DISCUSSIESTUK. Wraking en verschoning van rechters

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DISCUSSIESTUK. Wraking en verschoning van rechters"

Transcriptie

1 DISCUSSIESTUK Wraking en verschoning van rechters In 2012 is het programma Versterking prestaties in de strafrechtketen (VPS) van start gegaan. Onderdeel daarvan is de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Daartoe zijn over verschillende onderwerpen uit het wetboek discussiestukken opgesteld waarin naar aanleiding van gesignaleerde knelpunten mogelijke oplossingen ter verbetering van de systematiek en hanteerbaarheid worden verkend. Op basis van deze stukken worden binnen en buiten het ministerie van Veiligheid en Justitie reacties verzameld. De reacties worden betrokken bij de afweging om nieuwe wetgeving tot stand te brengen, onderdelen van bestaande wetgeving te herzien of in stand te houden. De modernisering strekt niet tot een stelselherziening, maar tot een verhoging van de bruikbaarheid en inzichtelijkheid van het wetboek voor de praktijk en de burger. In de conceptfase wordt reeds zo veel mogelijk rekening gehouden met de opvattingen van de ketenpartners die in een zogenaamde preconsultatie worden besproken. De preconsultatiefase loopt door na het Congres, in expertmeetings zullen de conceptwetsvoorstellen met de rechtspraktijk en de wetenschap worden besproken. Hierna volgt de formele consultatie. De aangepaste conceptwetsvoorstellen worden voorgelegd aan de rechtspraktijk, gaan in (internet)consultatie, worden voorgelegd aan de Afdeling Advisering van de Raad van State en worden daarna in procedure gebracht bij Tweede en Eerste Kamer. Het voorliggende discussiestuk is bedoeld om reacties te verzamelen die als bouwstenen kunnen dienen voor het opstellen van conceptwetsvoorstellen in het kader van een nieuw Wetboek van Strafvordering. Leeswijzer De belangrijkste discussiepunten zijn: 1) Verkorte wrakingsprocedures (in het bijzonder de wenselijkheid van verkorte procedures bij kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid) paragraaf 3.4 (en 4.2); 2) Behandeling van het wrakingsverzoek (niet door rechters van hetzelfde gerecht) paragraaf 3.5; 3) Schorsende werking van het wrakingsverzoek paragraaf

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2 2. Kader Huidige regeling Andere bepalingen betreffende de onpartijdigheid Andere klachtmogelijkheden Codes en aanbevelingen Artikelen 6 EVRM en 14 IVBPR Wraking en verschoning in het bestuurs- en civiele recht 7 3 Wraking Waarom een aanpassing? Sterke toename aantal wrakingsverzoeken Oneigenlijk gebruik van het wrakingsinstrument Beoordeling wrakingsverzoek Verzoeker Tegen wie kan het wrakingsverzoek worden ingediend? (Limitatieve) opsomming van wrakingsgronden en verkorte procedures Behandeling wrakingsverzoek Het beoordelende gerecht Enkelvoudige kamer Niet-rechters in de wrakingskamer Schorsing van de hoofdzaak Schorsing Betrokkenheid rechter wiens wraking wordt verzocht Voortzetting onderzoek na toegewezen wrakingsverzoek Rechtsmiddel 30 4 Verschoning Verschoning in de praktijk Terugtrekking en verkorte verschoningsprocedure Terugtrekking en publiceren namen rechters Omwisselen wrakingsregeling en verschoningsregeling 34 Aangehaalde literatuur 36 1

3 1. Inleiding Zowel wraking als verschoning 1 hebben tot doel de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. Dat een rechter onpartijdig is, is een van de kernwaarden van de rechtspraak, en meer algemeen van de rechtsstaat; het is van fundamentele betekenis 2. In 1926 werd het belang van de onpartijdige rechter door de wetgever nog vooral benaderd vanuit het oogpunt dat moest worden voorkomen dat een verdachte door partijdige handelingen of beslissingen eens rechters worde verongelijkt of bevoordeeld 3. Tegenwoordig wordt de onpartijdigheid van de rechter ook (meer) in verband gebracht met de integriteit van de rechtspraak in het algemeen en het vertrouwen van de burger in de rechtsstaat, de rechtspraak en de strafrechter (die verbonden is met de neutrale rol die de rechter vervult 4 ). Het belang dat wordt gehecht aan de onpartijdigheid van de rechter, wordt onderstreept door de vastlegging van het recht hierop in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) (recht op een eerlijk proces), artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: EU-Handvest), artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en het voornemen dit recht vast te leggen in de Grondwet 5. Om de rechterlijke onpartijdigheid te waarborgen zijn de wrakings- en verschoningsregeling ondanks dat zij in de overgrote meerderheid van de (straf)zaken niet worden toegepast 6 - onmisbaar 7. De mogelijkheid van wraking is hét instrument voor de rechtszoekende burger om uiting te geven aan twijfel over de rechterlijke onpartijdigheid 8. De verschoning biedt de rechter zelf de mogelijkheid zich terug te trekken. De beide regelingen bieden een processueel kader om twijfels aan de onpartijdigheid gedurende de strafzaak te beoordelen en te adresseren. Op deze wijze wordt daarnaast voorzien in een verantwoordingsplicht ten aanzien van afgedane zaken op dit terrein. Zowel in de literatuur als vanuit de rechtspraktijk wordt aan de orde gesteld of, met name de wrakingsregeling, geen aanpassing behoeft. Het gaat dan onder andere om de vraag wie het wrakingsverzoek moet beoordelen, het eigen gerecht zoals nu het geval is, een ander gerecht of wellicht een afzonderlijke wrakingskamer, de schorsende werking van het wrakingsverzoek en de vraag of er maatregelen moeten worden genomen om oneigenlijk gebruik van de wrakingsregeling tegen te gaan. Ook ten aanzien van de verschoningsregeling worden wel voorstellen tot wijziging gedaan, bijvoorbeeld ten aanzien van de mogelijkheid tot verkorte procedures. Hieronder in hoofdstuk 3 zal nader worden ingegaan op de wrakingsregeling. In hoofdstuk 4 komt de verschoningsregeling aan de orde. Alvorens in die hoofdstukken op de knelpunten en mogelijke oplossingen daarvoor zal worden ingegaan, zal in hoofdstuk 2 het kader waarbinnen de wrakings- en verschoningsregeling moet worden bezien, worden geschetst. 1 Waar in deze notitie wordt gesproken over verschoning gaat het om de verschoning van rechters; de verschoning van bijvoorbeeld getuigen, komt in (een) andere notitie(s) aan de orde. 2 Kamerstukken II 1991/92, , nr. 3, p Kamerstukken II 1913/14, 286, nr. 3, p Cleiren 2012, p. 11; T&C Sv, art. 6 EVRM, aant. 9a. 5 Kamerstukken I 2012/13, , G. 6 In 2011 werd in 3,0034% van de rechtszaken een wrakingsverzoek ingediend. Het aantal wrakingsverzoeken is sinds 2007 wel substantieel toegenomen. Zie Van Rossum e.a. 2012, p. 28 en paragraaf van deze notitie. 7 Kamerstukken II 1991/92, , nr. 3, p. 111; Blok en Besier III, p Giesen e.a. 2012, p

4 2. Kader In dit hoofdstuk zal eerst kort de huidige wrakings- en verschoningsregeling in het strafrecht worden beschreven. De regeling staat evenwel niet op zichzelf, maar moet worden bezien binnen een stelsel van diverse andere bepalingen en klachtmogelijkheden die zien op de rechterlijke onpartijdigheid. Het betreft onder meer bepalingen in het Wetboek van Strafvordering (hierna: WvSv of Sv), de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO) en de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra). Daarnaast zijn diverse andere bepalingen en regelingen van belang voor de interpretatie van de wrakings- en verschoningsbepalingen in het WvSv. Het gaat dan om de codes van de Raad voor de rechtspraak (Rvdr) en de aanbevelingen van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR), de artikelen 6 EVRM en 14 IVBPR en de bepalingen betreffende wraking in het bestuurs- en civiele recht. Op al deze onderwerpen zal in onderstaande kort worden ingegaan. Aldus wordt het bredere kader geschetst waarbinnen de wrakings- en verschoningsregeling en de hieronder te bespreken discussiepunten moeten worden bezien. 2.1 Huidige regeling Wraking is in het huidige WvSv geregeld in de artikelen Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou lijden. Deze toetsingsgrond moet worden geïnterpreteerd in het licht van de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (verder: EHRM), waarin onder partijdigheid zowel de subjectieve als de objectieve partijdigheid wordt verstaan. Zie daarover paragraaf Uit art. 512 jo. art. 331 Sv volgt dat in beginsel alleen de verdachte, diens raadsman en het openbaar ministerie een verzoek tot wraking kunnen doen. In de jurisprudentie (zie paragraaf 3.2) is evenwel aanvaard dat ook andere betrokkenen een wrakingsverzoek kunnen doen; vgl. ook Aanbeveling 4.2 van de Aanbeveling wrakingsprotocol gerechtshoven en rechtbanken, zoals vastgesteld op 27 november De regeling is van toepassing op elke rechter die een zaak behandelt, onder wie ook de rechtercommissaris en een rechter-plaatsvervanger. Een rechtscollege kan niet worden gewraakt. De wraking kan in beginsel in elke stand van het geding worden verzocht. Wel moet het verzoek zijn gedaan zodra de feiten of omstandigheden die tot partijdigheid zouden kunnen leiden aan de verzoeker bekend zijn geworden (art. 513, eerste lid, Sv). Een verzoek tot wraking van de zittingsrechter kan worden gedaan, totdat de uitspraak is gedaan. Een rechter kan berusten in de wraking (art. 514 Sv). Dat kan hij doen op inhoudelijke gronden, maar ook om eventuele schade door het verzoek te beperken of een belastende procedure te voorkomen. Wanneer een rechter berust in het wrakingsverzoek wordt geen onderzoek meer gedaan naar het wrakingsverzoek. De beslissing over het wrakingsverzoek wordt genomen door een meervoudige kamer waarin de rechter wiens wraking wordt verzocht geen zitting heeft (art. 515, eerste lid, Sv). Er staat geen rechtsmiddel open tegen de wrakingsbeslissing (art. 515, vijfde lid, Sv). Om misbruik te voorkomen wordt een volgend verzoek ten aanzien van de rechter niet behandeld, tenzij sprake is van een novum (art. 513, vierde lid, Sv). In geval van misbruik kan worden bepaald dat een volgend wrakingsverzoek (ten aanzien van een 3

5 andere rechter, of tegen dezelfde rechter op grond van een novum) niet in behandeling wordt genomen. Naast de wraking, kent het WvSv een regeling omtrent verschoning. De verschoningsregeling is opgenomen in de artikelen Sv. Een belangrijk verschil tussen de wraking en verschoning is dat wraking plaatsvindt op initiatief van een procespartij, terwijl bij verschoning het initiatief bij de rechter zelf ligt. De verschoningsregeling is verder in belangrijke mate gelijk aan de wrakingsregeling. Een rechter kan verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden (art. 517, eerste lid, Sv). Alle rechters die een zaak behandelen kunnen zich verschonen, dus bijvoorbeeld ook de rechter-commissaris, de rechter-plaatsvervanger of de rechter in raadkamer 9. Een verzoek tot verschoning kan, evenals een wrakingsverzoek, in elke stand van de procedure worden ingediend, als dit maar gebeurt vóór eindiging van de zaak door een einduitspraak 10. Het verzoek kan schriftelijk worden ingediend of mondeling tijdens de terechtzitting (art. 517, tweede lid, Sv). Is dat laatste het geval, dan wordt de terechtzitting geschorst (art. 517, derde lid, Sv). Laat een rechter na zich te verschonen, dan kunnen partijen daar niet over klagen. Het is namelijk de individuele verantwoordelijkheid van de betrokken rechter om zich te verschonen 11. Partijen kunnen dan uiteraard wel een verzoek tot wraking indienen. Vanwege het verbod van rechtsweigering is het niet voldoende dat een rechter stelt dat hij zich verschoont 12. Daarom wordt een verschoningsverzoek zo spoedig mogelijk beoordeeld door een meervoudige kamer waarin de rechter die om verschoning heeft verzocht geen zitting heeft (art. 518, eerste lid, Sv). De procedure die daarbij wordt gevolgd komt grotendeels overeen met de wrakingsprocedure, maar anders dan bij een verzoek tot wraking hoeft er niet te worden gehoord. De meervoudige kamer beslist zo spoedig mogelijk. Deze beslissing is gemotiveerd en wordt onverwijld aan de verdachte, het openbaar ministerie en de rechter die om verschoning heeft verzocht medegedeeld (art. 518, tweede lid, Sv). Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open (art. 518, derde lid, Sv). 2.2 Andere bepalingen betreffende de onpartijdigheid Zoals in hoofdstuk 1 reeds beschreven, is het doel van de wrakings- en verschoningsregeling de rechterlijke onpartijdigheid te waarborgen. Het belang van een onpartijdige rechtspraak wordt echter niet alleen door de wrakings- en verschoningsregeling gewaarborgd. In de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (verder: Wrra), de Wet op de rechterlijke organisatie (verder: Wet RO) en het Wetboek van Strafvordering komen diverse regelingen voor die de onpartijdigheid van de rechtspraak benadrukken. Enkele voorbeelden uit het Wetboek van Strafvordering zijn de artikelen 268 Sv en 271, tweede lid, Sv. Art. 268 bepaalt dat de een rechter die als rechter-commissaris onderzoek heeft verricht in de zaak behoudens in geval van toepassing van art. 316 Sv - geen deel mag nemen aan het onderzoek ter terechtzitting. Art. 271, tweede lid, Sv schrijft de rechter voor dat hij op de terechtzitting geen blijk mag geven van enige overtuiging omtrent de schuld of onschuld van de verdachte. Beide artikelen vormen een uitwerking van de 9 Melai, art. 517, aant Giesen e.a. 2012, p HR 6 april 1923, NJ 1923, p Kamerstukken II 1991/92, , nr. 3, p

6 onschuldpresumptie, die samenhangt met de rechterlijke onpartijdigheid (vgl. EHRM 6 december 1988, Series A 146 (Barbera e.a. tegen Spanje)). Zie voor meer voorbeelden van bepalingen die de rechterlijke onpartijdigheid betreffen: Cleiren 2012 en Melai, art , aant Andere klachtmogelijkheden Naast de wrakingsregeling, zijn er diverse andere wettelijke klachtregelingen op grond waarvan iemand die een klacht heeft over de wijze waarop een rechterlijke ambtenaar zich jegens hem heeft gedragen, een klacht kan indienen. De belangrijkste klachtregelingen zijn te vinden in de Wet RO en de Wrra. Wet RO Over de wijze waarop een rechterlijk ambtenaar zich in zijn functie tegenover hem heeft gedragen, kan een persoon op grond van art. 26 Wet RO een klacht indienen overeenkomstig een klachtregeling die is opgesteld door het gerecht waar de ambtenaar werkzaam is 13. De klacht zal niet behandeld worden wanneer deze gedragingen betreft waartegen ingevolge een wettelijk geregelde voorziening een procedure bij een rechterlijke instantie openstaat of heeft opengestaan, dan wel beroep openstaat of heeft opengestaan tegen een uitspraak die in een zodanige procedure is gedaan. Klachten kunnen evenmin een rechterlijke beslissing betreffen. Daarnaast kan degene die een klacht heeft over de wijze waarop een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast zich in de uitoefening van zijn functie jegens hem heeft gedragen, de procureur-generaal bij de Hoge Raad schriftelijk verzoeken een vordering bij de Hoge Raad in te stellen tot het doen van een onderzoek naar de gedraging (zie art. 13a e.v. Wet RO). Ook in dat geval kan de klacht niet een rechterlijke beslissing betreffen. Het is ook mogelijk te klagen over het optreden van de raadsheren bij de Hoge Raad op grond van de klachtregeling vastgesteld overeenkomstig artikel 75, zesde lid, van de Wet RO. Het is niet onaannemelijk dat de klachtregeling mede kan worden benut als corrigerend of sanctionerend instrument bij een feitelijke gedraging van een rechter waardoor de schijn van partijdigheid is gewekt; zie Melai art. 512, aant. 6, Cleiren 2012, p. 58. Wrra: disciplinaire maatregelen, schorsing en ontslag Hoofdstuk 6A van de Wrra bevat een regeling betreffende disciplinaire maatregelen, schorsing en ontslag, op te leggen aan een rechter. Een disciplinaire maatregel kan worden opgelegd wanneer de rechter: a. de waardigheid van zijn ambt, zijn ambtsbezigheden of zijn ambtsplichten verwaarloost; of b. de bepalingen overtreedt waarbij hem het uitoefenen van een beroep wordt verboden, een vast en voortdurend verblijf wordt aangewezen, verboden wordt zich in een onderhoud of een gesprek in te laten met partijen of haar advocaten of gemachtigden of een bijzondere inlichting of schriftelijk stuk van hen aan te nemen, de verplichting wordt opgelegd een geheim te bewaren of de verplichting wordt opgelegd de functionele autoriteit in kennis te stellen van de betrekkingen die hij buiten zijn ambt vervult. De rechter kan worden ontslagen wanneer hij door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan de goede gang van zaken bij de rechtspraak of het in haar te stellen vertrouwen. Schending van de 13 Zie voor het Landelijk model klachtenregeling en de (daarop gebaseerde) klachtenregelingen van de gerechten. 5

7 neutraliteit/rechterlijke onpartijdigheid kan op basis van deze gronden in ernstige gevallen mogelijk aanleiding geven tot het overwegen van dergelijke maatregelen, aldus Cleiren 2012, p Codes en aanbevelingen Er zijn diverse codes vastgesteld die alle (mede) tot doel hebben de schijn van partijdigheid te voorkomen. Het gaat onder meer om de Gedragscode rechtspraak, de Leidraad onpartijdigheid en de Leidraad nevenfuncties 14. Van belang voor de wrakingspraktijk zijn de Aanbeveling van de NVvR inzake de afhandeling van wrakingsverzoeken van 30 januari en de Aanbeveling wrakingsprotocol gerechtshoven en rechtbanken 16. De Aanbeveling inzake de afhandeling van wrakingsverzoeken is een naslagwerk (geen bindende richtlijn). De Aanbeveling gaat onder andere in op de wrakingsgronden, de wijze van wraking, de inrichting van de wrakingskamer, het instellen van een vaste wrakingskamer, de behandeling van wrakingsverzoeken en bijzondere gevallen, waaronder misbruik van het wrakingsinstrument. De Aanbeveling wrakingsprotocol is een praktische uitwerking van de Aanbeveling inzake de afhandeling van wrakingsverzoeken. Dit protocol dient als model voor lokaal vast te stellen protocollen. Vrijwel alle gerechten werken inmiddels met een wrakingsprotocol op basis van deze aanbevelingen Artikelen 6 EVRM en 14 IVBPR De artikelen 6, eerste lid, EVRM en 14 IVBPR waarborgen het recht op een eerlijk proces, waaronder ook het recht op een onpartijdige rechter valt. Partijdigheid kan een juist oordeel ten aanzien van de gegrondheid van de strafvervolging en de strafoplegging en dus een eerlijk proces - in de weg staan. Ook waarborgt het recht op een onpartijdige rechter dat zowel de verdachte als de samenleving vertrouwen in de rechtspraak behouden; zie T&C Sv, art. 6 EVRM, aant. 9a. De genoemde verdragsartikelen zijn van invloed op de wijze waarop de wrakings- en verschoningsregeling wordt ingevuld, in het bijzonder ten aanzien van de gronden voor wraking en verschoning en de categorie personen die een wrakingsverzoek kunnen indienen. Gronden Het EHRM maakt bij de beoordeling van de (on)partijdigheid van de rechter een onderscheid tussen de objectieve en de subjectieve partijdigheid van de rechter. Op grond van de jurisprudentie van het EHRM moet worden gekeken of de rechter daadwerkelijk partijdig is ( the personal conviction of a given judge in a given case ). Het gaat erom of de rechter door zijn gedrag heeft laten merken persoonlijk partijdig te zijn, waarbij de onpartijdigheid van de rechter must be presumed until there is proof of the contrary (zie bijvoorbeeld EHRM 24 mei 1989, NJ 1990/627 (Hauschildt). Dit is de zogenaamde subjectieve toets. Bovendien moet de partijdigheid worden beoordeeld aan de hand van objectieve maatstaven. Bij deze zogenoemde objectieve toets moet worden onderzocht of er een gerechtvaardigde twijfel bestaat ten aanzien van de onpartijdigheid 14 Alle drie te raadplegen via 15 Zie Trema 2001, p. 184 e.v. 16 Zie De Hoge Raad heeft een wrakingsprotocol dat specifiek ziet op de cassatiefase. 17 Zie voor de wrakingsprotocollen van de gerechten. 6

8 van de rechter, zonder dat hoeft te zijn vastgesteld dat de rechter ook daadwerkelijk persoonlijk partijdig is geweest; ook de objectief gerechtvaardigde schijn van partijdigheid moet worden vermeden (zie onder andere het hierboven reeds genoemde Hauschildt-arrest, EHRM 24 februari 1993, NJ 1993/648 (Fey) en EHRM 10 juni 1996, NJ 1998/184 (Thomann)). Het huidige wrakings- en verschoningscriterium ( feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade kan leiden ), wordt overeenkomstig deze jurisprudentie geïnterpreteerd; zie bijvoorbeeld HR 26 mei 1992, NJ 1992/676, m.nt. t Hart, r.o. 6.4 en HR 12 oktober 2010, NJ 2011/537, m.nt. Reijntjes, r.o Categorie personen die wrakingsverzoek kunnen indienen Op grond van artikel 514 jo. artikel 331 Sv kunnen alleen de verdachte, diens raadsman en het openbaar ministerie een wrakingsverzoek indienen. Wrakingskamers hebben evenwel herhaaldelijk overwogen dat de onpartijdigheid van de rechter een zo fundamenteel rechtsbeginsel is dat het erkenning verdient in iedere vorm van rechtspraak. Ter onderbouwing wordt gewezen op artikel 6, eerste lid, EVRM, dat garandeert dat eenieder recht heeft op een behandeling door een onpartijdig gerecht bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging. Wanneer een geldende wettelijke regeling ontbreekt of hiaten vertoont, moet de rechter die het wrakingsverzoek beoordeelt daarin voorzien door aansluiting te zoeken bij bestaande regelingen. Dit standpunt lijkt, zij het in iets voorzichtigere bewoordingen, ook te worden ingenomen in de hierboven reeds genoemde Aanbeveling wrakingsprotocol, par Dit heeft ertoe geleid dat steeds meer bij een strafzaak betrokken personen, hoewel zij niet in art. 512 Sv worden genoemd, worden ontvangen in een verzoek tot wraking 18. In paragraaf 3.2 wordt hierop nader ingegaan. 2.6 Wraking en verschoning in het bestuurs- en civiele recht Met de inwerkingtreding per 1 januari 1994 van de wet voltooiing eerste fase herziening rechterlijke organisatie (Stb. 1993, 650), zijn de wrakings- en verschoningsregeling in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en het WvSv zoveel mogelijk met elkaar in overeenstemming gebracht. De artikelen 512 e.v. Sv komen, met andere woorden, in belangrijke mate overeen met de artikelen 8:15 e.v. Awb en 36 e.v. Rv. Het belangrijkste argument voor deze uniformering was dat het niet zo kan en mag zijn, dat binnen een geïntegreerde rechterlijke macht verschillende normen en procedures gelden voor de wraking en de verschoning van dezelfde personen, namelijk de rechters die oordelen over zowel civiele, straf- als bestuursrechtelijke zaken (Kamerstukken II 1991/92, , nr. 3, p. 112). De in deze vraagpuntennotitie voorgestelde wijzigingen, hebben (mogelijk) dus ook gevolgen voor de wraking en verschoning in het bestuurs- en civiele recht. 18 Zie Van der Mei 2011, p. 6 en T&C Sv, art. 512, aant. 1. 7

9 3. Wraking In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de wrakingsregeling, zoals opgenomen in het Wetboek van Strafvordering. In paragraaf 3.1 wordt kort aangeduid waarom de wrakingsregeling aanpassing behoeft. De knelpunten en (mogelijke) wijzigingen worden vervolgens nader uitgewerkt in de paragrafen 3.2 tot en met 3.7. Achtereenvolgens worden behandeld: de verzoeker tot wraking, tegen wie het wrakingsverzoek kan worden ingediend, de wrakingsgrond en verkorte procedures, de behandeling van het wrakingsverzoek, de schorsing van de hoofdzaak en de mogelijkheid van het aanwenden van een rechtsmiddel tegen de beslissing van de wrakingskamer. 3.1 Waarom een aanpassing? Sterke toename aantal wrakingsverzoeken Zoals in de inleiding al aan de orde kwam, wordt het wrakingsinstrument in het overgrote deel van de (straf)zaken niet toegepast. Het laatste decennium is er evenwel sprake van een sterke toename van het gebruik van het wrakingsinstrument, niet alleen binnen het strafrecht, maar ook binnen het bestuurs- en civiele recht. Sinds 2007 is de stijging sterker dan voorheen, zowel in absolute als in relatieve zin 19. Het gaat om een stijging van 258 wrakingsverzoeken in 2007 naar 607 in 2011, terwijl het aantal rechtszaken niet (substantieel) is toegenomen. Hoewel wraking daarmee nog steeds in het overgrote deel van de rechtszaken (in 2011 waren er in totaal rechtszaken) niet aan de orde is, is het percentage van het aantal wrakingsverzoeken ten opzichte van het totaal aantal rechtszaken niettemin toegenomen van 0,015% naar 0,034% 20. In de literatuur worden hiervoor verschillende verklaringen genoemd, die overigens in de meeste gevallen slechts hypotheses zijn. Genoemde verklaringen zijn onder meer dat het gezag van de rechter niet meer vanzelf spreekt, dat de burger mondiger is geworden, dat wraking vaker wordt ingezet als strategisch middel en dat rechters in verband met de efficiënte behandeling van een zaak te veel sturen 21. De toename van het aantal wrakingsverzoeken wordt wel als problematisch ervaren. In de eerste plaats vanwege de organisatorische gevolgen daarvan. Een wrakingsverzoek heeft een negatieve invloed op de doorloop en capaciteit binnen een rechtbank. Het onderzoek in de hoofdzaak moet worden stilgelegd, er moeten drie rechters worden gevonden of vrijgemaakt om zitting te nemen in de wrakingskamer en er moet een zittingszaal worden gevonden. In de tweede plaats wordt de toename van het aantal wrakingsverzoeken als problematisch ervaren omdat een wrakingsverzoek ook een grote symbolische lading heeft. Door rechters wordt het ervaren als een aanslag op de rechterlijke integriteit en geloofwaardigheid. De grote media-aandacht voor wrakingsverzoeken in grotere zaken (denk aan de wrakingen in de Puttense moordzaak, de zaak Wilders en het Klimop-proces), draagt bij aan de (negatieve) beeldvorming over (het functioneren van) de rechterlijke macht. De gevolgen van wrakingsverzoeken klemmen des te meer, nu, ondanks de substantiële toename van het aantal wrakingsverzoeken, het aantal toegewezen verzoeken niet is toegenomen; zie daarover nader paragraaf Van Rossum e.a. 2012, p en 124; vgl. Chrit en Venneman 2011, p Van Rossum e.a. 2012, p Van Rossum e.a. 2012, p ; Chrit en Venneman 2011, p

10 In verband met de toename van het aantal wrakingsverzoeken zullen in deze notitie een aantal wijzigingsvoorstellen worden besproken, die de efficiëntie van de wrakingsprocedure beogen te verbeteren Oneigenlijk gebruik van het wrakingsinstrument Door het lage percentage toegewezen wrakingsverzoeken rijst de vraag of er geen oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van het wrakingsinstrument. Met name onder rechters bestaat het gevoelen dat daarvan nog wel eens sprake is; de genoemde gronden in het wrakingsverzoek lijken niet altijd overeen te komen met het daadwerkelijke motief om te wraken, aldus geïnterviewde rechters 22. Onder rechters heerst een algemeen gevoel dat het wrakingsinstrument steeds vaker wordt gebruikt als strategisch middel dat vooral is gericht op uitstel 23 of als middel om wraak te nemen op een individuele rechter. Als oneigenlijk gebruik wordt ook wel aangemerkt de inzet van het wrakingsinstrument als een verkapt rechtsmiddel tegen procedurele beslissingen en tussentijdse inhoudelijke keuzes van de rechter, zoals de beslissing om een getuige niet op te roepen. Door de rechter genomen beslissingen vormen in het algemeen geen grond om te veronderstellen dat de betrokken rechter een vooringenomenheid jegens de verzoeker koestert, of dat de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd is. Wraking kan niet fungeren als rechtsmiddel tegen onwelvallige beslissingen 24. Door de rechter genomen beslissingen vormen evenwel naast de behandeling van een partij of zaak een grote hoofdcategorie van wrakingsgronden 25. Uit onderzoek blijkt dat in 2011 in 41 van de 345 gepubliceerde wrakingsverzoeken daadwerkelijk, expliciet is geoordeeld dat er sprake was van misbruik van het wrakingsinstrument. Dat is in ongeveer 12% van de gevallen 26. Het is niet ondenkbaar dat er meer gevallen van oneigenlijk gebruik zijn, waarin dit oordeel niet (expliciet) werd uitgesproken. De mogelijkheid tot oneigenlijk gebruik van de wrakingsregeling zou worden vergroot door het open stelsel van gronden voor wraking. Daarop wordt in paragraaf 3.4 nader ingegaan. Ook in de paragrafen 3.2, 3.3 en 3.6 worden voorstellen gedaan die mede betrekking hebben op het voorkomen van oneigenlijk gebruik van het wrakingsinstrument Beoordeling wrakingsverzoek Een afzonderlijk knelpunt in de wrakingspraktijk is dat de verzoeken tot wraking meestal worden behandeld door hetzelfde gerecht als waar de rechter(s) tegen wie het verzoek is ingediend werkzaam is/zijn. Op deze praktijk is veel kritiek. In ieder geval voor de buitenwereld zou het lijken op de slager die zijn eigen vlees keurt en het zou binnen de organisatie de collegiale verhoudingen op scherp zetten. In paragraaf 3.5 wordt nader op dit onderwerp ingegaan en worden mogelijke alternatieven aangedragen. 22 Chrit en Venneman 2011, p Giesen e.a. 2012, p Zie o.a. T&C Sv, art. 512, aant. 5d, Van der Mei 2011, p Van Rossum e.a. 2012, p Van Rossum e.a. 2012, p

11 3.2 Verzoeker Uit art. 512 (jo. 331) Sv volgt dat in beginsel alleen de verdachte, diens raadsman of het openbaar ministerie een verzoek kunnen doen om wraking. In de jurisprudentie wordt evenwel, mede in verband met art. 6 EVRM, erkend dat ook andere procesdeelnemers een wrakingsverzoek kunnen doen. Dit werd al kort beschreven in paragraaf 2.5. Inmiddels zijn wrakingsverzoeken ontvankelijk verklaard van de veroordeelde in een ontnemingsprocedure 27, de klager in een 552a Sv-procedure 28, de klager in een artikel 12 Sv-procedure 29, de persoon aan wie een ISD- maatregel is opgelegd in een procedure ex 38s Sr 30, de benadeelde partij die zich in een strafzaak heeft gevoegd 31 en getuigen die in een gijzelingsprocedure een wrakingsverzoek deden ten aanzien van een lid van de raadkamer ex art. 221, tweede lid, Sv 32. Overwogen kan worden bovengenoemde jurisprudentie te codificeren, in die zin dat in artikel 512 Sv wordt verhelderd dat ook anderen dan de verdachte, diens raadsman en de officier van justitie een wrakingsverzoek in kunnen dienen. Daarmee sluit de wettekst beter aan bij de werkelijkheid. Ook stemt de tekst van de wet (en niet alleen de uitleg die daaraan wordt gegeven) in dat geval overeen met artikel 6 EVRM. Indien wordt gekozen voor codificatie, dan kan dit in de vorm van een (limitatieve) opsomming, een open norm of een combinatie van deze twee opties. Voor de kenbaarheid zou een (limitatieve) opsomming wellicht het meest aangewezen zijn. Dit is alleen het geval wanneer deze lijst volledig is, en niet achterhaald zou raken door verdere (noodzakelijke) uitbreidingen in verband met art. 6 EVRM. De lijst zou in dat geval opnieuw in de jurisprudentie worden uitgebreid. Een afwezige of tekortschietende wettelijke regeling mag immers niet in de weg staan aan een wrakingsverzoek van een persoon die op grond van art. 6 EVRM recht heeft op een onafhankelijke en onpartijdige rechter; het wrakingsverzoek moet dan overeenkomstig de bestaande wettelijke regeling worden afgedaan (vgl. paragraaf 4.2 van de Aanbeveling wrakingsprotocol). Om de wet en de praktijk (opnieuw) met elkaar in overeenstemming te brengen, zou de opsomming in de wet (steeds) weer aangepast moeten worden. Een andere optie is om te werken met een open norm. Daarmee zou de rechtspraktijk voldoende ruimte gelaten worden om personen (die in het licht van art. 6 EVRM recht hebben op een onafhankelijke rechter), ontvankelijk te verklaren in hun wrakingsverzoek. Een nadeel van deze optie is dat lastig is te voorzien in rechtseenheid wanneer er geen rechtsmiddel tegen het oordeel van een wrakingskamer openstaat (paragraaf 3.7) en er niet wordt voorzien in een landelijke wrakingskamer (zie paragraaf 3.5.1). Een nadeel dat overigens ook nu al bestaat en dat ook zal bestaan wanneer 27 Hof Amsterdam 27 januari 1999, NJ 1999/ Hof Arnhem 16 april 2010, LJN BM Hof s-hertogenbosch 19 september 2002, NJ 2003/118; Hof Den Haag 14 januari 2008, LJN BC4438; Omdat aan de klager een wrakingsmogelijkheid toe is gekend, ligt het voor de hand om deze mogelijkheid ook toe te kennen aan de persoon wiens vervolging wordt verlangd; vgl. T&C Sv, art. 512, aant Rb. Zutphen 15 december 2010, LJN BO Rb. Rotterdam 1 oktober 2009, LJN BJ Rb. Den Haag 29 november 2006, LJN AZ

12 wordt gekozen voor een (limitatieve) opsomming, waarbij de rechter in verband met art. 6 EVRM van de wettelijke regeling zou afwijken. Voor een open norm zou, naast de ruimte voor de rechtspraktijk, pleiten dat wordt aangesloten bij het civiele en het bestuursrecht, waar iedere partij een verzoek kan indienen, terwijl het begrip partij ruim geïnterpreteerd moet worden (Kamerstukken II 1999/00, , nr. 3, p. 18). Aansluiting bij het civiele en bestuursrecht is, zoals in paragraaf 2.6 aan de orde kwam, bij de wrakingsregeling uitgangspunt. Een laatste optie is een combinatie tussen een korte opsomming en een open norm. Daarmee wordt verhelderd welke personen in ieder geval een wrakingsverzoek kunnen doen en wordt verder ruimte gelaten aan de rechtspraktijk om deze lijst aan te vullen indien artikel 6 EVRM daartoe noopt. In de korte opsomming zouden in ieder geval de verdachte, diens raadsman en de officier van justitie moeten worden genoemd. Denkbaar is ook de veroordeelde (in een ontnemingsprocedure) en de benadeelde partij te noemen. Wrakingsverzoek door de gewraakte rechter Zoals hieronder in paragraaf 3.3 nog aan de orde zal komen, kunnen ook de leden van een wrakingskamer gewraakt worden, dat wil zeggen door de verzoeker tot wraking. De gewraakte rechter daarentegen kan, zo kan uit de uitspraak van de Rb. Zutphen van 1 december 2009, LJN BK4858, worden afgeleid, geen wrakingsverzoek indienen ten aanzien van de wrakingskamer, omdat hij geen partij is bij een wrakingsverzoek, maar het object van de wraking is. Deze uitspraak wordt in de literatuur wel bestreden. Gesteld wordt dan dat de gedraging van de rechter het object van de wraking is, en niet de rechter. De gewraakte rechter is een partij, aangezien zijn positie met procedurele waarborgen is omkleed 33. De voorgestelde open norm in de wettekst zou de ruimte laten om ook de gewraakte rechter in dergelijke gevallen een wrakingsverzoek te laten indienen. Omdat in de jurisprudentie de gewraakte rechter niet als partij wordt aangemerkt en naar de huidige stand van zaken dus geen wrakingsverzoek kan doen, zou deze, indien het wenselijk wordt geacht dat hij dat wel kan, op kunnen worden genomen in de opsomming van verzoekers. Overigens zou ook de nadere jurisprudentie kunnen worden afgewacht. Tot op heden heeft, voor zover bekend, alleen de rechtbank Zutphen zich uitgelaten over deze kwestie. Indienen verzoek door advocaat Een afzonderlijk probleem vormt nog dat in de gevallen waarin een ander dan de verdachte een wrakingsverzoek indient, art. 331 Sv (bevoegdheid raadsman) niet van toepassing is. Daardoor is het niet duidelijk in hoeverre een advocaat namens de verzoeker een wrakingsverzoek kan indienen. In zijn beschikking van 27 januari 1999, NJ 1999/254 lijkt het Hof Amsterdam aan te nemen dat een verzoekschrift in beginsel door de verzoeker moet worden ondertekend, tenzij de advocaat beschikt over een bijzondere schriftelijke volmacht. De vraag is of dit wenselijk is. Het heeft diverse voordelen wanneer een betrokkene die een wrakingsverzoek wil indienen, daartoe een advocaat inschakelt. De advocaat kan de betrokkene adviseren over de juridische haalbaarheid van zijn wrakingsverzoek en het verzoek juridisch inkleden. Een drempel opwerpen voor de vertegenwoordiging door een advocaat, in de zin van een bijzondere schriftelijke volmacht, waarbij bij het ontbreken daarvan niet-ontvankelijkheid van het 33 Zie Van der Mei 2011, p

13 verzoek volgt, lijkt voor de bijstand door een advocaat onnodig en onwenselijk. Bovendien is onduidelijk waarom een advocaat die de betrokkene in de procedure al vertegenwoordigt, niet geacht kan worden hem ook bij de aanwending van het wrakingsmiddel te vertegenwoordigen. Wordt voor dit laatste gekozen, dan wordt voor de overige verzoekers aangesloten bij de regeling voor de verdachte, opgenomen in art. 331 Sv. Eveneens wordt aangesloten bij het civiele recht. In het civiele recht kan een partij het wrakingsverzoek indienen. Onder partij wordt in beginsel ook diens gemachtigde of procureur verstaan (Kamerstukken II 1999/00, , nr. 3, p. 17). Daarnaast zou aansluiting gezocht kunnen worden bij art. 450 Sv, door dat artikel van overeenkomstige toepassing te verklaren. Dit zou betekenen dat het wrakingsverzoek kan worden ingediend door een advocaat indien hij verklaart daartoe te zijn gevolmachtigd door verzoeker, dan wel door een vertegenwoordiger die daartoe persoonlijk bij bijzondere volmacht is gemachtigd. Een stap verder is nog dat de bijstand door een advocaat verplicht wordt gesteld. Daarmee zou het aantal kansloze wrakingsverzoeken misschien deels worden teruggedrongen, omdat een advocaat het verzoek reeds op juridische merites kan beoordelen. Uit jurisprudentieonderzoek blijkt dat in ongeveer een derde van de ingediende wrakingsverzoeken geen advocaat is betrokken. Een deel van die verzoekers had wellicht van het wrakingsverzoek afgezien door de verplichte inschakeling van een advocaat of door zijn advies 34. Anderzijds moeten er niet al te grote verwachtingen zijn ten aanzien van de effecten van de verplichte bijstand. In de praktijk is gebleken dat er partijen zijn die op voorhand weten dat hun verzoek wordt afgewezen, maar desalniettemin het verzoek gebruiken als signaal, met als belangrijkste effect om de zaak per direct stil te leggen. Bovendien heeft de verplichte bijstand mogelijk zelfs negatieve effecten. Wanneer een verzoeker aangeeft een rechter te willen wraken, moet de zaak worden stilgelegd. Vervolgens moet de verzoeker op zoek naar een advocaat om hem bij te staan. Dit kan zorgen voor extra vertraging, omdat de verzoeker daarvoor tijd nodig heeft. Dit zal in het bijzonder in die gevallen aan de orde zijn waarin bijstand door een advocaat in de hoofdzaak niet verplicht is en de verdachte afziet van die bijstand. De verplichte bijstand kan in dergelijke gevallen bovendien als nadelig gevolg hebben dat partijen die zelf procederen en die wel degelijk een reëel probleem zien met de onpartijdigheid van de rechter, van het indienen van een wrakingsverzoek afzien, vanwege de kosten en de tijd die gemoeid zijn met het inschakelen van een advocaat 35. De verplichte bijstand werpt dan een (te hoge) drempel op om te klagen over dit belangrijke aspect van de rechtspraak. Meer in het algemeen, sluit een verplichte bijstand bij wrakingsverzoeken niet aan bij de situatie waarin de bijstand door een advocaat in de hoofdzaak niet verplicht is. Verplichte bijstand tijdens de wrakingsprocedure kan worden gezien als een doorbreking van het uitgangspunt dat bijstand door een advocaat niet verplicht is 36. Vraagpunten: - Bent u het ermee eens in dat in de wettekst wordt verhelderd dat ook anderen dan de verdachte, diens raadsman en de officier van justitie, een wrakingsverzoek kunnen indienen? 34 Van Rossum e.a. 2012, p Vgl. Van Rossum e.a. 2012, p Dit bezwaar geldt ook in het bijzonder voor het bestuurs- en civiele zaken, waar burgers in veel gevallen zelf (mogen) procederen. 12

14 - Zo ja, bent u het er dan mee in dat wordt gekozen voor een (korte opsomming in combinatie met een) open norm? - Indien uw voorkeur uitgaat naar een korte opsomming in combinatie met een open norm, wie zouden er dan in de opsomming moeten worden opgenomen (en wie juist niet)? - Vindt u dat de gewraakte rechter de mogelijkheid zou moeten krijgen de wrakingskamer te wraken? - Bent u het ermee eens dat degene die een wrakingsverzoek indient, dit kan laten doen door een advocaat, zonder dat daartoe een bijzondere volmacht is vereist? - Bent u het ermee eens dat de bijstand door een advocaat bij een wrakingsprocedure niet verplicht wordt gesteld? 3.3 Tegen wie kan het wrakingsverzoek worden ingediend? Het is uitsluitend mogelijk een rechter die de zaak behandelt te wraken. Hieronder worden ook begrepen de rechter-commissaris 37, een rechter-plaatsvervanger en de rechters van de wrakingkamer 38. Ook een rechter in een artikel 12 Sv-procedure valt onder het toepassingsbereik van de wrakingsregeling. Zie over dit laatste paragraaf 3.2. Het is niet mogelijk leden van het openbaar ministerie of de griffie te wraken. Volgens de wetsgeschiedenis is dit niet nodig, omdat leden van het openbaar ministerie en griffiers geen beslissing hebben te nemen, terwijl de leden van het openbaar ministerie in den regel zelf partij zijn 39. Dit lijkt in lijn met de jurisprudentie van het EHRM. Ook artikel 6 EVRM is, blijkens de uitleg die daaraan is gegeven door het EHRM, (slechts) gericht op de onpartijdigheid van de rechter 40. Het is niet mogelijk een rechter die geen bemoeienis met de zaak heeft (gehad) te wraken 41. Een wrakingsverzoek is gericht tegen de persoon van de desbetreffende rechter. Het indienen van een wrakingsverzoek voordat bekend is welke specifieke rechter de zaak gaat behandelen is derhalve niet mogelijk 42. Wraking van de leden van de wrakingskamer Zoals hierboven al aan de orde kwam is wraking van de leden van de wrakingskamer mogelijk. Als bezwaar hiertegen wordt wel genoemd dat wraking van leden van een wrakingskamer in het bijzonder verlammend kan werken voor de procedure en de rechterlijke organisatie, meer nog dan het initiële wrakingsverzoek. In de eerste plaats omdat wraking van de leden van de wrakingskamer de legitimiteit van de rechterlijke organisatie nog verder aantast. In de tweede plaats omdat het een ontwrichtende werking kan hebben binnen de organisatie 43. Bij dit laatste kan worden gedacht aan de organisatorische problemen bij het instellen van een (tweede) wrakingskamer. Wraking van de leden van de wrakingskamer zou ingezet (kunnen) worden als een strategisch middel om de zaak te vertragen of om wraak te nemen op de rechter(lijke macht). Dit geldt te meer wanneer ook de wrakingskamer van de wrakingskamer wordt 37 Kamerstukken II 1991/92, , nr. 3, p Hof Arnhem 16 mei 2011, LJN BQ6876; CRvB 19 april 2012, LJN BW3667; Hof s-hertogenbosch 11 juli 2002, NJ 2002/442; Rb. Leeuwarden 24 juli 2000, NJ 2000/696; zie ook de Aanbeveling wrakingsprotocol, paragraaf Zie Kamerstukken II 1913/14, 286, nr. 3, p. 165; Wanneer het openbaar ministerie partijdig is, kan dit overigens wel een schending van de beginselen van de goede procesorde opleveren. Onder omstandigheden kan dat leiden tot de niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie in de vervolging. 40 Zie Melai, art , aant HR 18 december 1998, NJ 1999/271; HR 9 mei 2000, LJN AA Rb. s-hertogenbosch 2 augustus 2001, NbSr 2001/ Chrit en Venneman 2011, p

15 gewraakt. Zie voor een (civiele) zaak waarin van dit laatste sprake was: Hof s- Hertogenbosch 11 juli 2002, NJ 2002/442. Dit roept de vraag op of de mogelijkheden tot het wraken van de wrakingskamer beperkt zouden moeten worden. Het geheel uitsluiten van deze mogelijkheid lijkt, mede gelet op art. 6 EVRM, niet mogelijk en wenselijk 44. Verder lijkt het lastig het aantal successievelijke wrakingen naar aanleiding van de behandeling van één wrakingsverzoek in getal te beperken, bijvoorbeeld door te bepalen dat alleen de behandelende wrakingskamer gewraakt zou mogen worden en niet de wrakingskamer die het verzoek tot wraking van de wrakingskamer behandelt. Ieder getal zal een zekere willekeur met zich brengen. Bovendien lijkt het op gespannen voet te staan met art. 6 EVRM wanneer de wrakingskamer van de wrakingskamer niet gewraakt kan worden, terwijl de rechter(s) in deze nieuwe wrakingskamer, naar het zich laat aanzien, partijdig zijn. Het ligt dan ook veel meer voor de hand dat de wrakingskamers in gevallen waarin de opeenvolgende wrakingskamers steeds worden gewraakt, gebruikmaken van de mogelijkheid om toekomstige wrakingsverzoek uit te sluiten, omdat er sprake is van misbruik (art. 515, vierde lid, Sv) 45. Wraking van een heel college als zodanig Het is op grond van het WvSv niet mogelijk een heel college te wraken; art. 512 Sv spreekt van elk van de rechters die de zaak behandelen 46. Giesen e.a. bespreken in hun onderzoek of het wenselijk is (een aparte procedure voor) het wraken van een geheel rechtscollege te introduceren. Wraking van een heel college als zodanig is mogelijk in Frankrijk en Zwitserland. Giesen e.a. menen evenwel dat de noodzaak van het introduceren van een dergelijke regeling in Nederland (op zijn zachtst gezegd) niet evident is. Zij wijzen op de aanzuigende werking die een dergelijke regeling kan hebben en het mogelijke oneigenlijke gebruik dat daarvan kan worden gemaakt. De regeling zou mogelijk meer ongerichte wrakingsverzoeken aantrekken en zou kunnen worden toegepast in gevallen waarin een individueel wrakingsverzoek niet succesvol is gebleken en aldus worden gebruikt als verkapt rechtsmiddel. Verder beschrijven Giesen e.a. dat de wrakingsverzoeken van een college in Frankrijk op grond van een wettige verdenking 47 zelden worden toegewezen en dat de grond van openbare veiligheid 48 (voorlopig) niet wordt benut 49. In aanvulling daarop kan er nog op worden gewezen dat het op grond van het huidige artikel 512 Sv wel mogelijk is de wraking te verzoeken van alle rechters die een zaak behandelen, waardoor de noodzaak om een college als zodanig te kunnen wraken verder afneemt. De wraking van een college als zodanig past ook minder binnen de gedachte dat de wraking is gericht tegen de persoon van de desbetreffende rechter in verband 44 Vgl. Hammerstein 2014, p Vgl. Hammerstein 2014, p Vgl. ook Hof s-hertogenbosch 19 december 2002, LJN AF2584; Rb. Amsterdam 25 januari 2001, LJN AB0006; HR 30 juni 2000, NJ2001/316, m.nt. Vranken). 47 De Franse wetgever heeft niet voorzien in een definitiebepaling of opsomming van wat onder een wettige verdenking valt. Een voorbeeld van een zaak waarin de wraking van de hele rechtbank op deze grond werd toegewezen betrof een geval waarin de vader van de eiser voorzitter was geweest van de rechtbank die kennis had genomen van de zaak, en met alle rechters van die rechtbank nauw had samengewerkt; zie Cour d Appel Rouen, 24 oktober 1968, D Deze grond is aan de orde wanneer de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht of de openbare orde in het gedrang zouden komen wanneer de bevoegde rechtbank uitspraak doet in de zaak. 49 Giesen e.a. 2012, p

16 met diens functioneren in een concrete strafzaak en dat het niet mogelijk is een rechter te wraken die geen bemoeienis heeft gehad met de zaak (zie hierboven). Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat artikel 6 EVRM niet eist dat een gerechtelijk college en bloc gewraakt kan worden 50. Vraagpunten: - Bent u het ermee eens dat er géén wettelijke beperkingen worden aangebracht op het (aantal) verzoeken van wraking van een wrakingskamer? - Bent u het ermee eens dat er géén regeling wordt getroffen voor het wraken van een heel college als zodanig? 3.4 (Limitatieve) opsomming van wrakingsgronden en verkorte procedures Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Het betreft een open norm, die moet worden geïnterpreteerd in het licht van de jurisprudentie van het EHRM; zie daarover paragraaf 2.5. In de literatuur wordt wel voorgesteld om enkele formele, vastomlijnde wrakingsgronden te herintroduceren. In onderstaande zal worden ingegaan op de vraag of dit wenselijk is. Optie 1: (Limitatieve) opsomming In verschillende ons omringende landen, waaronder Frankrijk, Zwitserland, België, Spanje en Italië, wordt gewerkt met een (limitatieve) opsomming van wrakingsgronden. Een (limitatieve) opsomming van wrakingsgronden zou verschillende voordelen hebben ten opzichte van een open norm. Het zou snel duidelijkheid verschaffen, vertraging kunnen voorkomen en zekerheid geven, zowel aan de rechter als de justitiabele 51. Verder zouden formele wrakingsgronden (oneigenlijk) gebruik van het wrakingsmiddel kunnen verminderen. Bij deze vermeende werking van formele wrakingsgronden kunnen kanttekeningen worden geplaatst. Niet uitgesloten is immers dat een feitelijk gevolg van de limitatieve opsomming is dat partijen en advocaten hun argumenten anders gaan formuleren, waardoor deze toch onder een wrakingsgrond zouden vallen. Voor partijen is het bovendien ook lang niet altijd relevant of hun wrakingsverzoek wordt toe- of afgewezen, zij gebruiken het wrakingsverzoek om een signaal af te geven 52 of als strategisch middel om bijvoorbeeld de zaak te vertragen. Een limitatieve opsomming heeft als risico dat aan een bepaald, individueel geval, geen recht kan worden gedaan. Dit is problematisch wanneer daarmee het recht op een onpartijdige rechter, zoals neergelegd in art. 6 EVRM, in het geding komt. Dit kan ertoe leiden dat de limitatieve lijst in de jurisprudentie wordt uitgebreid waardoor de wettekst niet meer overeenstemt met de praktijk of dat de wet (herhaaldelijk) moet worden aangepast. Op de nadelen van een limitatieve opsomming is in paragraaf 3.2 reeds ingegaan. Dat sprake is van een reële mogelijkheid tot doorbreking van de wettelijke wrakingsregeling, blijkt uit de wrakingsregeling in Frankrijk. Het Franse Hof van Cassatie heeft geoordeeld dat het mogelijk is de limitatieve opsomming van wrakingsgronden te doorbreken, indien dit noodzakelijk is in verband met art. 6 EVRM 53. Een oplossing, waarvoor bijvoorbeeld ook in Zwitserland is gekozen, is om een vangnet te creëren door een open, algemeen geformuleerde wrakingsgrond (vgl. de huidige 50 Vgl. EHRM 10 februari 1983, appl.no. s 7299/75 en 7496/76 (Albert & Le Compte t. België), r.o Giesen e.a. p Van Rossum e.a., p Giesen e.a. 2012, p

WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK DEN HAAG 1

WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK DEN HAAG 1 WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK DEN HAAG 1 1. Inleiding Dit protocol is gebaseerd op de "Aanbeveling inzake afhandeling wrakingsverzoeken" van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak van 23 januari 2001

Nadere informatie

WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK DEN HAAG

WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK DEN HAAG WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK DEN HAAG 1. Inleiding Dit protocol is gebaseerd op de "Aanbeveling inzake afhandeling wrakingsverzoeken" van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak van 23 januari 2001 en

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

datum 15 januari 2013 bijlage(n) 1 Wrakingsprotocol rechtbank Noord-Holland

datum 15 januari 2013 bijlage(n) 1 Wrakingsprotocol rechtbank Noord-Holland datum 15 januari 2013 bijlage(n) 1 Wrakingsprotocol rechtbank Noord-Holland Wrakingsprotocol rechtbank Noord-Holland pagina 2 van 14 Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 2 Wettelijke regeling 5 3 Wrakingsgronden

Nadere informatie

Wrakingsprotocol rechtbank Noord-Holland

Wrakingsprotocol rechtbank Noord-Holland Wrakingsprotocol rechtbank Noord-Holland Vastgesteld bij bestuursbesluit op 29 januari 2013 Gewijzigd bij bestuursbesluit op 31 oktober 2017 1. Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Wettelijke regeling... 4

Nadere informatie

Wrakingsprotocol rechtbank Gelderland. Vastgesteld op 5 oktober 2017

Wrakingsprotocol rechtbank Gelderland. Vastgesteld op 5 oktober 2017 Wrakingsprotocol rechtbank Gelderland Vastgesteld op 5 oktober 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Wettelijke regeling... 4 3 Wrakingsgronden... 4 3.1 Recht op een onpartijdige rechter... 4 3.2 Subjectieve

Nadere informatie

WRAKINGSPROTOCOL GERECHTSHOF ARNHEM- LEEUWARDEN

WRAKINGSPROTOCOL GERECHTSHOF ARNHEM- LEEUWARDEN WRAKINGSPROTOCOL GERECHTSHOF ARNHEM- LEEUWARDEN Per 1 januari 2013 1. Inleiding Dit protocol is gebaseerd op de Aanbeveling inzake afhandeling wrakingsverzoeken van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wrakingsprotocol Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wrakingsprotocol Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5506 5 maart 2013 Wrakingsprotocol Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Per 1 januari 2013 1. Inleiding Dit protocol is gebaseerd

Nadere informatie

Wrakingsprotocol Rechtbank Midden-Nederland

Wrakingsprotocol Rechtbank Midden-Nederland Wrakingsprotocol Rechtbank Midden-Nederland Versie: 1.0-3 december 2014 Vastgesteld: 9 december 2014 Ingangsdatum: 1 januari 2015 1. Inleiding Dit protocol is gebaseerd op het Landelijk Model Wrakingsprotocol,

Nadere informatie

Wrakings- en verschoningsprotocol

Wrakings- en verschoningsprotocol Wrakings- en verschoningsprotocol Wrakings- en verschoningsprotocol per 1 mei 2017 (ersie: 6 april 2017) 1 Inhoud 1. Inleiding... 5 2. Wettelijke regeling... 6 WRAKINGEN... 7 3. Wrakingsgronden... 7 3.1

Nadere informatie

Wrakingsprotocol Rechtbank Midden-Nederland

Wrakingsprotocol Rechtbank Midden-Nederland Wrakingsprotocol Rechtbank Midden-Nederland Versie: 2.0 (versie 11/4/18), v1.0 9/12/2014 vervalt Vastgesteld: 11/4/2018 Ingangsdatum: 1 mei 2018 1. Inleiding Dit protocol is gebaseerd op het Landelijk

Nadere informatie

WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK BREDA vastgesteld door het bestuur van de rechtbank in zijn vergadering van 8 februari 2007

WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK BREDA vastgesteld door het bestuur van de rechtbank in zijn vergadering van 8 februari 2007 WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK BREDA vastgesteld door het bestuur van de rechtbank in zijn vergadering van 8 februari 2007 1. Inleiding Dit protocol is gebaseerd op de Aanbeveling inzake afhandeling wrakingsverzoeken

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2016 WRAKINGSKAMER RECHTBANK GELDERLAND

JAARVERSLAG 2016 WRAKINGSKAMER RECHTBANK GELDERLAND JAARVERSLAG 2016 WRAKINGSKAMER RECHTBANK GELDERLAND Jaarverslag wrakingskamer Rechtbank Gelderland Auteurs: mrs. T.P.E.E. van Groeningen (algemeen voorzitter) en T. de Munnik (algemeen coördinerend griffier)

Nadere informatie

WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK NOORD-NEDERLAND WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK NOORD-NEDERLAND 1. Inleiding Dit protocol is gebaseerd op de Aanbeveling inzake afhandeling wrakingsverzoeken van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak van 23 januari 2001

Nadere informatie

WRAKINGSPROTOCOL GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Per 1 januari 2013

WRAKINGSPROTOCOL GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Per 1 januari 2013 WRAKINGSPROTOCOL GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Per 1 januari 2013 1. Inleiding Dit protocol is gebaseerd op de Aanbeveling inzake afhandeling wrakingsverzoeken van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:11026

ECLI:NL:RBNHO:2016:11026 ECLI:NL:RBNHO:2016:11026 Instantie Datum uitspraak 23-11-2016 Datum publicatie 10-01-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/249694/ HA RK 16/197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK ROTTERDAM

WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK ROTTERDAM WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK ROTTERDAM met ingang van 1 januari 2013 Vastgesteld bij bestuursbesluit van: 11 december 2012. Laatstelijk gewijzigd bij bestuursbesluit van: 10 oktober 2017. 1. Inleiding Dit

Nadere informatie

Wrakingsprotocol van het gerechtshof Amsterdam en het gerechtshof Den Haag

Wrakingsprotocol van het gerechtshof Amsterdam en het gerechtshof Den Haag Wrakingsprotocol van het gerechtshof Amsterdam en het gerechtshof Den Haag Vastgesteld op 27 maart 2014 (hof Amsterdam) en 28 maart 2014 (hof Den Haag). Definitief vastgesteld op 31 maart 2014. Inhoudsopgave

Nadere informatie

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord

Nadere informatie

WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK ROTTERDAM

WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK ROTTERDAM WRAKINGSPROTOCOL RECHTBANK ROTTERDAM met ingang van 1 januari 2013 Vastgesteld bij bestuursbesluit van: 11 december 2012. Laatstelijk gewijzigd bij bestuursbesluit van: 12 september 2017. 1 WRAKINGSPROTOCOL

Nadere informatie

Wrakingsprotocol rechtbank Limburg

Wrakingsprotocol rechtbank Limburg Wrakingsprotocol rechtbank Limburg 1. Inleiding Dit protocol is vastgesteld door het bestuur van de rechtbank Limburg bij besluit van 5 februari 2014. Het protocol treedt in werking per 1 maart 2014 en

Nadere informatie

Wrakingsprotocol van het gerechtshof Amsterdam en het gerechtshof Den Haag

Wrakingsprotocol van het gerechtshof Amsterdam en het gerechtshof Den Haag De rechtspraak Wrakingsprotocol gerechtshoven Amsterdam & Den Haag pagina 1 van 14 Wrakingsprotocol van het gerechtshof Amsterdam en het gerechtshof Den Haag Vastgesteld op 27 maart 2014 (hof Amsterdam)

Nadere informatie

Wrakingsprotocol rechtbank Limburg

Wrakingsprotocol rechtbank Limburg Wrakingsprotocol rechtbank Limburg 1. Inleiding Dit gewijzigde protocol is door het bestuur van de rechtbank Limburg bij besluit van 15 november 2017 vastgesteld en treedt per 1 december 2017 in werking.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK

ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 03-07-2015 Datum publicatie 06-07-2015 Zaaknummer C/16/393610 / HA RK 15-129 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Aanvulling discussienota VPS-wetgevingsprogramma onderdeel RC en Raadkamer

Aanvulling discussienota VPS-wetgevingsprogramma onderdeel RC en Raadkamer Aanvulling discussienota VPS-wetgevingsprogramma onderdeel RC en Raadkamer In 2012 is het programma Versterking prestaties in de strafrechtketen (VPS) van start gegaan. Onderdeel daarvan is de modernisering

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 155/2011 van 13 oktober 2011 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 155/2011 van 13 oktober 2011 A R R E S T Rolnummer 5072 Arrest nr. 155/2011 van 13 oktober 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 14, 1, eerste lid, 2, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari

Nadere informatie

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen.

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen. Excellentie, Met uw brief van 23 april 2008 hebt u ons ter consultatie toegezonden het conceptwetsvoorstel Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie. Het conceptwetsvoorstel geeft ons aanleiding

Nadere informatie

DPENBAAR MINISTERIE de Rechtspraak

DPENBAAR MINISTERIE de Rechtspraak DPENBAAR MINISTERIE De minister voor Rechtsbescherming drs. S. Dekker Postbus 20301 2500 ER Den Haag cc: de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

AFASIE VERENIGING NEDERLAND - KLACHTENPROTOCOL geldend per december 2011

AFASIE VERENIGING NEDERLAND - KLACHTENPROTOCOL geldend per december 2011 Vooraf De vereniging met rechtspersoonlijkheid: Afasie Vereniging Nederland, hierna te noemen: AVN, wenst hierbij een protocol voor het indienen en de afhandeling van klachten over onder meer handelingen,

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 3758-32 Betreft zaak: Tariefstructuur Arbodiensten Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkheidsverklaring

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:3885

ECLI:NL:RBNHO:2014:3885 ECLI:NL:RBNHO:2014:3885 Instantie Datum uitspraak 10-03-2014 Datum publicatie 29-04-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 210534 / HA RK 14-5 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:620 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Wr

ECLI:NL:GHSHE:2016:620 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Wr ECLI:NL:GHSHE:2016:620 Instantie Gerechtshof 'shertogenbosch Datum uitspraak 05022016 Datum publicatie 23022016 Zaaknummer Wr 237132015 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Wraking Inhoudsindicatie

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2018 WRAKINGSKAMER RECHTBANK GELDERLAND

JAARVERSLAG 2018 WRAKINGSKAMER RECHTBANK GELDERLAND JAARVERSLAG 2018 WRAKINGSKAMER RECHTBANK GELDERLAND Jaarverslag wrakingskamer Rechtbank Gelderland Auteurs: mrs. T.P.E.E. van Groeningen (algemeen voorzitter) en M.B. Wichman (algemeen coördinerend griffier)

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. dr. K.H.D.M. Dijkhoff Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Betreft: consultatieverzoek naar aanleiding

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Beslissing van de wrakingskamer van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 21 februari 2017

Beslissing van de wrakingskamer van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 21 februari 2017 Beslissing van de wrakingskamer van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 21 februari 2017 in de zaak 17-051 naar aanleiding van het wrakingsverzoek van: [ ] verzoekers tegen mr.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Reglement van het Veterinair Tuchtcollege

Reglement van het Veterinair Tuchtcollege Reglement van het Veterinair Tuchtcollege Dit reglement geldt in aanvulling op het bepaalde in de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 c.q. in aanvulling op de Wet Dieren (nadat de daarin

Nadere informatie

Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam

Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam De besturen van de rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam Artikel 1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder: a. een klacht:

Nadere informatie

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) HUISHOUDELIJK REGLEMENT. 1. In dit huishoudelijk reglement wordt verstaan onder:

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) HUISHOUDELIJK REGLEMENT. 1. In dit huishoudelijk reglement wordt verstaan onder: TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) HUISHOUDELIJK REGLEMENT Artikel 1. Begripsbepalingen 1. In dit huishoudelijk reglement wordt verstaan onder: - reglement: het Reglement Tuchtraad Financiële

Nadere informatie

HET REGLEMENT VAN TUCHTRECHTSPRAAK

HET REGLEMENT VAN TUCHTRECHTSPRAAK HET REGLEMENT VAN TUCHTRECHTSPRAAK INHOUD: 1. De klacht 1.1 Klager, indiening en eerste behandeling van de klacht 1.2 Vereisten 2. De Tuchtcommissie 3. De klachtprocedure in eerste instantie 3.1 De procedure

Nadere informatie

Bijlage 3 Geschillenreglement IKB Kip

Bijlage 3 Geschillenreglement IKB Kip GESCHILLENREGLEMENT IKB KIP DEFINITIES Artikel 1 Dit reglement is een bijlage van de AV IKB Kip en neemt de terminologie van de AV IKB Kip over. In afwijking daarvan wordt voor de toepassing van dit reglement

Nadere informatie

Verstrekken van afschriften van vonnissen, beschikkingen en processen-verbaal

Verstrekken van afschriften van vonnissen, beschikkingen en processen-verbaal Verstrekken van afschriften van vonnissen, beschikkingen en processen-verbaal Inleiding Na de wetwijziging van artikel 365 Sv (bij Wet van 30 juni 2004, Stb. 315 welke wet in werking is getreden op 1 september

Nadere informatie

Reglement Geschillencommissie Arbodiensten

Reglement Geschillencommissie Arbodiensten Reglement Geschillencommissie Arbodiensten Definities Artikel 1 In dit Reglement wordt verstaan onder: a. Commissie: de Geschillencommissie Arbodiensten; b. Boaborea: de branchevereniging van dienstverleners

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 Rapport Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant bij brief gedateerd 10 februari 2005 zijn

Nadere informatie

Klachtreglement Organisatie voor Vitaliteit, Activering en Loopbaan (OVAL)

Klachtreglement Organisatie voor Vitaliteit, Activering en Loopbaan (OVAL) Klachtreglement Organisatie voor Vitaliteit, Activering en Loopbaan (OVAL) Definities Artikel 1 In dit Reglement wordt verstaan onder: a. Commissie: Geschillencommissie OVAL b. OVAL: Organisatie voor Vitaliteit,

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Reglement van de Commissie van Beroep

Reglement van de Commissie van Beroep Reglement van de Commissie van Beroep 1 januari 2019 Artikel 1 De in dit Reglement van Beroep voorkomende begrippen hebben de betekenis als daaraan toegekend in de Statuten en het Algemeen Reglement en

Nadere informatie

Geschillenreglement IKB Ei

Geschillenreglement IKB Ei Definities Artikel 1 Dit geschillenreglement is een bijlage van de AV IKB Ei neemt de terminologie van de AV IKB Ei over. In afwijking van de definities in de AV IKB Ei wordt voor de toepassing van dit

Nadere informatie

ingevolge artikel 14 van de statuten van de vereniging

ingevolge artikel 14 van de statuten van de vereniging REGLEMENT op de tuchtrechtspraak voor de leden van IIA-Nederland ingevolge artikel 14 van de statuten van de vereniging De raad van tucht Artikel 1 1 De raad van tucht is belast met de behandeling van

Nadere informatie

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt.

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt. Kort lexicon tot nut van de rechtzoekende, waarin enige uitleg wordt gegeven van de meest gangbare geschreven rechtstaal van het Hof van Cassatie en van het parket bij dit Hof ( 1 ). Dit korte lexicon

Nadere informatie

WRAKINGS- EN VERSCHONINGPROTOCOL RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT (versie )

WRAKINGS- EN VERSCHONINGPROTOCOL RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT (versie ) WRAKINGS- EN VERSCHONINGPROTOCOL RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT (versie 27-11-2013) 1. Inleiding Dit protocol is gebaseerd op de Aanbeveling inzake afhandeling wrakingsverzoeken van de Nederlandse Vereniging

Nadere informatie

KLACHTENREGLEMENT RECLASSERING

KLACHTENREGLEMENT RECLASSERING KLACHTENREGLEMENT RECLASSERING Reglement van orde van de landelijke Klachtencommissie Reclassering (Definitief vastgesteld op 20 december 2012) De Klachtencommissie Reclassering, gelet op hoofdstuk 5 van

Nadere informatie

Klachtenregeling NPO. conform Hoofdstuk 9 Algemene Wet Bestuursrecht

Klachtenregeling NPO. conform Hoofdstuk 9 Algemene Wet Bestuursrecht Klachtenregeling NPO conform Hoofdstuk 9 Algemene Wet Bestuursrecht 1 Klachtenregeling Nederlandse Publieke Omroep, als bedoeld in Hoofdstuk 9 Algemene Wet Bestuursrecht De Raad van Bestuur van de Nederlandse

Nadere informatie

REGLEMENT LANDELIJK ORGAAN WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT 2018

REGLEMENT LANDELIJK ORGAAN WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT 2018 REGLEMENT LANDELIJK ORGAAN WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT 2018 Preambule Het Reglement Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit 2018 (verder: Reglement LOWI) is vastgesteld op 20 maart 2018 door de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

Klachtenregeling gemeentelijke ombudsman

Klachtenregeling gemeentelijke ombudsman Klachtenregeling gemeentelijke ombudsman Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop de ombudsman zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of haar

Nadere informatie

Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11

Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11 Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11 Klachtenregeling IGZ Artikel 1 1 Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop de inspectie zich in een bepaalde aangelegenheid jegens

Nadere informatie

Reglement Geschillencommissie Arbodiensten

Reglement Geschillencommissie Arbodiensten Reglement Geschillencommissie Arbodiensten Definities Artikel 1 In dit Reglement wordt verstaan onder: a. Commissie: de Geschillencommissie Arbodiensten; b. OVAL: de Organisatie voor Vitaliteit, Activering

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 175 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken

Nadere informatie

BEZWARENREGLEMENT ex. artikel 7:13 Awb van de Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio te Zwolle

BEZWARENREGLEMENT ex. artikel 7:13 Awb van de Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio te Zwolle BEZWARENREGLEMENT ex. artikel 7:13 Awb van de Openbare Rechtspersoon Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio te Zwolle Het bevoegd gezag, zijnde het College van Bestuur van de Openbare Rechtspersoon Openbaar

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K13/0320

ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K13/0320 ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer K13/0320 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten. Aan de Minister van Justitie t.a.v. mw. mr. M.F.M. de Groot Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 16 januari 2006 contactpersoon mr. A. Kuijer doorkiesnummer 070-361 9706 a.kuijer@rvdr.drp.minjus.nl e-mail

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 FEBRUARI 2015 C.15.0017.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0017.F P. S. E., Mr. François Sabakunzi, advocaat bij de balie te Brussel, verzoeker tot wraking in de zaak die onder nummer 3/13

Nadere informatie

BIJLAGE 3: GESCHILLENREGLEMENT IKB KIP

BIJLAGE 3: GESCHILLENREGLEMENT IKB KIP BIJLAGE 3: GESCHILLENREGLEMENT IKB KIP Het bestuur van de Stichting PLUIMNED heeft, gelet op artikel 19 van de Algemene Voorwaarden IKB Kip, ter zake van de behandeling van geschillen tussen een deelnemer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Verordening op de behandeling van klachten Baanbrekers

Verordening op de behandeling van klachten Baanbrekers Verordening op de behandeling van klachten Baanbrekers 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 BEGRIPS- EN ALGEMENE BEPALINGEN... 3 HOOFDSTUK 2 BEHANDELING SCHRIFTELIJKE KLACHTEN... 4 HOOFDSTUK 3 KLACHTENREGISTRATIE

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Titel 9.1. Klachtbehandeling door een bestuursorgaan Afdeling 9.1.1. Algemene bepalingen Art. 9:1. 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

Reglement Klachtencommissie Ergatis Sitagre

Reglement Klachtencommissie Ergatis Sitagre Reglement Klachtencommissie Ergatis Sitagre Artikel 1 - Definities In dit Reglement wordt verstaan onder: a. Dienstverlener Ergatis B.V. en Sitagre B.V., alsmede de directie en/of de medewerker(s) van

Nadere informatie

Reglement Geschillencommissie stichting Deurwaarders Collectief Nederland.

Reglement Geschillencommissie stichting Deurwaarders Collectief Nederland. Reglement Geschillencommissie stichting Deurwaarders Collectief Nederlan Definities Artikel 1 In dit Reglement wordt verstaan onder: Commissie: de Geschillencommissie; Stichting Deurwaarders Collectief

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:2650

ECLI:NL:RBDHA:2017:2650 ECLI:NL:RBDHA:2017:2650 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer 17/1303 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Eerste

Nadere informatie

Optometristen Vereniging Nederland. Regeling voor de behandeling van klachten van cliënten tegen optometristen

Optometristen Vereniging Nederland. Regeling voor de behandeling van klachten van cliënten tegen optometristen Optometristen Vereniging Nederland Regeling voor de behandeling van klachten van cliënten tegen optometristen Begripsomschrijvingen Artikel 1 Voor de toepassing van hetgeen bij of krachtens deze regeling

Nadere informatie

Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011

Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011 Bijlage: Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011 Artikel 1 Begripsomschrijving Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. bevoegd gezag: het orgaan dat in

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Klachtenreglement Halt

Klachtenreglement Halt Klachtenregeling Halt Begripsbepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. beklaagde: Halt en/of de medewerkers van Halt tot wie de klacht zich richt; b. directeur-bestuurder:

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Reglement voor de Rechtspraak Vereniging Actuarieel Genootschap

Reglement voor de Rechtspraak Vereniging Actuarieel Genootschap Reglement voor de Rechtspraak Vereniging Actuarieel Genootschap Hoofdindeling: Beroepsreglementering Categorie: Gedragsregels Opgesteld door: Bureau AG Vastgesteld door: Algemene Ledenvergadering Datum

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 NOVEMBER 2013 P.12.1784.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1784.N R A C, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Henry Van Burm, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum De raad van de gemeente Renkum; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 december 2012; Gelet op artikel

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 JUNI 2015 P.15.0321.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0321.N F. S., beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Michael Boonen, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 Instantie Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 21-04-2011 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 10-1012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401

Rapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401 Rapport Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401 2 Klacht Het niet opnemen van een rechtsmiddelenclausule conform artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht in de beslissing van 17 december 2003

Nadere informatie

REGLEMENT TUCHTCOMMISSIE MAKELAARDIJ

REGLEMENT TUCHTCOMMISSIE MAKELAARDIJ REGLEMENT TUCHTCOMMISSIE MAKELAARDIJ Vastgesteld door de algemene ledenvergadering van VastgoedPRO op 12-11-2013, op grond van het bepaalde in de statuten van VastgoedPRO. Ingaande per 1-1-2014. Begripsomschrijving

Nadere informatie

Reglement Klacht en Tuchtzaken

Reglement Klacht en Tuchtzaken Reglement Klacht en Tuchtzaken Begripsomschrijving Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: De vereniging: NEVOA, Beroepsorganisatie Bedrijfsjuridisch adviseurs. De algemene vergadering:

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 7 juli 2015

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 7 juli 2015 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 7 juli 2015 Begripsomschrijving Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan onder: stichting : de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken; commissie

Nadere informatie

You created this PDF from an application that is not licensed to print to novapdf printer (

You created this PDF from an application that is not licensed to print to novapdf printer ( REGLEMENT STICHTING TUCHTRECHTSPRAAK MEDIATORS Artikel 1 Definities In dit reglement wordt verstaan onder: Stichting: Aangesloten Instelling: Mediator: Gedragsregels: Klachtenregeling: Tuchtcommissie:

Nadere informatie

nr.14.0008063 Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek)

nr.14.0008063 Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek) nr.14.0008063 Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek) Artikel 1 Wettelijke grondslag Deze klachtenregeling heeft betrekking op de behandeling van klachten in overeenstemming

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AR2782

ECLI:NL:HR:2004:AR2782 ECLI:NL:HR:2004:AR2782 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-12-2004 Datum publicatie 03-12-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie R03/145HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AR2782

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3181

ECLI:NL:CRVB:2016:3181 ECLI:NL:CRVB:2016:3181 Instantie Datum uitspraak 22-08-2016 Datum publicatie 29-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/3877 PW-VV Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie