Bouwverordening Amsterdam 2003

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bouwverordening Amsterdam 2003"

Transcriptie

1 Bouwverordening Amsterdam 2003 (geconsolideerde versie, geldig vanaf tot ) Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Amsterdam Officiële naam Bouwverordening 2003 Citeertitel Bouwverordening Amsterdam 2003 Deze versie is geldig tot Vastgesteld door gemeenteraad Type regeling verordening Onderwerp Ruimtelijke ordening, grondbeleid en bouwen Opmerkingen m.b.t. de regeling Vastgesteld bij raadsbesluit van 7 mei 2003, nr. 191 (Gemeenteblad 2003, afd. 3A, nr. 99), in werking getreden op 10 juni 2003 Gewijzigd bij raadsbesluit van 28 mei 2003, nr. 215 (Gemeenteblad afd. 3A, nr. 103), in werking getreden op 5 augustus 2003 Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: Bron bekendmaking inwerkingstredingsbesluit: Gemeenteblad 2006, afd. 3A, nr. 180/375 Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd Woningwet, art. 8 Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) Geen Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum Terugwerken Betreft inwerkingtre de kracht t/m ding Wijziging artikelen ivm de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Art A vervalt, paragrafen 2.6 en 5.2 vervallen, hoofdstuk 6 vervalt, nieuw art Datum ondertekening Bron bekendmaking Gemeenteblad 2010, afd. 3A, nr. 172/ Gemeenteblad 2009, afd. 3A, nr. 239/ wijziging artikel(en) Gemeenteblad 2008, afd. 3A, nr. 9/ Ingetrokken wijziging artikel(en) Gemeenteblad 2008, afd. 3A, nr. 9/12 Gemeenteblad 2006, afd. 3A, nr. 180/375 Kenmerk voorstel Gemeenteblad 2010, afd. 1, nr. 355 Gemeenteblad 2009, afd. 1, nr. 667 Gemeenteblad 2008, afd. 1, nr. 12 Gemeenteblad 2008, afd. 1, nr. 12 Gemeenteblad 2006, afd. 1, nr. 375 Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen Art. 1.1 Begripsomschrijvingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: 1

2 asb est: bou wto ezic ht: bou wwe rk: hetgeen daaronder wordt verstaan in art. 1, onder a, van het Asbestverwijderings-besluit; Besluit Indieningsvereisten: het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning als bedoeld in art. 40a, eerste lid, en art. 57, tweede en derde lid, van de Woningwet; Besluit bouwwerken: het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken als bedoeld in art. 43, eerste lid, onder c, en art. 44, tweede lid, van de Woningwet; Bouwbesluit: de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in art. 2 van de Woningwet; degenen die ingevolge art. 100 van de Woningwet belast zijn met het bouw- en woningtoezicht; elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren; gebruiksoppervlakte: de gebruiksoppervlakte als bedoeld in het Bouwbesluit; hechtgebonden asbest: hetgeen daaronder wordt verstaan in art. 1, letter e, van het Asbestverwijderings-besluit; hoogte van de weg: de hoogte zoals die door of namens Burgemeester en Wethouders is vastgesteld; naa m: a. voor natuurlijke personen: de geslachtsnaam overeenkomstig de Gemeentelijke Basisregistratie Persoonsgegevens (GBA ); b. voor niet-natuurlijke personen: de naamgegevens van de rechtspersoon overeen-komstig de inschrijving bij de Kamer van Koophandel; NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm; NPR: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven praktijkrichtlijn; straatpeil: a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; weg alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen : bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, de daartoe te rekenen grachten en andere waterlopen, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen. 2. In deze verordening wordt mede verstaan onder: bou wwe rk: geb ouw : Art. 1.2 (vervallen) een gedeelte van een bouwwerk; een gedeelte van een gebouw. Art. 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende, op de bij deze verordening behorende kaart aangegeven, indeling van de gemeente: zone A, begrensd door: Prins Hendrikkade, Geldersekade, Nieuwmarkt, Kloveniersburgwal, Halvemaansteeg, Rembrandtplein, Reguliersdwarsstraat, Koningsplein en Singel; zone B, begrensd door: grens zone A, Prins Hendrikkade, Oosterdok, Dijksgracht, spoorweg Centraal Station Muiderpoortstation, achterlangs de bebouwing aan de Blankenstraat en de Kraijenhoffstraat, Nieuwevaart, Singelgracht, Westerkanaal, Van Diemenstraat, Barentszplein, Westerdoksdijk, Westerdok, zuidgrens van het spoorwegterrein tot het open havenfront en Singel; zone C, begrensd door: grens zone B, Lozingskanaal, Flevoweg, Kramatweg, Ringvaart, Amstel, Vrijheidslaan, Victorieplein, Churchill-laan, Boerenwetering, Noorder Amstelkanaal, Stadiongracht, Olympiakanaal, Schinkel, Kostverlorenvaart, Oostelijk Marktkanaal, westgrens van de vismarkt, Van Slingelandtstraat, Haarlemmervaart, oostgrens van de Westergasfabriek, noordgrens van de lijnwerkplaats Zaanstraat, Spaarndammerdijk en Tasmanstraat; zone E, begrensd door: 1º Nieuwendammerdijk, zijkanaal naar Nieuwendam, zuidgrens van het W.H. Vliegenbos, Zesde Vogelstraat, Johan van Hasseltkanaal, Meeuwenlaan, Willem III-sluis, Buiksloterkanaal, Johan van Hasseltkanaal, Distelhaven, Klaprozenweg, Klimopweg, Buiksloterdijk, de ringsloot van de Buikslotermeerpolder, Watergangseweg en Schellingwouderbreek; 2º Cornelis Douwesweg, zuidelijk gedeelte van het Coentunnelcircuit en het verlengde daarvan tot Zijkanaal H, gemeentegrens (Zaanstad en Oostzaan), Oostzanerdijk, Zijkanaal I, Cilinderstraat, Koelmantelstraat, Koppelingpad en Klaprozenweg; zone G, begrensd door: 1º zuidgrens zone C, spoorweg Amsterdam Utrecht, Weespertrekvaart, Amstel, Ringspoordijk, sierwater ten oosten van de Europaboulevard, gemeentegrens (Amstelveen), spoorweg naar Aalsmeer, Jachthavenweg, spoorweg van Amsterdam-Zuid naar Schiphol en spoorweg naar Aalsmeer; 2º westgrens zone C, Rijnsburgstraat, Aalsmeerplein, Henk Sneevlietweg, spoorweg naar Schiphol, zuidelijk verlengde van het Christoffel Plantijnpad, Christoffel Plantijnpad, Slotervaart, Osdorperweg, westelijk verlengde van de Cornelis Lelylaan, tochtsloot langs de Noorderakerweg 201 en 204, verlengde van de Ookmeerweg, Ookmeerweg, President Allendelaan, noordgrens van het Sloterpark en het Sportpark Ookmeer, westgrens van de wijk Geuzenveld en Haarlemmervaart; 3º noordgrens van zone E (1º), Zijkanaal I, Metaalbewerkerweg, noordgrens van zone E (2º), het afwateringskanaal ten oosten van de Oranjewerf, zuidgrens van het stadsdeel Amsterdam-Noord, noordzijde van rijksweg 10 en gemeentegrens (Oostzaan en Landsmeer); 4º spoorweg van Utrecht naar Amsterdam, gemeentegrens (Ouder-Amstel en Diemen), westgrens van de Bijlmerweide, Gaasperdammerweg, metrobaan, Gaasperplas, oost- en zuidgrens van de stedelijke bebouwing van de wijk Gaasperdam; 2

3 zone K, begrensd door: oostgrens zone G (1º) en zuidgrens zone C, Ringvaart Watergraafsmeer, gemeentegrens (Diemen en Ouder-Amstel) en Weespertrekvaart; zone L, begrensd door: 1º zuid- en noordgrens zone G (3º), gemeentegrens (Landsmeer, Waterland en IJsselmeer), Buiten-IJ noordelijk van en evenwijdig aan de strekdam, lijn langs de zuidzijde van het eiland Zeeburg in het verlengde van het Lozingskanaal, mond van het Amsterdam-Rijnkanaal en het Afgesloten IJ; 2º oostgrens zone G (4º) en gemeentegrens (Diemen, Muiden, Weesp en Abcoude); 3º Tafelbergweg, zuidgrens zone G (4º), gemeentegrens (Abcoude en Ouder-Amstel) en Meibergdreef; zone M, begrensd door: Sloterweg tot toegang Sportpark Sloten en vervolgens achterlangs de bebouwing aan de oneven zijde van de Sloterweg, gemeentegrens (Haarlemmermeer en Haarlemmerliede en Spaarnwoude), vaart achterlangs de bebouwing aan de even zijde van de Osdorperweg, grens van het bestemmingsplan De Eendracht, grens zone G (2º), westgrens van het Sportpark Ookmeer en west- en zuidgrens zone G (2º); zone N, begrensd door: 1º oostgrens zones K en C, Lozingskanaal en oostelijk verlengde daarvan, zuidgrens zone L (1º) en gemeentegrens (IJsselmeer en Diemen); 2º zuidoostgrens zone G (1º), Nieuwe Utrechtseweg en gemeentegrens (Ouder-Amstel en Amstelveen); 3º zuidgrens zones M en G (2º), Anthony Fokkerweg en zuidelijk verlengde daarvan, spoorweg van Schiphol naar Amsterdam-Zuid, Schinkel, Olympiakanaal, westgrens zone G (1º) en gemeentegrens (Amstelveen en Haarlemmermeer); 4º Sportpark Ookmeer en gedeelte Sloterpark, ingesloten door de zones G (2º) en M; 5º noordgrens zone M, gemeentegrens (Haarlemmerliede en Spaarnwoude), spoorweg naar Haarlem, Radarweg en noord- en westgrens zone G (2º); zone P, begrensd door: 1º industrieterrein Amstel en Weespertrekvaart, ingesloten door de zones N (2º), G (1º) en K, en de gemeentegrens (Ouder- Amstel); 2º industrieterrein Schinkel en Generaal Vetterstraat, ingesloten door de zones G (2º), C en N (3º); 3º industrie- en havengebieden langs afgesloten IJ en het Noordzeekanaal, aan de zuidzijde begrensd door de zones N (1º), C, B, A, G (2º) en N (5º), aan de west-, noord- en oostzijde begrensd door de gemeentegrens (Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Zaanstad) en de zones E (2º), G (3º), E (1º) en L (1º); 4º industriegebied Amstel III en terrein Academisch Medisch Centrum, begrensd door de zones G (4º) en L (3º) en de gemeentegrens (Ouder-Amstel). Hoofdstuk 2 Aanvraag bouwvergunning Paragraaf 1 Inrichting, indiening en behandeling van de aanvraag om bouwvergunning Art tot en met art (vervallen) Art Gegevens met betrekking tot het coördineren van vergunningaanvragen 1. Indien het bouwen waarvoor bouwvergunning wordt gevraagd, tevens vergunningplichtig is ingevolge de Monumentenwet 1988, de provinciale dan wel de gemeentelijke monumentenverordening en de aanvrager bij de aanvraag om bouwvergunning niet de in art , onder c, van de bijlage bij het Besluit indieningsvereisten bedoelde bescheiden heeft overgelegd, kan de aanvraag om bouwvergunning tevens worden beschouwd als aanvraag voor de benodigde monumentenvergunning, onverminderd de in het kader van art. 12 van de Monumentenwet 1988, dan wel in het kader van de provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, nader te stellen eisen omtrent de wijze van inrichting van een aanvraag om een monumentenvergunning. 2. Indien het bouwen waarvoor bouwvergunning wordt gevraagd, niet kan plaatsvinden zonder sloopwerkzaamheden waarvoor op grond van art een sloopvergunning is vereist en de aanvrager bij de aanvraag om bouwvergunning niet de in art , onder d, van de bijlage bij het Besluit indieningsvereisten bedoelde bescheiden heeft overgelegd, kan de aanvraag om bouwvergunning tevens worden beschouwd als aanvraag voor de benodigde sloopvergunning, onverminderd de toepasselijke bepalingen omtrent de wijze van inrichting van een aanvraag om sloopvergunning in art en met dien verstande dat een dergelijke aanvraag om sloopvergunning niet geldt als een melding van het voornemen tot slopen als bedoeld in art Indien het bouwen waarvoor bouwvergunning wordt gevraagd, niet kan plaatsvinden zonder onttrekking, samenvoeging of omzetting van woonruimte waarvoor vergunning is vereist krachtens art. 30, eerste lid, van de Huisvestingswet, kan de aanvraag om bouwvergunning tevens worden beschouwd als een aanvraag om die vergunning, onverminderd de toepasselijke bepalingen omtrent de wijze van inrichting van een dergelijke aanvraag om vergunning in de Huisvestingsverordening. 4. Indien het bouwen waarvoor bouwvergunning wordt gevraagd, tevens is aan te merken als het oprichten of veranderen van een inrichting waarvoor een gebruiksvergunning is vereist krachtens art van deze verordening, kan de aanvraag om bouwvergunning tevens worden beschouwd als aanvraag voor de benodigde gebruiksvergunning, onverminderd de toepasselijke bepalingen omtrent de wijze van inrichting van een aanvraag om een gebruiksvergunning in hoofdstuk 6, paragraaf 1, van deze verordening. 5. Indien een aanvraag om bouwvergunning tevens wordt beschouwd als een aanvraag om vergunning als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, wordt de aanvrager daarvan door of namens Burgemeester en Wethouders in kennis gesteld binnen zes weken na indiening van de aanvraag om bouwvergunning dan wel binnen twee weken nadat de aanvraag om bouwvergunning overeenkomstig art. 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht is aangevuld. 6. Indien een aanvraag om bouwvergunning tevens wordt beschouwd als een aanvraag om vergunning als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, wordt als datum van indiening van een dergelijke aanvraag aangehouden de datum van de kennisgeving als bedoeld in het vijfde lid, tenzij bij die kennisgeving een eerdere datum van indiening is aangegeven. 7. Indien een aanvraag om bouwvergunning overeenkomstig art. 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht niet (verder) in behandeling wordt genomen, kunnen Burgemeester en Wethouders besluiten om een aanvraag om vergunning als bedoeld in 3

4 het eerste tot en met vierde lid eveneens niet (verder) in behandeling te nemen, onverminderd de toepasselijke bepalingen omtrent het in behandeling nemen van een dergelijke aanvraag. 8. Indien een bouwvergunning op grond van art. 59 van de Woningwet wordt ingetrokken, kunnen Burgemeester en Wethouders besluiten om een vergunning als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid eveneens in te trekken, onverminderd de toepasselijke bepalingen omtrent het intrekken een dergelijke vergunning. Art Bodemonderzoek 1. Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in art. 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit: a. de resultaten van een recent verkennend onderzoek, verricht volgens de Amsterdamse Richtlijn Verkennend Onderzoek, zoals vastgesteld door Burgemeester en Wethouders; b. de resultaten van een nader onderzoek, verricht volgens het Protocol voor het nader onderzoek deel 1 (SDU, uitgave 1994) of de Richtlijn nader onderzoek deel 1 (SDU, uitgave 1995), in het geval dat de resultaten van het verkennend onderzoek uitwijzen dat sprake is van bodemverontreiniging en voor de beoordeling van de ernst van deze verontreiniging een dergelijk onderzoek onontkoombaar is; c. een saneringsplan, zoals bedoeld in art. 39, eerste lid, van de Wet bodembescherming, in het geval dat de resultaten van het verkennend dan wel nader onderzoek uitwijzen dat sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers; d. de namens Burgemeester en Wethouders uitgevoerde beoordeling van de opzet van het onderzoeksrapport, waaronder wordt verstaan de opzet van het verkennend onderzoek als bedoeld onder a, alsmede de motivering voor het wel of niet uitvoeren van een nader onderzoek als bedoeld onder b en tevens de moti-vering voor het wel of niet opstellen van een saneringsplan als bedoeld onder c. 2. De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in art , onderdeel e, van de Bijlage bij het Besluit indieningsvereisten, geldt niet indien: a. het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit bouwwerken. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit bouwwerken; b. ontheffing is verleend op grond van art , vierde lid. 3. Burgemeester en Wethouders verlenen geheel of gedeeltelijk ontheffing van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in art , onderdeel e, van de Bijlage bij het Besluit indieningsvereisten, indien voor de toepassing van art bij de gemeente reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn. 4. Burgemeester en Wethouders kunnen gedeeltelijk ontheffing verlenen van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in art , onderdeel e, van de Bijlage van het Besluit indieningsvereisten voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn als bedoeld in art. 45, eerste lid, van de Woningwet, indien uit het in NVN 5725 bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740 niet rechtvaardigen. Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen. Art tot en met art (vervallen) Art Kennisgeving van van rechtswege verleende bouwvergunning In de schriftelijke inkennisstelling van de van rechtswege verleende bouwvergunning als bedoeld in art. 58 van de Woningwet wordt aangegeven: a. de naam van de aanvrager; b. de plaats, de aard en het beoogde gebruik van het bouwwerk; c. de kadastrale aanduiding van het terrein waarop wordt gebouwd; d. de datum van de bouwvergunning van rechtswege; e. de mogelijkheid van bezwaar ingevolge de Algemene wet bestuursrecht. Voor de gegevens als bedoeld onder a, b en c kan worden volstaan met toezending van een afschrift van het aanvraagformulier als bedoeld in art. 2, tweede lid van het Besluit indieningsvereisten. Paragraaf 2 Gegevens en bescheiden (vervallen) Paragraaf 3 Welstandstoetsing (vervallen) Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond Art Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem 1. Op een bodem die zodanig is verontreinigd, dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voorzover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk: a. waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven, b. voor het bouwen waarvan een reguliere bouwvergunning is vereist, en c. 1 dat de grond raakt, of 2 waarvan het bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd. 4

5 2. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die, ongeacht hun bestemming, hoewel regulier vergunningplichtig, naar hun aard en omvang gelijk zijn aan een bouwvergunningsvrij of licht-bouwvergunningplichtig bouwwerk als bedoeld in het Besluit bouwwerken. 3. Burgemeester en Wethouders stellen richtlijnen vast, inhoudende een kwalitatief toetsingskader, ter uitwerking van het beoordelingsaspect in het eerste lid, met inachtneming van het door de Gemeenteraad geformuleerde beleid op het gebied van bodemsanering. 4. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid, in die situaties waarin, gelet op de aard van de werkzaamheden of de aard en de functie van het bouwwerk in relatie tot het doel van het verbod, een toets aan de verbodsbepaling niet redelijk is. Art Voorwaarden bouwvergunning 1. In afwijking van het bepaalde in art en onverminderd het bepaalde in art. 4 van het Besluit indieningsvereisten en onder e van art van de bij dit besluit behorende bijlage, kunnen Burgemeester en Wethouders voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning, in het geval zij van oordeel zijn of redelijkerwijs vermoeden, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt; 2. Burgemeester en Wethouders baseren hun oordeel op: a. het in het Besluit indieningsvereisten bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten, b. de instemming met het saneringsplan op basis van de richtlijnen, bedoeld in art , derde lid, of c. de instemming overeenkomstig het tweede lid van art. 39 van de Wet bodembescherming bedoeld in art. 39, eerste lid, van die wet. Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen Art (vervallen) Art Anti-cumulatiebepaling Terrein dat voor het verlenen van een bouwvergunning in aanmerking moet worden genomen, mag niet nog eens bij de verlening van een bouwvergunning voor een ander bouwwerk in aanmerking worden genomen. Art Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer Brandblusvoorzieningen 1. Indien de toegang tot een bouwwerk dat voor het verblijf van mensen is bestemd, meer dan 10 m is verwijderd van een openbare weg, moet een verbindingsweg tussen die toegang en het openbare wegennet aanwezig zijn die geschikt is voor verhuis-, vuilnis-, zieken- en brandweerauto's en het overige te verwachten verkeer. 2. Een geschikte verbindingsweg in de zin van het eerste lid moet, tenzij de Gemeenteraad voor de desbetreffende weg in een bestemmingsplan of in een verordening of anderszins voorschriften heeft vastgesteld: a. een breedte hebben van ten minste 4,5 m, over een breedte van ten minste 3,25 m zijn verhard en een vrije hoogte boven de kruin van de weg hebben van ten minste 4,2 m; b. zijn verhard op een wijze die geschikt is voor motorvoertuigen met een massa van ten minste kg en zijn voorzien van de nodige kunstwerken, en c. op doeltreffende wijze kunnen afwateren. 3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op een bijgebouw, als bedoeld in art. 2, onder b, van het Besluit bouwwerken, voorzover dit bijgebouw niet tot bewoning bestemd is, maar wel tot een hoofdgebouw behoort dat op hetzelfde terrein is gelegen. 4. Nabij ieder bouwwerk dat voor het verblijf van mensen is bestemd, moeten zodanige opstelplaatsen voor brandweerauto's aanwezig zijn dat een doeltreffende verbinding tussen die auto's en de bluswatervoorziening kan worden gelegd. 5. Bij afwezigheid van een toereikende openbare bluswatervoorziening moet worden zorg gedragen voor een doeltreffende niet-openbare voorziening. 6. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en vierde lid, indien de aard, de ligging en het gebruik van het bouwwerk zich daarvoor lenen. Art A Brandweeringang 1. Indien een automatische doormelding van brand naar de alarmcentrale van de brandweer plaatsvindt, wordt, indien het gebouw over meerdere toegangen beschikt, in overleg met de brandweer ten minste één van de toegangen als brandweeringang aangewezen. 2. Een brandweeringang moet automatisch opengaan bij een brandmelding of te openen zijn met behulp van een systeem dat in overleg met de brandweer is bepaald. Art Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten 1. Tussen een toegang van enerzijds: a. een andere woonfunctie als bedoeld in art van het Bouwbesluit; b. een gebruiksfunctie met een al dan niet gemeenschappelijke toegankelijkheidssector als bedoeld in art. 4.3 van het Bouwbesluit, en anderzijds de openbare weg moet een mede voor gehandicapten begaanbare weg of begaanbaar pad aanwezig zijn. 2. Voor de in het eerste lid bedoelde wegen en paden geldt dat zij: a. behoudens voor een andere woonfunctie, ten minste 1,10 m breed moeten zijn, b. geen kleinere vrije doorgang mogen hebben dan 0,85 m, 5

6 c. ten hoogste een hoogteverschil mogen overbruggen van 0,02 m, tenzij dit plaatsvindt door middel van een hellingbaan die voldoet aan het bepaalde in de artikelen 2.39, 2.40 en 2.41 van het Bouwbesluit, en d. een vrije hoogte van ten minste 2,10 m moeten hebben. Art Ligging van de voorgevelrooilijn De voorgevelrooilijn is: a. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn welke, zo veel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zo veel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft; b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a aanwezig is: bij een wegbreedte van ten minste 30 m, de lijn gelegen op een afstand van de halve wegbreedte, gemeten uit de as van de weg; bij een wegbreedte die minder dan 30 m, maar ten minste 10 m bedraagt, de lijn gelegen op 15 m uit de as van de weg; bij een wegbreedte geringer dan 10 m, de lijn gelegen op 10 m uit de as van de weg. Art Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn Onverminderd het bepaalde in art is het verboden, een bouwvergunningplichtig bouwwerk te bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn. Art Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn Niet van toepassing is het verbod tot bouwen van een bouwvergunningplichtig bouwwerk met overschrijding van de voorgevelrooilijn op: a. onderdelen van een bouwvergunningplichtig bouwwerk die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen van niet-ingrijpende aard als bedoeld in art. 3, eerste lid, onder k, van het Besluit bouwwerken; b. toegangsbruggen, voorzover zij de grens van de weg niet overschrijden; c. stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke, indien de overschrijding van de voorgevelrooilijn niet meer dan 0,2 m bedraagt; d. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken, reclametoestellen en dergelijke, indien zij voldoen aan het volgende: 1º de voorsprong van de werken buiten de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1/20 van de afstand tussen de voorgevelrooilijnen en niet meer dan 1 m bedragen; 2º de werken mogen niet lager zijn gelegen dan 4,2 m boven een voor motorvoertuigen openstaande weg of boven een strook van 0,6 m langs die weg en 2,2 m boven een niet voor motorvoertuigen openstaande weg; 3º de werken mogen niet uitsteken boven het vlak dat op de maximumbouwhoogte door de voorgevelrooilijn wordt gebracht en met het horizontale vlak een hoek maakt van 45º; e. goten, andere dan dakgoten en ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling van water en rioolstoffen; f. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, mits deze hijsinrichtingen geen grotere reikwijdte hebben dan 1 m voor de voorgevelrooilijn en niet lager zijn geplaatst dan 4,2 m boven de hoogte van de weg. Art Ontheffing voor overschrijding van de voorgevelrooilijn 1. Burgemeester en Wethouders kunnen, met inachtneming van het tweede lid, ontheffing verlenen van het verbod tot bouwen van een bouwvergunningplichtig bouwwerk met overschrijding van de voorgevelrooilijn voor: a. overbouwingen ten dienste van de verbinding van twee bouwwerken; b. toegangen van bouwwerken die de grens van de weg niet overschrijden; c. toegangsbruggen die de grens van de weg overschrijden; d. stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke die de voorgevelrooilijn met meer dan 0,2 m overschrijden; e. stoepen en buitentrappen, met bijbehorende bordessen, welke niet hoger dan 2,5 m, en terrassen of dergelijke welke niet hoger dan 1,5 m zijn gelegen boven de gemiddelde weghoogte voor het gebouw, indien zij de grens van de weg niet overschrijden of, bij overschrijding van de grens van de weg, indien het stadsschoon daartoe aanleiding geeft; f. erkers, balkons, galerijen, luifels en dergelijke, indien zij voldoen aan het volgende: 1º de voorsprong van de werken buiten de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1/20 van de afstand tussen de voorgevelrooilijnen en niet meer dan 1,3 m bedragen; 2º het oppervlak van de horizontale doorsnede van erkers en dergelijke mag niet groter zijn dan de maat, verkregen door 1/3 van de gevelbreedte te vermenigvuldigen met de toegelaten voorsprong; 3º erkers en dergelijke moeten zijn besloten tussen twee verticale vlakken welke een hoek van 45º maken met het door de voorgevelrooilijn gebrachte verticale vlak en dit snijden op 0,5 m binnenwaarts van de erfafscheiding. Dit laatste is niet van toepassing indien deze uitbouwingen onmiddellijk aan elkaar grenzen en gelijktijdig worden opgetrokken of indien vaststaat, dat zij beide tot stand zullen komen; g. luifels, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame; h. hijsinrichtingen, voorzover niet reeds toegelaten op grond van art , onder f, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen, welke in enige stand de voorgevelrooilijn overschrijden; j. kelderingangen en kelderkoekoeken; k. bouwen onder de grond; l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voorzover niet reeds zonder bouwvergunning toelaatbaar op grond van art. 3, eerste lid, onder g, en derde lid van het Besluit bouwwerken, en die naar hun aard en bestemming op een voor de voorgevelrooilijn gelegen erf toelaatbaar zijn. 2. Voor het bouwen boven een weg kan alleen ontheffing worden verleend, indien niet lager wordt gebouwd dan: 4,2 m boven een voor motorvoertuigen openstaande weg of boven een strook van 0,6 m breedte langs die weg; 6

7 2,2 m boven een niet voor motorvoertuigen openstaande weg of weggedeelte, en dan nog voorzover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt. Art Bouwen op de weg Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod tot bouwen van een bouwvergunningplichtig bouwwerk met overschrijding van de voorgevelrooilijn voor het bouwen op de weg van: a. gebouwen ten behoeve van een op het openbaar net aangesloten nutsvoorziening, het tele-communicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer, anders dan bedoeld in art. 3, eerste lid, onder h, van het Besluit bouwwerken; b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van het verkeer, de waterhuishouding, de energievoorziening of het telecommunicatieverkeer, alsmede straatmeubilair, anders dan bedoeld in art. 3, derde lid, onder a, b en e, van het Besluit bouwwerken; c. vrijstaande winkel- of reclamevitrines; d. reclametoestellen en draagconstructies voor reclame; e. andere bouwvergunningplichtige bouwwerken, die naar hun aard en bestemming op de weg toelaatbaar zijn. Art Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn 1. Een naar de weg gekeerd gevelvlak van een bouwvergunningplichtig gebouw moet in de voorgevelrooilijn zijn geplaatst. 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing: a. in de gevallen, vermeld in art , en in die waarin de ontheffing, vermeld in de artikelen en 2.5.9, is verleend; b. in de gevallen, vermeld in art , en in die waarin de ontheffing, vermeld in art , is verleend, voorzover het bouwwerk geheel achter de achtergevelrooilijn is geplaatst. 3. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid voor: a. gebouwen, behorende tot een complex van gebouwen; b. gebouwen op handels- en industrieterreinen; c. vrijstaande enkele of dubbele eengezinshuizen; d. bijgebouwen, anders dan bedoeld in art. 2, onder b, van het Besluit bouwwerken; e. gebouwen ten dienste van bodemcultuur en veeteelt, pluimveeteelt daaronder begrepen, en de daarbij behorende woningen; f. gedeelten van naar de weg gekeerde gevels; g. gevallen waarin de welstand bij het verlenen van de ontheffing is gebaat. Art Ligging van de achtergevelrooilijn 1. De achtergevelrooilijnen voor de keurblokken aan de Herengracht en aan de Keizersgracht zijn voor de keurblokken, vermeld op de bij dit artikel vermelde staat, gelegen ter plaatse als op de bij vermelde staat behorende tekeningen, gemerkt I-XXVII, is aangegeven. 2. Aan de lange zijden van een vierhoekig, door rechte lijnen begrensd, bouwblok liggen de achtergevelrooilijnen over de gehele lengte van het blok, achter de bijbehorende voorgevelrooilijnen, op een afstand in meters, gelijk aan de uitkomsten van de formules in de bij dit lid behorende staten, volgens de daarin gemaakte onderscheidingen. In deze formules betekent D: a. in een bouwblok waarvan de lange zijden evenwijdig lopen: de diepte van het bouwblok in meters, gemeten haaks op die zijden; b. in andere bouwblokken dan bedoeld onder a: de diepte in meters, gemeten in de dwarsdoorsnede van het blok, haaks geplaatst op de lijn welke de hoek, gevormd door de lange zijden, middendoor deelt. Bouwblokken, bestemd voor bebouwing langs de vier zijden (gehele blokken), met een diepte van: Deel der gemeente minder dan 30 m 30 m en meer minder dan 40 m 40 m en meer Zone A 1/2 D - 3 2/5 D Zone B 1/2 D - 5 3/10 D + 1 Overige deel der gemeente - - 1/2 D - 8 1/5 D + 4 Bouwblokken waarvan een der lange zijden niet voor bebouwing is bestemd (halve blokken), met een diepte van: Deel der gemeente minder dan 15 m 15 m en meer minder dan 20 m 20 m en meer Zone A 1/2 D - 3 2/5 D Zone B 1/2 D - 5 3/10 D + 1 overige deel - - 1/2 D - 8 1/5 D + 4 der gemeente 3. Aan de korte zijden van een vierhoekig, door rechte lijnen begrensd bouwblok, wordt de achtergevelrooilijn gevormd door de lijn, evenwijdig aan de korte zijde, gaande door het meest achterwaarts gelegene van de snijpunten der lijnen welke de door de voorgevelrooilijnen gevormde hoeken middendoor delen met de achtergevelrooilijnen der bijbehorende lange zijden. 4. Voor andere dan in het tweede en derde lid bedoelde bouwblokken wordt de ligging der achtergevelrooilijnen afgeleid uit de beginselen, neergelegd in die leden. 5. In gedeelten der gemeente waar geen bouwblokken als bedoeld in het tweede, derde of vierde lid aanwezig zijn, ligt de achtergevelrooilijn op een afstand van 12 m achter de voorgevelrooilijn. 7

8 6. Idien in een hoekbebouwing de elkaar snijdende achtergevelrooilijnen een scherpe hoek vormen, moeten de achtergevels van die bebouwing in het belang van de toetreding van daglicht over een afstand van ten minste 5 m ter weerszijden van bedoeld snijpunt ten minste 2 m terugliggen ten opzichte van beide achtergevelrooilijnen. 7. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het zesde lid, voorzover de aard, de indeling en het gebruik van de gebouwen in de hoekbebouwing dit toelaten. Staat, houdende vermelding van de grenzen der keurblokken, bedoeld in art , lid 1 I Brouwersgracht, Herengracht, Herenstraat en Keizersgracht. II Herenstraat, Herengracht, Leliegracht en Keizersgracht. III Leliegracht, Herengracht, Raadhuisstraat en Keizersgracht. IV Raadhuisstraat, Herengracht, Hartenstraat en Keizersgracht. V Hartenstraat, Herengracht, Wolvenstraat en Keizersgracht. VI Wolvenstraat, Herengracht, Huidenstraat en Keizersgracht. VII Huidenstraat, Herengracht, Leidsegracht en Keizersgracht. VIII Leidsegracht, Herengracht, Leidsestraat en Keizersgracht. IX Leidsegracht, Keizersgracht, Leidsestraat en Kerkstraat. X Leidsestraat, Keizersgracht, Spiegelstraat en Kerkstraat. XI Leidsestraat, Herengracht, Spiegelstraat en Keizersgracht. XII Koningsplein, Reguliersdwarsstraat, Vijzelstraat en Herengracht. XIII Spiegelstraat, Herengracht, Vijzelstraat en Keizersgracht. XIV Spiegelstraat, Keizersgracht, Vijzelstraat en Kerkstraat. XV Vijzelstraat, Keizersgracht, Reguliersgracht en Kerkstraat. XVI Vijzelstraat, Herengracht, Reguliersgracht en Keizersgracht. XVII Vijzelstraat, Reguliersdwarsstraat, Thorbeckeplein en Herengracht. XVIII Thorbeckeplein, Rembrandtplein, Utrechtsestraat en Herengracht. XIX Reguliersgracht, Herengracht, Utrechtsestraat en Keizersgracht. XX Reguliersgracht, Herengracht, Utrechtsestraat en Kerkstraat. XXI Utrechtsestraat, Keizersgracht, Amstel en Kerkstraat. XXII Utrechtsestraat, Herengracht, Amstel en Keizersgracht. XXIII Utrechtsestraat, Rembrandtplein, Amstel, Amstelstraat en Herengracht. XXIV Amstel, Waterlooplein, Nieuwe Amstelstraat, Jonas Daniël Meijerplein en Nieuwe Herengracht. XXV Amstel, Nieuwe Keizersgracht, Weesperstraat en Nieuwe Kerkstraat. XXVI Weesperstraat, Nieuwe Herengracht, Muidergracht en Nieuwe Keizersgracht. XXVII Muiderstraat, Rapenburgerstraat, Rapenburgerplein en Nieuwe Herengracht. Overzicht van de tekeningen I tot en met XXVII van de keurblokken, bedoeld in art , lid 1. Art Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn Onverminderd het bepaalde in art is het verboden, een bouwvergunningplichtig bouwwerk te bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn. Art Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn Niet van toepassing is het verbod tot bouwen van een bouwvergunningplichtig bouwwerk met overschrijding van de achtergevelrooilijn op: a. uitgezonderd in zone L (1º), boerderijen met de daarbij nodige stallen en schuren, op een afstand, evenwijdig aan de as van de weg, gemeten van ten minste 20 m tot de zijdelingse erfafscheiding; b. onderdelen van een bouwvergunningplichtig bouwwerk die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen van niet-ingrijpende aard als bedoeld in art. 3, eerste lid, onder k, van het Besluit bouwwerken of als een aan- of uitbouw als bedoeld in art. 2, onder a, van het Besluit bouwwerken; c. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoor-stenen en dergelijke, voorzover zij de achtergevelrooilijn met niet meer dan 0,2 m overschrijden; d. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke, indien zij voldoen aan het volgende: 1º de voorsprong van de werken achter de achtergevelrooilijn mag niet meer dan 1/20 van de afstand tussen de achtergevelrooilijnen en niet meer dan 1 m bedragen; 2º de werken mogen niet uitsteken boven het vlak dat op maximumbouwhoogte door de achtergevelrooilijn wordt gebracht en met het horizontale vlak een hoek van 45º maakt; e. stoepen, trappen, terrassen en bordessen, een en ander voor zover niet hoger dan 1 m boven de terreinhoogte en met geen grotere overschrijding van de achtergevelrooilijn dan 1,5 m; f. funderingen, kelderingangen en koekoeken; g. hijsinrichtingen aan bouwwerken; h. putten en leidingen voor de afvoer of de verzameling van water en rioolstoffen; j. gebouwen waarvan de bovenzijde niet hoger is gelegen dan 0,75 m onder de hoogte van het terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw. Art Ontheffing voor overschrijding van de achtergevelrooilijn Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod tot bouwen van een bouwvergunningplichtig bouwwerk met overschrijding van de achtergevelrooilijn voor: a. 1º in zone L (2º en 3º), boerderijen met de daarbij nodige stallen en schuren, waarbij de afstand tot de zijdelingse erfscheiding ten minste 10 m moet bedragen; 2º in zone M, bouwwerken, uitsluitend dienende voor doeleinden van bodemcultuur en veeteelt; 3º in zone N, bouwwerken, uitsluitend dienende voor recreatieve doeleinden; 8

9 4º in zone P, bouwwerken, uitsluitend dienende voor handel, opslag en industrie; b. in zone A, gebouwen, in hoofdzaak voor andere doeleinden dan voor bewoning bestemd en welke geen andere woningen bevatten dan woningen ten dienste van die andere doeleinden; c. vrijstaande enkele of dubbele eengezinshuizen; d. gebouwen op een terrein hetwelk aan twee wegen, aan een weg en een openbaar water, aan een weg en een plantsoen of aan een weg en een spoorweg grenst; e. 1º niet voor bewoning bestemde gebouwen welke ten minste 20 m achter de voorgevelrooilijn liggen; 2º gebouwen op binnenterreinen, mits hiervan de bereikbaarheid, als bedoeld in de artikelen en 2.5.4, is verzekerd; f. gebouwen in een bouwstrook of bouwblok geheel of overwegend handels- of industrieterrein omvattend; g. een uitbouw, anders dan bedoeld in art. 2, onder a, van het Besluit bouwwerken, aan die verdieping van een gebouw waarvan de vloer ongeveer op weghoogte of daar beneden ligt, in welk geval de uitwendige hoogte van de uitbouw niet hoger mag zijn dan 3,5 m, noch boven de erfhoogte, noch boven de gemiddelde weghoogte voor het perceel; h. bijgebouwen, anders dan bedoeld in art. 2, onder b, van het Besluit bouwwerken; j. gebouwen, bedoeld in art , onder j, welke niet aan de aldaar vermelde bepaling voldoen; k. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke, indien de voorsprong van de werken achter de achtergevelrooilijn meer dan 1/20 van de afstand tussen de achtergevelrooilijnen en meer dan 1 m bedraagt en indien de werken uitsteken boven het vlak dat op maximumbouwhoogte door de achtergevelrooilijn wordt gebracht en met het horizontale vlak een hoek van 45º maakt; l. stoepen, stoeptreden, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke, voorzover zij de achtergevelrooilijn met meer dan 0,2 m overschrijden; m. balkons, veranda's, toegangsbruggen, toegangen van gebouwen (waaronder liftschachten, trappenhuizen en galerijen), brandtrappen, terrassen en buitentrappen met bordessen, voor zover de buitentrappen met bordessen en de terrassen niet vallen onder art , onder e, en onder de voorwaarde, dat de buitentrappen met bordessen niet hoger liggen dan 2,5 m boven de gemiddelde erfhoogte en de terrassen en dergelijke niet hoger liggen dan 1,5 m boven de gemiddelde erfhoogte; n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; o. gevallen waarin de ontheffing, bedoeld in art , derde lid, onder g, wordt verleend; p. gebouwen welke bij het in werking treden van deze verordening bestonden, voor die gedeelten der gebouwen welke de achtergevelrooilijn overschrijden, mits de inhoud van die gedeelten niet wordt vergroot en mits de stedenbouwkundige toestand, zowel voor gebouwen in de nabijheid als voor de gebouwen zelf, wordt verbeterd; q. antennes, anders dan bedoeld in art. 3, eerste lid, onder e en f, van het Besluit bouwwerken. Niet van toepassing is de bevoegdheid tot het verlenen van ontheffing, bedoeld in dit lid, op de keurblokken aan de Herengracht en aan de Keizersgracht, doch met uitzondering van de keurblokken, gemerkt I, XVIII, XXIII, XXIV, XXVI en XXVII, en met dien verstande, dat de ontheffing, bedoeld onder g, bovendien kan worden verleend in de volgende gevallen: voor de percelen Kerkstraat 45 tot en met 147 (oneven nummers) voor een overschrijding van de achtergevelrooilijn met ten hoogste 3 m; voor de percelen Nieuwe Kerkstraat 5 tot en met 73 (oneven nummers) voor een overschrijding van de achtergevelrooilijn met ten hoogste 3,75 m; voor de percelen Kerkstraat 167 tot en met 229, 249 tot en met 307, 329 tot en met 375 en 391 tot en met 447 (oneven nummers) en Reguliersdwarsstraat 36 tot en met 62 en 74 tot en met 114 (even nummers) voor een overschrijding van de achtergevelrooilijn met ten hoogste 6,5 m; voor de percelen Reguliersdwarsstraat 26 tot en met 34 (even nummers) voor een uitbouwing, niet verder reikende dan tot de lijn, verbindende het punt in het verlengde van de westelijke erfscheiding van het perceel Reguliersdwarsstraat 36, gelegen op 6,5 m achter de achtergevelrooilijn, met het punt in de oostelijke erfscheiding van het perceel Reguliersdwarsstraat 20, waar de beide achtergevelrooilijnen samenkomen; voor de percelen Raadhuisstraat 29 tot en met 43 (oneven nummers) en 42 tot en met 50 (even nummers) voor een uitbouwing, niet verder reikende dan tot de lijn op 17 m afstand achter en evenwijdig aan de voorgevelrooilijn van die percelen getrokken. Art Open ruimte achter gebouwen 1. De open ruimte, onmiddellijk aansluitende achter een woning, moet over de volle breedte en volle hoogte van het gebouw onbebouwd worden gelaten tot een diepte van ten minste 4 m, gemeten uit het meest achterwaartse gelegen deel van de achtergevel of eventueel van de veranda of andere uitbouwing; voor de open ruimte achter een niet tot bewoning bestemde ruimte wordt deze diepte op ten minste 2 m gesteld. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid. Art Bouwen achter naastgelegen terreinen 1. Er mag geen bouwvergunningplichtig gebouw worden opgericht of uitgebreid op een gedeelte van een terrein, anders dan bedoeld in art , onder e, sub 2º, hetwelk zich uitstrekt achter de naastgelegen terreinen. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid. Art Ruimte tussen bouwwerken 1. De begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de grens van het erf zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende erf aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die: a. vanaf de hoogte van het erf tot 2,2 m daarboven minder dan 1 m breed zijn; b. niet toegankelijk zijn. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid, indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte. 3. Niet van toepassing is het bepaalde in het eerste lid op een niet-toegankelijke tussenruimte die, ter voorkoming van vervuiling, van een doeltreffende afsluiting is voorzien. 9

10 Art Erf- en terreinafscheidingen 1. Erf- en terreinafscheidingen, anders dan bedoeld in art. 2, onder e, van het Besluit bouwwerken, zijn niet toegestaan, onverminderd het bepaalde in art. 4.9 en art , vijfde lid. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid in het belang van het af te scheiden erf of terrein. Art Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen 1. Binnen een strook van 6 m ter weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen mogen zich geen onderdelen bevinden van andere bouwvergunningplichtige bouwwerken dan die welke deel uitmaken van de hoogspanningslijn. Bij het bepalen van deze afstand moet rekening worden gehouden met het uitzwaaien van de draden ten gevolge van de wind. Onder hoogspanningslijn wordt in dit artikel verstaan een lijn met een nominale elektrische spanning van 1000 volt of meer. 2. Binnen een strook van 6 m ter weerszijden van een ondergrondse hoofdtransportleiding mogen geen bouwvergunningplichtige bouwwerken worden gebouwd. 3. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a. het bepaalde in het eerste lid wat betreft de afstand van 6 m, indien de elektrische spanning van de hoogspanningslijn daarvoor geen bezwaar oplevert; b. het bepaalde in het tweede lid wat betreft de afstand van 6 m, indien daartegen met het oog op de veilige en ongestoorde ligging van de leiding geen bezwaar bestaat. Art Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn 1. Een bouwvergunningplichtig bouwwerk mag in de voorgevelrooilijn niet hoger worden gebouwd dan tot de kleinste van de onder I en II vermelde maten: I een hoogte, afhankelijk van de afstand tussen de voorgevelrooilijnen van de weg ter plaatse, bepaald als volgt: a. in zone A: 3 m + 1½ x de afstand tussen de voorgevelrooilijnen, doch 12 m, indien deze afstand minder dan 3 m bedraagt; b. in zone B: 3 m + 1 x de afstand tussen de voorgevelrooilijnen, doch 12 m, indien deze afstand minder dan 4,5 m bedraagt; c. in de zones C en P: 1 x de afstand tussen de voorgevelrooilijnen; d. in het overige gedeelte der gemeente: 2/3 x de afstand tussen de voorgevelrooilijnen; II een hoogte van: a. 16 m: 1º voor bebouwing aan de volgende wegen: Achtergracht, Amstel, Amstelveld, Binnenkant, Blauwburgwal, Bloemgracht, Brouwersgracht, Damrak (waterzijde tussen de Prins Hendrikkade en de Oudebrugsteeg), Egelantiersgracht, Geldersekade, 's Gravelandseveer, 's-gravenhekje, Grimburgwal van perceel nr. 7 tot perceel nr. 15, Groenburgwal, Herengracht, Herenmarkt, Hortusplantsoen, Kalkmarkt, Keizersgracht, Kerkstraat (327 tot en met 367, oneven nummers), Kloveniersburgwal, Korte Prinsengracht, Krom Boomssloot, Kromme Waal, Lauriergracht, Leidsegracht, Leliegracht, Looiersgracht, Lijnbaansgracht, Nieuwe Prinsengracht, Nieuwmarkt, Noordermarkt, Onbekendegracht, Oudekerksplein, Oudeschans, Oude Turfmarkt, Oude Waal, Oudezijds Achterburgwal, Oudezijds Kolk, Oudezijds Voorburgwal, Passeerdersgracht, Prinsengracht, Prins Hendrikkade, Raamgracht, Rapenburgerplein, Recht Boomssloot, Reguliersgracht, Rokin, Oude Turfmarkt, Rusland, Schippersgracht, Singel, Snoekjesgracht, Spiegelgracht, Staalkade, Stromarkt, Thorbeckeplein, Vijzelgracht, Westermarkt en Zwanenburgwal; 2º over een afstand van 25 m, gemeten van de hoek af, voor bebouwing aan wegen, uitkomende op een der onder 1º vermelde wegen; b. 21 m: in het niet onder a vermelde gedeelte der gemeente. 2. Bij een hoekbebouwing welke ligt aan wegen waarvan de afstanden tussen de voorgevelrooilijnen onderling verschillen, mag aan de smalle weg over een lengte, ten hoogste gelijk aan de breedte van de smalle weg, gemeten van de hoek af, even hoog worden gebouwd als aan de brede weg is toegelaten. Indien de smalle weg minder dan 6 m breed is, wordt de grotere bouwhoogte toegelaten over een lengte van 6 m, gemeten vanaf de hoek. 3. Indien wordt gebouwd aan een gedeelte van een weg hetwelk is aangewezen als zonegrens, mag aan beide zijden van dat gedeelte van de weg worden gebouwd tot de grootste aldaar toegelaten hoogten. 4. De in dit artikel bedoelde hoogten worden gemeten boven straatpeil. Art Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn 1. Een bouwvergunningplichtig bouwwerk mag in de achtergevelrooilijn aan de lange zijden van een bouwblok niet hoger worden gebouwd: a. in een bouwblok, bestemd voor bebouwing van alle zijden, dan tot de kleinste van de onder I en II vermelde maten: I een hoogte, afhankelijk van de diepte van het bouwblok, bepaald als volgt: 1º in zone A: 1½ x de afstand tussen de achtergevelrooilijnen; 2º in de zones B, C en P: 1 x de afstand tussen de achtergevelrooilijnen; 3º in het overige gedeelte der gemeente: 2/3 x de afstand tussen de achtergevelrooilijnen; II de hoogte, vermeld in art , eerste lid, onder II; b. in een bouwblok waarvan een der lange zijden niet voor bebouwing bestemd is, dan tot de hoogte, toegelaten in de voorgevelrooilijn van het gebouw. 2. De hoogte, bedoeld in het eerste lid, wordt gemeten boven straatpeil. 3. De afstand tussen de achtergevelrooilijnen, bedoeld in het eerste lid, wordt, voorzover deze rooilijnen niet evenwijdig lopen, gemeten in een dwarsdoorsnede van het bouwblok, haaks geplaatst op de lijn welke de hoek, gevormd door de bijbehorende zijden van het blok, middendoor deelt. 10

11 4. Een bouwvergunningplichtig bouwwerk mag in de achtergevelrooilijn aan de korte zijde van een bouwblok niet tot een hoger peil worden gebouwd dan is toegelaten in de daar aansluitende achtergevelrooilijn(en) der lange zijde(n) van het bouwblok. 5. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid, onder a, sub I, en het vierde lid, voor bebouwing nabij de hoeken van bouwblokken. Art Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen Een bouwvergunningplichtig bouwwerk mag tussen de voor- en de achtergevelrooilijn niet hoger worden gebouwd dan tot de kleinste van de onder I en II vermelde maten: I een hoogte, aangegeven door de vlakken welke door de voor- en de achtergevelrooilijn ter hoogte van de grootste toegelaten bouwhoogte zijn gebracht en met het horizontale vlak een hoek maken van: a. 55º in zone A; b. 45º in de zones B, C en P; c. 33º in het overige gedeelte der gemeente; II een hoogte van: a. 20 m aan de wegen, bedoeld in artikel , eerste lid, onder II sub a; b. 25 m in het overige gedeelte der gemeente. Art Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte Niet van toepassing is het bepaalde in de artikelen , en op: a. onderdelen van een bouwvergunningplichtig bouwwerk die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen van niet-ingrijpende aard als bedoeld in art. 3, eerste lid, onder k, van het Besluit bouwwerken; b. het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van bouwwerken, anders dan het aanbrengen van veranderingen van niet-ingrijpende aard als bedoeld in art. 3, eerste lid, onder k, van het Besluit bouwwerken, en dan ten aanzien van die gedeelten welke de maximale bouwhoogte overschrijden; c. topgevels in het verticale vlak, gaande door de voorgevelrooilijn of de achtergevelrooilijn, mits zij niet breder zijn dan 6 m en mits de geveloppervlakte, over de breedte van de topgevel gemeten, niet groter is dan het product van de breedte van de topgevel en de toegelaten bouwhoogte ter plaatse; d. plaatselijke verhogingen met geen grotere breedte dan 0,60 m. Art Ontheffing voor overschrijding van de toegelaten bouwhoogte 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen , en ten behoeve van: a gebouwen voor openbaar nut, scholen, kerken, schouwburgen en andere gebouwen, bestemd voor het houden van bijeenkomsten en vergaderingen; b. gebouwen, indien het belang van het stadsschoon daartoe aanleiding geeft; c. gebouwen, bestemd voor het uitoefenen van een bedrijf, indien de aard daarvan aanleiding ertoe geeft; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het verkeer, de waterhuishouding, de energie-voorziening of het telecommunicatieverkeer, al dan niet van openbare aard, voorzover niet reeds zonder bouwvergunning toelaatbaar op grond van art. 3, derde lid, van het Besluit bouwwerken; e. het geheel of gedeeltelijk veranderen of vergroten van een bouwwerk, voorzover niet reeds zonder bouwvergunning toelaatbaar op grond van art. 3, eerste lid, onder k, van het Besluit bouwwerken en indien: 1º de bestaande belendende gebouwen de maximale bouwhoogte overschrijden en het belang van het stadsschoon daartoe aanleiding geeft; 2º bij het overschrijden van bestaande uitwendige hoogteafmetingen andere hoogteafmetingen kleiner worden dan de bestaande; f. plaatselijke verhogingen met een grotere breedte dan 0,60 m; g. dakkapellen; h. topgevels, breder dan 6 m, en gevelverhogingen van soortgelijke aard; j. draagconstructies voor een reclame; k. schoorstenen, kanalen en leidingen; l. antennes, voorzover niet reeds zonder bouwvergunning toelaatbaar op grond van art. 3, eerste lid, onder e en f, van het Besluit bouwwerken. 2. De ontheffingen, vermeld in het eerste lid, mogen ook worden verleend, indien dientengevolge strijd zal ontstaan met het bepaalde in art ten aanzien van een gebouw aan de overzijde van de weg ten behoeve van het oprichten of uitbreiden van een gebouw in de zones A en B, indien het gebouw aan de overzijde van de weg de maximummaten krachtens de artikelen , en overschrijdt, mits het op te richten, te vernieuwen, te veranderen of te vergroten gebouw niet hoger wordt dan het bestaande. Art Ontheffing voor overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid 1. In andere gevallen dan bedoeld in de artikelen 2.5.8, en kunnen Burgemeester en Wethouders ontheffing verlenen van de verboden tot bouwen met overschrijding van de voor- en van de achtergevelrooilijn en van het verbod tot bouwen met overschrijding van de maximale bouwhoogte voor het bouwen in een gebied waarvoor geen bestemmingsplan of een niet volledig bestemmingsplan geldt. 2. De in het eerste lid bedoelde ontheffing kan door Burgemeester en Wethouders worden verleend indien: a. de desbetreffende bouwactiviteit voorkomt in art. 20 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro); 11

12 b. de desbetreffende bouwactiviteit valt onder het beleid van de provincie inzake art. 19, lid 2, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), of c. het desbetreffende bouwplan in overeenstemming is met in voorbereiding zijnd toekomstig ruimtelijk beleid. De ontheffing in een geval als bedoeld onder b en c kan slechts verleend worden als bij de aanvraag om bouwvergunning een goede ruimtelijke onderbouwing, als bedoeld in art. 19 van de WRO, wordt overgelegd. 3. Op de voorbereiding van het besluit omtrent een ontheffing, als bedoeld in het eerste lid, is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing, met dien verstande dat gedurende de termijn van terinzagelegging iedere belanghebbende schriftelijk zijn zienswijze omtrent de aanvraag kan inbrengen. 4. Een krachtens lid 1 verleende ontheffing wordt onverwijld door Burgemeester en Wethouders opgenomen in een ontheffingenregister, welke een basis vormt het voor toekomstig ruimtelijk beleid. Art Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen 1. Indien een gebouw is gelegen in een zone of gedeelte van een zone als bedoeld in art. 1.3, die door de Gemeenteraad is aangewezen als goed bereikbaar per openbaar vervoer, mag voorzover de omvang of de bestemming van het gebouw daartoe aanleiding geeft ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in beperkte mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze ruimte moet in overeenstemming zijn met het voor de desbetreffende zone door Burgemeester en Wethouders vastgestelde parkeerbeleid. 2. Indien een gebouw gelegen is in een ander deel van de gemeente dan wordt bedoeld in het eerste lid, en de omvang of de bestemming van het gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer. 3. De - in de voorgaande leden bedoelde - ruimten voor het parkeren of stallen van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan: a. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 1,80 m bij 5,00 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,00 m bedragen; b. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voorzover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3,50 m bij 5,00 m bedragen. 4. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort. 5. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het tweede en vierde lid: a. voorzover op andere wijze in de parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien; b. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden - wat betreft de toepassing van het tweede lid - in elk geval worden gerekend: een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het gebouw; een te verwachten meer dan gemiddeld aantal klanten of bezoekers, indien het gebouw bestemd is voor de vestiging van één of meer detailhandelsbedrijven, dan wel openbare dienstverlening of vermakelijkheid; een bestemming van het gebouw als parkeergarage, dan wel garagebedrijf. 6. De Gemeenteraad kan bepalen dat het eerste en tweede lid niet van toepassing zijn op één of meer zones als bedoeld in art Art Ontheffing voor gebouwen uit historisch-esthetische motieven Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de bepalingen van deze paragraaf ten aanzien van de ligging en de afmetingen van gebouwen, voorzover zulks noodzakelijk is om een uit historisch-esthetische motieven gewenste aansluiting te verkrijgen bij het karakter van bestaande bebouwing. Art Ontheffing voor tijdelijke bouwwerken 1. Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op een voor een bepaalde termijn voorgenomen afwijking van de bepalingen van deze paragraaf voor die termijn ontheffing verlenen van deze bepalingen. 2. De termijn kan, ook na mogelijke verlenging, ten hoogste vijf jaren belopen. 3. Het bepaalde in art. 17 van de WRO, eerste lid, laatste volzin, vierde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing. Paragraaf 6 Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen Art Beginsel inzake brandmeldinstallaties 1. Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige voorzieningen voor de ontdekking en melding van brand, dat een brand zo snel mogelijk kan worden ontdekt en gemeld. 2. Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften. 3. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en het tweede lid, indien de aard en de geringe omvang van de gebruiksfunctie daartoe aanleiding geven. [Voor tabel zie bijlage] 12

13 Art Aanwezigheid van brandmeldinstallaties 1. Een gebruiksfunctie: a. waarvan de hoogste vloer van een verblijfsruimte is gelegen op een in tabel aangegeven waarde boven het meetniveau als bedoeld in het Bouwbesluit, b. waarvan de totale gebruiksoppervlakte meer bedraagt dan de in tabel aangegeven grenswaarde, c. waarvan het aantal verblijfsruimten bestemd voor bezoekers meer bedraagt dan de in tabel aangegeven grenswaarde, of d. die is gelegen in een bouwwerk dat bestaat uit meer bouwlagen dan de in tabel aangegeven grenswaarde, is voorzien van een brandmeldinstallatie als bedoeld in NEN In een gebruiksfunctie, niet zijnde een woonfunctie of een woongebouw, waar vanaf de toegang van een verblijfsruimte slechts in één richting kan worden gevlucht, dient de ruimte waardoor dient te worden gevlucht alsmede de ruimten van waaruit de desbetreffende vluchtroute bij brand zou kunnen worden geblokkeerd, te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met ruimtebewaking indien er sprake is van één of meer van de volgende situaties: a. de loopafstand tussen de toegang van een verblijfsruimte en een punt vanwaar in meerdere richtingen kan worden gevlucht, bedraagt meer dan 10 meter; b. het totale oppervlak van het gedeelte van de ruimte waardoor slechts in één richting kan worden gevlucht alsmede de op dit gedeelte aangewezen verblijfsruimten is groter dan 200 m2; c. het aantal verblijfsruimten dat is aangewezen op de desbetreffende ruimte, bedraagt meer dan twee. Art Omvang van de bewaking door brandmeldinstallaties 1. De omvang van de bewaking van de brandmeldinstallatie als bedoeld in NEN 2535 is uitgevoerd als: a. niet-automatische bewaking, b. gedeeltelijke bewaking, of c. volledige bewaking, zoals aangegeven in tabel 2.6.1, of d. ruimte bewaking voor gedeeltelijk samenvallende vluchtroutes en risicoruimten. 2. Een op grond van art , eerste lid, onder a, b of c, in een bouwwerk aanwezige brandmeldinstallatie meldt rechtstreeks door naar de alarmcentrale van de brandweer, voorzover dit voor een gebruiksvergunning staat aangegeven in tabel Art Kwaliteit van brandmeldinstallaties 1. Een op grond van art in een bouwwerk aanwezige brandmeldinstallatie voldoet aan het gestelde in NEN Een op grond van art in een bouwwerk aanwezige brandmeldinstallatie is ontworpen en aangelegd overeenkomstig een door of namens Burgemeester en Wethouders aanvaard programma van eisen als bedoeld in NEN Een op grond van art in een bouwwerk aanwezige brandmeldinstallatie welke op grond van art , tweede lid, rechtstreeks is doorgemeld naar de alarmcentrale van de brandweer, is voorzien van een geldig certificaat als bedoeld in de Regeling Brandmeldinstallaties 2005 van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) in Den Haag, dan wel een certificaat waarvan een door Burgemeester en Wethouders erkende, terzake kundige, onafhankelijke onderzoeksinstelling in een schriftelijke verklaring heeft aangetoond dat dit certificaat ten minste gelijkwaardig is aan een certificaat als bedoeld in vorengenoemde Regeling Brandmeldinstallaties Art Beginsel inzake ontruimingsalarminstallaties 1. Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige voorzieningen voor alarmering dat gebruikers bij brand binnen redelijke tijd uit het bouwwerk kunnen vluchten. 2. Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften. 3. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en het tweede lid, indien de aard en de geringe omvang van de gebruiksfunctie daartoe aanleiding geven. [Voor tabel zie bijlage] Art Aanwezigheid van ontruimingsalarminstallaties 1. Een gebruiksfunctie die op grond van art is voorzien van een brandmeldinstallatie, is voorzien van een ontruimingsalarminstallatie als bedoeld in NEN In een gebruiksfunctie, waarop het gestelde in art , tweede lid, van toepassing is, dienen de desbetreffende verblijfsruimten te zijn voorzien van een automatische ontruimingsalarminstallatie als bedoeld in NEN Art Kwaliteit van ontruimingsalarminstallaties 1. Een op grond van art in een bouwwerk aanwezige ontruimingsalarminstallatie voldoet aan het gestelde in NEN Een op grond van art in een bouwwerk aanwezige ontruimingsalarminstallatie is ontworpen en aangelegd overeenkomstig een door of namens Burgemeester en Wethouders aanvaard programma van eisen als bedoeld in NEN Art Beginsel inzake vluchtrouteaanduidingen 1. Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige aanduiding van vluchtroutes dat gebruikers op veilige wijze uit het bouwwerk kunnen vluchten. 2. Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften. [Voor tabel zie bijlage] 13

14 Art Aanwezigheid van vluchtrouteaanduidingen Een gebruiksfunctie, genoemd in tabel 2.6.8, is voorzien van vluchtrouteaanduidingen als bedoeld in NEN Art Kwaliteit van vluchtrouteaanduidingen 1. Een op grond van art in een bouwwerk aanwezige vluchtrouteaanduiding voldoet aan het gestelde in NEN Een vluchtrouteaanduiding is goed zichtbaar en voldoende herkenbaar aangebracht. 3. De zichtbaarheidsaspecten van de in art vermelde vluchtrouteaanduiding moeten voldoen aan de artikelen 5.2 tot en met 5.6 van NEN-EN Indien in een gebruiksfunctie of een deel van een gebruiksfunctie geen noodverlichting aanwezig is, is in geval van netspanningonderbreking het gestelde in lid 3 niet van toepassing. Art Communicatiesysteem voor publieke hulpverleningsdiensten Indien het naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders voor het goed kunnen functioneren van publieke hulpverleningsdiensten bij een calamiteit in dat bouwwerk noodzakelijk is, moet een voor het publiek toegankelijk bouwwerk zijn voorzien van een installatie die mobiele radiocommunicatie tussen hulpverleners binnen en buiten dat bouwwerk mogelijk maakt. Art Beleidsregels. Burgemeester en Wethouders kunnen beleidsregels stellen terzake van het bepaalde in het eerste lid van de artikelen 2.6.1, en voor de "woonfunctie bestemd voor woonverblijf, anders dan een huishouding per woning". Paragraaf 7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen Art Eis tot aansluiting aan de waterleiding De in art van het Bouwbesluit bedoelde, in bouwwerken aan te brengen voorzieningen voor drinkwater moeten zijn aangesloten aan het distributienet van drinkwater: a. indien het bouwwerk op ten hoogste 50 m afstand van de dichtstbijzijnde leiding van het distributienet is gelegen of b. indien het bouwwerk op een grotere afstand dan 50 m van de dichtstbijzijnde leiding van het distributienet is gelegen, maar de kosten van aansluiting voor het desbetreffende bouwwerk niet hoger zijn dan bij een afstand van 50 m. Art Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet De in art van het Bouwbesluit bedoelde, in bouwwerken aan te brengen elektriciteitsvoorziening moet zijn aangesloten aan het distributienet van elektriciteit: a. indien het bouwwerk op ten hoogste 100 m afstand van de dichtstbijzijnde leiding van dat distributienet is gelegen of b. indien het bouwwerk op een grotere afstand dan 100 m van de dichtstbijzijnde leiding van het elektriciteitsdistributienet is gelegen, maar de kosten van aansluiting voor het desbetreffende bouwwerk niet hoger zijn dan bij een afstand van 100 m. Art Eis tot aansluiting aan het gasnet 1. De in art van het Bouwbesluit bedoelde, in bouwwerken aan te brengen gasvoorziening moet zijn aangesloten aan het distributienet van gas: a. indien het bouwwerk op ten hoogste 40 m afstand van de dichtstbijzijnde leiding van dat distributienet is gelegen of b. indien het bouwwerk op een grotere afstand dan 40 m van de dichtstbijzijnde leiding van het gasdistributienet is gelegen, maar de kosten van aansluiting voor het desbetreffende bouwwerk niet hoger zijn dan bij een afstand van 40 m. Niet van toepassing is het bepaalde in dit lid op woningen voor bejaarden. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid: a. voor woningen met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2; b. voor woningen die niet bestemd zijn om te worden verhuurd; c. voor woningen met een aansluiting op het stadsverwarmingsnet. Art Eis tot aansluiting aan de openbare riolering 1. De in art van het Bouwbesluit bedoelde, in bouwwerken aan te brengen voorzieningen voor de afvoer van afvalwater en fecaliën, alsmede de in art van het Bouwbesluit bedoelde, aan of in bouwwerken aan te brengen voorzieningen voor de afvoer van hemelwater moeten zijn aangesloten aan een openbaar riool. Niet van toepassing is het bepaalde in dit lid in delen van de gemeente waarin geen openbare riolering aanwezig is. 2. Op aanwijzing namens Burgemeester en Wethouders wordt bepaald: a. op welke plaats en op welke hoogte de voor het maken van de aansluiting noodzakelijke leiding de gevel van het gebouw, dan wel de grens van het erf of terrein moet kruisen; b. of er al dan niet voorzieningen in die aansluitleiding moeten worden tussengeschakeld ter voorkoming van het terugvloeien van afvalwater, fecaliën en hemelwater, ingeval de leiding te laag is gelegen om op natuurlijke wijze op het openbaar riool te lozen.; 3. Op aanwijzing van het bevoegd gezag krachtens de Wet milieubeheer moet worden bepaald, of er al dan niet voorzieningen in de bedoelde aansluitleiding moeten worden tussengeschakeld ter verzekering van de goede werking of de goede staat van het 14

15 openbaar riool, dan wel ter voorkoming van hinder voor andere aangeslotenen aan het openbaar riool, ingeval de hoeveelheid of de aard van de af te voeren stoffen daartoe aanleiding geeft. 4. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid, indien afvoer op een andere wijze zonder verontreiniging van water, bodem of lucht mogelijk is: a. voor bouwwerken die op een grotere afstand dan 40 m van een openbaar riool zijn gelegen; b. voor agrarische bedrijven; c. voorzover uitsluitend hemelwater wordt geloosd, mits de afvoer niet op hinderlijke wijze en niet op of over de openbare weg plaatsvindt. Art Aansluiting anders dan aan de openbare riolering 1. Indien de in art van het Bouwbesluit bedoelde, in bouwwerken aan te brengen voorzieningen voor de afvoer van afvalwater en fecaliën, alsmede de in art van het Bouwbesluit bedoelde, aan of in bouwwerken aan te brengen voorzieningen voor de afvoer van hemelwater niet aan een openbaar riool worden aangesloten, gelden de volgende bepalingen: a. leidingen voor fecaliën, afkomstig uit toiletten met waterspoeling, moeten lozen op een rottingput met overstort; b. leidingen voor fecaliën, afkomstig uit toiletten zonder waterspoeling, moeten lozen op een beerput zonder overstort, een gierput of een rottingput met overstort; c. leidingen voor de afvoer van hemelwater en voor de afvoer van afvalwater zonder fecaliën, alsmede overstorten van rottingputten moeten zodanig lozen dat geen verontreiniging van water, bodem of lucht kan optreden; d. leidingen voor de afvoer van hemelwater en voor de afvoer van afvalwater zonder fecaliën mogen niet lozen op een rottingput. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid, onder a en b, indien afvoer op andere wijze zonder verontreiniging van water, bodem en lucht mogelijk is. Art Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen 1. Ondergrondse doorvoeringen van leidingen door uitwendige scheidingsconstructies van bouwwerken moeten zoveel mogelijk haaks plaatsvinden. De doorvoeringen moeten waterdicht zijn aangewerkt. 2. De aansluiting van de in het eerste lid bedoelde leidingen aan leidingen van de buitenriolering moet zodanig zijn dat de dichtheid van de aansluiting gehandhaafd blijft bij enige zetting van het bouwwerk of de buitenriolering. 3. In leidingen, gelegen tussen de gevel van een gebouw en de aansluiting aan een openbaar riool, mogen geen beerputten of rottingputten voorkomen. 4. Leidingen van de buitenriolering op erven en terreinen mogen geen vernauwingen in de stroomrichting bevatten en moeten een vloeiend beloop hebben, alsmede een voldoende lucht- en waterdichtheid en een voldoende binnenwerkse middellijn. Aan beide laatstgenoemde eisen wordt geacht te zijn voldaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in NEN 3215, met dien verstande dat in afwijking van NEN 3215 voor het verhard oppervlak van erven en terreinen een regenintensiteit van 0,007 l/(s.m2) mag worden aangehouden. 5. Onverminderd het bepaalde in het vierde lid moet een leiding voor de afvoer van afvalwater, fecaliën en hemelwater ter plaatse waar zij de grens van de weg kruist, een binnenwerkse middellijn hebben van ten minste 125 mm. 6. Het materiaal, de sterkte en de vorm van buizen en hulpstukken van leidingen van de buitenriolering op erven en terreinen moeten doeltreffend zijn. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in de volgende NEN-normen: a. NEN 3269, "Asbestcementbuizen en koppelingen voor buitenrioleringen onder vrij verval en drainage - Eisen en beproevingsmethoden"; b. NEN 7002, "Centrifugaal gegoten gietijzeren afvoerbuizen"; c. NEN 7003, "Hulpstukken voor gietijzeren afvoerbuizen"; d. NEN 7013, "Expansiestukken van PVC en ABS voor binnen- en buitenrioleringen"; e. NEN-EN , "Kunststofleidingsystemen voor vrij verval buitenriolering Ongeplasticeerd PVC (PVC-U) Deel 1. Eisen voor buizen, hulpstukken en het systeem (Engelstalig)"; f. NEN-EN 295-1, "Keramische buizen en hulpstukken, alsmede buisverbindingen voor riolering onder vrij verval - Deel 1. Eisen (Engelstalig); g. NEN-EN 295-2, "Keramische buizen en hulpstukken, alsmede buisverbindingen voor riolering onder vrij verval" - Deel 2. Kwaliteitscontrole en monstername (Engelstalig); h. NEN-EN 295-3, "Keramische buizen en hulpstukken, alsmede buisverbindingen voor riolering onder vrij verval - Deel 3. Beproevingsmethoden (Engelstalig). Art Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen De in de artikelen 2.7.1, 2.7.2, en bedoelde afstand moet worden gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt en tot het deel van het bouwwerk dat zich het dichtst bij een leiding van het distributienet bevindt. Hierbij moeten bouwwerken die zich samen op één erf of terrein bevinden, als één bouwwerk worden beschouwd. Hoofdstuk 3. Verzoek Informatie Art. 3.1 Standpunt bouwvergunningsvrije werkzaamheden en welstand 1. Het voornemen tot het uitvoeren van bouwwerkzaamheden waarvoor het vereiste van een bouwvergunning niet geldt, kan aan Burgemeester en Wethouders worden voorgelegd, teneinde een standpunt te verkrijgen over de aanvaardbaarheid daarvan uit een oogpunt van welstand als bedoeld in art. 19 van de Woningwet, ter voorkoming van een mogelijke aanschrijving op grond van art. 19 van de Woningwet. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen het verzoek voor advies voorleggen aan de welstandscommissie als bedoeld in hoofdstuk 9. 15

16 Art. 3.2 Indieningsvereisten 1. Het verzoek als bedoeld in art. 3.1, eerste lid, wordt gedaan op het formulier dat Burgemeester en Wethouders op verzoek ter beschikking stellen. 2. Het formulier en de daarbij ingevolge het derde lid te verstrekken gegevens en bescheiden worden in het door of namens Burgemeester en Wethouders vastgestelde aantal ingediend. 3. Voorzover die gegevens en bescheiden naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders nodig zijn voor het aannemelijk maken dat de voorgenomen werkzaamheden niet leiden tot ernstige strijd met redelijke eisen van welstand, verstrekt de verzoeker bij het verzoek de algemene gegevens en bescheiden en de gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan welstandscriteria als bedoeld in het Besluit indieningsvereisten. Art. 3.3 Ontvangst van het verzoek De verzoeker krijgt van of namens Burgemeester en Wethouders een bewijs van ontvangst waarin de datum van ontvangst is vermeld. Art. 3.4 Termijnen 1. Burgemeester en Wethouders maken van de in art. 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde bevoegdheid om het verzoek wegens onvolledigheid niet te behandelen, slechts gebruik als de verzoeker binnen vier weken na ontvangst van het verzoek in de gelegenheid is gesteld het verzoek aan te vullen. De door Burgemeester en Wethouders te stellen termijn voor aanvulling bedraagt vier weken. 2. Indien Burgemeester en Wethouders niet binnen zes weken na ontvangst van het verzoek aan de verzoeker hebben medegedeeld dat de voorgenomen werkzaamheden leiden tot ernstige strijd met redelijke eisen van welstand, worden zij ten aanzien van deze werkzaamheden geacht geen gebruik te maken van de bevoegdheid tot aanschrijven als bedoeld in art. 19 van de Woningwet. Hoofdstuk 4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk Art. 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden Burgemeester en Wethouders kunnen op grond van het gestelde in art. 59 van de Woningwet de bouwvergunning geheel of gedeeltelijk intrekken, indien: a. binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de bouwvergunning geen begin met de bouwwerkzaamheden is gemaakt, of b. tussen het begin en het einde van de bouwwerkzaamheden deze werkzaamheden langer dan een aaneengesloten periode van 26 weken stilliggen. Art. 4.2 Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden Op het bouwterrein moeten, voorzover van toepassing op het bouwwerk, aanwezig zijn en op verzoek aan het bouwtoezicht ter inzage worden gegeven: a. de bouwvergunning; b. andere vergunningen en vrijstellingen of ontheffingen; c. het bouwveiligheidsplan; d. de aanschrijving ingevolge de Woningwet. Art. 4.3 (vervallen) Art. 4.4 Het uitzetten van de bouw Met het bouwen van een bouwwerk waarvoor bouwvergunning is verleend, mag - onverminderd het in de voorwaarden van de bouwvergunning bepaalde - niet worden begonnen alvorens namens Burgemeester en Wethouders, voorzover nodig: a. het straatpeil is aangegeven; b. de rooilijnen en/of bebouwingsgrenzen op het bouwterrein zijn uitgezet. Art. 4.5 Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) bouwwerkzaamheden 1. Het bouwtoezicht dient voorzover het betreft bouwwerken waarvoor bouwvergunning is verleend en onverminderd het bepaalde in de voorwaarden van de bouwvergunning ten minste twee dagen vóór de aanvang van elk der hierna te noemen onderdelen van het bouwproces in kennis te worden gesteld: a. de aanvang der werkzaamheden, ontgravingswerkzaamheden daaronder begrepen; b. de aanvang van het inbrengen van de funderingspalen, het slaan van proefpalen daaronder begrepen; c. de aanvang van de grondverbeteringswerkzaamheden. 2. Het bouwtoezicht dient ten minste één dag van tevoren in kennis te worden gesteld van het storten van beton. 3. Het bouwtoezicht dient ten minste één dag vóór de aanvang van de werkzaamheden ingevolge een aanschrijving in kennis te worden te worden gesteld van de aanvang van die werkzaamheden. 16

17 4. De in dit artikel bedoelde kennisgevingen moeten, indien het bouwtoezicht dit verlangt, schriftelijk geschieden. Art. 4.6 Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoeken Zolang de bouwwerkzaamheden niet zijn voltooid, moeten alle opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoeken worden verricht welke het bouwtoezicht in het kader van de controle op de naleving van deze verordening en van het Bouwbesluit nodig acht Art. 4.7 Bemalen van bouwputten Bij het bemalen van bouwputten, leidingsleuven en andere tijdelijke ontgravingen ten behoeve van bouwwerkzaamheden mag niet op zodanige wijze water aan de bodem worden onttrokken, dat een verlaging van de grondwaterstand in de omgeving plaatsvindt, waardoor funderingen van naburige bouwwerken kunnen worden aangetast op een wijze die de veiligheid van die bouwwerken schaadt. Art. 4.8 Veiligheid op het bouwterrein 1. Het bouwen en het verrichten van alles wat daarmee in verband staat, moeten geschieden op veilige wijze, onder meer zodanig dat de nodige veiligheidsmaatregelen zijn genomen ten behoeve van de weg en de in de weg gelegen werken en de weggebruikers en ten behoeve van naburige bouwwerken, open erven en terreinen en hun gebruikers. 2. Op een terrein waarop een bouw- of grondwerk wordt uitgevoerd, moeten, wanneer er niet wordt gewerkt - rustpauzes tijdens de dagelijkse werktijden niet inbegrepen: a. de tijdelijke elektrische installaties ten behoeve van de uitvoering van het bouw- en grondwerk in hun geheel op zodanige wijze zijn uitgeschakeld, dat het weer in gebruik stellen van de installaties door anderen dan daartoe bevoegde personen niet zonder meer mogelijk is; b. machines en werktuigen worden achtergelaten in een zodanige toestand, dat deze, dan wel mechanismen daarvan, niet zonder meer door anderen dan de daartoe bevoegde personen in werking kunnen worden gesteld. 3. Het tweede lid is niet van toepassing op de voeding van een elektrische verlichtingsinstallatie of van één of meer elektrisch aangedreven bemalingspompen, indien de omstandigheden vereisen dat de voeding niet wordt onderbroken en de veiligheid voldoende is gewaarborgd. 4. Het is verboden, stempels, schoren, kruisen of zwiepingen weg te nemen of andere veiligheidsmaatregelen op te heffen zolang zij uit veiligheidsoogpunt nodig zijn. Art. 4.9 Afscheiding van het bouwterrein 1. Het terrein waarop wordt gebouwd, grond wordt ontgraven of dergelijke werkzaamheden worden verricht, moet door een doeltreffende afscheiding van de weg en van het aangrenzende open erf of terrein zijn afgescheiden indien gevaar of hinder te duchten is. 2. De in het eerste lid bedoelde afscheiding moet zodanig zijn geplaatst en ingericht, dat het verkeer zo min mogelijk hinder ervan ondervindt en de toegang tot brandkranen en andere openbare voorzieningen, zoals leidingen, er niet door wordt belemmerd. 3. Een terrein waarop een bouw- of grondwerk wordt uitgevoerd en dat niet van de weg en van het aangrenzende open erf of terrein is afgescheiden, moet, wanneer er niet wordt gewerkt, worden bewaakt, tenzij het bouwtoezicht dit niet nodig acht. Art Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder 1. Afscheidingen, steigers, ladders, heistellingen, transportinrichtingen en ander hulpmateriaal moeten, wat kwaliteit en samenstelling betreft, voldoen aan de eis van goed en veilig werk en in goede staat van onderhoud verkeren. 2. Het is verboden, bij de uitvoering van een bouw- of grondwerk een werktuig of een stof te gebruiken, indien daardoor gevaar voor de omgeving optreedt. 3. Burgemeester en Wethouders kunnen het gebruik van een werktuig dat schade of ernstige hinder voor de omgeving veroorzaakt of kan veroorzaken, verbieden. 4. Burgemeester en Wethouders kunnen voorschrijven: a. dat voor een op een werk te gebruiken krachtwerktuig: uitsluitend een bepaalde brandstof wordt gebezigd en/of de aandrijving elektrisch geschiedt en/of het werktuig gedurende bepaalde delen van een etmaal niet mag worden gebruikt; b. dat geluidsarme werktuigen worden gebruikt; c. dat heiwerkzaamheden trillingsarm worden uitgevoerd. 5. Het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid is niet van toepassing indien en voorzover het betreft nadelige gevolgen voor het milieu waarop de Wet milieubeheer of enige in deze wet genoemde milieuwet van toepassing is. Art Bouwafval 1. Het bouwafval moet op de bouwplaats ten minste worden gescheiden in de volgende fracties: a. de als gevaarlijk aangeduide afvalstoffen van hoofdstuk 17 van de Afvalstoffenlijst behorende bij de Regeling Europese afvalstoffenlijst (EURAL); b. steenwol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwproject bedraagt; c. glaswol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwproject bedraagt; d. overig afval. 2. Overig afval, bedoeld in lid 1, onder d, en de fracties, bedoeld in lid 1, onder a, b en c, moeten op de bouwplaats gescheiden worden gehouden. 3. Indien de totale hoeveelheid bouwafval die vrijkomt bij een bouwproject minder bedraagt dan de inhoud van één container van 10 m³, mag degene die bedrijfsmatig bouwwerkzaamheden verricht dit bouwafval meenemen naar zijn bedrijf voor tijdelijke opslag. 17

18 4. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere regels stellen terzake van het bepaalde in het eerste lid over het scheiden in fracties van de fractie overig afval. Art Gereedmelding van (onderdelen van) bouwwerkzaamheden 1. Van het gereedkomen van putten en van grond- en huisaansluitleidingen van de riolering en van leidingdoorvoeren en mantelbuizen door wanden en vloeren beneden straatpeil moet het bouwtoezicht onmiddellijk na die voltooiing in kennis worden gesteld. 2. Onderdelen van het bouwwerk waarop het eerste lid betrekking heeft, mogen niet zonder toestemming van het bouwtoezicht aan het oog worden onttrokken gedurende twee dagen na het tijdstip van kennisgeving. 3. Het bepaalde in het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op die onderdelen van het bouwwerk waarvoor in de aan de bouwvergunning verbonden voorwaarden een plicht tot kennisgeving van voltooiing is bepaald. 4. Uiterlijk op de dag van beëindiging van de werkzaamheden waarop de bouwvergunning betrekking heeft, wordt het einde van die werkzaamheden bij het bouwtoezicht gemeld. 5. Van het gereedkomen van de werkzaamheden ingevolge een aanschrijving moet het bouwtoezicht onmiddellijk na de voltooiing in kennis worden gesteld ter voldoening aan het bepaalde in art. 28, vierde en vijfde lid, van de Woningwet. 6. De in dit artikel bedoelde kennisgevingen moeten, indien het bouwtoezicht dit verlangt, schriftelijk geschieden. Art Melden van werken bij lage temperaturen 1. Indien redelijkerwijs is te verwachten dat bij temperaturen beneden 2 graden Celsius beton-, metsel- of buitenpleisterwerk zal worden uitgevoerd, moet het bouwtoezicht ten minste twee dagen vóór het begin van het desbetreffende werk in kennis worden gesteld van de te treffen maatregelen ten behoeve van: a. het niet verwerken van bevroren materialen; b. het verkrijgen van een goede binding en verharding; c. de bescherming van het desbetreffende werk na de voltooiing tegen vorstschade, zolang het nog onvoldoende is verhard of de temperatuur nog beneden 2 graden Celsius is. 2. De in het eerste lid bedoelde kennisgevingen moeten, indien het bouwtoezicht dit verlangt, schriftelijk plaatsvinden. Art Verbod tot ingebruikneming Na de bouw van een bouwwerk waarvoor bouwvergunning is verleend, is het verboden, dit bouwwerk in gebruik te geven of te nemen indien één van de volgende omstandigheden zich voordoet: a. het bouwwerk is niet gereed gemeld bij het bouwtoezicht; b. er is niet gebouwd overeenkomstig de bouwvergunning. Hoofdstuk 5 Staat van open erven en terreinen, sloten en andere wateren nabij gebouwen, niet-openbare riolen en putten, brandveiligheidsinstallaties, aansluiting op de nutsvoorzieningen en het weren van schadelijk en hinderlijk gedierte Paragraaf 1 Staat van open erven en terreinen, sloten, riolen en putten Art Toestand en staat van onderhoud van open erven en terreinen, van sloten en andere wateren nabij gebouwen en van niet-openbare riolen en putten 1. Open erven en terreinen, sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten moeten zich in een, in verband met hun bestemming, voldoende staat van onderhoud bevinden. 2. Open erven en terreinen, sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten mogen geen gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid, noch nadeel voor de gezondheid van of hinder voor de gebruikers, gebruikers van nabijgelegen bouwwerken of anderen, ten gevolge van: a. onvoldoende afvoer van water en/of drassigheid; b. stank; c. verontreiniging; d. aanwezigheid van schadelijk of hinderlijk gedierte; e. aanwezigheid van begroeiing. 3. Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid, en anders dan in art. 4.9, moet een terrein dat kennelijk is bestemd voor bebouwing, zolang deze bestemming niet is gerealiseerd, op doeltreffende wijze van de openbare weg zijn afgescheiden, met dien verstande dat dit in de zones A en B als bedoeld in art. 1.3 dient te geschieden door een eensteensmuur, met een hoogte van 3 m, afgedekt met glasscherven, vastgezet in portland cementspecie, en voorzien van een deur met een breedte van maximaal 1 m. 4. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het derde lid. 5. Burgemeester en Wethouders kunnen bepalen dat het derde lid niet van toepassing is op één of meer zones of gedeelten van zones als bedoeld in art. 1.3, uitgezonderd de zones A en B. Art Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen 1. Indien de toegang tot een bouwwerk dat voor het verblijf van mensen is bestemd, meer dan 10 m is verwijderd van een openbare weg, moet een verbindingsweg tussen die toegang en het openbare wegennet aanwezig zijn die geschikt is voor 18

19 verhuis-, vuilnis-, zieken- en brandweerauto's en het overige te verwachten verkeer, tenzij de aard, de ligging en het gebruik van het bouwwerk zulks niet vereisen. 2. Een geschikte verbindingsweg in de zin van het eerste lid moet, tenzij de Gemeenteraad voor de desbetreffende weg in een bestemmingsplan of in een verordening of anderszins voorschriften heeft vastgesteld: a. een breedte hebben van ten minste 4,5 m, over een breedte van ten minste 3,25 m zijn verhard en een vrije hoogte boven de kruin van de weg hebben van ten minste 4,2 m; b. zijn verhard op een wijze die geschikt is voor motorvoertuigen met een massa van ten minste kg en zijn voorzien van de nodige kunstwerken, en c. op doeltreffende wijze kunnen afwateren. 3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op een bijgebouw als bedoeld in art. 2, onder b, van het Besluit bouwwerken voor zover dit niet voor bewoning is bestemd, maar wel tot een hoofdgebouw behoort, dat op hetzelfde terrein is gelegen. 4. Nabij ieder bouwwerk dat voor het verblijf van mensen is bestemd, moeten zodanige opstelplaatsen voor brandweerauto's aanwezig zijn, dat een doeltreffende verbinding tussen die auto's en de bluswatervoorziening kan worden gelegd, tenzij de aard, de ligging en het gebruik van het bouwwerk zulks niet vereisen. 5. Bij afwezigheid van een toereikende openbare bluswatervoorziening moet worden zorg gedragen voor een doeltreffende niet-openbare bluswatervoorziening. Art Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten 1. Tussen een toegang van enerzijds: a. een andere woonfunctie, als bedoeld in art van het Bouwbesluit; b. een gebruiksfunctie met een al dan niet gemeenschappelijke toegankelijkheidssector als bedoeld in art. 4.3 van het Bouwbesluit, en anderzijds de openbare weg, moet een mede voor gehandicapten begaanbare weg of begaanbaar pad aanwezig zijn. 2. Voor de in het eerste lid bedoelde wegen en paden geldt dat zij: a. behoudens voor een andere woonfunctie, ten minste 1,10 m breed moeten zijn, b. geen kleinere vrije doorgang mogen hebben dan 0,85 m, en c. ten hoogste een hoogteverschil mogen overbruggen van 0,02 m, tenzij dit plaatsvindt door middel van een hellingbaan die voldoet aan het bepaalde in de artikelen 2.39 en 2.40 van het Bouwbesluit. Paragraaf 2 Staat van brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen Art Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen Voor bestaande bouwwerken zijn de artikelen tot en met van overeenkomstige toepassing. Paragraaf 3 Aansluiting op de nutsvoorzieningen Art Eis tot aansluiting aan de waterleiding De in de artikelen en van het Bouwbesluit bedoelde, in bouwwerken aanwezige voorzieningen voor drinkwater moeten zijn aangesloten aan het distributienet van drinkwater: a. indien het bouwwerk op ten hoogste 50 m afstand van de dichtstbijzijnde leiding van het distributienet is gelegen of b. indien het bouwwerk op een grotere afstand dan 50 m van de dichtstbijzijnde leiding van het distributienet is gelegen, maar de kosten van aansluiting voor het desbetreffende bouwwerk niet hoger zijn dan bij een afstand van 50 m. Art Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet De in art van het Bouwbesluit bedoelde, in bouwwerken aanwezige elektriciteitsvoorziening moet zijn aangesloten aan het distributienet van elektriciteit: a. indien het bouwwerk op ten hoogste 100 m afstand van de dichtstbijzijnde leiding van dat distributienet is gelegen of b. indien het bouwwerk op een grotere afstand dan 100 m van de dichtstbijzijnde leiding van dat distributienet is gelegen, maar de kosten van aansluiting voor het desbetreffende bouwwerk niet hoger zijn dan bij een afstand van 100 m. Art Eis tot aansluiting aan het gasnet 1. De in art van het Bouwbesluit bedoelde, in bouwwerken aanwezige gasvoorziening moet zijn aangesloten aan het distributienet van gas: a. indien het bouwwerk op ten hoogste 40 m afstand van de dichtstbijzijnde leiding van dat distributienet is gelegen of b. indien het bouwwerk op een grotere afstand dan 40 m van de dichtstbijzijnde leiding van het gasdistributienet is gelegen, maar de kosten van aansluiting voor het desbetreffende bouwwerk niet hoger zijn dan bij een afstand van 40 m. 2. Niet van toepassing is voorgaande eis op: a. woningen voor bejaarden; b. woningen met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2; c. woningen die niet worden verhuurd; d woningen met een aansluiting op het stadsverwarmingsnet. 19

20 Art Eis tot aansluiting aan de openbare riolering 1. De in art van het Bouwbesluit bedoelde, in bouwwerken aanwezige voorzieningen voor de afvoer van afvalwater en fecaliën, alsmede de eventueel in of aan bouwwerken aanwezige voorzieningen voor de afvoer van hemelwater moeten, onverminderd het bepaalde in art , op een doeltreffende wijze zijn aangesloten aan een openbaar riool. 2. Niet van toepassing is het gestelde in het eerste lid: a. in delen van de gemeente waarin geen openbare riolering aanwezig is; b. op bouwwerken die op een grotere afstand dan 40 m van een openbaar riool zijn gelegen; c. op agrarische bedrijven waarin de fecaliën voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt en een daartoe voldoende ruime gier- of beerput aanwezig is. 3. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid, indien afvoer op een andere wijze zonder verontreiniging van water, bodem of lucht mogelijk is, voorzover uitsluitend hemelwater wordt geloosd, mits de afvoer op niet-hinderlijke wijze en niet op of over de openbare weg plaatsvindt. Art Aansluiting anders dan aan de openbare riolering Indien het gestelde in art , tweede lid, van toepassing is, gelden de volgende bepalingen: a. voor de opvang van fecaliën, afkomstig uit toiletten met waterspoeling, moet een doeltreffende rottingput met een doeltreffende aansluitleiding naar die toiletten aanwezig zijn, tenzij de fecaliën voor agrarische bedrijfsdoeleinden worden gebruikt; b. voor de opvang van fecaliën, afkomstig uit toiletten zonder waterspoeling, moet een doeltreffende beerput zonder overstort, een doeltreffende gierput of een doeltreffende rottingput met overstort aanwezig zijn, alsmede een doeltreffende aansluitleiding tussen die toiletten en de genoemde put, tenzij op andere zodanige wijze wordt geloosd dat geen verontreiniging van water, bodem of lucht kan optreden; c. leidingen voor de afvoer van hemelwater en voor de afvoer van afvalwater zonder fecaliën, alsmede overstorten van rottingputten moeten zodanig lozen dat geen verontreiniging van water, bodem of lucht kan optreden; d. leidingen voor de afvoer van hemelwater en voor de afvoer van afvalwater zonder fecaliën mogen niet lozen op een rottingput. Art Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen Art is van overeenkomstige toepassing. Art Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen De in de artikelen 5.3.1, 5.3.2, en bedoelde afstand moet worden gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt en tot het deel van het bouwwerk dat zich het dichtst bij een leiding van het distributienet bevindt. Hierbij moeten bouwwerken die zich tezamen op één erf of terrein bevinden, als één bouwwerk worden beschouwd. Paragraaf 4 Het weren van schadelijke of hinderlijk gedierte. Reinheid Art Preventie Het normale onderhoud van een bouwwerk dient zodanig te geschieden dat het bouwwerk zich in zindelijke staat bevindt. Hoofdstuk 6 Brandveilig gebruik Paragraaf 1 Gebruiksvergunning Art Vergunning gebruik bouwwerk 1. Het is verboden, zonder of in afwijking van een gebruiksvergunning van Burgemeester en Wethouders een bouwwerk in gebruik te hebben of te houden waarin: a. meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn, anders dan in een één- of meergezinshuis. Dit onderdeel is van overeenkomstige toepassing op met elkaar samenhangende bouwwerken voor een ondergronds openbaar railvervoersysteem waarin de veiligheid wordt gerealiseerd binnen een samenhangend geheel van bouwwerk, materieel en organisatie (integrale veiligheid/systeemveiligheid); b. vervallen; c. aan meer dan vier personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft; d. vervallen; e. aan meer dan tien kinderen jonger dan twaalf jaar, of aan meer dan tien lichamelijk en/of verstandelijk gehandicapten dagverblijf zal worden verschaft; f. aan meer dan vier personen woonverblijf zal worden verschaft, anders dan een huishouden per woning; g. krachtens art. 1.5 van het Bouwbesluit de bouwtechnische brandveiligheid van de gemeenschappelijke verkeersruimte(n) van een woonfunctie wordt gerealiseerd met installatietechnische voorzieningen. 2. Burgemeester en Wethouders verbinden aan de gebruiksvergunning slechts voorwaarden ter bescherming van de belangen, ten behoeve waarvan de voorschriften strekken krachtens welke de vergunning wordt verleend, in het bijzonder in het belang 20

Bouwverordening. Gegevens van de regeling. Officiële naam regeling: Bouwverordening 1992

Bouwverordening. Gegevens van de regeling. Officiële naam regeling: Bouwverordening 1992 Bouwverordening 1992 Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie: Gemeente Wijk bij Duurstede Officiële naam regeling: Bouwverordening 1992 Citeertitel: Bouwverordening Vastgesteld door: Gemeenteraad

Nadere informatie

1 Type overheidsorganisatie gemeente 2 Vastgesteld door gemeenteraad

1 Type overheidsorganisatie gemeente 2 Vastgesteld door gemeenteraad 1 Type overheidsorganisatie gemeente 2 Vastgesteld door gemeenteraad 3 Titel officieel Bouwverordening Gemeente Oldebroek 2005 (inclusief 11 e en 12 e serie wijzigingen) 4 Citeertitel Bouwverordening Gemeente

Nadere informatie

Officiële naam regeling Bouwverordening Gemeente Arnhem 2003 Citeertitel Bouwverordening Gemeente Arnhem 2003 (nr. 1927)

Officiële naam regeling Bouwverordening Gemeente Arnhem 2003 Citeertitel Bouwverordening Gemeente Arnhem 2003 (nr. 1927) VERORDENING Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Gemeente Arnhem Officiële naam regeling Bouwverordening Gemeente Arnhem 2003 Citeertitel Bouwverordening Gemeente Arnhem

Nadere informatie

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 2 maart 2010, nr. SO/2010/284211;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 2 maart 2010, nr. SO/2010/284211; CVDR Officiële uitgave van Dordrecht. Nr. CVDR94047_1 23 februari 2016 Bouwverordening gemeente Dordrecht 2010 De RAAD van de gemeente Dordrecht; gezien het voorstel van het college van Burgemeester en

Nadere informatie

Korte inhoud voorstel

Korte inhoud voorstel 9 Gemeente Bloemendaal Aan de Gemeenteraad. Raadsvergadering : 21 februari 2008 Nummer : 9 Commissie : Commissie Grondgebied Portefeuillehouder : Wethouder mr. V.H. Bruins Slot Afdeling : II-Bouwen en

Nadere informatie

1 Inleidende bepalingen

1 Inleidende bepalingen Bouwverordening MAASSLUIS 12 e wijzigingen 1 Inleidende bepalingen Artikel 1.1 begripsomschrijvingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: asbest: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1,

Nadere informatie

Asbestverwijderingsbesluit; de gebruiksoppervlakte als bedoeld in het Bouwbesluit; een gedeelte van een bouwwerk; een gedeelte van een gebouw.

Asbestverwijderingsbesluit; de gebruiksoppervlakte als bedoeld in het Bouwbesluit; een gedeelte van een bouwwerk; een gedeelte van een gebouw. CVDR Officiële uitgave van Dordrecht. Nr. CVDR12054_1 23 februari 2016 Bouwverordening gemeente Dordrecht 2003 1 Inleidende bepalingen Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen 1. In deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 januari 2005;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 januari 2005; Bouwverordening gemeente Oldebroek Nr. 2005000554, Nr. 15616, Nr. 20434 De raad van de gemeente Oldebroek; gezien de ledenbrieven van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, kenmerk FEI/2003003873, van

Nadere informatie

Bouwverordening Gemeente Drimmelen 2007

Bouwverordening Gemeente Drimmelen 2007 Bouwverordening Gemeente Drimmelen 2007 Tekst naar de model-verordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, met aanpassing tot en met de 11 e serie wijzigingen. Vastgesteld op 1 februari 2007

Nadere informatie

Bouwverordening. p. 1. Bouwverordening van de gemeente Beemste

Bouwverordening. p. 1. Bouwverordening van de gemeente Beemste Bouwverordening 1 Inleidende bepalingen Artikel 1.1 begripsomschrijvingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: - bevoegd gezag: bestuursorgaan, als bedoeld in de Woningwet, artikel 1, eerste lid,

Nadere informatie

BOUWVERORDENING 1997 (na het verwerken van de 12e serie wijzigingen en zonder Toelichting)

BOUWVERORDENING 1997 (na het verwerken van de 12e serie wijzigingen en zonder Toelichting) BOUWVERORDENING 1997 (na het verwerken van de 12e serie wijzigingen en zonder Toelichting) INHOUD NB. AAN DEZE TEKST KUNNEN GEEN RECHTEN WORDEN ONTLEEND! 1 Inleidende bepalingen 2 2 De aanvraag bouwvergunning

Nadere informatie

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 25 mei 2010;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 25 mei 2010; CVDR Officiële uitgave van Hellendoorn. Nr. CVDR35735_1 29 maart 2016 Bouwverordening gemeente Hellendoorn 2010 De raad van de gemeente Hellendoorn; gezien het voorstel van het college van Burgemeester

Nadere informatie

Was-wordt-tabel Wijziging Model Bouwverordening. Leeswijzer modelbepalingen

Was-wordt-tabel Wijziging Model Bouwverordening. Leeswijzer modelbepalingen Was-wordt-tabel Wijziging Model Bouwverordening Leeswijzer modelbepalingen - [ ] of (bijvoorbeeld) [iets] = door gemeente in te vullen. - [iets] = facultatief. - [iets EN/OF iets] = door gemeente te kiezen.

Nadere informatie

B E S L U I T: Inhoudsopgave. Hfdst. 1 Inleidende bepalingen 7. art. 1.1 Begripsomschrijvingen 1.2 Indeling van het gebied van de gemeente

B E S L U I T: Inhoudsopgave. Hfdst. 1 Inleidende bepalingen 7. art. 1.1 Begripsomschrijvingen 1.2 Indeling van het gebied van de gemeente De raad van de gemeente Alblasserdam; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2010 met betrekking tot het vaststellen van de nieuwe bouwverordening naar aanleiding van invoering

Nadere informatie

het plan: het onderhavige uitgewerkte plan, zijnde de kaart en deze voorschriften;

het plan: het onderhavige uitgewerkte plan, zijnde de kaart en deze voorschriften; No. 37 243 1978 GEMEENTEBLAD NIJMEGEN Bestemmingsplanvoorschriften behorende bij de uitwerking van een gedeelte van het bestemmingsplan Groenewoud 1971-A der gemeente Nijmegen (plan Groenewoud 1971-E ),

Nadere informatie

Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling. Bouwverordening Diemen 2010

Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling. Bouwverordening Diemen 2010 Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Bouwverordening Diemen 2010 Vastgesteld:.. 2010 Gewaarmerkt exemplaar van de Bouwverordening Diemen 2010, behorende bij het raadsbesluit d.d. 2010, kenmerk. Diemen, d.d.,

Nadere informatie

Bouwverordening inclusief 13e serie wijzigingen

Bouwverordening inclusief 13e serie wijzigingen Bouwverordening inclusief 13e serie wijzigingen Vastgesteld 16 september 2010 in werking getreden 1 oktober 2010 Registratiekenmerk:163434 Inhoud 1 Inleidende bepalingen... 5 Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen...

Nadere informatie

4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk

4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk MODEL-BOUWVERORDENING Inhoud 1 Inleidende bepalingen 2 De aanvraag bouwvergunning 1 Gegevens en bescheiden 2 Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning 3 Welstandstoetsing 4 Het tegengaan van bouwen

Nadere informatie

Inhoudsopgave Inleidende bepalingen De aanvraag bouwvergunning De melding

Inhoudsopgave Inleidende bepalingen De aanvraag bouwvergunning De melding Bouwverordening Inhoudsopgave 1 Inleidende bepalingen...4 2. De aanvraag bouwvergunning...6 Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden...6 Paragraaf 2 Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning...7 Paragraaf

Nadere informatie

Bouwverordening gemeente Goes 2016

Bouwverordening gemeente Goes 2016 Bouwverordening gemeente Goes 2016 vijftiende wijziging Datum vaststelling door raad: 3 maart 2016 Datum bekendmaking: 11 mei 2016 Datum inwerkingtreding: 19 mei 2016 INHOUDSOPGAVE 1 Inleidende bepalingen

Nadere informatie

B O U W V E R O R D E N I N G. G e m e e n t e E t t e n - L e u r

B O U W V E R O R D E N I N G. G e m e e n t e E t t e n - L e u r 1 B O U W V E R O R D E N I N G G e m e e n t e E t t e n - L e u r Uitgave Gemeente Etten-Leur Roosendaalseweg 4 4875 AA Etten-Leur Postbus 10.100 4870 GA Etten-Leur T: 076 5024 000 F :076 5033 880 E

Nadere informatie

INHOUD 1 Inleidende bepalingen 6 Artikel 1.1 begripsomschrijvingen 6 Artikel 1.2 Termijnen 6 Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente 6

INHOUD 1 Inleidende bepalingen 6 Artikel 1.1 begripsomschrijvingen 6 Artikel 1.2 Termijnen 6 Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente 6 BOUWVERORDENING INHOUD 1 Inleidende bepalingen 6 Artikel 1.1 begripsomschrijvingen 6 Artikel 1.2 Termijnen 6 Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente 6 2 De aanvraag omgevingsvergunning voor

Nadere informatie

BOUWVERORDENING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING MEERSTAD

BOUWVERORDENING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING MEERSTAD BOUWVERORDENING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING MEERSTAD Voor de vergadering van het Algemeen Bestuur d.d. 7 oktober 2010. Agendapunt 8 (bijlage 4b) Vastgesteld bij het besluit van 7 oktober 2010 door het

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLANVOORSCHRIFTEN. behorende bij het bestemmingsplan der gemeente Nijmegen d.d. 29 januari 1992 afd. SI nr. 14/1992

BESTEMMINGSPLANVOORSCHRIFTEN. behorende bij het bestemmingsplan der gemeente Nijmegen d.d. 29 januari 1992 afd. SI nr. 14/1992 2 BESTEMMINGSPLANVOORSCHRIFTEN behorende bij het bestemmingsplan der gemeente Nijmegen d.d. 29 januari 1992 afd. SI nr. 14/1992 3 HOOFDSTUK I DEFINITIES In het plan wordt verstaan onder: A. B. c. 6. het

Nadere informatie

Bouwverordening Gemeente Drimmelen 2016

Bouwverordening Gemeente Drimmelen 2016 Bouwverordening Gemeente Drimmelen 2016 Tekst naar de model-verordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, met aanpassing tot en met de 14 e serie wijzigingen. Vastgesteld op DATUM Inwerkingtreding

Nadere informatie

Gemeenteblad van Almelo

Gemeenteblad van Almelo Gemeenteblad van Almelo Geldende tekst regelingnummer: **** Nr. 1 Raadsbesluit van 15 juli 1993, gewijzigd bij besluit van 20 juni 1996, 26 maart 1997, 26 maart 1998, 29 januari 2004, 8 mei 2007 en 27

Nadere informatie

Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 18 december 2008. (De Zeekant van 21 januari 2009.)

Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 18 december 2008. (De Zeekant van 21 januari 2009.) Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 18 december 2008. (De Zeekant van 21 januari 2009.) INHOUD VAN DE BOUWVERORDENING INHOUD TEKST HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

Model Bouwverordening (Laatst gewijzigd: ) (Geconsolideerde versie, geldig vanaf: )

Model Bouwverordening (Laatst gewijzigd: ) (Geconsolideerde versie, geldig vanaf: ) Model Bouwverordening (Laatst gewijzigd: 13-12-2017) (Geconsolideerde versie, geldig vanaf: 16-04-2015) Leeswijzer modelbepalingen - [ ] of (bijvoorbeeld) [tijdstip] = door gemeente in te vullen, zie bijvoorbeeld

Nadere informatie

Haarlemse Bouwverordening

Haarlemse Bouwverordening Gemeente Haarlem Haarlemse Bouwverordening Verordening nr. Datum in werking 54 1 oktober 2010 INHOUDSOPGAVE 1 Inleidende bepalingen pagina 3 2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen pagina 4 Paragraaf

Nadere informatie

Bouwverordening van de gemeente Noordenveld

Bouwverordening van de gemeente Noordenveld Bouwverordening van de gemeente Noordenveld (Geconsolideerde versie bijgewerkt tot en met de 13 e serie van wijzigingen) De bouwverordening is vastgesteld door de raad van de gemeente Noordenveld op 22

Nadere informatie

BOUWVERORDENING GEMEENTE DEVENTER 1992/2007(art. 8 Woningwet)

BOUWVERORDENING GEMEENTE DEVENTER 1992/2007(art. 8 Woningwet) CVDR Officiële uitgave van Deventer. Nr. CVDR485_ 5 maart 206 BOUWVERORDENING GEMEENTE DEVENTER 992/2007(art. 8 Woningwet) (Incl. bijlagen) vetgedrukt: e en 2e serie wijzigingen onderstreept: Afwijkingen

Nadere informatie

Bouwverordening gemeente Lelystad 2005

Bouwverordening gemeente Lelystad 2005 Bouwverordening gemeente Lelystad 2005 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling Bouwverordening gemeente Lelystad 2005 Citeertitel

Nadere informatie

BOUWVERORDENING GEMEENTE MOERDIJK...1 Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen...1 Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen...1 Artikel 1.

BOUWVERORDENING GEMEENTE MOERDIJK...1 Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen...1 Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen...1 Artikel 1. BOUWVERORDENING GEMEENTE MOERDIJK...1 Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen...1 Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen...1 Artikel 1.2 Termijnen (vervallen)...1 Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente...1

Nadere informatie

BOUWVERORDENING GEMEENTE LOSSER (11e en 12 serie wijzigingen)

BOUWVERORDENING GEMEENTE LOSSER (11e en 12 serie wijzigingen) CVDR Officiële uitgave van Losser. Nr. CVDR103986_1 8 november 2016 BOUWVERORDENING GEMEENTE LOSSER (11e en 12 serie wijzigingen) De gemeenteraad stelt de BOUWVERORDENING GEMEENTE LOSSER vast. Hoofdstuk

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR7578_1. Bouwverordening Heerlen Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst. 12 juli Officiële uitgave van Heerlen.

CVDR. Nr. CVDR7578_1. Bouwverordening Heerlen Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst. 12 juli Officiële uitgave van Heerlen. CVDR Officiële uitgave van Heerlen. Nr. CVDR7578_1 12 juli 2016 Bouwverordening Heerlen 2008 Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst x Bevoegdheid raad 1. INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen.

Nadere informatie

Bouwverordening 2016 gemeente Rhenen

Bouwverordening 2016 gemeente Rhenen Bouwverordening 2016 gemeente Rhenen Bouwverordening 2016 gemeente Rhenen 1 vastgesteld op 20 december 2016 Bouwverordening 2016 Gemeente Rhenen Index Pagina 1 Inleidende bepalingen......... 8 Artikel

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2 (vervallen)... 4

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2 (vervallen)... 4 De raad van de gemeente Landgraaf; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 juli 2016; gelet op het bepaalde in artikel 8 van de Woningwet; B E S L U I T vast te stellen de: Bouwverordening

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Bouwverordening gemeente Maassluis 2012 (incl. 14e serie wijzigingen)

GEMEENTEBLAD. Bouwverordening gemeente Maassluis 2012 (incl. 14e serie wijzigingen) Officiële uitgave van de gemeente Maassluis GEMEENTEBLAD Nummer: 7 Datum bekendmaking: 21 februari 2013 Onderwerp: Bouwverordening 14e wijziging Bouwverordening gemeente Maassluis 2012 (incl. 14e serie

Nadere informatie

Gemeente Albrandsuuaard

Gemeente Albrandsuuaard Gemeente Albrandsuuaard RAADSBESLUIT Besluitnr.: 113112 Onderwerp: 14 e wijziging Bouwverordening De raad van de gemeente Albrandswaard; Gezien de ledenbrief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 17 april 2018 TLE U Lbr. 18/ Wijziging Bouwverordening per 1 juli 2018

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 17 april 2018 TLE U Lbr. 18/ Wijziging Bouwverordening per 1 juli 2018 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 17 april 2018 Ons kenmerk TLE /U201800234 Lbr. 18/014 Uw kenmerk Telefoon 070-373 83 93 Bijlage(n) 3 Onderwerp Wijziging Bouwverordening per 1 juli

Nadere informatie

Versie geldig vanaf tot Een nieuwe versie van deze regeling is in werking getreden op

Versie geldig vanaf tot Een nieuwe versie van deze regeling is in werking getreden op Bouwverordening Versie geldig vanaf 01-01-2003 tot 10-06-2004. Een nieuwe versie van deze regeling is in werking getreden op 10-06-2004. Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie

Nadere informatie

BOUWVERORDENING Gemeente Haarlemmermeer Bouwverordening

BOUWVERORDENING Gemeente Haarlemmermeer Bouwverordening BOUWVERORDENING 2007 Gemeente Haarlemmermeer Bouwverordening 2007 1 BOUWVERORDENING 2007... 6 Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen... 6 Hoofdstuk 2 De aanvraag bouwvergunning... 8 Paragraaf 1 Gegevens en

Nadere informatie

1 INLEIDENDE BEPALINGEN

1 INLEIDENDE BEPALINGEN Bouwverordening gemeente Oldebroek Nr. De raad van de gemeente Oldebroek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 april 2012; gezien de ledenbrief van de vereniging van Nederlandse Gemeenten,

Nadere informatie

Bouwverordening inclusief 14e serie wijzigingen

Bouwverordening inclusief 14e serie wijzigingen Bouwverordening inclusief 14e serie wijzigingen Vastgesteld : : in werking getreden : : 2012 Registratiekenmerk: 205112 Inhoud Inhoud...2...6 1 Inleidende bepalingen...6 Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen...6

Nadere informatie

BOUWVERORDENING GEMEENTE IJSSELSTEIN 2012

BOUWVERORDENING GEMEENTE IJSSELSTEIN 2012 BOUWVERORDENING GEMEENTE IJSSELSTEIN 2012 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN... 8 Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen... 8 Artikel 1.2 Termijnen... 9 Artikel 1.3 Indeling van het gebied van

Nadere informatie

BOUWVERORDENING (Actueel tot en met de 14e serie wijzigingen MBV VNG) 1 - INLEIDENDE BEPALINGEN. Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen.

BOUWVERORDENING (Actueel tot en met de 14e serie wijzigingen MBV VNG) 1 - INLEIDENDE BEPALINGEN. Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen. Pag. 1 BOUWVERORDENING (Actueel tot en met de 14e serie wijzigingen MBV VNG) 1 - INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen. 1. In deze verordening wordt verstaan onder: / bevoegd gezag -

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN De gemeenteraad Gooise Meren Gelezen het voorstel van 9348 gelet op artikel 8 van de Woningwet; Overwegende dat: De verordening is in overeenstemming met de (laatste) 14e serie wijzigingen. b e s l u i

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 DE AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET BOUWEN Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden

HOOFDSTUK 2 DE AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET BOUWEN Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Gooise Meren. Nr. 41212 6 april 2016 Bouwverordening Gooise Meren 2016 De gemeenteraad Gooise Meren Gelezen het voorstel van 9348, gelet op artikel 8 van de

Nadere informatie

4. PLICHTEN TIJDENS EN BIJ VOLTOOIING VAN DE BOUW EN BIJ 16 INGEBRUIKNEMING VAN EEN BOUWWERK

4. PLICHTEN TIJDENS EN BIJ VOLTOOIING VAN DE BOUW EN BIJ 16 INGEBRUIKNEMING VAN EEN BOUWWERK Inhoudsopgave 1. INLEIDENDE BEPALINGEN 3 2. DE AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET BOUWEN 4 1 Gegevens en bescheiden 4 2 Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning 4 3 Welstandstoetsing 5 4 Het tegengaan

Nadere informatie

BOUWVERORDENING (Actueel tot en met de 14e serie wijzigingen MBV VNG) 1 - INLEIDENDE BEPALINGEN. Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen.

BOUWVERORDENING (Actueel tot en met de 14e serie wijzigingen MBV VNG) 1 - INLEIDENDE BEPALINGEN. Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen. Pag. 1 BOUWVERORDENING (Actueel tot en met de 14e serie wijzigingen MBV VNG) 1 - INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen. 1. In deze verordening wordt verstaan onder: / bevoegd gezag -

Nadere informatie

Gemeenteblad van Venlo. Bouwverordening -1.733.1

Gemeenteblad van Venlo. Bouwverordening -1.733.1 Gemeenteblad van Venlo -1.733.1 Bouwverordening Vastgesteld bij besluit d.d. 18 december 2002 van de raad Afgekondigd d.d. 24 december 2002 In werking d.d. 1 januari 2003 Geldend verklaard bij besluit

Nadere informatie

Dit voorstel betreft de elfde en twaalfde serie wijzigingen van de Model-bouwverordening.

Dit voorstel betreft de elfde en twaalfde serie wijzigingen van de Model-bouwverordening. Raadsvoorstel Bevoegdheid Raad Vergadering Gemeenteraad Oirschot Vergaderdatum: 29 januari 2008 Registratienummer: 2008/2 Agendapunt nummer: 7 Onderwerp Bouwverordening gemeente Oirschot. Inleiding/aanleiding

Nadere informatie

PROJECTBESLUIT SCHONENBURGSEIND 40

PROJECTBESLUIT SCHONENBURGSEIND 40 PROJECTBESLUIT SCHONENBURGSEIND 40 2 van 13 Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 7 Hoofdstuk 2 Besluitvlakregels 8 Artikel 3 Gemengd 8

Nadere informatie

BOUWVERORDENING 2003 BIJLAGEN BIJ BOUWVERORDENING

BOUWVERORDENING 2003 BIJLAGEN BIJ BOUWVERORDENING BOUWVERORDENING 2003 EN BIJLAGEN BIJ BOUWVERORDENING INHOUDSOPGAVE BOUWVERORDENING... 9 HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen..9 Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen...9 Artikel 1.2 Termijnen (vervallen).. 9

Nadere informatie

b. Bouwbesluit: de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet;

b. Bouwbesluit: de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet; BOUWVERORDENING 2013 Vastgesteld door de gemeenteraad op 4 juli 2013 onder nummer: 2013-.0031132 gepubliceerd op: 17 juli 2013 Inwerkingtreding op: 18 juli 2013 1 Inhoud Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen...

Nadere informatie

Bouwverordening 2006. Wetstechnische informatie. Gegevens van de regeling. Opmerkingen m.b.t. de regeling. Grondslagen

Bouwverordening 2006. Wetstechnische informatie. Gegevens van de regeling. Opmerkingen m.b.t. de regeling. Grondslagen Bouwverordening 2006 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Papendrecht Officiële naam regeling Bouwverordening 2006 Citeertitel Bouwverordening 2006 Besloten

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr Bouwverordening gemeente Leeuwarden juli Officiële uitgave van gemeente Leeuwarden.

GEMEENTEBLAD. Nr Bouwverordening gemeente Leeuwarden juli Officiële uitgave van gemeente Leeuwarden. GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Leeuwarden. Nr. 36360 1 juli 2014 Bouwverordening gemeente Leeuwarden 2014 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen 6 Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

Inhoud van de regels. Hoofdstuk 1 Inleidende regels blz. 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5. Artikel 1 Begrippen 3

Inhoud van de regels. Hoofdstuk 1 Inleidende regels blz. 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5. Artikel 1 Begrippen 3 REGELS Inhoud van de regels Hoofdstuk 1 Inleidende regels blz. 3 Artikel 1 Begrippen 3 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5 Artikel 2 Woondoeleinden VI (WVII) 5 Artikel 3 Groen (G) 8 Adviesbureau RBOI 162100.16253.00

Nadere informatie

1 Inleidende bepalingen. Artikel 1.1 begripsomschrijvingen. 1. In deze verordening wordt verstaan onder: o

1 Inleidende bepalingen. Artikel 1.1 begripsomschrijvingen. 1. In deze verordening wordt verstaan onder: o 1 1 Inleidende bepalingen Artikel 1.1 begripsomschrijvingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: o asbest: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, letter a, van het Asbestverwijderingsbesluit

Nadere informatie

Gelezen de ledenbrief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, kenmerk FEI/ d.d. 9 oktober 2003;

Gelezen de ledenbrief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, kenmerk FEI/ d.d. 9 oktober 2003; besluit van de gemeenteraad voorstelnummer 8 onderwerp wijziging Bouwverordening iz-nummer 24.658 de raad van de gemeente gouda Gelezen de ledenbrief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, kenmerk

Nadere informatie

Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid 28

Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid 28 CVDR Officiële uitgave van Zevenaar. Nr. CVDR8792_1 21 maart 2017 nr 07.01 Bouwverordening Zevenaar 2009 1 Inleidende bepalingen Bouwverordening Zevenaar 2009 Inhoudsopgave 1 Inleidende bepalingen 3 2

Nadere informatie

BOUWVERORDENING 2010

BOUWVERORDENING 2010 BOUWVERORDENING 2010 Vastgesteld door de Raad: 23 september 2010 Gepubliceerd: In werking: 1 BOUWVERORDENING GEMEENTE MOERDIJK... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN...6

Nadere informatie

VASTSTELLING BOUWVERORDENING HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE (inclusief de 14e serie wijzigingen)

VASTSTELLING BOUWVERORDENING HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE (inclusief de 14e serie wijzigingen) RUI 13/010 VASTSTELLING BOUWVERORDENING HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE (inclusief de 14e serie wijzigingen) De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude; Gezien de ledenbrief 11/059 van de Vereniging

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr Bouwverordening Alphen aan den Rijn Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

GEMEENTEBLAD. Nr Bouwverordening Alphen aan den Rijn Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Alphen aan den Rijn. Nr. 116160 9 december 2015 Bouwverordening Alphen aan den Rijn 2015 De raad van de gemeente Alphen aan den Rijn; Gezien het voorstel van

Nadere informatie

BOUWVERORDENING (t/m 14 e serie wijzigingen) Tekst en Bijlagen

BOUWVERORDENING (t/m 14 e serie wijzigingen) Tekst en Bijlagen BOUWVERORDENING (t/m 14 e serie wijzigingen) Tekst en Bijlagen Vastgesteld: 27 september 2012 In werking getreden: 11 oktober 2012 1 BOUWVERORDENING GEMEENTE MIDDEN-DRENTHE (t/m 14 e serie wijzigingen)

Nadere informatie

1 van 4 25 4 2012 13:15

1 van 4 25 4 2012 13:15 1 van 4 25 4 2012 13:15 HOOFDSTUK INLEIDENDE REGELS 1 In deze regels wordt verstaan onder: 1 Begrippen 1 Plan: het bestemmingsplan 'Mijnbouwlocatie Rodewolt' van de gemeente Winsum. 2 Bestemmingsplan:

Nadere informatie

14e serie wijzigingen VNG

14e serie wijzigingen VNG 1 Hoofdstuk 1 INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: - bevoegd gezag: bestuursorgaan, als bedoeld in de Woningwet, artikel 1, eerste lid, onderdeel

Nadere informatie

Bouwverordening Gemeente Leeuwarderadeel BOUWVERORDENING 2016 (vastgesteld bij Raadsbesluit ) Kenmerk nr. 2016/48

Bouwverordening Gemeente Leeuwarderadeel BOUWVERORDENING 2016 (vastgesteld bij Raadsbesluit ) Kenmerk nr. 2016/48 Bouwverordening Gemeente Leeuwarderadeel 2016 BOUWVERORDENING 2016 (vastgesteld bij Raadsbesluit ) Kenmerk nr. 2016/48 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen 6 Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

Bouwverordening

Bouwverordening Bouwverordening 2012-1 Bouwverordening 2012-1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - Inleidende bepalingen... 1 Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen... 1 Artikel 1.2 Termijnen... 2 Artikel 1.3 Indeling van het gebied

Nadere informatie

REGELS Ontwerp bestemmingsplan Boomkwekerij nabij Akkerweg 9 Gemeente Utrechtse Heuvelrug

REGELS Ontwerp bestemmingsplan Boomkwekerij nabij Akkerweg 9 Gemeente Utrechtse Heuvelrug REGELS Ontwerp bestemmingsplan Boomkwekerij nabij Akkerweg 9 Gemeente Utrechtse Heuvelrug - 1 - INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 5 HOOFDSTUK

Nadere informatie

GECONSOLIDEERDE TEKST, zoals deze geldt vanaf 10 maart 2014, de datum van inwerkingtreding van wijziging 4

GECONSOLIDEERDE TEKST, zoals deze geldt vanaf 10 maart 2014, de datum van inwerkingtreding van wijziging 4 CVDR Officiële uitgave van Rotterdam. Nr. CVDR226862_2 3 juli 2018 Gemeenteblad 2010 Gemeenteblad 2010 Bouwverordening Rotterdam 2010 GECONSOLIDEERDE TEKST, zoals deze geldt vanaf 10 maart 2014, de datum

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden

Hoofdstuk 2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Ermelo. Nr. 92967 12 juli 2016 Bouwverordening gemeente Ermelo 2016 Nr. 15049405 Casenr. 2015-09790 Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

Bouwverordening Gemeente Leeuwarden 2014

Bouwverordening Gemeente Leeuwarden 2014 Bouwverordening Gemeente Leeuwarden 2014 BOUWVERORDENING 2014 (vastgesteld bij Raadsbesluit ) Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen 6 Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen 6 Artikel 1.2 Termijnen

Nadere informatie

1 INLEIDENDE BEPALINGEN

1 INLEIDENDE BEPALINGEN CVDR Officiële uitgave van Hoogeveen. Nr. CVDR3404_1 29 maart 2016 Bouwverordening De raad van de gemeente Hoogeveen, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2002, gelet op

Nadere informatie

Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 18 december 2008 (De Zeekant van 21 januari 2009)

Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 18 december 2008 (De Zeekant van 21 januari 2009) Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 18 december 2008 (De Zeekant van 21 januari 2009) met daarin verwerkt de wijzigingen zoals vervat in de 1e wijziging van 29 september 2010 en de 2e wijziging

Nadere informatie

BEOOGD EFFECT Met het vaststellen van de Bouwverordening Amersfoort 2009 zijn de door u vastgestelde parkeernormen juridisch verankerd.

BEOOGD EFFECT Met het vaststellen van de Bouwverordening Amersfoort 2009 zijn de door u vastgestelde parkeernormen juridisch verankerd. RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : 3047596 Aan : Gemeenteraad Datum : 10 maart 2009 Portefeuillehouder : Wethouder mr R. Luchtenveld Agendapunt : HB-5 B&W-vergadering : 21-04-2009

Nadere informatie

Bouwverordening gemeente Dordrecht 2003

Bouwverordening gemeente Dordrecht 2003 Bouwverordening gemeente Dordrecht 2003 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Dordrecht Officiële naam regeling Bouwverordening gemeente Dordrecht 2003 Citeertitel

Nadere informatie

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 7 07/492 Dienst: BELE Afdeling: FRO Steller: M. Groenewegen = ^~å=çé=öéãééåíéê~~ç=

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 7 07/492 Dienst: BELE Afdeling: FRO Steller: M. Groenewegen = ^~å=çé=öéãééåíéê~~ç= o~~çëîççêëíéä= jaar stuknr. Raad categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2007 RA07.0071 A 7 07/492 låçéêïéêéw= Bouwverordening Portefeuillehouder: T. Sleeking Dienst: BELE Afdeling: FRO Steller: M. Groenewegen

Nadere informatie

II.B. De raad der gemeente Delft, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 maart 1993;

II.B. De raad der gemeente Delft, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 maart 1993; II.B De raad der gemeente Delft, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 maart 1993; gelet op artikel 8 van de Woningwet (Stb. 1991, 439); besluit: vast te stellen de BOUWVERORDENING

Nadere informatie

ARTIKEL 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 ARTIKEL 2. WIJZE VAN METEN 2 ARTIKEL 3. ANTI-DUBBELTELBEPALING 2 ARTIKEL 4. VERWIJZING NAAR KAART 2

ARTIKEL 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 ARTIKEL 2. WIJZE VAN METEN 2 ARTIKEL 3. ANTI-DUBBELTELBEPALING 2 ARTIKEL 4. VERWIJZING NAAR KAART 2 INHOUD VOORSCHRIFTEN ARTIKEL 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 ARTIKEL 2. WIJZE VAN METEN 2 ARTIKEL 3. ANTI-DUBBELTELBEPALING 2 ARTIKEL 4. VERWIJZING NAAR KAART 2 ARTIKEL 5. VRIJSTAANDE WONINGEN. 3 ARTIKEL 6.

Nadere informatie

Gemeentelijke bouwverordening Dantumadiel E.e.a. n.a.v. de veertiende serie wijzigingen van de modelbouwverordening 1992

Gemeentelijke bouwverordening Dantumadiel E.e.a. n.a.v. de veertiende serie wijzigingen van de modelbouwverordening 1992 Collegebesluit: 31 januari 2012 Raadbesluit: 21 februari 2012 Publicatie Hûs oan Hûs: 28 maart 2012 Inwerkingtreding: 4 april 2012 1 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 1 Inleidende bepalingen... 8 Artikel

Nadere informatie

wijzigingsplan Dr Bouwdijkstraat

wijzigingsplan Dr Bouwdijkstraat Regels wijzigingsplan Dr Bouwdijkstraat Planstatus: vastgesteld Datum: 2010-11-23 Plan identificatie: NL.IMRO.0638.BPDorpskernWY001-VAS1 Auteur: Zoeterwoude 1 Inleidende regels...4 Artikel 1 Begrippen...4

Nadere informatie

Raadsvergadering : 28 februari 2011 Agendanr. 16

Raadsvergadering : 28 februari 2011 Agendanr. 16 Raadsvergadering : 28 februari 2011 Agendanr. 16 Voorstelnr. : R 6823 Onderwerp : wijziging Bouwverordening Stadskanaal 2010 Stadskanaal, 11 februari 2011 Beslispunt De artikelen 2.1.5, 8.1.1, 9.7 en 12.2

Nadere informatie

A. 1. hetplan: het onderhavige bestemmingsplan zijnde de kaart en deze voorschriften;

A. 1. hetplan: het onderhavige bestemmingsplan zijnde de kaart en deze voorschriften; No.13 97 1981 GEMEENTEBLAD NIJMEGEN Voorschriften behorende bij de herziening van het bestemmingsplan der gemeente Nijmegen (Plan Stadsdeelcentrum Dukenburg-Lindenholt-F ), vastgesteld bij besluit van

Nadere informatie

Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen in / 25

Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen in / 25 Gemeenteblad Nijmegen Jaartal / nummer Opgenomen in collectie gemeentebladen in 1982 1982 / 25 Naam Bestemmingsplan Winkelsteeg I-D (benzineverkooppunt oostzijde Neerbosscheweg) Voorschriften Kaart nr.

Nadere informatie

VERORDENING VAN UTRECHT 2014 Nr. 29

VERORDENING VAN UTRECHT 2014 Nr. 29 VERORDENING VAN UTRECHT 2014 Nr. 29 BOUWVERORDENING GEMEENTE UTRECHT 10e Supplement Gemeente Utrecht (13e Wijziging VNG) zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 21 januari 1993, aangevuld met raadsbesluit

Nadere informatie

1 Inleidende bepalingen

1 Inleidende bepalingen Bekendmaking vaststelling beleid De raad van Heemskerk maakt bekend de bouwverordening 2014 vast te stellen. De nieuwe verordening treedt in werking op 24 december 2014. Vanaf 24 december 2014 ligt de

Nadere informatie

Bouwverordening gemeente Valkenburg aan de Geul Inclusief 13e serie wijzigingen

Bouwverordening gemeente Valkenburg aan de Geul Inclusief 13e serie wijzigingen CVDR Officiële uitgave van Valkenburg aan de Geul. Nr. CVDR61859_1 7 november 2017 Bouwverordening gemeente Valkenburg aan de Geul Inclusief 13e serie wijzigingen Artikel 0 Dit artikel moet nog worden

Nadere informatie

bestemmingsplan Ossehaar, uitwerkingsplan fase B VOORSCHRIFTEN februari

bestemmingsplan Ossehaar, uitwerkingsplan fase B VOORSCHRIFTEN februari VOORSCHRIFTEN februari 2007 20 Artikel 1 Begripsbepalingen In deze bepalingen wordt verstaan onder: a. Het plan: Bestemmingsplan Ossehaar, uitwerkingsplan fase B. b. De plankaart: De plankaart van het

Nadere informatie

Voorschriften aan projectbesluit "Hotel/appartementen Burgemeester Keijzerweg"

Voorschriften aan projectbesluit Hotel/appartementen Burgemeester Keijzerweg Voorschriften aan projectbesluit "Hotel/appartementen Burgemeester Keijzerweg" - 1 - HOOFDSTUK 1 Begrippen Artikel 1 Begrippen 1.1 het projectbesluit de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr Bouwverordening Gemeente Leeuwarden

GEMEENTEBLAD. Nr Bouwverordening Gemeente Leeuwarden GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Leeuwarden Nr. 25393 7 februari 2018 Bouwverordening Gemeente Leeuwarden BOUWVERORDENING (vastgesteld bij Raadsbesluit ) Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende

Nadere informatie

BOUWVERORDENING GEMEENTE VOERENDAAL

BOUWVERORDENING GEMEENTE VOERENDAAL BOUWVERORDENING GEMEENTE VOERENDAAL 2012 1 2 HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen Artikel 1.2 Termijnen Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente HOOFDSTUK 2 DE

Nadere informatie

Bouwverordening gemeente Lelystad 2005

Bouwverordening gemeente Lelystad 2005 Bouwverordening gemeente Lelystad 2005 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling Bouwverordening gemeente Lelystad 2005 Citeertitel

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 maart 1993;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 maart 1993; II.B De raad der gemeente Delft, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 maart 1993; gelet op artikel 8 van de Woningwet (Stb. 1991, 439); b e s l u i t : vast te stellen de BOUWVERORDENING

Nadere informatie

Bouwverordening Zaanstad 2008

Bouwverordening Zaanstad 2008 pagina 1 van 98 Zoek regelingen op overheid.nl Gemeente Zaanstad Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! Bouwverordening Zaanstad 2008 Wetstechnische informatie Gegevens

Nadere informatie

Bouwverordening Hilversum 2009 inclusief de 1 e t/m 3 e wijziging

Bouwverordening Hilversum 2009 inclusief de 1 e t/m 3 e wijziging Bouwverordening Hilversum 2009 inclusief de 1 e t/m 3 e wijziging Vastgesteld door de raad bij besluit van 24 juni 2009 Bekendmaking op 6 augustus 2009 (Gemeenteblad III, nr. 57), alsmede in de Gooi en

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen

Hoofdstuk 2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen No. De raad van de gemeente Westerwolde; op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 29 januari 2019, no. Z/19/082347/D-232684, afdeling Ruimte; besluit: vast te stellen de navolgende Bouwverordening

Nadere informatie

Nog niet gecontroleerde informatie!

Nog niet gecontroleerde informatie! Nog niet gecontroleerde informatie! Het via doorschakelen beschikbare bestand is nog niet gecontroleerd en wordt zo spoedig mogelijk vervangen of aangevuld. Gemeenteblad Nijmegen Jaartal / nummer Opgenomen

Nadere informatie

Jaar: 2010 Nummer: 79 Besluit: Gemeenteraad 7 september 2010 Gemeenteblad BOUWVERORDENING HELMOND 2010

Jaar: 2010 Nummer: 79 Besluit: Gemeenteraad 7 september 2010 Gemeenteblad BOUWVERORDENING HELMOND 2010 Jaar: 2010 Nummer: 79 Besluit: Gemeenteraad 7 september 2010 Gemeenteblad BOUWVERORDENING HELMOND 2010 De raad van de gemeente Helmond; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 juni 2010;

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Indeling van het gebied van de gemeente. De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen

Inhoudsopgave. Indeling van het gebied van de gemeente. De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave 1 Hfdst. 1 Inleidende bepalingen 1.1 1.2 1.3 Begripsomschrijvingen Termijnen Indeling van het gebied van de gemeente Hfdst. 2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen

Nadere informatie