4 Beantwoording van de prejudiciële vragen De Hoge Raad: beantwoordt de prejudiciële vragen als volgt:
|
|
- Brecht Devos
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 228 Civiel recht «JIN» Jurisprudentie in Nederland december 2015, afl Beantwoording van de prejudiciële vragen De Hoge Raad: beantwoordt de prejudiciële vragen als volgt: NOOT 1. Een pandhouder kan staande het faillissement van zijn pandgever verhaal nemen op de opbrengst van de uitwinning van voorafgaand aan het faillissement gevestigde pandrechten, voor een vordering die is ontstaan op of na de dag van de faillietverklaring van de pandgever, mits die vordering voortvloeit uit een op de dag van faillietverklaring reeds bestaande rechtsverhouding met de gefailleerde. 2. De enkele in art. 7:865 BW bedoelde rechtsverhouding hoofdschuldenaar-borg kan niet worden aangemerkt als een rechtsverhouding in de hiervoor onder 1 bedoelde zin waaruit het regresrecht van de borg voortvloeit. Een rechtsverhouding in de zojuist bedoelde zin ontstaat wel indien de hoofdschuldenaar partij is bij of als partij toetreedt tot de overeenkomst van borgtocht (of het overwaarde-arrangement). begroot de kosten van deze procedure op de voet van art. 393 lid 10 Rv op i 1800,= aan de zijde van DLL en op i 1800,= aan de zijde van de curator. 1. In deze uitspraak bevestigt de Hoge Raad zijn eerdere uitspraak inzake Bannenberg/NMB-Heller (HR 9 juli 2004, «JOR» 2004/222, m.nt. JJvH) over de faillissementsbestendigheid van de wederzijdse zekerhedenregeling (ook wel genoemd het overwaarde-arrangement). Voor de beoogde werking van de regeling is, aldus thans de Hoge Raad, wel nodig dat de hoofdschuldenaar partij is bij (of toetreedt tot) de regeling. 2. De wederzijdse zekerhedenregeling komt er in de kern op neer dat de zekerheidsgerechtigden over en weer ten gunste van elkaar een borgtocht afgeven tot zekerheid van de betaling van de restantvordering van de ander, tot maximaal het bedrag van de overwaarde die resteert na de uitwinning van de borg van zijn eigen zekerheden en dat deze borg uit hoofde van een regres- en subrogatievordering daadwerkelijk kan verhalen. Voor de beoogde werking van deze constructie is het noodzakelijk dat de regresvordering van de pandhouder/borg op de hoofdschuldenaar/de failliet kwalificeert als een reeds ten tijde van de faillietverklaring onder opschortende voorwaarde bestaande vordering. Dat de betreffende vordering aldus kwalificeert indien de hoofdschuldenaar partij is bij het arrangement, volgt expliciet uit het arrest Bannenberg/NMB-Heller. Zie in die zin HR 3 juni 1994, NJ 1995/340 (Antillen/Komdeur) en HR 3 mei 2002, NJ 2002/393 (Brandao/Joral). 3. Na het arrest inzake ASR/Achmea (HR 6 april 2012, «JOR» 2014/172, m.nt. NEDF en NSGJV), ontstond onduidelijkheid over de vraag of de constructie nog wel faillissementsproof zou zijn. In dat arrest overwoog de Hoge Raad over een wettelijke regresvordering dat anders dan wel is afgeleid uit een aantal eerdere uitspraken van de Hoge Raad, tot uitgangspunt (moet) dienen dat de regresvordering van een hoofdelijk verbonden schuldenaar pas ontstaat op het moment dat hij de schuld aan de schuldeiser voldoet voor meer dan het gedeelte dat hem aangaat. Zie onder meer Mellenbergh, De valkuilen van het overwaardearrangement, NTBR 2012/54, J.L. Snijders, Regresvordering toekomstig volgens Hoge Raad in ASR/Achmea, wat betekent dit voor concernfinanciering?, FIP 2012/5 en R.M. Wibier, De regresvordering in de Nederlandse financieringspraktijk na het arrest ASR Verzekeringen/Achmea, MvV 2012/6. 4. De Hoge Raad geeft nu dus duidelijkheid. Dat doet hij via de route van art. 132 lid 2 Fw in verbinding met art. 483e Rv. Uit die artikelen volgt dat verhaal op de executieopbrengst mogelijk is, voor zover de betreffende (regres)vorderingen voortvloeien uit hoofde van een ten tijde van de faillietverklaring bestaande rechtsverhouding. Zie daarover onder meer A. Steneker in zijn noot bij Rechtbank Amsterdam 27 augustus 2014, «JOR» 2014/ 318. De rechtsverhouding tussen de pandhouder/borg en hoofdschuldenaar die (op grond van de wet) ontstaat door de borgstelling (vgl. art. 7:865 BW) is daartoe op zichzelf onvoldoende, aldus de Hoge Raad. Er is een zekere wens/ handeling van de hoofdschuldenaar om tot verpanding van de betreffende vordering te komen noodzakelijk. Dat is af te leiden uit de opmerking van de Hoge Raad dat door de wederzijdse zekerhedenregeling een vergelijkbaar resultaat wordt bereikt als in het geval waarbij de hoofdschuldenaar een tweede pandrecht had verleend. Dat resultaat wordt bereikt indien de hoofdschuldenaar partij is bij of als partij toetreedt tot de overeenkomst van borgtocht (of het overwaarde-arrangement) (r.o ). Of de hoofdschuldenaar partij is (geworden), is vervolgens een kwestie van uitleg van de verklaringen en gedragingen van partijen. 5. Het bovenstaande laat onverlet dat de regeling op andere gronden zijn werking kan worden ontnomen, bijvoorbeeld op de voet van art. 42 Fw. Zie voor een dergelijk geval bijvoorbeeld HR 9 juni 2006, NJ 2007/21, Smit/Van Hees. Indien de rechtshandeling van de hoofdschuldenaar wordt vernietigd, brengt dat mee dat uit de wederzijdse zekerhedenregeling slechts toekomstige regresvorderingen zijn ontstaan die niet voortvloeien uit een voor faillietverklaring bestaande rechtsverhouding. 6. Dit zo bezien lijkt de beslissing van de Hoge Raad mij juist en praktisch voor de praktijk. Voor de praktijk betekent dit verder dat financiers er wel voor zullen zorgen dat de hoofdschuldenaar partij is bij of toetreedt tot de regeling (de overeenkomst van borgtocht of het overwaarde-arrangement), dat laatste voor zover dat nog niet was gedaan naar aanleiding van de eerdere commentaren op de regeling. 228 Hoge Raad 16 oktober 2015, nr. 15/00688 ECLI:NL:HR:2015:3099 (mr. Bakels, mr. Snijders, mr. Polak, mr. Van den Brink, mr. Tanja-van den Broek) (concl. A-G mr. Wuisman (niet opgenomen; Red.)) Noot D.J. Smits Prejudiciële vraag. Huurbemiddeling met betrekking tot huur van woonruimte. Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBDHA:2015:1437. Huurbemiddeling met betrekking tot huur van woonruimte, art. 7:425 BW. Plaatsing van een te verhuren woning op de website van een bemiddelaar. Is aanspraak op loon een noodzakelijke voorwaarde? Dienen van twee heren, art. 7:417 lid 4 en art. 7:427 BW. Mogelijkheid van tegenbewijs. [BW art. 7:417 lid 4, 7:425, 7:427; Rv art. 392] G.G. Boeve Schenkeveld Advocaten (a) De overeenkomst, al dan niet op schrift, waarbij een verhuurder met een huurbemiddelaar is overeengekomen dat deze verhuurder
2 Jurisprudentie in Nederland december 2015, afl. 10 «JIN» Civiel recht 228 om niet, op een website van de huurbemiddelaar, de woonruimte die deze verhuurder wenst te verhuren, vrijblijvend mag plaatsen en dat na plaatsing op deze website voor eenieder kenbaar is dat deze woonruimte te huur is, heeft in beginsel te gelden als een bemiddelingsovereenkomst tussen de verhuurder en de huurbemiddelaar als bedoeld in art. 7:425 BW. Op grond van art. 7:427 BW is art. 7:417 lid 4 BW daarop dus van toepassing. (b) Het maakt voor de beantwoording onder (a) geen verschil of de huurbemiddelaar zelf actief de verhuurder benadert met het verzoek of hij woonruimte te huur heeft die de huurbemiddelaar op zijn website wil plaatsen, of dat de verhuurder aan de huurbemiddelaar meldt dat de woonruimte op de website van de huurbemiddelaar kan worden geplaatst. (c) Hetgeen hiervoor onder (a)-(b) is beslist, is anders indien de beheerder van de website stelt, en bij gemotiveerde betwisting bewijst, dat de website alleen als elektronisch prikbord functioneert, dat wil zeggen dat de beheerder daarvan niet de aspirant-verhuurder en -huurder van elkaar afschermt en het hun dus niet onmogelijk maakt dat zij rechtstreeks en zonder zijn tussenkomst met elkaar in contact treden om over de totstandkoming van een huurovereenkomst te onderhandelen. (d) Uit hetgeen hiervoor in (c) is vermeld volgt dat het voor de beantwoording onder (a) verschil maakt of de huurbemiddelaar in de advertentie van de woonruimte (website) vermeldt dat de potentiële huurder contact dient op te nemen met de verhuurder, mits diens contactgegevens in de advertentie zijn vermeld. Duinzigt Woonservices B.V., gevestigd te s-gravenhage, opposant in eerste aanleg, advocaat in de prejudiciële procedure: mr. J.H.M. van Swaaij, tegen [geopposeerde], wonende te [woonplaats], geopposeerde in eerste aanleg, advocaat in de prejudiciële procedure: mr. R.F. Thunnissen. Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Duinzigt en [geopposeerde]. Hoge Raad: 1 Het geding in feitelijke instantie Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar het vonnis in de zaak /RL EXPL van de kantonrechter Den Haag van 12 februari Het vonnis van de rechtbank is aan deze beslissing gehecht. 2Deprejudiciële procedure Bij voornoemd vonnis heeft de kantonrechter beslist dat aan de Hoge Raad op de voet van art. 392 Rv de volgende prejudiciële vragen worden gesteld: Kwalificeert de overeenkomst, al dan niet op schrift, waarbij een verhuurder met een huurbemiddelaar is overeengekomen dat deze verhuurder om niet, op een website van de huurbemiddelaar, de woonruimte of woonruimten, die deze verhuurder wenst te verhuren, vrijblijvend mag plaatsen en dat na plaatsing op deze website voor een ieder kenbaar is dat deze woonruimte of woonruimten, althans vooralsnog, te huur zijn als een lastgevingsovereenkomst tussen de verhuurder en de huurbemiddelaar als bedoeld in art. 7:414 BW en/of als een bemiddelingsovereenkomst tussen de verhuurder en de huurbemiddelaar als bedoeld in art. 7:425 BW, zodat art. 7:417 lid 4 BW in samenhang met art. 7:427 BW van toepassing is? Maakt het voor de beantwoording van deze vraag nog verschil uit of de huurbemiddelaar zelf actief de verhuurder benadert met het verzoek of hij/zij nog woonruimte te huur heeft die de huurbemiddelaar op zijn website wil plaatsen of dat de verhuurder aan de huurder meldt wanneer woonruimte op de website van de huurbemiddelaar kan worden geplaatst. Maakt het voor de beantwoording van deze vraag voorts nog verschil uit of de huurbemiddelaar in de advertentie van de woonruimte vermeldt dat de potentiële huurder contact dient op te nemen met de huurbemiddelaar en geen contactgegevens van de verhuurder zelf zijn vermeld of dat de potentiële huurder contact moet opnemen met de verhuurder of een andere huurbemiddelaar. Duinzigt en [geopposeerde] hebben schriftelijke opmerkingen als bedoeld in art. 393 lid 1 Rv ingediend en hebben hierna op elkaars schriftelijke opmerkingen gereageerd. Na daartoe desgevraagd in de gelegenheid te zijn gesteld, zijn schriftelijke opmerkingen op de voet van art. 393 lid 2 Rv ingediend door mr. M.E.M.G. Peletier namens het zelfstandig bestuursorgaan Autoriteit Consument en Markt (hierna ook: ACM). Duinzigt en [geopposeerde] hebben voorts hierop gereageerd. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot beantwoording van de prejudiciële vraag als omschreven onder 7.1 van deze conclusie. De advocaat van Duinzigt heeft bij brief van 18 september 2015 op die conclusie gereageerd. 3 Niet-inachtneming van art. 392 lid 2 Rv In strijd met art. 392 lid 2 Rv heeft de kantonrechter partijen niet in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de formulering van de prejudiciële vragen. De kantonrechter overwoog daartoe dat beide partijen zich al over de wenselijkheid van het stellen van een prejudiciële vraag hadden uitgelaten en dat het voor beide partijen voldoende duidelijk moet zijn geweest welke vragen zouden worden gesteld. Zij heeft deze vragen niet eerst in een tussenvonnis aan partijen voorgelegd en heeft evenmin vastgesteld dat de precieze tekst van die vragen met beide partijen is besproken. Deze gang van zaken is niet alleen in strijd met de wet, maar ook onwenselijk, zoals mede blijkt uit de omstandigheid dat Duinzigt en ACM de Hoge Raad hebben verzocht de gestelde vragen opnieuw te formuleren. In de omstandigheden van het geval ziet de Hoge Raad echter geen aanleiding consequenties te verbinden aan de schending van voormelde wetsbepaling. 4 Beantwoording van de prejudiciële vragen 4.1 Bij de beantwoording van de prejudiciële vragen kan worden uitgegaan van de volgende feiten en omstandigheden: (i) Duinzigt is een bemiddelingsbureau voor de huur en verhuur van woningen. (ii) Duinzigt heeft eind december 2013 een overeenkomst gesloten met Schildewoud Vastgoed CV (hierna: Schildewoud), een verhuurder van woonruimte. In de overeenkomst staat onder meer dat de verhuurder aan Duinzigt de niet-exclusieve toestemming geeft woonruimte van eerstgenoemde te presenteren aan potentiële huurders door publicatie op de website van Duinzigt of van Pararius of door andere media, en dat de verhuurder hiervoor geen tegenprestatie is verschuldigd. (iii) [geopposeerde] was in 2014 op zoek naar een huurwoning. Zij heeft onder meer gezocht op de website van Pararius. In een e-ail van 29 maart 2014 heeft Pararius aan [geopposeerde] onder meer het volgende bericht: De volgende huurwoning wordt aangeboden op Pararius door Duinzigt Woonservice BV en matcht met uw zoekprofiel. Uw 1439
3 228 Civiel recht «JIN» Jurisprudentie in Nederland december 2015, afl gegevens worden ook verstuurd naar dit kantoor. Uit ervaring blijkt dat u de meeste kans op succes heeft, als u direct contact opneemt met dit kantoor. (...) Adres huurwoning: [a-straat] [plaats] Prijs: i 650,=. (iv) [geopposeerde] heeft contact opgenomen met Duinzigt. Zij kon de te huren woning pas bezichtigen als zij zich als woningzoekende bij Duinzigt had ingeschreven. [geopposeerde] heeft dat gedaan. Zij heeft voorts p. 1 van de algemene voorwaarden van Duinzigt geparafeerd en de tweede en laatste pagina van de algemene voorwaarden voor akkoord getekend. In art. 17 van de algemene voorwaarden staat dat [geopposeerde], indien Duinzigt een woning voor haar huurt, eenmalig een courtage is verschuldigd, gelijk aan één maand huur. (v) Op 18 april 2014 is een huurovereenkomst tot stand gekomen tussen [geopposeerde] en Schildewoud met betrekking tot de woning aan de [a-straat] (1e etage). (vi) Duinzigt heeft aan [geopposeerde] een bedrag van i 867,50 inclusief BTW in rekening gebracht. Op de factuur is voor dit bedrag de volgende omschrijving opgenomen: Courtage (bemiddelingskosten) Adm. Kosten & Inschrijving. [geopposeerde] heeft dit bedrag aan Duinzigt betaald. 4.2 In dit geding heeft [geopposeerde] gevorderd dat Duinzigt wordt veroordeeld tot terugbetaling aan haar van het hiervoor in 4.1 onder (vi) genoemde bedrag, met rente en kosten. [geopposeerde] heeft daaraan ten grondslag gelegd dat Duinzigt op grond van het bepaalde in art. 7:417 lid 4 BW geen recht heeft op loon. Duinzigt heeft betwist dat deze bepaling op de rechtsverhouding van partijen van toepassing is. Zij heeft aangevoerd dat zij alleen voor [geopposeerde] als bemiddelaar is opgetreden en dat zij [geopposeerde] voor de totstandkoming van de bemiddelingsovereenkomst erop heeft gewezen dat zij uitsluitend optreedt voor particuliere woonruimtezoekers, en dus niet voor verhuurders. Duinzigt geeft verhuurders die een woning willen verhuren enkel de mogelijkheid om deze woning kosteloos en vrijblijvend aan het publiek te presenteren. Aldus heeft zij ook in het onderhavige geval gehandeld in haar relatie met Schildewoud. 4.3 De werkwijze van Duinzigt komt erop neer dat zij de aspirant-verhuurder en -huurder van elkaar afschermt en het daardoor onmogelijk maakt dat zij rechtstreeks en zonder haar tussenkomst met elkaar in contact treden om over de totstandkoming van een huurovereenkomst te onderhandelen. Daardoor wordt de huurder die in de aangeboden woonruimte is geïnteresseerd, in een positie gebracht waarin hem praktisch geen andere mogelijkheid ten dienste staat dan de bemiddeling van Duinzigt te accepteren bij de totstandkoming van de beoogde huurovereenkomst, en dus ook de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Duinzigt te aanvaarden, met het daarin opgenomen courtagebeding Aldus komt tussen Duinzigt en de aspirant-huurder (in dit geval [geopposeerde]) een bemiddelingsovereenkomst tot stand in de zin van art. 7:425 BW Op de zojuist beschreven wijze komt voorts ook tussen Duinzigt en de aspirant-verhuurder (in dit geval Schildewoud) een bemiddelingsovereenkomst tot stand in de zin van art. 7:425 BW. Van bemiddeling is in een context als de onderhavige in beginsel reeds sprake als iemand in opdracht of met goedvinden van een verhuurder, een door deze te verhuren woning op zijn website plaatst. Daarin ligt immers in beginsel een opdracht besloten om een huurovereenkomst tot stand te brengen tussen die verhuurder en een derde (de aspirant-huurder; zie evenzo de toelichting op het wetsontwerp Wijziging van artikel 417, vierde lid, en van artikel 427 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het tegengaan van het berekenen van dubbele bemiddelingskosten, Kamerstukken II , , nr. 3, p. 5) Op deze bemiddelingsovereenkomst is, ingevolge art. 7:427 BW, art. 7:417 lid 4 BW overeenkomstig van toepassing. Laatstgenoemde bepaling houdt in, zakelijk weergegeven en voor zover in dit verband van belang, dat indien iemand optreedt als lasthebber van twee lastgevers die met elkaar een overeenkomst sluiten van huur en verhuur van een onroerende zaak of van een gedeelte daarvan, en één van de lastgevers een consument is, de lasthebber geen recht op loon heeft jegens de huurder. Van deze bepaling kan behoudens een hier niet aan de orde zijnd geval niet ten nadele van de huurder worden afgeweken. Hetzelfde geldt dus voor de bemiddelingsovereenkomst Weliswaar is naar de letter van art. 7:425 BW pas van bemiddeling sprake als de bemiddelaar recht heeft op loon voor zijn werkzaamheden, maar dit staat niet in de weg aan de overeenkomstige toepassing van art. 7:417 lid 4 BW op gevallen als het onderhavige. Het ontstaan van een aanspraak op loon is immers niet een noodzakelijke voorwaarde om van een bemiddelingsovereenkomst te kunnen spreken. Blijkens de totstandkomingsgeschiedenis zijn de woorden tegen loon slechts opgenomen om wetstechnische redenen, te weten dat afdeling BW aanvankelijk als enige inhoudelijke bepaling het huidige art. 7:426 BW bevatte, dat het loon bij bemiddeling regelt (T.M. p. 1011). In de gevallen als bedoeld in de art. 7:417 en 7:418 BW, welke artikelen in art. 7:427 BW van overeenkomstige toepassing zijn verklaard bij bemiddeling, is die voorwaarde niet op haar plaats, gelet op de met die artikelen beoogde bescherming. Dit wordt bevestigd door het hiervoor in aangehaalde wetsontwerp. Hierin wordt voorgesteld aan art. 7:427 BW een tweede zin toe te voegen, luidende: De artikelen 7:417 en 7:418 BW zijn mede van overeenkomstige toepassing, indien de tussenpersoon geen recht op loon heeft. De toelichting op deze bepaling bevat onder meer de volgende passage: Die zin stelt buiten twijfel dat de artikelen 417 en 418 in geval van bemiddeling ook dan van overeenkomstige toepassing zijn, indien de bemiddelaar voor beide partijen optreedt, maar slechts van één van die partijen loon heeft bedongen, zodat de overeenkomst met de andere partij naar de letter niet volledig aan de omschrijving van de bemiddelingsovereenkomst in artikel 425 voldoet. Ook artikel 417 lid 4 is dan dus van overeenkomstige toepassing, ook al is de daar bedoelde verhuurder of verkoper aan de bemiddelaar geen loon, hoegenaamd ook, verschuldigd. (Kamerstukken II , , nr. 3, p. 4 en 5) Art. 7:417 lid 4 BW is echter in gevallen als hier bedoeld niet overeenkomstig van toepassing als de beheerder van de website stelt, en bij gemotiveerde betwisting bewijst, dat de website alleen als elektronisch prikbord functioneert, dat wil zeggen dat de beheerder daarvan niet de aspirant-verhuurder en -huurder van elkaar afschermt en het hun dus niet onmogelijk maakt dat zij rechtstreeks en zonder zijn tussenkomst met elkaar in contact treden om over totstandkoming van een huurovereenkomst te onderhandelen. 4.5 Het vorenoverwogene leidt ertoe dat de prejudiciële vragen als volgt moeten worden beantwoord. 5 Beslissing De Hoge Raad: beantwoordt de prejudiciële vragen als volgt: (a) De overeenkomst, al dan niet op schrift, waarbij een verhuurder met een huurbemiddelaar is overeengekomen dat
4 Jurisprudentie in Nederland december 2015, afl. 10 «JIN» Civiel recht 228 deze verhuurder om niet, op een website van de huurbemiddelaar, de woonruimte die deze verhuurder wenst te verhuren, vrijblijvend mag plaatsen en dat na plaatsing op deze website voor een ieder kenbaar is dat deze woonruimte te huur is, heeft in beginsel te gelden als een bemiddelingsovereenkomst tussen de verhuurder en de huurbemiddelaar als bedoeld in artikel 7:425 BW. Op grond van art. 7:427 BW is art 7:417 lid 4 BW daarop dus van toepassing. (b) Het maakt voor de beantwoording onder (a) geen verschil of de huurbemiddelaar zelf actief de verhuurder benadert met het verzoek of hij woonruimte te huur heeft die de huurbemiddelaar op zijn website wil plaatsen, of dat de verhuurder aan de huurbemiddelaar meldt dat de woonruimte op de website van de huurbemiddelaar kan worden geplaatst. (c) Hetgeen hiervoor onder (a)-(b) is beslist, is anders indien de beheerder van de website stelt, en bij gemotiveerde betwisting bewijst, dat de website alleen als elektronisch prikbord functioneert, dat wil zeggen dat de beheerder daarvan niet de aspirant-verhuurder en -huurder van elkaar afschermt en het hun dus niet onmogelijk maakt dat zij rechtstreeks en zonder zijn tussenkomst met elkaar in contact treden om over de totstandkoming van een huurovereenkomst te onderhandelen. (d) Uit hetgeen hiervoor in (c) is vermeld volgt dat het voor de beantwoording onder (a) verschil maakt of de huurbemiddelaar in de advertentie van de woonruimte (website) vermeldt dat de potentiële huurder contact dient op te nemen met de verhuurder, mits diens contactgegevens in de advertentie zijn vermeld; begroot de kosten van deze prejudiciële procedure op de voet van art. 393 lid 10 Rv aan de zijde van beide partijen op i 1800,= aan salaris. NOOT Bemiddelaars bij de aan- en verhuur van woningen hebben met vrees uitgekeken naar het onderhavige arrest. De reden daarvoor is dat dit arrest een veelvoorkomend verdienmodel van deze bemiddelaars volledig onderuit zou kunnen halen, hetgeen ook gebeurd is. In het arrest beantwoordt de Hoge Raad de door de Rechtbank Den Haag, team kanton, gestelde prejudiciële vragen over kort gezegd het verbod op dubbele bemiddelingskosten ex art. 7:417 lid 4 BW jo. art. 7:427 BW. 1 In antwoord daarop bepaalt de Hoge Raad in de eerste plaats dat de (al dan niet schriftelijke) overeenkomst tussen een verhuurder en een huurbemiddelaar op grond waarvan deze verhuurder om niet een woonruimte te huur mag aanbieden op een website van de huurbemiddelaar in beginsel heeft te gelden als een bemiddelingsovereenkomst tussen de verhuurder en de huurbemiddelaar als bedoeld in art. 7:425 BW (zie r.o ). In die overeenkomst ligt naar het oordeel van de Hoge Raad namelijk in beginsel een opdracht besloten om een huurovereenkomst tot stand te brengen tussen de verhuurder en een derde (de aspirant-huurder). De Hoge Raad oordeelt dat op die overeenkomst het in art. 7:417 lid 4 BW neergelegde verbod op dubbele bemiddelingskosten van overeenkomstige toepassing is op grond van de schakelbepaling van art. 7:427 BW (zie r.o ). Dit betekent dat de bemiddelaar die bij de totstandkoming van een huurovereenkomst met betrekking tot een onroerende zaak zowel optreedt voor de verhuurder (zie hiervoor) als de aspirant-huurder en daarmee twee heren dient geen recht heeft op loon jegens de 1 Zie Rechtbank Den Haag, team kanton 12 februari 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:1437. consument-huurder. 2 Hiervan kan niet ten nadele van de consument-huurder worden afgeweken, tenzij het gaat om de huur of verhuur van onzelfstandige woonruimte. In het recentelijk gedane wetsvoorstel dubbele bemiddelingskosten 3 is echter voorgesteld om die uitzondering te schrappen. De Hoge Raad heeft in het arrest tevens duidelijk gemaakt dat het bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een bemiddelingsovereenkomst niet uitmaakt of de bemiddelaar recht heeft op loon voor zijn werkzaamheden. Het enkele feit dat naar de letter van art. 7:425 BW pas sprake is van een bemiddelingsovereenkomst als de bemiddelaar recht heeft op loon, 4 staat volgens de Hoge Raad niet in de weg aan de overeenkomstige toepassing van art. 7:417 lid 4 BW op gevallen als het onderhavige, aangezien het ontstaan van een aanspraak op loon (...) niet een noodzakelijke voorwaarde [is] om van een bemiddelingsovereenkomst te kunnen spreken (zie r.o ). De Hoge Raad verwijst in dat kader naar de totstandkomingsgeschiedenis van art. 7:425 BW. 5 Daaruit blijkt dat de woorden tegen loon in art. 7:425 BW vooral om wetstechnische redenen zijn opgenomen. In het oorspronkelijke ontwerp van afdeling BW was naast het huidige art. 7:425 BW namelijk alleen nog het huidige art. 7:426 BW over het loon van de bemiddelaar opgenomen, zodat de definitie van de bemiddelingsovereenkomst ook tot de bemiddeling tegen loon is beperkt. Nadien is echter ook het huidige art. 7:427 BW toegevoegd, zodat voornoemd argument om de woorden tegen loon in art. 7:425 BW op te nemen niet meer opging. In de literatuur is daarom wel verdedigd dat dit vereiste beter geschrapt had kunnen worden, 6 maar dit is niet gebeurd. Gelet op de handhaving van de woorden tegen loon in art. 7:425 BW, zijn art. 7:417 en 7:418 BW strikt genomen niet (op grond van de schakelbepaling van art. 7:427 BW) van toepassing op de bemiddelingsovereenkomst om niet. 7 De Hoge Raad meent echter dat het loonvereiste uit art. 7:425 BW niet op haar plaats is in de gevallen als bedoeld in art. 7:417 en 7:418 BW, gelet op de met die artikelen beoogde bescherming (zie eveneens r.o ). De Hoge Raad verwijst in dat kader naar het wetsvoorstel dubbele bemiddelingskosten en de toelichting daarop. In dat wetsvoorstel is onder meer voorgesteld een tweede zin toe te voegen aan art. 7:427 BW, die luidt als volgt: [d]e artikelen 7:417 en 7:418 BW zijn mede van overeenkomstige toepassing, indien de tussenpersoon geen recht op loon heeft. Daarmee wordt volgens de toelichting daarop buiten twijfel gesteld dat art. 7:417 en 7:418 BW ook dan van overeenkomstige toepassing zijn, indien de bemiddelaar voor beide partijen optreedt, maar slechts van één van die partijen loon heeft bedongen, zodat de overeenkomst met de 2 Het verbod op dubbele bemiddelingskosten geldt ook voor de bemiddeling bij de aan- en verkoop van onroerende zaken, maar daar speelt de problematiek minder. De (verkopend) makelaar brengt namelijk meestal enkel bemiddelingskosten in rekening aan de verkoper. De problematiek speelt enkel als de verkoper en koper dezelfde makelaar hebben ingeschakeld als respectievelijk verkoopen aankoopmakelaar. 3 Kamerstukken II 2014/15, 34207, 3, p In art. 7:425 BW is de bemiddelingsovereenkomst gedefinieerd als een overeenkomst van opdracht waarbij de ene partij, de opdrachtnemer, zich tegenover de andere partij, de opdrachtgever, verbindt tegen loon als tussenpersoon werkzaam te zijn bij het tot stand brengen van een of meer overeenkomsten tussen opdrachtgever en derden [vetgedrukt toegevoegd; DJS]. 5 Ontwerp Meijers 1972, p Zie bijvoorbeeld C.E. du Perron, De overeenkomst van opdracht, NJB 1993, p en Asser/Tjong Tjin Tai, 7-IV, 2014/307). 7 Zie C.E. du Perron, a.w., p en J.M.H.P. van Neer-van den Broek, GS Bijzondere overeenkomsten, art. 7:425 BW, aant
5 229 Strafrecht «JIN» Jurisprudentie in Nederland december 2015, afl andere partij naar de letter niet volledig aan de omschrijving van de bemiddelingsovereenkomst in artikel 425 voldoet. Ook het verbod op dubbele courtagekosten uit art. 7:417 lid 4 BW is dan dus van overeenkomstige toepassing ook al is de daar bedoelde verhuurder of verkoper aan de bemiddelaar geen loon, hoegenaamd ook, verschuldigd. 8 De Hoge Raad bepaalt tot slot dat het verbod op dubbele courtagekosten niet van overeenkomstige toepassing is, indien sprake is van een website die enkel functioneert als een elektronisch prikbord voor huurwoningen, hetgeen wil zeggen dat de beheerder daarvan niet de aspirant-verhuurder en -huurder van elkaar afschermt en het hun dus niet onmogelijk maakt dat zij rechtstreeks en zonder zijn tussenkomst met elkaar in contact treden om over de totstandkoming van een huurovereenkomst te onderhandelen (zie r.o ). De beheerder van de website zal moeten stellen, en bij gemotiveerde betwisting moeten bewijzen, dat van een dergelijk elektronisch prikbord sprake is. 9 Indien sprake is van een dergelijk elektronisch prikbord dan is zo lijkt de Hoge Raad (in navolging van A-G Wuisman) te oordelen geen sprake van een bemiddelingsovereenkomst, nu de beheerder van de website zich met het aanbieden van digitale advertentieruimte voor een huurwoning niet verbonden heeft om ter zake die woning een huurovereenkomst tot stand te brengen tussen de adverterende verhuurder en een aspirant-huurder. 10 Het is daarbij nog wel de vraag of het nog uitmaakt of de beheerder uiteindelijk betrokken is geraakt bij de totstandkoming van een huurovereenkomst tussen de adverterende aspirantverhuurder en de aspirant-huurder. In zijn conclusie voor het arrest stelde A-G Wuisman dat er slechts dan geen sprake is van een bemiddelingsovereenkomst tussen de beheerder van de website en de aspirant-verhuurder (maar van een advertentieovereenkomst ), indien de beheerder uiteindelijk ook niet bemiddeld heeft bij de totstandkoming van de huurovereenkomst. 11 Deze laatste eis heeft de Hoge Raad niet overgenomen. Ik meen dan ook dat die betrokkenheid niet automatisch tot het oordeel leidt dat sprake is van een bemiddelingsovereenkomst tussen de beheerder en de verhuurder. Indien de aspirant-huurder echter niet anders kan dan met de beheerder onderhandelen over de totstandkoming van een huurovereenkomst (bijvoorbeeld omdat de aspirantverhuurder hem alsnog verwijst naar de beheerder), zal (alsnog) sprake zijn van een bemiddelingsovereenkomst tussen de verhuurder en de beheerder, zodat aan de consument-huurder geen bemiddelingskosten in rekening kunnen worden gebracht op grond van art. 7:414 lid 4 BW jo. art. 7:427 BW. D.J. Smits Banning N.V. 8 Zie Kamerstukken II 2014/15, 34207, 3, p. 4 en 5. 9 A-G Wuisman spreekt in zijn conclusie voor het arrest (ECLI:NL:HR:2015:3099) in dat kader van een door de beheerder te voeren bevrijdend verweer, zie noot Zie in die zin ook J.J. Dammingh, Bemiddelingscourtage bij de verhuur van woonruimte, WR 2014/97, par. 4 ( situatie b ). 11 Zie de conclusie van A-G Wuisman onder 6.6, 6.8 en 7.1. Strafrecht 229 Hoge Raad 13 oktober 2015, nr. 14/00423 ECLI:NL:HR:2015:3029 ECLI:NL:PHR:2015:2056 (mr. Van Dorst, mr. De Hullu, mr. Van Strien) (concl. A-G mr. Harteveld ) Noot M.L.C.C. de Bruijn-Lückers Openlijk in vereniging plegen van geweld. s Hofs oordeel dat de bijdrage van de verdachte voldoende is om ten aanzien van hem te kunnen spreken van het in vereniging plegen van het bewezenverklaarde geweld, dat heeft bestaan uit het met vuurwapens schieten op twee woningen, is niet onbegrijpelijk. Daarbij neemt de Hoge Raad in aanmerking dat het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het adres heeft gegeven, dat hij samen met vijf anderen naar die woning is gereden, dat hij tweemaal op de deur van de woning heeft geklopt, de naam van de bewoner heeft geroepen en de groep getalsmatig heeft versterkt. Conclusie A-G: anders. [Sr art. 141] Verdachte is veroordeeld voor het openlijk in vereniging plegen van geweld tegen personen en goederen. Overeenkomstig de tenlastelegging is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat hij op 21 augustus 2011 te Almere met anderen, op de openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen vier personen die aanwezig waren in twee naast elkaar staande woningen en tegen die woningen, welk geweld bestond uit meerdere malen met vuurwapens op die woningen schieten en (daarbij) door de (keuken)ramen van die woningen schieten. Verdachte heeft verklaard met de medeverdachten mee te zijn gegaan naar de woning(en), op het raam geklopt te hebben, de naam van een van de latere slachtoffers te hebben geroepen en na de schoten weg te zijn gegaan. Hij heeft zelf niet geschoten. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring voor zover inhoudende dat de verdachte openlijk in vereniging geweld tegen personen en goederen heeft gepleegd, niet naar de eis der wet met redenen is omkleed. De Hoge Raad overweegt dat blijkens de wetsgeschiedenis, zoals weergegeven in HR 11 november 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL6209, van het in vereniging plegen van geweld sprake is indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is dus niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die in vereniging geweld pleegt. De rechter zal moeten beoordelen of de door de verdachte geleverde intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is (vgl. HR 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:713). s Hofs oordeel dat de bijdrage van de verdachte voldoende is om ten aanzien van hem te kunnen spreken van het in vereniging
16-10-2015 15/00688 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1713, Gevolgd
19-10-2015 Rechlspraak.nl - Print uitspraak Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:HR:2015:3099 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl~ Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-10-2015 Datum publicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2013:18614
ECLI:NL:RBDHA:2013:18614 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 24122013 Datum publicatie 13012014 Zaaknummer 2293657 RL EXPL 1325337 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2014:7733
ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2015:5812
ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2017:4300
ECLI:NL:RBGEL:2017:4300 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Zaaknummer 57810247/CV VERZ 17-2894 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2016:6088
ECLI:NL:RBROT:2016:6088 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 08072016 Datum publicatie 05082016 Zaaknummer 4988424 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg enkelvoudig Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBZWB:2014:7153
ECLI:NL:RBZWB:2014:7153 Instantie Datum uitspraak 22-10-2014 Datum publicatie 22-10-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2980156-EXPL-14-3217
Nadere informatieRechtspraak.nl - Print uitspraak
ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere
Nadere informatieJHV 2016/41, Rechtbank Amsterdam, , ECLI:NL:RBAMS:2016:5652, CV EXPL , (annotatie)
JHV 2016/41 JHV 2016/41, Rechtbank Amsterdam, 23-08-2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:5652, CV EXPL 16-8594, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Bemiddelingskosten, Onverschuldigde betaling GA DIRECT NAAR Samenvatting
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2013:4571
ECLI:NL:RBGEL:2013:4571 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 877986 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2016:6095
ECLI:NL:RBROT:2016:6095 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 13052016 Datum publicatie 05082016 Zaaknummer 4885771 CV EXPL 1610677 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatieJHV 2016/42, Rechtbank Amsterdam, , ECLI:NL:RBAMS:2016:5651, CV EXPL , (annotatie)
JHV 2016/42 JHV 2016/42, Rechtbank Amsterdam, 30-08-2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:5651, CV EXPL 15-35957, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Bemiddelingskosten, Advertentie op website GA DIRECT NAAR Samenvatting
Nadere informatieDe faillissementsbestendigheid van het overwaardearrangement
De faillissementsbestendigheid van het overwaardearrangement M r. K. J. K r z e m i ń s k i * 1 Inleiding In de financieringspraktijk komen zogeheten overwaardearrangementen regelmatig voor. Een dergelijke
Nadere informatiehttp://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbams:2013:bz6442&keyword=bz6442 1
Modeldagvaarding: Bemiddelingsovereenkomst met makelaar/bemiddelaar voor een zelfstandige woning waarbij de makelaar/bemiddelaar zowel voor de particuliere huurder als de verhuurder heeft bemiddeld. Een
Nadere informatieDaarnaast brengt de makelaar/bemiddelaar ook courtage/kosten in rekening bij de verhuurder.
Variant 2: Bemiddelingsovereenkomst met makelaar/bemiddelaar voor een zelfstandige woning. Bemiddelaar brengt courtage/kosten in rekening bij verhuurder en bij huurder. De kandidaat-huurder heeft op een
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/161010
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2016:6090
ECLI:NL:RBROT:2016:6090 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 13052016 Datum publicatie 05082016 Zaaknummer 3068800 CV EXPL 1423291 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatieJIN 2015/227, Hoge Raad, Parket bij de Hoge Raad, , ,,, 14/05050, 14/05050, (annotatie)
JIN 2015/227 Hoge Raad, 16-10-2015 Insolventierecht, Prejudiciële vraag (art. 392 Rv), Faillissementsrecht, Overwaarde-arrangement, HR 9 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO7575, NJ 2004/618 (Bannenberg), Verhaal
Nadere informatieBemiddelingskosten: twee heren dienen, een onredelijk voordeel bedingen. Hoe zit het nu precies?
Bemiddelingskosten: twee heren dienen, een onredelijk voordeel bedingen. Hoe zit het nu precies? 1 2 Mw. K. Looijschilder Bemiddelingskosten: twee heren dienen, een onredelijk voordeel bedingen. Hoe zit
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 207 Wijziging van artikel 417, vierde lid, en van artikel 427 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het tegengaan van het berekenen
Nadere informatieDatum 17 december 2015 Beantwoording Kamervragen lid Bashir over bemiddelingskosten bij woningverhuur
> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Uw kenmerk 2015Z20887
Nadere informatieECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,
Nadere informatieIn cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483
ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op
Nadere informatieECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392
ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2014:2678
ECLI:NL:RBGEL:2014:2678 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Gelderland 18-04-2014 23-04-2014 2425528 Civiel recht Eerste
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 207 Wijziging van artikel 417, vierde lid, en van artikel 427 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het tegengaan van het berekenen
Nadere informatieECLI:NL:RBZWB:2014:7769
ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 Instantie Datum uitspraak 12-11-2014 Datum publicatie 24-11-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2807368_E12112014
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:3619
ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01
Nadere informatie232. Is het in rekening brengen van bemiddelingscourtage aan een huurder van woonruimte toelaatbaar?
BEMIDDELINGSCOURTAGE 232. Is het in rekening brengen van bemiddelingscourtage aan een huurder van woonruimte toelaatbaar? Mr. C.M.H. Vlaanderen en mr. J.J. Dammingh Het komt in de praktijk geregeld voor
Nadere informatieECLI:NL:HR:2017:1273. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/00900
ECLI:NL:HR:2017:1273 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 07-07-2017 Datum publicatie 07-07-2017 Zaaknummer 17/00900 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:487
Nadere informatieHet verbod op het in rekening brengen van bemiddelingskosten bij tweezijdige bemiddeling verduidelijkt
Het verbod op het in rekening brengen van bemiddelingskosten bij tweezijdige bemiddeling verduidelijkt M r. K. A z g h a y e n m r. Y. A. R a m p e r s a d * 1 Inleiding Het onderwerp bemiddelingskosten
Nadere informatieECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642
ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46
Nadere informatieHoge Raad der Nederlanden
4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2016:1115
ECLI:NL:RBOVE:2016:1115 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 01-03-2016 Datum publicatie 04-04-2016 Zaaknummer 4394160 \ CV EXPL 15-5739 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatie2013: Het overwaardearrangement na ASR/Achmea en FCF/Schreurs en Brouns q.q. Houdbaarheidsdatum overschreden?
2013: Het overwaardearrangement na ASR/Achmea en FCF/Schreurs en Brouns q.q. Houdbaarheidsdatum overschreden? 2015: De Hoge Raad heeft gesproken: DLL/Van Logtestijn 16 oktober 2015 en Ingwersen/ING 16
Nadere informatiehttp://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...
Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel
Nadere informatieBemiddelingsovereenkomst met makelaar/bemiddelaar voor een onzelfstandige woning uit het eigen woningaanbod van de makelaar/bemiddelaar.
Variant 3: Bemiddelingsovereenkomst met makelaar/bemiddelaar voor een onzelfstandige woning uit het eigen woningaanbod van de makelaar/bemiddelaar. De kandidaat-huurder heeft op een website van de makelaar/bemiddelaar
Nadere informatiezaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-187 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 mei 2016 Ingediend door : Consument
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2017:1576
ECLI:NL:RBGEL:2017:1576 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 3281182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/151494
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2015:5675
ECLI:NL:RBMNE:2015:5675 Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 03-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3947956 MC EXPL 15-2480
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:14100
ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10112016 Datum publicatie 22112016 Zaaknummer 5138842/1616752 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste
Nadere informatieHoge Raad , ECLI:NL:HR:2015:3011
Hoge Raad 09-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3011 Inhoudsindicatie De Hoge Raad beantwoordt de prejudiciële vragen: Het kindgebonden budget, inclusief de alleenstaande ouderkop, dient niet in aanmerking te worden
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2011:BP3927
ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieCR 09/2280 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.
CR 09/2280 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Informatie aan niet-opdrachtgever. Verleggen van bemiddelingskosten naar de andere
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2016:4562
ECLI:NL:RBOVE:2016:4562 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 18-11-2016 Zaaknummer 4687498 \ CV EXPL 15-6715 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieLJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:
LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/74110
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
Nadere informatieOnjuist omschreven factuur ingediend. Samenwerking met andere adviseurs. Wat is courtage?
Onjuist omschreven factuur ingediend. Samenwerking met andere adviseurs. Wat is courtage? Een notaris en een bank klagen erover dat een makelaarskantoor bij eerstgenoemde een factuur heeft ingediend voor
Nadere informatie: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-045 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. C.E. Polak, en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht
Nadere informatieprof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons.
GCHB 2012-434 Uitspraak van 2 februari 2012 prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons. Consument aanvaardt advies van de Geschillencommissie
Nadere informatieMEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,
Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.
Nadere informatieDe opdrachtgever: Iedere natuurlijke of rechtspersoon die de opdracht aan Homelyrentals verstrekt.
Artikel 1: Toepasselijkheid Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op iedere overeenkomst van opdracht tot dienstverlening en/of bemiddeling, alsmede de daaruit voortvloeiende aanvullende en/of
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2016:665
ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:2839
ECLI:NL:GHSHE:2017:2839 Instantie Datum uitspraak 22-06-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.215.055_01 Insolventierecht
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2013:4308
ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatie2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.
beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:BY6108
ECLI:NL:HR:2013:BY6108 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 19-04-2013 Datum publicatie 19-04-2013 Zaaknummer 12/00081 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BY6108,
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie
ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2010:BM1303
ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 198015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2016:3477
ECLI:NL:GHDHA:2016:3477 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 07-12-2016 Zaaknummer 200.181.068/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2014:5578
ECLI:NL:RBOVE:2014:5578 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 17-09-2014 Datum publicatie 17-10-2014 Zaaknummer C/08/152582/ ha za 14-111 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2015:5262
Rechtspraak.nl Print uitspraak pagina 1 van 5 2772015 ECLI:NL:RBROT:2015:5262 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24072015 Datum publicatie 25072015 Zaaknummer 3437926 cv expl 1445430 Rechtsgebieden
Nadere informatieEchtscheidingsproblematiek. Optreden als makelaar op grond van rechterlijk vonnis. Contact met advocaten van partijen.
Echtscheidingsproblematiek. Optreden als makelaar op grond van rechterlijk vonnis. Contact met advocaten van partijen. Een makelaar is door de rechtbank als deskundige benoemd om te komen tot de verkoop
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758
ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 12-06-2009 Zaaknummer 156351 - KG ZA 09-197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221
ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221 Instantie Datum uitspraak 02-03-2011 Datum publicatie 18-10-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 1002383/10-8074 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieRechtspraak.nl - Print uitspraak
pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBNHO:2015:6063 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 26-08-2015 Rechtbank Noord-Holland
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401
ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 15-09-2010 Datum publicatie 29-10-2010 Zaaknummer 127472 - HA ZA 06-1116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieBodem(voor)recht fiscus. De inhoud van artikel 22bis IW 1990
Bodem(voor)recht fiscus De inhoud van artikel 22bis IW 1990 Bodemvoorrecht art. 21 lid 1 IW 1990: s Rijks schatkist heeft een voorrecht op alle goederen van de belastingschuldige art. 3:279 BW: pand en
Nadere informatiepagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:1019 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29012014 Datum publicatie 12022014 Zaaknummer C09445041 HA ZA 13691 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053
ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-07-2009 Datum publicatie 09-07-2009 Zaaknummer 316131 / HA ZA 08-2408 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieAlgemene voorwaarden SpaaQ versie
Algemene voorwaarden SpaaQ versie 1.0 2016 Artikel 1 Definities In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: Opdrachtgever: degene die, alleen of gezamenlijk en niet in de uitoefening van een beroep
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,
Nadere informatieArtikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen
Artikel 24 Lid 1 Lid 2 Pandrecht Pandrecht Verkoop van verpande goederen Artikel 24 lid 1 Pandrecht Algemeen Het verschil tussen pand en retentie Het pandrecht in de AVC 2002 is nieuw ten opzichte van
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieInformatie aan niet-opdrachtgever. Beëindiging huurovereenkomst. Terugbetaling waarborgsom.
Informatie aan niet-opdrachtgever. Beëindiging huurovereenkomst. Terugbetaling waarborgsom. Klager heeft bij het sluiten van een huurovereenkomst, aan de makelaar van de verhuurder (beklaagde) een waarborgsom
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2009:BH4446
ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste
Nadere informatieI n z a k e: T e g e n:
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar
Nadere informatieConclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024
ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024 Instantie Datum uitspraak 04-07-2007 Datum publicatie 06-07-2007 Zaaknummer KG 07/518 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812
ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 Instantie Datum uitspraak 18-04-2013 Datum publicatie 26-04-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 582121 - CV EXPL 12-15165 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-787 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Klacht ontvangen op : 7 mei 2017 Ingediend door : Consument Tegen
Nadere informatie2. Een bemiddelingsvergoeding wordt nooit aan Verhuurder berekend indien er sprake is van een opdracht van huurderszijde.
ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR VERHUURDERS VAN WOONRUIMTE FJ VERHUURMAKELAARS I. Algemene bepalingen 1. Deze voorwaarden zijn van toepassing op alle aanbiedingen en op alle bemiddelingsovereenkomsten welke
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:3845
ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD
ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie
ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650
ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 09-06-2011 Zaaknummer 302487 CV EXPL 10-8041 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351
ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-05-2007 Datum publicatie 03-05-2007 Zaaknummer 515624 AV EXPL 07-35 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieSchijnconstructie toegepast bij huurovereenkomst. Administratiekosten bij verhuur.
Schijnconstructie toegepast bij huurovereenkomst. Administratiekosten bij verhuur. Klagers huren een woning die door beklaagde zowel te koop als te huur wordt aan-geboden. Zij tekenen een zogeheten hospita-overeenkomst
Nadere informatieJIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823
JIN 2013/174 JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6823, 200.090.368, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Personenvennootschappen, Ontvankelijkheid maatschap GA DIRECT NAAR GEGEVENS
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2010:BM6817
ECLI:NL:RBUTR:2010:BM6817 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 09-06-2010 Datum publicatie 10-06-2010 Zaaknummer 636735 UC EXPL 09-9803 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136
ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136 Instantie Datum uitspraak 15-02-2011 Datum publicatie 18-03-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 385723 / KG ZA 11-78 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieDe Opdrachtgever: de (rechts)persoon die de opdracht aan RandstadMakelaars verstrekt.
Artikel 1 - Toepasselijkheid Deze algemene bepalingen zijn van toepassing op iedere overeenkomst van opdracht tot dienstverlening en/of bemiddeling, alsmede de daaruit voortvloeiende aanvullende en/of
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2017:6351
ECLI:NL:RBNHO:2017:6351 Instantie Datum uitspraak 05-07-2017 Datum publicatie 31-07-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5474399 \ CV EXPL 16-8870 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-003 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Klacht ontvangen op : 11 juli 2017 Ingediend door : Consument
Nadere informatieLJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie
LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring
Nadere informatie