De Océ Arizona 350 XT beschikt over slechts één steunkleurkanaal. De naam die hier wordt weergegeven moet de naam zijn die u gebruikt hebt om het materiaal te maken in de Media Manager. Opvulling Met deze optie wordt een opvulling gegenereerd voor het gehele beeld door de onderlaagen de maskervullingen te combineren. Als u deze optie inschakelt, worden de schuifregelaars voor de onderlaag en de maskervullingen samen vergrendeld en op 100% ingesteld. U kunt de ondoorzichtigheid van de opvulling wijzigen door een van de twee schuifregelaars te verplaatsen. Ondoorzichtigheid vulling onderlaag 178 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

179 Steunkleurgegevens maken met de Spot Layer Tool Deze optie genereert een vulling in het geselecteerde steunkleurkanaal waar beeldgegevens aanwezig zijn. De vulling wordt overal gegenereerd waar de beeldgegevens niet met het masker overeenkomen. Als uw beeld bijvoorbeeld een witte achtergrond heeft en het standaard masker (wit) wordt gebruikt, wordt met deze optie een vulling gegenereerd voor alle niet-witte gegevens. Ondoorzichtigheid maskervulling Deze optie genereert een vulling in het geselecteerde steunkleurkanaal waar maskergegevens aanwezig zijn. De vulling wordt overal gegenereerd waar de beeldgegevens met het masker overeenkomen. Als uw beeld bijvoorbeeld een witte achtergrond heeft en het standaard masker (wit) wordt gebruikt, wordt met deze optie een vulling gegenereerd voor alle witte gegevens. Choke en spread Choke zorgt voor een afname van de onderlaagvulling aan de buitenrand. Gebruik choke als u wilt voorkomen dat er wit aan de rand van het beeld tevoorschijn komt. Spread zorgt voor een toename van de onderlaagvulling aan de buitenrand. Gebruik spread als u bewust een halo-effect aan de rand van het beeld wilt creëren. Choke en spread werken samen. Elke markering op de schuifregelaar staat voor 1 pixel breedte choke of spread tot 10 pixels (+-).De feitelijke voorbeeldweergave in Preflight is overdreven ten opzichte van wat er geprint wordt. Met deze overdreven weergave is het voor u gemakkelijker de resultaten van verplaatsingen van de schuifregelaar te zien. Als u de Spot Layer Tool voor maskers gebruikt, adviseren we een choke-waarde van 3 streepjes. Diffuse rand Gebruik deze optie als u een geleidelijke overgang wilt van de onderlaag naar het masker, om een zachte rand voor de vulling te creëren. Het gebruik van deze optie wordt niet aangeraden. Filter Zodra u uw instellingen hebt opgegeven, kunt u ze opslaan door een filter te exporteren voor gebruik bij gelijksoortige opdrachten. Een filter is een globale kleurcorrectie die op Quick Sets kan worden toegepast om het printproces voor meerdere opdrachten met dezelfde instellingen te automatiseren. ( Quick Sets maken en gebruiken op pagina 221) Opmerking: Veel van de Quick Set- en filterinstellingen voor een opdracht kunnen desgewenst alsnog gewijzigd worden in de RIP-Queue of in Preflight. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 179

180 Steunkleurgegevens maken met de Spot Layer Tool Gebruik van de Spot Layer Tool # In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat u enige ervaring hebt met grafische toepassingen en de Onyx software. Als u een praktische zelfstudie wilt gebruiken, vindt u in Applicatiebulletin 22, "How to Use the Spot Layer Tool for White Ink Workflow" (Gebruik van de Spot Layer Tool voor witte-inktworkflow), een vereenvoudigde methode voor printen met witte inkt. In deze eenvoudige zelfstudie wordt u uitgelegd hoe u een beeld moet voorbereiden om snel en gemakkelijk printopdrachten met witte inkt en steunkleuren te produceren. U leert hoe u in Illustrator het witte gebied van uw afbeelding kunt isoleren zodat het wordt herkend door de Spot Layer Tool en vervolgens als wit wordt geprint door de printer. U kunt Applicatiebulletin 22 downloaden van de website voor klantondersteuning: Toegang tot de Spot Layer Tool 1. Open een printopdracht in Preflight. 2. Selecteer het tabblad Kleurcorrecties. 3. Klik op Gereedschappen > Spot Layer Tool. Hiermee opent u de set met functies. 180 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

181 Steunkleurgegevens maken met de Spot Layer Tool Opmerking: Als het selectievakje voor inschakelen niet aangevinkt kan worden, is het materiaal dat u hebt gebruikt om de opdracht te openen niet geconfigureerd met de printmodus Kwaliteitgelaagd. Maak of bewerk uw materiaal zodanig dat steunkleurinkt wordt ondersteund in de Media Manager voordat u de opdracht opent in Preflight (of download een materiaalmodel voor witte inkt van de website). [92] Spot Layer Tool 4. Plaats een vinkje bij Enable Spot Layer Generation (Genereren steunkleuren inschakelen) om het hulpprogramma te activeren. 5. Gebruik de uitleg bij de opties van de Spot Layer Tool aan het begin van dit hoofdstuk voor hulp bij het gebruik van het hulpprogramma. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 181

182 Witte steunkleurgegevens maken in Photoshop Witte steunkleurgegevens maken in Photoshop Inleiding In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe beelden die witte-inktgegevens bevatten, moeten worden voorbereid in beeldbewerkingsprogramma's op rasterbasis zoals Photoshop. Om met witte inkt te kunnen printen, moet u een materiaal hebben dat op de juiste manier is geconfigureerd voor het gebruik van witte steunkleurgegevens ( Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten op pagina 208). Dit materiaalmodel omvat ten minste één laag die is geconfigureerd als een witte steunkleur. Om steunkleurgegevens aan uw beeld toe te voegen in Photoshop, moet u één laag binnen het beeld maken als nieuw steunkleurkanaal. Het is mogelijk meerdere steunkleurelementen in een beeld te hebben, maar elk element moet zich in hetzelfde steunkleurkanaal bevinden en derhalve hetzelfde niveau van ondoorschijnendheid hebben, anders behandelt ProductionHouse het opgeslagen document als een scheidingsbestand. CMYK is de beeldmodus die de voorkeur heeft, aangezien de handelingen die vereist zijn voor het maken van steunkleurgegevens eenvoudiger zijn dan in het geval van RGB. Opmerking: U kunt een ander beeldbewerkingsprogramma op rasterbasis gebruiken dan Photoshop, zolang het programma maar over de mogelijkheid beschikt om steunkleurkanalen te maken. Doel Als u een rasterbeeld hebt en u wilt dat geselecteerde delen van dat beeld worden weergegeven als wit, wanneer het materiaal niet wit, transparant of doorschijnend is, kunt u een steunkleurkanaal voor de witte gegevens voorbereiden in Photoshop. Wanneer uitvoeren De eerste stap in de witte-inktworkflow is het voorbereiden van het bronbeeld om het witte-inktkanaal te gebruiken. De witte-inktgegevens moeten volledig aan een apart kanaal worden toegewezen (als steunkleurkanaal of als aangepaste steunkleur) om door de Onyx RIP herkend te kunnen worden. De naam die u aan dit steunkleurkanaal of deze aangepaste steunkleur toewijst moet 'Spot 1' zijn. Dit is het belangrijkste deel van de voorbereiding van het bestand. Met dit benoemde kanaal kan de RIP-Queue bepalen dat de gegevens in het bronbeeld moeten worden uitgevoerd naar het witte steunkleurkanaal. Bij de voorbereiding van uw bestand kunt u alleen aangeven wat u wilt bedrukken met 'witte inkt' als onderdeel van uw ontwerp en de kleur toewijzen zoals beschreven in dit document. Bij het gebruik van uw grafische programma kunnen de witte-inktgegevens eenvoudig of complex zijn, en kunnen ze variëren van vectorvormen en tekst tot halftoonbitmaps. 182 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

183 Witte steunkleurgegevens maken in Photoshop Een beeld voorbereiden in Photoshop Volg de volgende stappen om een nieuwe laag met een steunkleurkanaal te maken: 1. Open het gewenste bestand in Photoshop (als het bestand de RGB-modus heeft, converteert u het naar CMYK-modus). 2. Gebruikt het gewenste selectiemiddel (bijv. de Magic Wand) om het deel van het beeld te selecteren dat u met witte inkt wilt printen. Opmerking: Het in dit voorbeeld gebruikte voorbeeldbestand is puur voor illustratieve doeleinden gebruikt. Voor de beste resultaten bij het werken met tekst, adviseren we het gebruik van een programma op vectorbasis zoals Adobe Illustrator. 3. Zorg dat in Photohop het tabblad Channels zichtbaar is (klik in het Window-menu op Channels om het paneel weer te geven). 4. Klik op de pijl op het tabblad Channels om het Channels-menu weer te geven. 5. Selecteer New Spot Channel in het Channels-menu om het dialoogvenster Add Spot Channel te openen. # [93] Add Spot Channel 6. Voer in het dialoogvenster Add Spot Channel de volgende informatie in: Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 183

184 Witte steunkleurgegevens maken in Photoshop Name Voer de naam 'Spot 1' in. Deze naam is in de RIP-Queue specifiek gereserveerd voor dit type workflow. Bij het gebruik van een andere naam zijn extra stappen nodig om ervoor te zorgen dat de steunkleurgegevens door de RIP-software worden benaderd. Opmerking: Voor meer informatie over het gebruik van een andere naam dan 'Spot 1', raadpleegt u de paragraaf 'Naamgeving van uw steunkleurgegevens' aan het eind van dit hoofdstuk. Opacity Stel de ondoorzichtigheid in op 10% Bewerk het kanaal COLOR door op de kleurstaal te dubbelklikken. Stel de steunkleur in Photoshop in op een kleur die gelijkwaardig is aan de steunkleur in uw printer. Aangezien wit lastig te onderscheiden kan zijn, kan deze COLOR-waarde elke waarde zijn die u kan helpen het ontwerp beter te bekijken. # [95] Steunkleur selecteren [96] Steunkleur opslaan 7. Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster Add Spot Channel te sluiten. 8. U kunt op dezelfde manier een opvullaag maken door de gehele werkruimte te selecteren (Select All) en vervolgens het steunkleurkanaal toe te voegen zoals hierboven beschreven. Het voorbeeld hieronder laat zien hoe uw werkruimte eruit kan zien met een opvulling van 50% en 100%. Als u het beeld wilt zien om het te kunnen bewerken, schakelt u eenvoudigweg de zichtbaarheid van het steunkleurkanaal uit. Opmerking: Bij het bewerken van dit bestand in ProductionHouse, moeten materiaallagen worden ingesteld met gebruikmaking van een steunkleurlaag die deze gegevens representeren, aangezien het programma deze als steunkleurlaag identificeert, niet als opvulling. 184 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

185 Witte steunkleurgegevens maken in Photoshop # [97] Opvulling 50% [98] Opvulling 100% 9. In sommige gevallen kan het eenvoudiger zijn het gebied te selecteren waar u geen witteinktgegevens wilt hebben en vervolgens Inverse te selecteren. # [99] Selecteren [100] Inverse selecteren 10. Het is ook mogelijk het steunkleurkanaal te bewerken zoals u andere gegevens zou bewerken in een Photoshop-document, met gebruikmaking van hulpmiddelen als de Eraser. 11. Sla uw bestand op in de TIFF- of PSD-indeling (zie de punten hieronder om te bepalen welke indeling voor u het best geschikt is). [101] Opslaan met optie voor steunkleur Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 185

186 Witte steunkleurgegevens maken in Photoshop Als u van plan bent dit bestand te gebruiken in een programma op vectorbasis zoals Illustrator, slaat u het op als een.psd-bestand zodat alle kanaalinformatie wordt overgedragen. De witte steunkleur wordt geprint in de volgorde waarin deze verschijnt in het Channels-palet, waarbij het steunkleurkanaal wordt geprint onder de CMYK-gegevens. Bij exporteren als.psd naar Illustrator, worden deze gegevens evenwel boven de beeldgegevens weergegeven. Dit is het correcte indelingsprotocol voor Illustrator. Sla op als TIFF en zorg dat de optie voor steunkleuren is ingeschakeld als u van plan bent dit beeld direct in ProductionHouse te plaatsen. Het is ook mogelijk (en het heeft soms ook de voorkeur) direct van Photoshop naar de RIP-Queue te printen. Voor meer informatie hierover, wordt u verwezen naar het document 'Printing from a Mac' op de Onyx-website, dat ook informatie bevat over printen vanaf Windows-systemen. 186 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

187 Witte steunkleurgegevens maken in Illustrator Witte steunkleurgegevens maken in Illustrator Inleiding In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe beelden die witte-inktgegevens bevatten, moeten worden voorbereid in beeldbewerkingsprogramma's op rasterbasis zoals Adobe Illustrator. Om met witte inkt te kunnen printen, moet u eerst een materiaal hebben dat op de juiste manier is geconfigureerd voor het gebruik van witte steunkleurgegevens ( Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten op pagina 208). Dit materiaalmodel omvat ten minste één laag die is geconfigureerd als een witte steunkleur. Om steunkleurgegevens aan uw beeld toe te voegen in Illustrator moet u één laag binnen het beeld maken als nieuw steunkleurkanaal. Het is mogelijk meerdere steunkleurelementen in een beeld te hebben, maar elk element moet zich in hetzelfde steunkleurkanaal bevinden en derhalve hetzelfde niveau van ondoorschijnendheid hebben, anders behandelt ProductionHouse het opgeslagen document als een scheidingsbestand. CMYK is de modus die de voorkeur heeft, aangezien de handelingen die vereist zijn voor het maken van steunkleurgegevens eenvoudiger zijn dan in het geval van RGB. Opmerking: U kunt een ander beeldbewerkingsprogramma op vectorbasis gebruiken dan Illustrator, zolang het programma maar beschikt over de Overprint-functie en de mogelijkheid om een steunkleur te maken. Wanneer uitvoeren De eerste stap in de witte-inktworkflow is het voorbereiden van het bronbeeld om het witte-inktkanaal te gebruiken. De witte-inktgegevens moeten volledig aan een apart kanaal worden toegewezen (als steunkleurkanaal of als aangepaste steunkleur) om door de Onyx RIP herkend te kunnen worden. De naam die u aan dit steunkleurkanaal of deze aangepaste steunkleur toewijst moet 'Spot 1' zijn. Dit is het belangrijkste deel van de voorbereiding van het bestand. Met dit benoemde kanaal kan de RIP-Queue bepalen dat de gegevens in het bronbeeld moeten worden uitgevoerd naar het steunkleurkanaal (in dit geval het witte steunkleurkanaal). Bij de voorbereiding van uw bestand kunt u alleen aangeven wat u wilt bedrukken met 'witte inkt' als onderdeel van uw ontwerp en de kleur toewijzen zoals beschreven in dit document. In Illustrator kunnen de witte-inktgegevens eenvoudig of complex zijn, en kunnen ze variëren van vectorvormen en tekst tot geplaatste bitmapafbeeldingen. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 187

188 Witte steunkleurgegevens maken in Illustrator Een beeld voorbereiden in Adobe Illustrator Volg de volgende stappen om een Adobe Illustrator-bestand te configureren voor gebruik met witte inkt: 1. Zorg dat in Illustrator het tabblad Swatches zichtbaar is (klik in het Window-menu op Swatches). 2. Klik op de pijl op het tabblad Swatches om het Swatches-menu weer te geven. 3. Selecteer New Swatch in het Swatches-menu om het dialoogvenster Add Swatch te openen. 4. Voer in het dialoogvenster Add Swatch de volgende informatie in: [102] New Swatch [103] Naam van de nieuwe kleurstaal Name Voer de naam 'Spot 1' in. Opmerking: Voor meer informatie over het gebruik van een andere naam dan 'Spot 1', raadpleegt u de paragraaf 'Naamgeving van uw steunkleurgegevens' aan het eind van dit hoofdstuk. 188 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

189 Witte steunkleurgegevens maken in Illustrator Color Type Gebruik het uitklapmenu om Spot Color te kiezen. Swatch Color gebruik de schuifbalken om de kleur van de staal aan te passen. Het is het beste een kleur te kiezen die gelijkwaardig is aan de steunkleurinkt in uw printer. Aangezien wit lastig te onderscheiden kan zijn, kan deze kleur elke waarde hebben die u kan helpen het ontwerp beter te bekijken. 5. Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan en het dialoogvenster Add Swatch te sluiten. De nieuwe steunkleur moet nu aanwezig zijn in uw palet met kleurstalen, wat wordt aangegeven met een stipje rechtsonder de kleurstaal. # [104] Kleurstaal [105] Steunkleurstaal 6. Gebruik de nieuwe staal voor alle objecten die met witte inkt geprint moeten worden. Als u klikt op de nieuwe steunkleurstaal wordt dit de standaard vulkleur voor dit document. Selecteer het element dat u met steunkleurinformatie wilt behandelen en kies de vulkleurstaal. Zie het voorbeeld hieronder. [106] Selecteer Spot Fill 7. Zodra u uw bronbeeld hebt geconfigureerd met wit als uw nieuwe steunkleur, kunt u uw werk opslaan. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 189

190 Witte steunkleurgegevens maken in Illustrator Steunkleurgegevens overprinten in Illustrator Als standaard geldt dat wanneer u ondoorzichtig print (overlappende kleuren), de bovenste kleur het gebied van het onderliggende gekleurde beeld verwijdert (knock-out, een opening slaan). Overprinten voorkomt het optreden van knock-out en maakt het mogelijk gekleurde beeldgegevens te printen over de andere gebruikte kleur, in dit geval wit. U zult willen overprinten als de illustratie bovenop wit moet worden geprint, doorgaans als de ondergrond niet wit is en er derhalve wit nodig is om de beeldgegevens accuraat weer te geven. 1. Selecteer het object of de objecten die u met witte inkt wilt overprinten en plaats deze boven de beeldgegevenslaag die u wilt printen. Als u ze in dezelfde laag wilt hebben, moeten de witte-inktobjecten zich vóór de beeldgegevens bevinden. [107] Voorbeeldweergave overprint Opmerking: Nadat u de opties voor het overprinten hebt ingesteld, moet u de voorbeeldweergave voor overprints gebruiken (View > Overprint Preview) om bij benadering te kunnen zien hoe de overprintkleuren worden geprint. Er wordt een 'inktvoorbeeld' gegeven dat bij benadering weergeeft hoe de transparantie en het overprinten in de uitvoer zullen verschijnen. 2. Ga naar het paneel Attributes en selecteer Overprint Fill, Overprint Stroke of beide. 190 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

191 Witte steunkleurgegevens maken in Illustrator Opmerking: Hoewel het mogelijk is de ondoorzichtigheidsniveaus voor overprints in te stellen op minder dan 100%, verwerkt de ProductionHouse-software alleen volledige ondoorzichtigheidsgegevens. De ondoorzichtigheid van reguliere knock-outgegevens voor wit kunnen naar wens worden ingesteld. [108] Kenmerken overprints De beelden hieronder tonen witte steunkleurgegevens met knock-out en overprinten. In dit geval moeten de steunkleurgegevens wegvallen (knock-out) om in het uiteindelijke document als wit te worden weergegeven. # [109] Knock-out [110] Overprinten tekst Witte opvullagen Als er in dit bestand een witte opvullaag nodig zou zijn geweest, zouden er opvulgegevens boven de beeldgegevenslaag geplaatst moeten worden zodat de RIP de steunkleurgegevens op de juiste manier verwerkt. In dit geval zou u Overprinting moeten selecteren, zodat de beeldgegevens niet door de witte opvulling zouden worden uitgewist. Om het beeld goed te kunnen bekijken, zorgt u dat Overprint Preview is geselecteerd. Zie de afbeeldingen hieronder voor een weergave van hoe dit eruit zal zien. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 191

192 Witte steunkleurgegevens maken in Illustrator Opmerking: Bij het bewerken van dit bestand in ProductionHouse, moeten materiaallagen worden ingesteld met behulp van een steunkleurlaag die deze gegevens representeren, aangezien het programma deze als steunkleurlaag identificeert, niet als opvulling. [111] Pixelvoorbeeld opvulling Rasterbeelden plaatsen in Illustrator 1. Begin met het plaatsen van het gewenste bestand. We adviseren het gebruik van.psd-bestanden. [112] Bestand plaatsen 192 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

193 Witte steunkleurgegevens maken in Illustrator 2. Zodra het bestand in het programma is geopend, klikt u op de knop Embed om het in het Illustrator-bestand te plaatsen. Deze stap is nodig om alle kanaalgegevens in het bestand te kunnen gebruiken. [113] Invoegen [114] Ingevoegd 3. Let op de informatie in het Layers-palet voor het bestand voor en na het invoegen. De steunkleurkanaalgegevens bevinden zich nu in de laag boven de beeldgegevens, het noodzakelijke protocol in Illustrator. Pad voor steunkleurkanaal maken in Illustrator U kunt ook een rasterbestand in uw Illustrator-document plaatsen en steunkleurgegevens maken in Illustrator met behulp van de hulpprogramma's voor het maken van paden. Maak het pad met gebruikmaking van de gegevens als richtlijn. Zodra het pad is voltooid, vult u dit pad met uw Spot 1-kleur. Dit gevulde pad moet boven het beeld geplaatst zijn in het Layers-palet. In dit specifieke geval kan uit de complexiteit van het selectiepad blijken dat het is aangemaakt in Photoshop; voor eenvoudige objecten kan beter Illustrator worden gebruikt. 1. Selecteer eerst uw knippad en kopieer het. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 193

194 Witte steunkleurgegevens maken in Illustrator # [115] Knippad selecteren [116] Gekopieerd pad 2. Verplaats de nieuwe laag vervolgens buiten de groep waarin deze zich bevindt om deze van het knippad los te koppelen. [117] Verplaatst kanaal 3. Eenmaal buiten de groep zorgt u dat het pad wordt geselecteerd en vult u het met uw Spot 1-kleur. 194 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

195 Witte steunkleurgegevens maken in Illustrator 4. Zodra dat is gebeurd, vervangt u het pad in de groep boven het beeld en de kniplagen. Zorg dat Overprinten is ingeschakeld. [118] Pad vervangen in groep 5. Sla het bestand op. Opmerking: Tijdens tests is gebleken dat de bestandsindeling.eps het best werkt. Maar ook Postscripten PDF-bestanden zullen goed werken, hoewel hiervoor mogelijk wat extra instellingen zijn vereist. Zorg dat wanneer u het bestand opslaat, 'Preserve Overprints' is ingeschakeld. Het is ook mogelijk (en het heeft soms ook de voorkeur) direct van Illustrator naar de RIP-Queue te printen. Voor meer informatie hierover wordt u verwezen naar het document 'Printing from a Mac' dat op de Onyx-website te vinden is (dit document bevat ook algemene informatie over printen vanaf Windows-systemen). 6. Open het bestand in ProductionHouse. Een bestand instellen voor Spot Layer Tool in Preflight De Spot Layer Tool in Preflight kan ook maskers voor gegevens maken, en in sommige gevallen kan dit de voorkeursmethode zijn voor het maken van een steunkleurlaag. Om ervoor te zorgen dat de maskerselectie plaatsvindt in Preflight zonder die delen van uw beeld te selecteren die dezelfde kleur hebben, is het noodzakelijk een laag te maken in Illustrator die als het masker fungeert. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 195

196 Witte steunkleurgegevens maken in Illustrator 1. Gebruik de Rectangle Tool of een ander geschikt kaderhulpprogramma om een kader rond uw beeld te maken. 2. Zorg dat dit nieuwe kader is geselecteerd en kies Fill swatch (aan de onderkant van de Illustrator-werkbalk). Hiermee wordt het kader met de kleur gevuld. Als u dubbelklikt op deze staal, wordt er een dialoogvenster geopend waarin u kleurveranderingen kunt aanbrengen. Controleer of de kleur van uw keuze niet ergens anders in het beeld aanwezig is. Voor dit voorbeeld hebben we rood gebruikt (uit 100% cyaan en 100% geel). 3. Plaats deze rechthoek achter uw beeldgegevens, ofwel eronder ofwel in een nieuwe sublaag. Het is niet nodig Overprint-kenmerken voor deze laag te kiezen. Resultaat Het voorbereide bestand moet overeenkomen met het voorbeeld hieronder. [119] Rood masker 196 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

197 Witte steunkleurgegevens maken in Illustrator Naamgeving van uw steunkleurgegevens Om ervoor te zorgen dat ProductionHouse steunkleurgegevens op correcte wijze onderscheidt en benadert, moeten de naamgevingsregels zowel bij het maken/wijzigen van het beeld als tijdens het rippen strikt worden gevolgd. Het gebruik van de standaard naam 'Spot 1' is de eenvoudigste werkwijze en vraagt om het minste aantal stappen, maar het kan gebeuren dat een andere naam de voorkeur heeft. Als gegevens bijvoorbeeld worden gemaakt door de ene persoon en geprint door een ander, kan de naamgeving van steunkleurgegevens de uitvoerresultaten beter begrijpelijk maken. Ook als Engels niet uw moedertaal is, kan het zinnig zijn een naam te gebruiken die in uw taal duidelijker is. Gebruik niet de naam 'White', aangezien deze naam in ProductionHouse gereserveerd is voor een bewerking die in deze workflow niet wenselijk is. 1. Als u in Illustrator een nieuwe steunkleurstaal maakt, kunt u de naam bewerken of vervangen door een naam van uw eigen keuze. [120] Staal steunkleurinkt 2. Bewerk het te gebruiken materiaal voor deze gegevens in de Media Manager, waarbij u de standaard naam 'Spot 1' vervangt door een nieuwe naam van uw keuze. [121] Naam wijzigen Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 197

198 Witte steunkleurgegevens maken in Illustrator 3. Open het bestand in Preflight en ga naar het tabblad Color Management/Edit Profiles. Klik op de knop Spot Channel Replacement. [122] Steunkleurkanaal vervangen 4. Voer de naam in onder PostScript Spot Color Name > Spot Klik op OK om de instellingen op te slaan. 198 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

199 Printen met witte inkt Materiaalmodellen gebruiken om te printen met witte inkt Materiaalmodellen gebruiken om te printen met witte inkt Inleiding Voordat u uitvoer met witte inkt kunt genereren in ProductionHouse, om te kunnen printen op uw Océ Arizona 350 XT-printer met witte-inktoptie, moet u een materiaal hebben dat voor gebruik met witte inkt is geconfigureerd. Het materiaal is feitelijk onderdeel van een materiaalmodelomschrijving (soms ook 'profiel' genoemd) die andere specifieke informatie bevat, zoals inktbeperkingen, linearisatie, inktlimieten en ICC-profielen. Het aanmaken van materiaalmodellen en profielen is een complexe procedure die voor een deel elders in dit document wordt uitgelegd ( Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten op pagina 208). Als u de procedure lastig vindt, kunt u de voorgedefinieerde materiaalmodellen gebruiken die gedownload kunnen worden van de DGS-website. Deze materiaalmodellen zijn te vinden in > Customer Support. De materiaalmodellen vormen een goed startpunt voor de witte-inktworkflow. Over het algemeen adviseren we het aanmaken van een nieuw materiaalmodel of het bewerken van een bestaand model met uw eigen printer en de specifieke materialen die u voor printopdrachten gebruikt. Voor de volledigheid hebben we evenwel deze reeks standaard materiaalmodellen voor de witte-inktworkflow beschikbaar gesteld, waarin een aantal verschillende algemene printscenario's worden bestreken. Dit gedeelte bevat beschrijvingen van elk materiaalmodel en illustreert hoe printopdrachten die hiermee in ProductionHouse gegenereerd worden, eruitzien in de module Regeling printopdrachten van uw printer. Ook wordt uitleg gegeven over het gebruik ervan. Opmerking: De term 'materiaal' kan verwarrend zijn omdat het in de context van de Onyx-workflow in feite twee betekenissen heeft. Over het algemeen verwijst het naar een fysiek materiaal dat bedrukt kan worden. Onyx gebruikt de term 'materiaal' om te verwijzen daar de definitie van hoe een bepaald materiaal wordt gebruikt en opgenomen in een materiaalmodel dat u definieert en gebruikt wanneer u een printopdracht opent. Een ander punt van verwarring is het feit dat materiaalmodellen soms profielen worden genoemd. Vanuit het perspectief van de Océ Arizona 350 XT, zijn ICC-profielen een onderdeel van het materiaalmodel dat gerelateerd is aan het kleurbeheer (en zijn ze dus niet het materiaalmodel an sich). Een materiaalmodel gebruiken Onyx RIP Queue, ProductionHouse en PosterShop gebruiken allemaal een materiaalindeling die bekend is als een Onyx Media Library (.oml). Om een.oml te installeren, se- Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 199

200 Materiaalmodellen gebruiken om te printen met witte inkt lecteert u de Océ Arizona 350 XT-printer en opent u de Onyx Media Manager. In de Media Manager gaat u naar Media > Import en bladert u naar het materiaal. Eenmaal geïmporteerd is het materiaal beschikbaar voor elke printopdracht die u opent. Opmerking: In ProductionHouse is het ook mogelijk materiaalgroepen te maken die diverse materiaalmodellen bevatten. U kunt een groep maken die materiaalmodellen bevat met verschillende instellingen voor hetzelfde fysieke materiaal. Of u kunt verschillende materiaalmodellen met een gemeenschappelijk kenmerk groeperen; de vijf materialen die in dit hoofdstuk besproken worden, behoren bijvoorbeeld tot de groep 'WhiteInkUsage- Medias'. Dag/nacht op transparante ondergrond Bestand downloaden: Oce_Arizona_350_GT_WhiteInk_DayNight.OML Dit materiaalmodel is ontwikkeld voor het maken van 3-laagse dag/nacht-toepassingen op transparant materiaal. Deze printmethode wordt gebruikt voor oogstrelende resultaten wanneer de uitvoer met of zonder achterverlichting wordt bekeken. Dag/nacht-uitvoer wordt verkregen door eerst een CMYK-beeldlaag te leggen, gevolgd door een witte laag (in dit materiaal is het wit een opvullaag, maar een goed ingestelde steunkleurlaag kan hetzelfde gewenste effect hebben), en tot slot af te werken met een andere CMYK-beeldlaag. Aangezien er een opvullaag is gedefinieerd, is er geen afzonderlijke bestandsvoorbereiding vereist om printen van wit te activeren. Bij het printen van een tweede oppervlak (printen op de achterzijde van transparant materiaal) kan het nodig zijn in Print Setup te kiezen voor Print Reflection om ervoor te zorgen dat de beelden correct worden gelezen als deze vanaf de voorzijde van het materiaal worden bekeken. [124] Dag/nacht lagen definiëren 200 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

201 Materiaalmodellen gebruiken om te printen met witte inkt [125] Dag/nacht Print Reflection Als u in ProductionHouse een printopdracht verwerkt met dit materiaalmodel zoals het geleverd wordt, worden de opdrachtgegevens in de module Regeling printopdrachten van de printer als volgt weergegeven: [126] Dag/nacht-parameters Selecteer de knop Lagen in de module Regeling printopdrachten om een grafische weergave van de printlagen weer te geven. Hiermee kunt u de volgorde van de lagen controleren. [127] Dag/nacht-lagen Twee lagen witte inkt op zwarte ondergrond Bestand downloaden: Oce_Arizona_350_GT_WhiteInk_BlackSubstrate.OML Dit materiaalmodel is ontworpen met gebruikmaking van een materiaal met een zwart printoppervlak. In dit geval is gebruik gemaakt van zwarte polystyreen. Omdat het materiaal zo donker is, kan het in bepaalde gevallen doorschijnen. Daarom maakt dit materiaalmodel gebruik van twee witte-inktlagen om een ondoorschijnende witte dekking te verkrijgen, gevolgd door een CMYK-beeldlaag. Het gevolg is dus een materiaalmodel Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 201

202 Materiaalmodellen gebruiken om te printen met witte inkt met drie lagen. In dit materiaalmodel zijn de twee witte-inktlagen aangegeven als steunkleurlagen, dus moeten er steunkleurgegevens worden gemaakt in een beeldbewerkingsprogramma voordat het materiaalmodel in Production House geopend wordt. De steunkleurgegevens kunnen ook worden ingesteld met de Onyx Spot Layer Tool in Preflight. Om het model te gebruiken met opvulling, opent u het vervolgkeuzemenu en verandert u Spot in Flood Data. Als er een opvullaag is gedefinieerd, is er geen afzonderlijke bestandsvoorbereiding vereist om printen van wit te activeren. [128] Lagen definiëren Als u in ProductionHouse een printopdracht verwerkt met dit materiaalmodel zoals het geleverd wordt, worden de opdrachtgegevens in de module Regeling printopdrachten van de Arizona 350 GT als volgt weergegeven: [129] Parameters Selecteer de knop Lagen in de module Regeling printopdrachten om een grafische weergave van de printlagen weer te geven. Hiermee kunt u de volgorde van de lagen controleren. [130] Printlagen 202 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

203 Materiaalmodellen gebruiken om te printen met witte inkt Toepassing voor achterverlichting op transparante ondergrond Bestand downloaden: Oce_Arizona_350_GT_WhiteInk_ClearBacklit.OML Dit materiaalmodel is bestemd voor gebruik bij het printen van gegevens bedoeld voor achterverlichting op transparant materiaal. Transparante materialen bieden geen lichtverstrooiing, wat vaak wenselijk is voor in het oog springende presentaties waarbij gebruik wordt gemaakt van niet-diffuse lichtbronnen. Derhalve is dit materiaal ontworpen met gebruikmaking van twee lagen CMYK-gegevens voor kleurdichtheid, gevolgd door een laag witte opvulgegevens voor de verstrooiing. Aangezien er een opvullaag is gedefinieerd, is er geen afzonderlijke bestandsvoorbereiding vereist om printen van wit te activeren. Omdat dit materiaal is ontworpen om te worden bekeken met achtergrondverlichting van het tweede oppervlak, is het nodig in Print Setup te kiezen voor Print Reflection om te zorgen voor een goede oriëntatie van het beeld wanneer het wordt bekeken. [131] Lagen definiëren [132] Print Reflection Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 203

204 Materiaalmodellen gebruiken om te printen met witte inkt Als u dit materiaalmodel wilt hergebruiken om zonder achtergrondverlichting te worden bekeken (vanaf de voorzijde oftewel het printoppervlak), verandert u de volgorde van de lagen zodat de opvulling onder komt, en schakelt u Print Reflection uit. Als u in ProductionHouse een printopdracht verwerkt met dit materiaalmodel zoals het geleverd wordt, worden de opdrachtgegevens in de module Regeling printopdrachten van de Arizona 350 GT als volgt weergegeven: [133] Parameters Selecteer de knop Lagen in de module Regeling printopdrachten om een grafische weergave van de printlagen weer te geven. Hiermee kunt u de volgorde van de lagen controleren. [134] Lagen Eén witte laag op middeltoon grijs oppervlak Bestand downloaden: Oce_Arizona_350_GT_MidtoneSubstrate.OML Dit materiaal is bedoeld voor een middeltoon grijs printoppervlak. Door de relatieve lichtheid van het materiaal is het niet nodig twee lagen witte inkt te plaatsen om een ondoorzichtige witte dekking te bieden voor de CMYK-beeldgegevens. Omdat er geen twee lagen wit nodig zijn, bevat dit materiaalmodel slechts één witte laag, gevolgd door de CMYK-kleurgegevens. Aangezien er een opvullaag is gedefinieerd, is er geen afzonderlijke bestandsvoorbereiding vereist om printen van wit te activeren. Om het model te gebruiken met opvulling, opent u het vervolgkeuzemenu en verandert u Flood Fill in Spot Data. Zorg er daarbij voor dat het bestand op de juiste wijze is opgebouwd voor dit soort uitvoer of dat het op de juiste manier is bewerkt met de Spot Layer Tool. Een configuratie met twee lagen heeft een hogere printsnelheid dan een configuratie met drie lagen. 204 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

205 Materiaalmodellen gebruiken om te printen met witte inkt [135] Lagen definiëren Als u in ProductionHouse een printopdracht verwerkt met dit materiaalmodel zoals het geleverd wordt, worden de opdrachtgegevens in de module Regeling printopdrachten van de Arizona 350 GT als volgt weergegeven: [136] Parameters Selecteer de knop Lagen in de module Regeling printopdrachten om een grafische weergave van de printlagen weer te geven. Hiermee kunt u de volgorde van de lagen controleren. [137] Lagen Witte opvulling in productiemodus Bestand downloaden: Oce_Arizona_350_GT_WhiteInk_ProductionFlood.OML Binnen de materiaalmodellen voor de witte-inktworkflow is er slechts één materiaal dat niet de modus Kwaliteit-gelaagd heeft. Dit materiaal is bedoeld als een preprint- of postprintopvulling als de snelheid van de toepassing voorop staat en een volledige ondoorzichtige witte dekking niet noodzakelijk is. Deze modus is niet bedoeld voor printopdrachten in vierkleuren-cmyk plus wit; het is eenvoudigweg een manier om witte inkt te plaatsen. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 205

206 Materiaalmodellen gebruiken om te printen met witte inkt Allereerst moet u een bestand maken met de afmetingen van de uiteindelijk vereiste uitvoerdimensies. Vervolgens vult u het met Spot 1-gegevens, of u laat het in een enkele kleur en gebruikt vervolgens witte steunkleurgegevens binnen de Spot Layer Tool in Preflight. [138] Steunkleur instellen [139] Modusopties Als u in ProductionHouse een printopdracht verwerkt met dit materiaalmodel zoals het geleverd wordt, worden de opdrachtgegevens in de module Regeling printopdrachten van de Arizona 350 GT als volgt weergegeven: 206 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

207 Materiaalmodellen gebruiken om te printen met witte inkt [140] Parameters Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 207

208 Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten Inleiding Voordat u uitvoer met witte inkt kunt genereren in ProductionHouse en kunt printen op de Océ Arizona 350 XT, moet u een materiaal hebben dat voor gebruik met witte inkt is geconfigureerd en moet de printmodus Kwaliteit-gelaagd zijn geselecteerd. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een nieuw materiaal aanmaakt met alle benodigde configuraties. U kunt ook bestaande materialen aanpassen en een aantal instellingen wijzigen en opslaan onder een nieuwe naam. Het aanmaken van materiaalmodellen en profielen is een complexe procedure die hier slechts gedeeltelijk wordt uitgelegd. Als u de procedure lastig vindt, kunt u de voorgedefinieerde materiaalmodellen gebruiken die gedownload kunnen worden van de DGSwebsite in het gedeelte Klantondersteuning op Deze materiaalmodellen vormen een goed startpunt voor de witteinktworkflow. We adviseren u evenwel uw eigen nieuwe materiaalmodellen te maken om een optimaal resultaat voor uw specifieke witte-inktworkflow te garanderen. Als u het maken van materialen wilt overslaan, kunt u rechtstreeks naar het gedeelte 'Printen met witte inkt' gaan voor instructies over het gebruiken van materiaalmodellen die op de website staan vermeld. Houdt u er rekening mee dat u gebonden bent aan de specifieke witte-inktflow en de materialen die door deze modellen worden ondersteund. Bovendien hebt u beelden nodig die zijn voorbereid met witte steunkleurgegevens (zie Afbeeldingen voorbereiden voor witte inkt), tenzij u slechts witte opvullagen wilt gebruiken. Opmerking: De meeste materiaalinstellingen kunnen desgewenst alsnog gewijzigd worden in de RIP- Queue of in Preflight. Doel Het materiaal dat u maakt voor gebruik met witte inkt is in feite een beschrijving van hoe u het materiaal zult gebruiken in de witte-inktworkflow. Het omvat een wit steunkleurkanaal en een beschrijving van de lagen in het beeld in de volgorde waarin deze worden geprint. Het materiaal dat u maakt is feitelijk onderdeel van een materiaalmodel (soms ook 'profiel' genoemd) die andere specifieke informatie bevat, zoals inktbeperkingen, linearisatie, inktlimieten en ICC-profielen. In dit gedeelte gaan we kort in op het maken en gebruiken van een materiaalmodel, maar de nadruk ligt op het maken van het materiaal. Het materiaal is cruciaal voor witte-inktworkflow en voor het overige waarborgt het maken van het materiaalmodel een optimale beeldkwaliteit. 208 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

209 Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten Opmerking: De term 'materiaal' kan verwarrend zijn omdat het in de context van de Onyx-workflow in feite twee betekenissen heeft. Over het algemeen verwijst het naar een fysiek materiaal dat bedrukt kan worden. ProductionHouse gebruikt de term 'materiaal' om te verwijzen daar de definitie van hoe een bepaald materiaal wordt gebruikt en opgenomen in een materiaalmodel dat u definieert en gebruikt wanneer u een printopdracht opent. Voordat u begint Voordat u een nieuw materiaal maakt, moet u de Océ Arizona 350 XT instellen om witte-inktconfiguraties in Onyx Media Manager in te schakelen. 1. Selecteer uw printer in de RIP-Queue en klik op Media Manager. 2. Klik op Configure Devices > Configure Printer Capabilities en schakel in het inktconfiguratiemenu de witte-inktconfiguraties (CMYKW) in. [141] Printer configureren Uw Océ Arizona 350 XT beschikt nu over een inktconfiguratie die witte inkt ondersteunt. 3. Keer terug naar de beginpagina van de Media Manager. Een materiaal maken voor witte inkt 1. Klik in de beginpagina van de Media Manager op Create Profiles > Create Media Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 209

210 Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten 2. Selecteer de materiaalgroep (of maak een nieuwe) en voer een materiaalnaam in. Klik vervolgens op Next. Opmerking: Een materiaalgroep is een handige methode om materiaal met gelijke eigenschappen te ordenen. Geef de groep een naam om deze gemeenschappelijke eigenschappen te onthouden. Materiaalgroepen bevatten verschillende materiaalmodellen. U kunt een groep maken die materiaalmodellen bevat met verschillende instellingen voor hetzelfde fysieke materiaal. Of u kunt verschillende materiaalmodellen met een gemeenschappelijk kenmerk groeperen de materiaalmodellen die op de pagina met klantenondersteuning worden gegeven, behoren bijvoorbeeld tot de groep 'WhiteInkUsageMedias'. 3. Selecteer in de vervolgkeuzelijst de inktconfiguratie CMYKW Quality. [142] Configuratie Quality Ink instellen Opmerking: Om de printmodus voor meerdere lagen te gebruiken moet de modus Kwaliteit-gelaagd worden gebruikt. Het is ook mogelijk om met behulp van de CMYKW-modi Productie, Kwaliteit en Fijne kwaliteit witte opvulgegevens te genereren met beperkte functionaliteit in één laag. De CMYKW-printmodus dient niet te worden gebruikt voor bestanden die zowel witte als CMYK-gegevens in printmodus met afzonderlijke lagen, omdat dit resulteert in een slechte beeldkwaliteit. 4. Selecteer CMYK onder Process Colors. 5. Klik op Spot Color Setup. 210 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

211 Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten 6. Klik op Insert om 'Spot 1' toe te voegen aan het dialoogvenster Spot Color Setup. [143] Spot 1 invoegen 7. Als u de kleur van de voorbeeldweergave van uw steunkleur wilt wijzigen, selecteert u 'Spot 1' en klikt u op Edit. Opmerking: Als u de naam van uw steunkleur wijzigt in een andere naam dan Spot 1, moet het gegevensbestand dat u maakt voor dit materiaal ook gebruikmaken van precies dezelfde steunkleurnaam. Deze naam moet bovendien worden ingesteld in Color Management > Edit Profiles > Spot Channel Replacement. Gebruik niet de naam 'White', aangezien deze naam in ProductionHouse gereserveerd is voor een bewerking die in de witte-inktworkflow voor de Océ Arizona 350 XT niet wenselijk is. De hier gekozen voorbeeldweergavekleur zal worden gebruikt als indicatie van steunkleurlaaggebruik in Preflight. We adviseren een kleur te selecteren waarvan duidelijk is dat deze niet bij het beeld hoort, zoals een fluorescerende of pastelkleur. Als u bovendien voor al uw materiaalconfiguraties dezelfde kleur gebruikt, kan de steunkleur sneller worden herkend in Preflight. [144] Voorbeeldweergave steunkleur Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 211

212 Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten Opmerking: De Océ Arizona 350 XT-printer heeft slechts een kanaal beschikbaar voor witte steunkleur. Voert dus geen tweede steunkleur in, om te voorkomen dat de RIP de bestanden met deze configuratie als scheidingen behandelt. 8. Klik op OK. Het materiaal dat u hebt gemaakt kan nu worden gebruikt in Preflight voor weergave en RIP-bestanden voor uitvoer van witte inkt. U kunt zien waar witte steunkleur is gebruikt in de voorbereide bestanden, en u kunt werken met de Spot Layer Tool in Preflight. In dit stadium is het materiaal echter nog niet voorzien van de onderdelen van een materiaalmodel waarmee het optimale inktgebruik wordt bepaald, zoals inktbeperkingen en linearisaties. Als u deze onderdelen niet gebruikt, resulteert dit in een onjuiste kleuruitvoer en zonder een ICC-profiel is uw bruikbare kleurruimte beperkt tot CMYK. Ook kunt u grotere problemen ondervinden met ophoping van inktnevel als u uw inktbeperkingen niet op de juiste manier bepaalt Opmerking: De meeste stappen voor het maken van een materiaal met steunkleur zijn gelijk aan de reguliere workflow. U wordt geadviseerd deze stappen uitsluitend uit te voeren als u ervaring hebt met het maken van materiaalprofielen. De stappen voor het maken van profielen en de kleurtheorie worden in dit document niet uitgebreid behandeld. 9. Voor de uitvoerresultaten van de hoogste kwaliteit adviseren we steeds een materiaalmodel op te bouwen zoals hieronder beschreven. Lagen en printvolgorde configureren Om de printmodus Kwaliteit-gelaagd voor meerdere lagen te gebruiken in de Océ Arizona 350 XT, moet u uw lagen configureren en instellen welke inkten op die lagen moeten worden geprint. 212 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

213 Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten 1. Klik in Algemene modusinstellingen op Modusopties. [145] Modusopties 2. Selecteer de printmodus Kwaliteit-gelaagd in het venster Modusopties. Klik op OK om deze instellingen op te slaan en het venster te sluiten. [146] Lagen definiëren Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 213

214 Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten 3. Als u een modus hebt geselecteerd, verschijnt de knop Define Layers onder Printer Print Mode. [147] Lagen definiëren 4. Klik op Define Layers om dit dialoogvenster te openen. Het volgende venster verschijnt. [148] Lagen definiëren 5. Hier kunt u instellen hoe u wilt dat de inkt zich in iedere laag gedraagt. U hoeft niet alledrie de beschikbare lagen te gebruiken; u kunt ook een materiaal opbouwen met slechts een of twee lagen. De opties voor inktgebruik voor CMYK, steunkleur en witte opvullagen zijn ingesteld als standaard waarden. Als u deze laagopties wilt bewerken kiest u Custom 214 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

215 Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten in het vervolgmenu en klikt u op het tabblad Custom rechts hiervan. Met deze handeling wordt het venster Define Single Layer geopend. [149] Definiëren [150] Enkele laag definiëren Opmerking: De gegevens die worden gebruikt in de witte steunkleurlaag moet afkomstig zijn van de steunkleurgegevens die zich in het beeld bevinden dat u hebt gemaakt in een beeldbewerkingsprogramma zoals Adobe Illustrator. Als u steunkleurgegevens uit uw beeld automatisch wilt laten genereren, gebruikt u de Spot Layer Tool in Preflight om de gegevens voor de witte lagen te maken. Om witte opvulling (of een opvulling in een andere kleur) te maken is het niet noodzakelijk bestanden op een speciale manier voor te bereiden voordat u ze opent in ProductionHouse. U kunt gewoon een materiaalconfiguratie kiezen waarbij opvulling is ingeschakeld. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 215

216 Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten Witte opvullagen configureren Als u linearisaties en ICC-profielen met een witte onderlaag wilt maken, raden wij u aan een of meerdere witte opvullagen voor wit te maken op basis van de gewenste ondoorschijnendheid voor uw toepassing, plus één laag voor CMYK-gegevens. 1. Configureer uw lagen zodanig dat de witte laag het dichtst bij het materiaal wordt geprint. [151] Opvullagen configureren 2. Met deze configuratie kunt u uw linearisatie- en ICC-doelstalen direct vanuit Media Manager printen met een witte onderlaag. Opmerking: U kunt ook teruggaan en de laagconfiguraties wijzigen na voltooiing van de processen waarvoor deze configuratie nodig was. Vergeet niet dat als u één of twee lagen wit gebruikt, dit invloed heeft op de weergave van de uitvoerkleur en de algehele dichtheid. 3. Voor de beste kleurprecisie maakt u verschillende materiaalmodellen aan voor één of twee lagen witgebruik. Inktbeperkingen instellen Bij het bepalen van inktbeperkingen voor uw steunkleurkanaal, neemt u de volgende stappen: 1. Vanaf het tabblad Basic de standaard staal printen en bekijken. 2. geavanceerde inktbeperkingen instellen zoals weergegeven in het voorbeeld, als startpunt. Voor de beste resultaten kunt u alle niveau-2-percentages het best op nul zetten. Kies een waarde waar het vlak niet uitvloeit of andere bezwaarlijke artefacten zichtbaar worden en 216 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

217 Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten voer dat percentage in in het tabblad Advanced in het veld Spot. Tijdens tests zijn we tot de bevinding gekomen dat de waarde van 100% doorgaans acceptabel is. [152] Inktbeperkingen instellen 3. Als u op transparante materialen print moet u ervoor zorgen dat de ondoorschijnendheid acceptabel is en er geen artefacten als gevolg van te veel inkt zichtbaar zijn. Mogelijk moet u meerdere lagen configureren (zoals eerder beschreven) om de gewenste dekking te realiseren. Bepaal de inktbeperkingswaarden voor uw kleurkanalen zoals gebruikelijk met behulp van de dichtheid of chromamethode. Afhankelijk van de staal die u opnieuw wilt printen om de resultaten te controleren, wordt het steunkleurkanaal mogelijk niet geprint. 4. Klik op Volgende om door te gaan. kalibratie/linearisatie De kalibratiestaal printen: 1. Klik op Print Swatch, selecteer een colorimeter of handmeetinstrument voor kleursamenstelling en klik op Print. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 217

218 Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten Opmerking: Als u een colorimeter als de Gretag-MacBeth Eye-One gebruikt, krijgt u mogelijk ongeldige waarden voor de witgegevens. Om te garanderen dat u bij elke meting bruikbare steunkleurgegevenspunten krijgt, moet u de gegevens uit het zwartkanaal gebruiken. Hiervoor klikt u in het dialoogvenster Print Swatch op Setup. Selecteer Spot 1 in het tabblad Swatch Options om deze te vervangen door de zwarte linearisatiegegevens. [153] Staal printen [154] Wit vervangen door zwart 2. Zodra de staal droog is, klikt u op Read Swatch en opnieuw op Read Swatch om de kalibratiegegevenstabel te openen. 3. Volg de stripletter en het patchnummer. Als u uw witte inkt hebt vervangen door het zwarte kanaal, hoeft u verder geen stappen te ondernemen. 4. Klik op OK om de waarden te accepteren en op Next om door te gaan. 5. Klik op Build Linearization zoals u dat gewend bent. U ziet dat de steunkleurkanaalcurve nu wordt weergegeven met dezelfde curve als zwart. Ga verder met het instellen van de inktlimieten. 218 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

219 Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten Inktlimieten instellen De staal voor de inktlimieten printen: 1. Klik op Print Swatch en bepaal de inktlimieten zoals u dat gewend bent. Controleer op uitvloeiingen in de kolommen en kies een waarde waarbij overtollige inkt geëlimineerd kan worden. 2. Klik op Read Swatch en voer de waarden in in het tabblad Advanced. 3. Klik op Next om verder te gaan met de ICC-stap. ICC Steunkleuren worden niet gebruikt bij ICC-verwerking, dus u kunt doorgaan zoals u dat gewend bent als u een profiel wilt maken. De ICC-staal printen: 1. Klik op Print Swatch en selecteer uw kleurmeetinstrument. 2. Klik op Setup > Options als u een groot aantal stalen wilt kiezen voor een nauwkeurig profiel. Zo niet, dan klikt u op Print. 3. Klik op Read Swatch en lees de ICC-gegevens in. 4. Klik op Options om de instellingen te wijzigen of op Build om de standaard opties te gebruiken. 5. Maak een testprint en klik op Next om door te gaan. 6. Klik op Finish. Resultaat Hiermee is de materiaalprofileringsworkflow beëindigd en kunt u dit materiaal gebruiken in Onyx ProductionHouse. Door u gemaakt materiaal gebruiken Nu u beschikt over een materiaalmodel met witte inkt, wilt u dit materiaal mogelijk bewerken en configureren met verschillende laagopties. Vergeet niet dat als u één of twee lagen wit gebruikt, dit invloed heeft op de weergave van de uitvoerkleur en de algehele dichtheid. Het kan verstandig zijn verschillende materiaalmodellen te maken voor het gebruik van één of twee lagen witte inkt. Een materiaal kopiëren en bewerken: 1. Media Manager > View Media Library. 2. Selecteer het materiaal, klik op Copy en geef het materiaal een andere naam. 3. Selecteer het materiaal en klik op Edit. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 219

220 Een materiaal maken voor witte-inktopdrachten Om het formaat van de OML's laag te houden kunt u er ook voor kiezen alleen de printmodus te selecteren en kopiëren in plaats van de gehele materiaalmap. Voor deze werkwijze is het nodig dat u de opdracht in Preflight plaatst om de printmodi te wijzigen, in plaats van eenvoudigweg een ander materiaal te kiezen vanuit de RIP-Queue. Vergeet niet dat wijzigingen in de laagvolgorde en het inktkleurgebruik ook per opdracht kan worden gedaan vanuit de RIP-Queue. rechtsklik op het betreffende bestand en kies Edit > Printer Settings. Er wordt ene dialoogvenster geopend waarin u de lagen kunt herdefiniëren. 220 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

221 Quick Sets maken en gebruiken Quick Sets maken en gebruiken Inleiding In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u Quick Sets maakt en gebruikt. Een Quick Set bevat een set printerconfiguratieparameters die worden ingesteld en vervolgens opgeslagen voor toekomstig gebruik bij printopdrachten waarvoor deze specifieke set parameters nuttig kan zijn. Als u een Quick Set bewerkt en/of maakt kunt u deze aanpassen aan specifieke behoeften op het gebied van printinstellingen. Met Quick Sets kan de productiviteit sterk toenemen aangezien de Quick Sets ontworpen zijn als een vooraf gedefinieerde reeks configuraties ter ondersteuning van de witte-inktworkflow. Als u eenmaal een Quick Set hebt gemaakt, kunt u deze kopiëren en vervolgens bewerken om zoveel variaties te maken als nodig zijn om de verschillende workflow-opties te ondersteunen. Gebruik Quick Sets om uw opdrachten beter en efficiënter te gebruiken. Een Quick Set is een RIP-Queue-hulpprogramma dat automatisch de geselecteerde set instellingen toepast als u deze kiest voor uw printopdracht. Bij het werken met witte inkt zijn Quick Sets handig omdat ze kunnen worden gebruikt om de inktlaagconfiguraties vooraf te definiëren. Bovendien bestaat de optionele mogelijkheid tot verwijzingen naar filters die vooraf gedefinieerde kleurcorrectie- en Spot Layer Tool-instellingen bevatten (u kunt filters zien als een groep met specifieke kleurbeheersinstellingen die binnen een meer algemene groep instellingen aanwezig is: de Quick Set). Zodra u Quick Sets maakt en op een printopdracht toepast, krijgt de opdracht automatisch de geselecteerde instellingen. Relevante Quick Set-opties voor de witte-inktworkflow In het Quick Set-dialoogvenster kunt u op de tabs klikken om geavanceerde opties te wijzigen. De hier weergegeven opties zijn de opties die het meeste voordeel opleveren voor de productiviteit binnen de witte-inktworkflow: Quick Set Name De naam van de Quick Set is de naam die wordt weergegeven in het RIP-Queue-menu. Als u de standaard Quick Set wijzigt, kunt u de naam van de Quick Set niet wijzigen. Gebruik beschrijvende kenmerken in de namen van uw Quick Set, zodat u op een later moment gemakkelijk de juiste set kiest. Als uw Quick Set bijvoorbeeld twee lagen witte opvulling aangeeft, zal het opnemen van 'twee lagen opvulling' in de naam ertoe leiden dat u deze Quick Set later gemakkelijker identificeert en gebruikt. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 221

222 Quick Sets maken en gebruiken Opmerking: We adviseren standaard naamgevingsregels voor Quick Sets waarmee u de printvolgorde in de volgende volgorde kunt identificeren: Definitie bovenste laag, Definitie middelste laag, Definitie onderste laag. U kunt natuurlijk afkortingen gebruiken zoals: 4k wvv wsk, of 4k wsk 4k. U kunt ook langere namen gebruiken, zoals vierkleuren witte opvulling, of witte steunkleur, witte opvulling CMYK, om de volgorde duidelijk te maken. Media Media bevat de volgende instellingen: Get Media and Page Size from Printer Maak de selectie van 'Get Media and Page Size From Printer' ongedaan zodat u het materiaal, de printmodus en de definitie van de lagen kunt selecteren die aan de Quick Set gekoppeld moeten worden. Selecteer eerst een materiaalnaam die een printmodus Kwaliteit-gelaagd bevat en verifieer/selecteer vervolgens een printmodus die een Kwaliteit-gelaagd-printmodus 'Materiaalopties' bevat. Media Configuration Name Kies de naam van de materiaalconfiguratie die het best overeenkomt met het materiaal of de inktconfiguratie van het materiaal dat u gaat gebruiken. Media Options Hiermee kunt u controleren of de printmodus van de printer Kwaliteit-gelaagd is. Hier kunt u 'Define Layers' selecteren om de definities van de lagen op te geven. Media Name Kies de materiaalnaam die u voor deze Quick Set wilt gebruiken. Zie hoofdstuk xxx voor meer informatie over het maken van materialen. Print Mode Selecteer altijd de printerprintmodus Kwaliteit-gelaagd als u gebruik wilt maken van de gelaagde printmogelijkheden van de Océ Arizona 350 XT. Geavanceerde Quick Set-opties Voor toegang tot de geavanceerde Quick Set-opties klikt u op de knop Advanced. De tabbladen die u nodig hebt voor toegang tot de witte-inktworkflow zijn: PostScript Zorg dat in dit venster de tweefasenverwerking is uitgeschakeld zodat de RIP uw witteinktgegevens probleemloos kan verwerken. De standaard instelling is de tweefasenverwerking niet te gebruiken, dus het is niet nodig dit telkens te controleren als u een Quick Set maakt of bewerkt op basis van de standaard waarden, zolang de optie niet in de standaard Quick Set is ingeschakeld. Color Correction Dit deel koppelt naar een bestaand filter dat is geëxporteerd uit het gedeelte Color Correction van Preflight. Vanuit Preflight kunt u alle instellingen die zijn gemaakt met de Spot Layer Tool (of andere kleurcorrectieparameters) exporteren voor gebruik 222 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

223 Quick Sets maken en gebruiken als filter voor bestanden die worden voorbereid op printen met witte inkt. Als u een koppeling maakt naar een filter, gebruikt de Quick Set dezelfde set parameters die aanwezig waren toen u het filter vanuit Preflight exporteerde. Opmerking: Veel van de Quick Set- en filterinstellingen voor een opdracht kunnen desgewenst alsnog gewijzigd worden in de RIP-Queue of in Preflight. Een Quick Set voor witte inkt maken of wijzigen 1. Selecteer uw printer in de RIP-Queue van ProductionHouse en klik op de knop Configure Printer. Het dialoogvenster Configure Printer wordt geopend. 2. Selecteer in het tabblad Quick Sets de Quick Set die u wilt wijzigen of kopiëren (of selecteer New om een Quick Set te maken op basis van de standaardwaarden). 3. Als u een bestaande Quick Set gaat wijzigen, klikt u op Edit. Het dialoogvenster Edit Quick Set wordt geopend. 4. Maak de gewenste wijzigingen in de Quick Set en klik op OK. Opmerking: U kunt ook op de knop Edit Quick Set in de werkbalk klikken om een Quick Set te wijzigen. Als u deze methode gebruikt, kunt u echter niet de naam van de Quick Set wijzigen. 5. Gebruik het referentiemateriaal dat staat vermeld aan het begin van dit gedeelte om u door het configuratieproces van de Quick Set te leiden. 6. Als u een bestand opent in ProductionHouse kunt u een Quick Set selecteren via File > Open, en de gemaakte Quick Sets gebruiken. 7. U kunt ook een filter maken waarmee de huidige Spot Layer Tool-instellingen worden bewaard. Met het filter worden ook de andere actuele instellingen in het menu Color Correction bewaard. Het filter is beschikbaar voor toekomstig gebruik bij Color Correction, en kan ook worden gebruikt in een Quick Set. Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt 223

224 Quick Sets maken en gebruiken 224 Hoofdstuk 9 - Werken met witte inkt

225 Hoofdstuk 10 Inktsysteembeheer

226 Océ Arizona 200/250/300/350 GT Inkt Océ Arizona 200/250/300/350 GT Inkt Inleiding De Océ Arizona 200/250/300/350 GT maakt gebruik van UV-uithardende inkt, waaronder Cyan, Magenta, Yellow en Black. Dankzij de UV-uithardingstechnologie droogt de inkt onmiddellijk, maar kan het maximaal 24 uur duren voordat deze volledig is uitgehard. In de meeste gevallen kan het bedrukte materiaal direct na het afdrukken gehanteerd of gesneden worden. Deze inktsoorten verspreiden een zeer geringe geur, maar voor een optimale veiligheid is enige ventilatie vereist. De printer moet worden gebruikt in een omgeving met een goede algemene ventilatie van 5 tot 10 luchtverversingen per uur. Indien de ventilatie minder dan 5 luchtverversingen per uur betreft, moet een mechanische ventilatie worden toegevoegd. Het minimale volume met betrekking tot de ruimte/werkruimte voor de printer is 69 m3. Opmerking: Lees het gedeelte over veiligheid met betrekking tot inkt Veiligheidsrichtlijnen voor inktmaterialen op pagina 22 voorafgaand aan de omgang met inkt. De printer is geoptimaliseerd voor de specifieke UV-uithardende inkt zoals geleverd door Océ Display Graphics Systems. De inkt voor de printer wordt geleverd in inklapbare inkthouders van 2 liter die in de bovenhoek zijn afgesloten. Om de inkthouders in de printer te installeren, dienen deze te worden omgekeerd en moeten de snelkoppelingen in de overeenkomstige vrouwelijke koppelingen worden aangebracht. Hierdoor wordt het stromingspad voor de inkt geopend. De houders zijn voorzien van labels ter identificatie voor het aanbrengen in de printer. Hierdoor weet de printer dat de juiste inkt wordt geïnstalleerd. Deze methode van inkttoevoer heeft verschillende voordelen boven flessen of patronen: Dankzij de zelfinklappende houders kunt u gemakkelijk zien hoeveel inkt zich nog in elke houder bevindt, zonder dat u de gebruikersinterface hoeft te raadplegen. De inkt wordt door de printer nagenoeg volledig uit de houder gehaald, waardoor verspilling van bruikbare inkt tot een minimum wordt beperkt Inkt kan zonder knoeien of afval worden vervangen, zodat de omgeving rond de printer schoon blijft. Inkt kan worden vervangen tijdens het afdrukken - dit voorkomt het weggooien van afdrukken en tijdverlies. 226 Hoofdstuk 10 - Inktsysteembeheer

227 Océ Arizona 200/250/300/350 GT Inkt Er mogen uitsluitend gekwalificeerde inktsoorten worden gebruikt. Indien een inkthouder met een ongeldig serienummer, een verlopen datum of onjuiste kleur in het inktcompartiment wordt geplaatst, of indien een verlopen label op de printer wordt aangesloten, wordt de bediener gewaarschuwd en wordt er een foutmelding weergegeven. Het inkttoevoersysteem levert inkt aan de printkoppen met de juiste temperatuur en druk. Elke printkop beschikt over een desbetreffend inktreservoir op de wagen. Pompen voeren inkt op aanvraag naar de reservoirs. Vlotters in de reservoirs regelen het inktniveau en initiëren zo nodig een aanvraag. De inkttemperatuurregeling wordt gerealiseerd doordat een koelvloeistof door het inktreservoirblok en de printkoppen wordt gepompt. Een interne thermostaat op elke printkop en één op het reservoirblok zorgen voor feedback met betrekking tot de temperatuur. De toestand van de printkoppen wordt op peil gehouden door regelmatige reiniging in het onderhoudsstation op de balk. Tijdens deze procedure zuigt de bediener de sproeierplaten van de printkoppen schoon, en verwijdert hierbij inkt en mogelijke verontreinigingen in het proces (details betreffende deze procedure zijn te vinden in het gedeelte Onderhoud Onderhoud printkoppen op pagina 246). UV-spoelmiddel UV-spoelmiddel wordt gebruikt als reinigingsmiddel voor de printkoppen of om inkt uit de inktleidingen te spoelen wanneer de printer wordt verplaatst of voor langere tijd wordt opgeslagen. Let op: Installeer gen inkt die niet is gecertificeerd door Océ Display Graphics Systems voor gebruik in deze printer, aangezien dit kan leiden tot: afdrukken van slechte kwaliteit, niet-uitgeharde inkt in de voltooide afdrukken (OPMER- KING: dit vormt een ernstig gezondheids- en veiligheidsrisico!), en permanente beschadiging van de inktpompen, filters, inktleidingen of printkoppen. Hoofdstuk 10 - Inktsysteembeheer 227

228 Océ Arizona 200/250/300/350 GT Inkt Afbeelding [155] Inktcompartiment met houders Inktfilters Het inktsysteem van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT wordt beschermd tegen verontreinigingen in de inkt door middel van vier inktfilters. Deze zijn gemakkelijk toegankelijk en kunnen door de eindgebruiker worden vervangen wanneer ze verstopt raken met vuil. De verwachte gemiddelde gebruiksduur van een filter bedraagt ongeveer 6 maanden of 11 inkthouders (22 liter). Sommige filters kunnen echter langer meegaan en sommige moeten regelmatiger worden vervangen als gevolg van de desbetreffende inktkleur (pigment) en de variërende verbruikssnelheid. Opmerking: Een verlies van pigment bij het afdrukken van een sproeiercontrole duidt erop dat een filter verstopt is en moet worden vervangen. 228 Hoofdstuk 10 - Inktsysteembeheer

229 Océ Arizona 200/250/300/350 GT Inkt UV-inkt opslaan en hanteren Voor afdrukken van goede kwaliteit en een langere gebruiksduur van de printkoppen in de Océ Arizona 200/250/300/350 GT printer is het belangrijk om te beschikken over goede procedures voor het UV-inktbeheer. UV-inktsoorten moeten correct gehanteerd en opgeslagen worden. Inkt moet worden opgeslagen binnen een temperatuurbereik van 15 tot 40ºC. Blootstelling aan extreme temperaturen zal leiden tot een kortere verwachte gebruiksduur van de inkt. Gebruik geen inkt waarvan de houdbaarheidsdatum die wordt aangegeven in het menu Inktsysteemstatus is verlopen (klik op het inktpictogram in de module Regeling afdrukopdrachten om het inktmenu te bekijken). Voer elke dag voorafgaand aan het afdrukken onderhoud aan de printkoppen uit. Veeg de printkoppen ten minste eenmaal per week (en indien gewenst) schoon met UV-spoelmiddel om eventuele ophopingen van vuildeeltjes of inkt te verwijderen. Toegang tot MSDS-inktinformatie MSDS (Veiligheidsinformatiebladen) voor elke kleur inkt en het UV-spoelmiddel zijn beschikbaar op de website voor klantondersteuning: De informatie op deze bladen is gedetailleerder dat het materiaal in het gedeelte "Veiligheidsrichtlijnen voor inktmaterialen" in dit document. Lees deze veiligheidsinformatie en raadpleeg deze regelmatig om ervoor te zorgen dat optimaal veilige hanteringsprocedures en de juiste procedures in noodgevallen in acht genomen worden bij het gebruik van UV-inkt en -spoelmiddel. Hoofdstuk 10 - Inktsysteembeheer 229

230 Inkthouders vervangen Inkthouders vervangen Inleiding De inkt voor de printer wordt geleverd in houders van 2 liter. De houders zijn voorzien van een zelfafdichtende koppeling in de bovenhoek. Bij plaatsing in de printer worden de houders omgekeerd en worden de snelkoppelingen in de overeenkomstige vrouwelijke koppelingen aangebracht - hierdoor wordt het stromingspad voor de inkt geopend. Indien een inkthouder met een ongeldig serienummer, een verlopen datum, onjuiste kleur of een verlopen label op de printer wordt aangesloten, wordt de bediener gewaarschuwd. Wanneer uitvoeren Een inkthouder kan op elk moment worden vervangen. Inkthouders moeten worden vervangen wanneer: De printer de melding "Fout: Time-out inkt vullen" weergeeft Dit betekent niet per definitie dat de inkthouder leeg is, maar als u de melding ziet moet u het resterende inktniveau controleren en indien nodig de houder vervangen. Als u de melding krijgt terwijl er zich nog inkt in de houder bevindt, kunt u contact opnemen met een servicemedewerker. De operator ziet dat de inkthouder leeg is. Een inkthouder bijna leeg is en de operator de printer zonder toezicht wil laten tijdens een lange printsessie en niet wil dat de inkt opraakt. De bijna lege houder kan later opnieuw worden aangesloten en volledig worden gebruikt wanneer de operator aanwezig is. Opmerking: Een inkthouder kan tijdens een printopdracht worden vervangen. De printer hoeft hiervoor niet te worden stilgezet. Voordat u begint Veiligheidsinformatie - Gebruik geschikte veiligheidsuitrusting - nitril handschoenen en oogbescherming. Neem voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat inkt op uw huid of in uw ogen terechtkomt. Waarschuwing: Lees het gedeelte met Veiligheidsrichtlijnen voor inktmaterialen alvorens UV-inkt te hanteren. Lees ook de MSDS-bladen die beschikbaar zijn via de website voor klantondersteuning voor meer informatie over veiligheid en hantering met betrekking tot inkt. 230 Hoofdstuk 10 - Inktsysteembeheer

231 Inkthouders vervangen Afbeelding [156] Verwijder de snelkoppeling Inkthouders vervangen Let op: Ten behoeve van de persoonlijke veiligheid raden wij aan dat de bediener altijd nitril handschoenen, een beschermend schort en een veiligheidsbril met zijbescherming draagt bij de omgang met inkt. 1. Open de doorzichtige kunststof deur van het inktstation. 2. Stel vast welke inkthouder moet worden vervangen. 3. Druk op de snelkoppelingsknop in de benedenhoek van de inkthouder. 4. Haak de houder los van de bovenzijde van het inktstation. 5. Vervang de houder door een nieuw exemplaar van dezelfde kleur. 6. Druk de snelkoppeling in de benedenhoek van de nieuwe houder op zijn plaats. Hoofdstuk 10 - Inktsysteembeheer 231

232 Inkthouders vervangen Opmerking: Als u een houder in het verkeerde inktstation plaatst (bijvoorbeeld gele inkt in het station voor zwarte inkt), verschijnt er op het display een foutmelding en drukt de printer niet af totdat de juiste houder is geïnstalleerd. 232 Hoofdstuk 10 - Inktsysteembeheer

233 Hoofdstuk 11 Fouten corrigeren en problemen oplossen

234 Overzicht storingen verhelpen Overzicht storingen verhelpen Inleiding Dit gedeelte beschrijft algemene problemen die zich bij de printer kunnen voordoen. Storingen die systeemfoutmeldingen activeren kunnen worden veroorzaakt door een menselijke fout, een storing in het systeem, een storing in een interfacekabel, een mechanische printerstoring en/of een storing in de printer-firmware. Definitie Printerstoringen Bepaalde storingen betreffen problemen die het afdrukproces beïnvloeden maar die er niet voor zorgen dat de printer volledig wordt uitgeschakeld. Normaal gesproken betreffen deze storingen problemen die voorkomen dat een afdrukopdracht wordt gestart of die de huidige afdruk onderbreken. Deze storingen kunt u zelf verhelpen zonder de hulp van een servicemonteur. Andere storingen zorgen ervoor dat de printer wordt gestopt en belemmeren de werking totdat de storing is verholpen. De printerinterface informeert u wat er aan de hand is door een storingsmelding op het LCD display weer te geven. Indien de desbetreffende storing eenvoudig kan worden verholpen, pas dan de juiste remedie toe. Noteer anders nauwkeurig de storingsmelding en het bijbehorende storingsnummer en wat de printer deed voorafgaand aan de storing, en neem vervolgens contact op met de serviceafdeling. Storingen verhelpen - Basis Met storingen verhelpen kunt u de oorzaak van storingen lokaliseren en veel voorkomende problemen oplossen die zich tijdens het afdrukken kunnen voordoen. Gebieden storingen verhelpen: Printergedrag Afdrukkwaliteit Gegevensoverdracht Voorbeeld 1 Als er geen voeding is Is de printer aangesloten op een functionerende voedingsbron? Het moet een speciale voeding betreffen die niet gevoelig is voor spanningsschommelingen. De voeding moet worden geleverd via een onafhankelijke, tweepolige, gezekerde stroomonderbreker en een circuitmassa (computerkwaliteit) in de buurt van de machine. 234 Hoofdstuk 11 - Fouten corrigeren en problemen oplossen

235 Overzicht storingen verhelpen De voeding moet voldoen aan alle plaatselijke en landelijke normen voor dit type installatie. De stroomonderbreker moet duidelijk zijn gelabeld, met een aanduiding van de posities Aan en Uit, bijvoorbeeld '1' voor Aan en '0' voor Uit. Er dient een geschikte luchtspleet te worden aangehouden voor een veilige elektrische isolatie in de positie Uit. De printer gebruikt deze service voor de bescherming van de primaire aftakking. Indien de printer geen voeding krijgt, controleer dan de lokale voedingsspanning en ga na of deze correct is ingesteld. Voorbeeld 2 Er verschijnen inktdruppels op het materiaal Controleer of alle inktkleppen boven op de wagen geopend zijn. Als er een inktklep gesloten is, is er geen vacuümdruk om de inkt vast te houden en druppelt deze uit de printkop. Controleer of zich geen haren of andere vuildeeltjes aan de onderzijde van de wagen bevinden. Voorwerpen kunnen ophoping van inktnevel veroorzaken, wat resulteert in kleine inktdruppeltjes. Als het probleem aanhoudt Als het probleem aanhoudt, voer dan zo nodig de volgende handelingen uit voor de desbetreffende situatie: Controleer op verbogen materiaal of materiaal dat te hoog boven de tafel uitsteekt. Als u zojuist inkt in de printer hebt verwisseld, raadpleeg dan de procedures in deze handleiding en controleer of de installatie succesvol is verlopen. Druk een testafdruk af. Als de printer geen afdrukopdrachten ontvangt, controleer dan de netwerkkabelverbinding. Opmerking: Als u nog steeds problemen ondervindt, neem dan contact op met uw Océ Display Graphics Systems servicevertegenwoordiger. Neem telefonisch contact op met de serviceafdeling Probeer eenvoudige problemen zelf op te lossen voordat u contact opneemt met uw servicevertegenwoordiger. Het is echter belangrijk om te weten wanneer u vragen om service. Wanneer u niet getraind bent, kan het zelf repareren van de printer verdere beschadiging veroorzaken. Wanneer u hebt besloten dat om service moet worden verzocht, neem dan zo snel mogelijk telefonisch contact op. Zorg dat u de volgende informatie bij de hand hebt: Hoofdstuk 11 - Fouten corrigeren en problemen oplossen 235

236 Overzicht storingen verhelpen Serienummer van de printer bevindt zich in de buurt van de wisselspanningsstekker. Eventuele storingsmelding zoals weergegeven op het bedieningspaneel. De exacte omstandigheden waaronder de storing zich heeft voorgedaan, bijvoorbeeld tijdens het afdrukken of tijdens het onderhoud. Let op ongebruikelijke verschijnselen, zoals vreemde afdrukken, geluiden en geuren die kunnen duiden op een storing. 236 Hoofdstuk 11 - Fouten corrigeren en problemen oplossen

237 Kwaliteit verbeteren in geval van horizontale strepen (banding) Kwaliteit verbeteren in geval van horizontale strepen (banding) Inleiding Horizontale strepen kunnen om een aantal redenen op een print aanwezig zijn. Normaal gesproken gebeurt dit als gevolg van aangrenzende nozzles die niet worden geactiveerd of meerdere nozzles die wel sproeien maar in de verkeerde richting. Dit kan gebeuren als de printer gedurende een langere periode niet wordt gebruikt (bijvoorbeeld een nacht of langer), of als een printkop vuil heeft opgenomen van het materiaal of van de tafel. Als dit gebeurt, voert u onderhoud aan de printkoppen uit om de betreffende printkoppen te reinigen. Als er horizontale strepen aanwezig zijn, druk dan een nozzlecontrole af om na te gaan welke nozzles van een bepaalde printkop niet sproeien. Nadat u het onderhoud aan de printkoppen hebt uitgevoerd, dient u nogmaals een nozzlecontrole te printen om na te gaan of het probleem is opgelost. Indien een print horizontale strepen bevat en een nozzlecontrole meer dan drie afzonderlijke nozzles of twee of meer aangrenzende nozzles toont die niet werken, worden de volgende procedures aanbevolen om verstopte nozzles weer te openen zodat de printkwaliteit verbetert. Opmerking: Houd het tafeloppervlak schoon en zorg ervoor dat het materiaal schoon en stofvrij is om de vorming van horizontale strepen te reduceren. Gebruik zo nodig een antistatische borstel. Gebruik tevens een micrometer om de materiaaldikte nauwkeurig te meten, zodat de correcte spleet tussen de printkop en het materiaal wordt aangehouden. Indien de printkopspleet kleiner is dan gespecificeerd, is er een grotere kans dat vuil op de printkoppen terechtkomt. Verstopte nozzles openen Wanneer horizontale strepen op een print verschijnen en de nozzlecontrole aangeeft dat er nozzles zijn uitgevallen, raden wij aan om het onderhoud van de printkoppen uit te voeren. In sommige gevallen kan het handig zijn om een beeldbestand na het onderhoud te printen om de werking van de nozzles te proberen, en vervolgens de nozzlecontrole opnieuw uit te voeren. Als bepaalde nozzles nog steeds niet werken, spoel dan alleen de printkoppen waarvan de nozzles niet werken. Sluit hiertoe de inktkleppen van de kleuren die niet hoeven te worden gespoeld en spoel om de overtollige inkt te verwijderen. Als bepaalde nozzles nog steeds niet werken, kunt u de printkoppen ook schoonvegen. Hoofdstuk 11 - Fouten corrigeren en problemen oplossen 237

238 Druk een sproeiercontrole af Druk een sproeiercontrole af Inleiding Bij de afdruk van de sproeiercontrole wordt elke afzonderlijke sproeier op een zodanige manier geactiveerd, dat verstopte sproeiers gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd door middel van een visuele controle van deze speciale afdruk. De afdruk van de sproeiercontrole bestaat uit de volgende elementen: Afdrukidentificatie - Versie Océ Arizona 250GT sproeiercontrole en Océ-logo Dichte rechthoek - Alle sproeiers worden tegelijkertijd geactiveerd om ze uit te proberen, en dit resulteert in een dichte rechthoek van 5,4 cm x 17 cm Printkopidentificatie - Elke printkop wordt in dezelfde volgorde geactiveerd als de positie ervan in de wagen. Ze zijn genummerd van 1 tot en met 8. Identificatie even of oneven rijen - Voor elke kleur zijn er twee printkoppen. Eén printkop voor een kleur drukt de oneven rijen af en de andere de even rijen. Verschillende druppelgrootten - Elke sproeier wordt geactiveerd met vijf verschillende druppelgrootten, wat resulteert in vijf kolommen met gegevens. In elk van de vier hoeken van het gegevensblok met vijf kolommen worden kleine controletekens toegevoegd. Afzonderlijke sproeiers geactiveerd - Elke sproeier wordt meerdere keren geactiveerd. Verstopte sproeiers zijn gemakkelijk te herkennen, omdat de lijn van 5 mm die betrekking heeft op de verstopte sproeier ontbreekt op de afdruk. Dit wordt vaak "sproeieruitval" genoemd. Doel De sproeiercontrole wordt gebruikt om de toestand van de sproeiers te controleren. Verstopte sproeiers (uitgevallen sproeiers) kunnen de vorming van horizontale strepen veroorzaken. Voer onderhoud van de printkoppen uit of veeg een printkop schoon om verstopte sproeiers te openen. Wanneer uitvoeren Druk een sproeiercontrole af na het onderhoud van de printkoppen of bij het oplossen van het probleem van horizontale strepen als gevolg van uitgevallen sproeiers. Voordat u begint De sproeiercontrole is zodanig ontworpen, dat deze past op een stuk materiaal van 91,5 cm x 5,4 cm. Aangezien u bij het oplossen van problemen met de sproeiers waarschijnlijk meer dan één controle zult afdrukken, dient u ervoor te zorgen dat uw materiaal breed genoeg is. 238 Hoofdstuk 11 - Fouten corrigeren en problemen oplossen

239 Druk een sproeiercontrole af Inkt moet een bedrijfstemperatuur hebben van ten minste 40 C voordat u een sproeiercontrole kunt afdrukken. De module Regeling afdrukopdrachten van de gebruikersinterface toont de inkttemperatuur. Als de temperatuur te laag is, activeer dan de inktverwarming door te klikken op de desbetreffende regelknop en controleer vervolgens de temperatuurweergave. Vereist hulpmiddel Blauwe LED-verlichting (soms nodig om het contrast in het gele gedeelte te vergroten). Océ I/O-papier Opmerking: Normaal gesproken moeten twee of meer sproeiercontroles worden afgedrukt om te controleren of de sproeierproblemen zijn opgelost. Om de vereiste offset te berekenen wanneer u meerdere sproeiercontroles achter elkaar afdrukt, telt u een horizontale offset van 60 mm op bij elke volgende afdruk. Sproeiercontrole afdrukken 1. Leg een stuk Océ I/O-papier op de printertafel. 2. Selecteer het pictogram Sproeiercontrole aan de rechterzijde van de werkbalk Commando om de sproeiercontrole naar de lijst met actieve afdrukopdrachten te verplaatsen (u kunt ook een sproeiercontrole toevoegen aan de lijst met actieve afdrukopdrachten wanneer u de controle selecteert vanuit de module Speciale afdrukken). 3. Wijzig de horizontale offset (alleen indien een vorige sproeiercontrole werd afgedrukt op hetzelfde stuk materiaal). 4. Bevestig de materiaaldikte. 5. Activeer het tafelvacuüm. 6. Druk op de startknop van de printer om de afdruk te starten. Hoofdstuk 11 - Fouten corrigeren en problemen oplossen 239

240 Druk een sproeiercontrole af Controle 1. Het magenta gedeelte van de afdruk van de sproeiercontrole zoals getoond in de figuur hieronder geeft aan dat meerdere sproeiers zijn uitgevallen. [157] Magenta gedeelte afdruk sproeiercontrole Correctie 1. Om het hierboven geïllustreerde probleem van de uitgevallen sproeiers te verhelpen, dient u het onderhoud van de printkoppen uit te voeren Onderhoud printkoppen op pagina 246 voor de kleuren die uitval vertonen. Druk vervolgens de sproeiercontrole opnieuw af. 2. Als de tweede sproeiercontrole nog steeds uitgevallen sproeiers aangeeft, dient u de printkoppen met de uitgevallen sproeiers schoon te zuigen. 3. Als de sproeiers nog steeds niet werken, veeg dan de desbetreffende printkop schoon Veeg printkoppen schoon op pagina 255. Resultaat Wanneer een printkop geen uitgevallen sproeiers bevat, geldt hiervoor de sproeiercontrole van het zwarte (K) gedeelte, zoals hieronder afgebeeld. Opmerking: Er is een indicatie van een slechte richtingsinstelling in een van de sproeiers linksboven in het onderstaande voorbeeld, maar dit heeft geen nadelige gevolgen voor de afdrukkwaliteit (hoewel dit wel mogelijk is indien meerdere sproeiers dit probleem vertonen). 240 Hoofdstuk 11 - Fouten corrigeren en problemen oplossen

241 Druk een sproeiercontrole af [158] Zwart gedeelte afdruk sproeiercontrole Hoofdstuk 11 - Fouten corrigeren en problemen oplossen 241

242 Druk een sproeiercontrole af 242 Hoofdstuk 11 - Fouten corrigeren en problemen oplossen

243 Hoofdstuk 12 Printeronderhoud

244 Onderhoudsrichtlijnen Onderhoudsrichtlijnen Inleiding De bediener van de Océ Arizona 200/250/300/350 GT is verantwoordelijk voor regelmatig onderhoud van de printer. Dit gedeelte bevat gedetailleerde informatie betreffende de vereisten voor een correct printeronderhoud. Hoewel Océ Display Graphics Systems richtlijnen verstrekt betreffende het periodieke onderhoud, kan het optimale onderhoudsschema worden ontwikkeld aan de hand van een nauwkeurige observatie van uw printer gedurende een langere gebruiksduur. Bepaald specifiek onderhoud kan bijvoorbeeld telkens noodzakelijk zijn wanneer u een bepaald materiaal gebruikt. Het type afdrukopdracht kan eveneens bepalend zijn voor het onderhoudsschema. Als de printer een groot aantal afdrukken met dichte, effen kleurvlakken produceert, is meer onderhoud vereist dan bij afdrukken waarbij minder inkt wordt gebruikt. Océ Display Graphics Systems eist dat de bediener de minimale richtlijnen voor reiniging en vervanging in acht neemt, zoals beschreven in deze gebruikershandleiding. Wanneer enkele minuten worden besteed aan reiniging, resulteert dit in een optimale afdrukkwaliteit. Elke productiesituatie is anders en omvat verschillende typen afdrukopdrachten, omgevingsomstandigheden, inschakelduur en werkvolume. Hoewel we richtlijnen verstrekken betreffende periodiek onderhoud, is het optimale onderhoudsschema afhankelijk van de observatie van de printer door de bediener gedurende een langere gebruiksduur. Let op: Door de printer schoon te houden, met name alle onderdelen die betrekking hebben op de printkoppen, zorgt u ervoor dat uw printer optimaal werkt en kan een probleem zoals een lekkage gemakkelijker worden opgespoord. Dagelijks reinigen van alle mechanische onderdelen van de printer wordt dringend aanbevolen. Wie moet het onderhoud uitvoeren? Als binnen uw bedrijf een monteur verantwoordelijk is voor het machineonderhoud, is deze persoon de aangewezen kandidaat. Hoewel elke getrainde bediener routine-onderhoud mag uitvoeren, worden de beste resultaten bereikt door personen die bekend zijn met de interne werking en historie van de printer. Onderhoudsschema voor de operator De Océ Arizona 200/250/300/350 GT- en Océ Arizona 350 XT-printer moeten regelmatig onderhouden worden. Periodieke reiniging moet voor bepaalde onderdelen wekelijks worden ingepland. Wanneer enkele minuten worden besteed aan reiniging, resulteert dit in een optimale printkwaliteit. Diverse gebieden vereisen onderhoud om te zorgen voor een optimale printkwaliteit, en dankzij het printerontwerp hebt u gemakkelijk toegang 244 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

245 Onderhoudsrichtlijnen tot al deze gebieden. Nauwkeurige inachtneming van het onderhoudsschema zorgt voor optimale prestaties van uw printer. Opmerking: Stoot niet tegen de wagen of balk, aangezien dit uitval van de nozzles kan veroorzaken. Een harde stoot kan het minimale vacuüm in de inktleidingen verstoren, waardoor er lucht in de leidingen komt en de nozzle geblokkeerd raakt en er weer een doorspoeling moet worden uitgevoerd om het probleem te verhelpen. Voor bepaalde procedures, zoals het onderhoud van de printkoppen, is het noodzakelijk dat u de deur openschuift voor toegang tot het onderhoudsstation. Sla de deur niet met kracht dicht als u deze na het onderhoud weer moet sluiten. De volgende tabel bevat het door ons aanbevolen onderhoudsschema. Het gaat om minimale vereisten en sommige procedures moeten wellicht regelmatiger worden uitgevoerd. Elk van deze procedures wordt in dit gedeelte in detail besproken in de volgorde van de vereiste frequentie, zoals vermeld in de tabel. Onderhoudsfrequentie# Procedure Onderhoud printkoppen Onderzijde wagen reinigen Printkoppen schoonvegen Filter UV-lamp reinigen Inkt van tafel verwijderen Opvangbak legen Koelmiddel bijvullen Balkrails reinigen UV-lamp vervangen Liniaal opnieuw printen Inktfilter vervangen Koelvloeistof vervangen Lineaire encoders Frequentie Dagelijks en indien vereist Dagelijks en indien vereist Wekelijks en indien vereist Wekelijks en indien vereist Indien vereist Indien nodig of wanneer er inkt zichtbaar is in het onderhoudsstation Maandelijks en indien vereist Maandelijks en indien vereist Als uitharding onvoldoende is Wanneer de linialen onleesbaar worden Jaarlijks of na elf inkthouders of als pigment onvoldoende lijkt Jaarlijks Jaarlijks Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 245

246 Onderhoud printkoppen Onderhoudsprocedures Onderhoud printkoppen Inleiding Het onderhoudsstation bevindt zich onder de wagen. Onderhoud van de printkoppen vindt plaats terwijl de wagen in de wachtstand staat. Het station wordt afgedekt door een schuifdeur met een open rooster in het midden, zodat overtollige inkt via het station omlaag in de opvangbak kan druppelen. Wanneer u onderhoud aan de printkoppen uitvoert, worden alle overtollige inkt en desbetreffende vuildeeltjes van de sproeiers verwijderd, zodat de inktdruppels goed kunnen worden gesproeid wanneer de sproeiers open zijn. Inktvulling wordt gedeactiveerd wanneer de schuifdeur van het onderhoudsstation wordt geopend. Er kunnen niet meer dan 4 spuitbewerkingen plaatsvinden (minimaal 10 seconden tussen de spuitbewerkingen) zonder dat de afdekplaat wordt gesloten en de reservoirs opnieuw kunnen worden gevuld. Meerdere spuitbewerkingen zijn niet noodzakelijk. Opmerking: De sproeierplaat op de printkop is voorzien van een niet-bevochtigende coating - contact met dit oppervlak kan de werking van de printkop nadelig beïnvloeden. Veeg de sproeierplaat alleen schoon met de zuigkop (of met de meegeleverde wattenstaafjes bij het in acht nemen van de schoonveegprocedure), omdat anders de sproeiers beschadigd kunnen raken en de prestaties nadelig worden beïnvloed. Doel Om de sproeiers van de printkoppen te reinigen en zodoende te zorgen voor een betere afdrukkwaliteit en het voorkomen van horizontale strepen. Wanneer uitvoeren Onderhoud dient plaats te vinden aan het begin van de dag (nadat de printer is opgewarmd) of indien vereist (onregelmatig werkende sproeiers, horizontale strepen op de afdruk, etc.). Opmerking: Meer onderhoud is vereist in stoffige omgevingen, of wanneer er vezels uit het materiaal steken, of bij het afdrukken op transparant materiaal (meer gereflecteerd UV-licht raakt de printkoppen). 246 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

247 Onderhoud printkoppen Voordat u begint Zorg ervoor dat de wagen in de wachtstand staat. De wagen en de balk keren automatisch naar deze positie terug nadat een afbeelding is afgedrukt. Verplaats de wagen of de balk niet vanuit deze positie, aangezien hierdoor de inktpompen worden gedeactiveerd, waardoor de werking van een inktspuitbewerking onmogelijk wordt gemaakt, wat noodzakelijk is voor het onderhoud van de printkoppen. Opmerking: Het is niet noodzakelijk om de UV-lampen uit te schakelen, aangezien deze worden afgeschermd. De lampen zullen echter heet zijn als ze branden. Raak ze daarom niet aan. Inkt moet een bedrijfstemperatuur hebben van ten minste 40 C voordat u onderhoud aan de printkoppen kunt uitvoeren. De module Regeling afdrukopdrachten van de gebruikersinterface toont de inkttemperatuur. Als de temperatuur te laag is, activeer dan de inktverwarming door te klikken op het desbetreffende pictogram op de gebruikersinterface en controleer vervolgens de temperatuurweergave. Vereist hulpmiddel Doek-Poly Wipe 10 cm X 10 cm Opmerking: Bij het uitvoeren van onderhoud moeten een veiligheidsbril en nitril handschoenen worden gedragen. Waarschuwing: De onderzijde van de UV-lampen kan heet zijn. Raak deze niet aan. Houd er bovendien rekening mee dat de wagen tijdens het onderhoud van de printkoppen omhoog en omlaag beweegt, en dat er pletgevaar bestaat als u uw hand of arm in de zone boven de drie schakelaars plaatst. Let op: Druk NIET te hard op de printkop terwijl u deze schoonveegt met de zuigkop, aangezien de printkop hierdoor kan losraken, zodat u een servicemonteur moet inschakelen om de printkop weer aan te brengen. Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 247

248 Onderhoud printkoppen Opmerking: Schakelaars onderhoudsstation: In het onderhoudsstation bevinden zich drie schakelaars. Deze kunnen in een willekeurige volgorde worden bediend. U kunt bijvoorbeeld de tweede schakelaar indrukken om de wagen omhoog te brengen zodat vuildeeltjes van de onderzijde van de wagen kunnen worden verwijderd, zelfs als een spuitbewerking niet is vereist. 1. Schakelaar 1 om inkt te spuiten 2. Schakelaar 2 om wagen omhoog te brengen 3. Schakelaar 3 om zuigpomp te activeren Afbeelding [159] Schakelaars onderhoudsstation Onderhoud uitvoeren 1. Controleer of de inkttemperatuur ten minste 40 C bedraagt voordat u begint met het onderhoud van de printkoppen. 2. Schuif de afdekking van onder de wagen naar buiten, zodat het onderhoudsstation toegankelijk wordt. 3. Druk schakelaar 1 in en laat deze weer los om een spuitbewerking te initiëren. De wagen zakt omlaag tot de spuithoogte (4 mm boven het tafeloppervlak). Controleer de inkt terwijl deze van de koppen druppelt. Na een paar seconden stopt de inkt grotendeels met druppelen en kunt u de wagen omhoog brengen. 4. Druk schakelaar 2 in om de wagen tot de maximale hoogte omhoog te brengen. 248 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

249 Onderhoud printkoppen Let op: Zorg ervoor dat de spiraalvormige zuigkopslang niet blijft haken wanneer u de zuigkop uit de houder verwijdert. 5. Druk schakelaar 3 in om de zuigpomp in te schakelen. Neem de zuigkop uit de bak aan de linkerzijde van het onderhoudsstation. Veeg de zuigkop schoon met een nieuwe, schone, pluisvrije doek om eventuele deeltjes te verwijderen die de sproeiers in de printkoppen zouden kunnen beschadigen. [160] Reinig zuigkop Opmerking: Begin in de volgende stap met de linker printkop en werk naar rechts toe, aangezien dit het risico verkleint dat inktdruppels op de spiraalvormige slang vallen. Druk bovendien niet te hard op de printkop, aangezien deze hierdoor kan losraken, zodat u een servicemonteur moet inschakelen om de printkop weer aan te brengen. 6. Schuif de zuigkop langzaam langs de volledige lengte van elke printkop, met een snelheid van ongeveer 8 mm per seconde (8 seconden per printkop). De zuigkop schuift over Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 249

250 Onderhoud printkoppen roestvrijstalen strips op de printkop. Controleer of alle inkt is verwijderd herhaal deze controle zo nodig. [161] Veeg printkop schoon 7. Veeg de zuigkop schoon op een schoon gedeelte van een nieuwe, pluisvrije doek alvorens verder te gaan met de volgende printkop. Opmerking: Zorg er tijdens het onderhoud voor dat u de sproeierplaten niet aanraakt, aangezien de printkop hierdoor kan beschadigen. 8. Schuif de afdekking van het onderhoudsstation weer terug naar de gesloten positie. De wagen wordt nu teruggeplaatst naar de vorige hoogte waarbij deze gereed is voor afdrukken. 9. Printer is nu gereed om afbeeldingen af te drukken. Controle printkwaliteit 1. Druk een nozzlecontrole af om na te gaan of er nozzles mogelijk niet werken. 2. Druk een beeld af om te controleren of er geen sprake is van horizontale strepen of andere problemen met de printkwaliteit. Onderhoud voor bepaalde printerkoppen 1. Aan de bovenzijde van de wagen bevinden zich vier ontluchters die met de hand kunnen worden bediend. Als u onderhoud aan de printkoppen hebt uitgevoerd en vindt dat een of meer printkoppen extra onderhoud behoeven, schakelt u de ontluchters voor alle andere kleuren uit. 2. Voer alle stappen voor het onderhoud van de printkoppen opnieuw uit, maar nu uitsluitend voor de betreffende printkoppen. 250 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

251 Onderhoud printkoppen Opmerking: Het uitschakelen van afzonderlijke kleuren bij het doorspuiten zorgt niet voor een sterkere stroom, maar bespaart inkt. [162] Twee vacuümontluchters uitgeschakeld 3. Vergeet niet alle voor deze procedure dichtgedraaide ontluchters weer open te draaien. Opmerking: Als het probleem aanhoudt, veegt u de betreffende printkop schoon. Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 251

252 Onderzijde wagen reinigen Onderzijde wagen reinigen Inleiding Om een optimale afdrukkwaliteit te garanderen, is het belangrijk om de onderzijde van de wagen regelmatig te reinigen en eventuele overtollige inkt te verwijderen. Bij een overmatige ophoping van inkt kan deze worden overgebracht op het materiaal, zodat de afdrukkwaliteit afneemt. Wanneer uitvoeren Verwijder eventuele inktophopingen aan de onderzijde van de wagen, en voer dit uit als onderdeel van het dagelijkse onderhoud aan het begin van de dag, of indien vereist. Opmerking: De ophoping van inkt aan de onderzijde van de wagen wordt, ten minste voor een deel, veroorzaakt door statische deeltjes afkomstig van het materiaal. Stofdeeltjes en andere verontreinigingen afkomstig van het materiaaloppervlak hebben de neiging om inktnevel aan te trekken wanneer ze statisch geladen zijn. Om deeltjes te verwijderen en de vorming van statische lading op het materiaal te reduceren, dient u een kleefdoek te gebruiken en hiermee licht over het materiaaloppervlak te wrijven voordat u gaat printen. U kunt ook een luchtbevochtiger installeren als de vochtigheid lager is dan de vereiste minimale waarde zoals gedefinieerd in de handleiding betreffende de voorbereiding van de werkplek voor de Océ Arizona 200/250/300/350 GT (30% tot 70%, niet-condenserend, wordt aangeraden als bereik voor de bediening van de printer). Voordat u begint Zorg ervoor dat de wagen in de wachtstand staat. De wagen en de balk keren automatisch naar deze positie terug nadat een afbeelding is afgedrukt. Het is niet noodzakelijk om de UV-lampen uit te schakelen, aangezien deze worden afgeschermd. De lampen zullen echter heet zijn als ze branden. Raak ze daarom niet aan. Vereist hulpmiddel Doek-Poly Wipe 10 cm X 10 cm Opmerking: Bij de omgang met inkt moeten een veiligheidsbril en nitril handschoenen worden gedragen. 252 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

253 Onderzijde wagen reinigen Waarschuwing: De onderzijde van de UV-lampen kan heet zijn. Raak deze niet aan. Afbeelding [163] Inktverwijderingstechniek Onderzijde van de wagen reinigen 1. Schuif de afdekplaat van het onderhoudsstation van onder de wagen naar buiten, zodat het onderhoudsstation toegankelijk wordt. 2. Druk schakelaar 2 in om de wagen tot de maximale hoogte omhoog te brengen. 3. Wikkel een schone poly-wipe doek rond uw wijsvinger. Let op: Zorg er in de volgende stap voor dat u de sproeiers van de printkoppen niet aanraakt. Als u per ongeluk een sproeier aanraakt met de doek, moet u onderhoud aan de printkop uitvoeren. Het aanraken van de printkop door een ander voorwerp van de zuigkop die wordt gebruikt voor onderhoud, kan leiden tot beschadiging van de sproeiers en resulteren in een slechte afdrukkwaliteit, of kan vervanging van de printkop noodzakelijk maken. 4. Schuif de doek langs de metalen plaat tussen de eerste twee printkoppen om opgehoopte inkt te verwijderen. 5. Breng de doek in een zodanige andere positie, dat een schoon gedeelte om uw vinger wordt gewikkeld. Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 253

254 Onderzijde wagen reinigen 6. Ga naar de volgende ruimte tussen printkoppen en schuif het schone gedeelte van de doek langs de metalen plaat. 7. Herhaal de stappen 3 tot en met 6 totdat alle inkt is verwijderd uit de ruimten tussen de printkoppen. Gebruik zo nodig een nieuwe doek. 8. Schuif de afdekking van het onderhoudsstation naar de gesloten positie. Resultaat Printer is nu gereed om afbeeldingen met hoge kwaliteit af te drukken. 254 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

255 Veeg printkoppen schoon Veeg printkoppen schoon Inleiding Om een optimale afdrukkwaliteit te garanderen, is het belangrijk om de printkoppen regelmatig te reinigen met een wattenstaafje, om eventuele overtollige inkt of andere vuildeeltjes te verwijderen die niet zijn verwijderd tijdens het onderhoud van de printkoppen. Doel Belangrijke waarschuwing Om een goede afdrukkwaliteit te behouden, is het zeer belangrijk om de printkoppen ten minste eenmaal per week, of vaker, indien vereist, schoon te vegen. Gebeurt dit niet, dan kan dit leiden tot permanente beschadiging van de printkoppen. Wanneer uitvoeren Reinig de sproeierplaten van de printkoppen aan het einde van elke week aan de hand van de schoonveegmethode. Deze procedure kan eveneens worden toegepast wanneer bij regelmatig onderhoud van de printkoppen geblokkeerde of onregelmatig werkende sproeiers niet kunnen worden gerepareerd, of vuil niet van de onderzijde van de printkop kan worden verwijderd. Opmerking: Als UV-inkt op een printkop volledig is uitgehard, moet de printkop worden vervangen. Neem contact op met uw Océ-vertegenwoordiger. Voordat u begint Druk een sproeiercontrole af om na te gaan of er sproeiers mogelijk niet goed sproeien. Zodoende kunt u zien of bepaalde of alle printkoppen moeten worden schoongeveegd. U kunt ook een visuele inspectie van de sproeiers uitvoeren (gebruik een zaklamp als de omgevingsverlichting niet voldoende is). De toebehorenset die bij de printer wordt geleverd, bevat een klein flesje (125 ml). Label dit flesje met "Spoelmiddel" en gebruik het uitsluitend om spoelmiddel in te bewaren, voor gebruik tijdens de schoonveegprocedure. Om verontreiniging van het spoelmiddel in het flesje te voorkomen, mag een gebruikt wattenstaafje nooit opnieuw in het flesje worden gedompeld. Vereist hulpmiddel Wattenstaafjes ( Swab Foam Flex Tip) Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 255

256 Veeg printkoppen schoon Spoelmiddel ( Flush UV 5 liter) Flesje-HDPE 125 ml voor spoelmiddel ( ) Nitril handschoenen Veiligheidsbril Let op: "Schrob" de printkop nooit schoon met een wattenstaafje, aangezien hierdoor vuil in andere sproeiers terechtkomt. Beweeg het wattenstaafje altijd langzaam over de printkop, en houd het wattenstaafje onder een hoek en niet loodrecht ten opzichte van de printkop. Gebruik nooit isopropylalcohol om de printkoppen te reinigen. Zorg dat de wattenstaafjes voorafgaand aan het gebruik niet verontreinigd raken met stof of vuil. Het wattenstaafje is voorzien van een naad die de sproeiers van de printkoppen kan beschadigen; gebruik alleen de halfgebogen schuimzijden van het wattenstaafje. Waarschuwing: Gebruik geschikte veiligheidsuitrusting nitril handschoenen en oogbescherming. Een enkele printkop schoonvegen Opmerking: Veeg één printkop tegelijkertijd schoon om inktverspilling tijdens het spuiten te reduceren en tevens om te voorkomen dat u inkt op uw hand morst. Voor de meest effectieve manier van schoonvegen kunt u dit het beste onmiddellijk na een spuitbewerking doen terwijl de inkt nog van de printkoppen druppelt. Sluit de inktklep, zodat de inkt enigszins onder druk staat. Hierdoor kan het vuil gemakkelijker rond de sproeiers worden verwijderd. 1. Open de afdekking van het onderhoudsstation. 2. Sluit de inktspuitkleppen voor de drie andere kleuren, maar laat de klep voor de kleur die u gaat schoonvegen open. 3. Dompel een wattenstaafje onder in een bakje met spoelmiddel. Opmerking: Gebruik 1 wattenstaafje per printkop. Dompel het wattenstaafje niet opnieuw in het spoelmiddel. 4. Druk schakelaar 1 in en laat deze weer los om een spuitbewerking te initiëren. 256 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

257 Veeg printkoppen schoon 5. Binnen 3 seconden nadat u de spuitknop hebt ingedrukt, dient u de resterende spuitklep te sluiten. De wagen zakt omlaag tot de spuithoogte (4 mm boven het tafeloppervlak) en de inkt blijft van de printkoppen druppelen. 6. Plaats het wattenstaafje, terwijl de inkt nog steeds druppelt, aan het verre uiteinde van de printkop en trek het wattenstaafje langzaam naar u toe. Houd het wattenstaafje onder een hoek om zo veel mogelijk te voorkomen dat u vuil van de ene sproeier naar de volgende sleept. Laat de naad in het schuimgedeelte niet in aanraking komen met de sproeierplaat. 7. Draai het wattenstaafje 180 graden en herhaal de vorige stap. 8. Gooi het wattenstaafje weg en herhaal stap 2 tot en met 6 voor alle andere printkoppen (indien noodzakelijk). 9. Voer onderhoud printkoppen uit 10. Druk een sproeiercontrole of testafdruk af en controleer of alle sproeiers correct sproeien. Opmerking: Als het probleem aanhoudt, kunt u de printkoppen meerdere keren schoonvegen. Gebruik telkens een nieuwe schone zijde van het wattenstaafje (dit betekent maximaal twee keer per wattenstaafje). Het is mogelijk dat niet minder dan tien wattenstaafje nodig zijn. 11. Druk zo nodig opnieuw een sproeiercontrole af. Wanneer de sproeiercontrole geen uitgevallen sproeiers aangeeft, is de printer gereed om afdrukken van goede kwaliteit te produceren. Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 257

258 Reinig filters UV-lamp Reinig filters UV-lamp Inleiding De bovenzijde van de eenheden met de linker en rechter UV-lamppatronen bevat een filter dat oververhitting van de lampen kan veroorzaken als gevolg van verstopping door stof of vuil. Wanneer uitvoeren Controleer de toestand van de filters wekelijks en reinig deze indien nodig. Stofophoping kan leiden tot oververhitte lampen en resulteren in een storingsmelding. De filters kunnen het beste regelmatig worden gereinigd om oververhitting te voorkomen, maar mocht u toch een storingsmelding krijgen, controleer dan op stof of vuil. Bij een storingsmelding betreffende een oververhitte lamp terwijl er geen stof op het filter aanwezig is, dient u onmiddellijk contact op te nemen met de serviceafdeling. Vereist hulpmiddel Tandenborstel (of vergelijkbare borstel) Handstofzuiger Let op: Wanneer de filters niet worden gereinigd, kan dat leiden tot oververhitting van de lampen en resulteren in een kortere gebruiksduur van de lampen. Let op: Verwijder de filters niet en demonteer de lamppatroon niet vanwege gevaar voor hoge spanning. Filters UV-lampen reinigen 1. Bij stof of vuil op het oppervlak van het filter dient u deze met een stofzuiger te verwijderen. 2. Gebruik een klein borsteltje om eventueel stof of vuil los te maken dat in het filtergaas is gaan vastzitten. 3. Gebruik de stofzuiger om het materiaal te verwijderen dat is losgemaakt in stap Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

259 Verwijder inkt van de tafel Verwijder inkt van de tafel Inleiding Hoe vaak u deze procedures moet uitvoeren, hangt af van het gebruik van de printer en uw gebruikelijke werkschema. Verwijder inkt van tafel Verwijder indien nodig inkt van de tafel. Als de UV-inkt eenmaal is uitgehard, kunt u deze het beste van de tafel verwijderen met een schraper (goede resultaten kunnen ook worden behaald met een scheermes in een handgreep/houder). Zorg ervoor dat het aluminium oppervlak van de tafel niet bekrast wordt wanneer u de uitgeharde inkt wegschraapt. Vacuümgaten openen De vacuümgaten in het tafeloppervlak kunnen verstopt raken met inkt, waardoor de werking van het vacuüm nadelig wordt beïnvloed. Om de gaten te openen, kunt u een onbuigzaam materiaal met een diameter van 1,5 mm gebruiken (bijv. een paperclip) om de gaten zo nodig uit te boren (dit is waarschijnlijk niet dagelijks vereist, maar moet worden uitgevoerd indien noodzakelijk). Vereist hulpmiddel Poly-wipe doek Nitril handschoenen Opmerking: Zorg ervoor dat u alle droge inktdeeltjes verwijdert wanneer u inkt van de tafel wegschraapt. Gebruik een draagbare stofzuiger en vervolgens een vochtige, pluisvrije doek om ervoor te zorgen dat er geen vuildeeltjes op de tafel achterblijven die kunnen worden opgenomen door een printkop. Inkt verwijderen 1. Schraap uitgeharde inkt met een schraper van het tafeloppervlak (of een scheermes in een houder). 2. Gebruik een stofzuiger om de weggeschraapte inktdeeltjes en eventuele andere vuildeeltjes van het tafeloppervlak te verwijderen. 3. Gebruik een pluisvrije doek die is gedrenkt in isopropylalcohol om ervoor te zorgen dat het tafeloppervlak geen deeltjes meer bevat. Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 259

260 Verwijder inkt van de tafel Vacuümgaten openen 1. Controleer of er vacuümgaten verstopt zitten met inkt. 2. Met een onbuigzaam materiaal met een diameter van 1,5 mm (bijv. een paperclip) kunt u eventueel verstopte gaten uitboren. 3. Verwijder eventueel vuil met een stofzuiger of een vochtige, pluisvrije doek. 260 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

261 Maak de inktopvangbak leeg Maak de inktopvangbak leeg Inleiding De opvangbak bevindt zich onder het onderhoudsstation. Hierin wordt inkt opgevangen die van de printkoppen is gedruppeld of overtollige inkt als gevolg van een spuitbewerking bij het uitvoeren van onderhoud aan de printkoppen of het schoonvegen van de printkoppen. De inkt druppelt op een schuingeplaatste afvoerplaat aan de onderzijde van het onderhoudsstation, en wordt vervolgens van hieruit in de opvangbak afgevoerd. Wanneer uitvoeren Controleer de opvangbak regelmatig en maak deze zo nodig leeg. Bij het uitvoeren van onderhoud aan de printkoppen is het aan te bevelen om de schuingeplaatste afvoerplaat aan de onderzijde van het onderhoudsstation visueel te controleren. Als zich inkt begint op te hopen op de afvoerplaat, moet de opvangbak worden leeggemaakt (als u inkt kunt zien, betekent dit dat de opvangbak vol is en dat de inkt tot het onderhoudsstation wordt gevuld). De capaciteit van de opvangbak bedraagt ongeveer 1,5 liter. Vereist hulpmiddel Doek of papieren handdoek Maak de semi-transparante kunststof bak leeg Nitril handschoenen De opvangbak leegmaken 1. Leg een doek of papieren handdoek op de vloer om eventuele druppels op te vangen wanneer de opvangbak wordt leeggemaakt. Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 261

262 Maak de inktopvangbak leeg 2. Plaats een geschikte lege bak met een inhoud van ten minste 1 liter onder de afvoer van de opvangbak. [164] Klep opvangbak 3. Verdraai de klep van de opvangbak totdat de overtollige inkt begint weg te lopen. 4. Sluit de klep wanneer er geen inkt meer uit de opvangbak loopt (of als de bak onder de opvangbak volraakt). Opmerking: De klep sluit schoon (zonder druppels) maar omdat deze is voorzien van een lange pijp, dient u een stuk stof of papier te gebruiken om de pijp schoon te vegen, aangezien er inkt in de pijp kan blijven zitten en later weer naar buiten kan druppelen wanneer de printer in bedrijf is. 5. Verwijder overtollige inkt op een geschikte, milieuvriendelijke wijze. 262 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

263 Vul het koelmiddelreservoir Vul het koelmiddelreservoir Inleiding Het koelmiddel is een thermische vloeistof die wordt gebruikt om de temperatuur van de inkt in de printkoppen en de inktreservoirs op de wagen op peil te houden. Temperatuurregeling van de inkt is vereist om de juiste inktviscositeit te verkrijgen, die van invloed is op de spuitsnelheid van de inkt en zodoende op de kwaliteit van de afdrukken. Het koelmiddel wordt langs een verwarming gepompt die is voorzien van een thermostaat om de temperatuur van het koelmiddel op peil te houden. Het koelmiddel stroomt in series door elk van de printkoppen en stroomt vervolgens terug naar het koelmiddelreservoir. Elke printkop is voorzien van een interne sensor die zorgt voor de feedback met betrekking tot de temperatuur. Het reservoirblok is eveneens voorzien van een sensor die feedback levert. Het koelmiddelreservoir bevat een optische niveausensor. Een peilglas aan de zijkant van de balk, tegenover de wagen, toont het niveau van het koelmiddel in het reservoir. De bediener moet dit niveau op peil houden. Doel Als het koelmiddelniveau te laag is, kunnen de inkt en de printkoppen niet op de juiste temperatuur worden gehouden. Controleer het niveau van het koelmiddel regelmatig, en vul koelmiddel bij als dit onder het midden van het peilglas staat. Wanneer uitvoeren Controleer het peilglas voor het koelmiddelniveau, aan de zijkant van de balk, om na te gaan of het niveau te laag is. Wanneer de vloeistof tot het juiste niveau is gevuld, staat deze in het midden van het peilglas. Als het koelmiddelniveau lager is dan het midden, moet koelmiddel worden bijgevuld. Houd het koelmiddel op het juiste niveau om de correcte inkttemperatuur te kunnen aanhouden, aangezien het koelmiddel van groot belang is voor dat proces. Opmerking: Vervang de koelvloeistof ten minste elke twaalf maanden. In de loop der tijd en door het gebruik zetten zich kristalafzettingen af die de stroom kunnen hinderen en schade aan de pomp kunnen veroorzaken. Raadpleeg uw servicevertegenwoordiger voor meer informatie. Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 263

264 Vul het koelmiddelreservoir Voordat u begint Controleer of het koelmiddelniveau lager is dan het midden van het peilglas. Als het koelmiddel in het midden of hoger staat, hoeft er niet te worden bijgevuld. Het peilglas bevindt zich rechts aan de zijkant van de balk. Vereist hulpmiddel Spuit (geleverd bij Starterset) Draag handschoenen (koelmiddel is niet schadelijk voor de huid, maar handschoenen worden aanbevolen). Koelmiddel Afbeelding [165] Vul koelmiddelreservoir Vul het koelmiddelreservoir 1. Open de bak met het koelmiddel. 2. Steek de spuit in de vloeistof en trek de plunjer omhoog totdat de spuit bijna vol is (laat een kleine hoeveelheid lucht in de spuit, zodat u deze aan het einde kunt verwijderen om te voorkomen dat er vloeistof uit de vulopening druppelt). 3. Veeg eventuele overtollige vloeistof van de slang die met de spuit is verbonden (als de slang vochtig is, is het moeilijk om de volgende stap uit te voeren). 264 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

265 Vul het koelmiddelreservoir 4. Breng de slang in de vulopening boven het peilglas voor het koelmiddelniveau aan. 5. Duw op de plunjer van de spuit om de vloeistof in te spuiten. Spuit de volledige inhoud van de spuit in. Herhaal dit zo nodig tot het koelmiddelniveau boven het midden van het peilglas staat. Opmerking: Vul niet te veel koelmiddel, aangezien dit kan leiden tot temperatuurvariaties. Als het koelmiddel niet in de vulopening stroomt, is er mogelijk een sproeier van de printer defect, en moet u contact opnemen met de serviceafdeling. 6. Verwijder de slang en berg de spuit en de bak met koelmiddel op voor een volgende keer. Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 265

266 Reinig balkrails Reinig balkrails Inleiding Stof en vuil kunnen zich afzetten op de balkrails, die over de lengte van de tafel lopen. De lagers die op de rails lopen, zijn voorzien van afschermingen die zijn ontworpen om te voorkomen dat vuil het lagerhuis binnendringt. Na een bepaalde tijd en gebruiksperiode kan zich vuil aan de buitenzijde van de lagerafschermingen ophopen terwijl de balk langs de tafel beweegt. Wanneer uitvoeren Als u vuil of inkt op de balkrails of een ophoping van vuil op de raillagers waarneemt, reinig deze dan onmiddellijk. Vereist hulpmiddel Pluisvrije Poly-Wipe doek Let op: Indien inkt op de rail wordt gemorst, moet dit onmiddellijk worden gereinigd voordat de lagers over de gemorste inkt bewegen. Nadat het desbetreffende gedeelte is gereinigd, dient u het opnieuw grondig schoon te vegen met een pluisvrije doek bevochtigd met water om eventuele achtergebleven chemische stoffen te verwijderen voordat de balk weer over het gedeelte wordt verplaatst. Kleine inktvlekken die na de reiniging op de rail achterblijven vormen geen ernstig probleem. Rails reinigen 1. Schakel de printer uit met behulp van de Aan/Uit-wisselspanningsschakelaar, die zich aan de zijkant van de elektrische kast bevindt. 2. Zet de schakelaar in de horizontale vergrendelingspositie en breng een slot aan. 3. Gebruik een droge, pluisvrije doek om alle zichtbare vuildeeltjes te verwijderen die zich bij de lagerafschermingen hebben opgehoopt. De lagerafschermingen hoeven uitsluitend aan de buitenzijde te worden gereinigd. Veeg bij het verwijderen van vuil altijd van de afschermingen af. 4. Verwijder het slot van de vergrendelingsschakelaar. 5. Schakel de printer in. 266 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

267 Inktfilters vervangen Inktfilters vervangen Inleiding Elke inktkleur heeft een filter dat eventuele zwevende deeltjes uit de inkt verwijdert wanneer deze van de inkthouder naar de printkoppen wordt gepompt. De inktfilters bevinden zich aan de elektronicazijde van de printer, om de hoek bij de inkthouders. Wanneer uitvoeren Het inktfilter voor elke inktkleur moet ten minste elke twaalf maanden worden vervangen of nadat elf inkthouders (22 liter) met deze inkt zijn verbruikt. Als een inktfilter verstopt raakt, gaat het filter kleurpigment vasthouden, waardoor de kleurbalans van prints nadelig wordt beïnvloed. Ook kan het schade veroorzaken aan het inktsysteem. Het is belangrijk het filter te vervangen voordat dit gebeurt. Als op de nozzlecontroleprint één kleur zwakker wordt weergegeven dan normaal, duidt dit erop dat het inktfilter voor de betreffende kleur verstopt is en moet worden vervangen. Als u merkt dat het lang duurt voordat een inktreservoir gevuld is, moet u controleren wanneer het filter van de betreffende kleur voor het laatst is vervangen. Controleer of de inktslangetjes naar het filter niet geknikt zijn. Opmerking: Er kan lucht in het inktfilter komen als er een inktzak wordt geleegd waarin zich een kleine hoeveelheid lucht bevindt. Nieuwe filters zullen ook lucht bevatten. Deze moet worden verwijderd. U moet de inktfilters ontluchten om te voorkomen dat er inkt in de 0,2 micron-filters vloeit die zijn gekoppeld aan de ontluchtingsventielen aan de bovenzijde van de wagen. Raadpleeg Customer Application Bulletin 18, "How to Bleed Air From an Ink Filter" (Inkfilters ontluchten), als u inkt waarneemt in een van de 0,2 micron-filters. Het bulletin is verkrijgbaar op Voordat u begint BELANGRIJK! Open de schuifdeur van het onderhoudsstation om de inktpompen te deactiveren. Sluit allevier ontluchtingsventielen aan de bovenzijde van de wagen. Vereist hulpmiddel Kruiskopschroevendraaier (alleen indien vleugelschroeven van huis te vast zitten) Pluisvrije doek Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 267

268 Inktfilters vervangen Let op: Een verstopt inktfilter kan resulteren in schade aan het inktsysteem van uw printer. Ophoping van zwevende deeltjes in de inkt kan problemen veroorzaken waarvoor u contact moet opnemen met de serviceorganisatie. Zorg ervoor dat u alle inktfilters om de twaalf maanden vervangt, om dergelijke problemen te voorkomen. Inktfilter vervangen 1. Open de schuifdeur van het onderhoudsstation om de inktpompen te deactiveren. [166] Afdekking inktfilterhuis verwijderen 2. Maak de inktzak voor de kleur van het filter dat u wilt vervangen los van de betreffende koppeling. 3. Verwijder de twee schroeven waarmee de afdekking van het inktfilterhuis op zijn plaats wordt gehouden (vleugelschroeven die te vast zitten, kunnen met de hand worden losgedraaid of met behulp van een kruiskopschroevendraaier). 268 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

269 Inktfilters vervangen 4. Gebruik een pluisvrije doek om inkt op te vangen en houd deze aan de onderzijde van het filter. Draai de ontluchtingsdop (witte dop in de rode cirkel op onderstaande foto) linksom om druk af te laten, en draai de dop vervolgens weer dicht. [167] Inktfilter draaien 5. Verwijder het inktfilter van de metalen borgclips. 6. Draai de dop boven op het nieuwe filter los, maar houd deze bij de hand voor gebruik in de volgende stap. 7. Draai de dop bij de bovenste aansluiting op het oude filter los (de blauwe dop in de rode cirkel op bovenstaande foto) en schroef deze in de bovenste aansluiting van het nieuwe filter. Zorg ervoor dat het filter in de juiste richting wordt gemonteerd. Plaats de dop die bij het nieuwe filter werd meegeleverd op het oude filter om te voorkomen dat er inkt uit het oude filter weglekt. 8. Herhaal de vorige stap voor de onderste aansluiting. Veeg eventueel gemorste inkt weg. 9. Open het ontluchtingsventiel op de wagen voor de inktkleur van het filter dat u vervangt. 10. Voer twee inktspoelingen uit. Opmerking: Mogelijk hebt u bij de volgende drie stappen een assistent nodig, aangezien u verschillende delen van de printer moet verplaatsen. Als dit niet mogelijk is, zorgt u er dan voor dat u het filter ergens op kunt plaatsen, zodat de aansluitingen van de inktleidingen niet worden belast. 11. Sluit de deur van het onderhoudsstation om de inktpompen te activeren. 12. Schroef de witte ontluchtingsdop op de bovenste aansluiting van het nieuwe filter los. 13. Plaats met uw rechterhand de inktzak om de hoek aan de achterzijde van de printer en plaats de zak in de koppeling. Hiermee wordt het inktvullen hervat. Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 269

270 Inktfilters vervangen 14. Houd de geopende ontluchtingsdop in de gaten en vervang deze zodra u inkt bij de opening ziet verschijnen (dit kan een aantal minuten duren, afhankelijk van de hoeveelheid lucht in het filter, aangezien de inktpomp alleen om de tien seconden gedurende een korte periode actief is). 15. Plaats het nieuwe inktfilter rechtop in de metalen borgclips (dit houdt in dat de witte ontluchtingsdop zich aan de onderzijde bevindt). Zorg dat de inktleidingen niet bekneld raken. Tot slot 1. Controleer het nieuwe filter en zorg dat er geen inktlekkages zijn. 2. Open alle ontluchtingsventielen op de wagen die nog gesloten zijn. 3. Gebruik een viltstift of maak een sticker om de installatiedatum te noteren. 4. Breng de afdekking van het inktfilterhuis weer aan. 5. Voer voorafgaand aan het printen onderhoud aan de printkoppen uit. 6. Vervang de inktfilters om de twaalf maanden of nadat er elf zakken (22 liter) inkt is verbruikt. 270 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

271 UV-lamp vervangen UV-lamp vervangen Inleiding De Océ Arizona 200/250/300/350 GT maakt gebruik van twee UV-lampen, één aan elke zijde van de wagen, om de inkt tijdens het afdrukken onmiddellijk uit te harden. Deze UV-lampen hebben een verwachte gebruiksduur van 500 uur en moeten door de gebruiker worden vervangen wanneer ze defect zijn of wanneer ze de inkt niet meer op het maximale beschikbare vermogen kunnen uitharden. Het is aan te raden om de lampen paarsgewijs te vervangen om een gelijkmatige uitharding in beide richtingen te waarborgen. Elke lamp wordt geleverd in een patroon die gemakkelijk kan worden vervangen. Wanneer uitvoeren De verwachte gebruiksduur van de UV-lamp bedraagt 500 uur. Océ raadt aan om beide UV-lamppatronen tegelijkertijd te vervangen om te zorgen voor een gelijkmatig uithardingseffect bij het afdrukken in tegengestelde richtingen. Bij een vroegtijdige storing of wanneer één lamp per ongeluk breekt, kan de bediener ervoor kiezen om slechts één lamp te vervangen, maar hij dient vervolgens te controleren of de afdrukken consistent zijn. Voordat u begint Zorg dat de wisselspanningsvoeding van de printer is uitgeschakeld en de vergrendeling is aangebracht. Vereist hulpmiddel 3 mm inbussleutel Vergrendelingsvoorziening UV-lamppatroon Waarschuwing: De UV-lampen en de wagenbeveiliging kunnen heet zijn als de printer in bedrijf is geweest. Raak de beveiliging en de lampeenheid pas aan nadat deze zijn afgekoeld. Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 271

272 UV-lamp vervangen Afbeelding [168] Verwijder UV-lamppatroon UV-lamppatroon vervangen 1. Schakel de wisselspanningsvoeding uit en vergrendel de printer. 2. Verwijder de wagenbeveiliging door deze recht omhoog en vervolgens van de wagen af te trekken. 3. Gebruik een 3 mm inbussleutel om de schroef aan de bovenzijde van de patroon met de te vervangen lamp los te draaien. 4. Schuif de patroon uit de lampeenheid en vervang deze door een nieuwe patroon. 5. Breng de wagenbeveiliging weer aan en zorg ervoor dat deze waterpas ligt. 6. Ontgrendel de wisselspanningsschakelaar en schakel de printer in. 272 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

273 Onderhoud rolmateriaaloptie Onderhoudsrichtlijnen RMO Onderhoudsrichtlijnen RMO Inleiding De Océ Arizona 200/250/300/350 GT-operator is verantwoordelijk voor het regelmatig onderhoud van de printer en de rolmateriaaloptie, indien geïnstalleerd. Als de RMOeenheid schoon en vrij van vuil of beschadigingen wordt gehouden, is een nauwkeurig materiaaltransport en optimale printkwaliteit gegarandeerd. Dit gedeelte bevat informatie betreffende de vereisten voor een correct onderhoud en een juiste reiniging van de RMO. Opmerking: Zodra er materiaal of snippers op de glasplaat of de aandrijfrol aanwezig zijn, moeten deze onmiddellijk worden verwijderd. Eventueel gemorste UV-inkt moet direct worden verwijderd, voordat deze door blootstelling aan licht kan uitharden. Onderhoud RMO De volgende tabel bevat de door ons aanbevolen onderhoudsactiviteiten. Het gaat om minimale vereisten en de frequentie is afhankelijk van de omgevingsfactoren en het werkschema van de operator. Het reinigen van de aandrijfrol wordt uiteengezet in het volgende gedeelte. # Onderhoudsactiviteit Glasplaat reinigen Aandrijfrol reinigen Reinigen compartiment materiaalplaatsing Vervuiling Inkt Lijm (kleefbandresten) Silicium (kleefbandresten) Papierstof Koffie, thee, limonade, melk enz. Inkt (gehard, niet-gehard) Lijm (kleefbandresten) Silicium (kleefbandresten - bijv. Avery-controlelabel 180) Stof Inkt Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 273

274 Rubber aandrijfrol reinigen Rubber aandrijfrol reinigen Inleiding De aandrijfrol is een grote, met rubber beklede rol die ervoor zorgt dat het materiaal in de juiste positie wordt gestuurd en geleid. De rol beschikt over een encoder aan de ene zijde en een rem aan de andere zijde. De aandrijfrol moet schoon worden gehouden en het rubber oppervlak moet vrij zijn van verontreinigingen of beschadigingen, zodat een nauwkeurig materiaaltransport en een optimale printkwaliteit gewaarborgd zijn. Wanneer uitvoeren Zodra er een materiaal of snippers op de aandrijfrol aanwezig zijn, moeten deze onmiddellijk worden verwijderd. Vereist hulpmiddel Swiffer-veger (of gelijkwaardige stoffer) Pluisvrije absorberende doeken Rubber handschoenen Mild reinigingsmiddel Pluisvrije doek Isopropylalcohol (95%) Opmerking: Draag altijd een veiligheidsbril en latex handschoenen bij het werken met inkt of oplosmiddelen. Als er aanzienlijke hoeveelheden inkt zijn vrijgekomen is het raadzaam een schort of voorschoot te dragen. Let op: Uitgeharde of deels uitgeharde inkt kan niet worden verwijderd. Zorg dat de gemorste inkt direct wordt verwijdert voordat deze de tijd heeft onder invloed van het licht uit te harden. Hoe langer de inkt blootgesteld wordt aan licht, hoe moeilijker het wordt om het te verwijderen het kan op den duur zelfs onmogelijk worden. 274 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

275 Rubber aandrijfrol reinigen Verwijderen van vaste verontreinigingen 1. Stof het oppervlak van de aandrijfrol af met behulp van een Swiffer of een andere pluisvrije borstel of doek. Het oppervlak kan in elke willekeurige richting worden schoongeveegd. [169] Verwijder pluizen, stof, papiersnippers en ander afval Verwijderen van vlekken (koffie, thee, frisdrank, enz.) Vereiste hulpmiddelen: Rubber handschoenen, zeep, warm water en pluisvrije doek. 1. Trek de nitrilhandschoenen aan 2. Maak een sopje klaar van vijftig delen water en een deel zeep. Opmerking: Gebruik een mild reinigingsmiddel zoals Ivory - vermijd het gebruik van zeepsoorten met kleurstoffen, vochtinbrengende oliën en parfum, aangezien deze de aandrijfrol kunnen beschadigen. Lees het etiket. Ons R&D-laboratorium heeft alleen Ivory getest. Als u onzeker bent over een bepaald reinigingsmiddel, kunt u het uitproberen in een oplossing van 50:1 op een klein deel aan het uiteinde van de aandrijfrol. 3. Dompel de doek in het sop en wring overtollig vocht uit. Wrijf het oppervlak van de aandrijfrol met de reinigingsdoek. 4. Laat de aandrijfrol geruime tijd drogen. Opmerking: Als er door het wrijven verontreinigingen op het oppervlak achterblijven, wacht u tot het oppervlak volledig opgedroogd is en volgt u de hierboven genoemde procedure voor 'Verwijderen van vaste verontreinigingen'. Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 275

276 Rubber aandrijfrol reinigen Verwijderen van niet-uitgeharde inkt Vereiste hulpmiddelen: Rubber handschoenen, veiligheidsbril, verschillende absorberende doeken en isopropylalcohol (95%). 1. Trek de handschoenen aan en zet de bril op. [170] Gemorste inkt op de aandrijfrol 276 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

277 Rubber aandrijfrol reinigen 2. Verwijder overvloedige inkt door te deppen met de absorberende doek. [171] Inkt opvegen met doek 3. Giet alcohol op een schone absorberende doek en veeg de resterende inkt op. [172] Alcohol op schone doek gieten Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 277

278 Rubber aandrijfrol reinigen Opmerking: Opmerking: Soms is het moeilijk te zien of alle inkt van het oppervlak verdwenen is. Ga door met bevochtigen en afvegen van het oppervlak van de aandrijfrol tot er geen inkt meer zichtbaar is op de doek. [173] Resterende inkt opvegen 4. Laat aandrijfrol geruime tijd drogen. Opmerking: Als er door het wrijven pluizen van de doek op het oppervlak achterblijven, wacht u tot het oppervlak volledig opgedroogd is en volgt u de hierboven genoemde procedure voor 'Verwijderen van vaste verontreinigingen'. Resultaat Als de aandrijfrol schoon wordt gehouden en het rubber oppervlak vrij wordt gehouden van vuil of beschadigingen, is een nauwkeurig materiaaltransport en optimale printkwaliteit gegarandeerd. Als het oppervlak ernstig beschadigd is, moet de aandrijfrol worden vervangen. 278 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

279 Onderhoud van witte inkt Onderhoud witte-inktoptie Onderhoud van witte inkt Inleiding Printers met de witte-inktoptie vragen aandacht en onderhoud om de witte printkoppen goed te laten functioneren. De witte inkt wordt in het systeem gehercirculeerd om de neerslag van witte inkt te beperken. Hiervoor moet de printer te allen tijde aan blijven staan. Als de printer is uitgeschakeld geweest voor onderhoud of service, moet u na het inschakelen en als de houders vol zijn, de witte-inkthouder bewegen en verschillende keren doorspuiten. Een nieuwe witte-inkthouder moet voorzichtig worden geschud voordat deze wordt aangesloten, en vervolgens minstens eenmaal per week. Met de optie voor witte inkt is dagelijks onderhoud belangrijk, aangezien er een kleine hoeveelheid witte inkt wordt uitgestoten om de printkoppen schoon te houden en ervoor te zorgen dat deze op betrouwbare wijze blijven functioneren. Bij printers met de witte-inktoptie spuiten de witte printkoppen elke paar minuten inkt af in de spit-catcher (te vinden boven de onderhoudslade) om de nozzles schoon te houden. Wanneer uitvoeren Dagelijks Onderhoud uitvoeren aan de printkoppen voor alle kleuren, inclusief wit Wekelijks Witte-inkthouder bewegen zoals aangegeven op het etiket op de houder (ook als wit niet actief wordt gebruikt) Alle printkoppen schoonvegen Indien vereist Witte inktkoppen doorspuiten (als er te veel nozzles zijn uitgevallen). Dit is mogelijk meerdere keren per dag noodzakelijk. Voordat u begint Zorg dat u oogbescherming en nitrilhandschoenen draagt als u omgaat met inkt of inktreiniging uitvoert. Zorg er bij het werk in de buurt van het onderhoudsstation eveneens voor dat u uw kleding en huid beschermt. Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 279

280 Onderhoud van witte inkt Vereist hulpmiddel Pluisvrije doeken Isopropylalcohol (95%) UV-spoelmiddel Let op: Als de witte inkt niet wordt onderhouden volgens de hier beschreven richtlijnen, kan dit resulteren in schade aan de printkoppen. Vervangen van het schuimkussen voor de spuwbak 1. Schuif de onderhoudsdeur weg onder de wagen. 2. Voel onder het uiteinde van de deur en trek aan de knop van de klemveer terwijl u de metalen plaat van de spuwbak op zijn plaats houdt. [174] Open de spuwbak 3. Scharnier de metalen plaat helemaal naar beneden zodat het kussen zichtbaar wordt. 280 Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud

281 Onderhoud van witte inkt 4. Verwijder het schuimkussen en vervang het door een nieuw. [175] Vervangen van het kussen in de spuwbak Inkt reinigen in de onderhoudsbak Controleer tijdens het dagelijks onderhoud van de printkoppen het honingraatraster op de onderhoudsdeur. Als u resten witte inkt ziet, dient u dit als volgt te reinigen: 1. Schuif de deur van onder de wagen naar buiten, zodat het onderhoudsstation toegankelijk wordt. 2. Giet wat spoelmiddel op een pluisvrije doek en veeg eventuele inktresten weg. 3. Giet wat alcohol op een schoon doekje en verwijder eventuele resten van het spoelmiddel en ander vuil. Opmerking: Als u de onderhoudsdeur geopend laat en eventuele inktafzettingen niet wegveegt, zal de inkt zich door de blootstelling aan licht gaan ontwikkelen, waardoor het moeilijk te verwijderen wordt. Hoofdstuk 12 - Printeronderhoud 281

Océ Gebruikershandleiding

Océ Gebruikershandleiding Océ Gebruikershandleiding Océ Arizona 550 GT Gebruikershandleiding, versie 1.0, revisie B Copyright 2010 Océ Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, gekopieerd, bewerkt

Nadere informatie

Océ Gebruikershandleiding

Océ Gebruikershandleiding Océ Gebruikershandleiding Arizona 250 GT Gebruikershandleiding revisie C Océ-Technologies B.V. Copyright 2007, Océ Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, gekopieerd,

Nadere informatie

Océ Gebruikershandleiding

Océ Gebruikershandleiding Océ Gebruikershandleiding Océ Arizona 200/250/300/350 GT Gebruikershandleiding, versie 3.3, revisie A Copyright 2010 Océ Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, gekopieerd,

Nadere informatie

Océ Gebruikershandleiding

Océ Gebruikershandleiding Océ Gebruikershandleiding Océ Arizona 550 GT Gebruikershandleiding, versie 1.2, revisie A Copyright 2010 Océ Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, gekopieerd, bewerkt

Nadere informatie

Océ Gebruikershandleiding

Océ Gebruikershandleiding Océ Gebruikershandleiding Océ Arizona 318 GL/360 GT Océ Arizona 318 GL, 360 GT/XT, revisie A Copyright 2012, Océ Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, gekopieerd,

Nadere informatie

Aanslag en beton verwijderaar voor industriele toepasingen.

Aanslag en beton verwijderaar voor industriele toepasingen. 1/5 Creet Aanslag en beton verwijderaar voor industriele toepasingen. Dasic International Ltd Winchester Hill Romsey Hampshire SO51 7YD UK www.dasicinter.com + (0)179 51219 + (0)179 52236 info@dasicinter.com

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Aanslag en beton verwijderaar voor industriele toepasingen.

Aanslag en beton verwijderaar voor industriele toepasingen. 1/5 Creet Aanslag en beton verwijderaar voor industriele toepasingen. Dasic International Ltd Winchester Hill Romsey Hampshire SO51 7YD UK www.dasicinter.com +44 (0)1794 512419 +44 (0)1794 52246 Het telefoonnummer

Nadere informatie

Harde schijf (met montagebeugel) Gebruiksaanwijzing

Harde schijf (met montagebeugel) Gebruiksaanwijzing Harde schijf (met montagebeugel) Gebruiksaanwijzing CECH-ZHD1 7020228 Compatibele hardware PlayStation 3-systeem (CECH-400x-serie) Voorzorgsmaatregelen Lees om veilig gebruik van dit product te garanderen

Nadere informatie

MS Semen Storage Pro

MS Semen Storage Pro MS Semen Storage Pro 150 4508425 NL MS Semenstorage PRO 150 Gebruiksaanwijzing... 3 4508425/11-01-2016/F Inhoud MS Semen Storage Pro 150... 1 Bepalingen... 3 Introductie... 4 MS Semen Storage... 5 Aanbevelingen...

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 5500-laserprinter

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 5500-laserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *688.107

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *688.107 Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT Modelnr.: *688.107 GEBRUIKSAANWIJZING Om volledig gebruik te maken van de mogelijkheden en storingen tot het minimum te beperken raden wij u aan om de gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

PC41. Industrie reiniger.

PC41. Industrie reiniger. 1/5 PC1 Industrie reiniger. Dasic International Ltd Winchester Hill Romsey Hampshire SO51 7YD UK www.dasicinter.com + (0)179 51219 + (0)179 52236 info@dasicinter.com Het telefoonnummer van het Nationaal

Nadere informatie

Wij beschermen mensen

Wij beschermen mensen Wij beschermen mensen SafetyTracer handleiding Mopas Lite 1. Functies en eigenschappen 2 2. Veiligheidsinstructies 2 3. Gebruik 3 4. Alarmeren 4 5. Oproep 4 6. Statusoverzicht van de Mopas Lite 4 7. Technische

Nadere informatie

Toolbox-meeting Gevaarlijke stoffen

Toolbox-meeting Gevaarlijke stoffen Toolbox-meeting Gevaarlijke stoffen Unica installatietechniek B.V. Schrevenweg 2 8024 HA Zwolle Tel. 038 4560456 Fax 038 4560404 Inleiding In het dagelijks leven kunnen we niet meer zonder chemische stoffen.

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. WorkCentre C2424 copier-printer

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. WorkCentre C2424 copier-printer Gebruikersveiligheid Het systeem en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Montagebeugel voor harde schijf Gebruiksaanwijzing

Montagebeugel voor harde schijf Gebruiksaanwijzing Montagebeugel voor harde schijf Gebruiksaanwijzing CECH-ZCD1 7020229 Compatibele hardware PlayStation 3-systeem (CECH-400x-serie) Voorzorgsmaatregelen Lees om veilig gebruik van dit product te garanderen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Monty Alarmzender

Gebruikershandleiding Monty Alarmzender Gebruikershandleiding Monty Alarmzender Voorwoord Hartelijk dank voor het gebruik van de Monty alarmzender. Wij hebben met de grootste zorg deze applicatie en het device ontwikkeld, om u in staat te stellen

Nadere informatie

ZETTEX CLEANING WIPES

ZETTEX CLEANING WIPES Herzieningsdatum: 01.06.2015 Herziening: - Vervangt datum: - 1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET MENGSEL EN VAN DE VENNOOTSCHAP/ONDERNEMING Productnaam: Fabrikant Zettex Europe BV Plaza 20 4782 SK Moerdijk

Nadere informatie

1 IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN DE VENNOOTSCHAP / ONDERNEMING.

1 IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN DE VENNOOTSCHAP / ONDERNEMING. Productnaam: Mangaan Sulfaat Pagina 1 van 5 1 IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN DE VENNOOTSCHAP / ONDERNEMING. Handelsnaam : Mangaansulfaat 31% Mn Gebruik : Industrieel. Bedrijfsnaam : Houweling

Nadere informatie

HP Power Distribution Rack

HP Power Distribution Rack HP Power Distribution Rack Installatie-instructies Belangrijke veiligheidsinformatie WAARSCHUWING: Er is kans op letsel door elektrische schokken en gevaarlijk hoge spanningsniveaus. De elektrische aansluitingen

Nadere informatie

Veiligheidsinformatieblad (MSDS)

Veiligheidsinformatieblad (MSDS) Adhesive spray Veiligheidsinformatieblad (MSDS) versie: 7 7 2009 / 37 Leverancier: Profclean Europe Duinweg 27 5482VR Schijndel telefoon: 073 5478265 fax: 073 5492305 telefoonnr noodgevallen : 073 5432720

Nadere informatie

Gebruikershandleiding 3 fase test adapter

Gebruikershandleiding 3 fase test adapter Gebruikershandleiding 3 fase test adapter Leverancier: Specificaties van het apparaat Specificaties van de handleiding Nieaf-Smitt B.V. Vrieslantlaan 6 3526 AA Utrecht Postbus 7023 3502 KA Utrecht T: 030-288

Nadere informatie

Innovation Protection Conseil

Innovation Protection Conseil Pagina 1 van 7 PULVERISATEUR DORSAL AUTONOME Elektrische autonome rugsproeier met continue druk KENMERKEN : o Het reservoir is uitgerust met een membraanpomp met Viton-afdichting die wordt bediend met

Nadere informatie

VEILIGHEIDS- INFORMATIE- BLAD

VEILIGHEIDS- INFORMATIE- BLAD VEILIGHEIDS- INFORMATIE- BLAD COLORSIL VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD 1.- IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN VAN DE VENNOOTSCHAP/ONDERNEMING 1.1 Productbenaming: COLORSIL 1.2 Fabrikant: COSENTINO

Nadere informatie

Explosieveilige elektrische/ventilatie-/verlichtings-/...apparatuur gebruiken. Uitsluitend vonkvrij gereedschap gebruiken

Explosieveilige elektrische/ventilatie-/verlichtings-/...apparatuur gebruiken. Uitsluitend vonkvrij gereedschap gebruiken Betekenis P-zinnen Algemeen P101 P102 P103 Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking houden Buiten het bereik van kinderen houden Alvorens te gebruiken, het etiket

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD pagina 1/5 1. Identificatie van de stof of het mengsel en van de leverancier 1.1 Productidentificatie Handelsnaam: 1.2 Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof of het mengsel en ontraden gebruik 1.3

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding nl 1 Suunto Cadence POD................................................... 3 2 Over Suunto Cadence POD.............................................. 5 2.1 INLEIDING.....................................................

Nadere informatie

trisodium nitrilotriacetate % Carc. Cat. 3; R40 Xn; R22 Xi; R36 Sodium hydroxide (Natriumhydroxide)

trisodium nitrilotriacetate % Carc. Cat. 3; R40 Xn; R22 Xi; R36 Sodium hydroxide (Natriumhydroxide) 1/5 Sparkal Dasic International Ltd Winchester Hill Romsey Hampshire SO51 7YD UK www.dasicinter.com +44 (0)1794 512419 +44 (0)1794 52246 Xi; R6/ Symbolen: Xi: Irriterend. Irriterend voor de ogen en de

Nadere informatie

MultiSport DV609 Nederlands

MultiSport DV609 Nederlands MultiSport DV609 Nederlands! Kennisgeving: High-definition video-opnameapparatuur met hoge beeldfrequentie vormt een zware belasting voor geheugenkaarten. Afhankelijk van uw instellingen wordt aanbevolen

Nadere informatie

USER MANUAL VOORZICHTIG RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKENNIET OPENEN THE SOUND AND LIGHT TIME MACHINE

USER MANUAL VOORZICHTIG RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKENNIET OPENEN THE SOUND AND LIGHT TIME MACHINE VOORZICHTIG RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKENNIET OPENEN De in de driehoek getekende bliksemflits en pijlpunt is een waarschuwingsteken. Dit waarschuwt u voor "gevaarlijke spanning" in het product. WAARSCHUWING:

Nadere informatie

Wij beschermen mensen

Wij beschermen mensen Wij beschermen mensen SafetyTracer handleiding Mopas BT 1. Functies en eigenschappen 2 2. Veiligheidsinstructies 2 3. Gebruik 3 4. Alarmeren 4 5. Statusoverzicht van de LED-ring 4 6. Aansluiten randapparatuur

Nadere informatie

VGWM A WAY OF LIVING BENZEEN. Standaards voor professionals, wees alert!

VGWM A WAY OF LIVING BENZEEN. Standaards voor professionals, wees alert! VGWM A WAY OF LIVING Standaards voor professionals, wees alert! Werk veilig of werk niet Bij werkzaamheden aan gesloten installaties en systemen zijn strikte procedures van kracht. Er bestaat immers een

Nadere informatie

3-jarige beperkte garantie. Zie de gebruiksaanwijzing voor de volledige garantie.

3-jarige beperkte garantie. Zie de gebruiksaanwijzing voor de volledige garantie. 3R, 3G 5R, 5G Point Laser Levels Veiligheidsinformatie 3-jarige beperkte garantie. Zie de gebruiksaanwijzing voor de volledige garantie. Registreer dit product op www.plslaser.com. Ga om de nieuwste handleidingen

Nadere informatie

Tel.nr.voor : Nationaal Vergiftigingen Centrum Tel.nr: Bestanddelen Gewicht % CAS-Nr. EINECS-Nr. Ammonia <

Tel.nr.voor : Nationaal Vergiftigingen Centrum Tel.nr: Bestanddelen Gewicht % CAS-Nr. EINECS-Nr. Ammonia < 1. Identificatie van het product Tel.nr.voor Noodgevallen : Ammonia : Nationaal Vergiftigingen Centrum Tel.nr: 030 27 48 888 2. Samenstelling/informatie over de bestanddelen Chemische naam van de stof

Nadere informatie

Gebruikershandleiding BT TRANSPONDER

Gebruikershandleiding BT TRANSPONDER Gebruikershandleiding BT TRANSPONDER Voorwoord Hartelijk dank voor het gebruik van de MOPAS BT Transponder. Wij hebben met de grootste zorg deze applicatie en het device ontwikkeld om personen in staat

Nadere informatie

* /1 * /1 * x40

* /1 * /1 * x40 Item: *710.020 1/1 *710.021 2/1 *710.022 60x40 1. Inhoud 1. Instructie waarschuwingen... 2 2. Waarschuwingen voor een veilig en juist gebruik... 2 3. Garantie... 2 4. Installatie... 3 4.1 Technische eigenschappen...

Nadere informatie

Veiligheidsinformatieblad (MSDS)

Veiligheidsinformatieblad (MSDS) Veiligheidsinformatieblad (MSDS) Rally black versie: 22 5 2006 / 116 Leverancier: Profclean Europe Duinweg 27 5482VR Schijndel telefoon: 073 5478265 fax: 073 5492305 telefoonnr noodgevallen : 073 5432720

Nadere informatie

Handleiding. Type: TopsealDirect.nl - Standard Plus

Handleiding. Type: TopsealDirect.nl - Standard Plus Handleiding Type: TopsealDirect.nl - Standard Plus Handsealmachine type Standard Plus is specifiek bestemd voor het sluiten van kunststof en aluminium schalen, die worden voorzien van een hitte bestendige

Nadere informatie

FCC-verklaring. Veiligheidsvoorzorgen. Handleiding 02

FCC-verklaring. Veiligheidsvoorzorgen. Handleiding 02 Handleiding FCC-verklaring Dit apparaat is getest en bevonden te voldoen aan de limieten voor een digitaal apparaat van klasse B, overeenkomstig deel 15 van de FCC-regels. Deze beperkingen zijn ontwikkeld

Nadere informatie

Handleiding Electro - visapparaat

Handleiding Electro - visapparaat Handleiding Electro - visapparaat De Fuut Project: 0550 Electro - Visapparaat 350V/100W Type : De Fuut Versie: 1 Datum: 26-3-2010 Fabrikant: AVASTO Populierweg 41a 3421 TX Oudewater tel: 0348-560297 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Chemische naam van de stof : Ammoniak oplossing, formule: NH4OH (waterige oplossing) Synoniemen : Ammonia

Chemische naam van de stof : Ammoniak oplossing, formule: NH4OH (waterige oplossing) Synoniemen : Ammonia 1. Identificatie van het product : Ammonia Leverancier : Firma J. van der Graaf & Zn. Patrijsweg 1 - tel. 0168-381333 Tel.nr.voor noodgevallen : Nationaal Vergiftigingen Centrum Tel.nr: 030-2748888 (Uitsluitend

Nadere informatie

Glasvezel producten. Versie 1.0 Herzieningsdatum 21.10.2015 Printdatum 21.10.2015

Glasvezel producten. Versie 1.0 Herzieningsdatum 21.10.2015 Printdatum 21.10.2015 PARAGRAAF 0. ALGEMENE INFORMATIE Deze producten zijn items die vallen onder artikel 3.3 van verordening (EG) nr. 1907/2006 (REACH). Ze bevatten geen bestanddelen die vrijkomen onder normale of redelijkerwijs

Nadere informatie

Enkelvoudige R-zinnen 1 In droge toestand ontplofbaar 2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken.

Enkelvoudige R-zinnen 1 In droge toestand ontplofbaar 2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken. Enkelvoudige R-zinnen 1 In droge toestand ontplofbaar 2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken. 3 Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken.

Nadere informatie

Handleiding Safetycare alarmzender

Handleiding Safetycare alarmzender Voorwoord Welkom als klant van de Safetycare alarmzender. Deze applicatie is met de grootste zorg ontwikkeld om u in staat te stellen een melding te geven als dat nodig is. Helaas kunt u, ondanks alle

Nadere informatie

Een 'Inktsysteemfout' en een '0x...' Foutmelding wordt weergegeven op het bedieningspaneel Afdrukken Delen Feedback

Een 'Inktsysteemfout' en een '0x...' Foutmelding wordt weergegeven op het bedieningspaneel Afdrukken Delen Feedback 1 van 6 4-12-2013 12:36 Voor thuisgebruik Voor bedrijven Ondersteuning Zoeken HP Klantondersteuning Een 'Inktsysteemfout' en een '0x...' Foutmelding wordt weergegeven op het bedieningspaneel Afdrukken

Nadere informatie

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat INLEIDING Deze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor Rapid 100E. Lees ze eerst grondig door alvorens u het apparaat in gebruik neemt. Deze gebruiksaanwijzing bevat de veiligheidsvoorschriften, de voorschriften

Nadere informatie

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR START-LINE ACC-2300 GEBRUIKERSHANDLEIDING Item 70181 Versie 5.0 Op www.klikaanklikuit.nl vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR Lees deze eenvoudige instructies.

Nadere informatie

De informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden.

De informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden. i -1 Opmerking De informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden. DE FABRIKANT OF DE VERDELER IS NIET VERANTWOORDELIJK VOOR FOUTEN OF OMISSIES IN DEZE HANDLEIDING

Nadere informatie

HSE guidelines december 2014 CAUSTIC SODA HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS

HSE guidelines december 2014 CAUSTIC SODA HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS H HSE guidelines december 2014 CAUSTIC SODA HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS Werk veilig of werk niet Bij werkzaamheden aan installaties en systemen zijn strikte procedures

Nadere informatie

Aard der bijzondere gevaren toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten (R-zinnen)

Aard der bijzondere gevaren toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten (R-zinnen) Document Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel Tel 02 553 03 55 - Fax 02 553 80 06 beleid@lne.vlaanderen.be Onderwerp Status versie datum auteur R-zinnen en S-zinnen

Nadere informatie

HSE guidelines december 2012 KWIK HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS

HSE guidelines december 2012 KWIK HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS H HSE guidelines december 2012 KWIK HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS Werk veilig of werk niet Bij werkzaamheden aan gesloten installaties en systemen zijn strikte procedures

Nadere informatie

Code Voorzorgsmaatregelen Gevarenklasse Gevarencategorie

Code Voorzorgsmaatregelen Gevarenklasse Gevarencategorie Lijst van voorzorgsmaatregelen (P-zinnen) Algemeen Code Voorzorgsmaatregelen Gevarenklasse Gevarencategorie P101 P102 P103 Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking

Nadere informatie

Aard der bijzondere gevaren toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten: R-zinnen

Aard der bijzondere gevaren toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten: R-zinnen 1 van 8 Rzinnen & S zinnen Datum: 18032013 Aard der bijzondere gevaren toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten: Rzinnen R 1 R 2 R 3 R 4 R 5 R 6 R 7 R 8 R 9 R 10 R 11 R 12 R 14 R 15 R 16 R 17

Nadere informatie

Gebruikershandleiding. AirPrint

Gebruikershandleiding. AirPrint Gebruikershandleiding AirPrint VOORWOORD We hebben ernaar gestreefd de informatie in dit document volledig, accuraat en up-to-date weer te geven. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de gevolgen van

Nadere informatie

Air Trade Centre NV, Hoogstraat 180, 1930 Zaventem, België www.fujitsu-airco.be

Air Trade Centre NV, Hoogstraat 180, 1930 Zaventem, België www.fujitsu-airco.be Module voor redundantie/omschakelen GEBRUIKS- EN MONTAGEAANWIJZINGEN UTD-USM 208 Air Trade Centre NV, Hoogstraat 180, 1930 Zaventem, België www.fujitsu-airco.be Inhoud 1. Inleiding en veiligheidsvoorschriften...

Nadere informatie

G 563 buz fresh Raumdeo Laatst bewerkt op: Pagina: 1 van 5. 2 Samenstelling en informatie over de bestanddelen

G 563 buz fresh Raumdeo Laatst bewerkt op: Pagina: 1 van 5. 2 Samenstelling en informatie over de bestanddelen Laatst bewerkt op: 21. 12. 2006 Pagina: 1 van 5 1 Identificatie van het preparaat en de vennootschap/onderneming Handelsnaam: Fabrikant: BUZIL-Werk Wagner GmbH & Co. KG Fraunhofer Str. 17 D-87700 Memmingen

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO 11014-1 1. Identificatie van het preparaat en de vennootschap/onderneming. Handelsnaam : Septiquad 102 Toelatingsnummer : 7885 N Leverancier

Nadere informatie

Handleiding Monty-alarmzender

Handleiding Monty-alarmzender Handleiding Monty-alarmzender Voorwoord Hartelijk dank voor het gebruik van de Monty-alarmzender. Wij hebben met de grootste zorg deze applicatie en het device ontwikkeld, om u in staat te stellen alarm

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens Richtlijn 91/155/EEG

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens Richtlijn 91/155/EEG Pagina 1 van 5 06'65 6$ VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens Richtlijn 91/155/EEG Uitgifte: 03/03 Herziening van:,ghqwlilfdwlhygvwririkhwsuhsduddwhqygyhqqrrwvfkdsrqghuqhplqj Handelsnaam: Ortho Solo (Orthodontic

Nadere informatie

SPCE120 Indication Expander Gebruikershandleiding

SPCE120 Indication Expander Gebruikershandleiding SPCE120 Indication Expander Gebruikershandleiding 3.4 Copyright Copyright Technische specificaties en beschikbaarheid kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Copyright Alle rechten op

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING Wolff Vochtmeter V1-D4 #071053

GEBRUIKSAANWIJZING Wolff Vochtmeter V1-D4 #071053 GEBRUIKSAANWIJZING Wolff Vochtmeter V1-D4 #071053 1. Productomschrijving: De Wolff V1-D4 vochtmeter is een niet-destructieve vochtmeter voor het meten van diverse ondergronden zoals beton, dekvloeren,

Nadere informatie

R-zinnen en S-zinnen. R-zinnen... 2 Gecombineerde R-zinnen... 4 S-zinnen... 7 Gecombineerde S-zinnen... 9

R-zinnen en S-zinnen. R-zinnen... 2 Gecombineerde R-zinnen... 4 S-zinnen... 7 Gecombineerde S-zinnen... 9 -zinnen en S-zinnen Inhoud Pag. -zinnen... 2 Gecombineerde -zinnen... 4 S-zinnen... 7 Gecombineerde S-zinnen... 9 -zinnen (aanduiding bijzondere gevaren, isk-zinnen) -nummer Gevarenaanduiding 1 2 3 4 5

Nadere informatie

BLUETOOTH-AUDIO-ONTVANGER/Z ENDER

BLUETOOTH-AUDIO-ONTVANGER/Z ENDER BLUETOOTH-AUDIO-ONTVANGER/Z ENDER Snel installatiegids DA-30501 Inhoud Vóór gebruik... 2 1. Informatie over de DA-30501... 2 2. Systeemeisen... 2 3. Overzicht... 2 Aan de slag... 3 1. De batterij van de

Nadere informatie

Calortrans M55. Handleiding.

Calortrans M55. Handleiding. Calortrans M55 Handleiding BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Voor veilig gebruik van de Calortrans M55 mokkenerpers moeten de volgende voorzorgsmaatregelen genomen worden: Vóór gebruik: Lees de complete

Nadere informatie

START SET DRAADLOOS SCHAKELEN

START SET DRAADLOOS SCHAKELEN START-LINE GEBRUIKERSHANDLEIDING Op www.klikaanklikuit.nl vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen Lees deze eenvoudige instructies. Bij onjuiste installatie vervalt de garantie op dit product.

Nadere informatie

Veiligheidsinformatieblad volgens Verordening (EG) 1907/2006

Veiligheidsinformatieblad volgens Verordening (EG) 1907/2006 1. Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming 1.1 Productidentificatie (112519) 1.2 Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof of het mengsel en ontraden gebruik 1.3

Nadere informatie

VI-D4 Beton Vochtmeter

VI-D4 Beton Vochtmeter VI-D4 Beton Vochtmeter PRODUCTBESCHRIJVING De Caisson VI-D4 vochtmeter is een niet-destructieve vochtmeter voor het meten van diverse ondergronden zoals beton, dekvloeren, gips etc. Door middel van het

Nadere informatie

BAKKER-HAVU B.V. Storm van s-gravensandeweg JL WASSENAAR - tel Samenstelling/informatie over de bestanddelen

BAKKER-HAVU B.V. Storm van s-gravensandeweg JL WASSENAAR - tel Samenstelling/informatie over de bestanddelen 1. Identificatie van het product Toepassing Leverancier : bleek : bleekmiddel : Bakker Havu B.V. Storm van s-gravensandeweg 100 2242 JL WASSENAAR - tel. 0252-620443 2. Samenstelling/informatie over de

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Opmaakdatum 16-mei-2011 Herzieningsnummer 1 1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN VAN DE ONDERNEMING Productbenaming Synoniemen Aanbevolen gebruik Laboratoriumchemikaliën 2. IDENTIFICATIE VAN

Nadere informatie

Daarnaast zijn er ook S-zinnen; deze geven aanbevelingen voor het veilig werken met bepaalde stoffen. S staat hier voor Safety.

Daarnaast zijn er ook S-zinnen; deze geven aanbevelingen voor het veilig werken met bepaalde stoffen. S staat hier voor Safety. - en S-zinnen -zinnen zijn internationaal gestandaardiseerde risicobeschrijvingen die (indien van toepassing) dienen te worden aangebracht op verpakkingen van stoffen die bepaalde risico s met zich meebrengen.

Nadere informatie

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11 Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT Condensaat management waarschuwingssysteem ALGEMENE WERKING 03/11 De WARNER-LT is een condensaat management waarschuwingssysteem. Condensaat management speelt

Nadere informatie

Omgaan met Aardgascondensaat. Documentinformatie

Omgaan met Aardgascondensaat. Documentinformatie Omgaan met Aardgascondensaat Toepassingsgebied RWE-GCC NL Geldigheid tot 01-07-2020 Documentinformatie Versie Versiedatum Autorisatie V1.1 01-10-2017 Manager Health, Safety en Security - R. Kamst Wijzigingen

Nadere informatie

Bijlage IX AARD DER BIJZONDERE GEVAREN TOEGESCHREVEN AAN GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN :

Bijlage IX AARD DER BIJZONDERE GEVAREN TOEGESCHREVEN AAN GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN : Bijlage IX R 1 : In droge toestand ontplofbaar AARD DER BIJZONDERE GEVAREN TOEGESCHREVEN AAN GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN : R 2 : Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken

Nadere informatie

Veiligheidsaanbevelingen (P)

Veiligheidsaanbevelingen (P) Veiligheidsaanbevelingen (P) P101 P102 P103 P201 P202 P210 P211 P220 P221 P222 P223 P230 P231 P231+P232 P232 P233 P234 P235 P235+P410 P240 Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket

Nadere informatie

CCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding

CCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding CCS COMBO 2 ADAPTER Handleiding WAARSCHUWINGEN BEWAAR DEZE BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES. Dit document bevat belangrijke instructies en waarschuwingen die bij het gebruik van de CSS Combo 2-adapter

Nadere informatie

PROLASER 892 LASER PLUS Zelfnivellerende kruisstraallaser GEBRUIKERSHANDLEIDING Dank u wel dat u één van onze zelfnivellerende eenheden heeft aangeschaft. U bent nu de eigenaar van één van onze allernieuwste

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Pagina 1

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Pagina 1 Pagina 1 1. Identificatie van de stof of het preparaat en van de vennootschap / onderneming Productbenaming: Plasticrète deel A : P- Cast A02 Gebruik: Diverse industriële toepassingen. Verantwoordelijke

Nadere informatie

1. RISK & SAFETY ZINNEN

1. RISK & SAFETY ZINNEN 1. RISK & SAFETY ZINNEN Risico en Veiligheidszinnen op etiketten en veiligheidsbladen R-zinnen geven bijzondere gevaren (Risks) aan. S-zinnen geven veiligheidsaanbevelingen (Safety) aan. De zinnen zijn

Nadere informatie

Thermische printer Voor accutesters

Thermische printer Voor accutesters Onderdeelnr. 6804 Thermische printer Voor accutesters Inleiding Bedieningselementen De Laser 6804 thermische printer is ontworpen voor gebruik met de Laser 6803 accutester en is een snelle en handige manier

Nadere informatie

P-zinnen. Omschrijving. P-Nummer

P-zinnen. Omschrijving. P-Nummer P-Nummer P101 P102 P103 P201 P202 P210 P211 P220 P221 P222 Omschrijving Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking houden. Buiten het bereik van kinderen houden. Alvorens

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Opmaakdatum 16-nov-2010 Revisie 1 1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET MENGSEL EN VAN DE VENNOOTSCHAP/ONDERNEMING Productbenaming Cat No. Synoniemen Aanbevolen gebruik LP0042 Laboratoriumchemikaliën Firma

Nadere informatie

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR START-LINE ACC-3500 GEBRUIKERSHANDLEIDING Item 70198 Versie 1.0 Op www.klikaanklikuit.nl vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR Lees deze eenvoudige instructies.

Nadere informatie

VEILIGHEIDS INFORMATIE BLAD

VEILIGHEIDS INFORMATIE BLAD VEILIGHEIDS INFORMATIE BLAD Montage vet op waterbasis, 90 ml Datum herziening: 23-06- 2015 Afdruk datum: 23-06- 2015 Datum eerste versie: 28/07/2014 Versie nummer: 02 Rubriek 1. Identificatie van de stof

Nadere informatie

Calortrans M55. Handleiding

Calortrans M55. Handleiding Calortrans M55 Handleiding Voorwoord BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Voor veilig gebruik van de Calortrans M55 mokkenpers moeten de volgende voorzorgsmaatregelen genomen worden: Vóór gebruik: Lees de

Nadere informatie

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING SBM3 / 125.505 SBM4 / 125.510 SBM6 / 125.520 INHOUDSOPGAVE 1. DOEL en BEREIK 2. AANSPRAKELIJKHEID 3. AANWIJZINGEN 4. BASISEIGENSCHAPPEN

Nadere informatie

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies 1 2 Inhoud 1. Veiligheidsinstructies... 3 2. Gebruik volgens de voorschriften... 4 3. Omschrijving... 4 4. Toepassingstabel... 4 5. Montage... 4 5.1 Omschrijving van de onderdelen... 5 5.2 Meeneemring

Nadere informatie

AR280P Clockradio handleiding

AR280P Clockradio handleiding AR280P Clockradio handleiding Index 1. Beoogd gebruik 2. Veiligheid o 2.1. Pictogrammen in deze handleiding o 2.2. Algemene veiligheidsvoorschriften 3. Voorbereidingen voor gebruik o 3.1. Uitpakken o 3.2.

Nadere informatie

XLD Rotary Laser Detector

XLD Rotary Laser Detector XLD Rotary Laser Detector Veiligheidsinformatie 3-jarige beperkte garantie. Zie de gebruiksaanwijzing voor de volledige garantie. Registreer dit product op www.plslaser.com. Ga om de nieuwste handleidingen

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING Ampèremeter PCE-CM 4

GEBRUIKSAANWIJZING Ampèremeter PCE-CM 4 PCE Brookhuis B.V. Institutenweg 15 7521 PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 (0)900 1200 003 Fax: +31 53 430 36 46 info@pcebenelux.nl www.pce-instruments.com/dutch GEBRUIKSAANWIJZING Ampèremeter

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 AGDR-3500 TUIN STEKKERDOOS SCHAKELAAR ZWAAR

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 AGDR-3500 TUIN STEKKERDOOS SCHAKELAAR ZWAAR GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 AGDR-3500 TUIN STEKKERDOOS SCHAKELAAR ZWAAR D C B A * * Afbeelding van de YCT-102 (niet altijd inbegrepen, check de specificaties op de verpakking) A: Indicator (spannings- en

Nadere informatie

TDS 20/50/75/120 R. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

TDS 20/50/75/120 R. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer TDS 20/50/75/120 R NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer TRT-BA-TDS R -TC-001-NL TROTEC GmbH & Co. KG Grebbener Straße 7 D-52525 Heinsberg Tel.: +49 2452 962-400 Fax: +49 2452 962-200 www.trotec.com

Nadere informatie

Gebruikershandleiding.

Gebruikershandleiding. Gebruikershandleiding. Fabrikant: Gispen International BV Parallelweg west 23 Postbus 30 NL 4100 AA Culemborg Holland. Type aanduiding: IC 2007 Elektrisch Hoogteverstelbare tafel. Bouwjaar: 2013 Versie

Nadere informatie

Berichten op het voorpaneel

Berichten op het voorpaneel In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Statusberichten" op pagina 4-31 "Foutberichten en waarschuwingen" op pagina 4-32 Het voorpaneel van de printer biedt informatie en hulp bij het oplossen

Nadere informatie

Veiligheidsinformatieblad Volgens 1907/2006/EG, artikel 31

Veiligheidsinformatieblad Volgens 1907/2006/EG, artikel 31 Bladzijde: 1/5 1 Identificatie van de stof of het preparaat en van de onderneming Informatie over het product Artikelnummer: 89673 Toepassing van de stof / van de bereiding: Fabrikant: Remmers Baustofftechnik

Nadere informatie

U kunt inkt toevoegen als de printer niet actief is of wanneer op het voorpaneel het bericht Inkt is bijna op of Inkt is op verschijnt.

U kunt inkt toevoegen als de printer niet actief is of wanneer op het voorpaneel het bericht Inkt is bijna op of Inkt is op verschijnt. Onderhoud In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Inkt toevoegen" op pagina 4-19 "De afvallade legen" op pagina 4-23 "De onderhoudskit vervangen" op pagina 4-25 "Het mes voor het losmaken van papier

Nadere informatie

SingStar Microphone Pack Gebruiksaanwijzing. SCEH-0001 7010521 2010 Sony Computer Entertainment Europe

SingStar Microphone Pack Gebruiksaanwijzing. SCEH-0001 7010521 2010 Sony Computer Entertainment Europe SingStar Microphone Pack Gebruiksaanwijzing SCEH-0001 7010521 2010 Sony Computer Entertainment Europe Bedankt voor het aanschaffen van het SingStar Microphone Pack. Lees voor u dit product gaat gebruiken

Nadere informatie

GEBRUIKSHANDLEIDING versie 1.1 AWMR-230 MINI INBOUW SCHAKELAAR

GEBRUIKSHANDLEIDING versie 1.1 AWMR-230 MINI INBOUW SCHAKELAAR GEBRUIKSHANDLEIDING versie 1.1 AWMR-230 MINI INBOUW SCHAKELAAR D A C * B * Afbeelding van de AYCT-102 (niet inbegrepen) A: Zoekmodus-knop B: Aansluiting wandschakelaar C: Aansluiting verlichting D: Indicator

Nadere informatie

MDS-2 GEBRUIKSAANWIJZING. Europees Model MDS 86-2 Amerikaans Model MDS WAARSCHUWING Lees deze handleiding voordat u de machine gebruikt.

MDS-2 GEBRUIKSAANWIJZING. Europees Model MDS 86-2 Amerikaans Model MDS WAARSCHUWING Lees deze handleiding voordat u de machine gebruikt. GEBRUIKSAANWIJZING Europees Model MDS 86-2 Amerikaans Model MDS 34-2 Lees deze handleiding voordat u de machine gebruikt. NL 9124084 / 1704 Herkomst De oorspronkelijke instructies voor deze handleiding

Nadere informatie