Masterscriptie. Verhoging van de griffierechten versus de toegang tot de rechter

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Masterscriptie. Verhoging van de griffierechten versus de toegang tot de rechter"

Transcriptie

1 Masterscriptie Verhoging van de griffierechten versus de toegang tot de rechter over de vraag of en in hoeverre een verhoging van de griffierechten in het bestuursprocesrecht in strijd is met de in artikel 6 EVRM en artikel 47 EU- Handvest neergelegde waarborgen voor de burger op de toegang tot een rechter. Naam: Marjolein Ummels Studentennummer: Afstudeerrichting: Scriptiebegeleider: Tweede lezer: Staats- en bestuursrecht prof.mr. B.W.N. de Waard mr. A. Mallan Periode: 1 mei mei

2 Voorwoord Deze scriptie vormt de afsluiting van mijn studie Nederlands recht aan de Universiteit van Tilburg. Mijn interesse voor dit onderwerp werd gewekt tijdens een gesprek met de heer prof.mr. B.W.N. de Waard. Hij vroeg zich af of het wetsvoorstel verhoging van de griffierechten geen strijd opleverde met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 47 van het Europees Handvest van de grondrechten. Na dit gesprek ben ik me gaan verdiepen in het betreffende wetsvoorstel en heb ik besloten over dit onderwerp mijn masterscriptie te gaan schrijven. Het onderzoek heb ik met plezier uitgevoerd en ik ben tevreden met de uitkomst ervan. Graag wil ik diverse personen bedanken. Ten eerste gaat mijn dank uit naar mijn begeleider prof.mr. B.W.N. de Waard voor zijn steun en nuttige feedback tijdens het schrijfproces. Tevens wil ik de heer mr. A. Mallan bedanken voor zijn bereidheid om de tweede lezer te zijn van deze scriptie. Ten slotte wil ik mijn familie bedanken voor alle steun tijdens mijn studieperiode en daarbij ook tijdens mijn schrijfproces. Ik wens u veel leesplezier! Marjolein Ummels 2

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Wetsvoorstel verhoging van de griffierechten Recht op toegang tot een rechter Probleemstelling Onderzoeksvraag Onderzoeksdoel 9 Hoofdstuk 2 Inhoud Wetsvoorstel verhoging van de griffierechten Inleiding Motieven voor een semi-kostendekkend griffierechtenstelsel Adviezen en kritiek op de komst van een kostendekkend griffierechtenstelsel Kritiek gericht op onderliggende motieven wetsvoorstel Kritiek gericht op de uiteindelijke uitvoering van het wetsvoorstel Gevolgen consultatie voor de inhoud van het definitieve wetsvoorstel Inhoud wetsvoorstel verhoging van de griffierechten voor bestuursrechtelijke zaken Nieuwe indeling van rechtzoekenden Griffierechten bestuursrechtelijke zaken in eerste aanleg Griffierechten bestuursorganen bestuursrechtelijke zaken in eerste aanleg Griffierechten bestuursrechtelijke zaken hoger beroep Griffierechten bestuursorganen bestuursrechtelijke zaken hoger beroep en cassatie Inhoud wetsvoorstel verhoging van de griffierechten voor civiele zaken Nieuwe indeling van rechtzoekenden Griffierechten civiele procedures in eerste aanleg Griffierechten hoger beroep en cassatie Slotbeschouwing 28 3

4 Hoofdstuk 3 Recht op toegang tot de rechter Inleiding Wet- en regelgeving recht op toegang tot de rechter Het recht op toegang tot de rechter in het EVRM Het recht op toegang tot de rechter in het EU-Handvest van de grondrechten Het recht op toegang tot de rechter in de Grondwet Voorwaarden financiële beperkingen van de toegang tot de rechter Een legitiem doel De feiten en omstandigheden van het geval en de evenredigheidstoets Hoogte van het griffierecht De draagkracht van de rechtzoekende De fase van de procedure De aard van de procedure Karakteristieken van het nationale bestuursprocesrecht Slotbeschouwing 43 Hoofdstuk 4 Rechtsvergelijking met het kostendekkend griffierechtenstelsel van Engeland & Wales Inleiding Beschrijving rechterlijke organisatie en procedures van Engeland & Wales Korte beschrijving van de rechterlijke organisatie Korte beschrijving van de judicial review procedure Korte beschrijving van de standaard civiele procedure in eerste aanleg Motieven voor een kostendekkend griffierechtenstelsel in Engeland & Wales Griffierechten in Engeland & Wales Griffierechten voor het starten van een civiele procedure in eerste aanleg en in appel 53 4

5 4.4.2 Griffierechten tijdens de civiele procedure in eerste aanleg Griffierechten na het vonnis van een civiele procedure Griffierechten voor een judicial review procedure Systeem van vrijstellingen en verminderingen van het griffierecht in Engeland & Wales Vrijstelling en vermindering van het griffierecht Algemene hardheidsclausule Restitutie van het griffierecht Belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen ons toekomstige griffierechtenstelsel en het griffierechtenstelsel van Engeland & Wales Vergelijking motieven voor een (semi)-kostendekkend griffierechtenstelsel Vergelijking absolute hoogte van de griffierechten Vergelijking wijze van heffen van de griffierechten Vergelijking systeem van vrijstelling en vermindering van het griffierecht Slotbeschouwing 66 Hoofdstuk 5 Conclusies en aanbevelingen Inleiding De conclusies naar aanleiding van de onderzoeksvraag Aanbevelingen 72 Literatuurlijst 73 5

6 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Wetsvoorstel verhoging van de griffierechten Op 7 november 2011 heeft minister Opstelten van het ministerie van Veiligheid en Justitie een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. 1 Hierin wordt voorgesteld het griffierechtenstelsel in Nederland ingrijpend te wijzigen. Betreffend wetsvoorstel vormt een uitwerking van het regeerakkoord waarin wordt bepaald dat de rechtspraak betaald dient te worden door degenen die daar gebruik van maken. De rechtspraak voor civiele zaken en bestuursrechtelijke zaken wordt dan niet meer grotendeels bekostigd uit de algemene middelen maar door de rechtzoekende zelf. Dit wordt een kostendekkend griffierechtenstelsel genoemd. 2 Dit betekent dat de griffierechten aanzienlijk zullen stijgen voor een rechtzoekende. Vooral natuurlijke personen gaan een veel hoger tarief betalen dan nu het geval is. De bedoeling is het wetsvoorstel op 1 juli 2012 van kracht te laten worden Recht op toegang tot een rechter In artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) is het recht op een eerlijk proces voor de burger geregeld. In het arrest Golder uit 1975 heeft het Europees Hof van de rechten van de Mens (hierna: EHRM of Europees Hof) ook het mensenrecht recht op toegang tot een rechter erin gelezen. 4 Betreffend recht is namelijk niet letterlijk terug te vinden in de wettekst. Sinds het Golder- arrest wordt betreffend mensenrecht toch erkend en onder de reikwijdte van artikel 6 van het EVRM gebracht. Het recht op toegang tot een (onafhankelijke) rechter is een essentiële voorwaarde om materiële rechten te kunnen afdwingen. Artikel 6 van het EVRM verplicht de nationale overheid de nationale rechtssystemen zodanig in te richten dat wordt voldaan aan de garanties van dit artikel. 5 Naast artikel 6 lid 1 van het EVRM is het recht op toegang tot een rechter later ook opgenomen in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna te noemen: EU- Handvest). In de tekst van dit (nieuwere) artikel wordt dit recht wel expliciet genoemd. De toegang tot de rechter behelst ook hier een verplichting voor de overheid om de gang naar de rechter betaalbaar te houden. 6 1 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2 en Kamerstukken II 2011/12, , nr Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2, p EHRM 21 feb. 1975, nr. 4451/70 (Golder/Verenigd Koninkrijk). 5 Zie ook: T. Barkhuysen & M.L. van Emmerik, Rechtsbescherming tegen de overheid en het EVRM, TMA 4, 2006, p T. Barkhuysen & M.L. Van Emmerik, Rechtsbescherming tegen de overheid en het EVRM, TMA 4, 2006, p

7 De toegang tot de rechter is geen absoluut recht. Beperkingen van dit recht zijn onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Een voorbeeld van een dergelijke beperking is het heffen van griffierechten. De voorwaarden waaraan een eventuele beperking moet voldoen zijn ontwikkelend en verder uitgewerkt in de jurisprudentie van het EHRM Probleemstelling De forse stijging van de proceskosten kan de toegang tot de rechter bemoeilijken en in sommige gevallen mogelijk zelfs volledig belemmeren. Er zou onder bepaalde omstandigheden in sommige gevallen sprake kunnen zijn van een schending van de in artikel 6 van het EVRM en artikel 47 van het EU-handvest neergelegde waarborgen betreffende de toegang tot de rechter. De Raad voor de rechtspraak, de Nederlandse Orde van Advocaten, de Hoge Raad, de NOB, de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en verschillende andere betrokken organisaties hebben in reactie op het consultatieverzoek van het concept- wetsvoorstel d.d. 31 maart 2011 voornamelijk negatieve adviezen gegeven. 8 Ze stellen o.a. dat de toegang tot de rechter voor de burger door het invoeren van semi-kostendekkende griffierechten in het gedrang komt. 9 De vraag die centraal staat in dit onderzoek is of het wetsvoorstel aan de voorwaarden voldoet van artikel 6 lid 1 van het EVRM in artikel 47 van het EU-Handvest. Dit onderzoek richt zich voornamelijk op de verhouding tussen het wetsvoorstel en het recht op toegang tot een rechter in bestuursrechtelijke zaken. Zeker in het geval van bestuursrechtelijke geschillen is het namelijk van groot belang dat de rechter toegankelijk blijft voor de burger, aangezien vaak sprake is van een eenzijdige vaststelling van de rechtspositie van de burger door de overheid. Daarnaast is een karakteristiek van het Nederlandse bestuursprocesrecht de laagdrempeligheid. Indien blijkt dat de kosten van bestuursrechtelijke procedures op een zodanige wijze stijgen dat dit een te hoge drempel vormt voor een burger om tegen een appellabel besluit uiteindelijk in beroep te kunnen gaan, is dit niet alleen in strijd met het recht op toegang tot een rechter, maar levert het wetsvoorstel ook een breuk op met bepaalde karakteristieken waarop ons Nederlandse bestuursprocesrecht is gebaseerd. 10 Om burgers te beschermen tegen een (te) machtige overheid, dient een burger op te kunnen komen tegen een besluit van een bestuursorgaan. 7 Zie bijvoorbeeld: EHRM 25 september 2007, nr /03 (Loncke/België), EHRM 31 juli 2007, nr /04 (FC Mretebi/Georgië) en EHRM 19 juni 2001, nr. 2824/95 (Kreuz/Polen). 8 Eén van de adviezen in reactie op het consultatieverzoek van het concept-wetsvoorstel is van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (dus niet van de Afdeling advisering van de Raad van State). Zie o.a.: Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p Zie o.a.: Advies Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Advies Unie van Waterschappen, Advies Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht, Advies van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie wetsvoorstellen, Advies Raad voor de rechtspraak, bijlagen bij Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3. Voor alle overige adviezen zie: < onder dossiernummer Er worden geen bijlagenummers genoemd. 10 De Afdeling benoemt als karakteristieken waarop ons Nederlandse bestuursprocesrecht is gebaseerd: laagdrempeligheid, geen verplichte procesvertegenwoordiging, eenvoudig procesrecht en geen proceskostenveroordeling. Zie: Advies Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, bijlage bij Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3. 7

8 Indien dit door te hoge kosten niet of in mindere mate mogelijk is of het heeft een zodanig afschrikkende werking voor burgers dat af wordt gezien van procederen, kan dat uiteindelijk ook onze democratische rechtsstaat schaden. De vraag is ook of en in hoeverre dit gegeven wordt meegewogen bij het beantwoorden van de vraag of de toegang tot de rechter ontoelaatbaar wordt beperkt. 1.4 Onderzoeksvraag De centrale onderzoeksvraag luidt als volgt: Zal een verhoging van de griffierechten in het bestuursprocesrecht in strijd zijn met de in artikel 6 EVRM en artikel 47 EU- Handvest neergelegde waarborgen voor de burger op de toegang tot een rechter en zo ja, in hoeverre? In hoofdstuk 2 staat centraal wat het wetsvoorstel verhoging van de griffierechten inhoudt. Hierbij wordt uiteengezet welke wijzigingen betreffende de griffierechten worden voorgesteld voor bestuursrechtelijke zaken en civiele zaken. In dit hoofdstuk wordt ook aandacht besteed aan de adviezen van diverse juridische organisaties in reactie op het consultatieverzoek van het concept- wetsvoorstel. Deze voornamelijk negatieve adviezen hebben geleid tot aanpassing van het definitieve wetsvoorstel op een aantal punten. Het definitieve wetsvoorstel is echter in zijn kern onaangetast gebleven. In hoofdstuk 3 zal worden beschreven wat het mensenrecht toegang tot de rechter inhoudt. Hierbij wordt beschreven wat de achtergronden zijn van het recht op toegang tot de rechter. Vervolgens wordt beschreven op welke wijze dit recht is verankerd in nationale en Europese regelgeving. Tevens wordt beschreven wie in welke soort zaken een beroep kunnen doen op de waarborgen van artikel 6 van het EVRM en artikel 47 van het EU- Handvest. Gezien het feit dat het recht op toegang tot de rechter voornamelijk wordt uitgewerkt in de jurisprudentie, wordt veel jurisprudentie beschreven. In dit hoofdstuk komt dan ook uitgebreid aan de orde aan de hand van welke maatstaven een rechter beoordeelt of het mensenrecht in een concreet geval is geschonden. Hoewel geen harde norm valt te ontdekken, biedt de Europese en nationale jurisprudentie wel duidelijke aanknopingspunten over de interpretatie van het mensenrecht. Tevens wordt beschreven in hoeverre karakteristieken van het nationale bestuursprocesrecht worden meegewogen in een oordeel of in een concreet geval sprake is van een onaanvaardbare beperking van de toegang tot de rechter. In hoofdstuk 4 wordt beschreven hoe een kostendekkend griffierechtenstelsel in Engeland & Wales werkt. Er wordt gekeken naar de verschillen en de overeenkomsten van ons toekomstige griffierechtenstelsel met het griffierechtenstelsel van Engeland & Wales. De hoofdstukken 2, 3 en 4 worden afgesloten met een slotbeschouwing. In iedere slotbeschouwing wordt een link gelegd met voorgaande informatie van betreffend hoofdstuk en het uiteindelijke antwoord op de hoofdvraag. In hoofdstuk 5 worden de conclusies en aanbevelingen beschreven. In dit laatste hoofdstuk wordt dan ook de hoofdvraag van dit onderzoek beantwoord. 8

9 In deze scriptie wordt uitgegaan van de verhoging van het griffierecht zoals wordt voorgesteld in het wetsvoorstel dat op 7 november 2011 is ingediend bij de Tweede Kamer. Verder richt dit onderzoek zich voornamelijk op bestuursrechtelijke geschillen. Overige procedures, zoals civiele procedures, zullen minder uitgebreid aan de orde komen in deze scriptie. Er wordt, waar mogelijk, vooral gekeken naar de verhouding tussen mensenrechtelijke waarborgen voor de toegang tot een rechter voor rechtzoekende burgers (art. 6 EVRM en art. 47 EU- Handvest) en de komst van een semi-kostendekkend griffierechtenstelsel in het bestuursprocesrecht. Onder rechtzoekende burgers worden in deze scriptie zowel natuurlijke personen alsook (privaatrechtelijke) rechtspersonen verstaan in de zin van Burgerlijk Wetboek Onderzoeksdoel Het doel van het onderzoek is om te beoordelen of en in hoeverre een semi-kostendekkend griffierechtenstelsel voor bestuursrechtelijke zaken, op de wijze zoals dat is beschreven in het wetsvoorstel d.d. 7 november 2011, strijd zal opleveren met het recht op toegang tot een rechter. Er kan door diverse organisaties worden gesteld dat het invoeren van een semikostendekkend griffierechtenstelsel de toegang tot de rechter ontoelaatbaar beperkt, maar het is de vraag of en in hoeverre het wetsvoorstel daadwerkelijk in strijd is met artikel 6 lid 1 van het EVRM en artikel 47 van het EU-Handvest. Een financiële beperking van de toegang tot de rechter is volgens het EHRM namelijk toegestaan, mits betreffende beperking voldoet aan bepaalde voorwaarden Zie o.a.: EHRM 25 september 2007 nr /03 (Loncke/België), EHRM 31 juli 2007, nr /04 (FC Mretebi/Georgië) en EHRM 19 juni 2001, nr. 2824/95 (Kreuz/Polen). 9

10 Hoofdstuk 2 Inhoud Wetsvoorstel verhoging van de griffierechten 2.1 Inleiding In het wetsvoorstel wordt voorgesteld een semi-kostendekkend griffierechtenstelsel in te voeren in Nederland. Dit wetsvoorstel is op 7 november 2011 bij de Tweede Kamer ingediend. 12 Verder is het de bedoeling dat in juli 2012 de wetswijziging van kracht is. De rechtspraak wordt in dat geval niet meer voornamelijk bekostigd uit algemene middelen maar door de rechtzoekende zelf. 13 Op dit moment heeft ons griffierechtenstelsel een kostendekkendheid van 18,3 %. 14 De griffierechten voor civiele zaken en bestuursrechtelijke zaken gaan in de praktijk dus omhoog voor een rechtzoekende burger. Om dit te kunnen bewerkstelligen wordt voorgesteld o.a. de Algemene wet bestuursrecht (Awb), Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) op een aantal punten te wijzigen. In dit hoofdstuk worden de voorgestelde wijzigingen van ons griffierechtenstelsel beschreven. In paragraaf 2.2 wordt beschreven welke motieven ten grondslag liggen aan het wetsvoorstel. Na de beschrijving van de motieven komt in paragraaf 2.3 aan de orde wat diverse belanghebbende organen en organisaties vooral hebben geadviseerd in reactie op het consultatieverzoek van het concept- wetsvoorstel. Vervolgens wordt in deze paragraaf kort beschreven tot welke (voor dit onderzoek belangrijke) wijzigingen van het wetsvoorstel betreffende adviezen hebben geleid. In paragraaf 2.4 wordt uiteengezet wat het wetsvoorstel inhoudt voor de griffierechten van bestuursrechtelijke zaken. In deze paragraaf komt eerst aan de orde op welke nieuwe wijze rechtzoekenden ingedeeld worden. Vervolgens worden de wijzigingen betreffende de griffierechten voor bestuursrechtelijke procedures in eerste aanleg beschreven. Hetzelfde wordt gedaan voor bestuursrechtelijke zaken in hoger beroep. In paragraaf 2.5 wordt beschreven welke wijzigingen het wetsvoorstel voorstelt betreffende de griffierechten van civiele zaken. Deze beschrijving is minder gedetailleerd dan de beschrijving van de wijzigingen betreffende de griffierechten van bestuursrechtelijke zaken. Dit komt doordat dit onderzoek voornamelijk gericht is op de griffierechten van bestuursrechtelijke zaken. Toch worden voor een wat meer volledig beeld van het wetsvoorstel ook de wijzigingen betreffende de griffierechten van civiele zaken beschreven. Aan het eind van dit hoofdstuk volgt een slotbeschouwing aan de hand van voorgaande informatie van dit hoofdstuk. 12 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2 en Kamerstukken II 2011/12, , nr Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p Advies van De Nederlandse Orde van Advocaten, bijlage bij Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3. In dit advies wordt verwezen naar een rapport hierover. De graad van kostendekkendheid van ons toekomstige griffierechtenstelsel zal lager liggen dan 45% (zoals werd voorgesteld in het concept-wetsvoorstel d.d. 31 maart 2011). De graad van kostendekkendheid van het griffierechtenstelsel zoals wordt voorgesteld in het definitieve wetsvoorstel zal lager zijn vanwege de iets minder forse stijging van het griffierecht in het definitieve wetsvoorstel. 10

11 2.2 Motieven voor een semi-kostendekkend griffierechtenstelsel In de memorie van toelichting van het wetsvoorstel worden drie motieven gegeven voor het invoeren van een semi-kostendekkend griffierechtenstelsel in Nederland. Het eerste motief is de opvatting dat iedere rechtzoekende een eigen verantwoordelijkheid dient te dragen. In de memorie van toelichting wordt verwezen naar een onderzoeksrapport waarin staat vermeld dat het gebruik van de rechtspraak onevenredig is verdeeld over de Nederlanders. Vooral mensen met de laagste en hoogste inkomens zouden het meest een beroep doen op de rechtspraak. 15 In het huidige stelsel betaalt iedere Nederlander voor de rechtspraak. De bedoeling van het wetsvoorstel is dat hier verandering in komt. De bedoeling is dat eenieder die gebruik maakt van de rechtspraak het zelf dient te bekostigen. 16 Het tweede motief voor een semi-kostendekkend griffierechtenstelsel is de overtuiging dat een dergelijk stelsel bijdraagt aan een beter functionerend rechtsbestel. Er wordt immers een meer directe relatie gelegd tussen de rechtzoekende burger en de rechtspraak. Betreffende relatie zou leiden tot een prikkeling van het innovatieve vermogen van de rechtspraak en van ketenpartners. Burgers willen namelijk een zo effectief mogelijke geschillenbeslechting. Burgers worden dan ook (extra) gemotiveerd te overwegen of het geschil op een andere wijze opgelost kan worden dan via de rechtspraak. 17 Als derde motief wordt de noodzakelijkheid van het op orde brengen van de overheidsfinanciën gegeven. De bedoeling is een verdere stijging van het aantal gerechtelijke procedures te voorkomen. Tevens zijn burgers hogere eisen gaan stellen aan de rechtspraak betreffende de kwaliteit en de doorlooptijd van uitspraken. De combinatie van een stijging van het aantal gerechtelijke procedures en de hogere eisen van burgers van de rechtspraak maakt dat het rechtsbestel te veel onder druk komt te staan. Semi-kostendekkende griffierechten kunnen deze druk verminderen. 18 In de memorie van toelichting staat ten slotte vermeld dat bezuinigingen absoluut noodzakelijk zijn vanwege het feit dat de rechtspraak in de rode cijfers zit. 19 Het van kracht worden van de wetswijziging is om deze reden vervroegd van 1 januari 2013 naar 1 juli Adviezen en kritiek op de komst van een kostendekkend griffierechtenstelsel Het is de vraag hoe het introduceren van semi-kostendekkende griffierechten zich verhoudt tot de positie van de rechtspraak in staatsrechtelijk, maatschappelijk, politiek en economische opzicht en artikel 6 lid 1 van het EVRM. Het wetsvoorstel heeft mogelijk ingrijpende gevolgen voor de rechtzoekende en uiteindelijk mogelijk ook voor onze democratische rechtsstaat. Mogelijk leidt het wetsvoorstel tot maatschappelijke onrust vanwege de verdere beperking van de toegang tot de rechter dan nu het geval is. 15 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p. 2. Hierin wordt verwezen naar: B.C.J. van Velthoven & C.M. Klein Haarhuis, Geschilbeslechtingsdelta Over verloop en afloop van (potentieel) juridische problemen van burgers, Den Haag: Boom juridische uitgevers (onderzoeksrapport van de WODC). 16 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p. 1 en p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p

12 Tevens is het nog maar de vraag of de toekomstige wetswijziging geen strijd gaat opleveren met de waarborgen van artikel 6 lid 1 van het EVRM en artikel 47 van het EU-Handvest. Ook veel betrokken organisaties hebben in de adviezen grote zorgen uitgesproken over de voorgestelde wetswijziging. Dit hebben ze gedaan in reactie op het consultatieverzoek van het concept- wetsvoorstel d.d. 31 maart Betreffende organisaties waren o.a. de Hoge Raad, de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Raad voor Rechtsbijstand, de Nederlandse Orde van Advocaten en de Raad voor de rechtspraak. 21 De kritiek op het concept- wetsvoorstel van de betrokken organisaties was zowel gericht op de motieven alsook op de uitvoering van semi-kostendekkende griffierechten. Deze adviezen hebben ertoe geleid dat het definitieve wetsvoorstel op sommige punten iets afwijkt van het concept- wetsvoorstel. Het definitieve wetsvoorstel is op 7 november 2011 ingediend en is momenteel in behandeling bij de Tweede Kamer. 22 In deze paragraaf wordt beschreven wat de inhoud van de belangrijkste kritiek was van de betrokken organisaties op het concept- wetsvoorstel. Eerst wordt ingegaan op de kritiek die betrekking heeft op de onderliggende motieven van de wetswijziging. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de kritiek die betrekking heeft op de gang van zaken voor wat betreft de uitvoering van de plannen. Hierna wordt beschreven op welke punten het definitieve wetsvoorstel afwijkt van het concept- wetsvoorstel en op welke punten niet Kritiek gericht op onderliggende motieven wetsvoorstel Het wetsvoorstel verhoging van de griffierechten is gebaseerd op drie motieven, namelijk de eigen verantwoordelijkheid van de rechtzoekende, het bevorderen van de innovatie van het rechtsbestel en het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Veel kritiek is geuit op het motief van de eigen verantwoordelijkheid van de rechtzoekende burger. Vrijwel alle betrokken organisaties hebben negatief gereageerd op dit motief van het wetsvoorstel. Zij vinden dit motief onjuist of althans onvoldoende gemotiveerd. 23 Het motief zou namelijk een onjuiste opvatting geven van de plaats van de rechter in onze democratische rechtsstaat. Een burger die gebruik maakt van de rechtspraak om zijn recht te halen dient namelijk niet alleen zijn of haar individuele belang, maar ook het algemene belang van onze democratische rechtsstaat Zie o.a.: Advies Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Advies Unie van Waterschappen, Advies Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht, Advies van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie wetsvoorstellen, Advies Raad voor de rechtspraak, bijlagen bij Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3. Voor alle overige adviezen zie: < onder dossiernummer Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2 en Kamerstukken II 2011/12, , nr Zie o.a..: Advies Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Advies Unie van Waterschappen, Advies Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht, Advies van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, Advies Raad voor de rechtspraak, bijlagen bij Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3. Voor alle overige adviezen zie: < onder dossiernummer Advies van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie wetsvoorstellen, Advies Raad voor de rechtspraak, bijlagen bij Kamerstukken II 2011/12, , nr

13 De rechtspraak dient immers het algemene belang door de rechtsvormende taak van de rechter en het bieden van rechtsbescherming aan burgers. 25 Zeker in het geval van bestuursrechtelijke geschillen, vanwege de verticale verhouding tussen burger en overheid, is het belangrijk de gang naar de rechter niet (veel) verder te beperken. Een verdere beperking van de toegang tot de rechter kan leiden tot meer ontevredenheid van burgers ten opzichte van de overheid. Deze ontevredenheid zou o.a. kunnen leiden tot meer eigenrichting van de burgers. 26 Deze ontevredenheid ten opzichte van de overheid en eigenrichting zouden dan ook weer nieuwe maatschappelijke problemen kunnen vormen. Tevens dienen bestuursorganen gestimuleerd te worden goede besluiten te nemen. Volgens de Nederlandse Orde van Advocaten is de ervaring van advocaten ook dat mensen alleen naar de rechter gaan wanneer het echt nodig is en er geen andere oplossing mogelijk is. Tevens kunnen burgers tegen de wil in betrokken worden in een gerechtelijke procedure. De oorzaken van het stijgen van het aantal rechtszaken liggen volgens de Nederlandse Orde van Advocaten dan ook niet in de invloedssfeer en eigen verantwoordelijkheid van de burgers. 27 Dus ook in dit opzicht zou het motief, zoals dat is beschreven in de memorie van toelichting, onjuist zijn. Ten slotte is ook niet vermeld hoe het belang van de toegang tot de rechter en de vermeende eigen verantwoordelijkheid tegen elkaar is afgewogen. 28 Het eerste motief van het wetsvoorstel is in de consultatie dus van alle kanten bekritiseerd. Alleen branchevereniging PBI laat zich gematigder uit over de eigen verantwoordelijkheid van de rechtzoekende. 29 Branchevereniging PBI is niet per definitie tegen de eigen verantwoordelijkheid van de rechtzoekende, maar vindt wel de tarieven te hoog voor onvermogende burgers. 30 Ook de Raad voor Rechtsbijstand is niet per definitie tegen de eigen verantwoordelijkheid van de rechtzoekende. Wel zou gezorgd moeten worden dat een rechtzoekende eigen verantwoordelijkheid kan nemen. Dit is in ons huidige rechtsstelsel nog onvoldoende het geval. Zo zouden o.a. de regels waar een rechtzoekende veel mee te maken heeft eenvoudiger en transparanter gemaakt dienen te worden. 31 Ook op het tweede motief van het wetsvoorstel is veel kritiek geuit. Het tweede motief is de overtuiging dat semi-kostendekkende griffierechten bij zullen dragen aan innovatie van het rechtsbestel en dat dit uiteindelijk beter functioneert. In de memorie van toelichting wordt niet nader gemotiveerd op welke wijze semi-kostendekkende griffierechten bijdragen aan een de innovatie van het rechtsbestel Advies President van de Hoge Raad der Nederlanden, Advies van De Nederlandse Orde van Advocaten, bijlagen bij Kamerstukken II 2011/12, , nr Advies Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Advies Unie van Waterschappen, Advies Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht, Advies Raad voor Rechtsbijstand, bijlagen bij Kamerstukken II 2011/12, , nr Advies van De Nederlandse Orde van Advocaten, bijlage bij Kamerstukken II 2011/12, , nr Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, bijlage bij Kamerstukken II 2011/12, , nr De branchevereniging voor Professionele Bewindvoerders en inkomensbeheerders behartigt de belangen van inkomensbeheerders en professionele bewindvoerders. Tevens toetst ze de kwaliteit van haar leden door middel van jaarlijkse audits. 30 Advies Branchevereniging PBI, bijlage bij Kamerstukken II 2011/12, , nr Meer hierover zie: Advies Raad voor Rechtsbijstand, bijlage bij Kamerstukken II 2011/12, , nr Zie o.a.: Advies Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Advies Unie van Waterschappen, Advies Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht, Advies van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs 13

14 Diverse betrokken organisaties zijn voor het stimuleren van alternatieve manieren van geschillenbeslechting, maar deze procedures bieden niet altijd een oplossing. Vaak komen zaken pas bij een rechter als er geen andere oplossing mogelijk is. 33 Bepaalde zaken lenen zich ook niet voor alternatieve geschillenbeslechting. De Nederlandse Orde van Advocaten gaat nog verder door te stellen dat het wetsvoorstel verdere innovatie van het rechtsbestel eerder tegen gaat doordat minder zaken bij de rechter zullen komen. Hierdoor zal de rechtspraak mogelijk minder de noodzaak zien om op korte termijn aan verdere innovatie te doen. 34 Over het op orde brengen van de overheidsfinanciën, het derde motief, wordt minder uitgebreid op ingegaan in de adviezen. Alle belanghebbenden vinden bezuinigingen een legitieme reden om de tarieven (iets) te verhogen. De meeste belanghebbenden hebben sterk het idee dat dit motief eigenlijk het enige echte is van dit wetsvoorstel. 35 De Hoge Raad en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen zich ook af of zo n substantiële verhoging van de griffierechten wel een proportioneel middel is om de overheidsfinanciën op orde te brengen. 36 Tevens wordt de afweging tussen het belang van de toegang tot de rechter en het belang van de bezuinigingen onvoldoende gemotiveerd in het concept-wetsvoorstel. 37 De Nederlandse Orde van Advocaten gaat nog verder door zich af te vragen of de plannen wel tot daadwerkelijke bezuinigingen leiden en niet slechts tot meer bureaucratie. 38 Indien uit wordt gegaan van bovenstaande kritiek is het wetsvoorstel mogelijk in strijd met de artikelen 6 lid 1 van het EVRM en 47 van het EU-Handvest. Het middel zal allereerst evenredig moeten zijn tot het doel en dus proportioneel moeten zijn. 39 Verder is het de vraag of de drie motieven in concrete gevallen opwegen tegen het individuele belang van de burger en het algemene belang om zijn recht te kunnen halen via de rechtspraak. De grenzen van artikel 6 lid 1 van het EVRM en artikel 47 van het EU-Handvest worden in ieder geval opgezocht met dit wetsvoorstel. 40 Commissie wetsvoorstellen, Advies Raad voor de rechtspraak, bijlagen bij Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3. Voor alle overige adviezen zie: < onder dossiernummer Advies van De Nederlandse Orde van Advocaten, bijlage bij Kamerstukken II 2011/12, , nr Advies van De Nederlandse Orde van Advocaten, bijlage bij Kamerstukken II 2011/12, , nr Hoewel de belanghebbenden begrip tonen voor dit motief zijn ze het niet eens met de manier waarop (griffierechten te fors omhoog). Voor alle adviezen zie : < onder dossiernummer Advies Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Advies President van de Hoge Raad der Nederlanden, bijlagen bij Kamerstukken II 2011/12, , nr Advies Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Advies President van de Hoge Raad der Nederlanden, bijlagen bij Kamerstukken II 2011/12, , nr Advies van De Nederlandse Orde van Advocaten, bijlage bij Kamerstukken II 2011/12, , nr Meer hierover zie o.a.: Advies Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Advies President van de Hoge Raad der Nederlanden, bijlagen bij Kamerstukken II 2011/12, , nr Advies President van de Hoge Raad der Nederlanden, bijlage bij Kamerstukken II 2011/12, , nr

15 2.3.2 Kritiek gericht op de uiteindelijke uitvoering van het wetsvoorstel Er is niet alleen veel kritiek geuit op de motieven van het wetsvoorstel, maar ook kritiek die gericht is op de toekomstige uitvoering van het wetsvoorstel in de praktijk. De voor dit onderzoek belangrijkste kritiek wordt op de volgende pagina puntsgewijs weergegeven. De nieuwe tarieven zijn veel te hoog. 41 De termijn van vijf dagen van het verstrekken van een inkomensverklaring in de zin van artikel 7 lid 1 sub c van de Wrb is krap en in sommige gevallen zelfs onrealistisch. 42 De inkomensverklaring is ook voor bezwaar en beroep vatbaar. Dit kan aanleiding geven tot extra geschillen waarbij de procedure waarvoor griffierechten moet worden betaald mogelijk gefrustreerd wordt. 43 Hardheidsclausules ontbreken in het concept- wetsvoorstel. 44 Door het vervallen van het onderscheid tussen natuurlijke personen en rechtspersonen stijgen de griffierechten in verhouding veel meer voor natuurlijke personen, terwijl rechtspersonen in verhouding veel minder nadeel hebben van het wetsvoorstel. Dit terwijl rechtspersonen over het algemeen meer financiële draagkracht hebben dan (de meeste) natuurlijke personen. 45 In het concept- wetsvoorstel geldt geen lager tarief voor bestuursrechtelijke zaken waarop de Regeling verlaagd griffierecht van toepassing is. Dit is onder de huidige Awb wel het geval. 46 In het concept- wetsvoorstel is geen tegemoetkoming geregeld in het geval van een proceskostenveroordeling van een minder vermogend iemand. Wanneer de wederpartij een hoger inkomen heeft moet hij hogere griffierechten betalen. In geval van een proceskostenveroordeling zou een minder vermogend persoon de hoge griffierechten van de wederpartij moeten betalen. 47 Bovenstaande kritiek heeft tot een aantal belangrijke wijzigingen geleid van het definitieve wetsvoorstel. 41 De betrokken organisaties vinden allemaal de nieuwe tarieven te hoog. Voor alle adviezen zie: : onder dossiernummer Zie o.a.: Advies President van de Hoge Raad der Nederlanden, Advies Raad voor de rechtspraak, bijlagen bij Kamerstukken II 2011/12, , nr Mogelijk kan de behandeling van de aanvraag van de inkomensverklaring langer gaan duren dan vijf werkdagen o.a. vanwege de vele rechtzoekenden die in aanmerking komen voor een lager tarief van griffierechten. Tevens kan het voorkomen dat bepaalde gegevens bij de belastingdienst onbekend zijn en in dat geval dus nader onderzoek nodig is. Bijkomende complicatie kan ook zijn dat juist de hoogte van het inkomen onderwerp van geschil is in een procedure. Zie o.a.: Advies van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie wetsvoorstellen,, bijlage bij Kamerstukken II 2011/12, , nr Meer hierover zie o.a.: Advies Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Advies President van de Hoge Raad der Nederlanden, bijlagen bij Kamerstukken II 2011/12, , nr Meer hierover zie o.a.: Advies Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Advies President van de Hoge Raad der Nederlanden, bijlagen bij Kamerstukken II 2011/12, , nr Meer hierover zie o.a.: Advies Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, bijlage bij Kamerstukken II 2011/12, , nr Meer hierover zie o.a.: Advies Raad voor de rechtspraak, bijlage bij Kamerstukken II 2011/12, , nr

16 2.3.3 Gevolgen consultatie voor de inhoud van het definitieve wetsvoorstel Hoewel vrijwel alle betrokken organisaties en organen in meer of mindere mate tegen een (semi)-kostendekkend griffierechtenstelsel zijn in Nederland blijft het wetsvoorstel in zijn kern onaangetast. Toch hebben de (voornamelijk) negatieve adviezen van betreffende organisaties en organen geleid tot een aantal kleine, maar belangrijke aanpassingen van het definitieve wetsvoorstel. Er wordt met name ingegaan op de wijzigingen voor de griffierechten van bestuursrechtelijke zaken. Allereerst is, net zoals onder de huidige Awb het geval is, ervoor gekozen om voor een aantal procedures standaard een lager griffierecht te heffen. Het gaat hier o.a. om bestuursrechtelijke geschillen betreffende studiefinanciering, uitkeringen en huurtoeslagen. 48 Naast deze verlaging is ook het tarief van 500,- voor procedures tegen overige besluiten in de zin van de Awb verlaagd naar 400,-. 49 Tevens is in artikel 8:41a Awb een open bevoegdheid (hardheidsclausule) opgenomen voor de bestuursrechter om onder omstandigheden voor natuurlijke personen en rechtspersonen die onvermogend zijn geen of een lager griffierecht te heffen. Deze hardheidsclausule is o.a. opgenomen in artikel 8:41a lid 5 en lid Hoewel het de bedoeling is dat een rechter slechts in uitzonderlijke gevallen gebruik maakt van deze mogelijkheid is deze bevoegdheid wel opgenomen in het definitieve wetsvoorstel. 51 Ten slotte hoeft een burger geen griffierechten te betalen om zich te kunnen verweren in een bestuurszaak, wanneer een bestuursorgaan in hoger beroep gaat. Dit was in het conceptwetsvoorstel nog wel het geval. 52 De (motivatie van de) motieven van het wetsvoorstel blijven verder ongewijzigd. Deze motieven worden niet anders of uitgebreider toegelicht in de definitieve memorie van toelichting. 48 Alle bestuursrechtelijke geschillen waarop de Regeling verlaagd griffierecht van toepassing is. Zie ook: 49 Artikel 8:41a lid 1 sub c Awb (Nieuw) en Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2, p Deze hardheidsclausule (ook voor de hoger beroepsrechters, de civiele rechter en de kantonrechter) is ook o.a. opgenomen in de artikelen: Wet op de Raad van state, 24 Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, 22 Beroepswet, 27l, en 29a (cassatie) Algemene wet inzake rijksbelastingen en 127a lid 2 Rv. Zie: Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2, p Zie: Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2, p. 3 en Wetsvoorstel kostendekkende griffierechten, (conceptwetsvoorstel van 31 maart 2011), Den Haag, 2011, p

17 2.4 Inhoud wetsvoorstel verhoging van de griffierechten voor bestuursrechtelijke zaken In deze paragraaf wordt nader ingegaan op de inhoud van het wetsvoorstel betreffende de griffierechten voor bestuursrechtelijke zaken. Eerst wordt beschreven op welke nieuwe wijze rechtzoekende burgers ingedeeld gaan worden. Vervolgens wordt beschreven hoe hoog de griffierechten worden voor partijen en op welke wijze de tegemoetkoming in kosten geregeld wordt. Dit wordt beschreven voor zowel het beroep bij de bestuursrechter alsook voor het hoger beroep. Tevens komen de nieuwe regels betreffende de griffierechten voor bestuursorganen aan de orde Nieuwe indeling van rechtzoekenden In het wetsvoorstel wordt voorgesteld een nieuw artikel 8:41a toe te voegen aan de Awb. In de leden 2 en 3 van dit nieuwe artikel is o.a. opgenomen op welke nieuwe wijze de rechtzoekende ingedeeld wordt. 53 Het huidige artikel 8:41 Awb zal gedeeltelijk komen te vervallen. Het onderscheid tussen natuurlijke personen en rechtspersonen komt ook te vervallen. Natuurlijke personen en rechtspersonen gaan in de toekomst hetzelfde tarief betalen voor de rechtspraak. Dit is het geval voor zowel civiele zaken alsook voor bestuursrechtelijke zaken. In de memorie van toelichting wordt niet aangegeven waarom het onderscheid tussen natuurlijke personen en rechtspersonen vervalt in de Awb. Wel wordt nader gemotiveerd waarom dit onderscheid vervalt in de Wgbz. 54 Gezien het feit dat deze motivatie slechts betrekking heeft op rechtzoekenden in civiele zaken wordt in de volgende paragraaf hier verder op ingegaan. Aangezien in het wetsvoorstel sprake is van een substantiële stijging van de griffierechten geldt een gereduceerd tarief voor onvermogenden, minvermogenden en midden- inkomens. In onderstaande tabel is aangegeven wanneer een natuurlijk persoon in het wetsvoorstel als onvermogend, minvermogend of als midden- inkomen wordt aangemerkt. 55 Groepen rechtzoekenden Inkomen alleenstaande rechtzoekende Inkomen rechtzoekende met een gemeenschappelijke huishouding met één of meerdere personen onvermogend inkomen niet hoger dan ,- inkomen niet hoger dan ,- minvermogend inkomen tussen ,- en ,- inkomen tussen ,- en ,- midden-inkomen inkomen tussen ,- en ,- inkomens tussen ,- en ,- 53 Zie: Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2, p.2 en Artikel 8:41a lid 2 en 3 Awb (Nieuw). 54 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2, p.2 en Artikel 8:41a lid 2 en 3 Awb (Nieuw). 17

18 2.4.2 Griffierechten bestuursrechtelijke zaken in eerste aanleg In het nieuwe artikel 8:41a lid 1 Awb zijn de nieuwe tarieven voor bestuursrechtelijke procedures in eerste aanleg opgenomen. Het nieuwe wetsartikel gaat uit van drie verschillende bestuursrechtelijke procedures, te weten: *Beroep tegen een verklaring zoals wordt bedoeld in artikel 7 lid 1 sub c van de Wet op de rechtsbijstand (inkomensverklaring); 56 *Beroep tegen een besluit dat staat vermeld in de Regeling verlaagd griffierecht; 57 *Beroep tegen een ander besluit in de zin van de Awb. 58 Per bovenstaande procedure geldt een ander tarief. Voor beroep tegen een inkomensverklaring gaan de griffierechten 125,- bedragen. Voor beroep tegen een besluit dat staat vermeld in de Regeling verlaagd griffierecht zal 250 betaald moeten worden. 59 Indien sprake is van beroep tegen een ander besluit in de zin van de Awb zal een bedrag van 400,- betaald moeten worden. Aangezien de griffierechten voor natuurlijke personen substantieel gaan stijgen geldt voor drie groepen rechtzoekenden een lager tarief. 60 In de leden 2 en 3 van het nieuwe artikel 8:41a Awb zijn de gereduceerde tarieven opgenomen voor deze drie groepen. In lid 2 van dit artikel gaat het om tarieven voor procedures waarbij het beroep gericht is tegen een besluit waarop de Regeling verlaagd griffierecht van toepassing is. 61 In lid 3 van artikel 8:41a Awb staan de gereduceerde tarieven vermeld waarbij het beroep is gericht tegen overige besluiten in de zin van de Awb. Op de volgende pagina zijn de gereduceerde tarieven weergegeven in een schema Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2, p. 2 en artikel 8:41a lid 1 sub a Awb.(Nieuw). 57 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2, p. 2 en artikel 8:41a lid 1 sub b Awb.(Nieuw). 58 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2, p. 2 en artikel 8:41a lid 1 sub c Awb.(Nieuw). 59 Het gaat dan om procedures zoals besluiten op grond van artikel 30d van de Wet structuur uitvoeringsinstantie werk en inkomen, een besluit op grond van de Wet op de huurtoeslag. Zie verder: Regeling verlaagd griffierecht, bijlage bij artikel 8:41a en 8:109 Awb (Nieuw). 60 Ongeveer 60% van de bevolking zou in aanmerking komen voor een gereduceerd tarief. Onder het huidige stelsel is dat 40% van de bevolking. Zie: Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p Het gaat dan om procedures zoals besluiten op grond van artikel 30d van de Wet structuur uitvoeringsinstantie werk en inkomen, een besluit op grond van de Wet op de huurtoeslag. Zie verder: Regeling verlaagd griffierecht, bijlage bij artikel 8:41a en 8:109 Awb (Nieuw). 62 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2, p. 2,3 en artikel 8:41a lid 2 en 3 Awb (Nieuw). Voor procedures bij de voorzieningenrechter is een rechtzoekende evenveel griffierecht verschuldigd als het geval zou zijn voor de hoofdzaak, zie: Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2, p. 13 en artikel 8:82 lid 3 Awb (Nieuw). 18

19 Beroep gericht tegen: onvermogende rechtzoekenden minvermogende rechtzoekenden rechtzoekenden met een midden-inkomen besluit waarbij Regeling verlaagd griffierecht van toepassing is (artikel 8:41a lid 2 Awb) overig besluit in de zin van de Awb (artikel 8:41a lid 3 Awb) 125,- 125,- 188,- 125,- 200,- 300,- De griffier moet de indiener van het beroepschrift mededelen dat de indiener griffierechten is verschuldigd aan de rechtbank. Binnen vier weken na de dag van de verzending van zijn mededeling dient het bedrag te zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of ter griffie te zijn gestort. 63 Voor een procedure bij een voorzieningenrechter is deze termijn twee weken. De voorzieningenrechter kan deze termijn ook verkorten. 64 Deze termijnen zijn zeer belangrijk. Als het griffierecht niet binnen voornoemde termijnen wordt betaald, dan wordt het beroep niet- ontvankelijk verklaard. 65 Een rechtzoekende dient op tijd een inkomensverklaring in de zin van artikel 7 lid 1 sub c van de Wet op de rechtsbijstand (hierna: Wrb) te overleggen om daadwerkelijk in aanmerking te komen voor een lager tarief. In het wetsvoorstel is in artikel 7 lid 1 sub c van de Wrb bepaald dat de Raad voor Rechtsbijstand binnen vijf werkdagen na het verzoek de financiële draagkracht van de verzoeker vaststelt. 66 De rechtzoekende doet er goed aan deze verklaring tijdens de beroepstermijn aan te vragen. De beroepstermijn die in de Awb wordt genoemd is 6 weken. 67 Vanwege deze beroepstermijn is het van belang voor een burger te weten binnen welke termijn de financiële draagkracht wordt vastgesteld. 68 Wanneer op het moment dat de griffierechten worden geheven namelijk nog geen inkomensverklaring overlegd kan worden waaruit blijkt dat betreffende burger in aanmerking komt voor een gereduceerd tarief zal het gewone tarief betaald moeten worden. 63 Zie het huidige artikel 8:41 lid 2 Awb. Dit lid blijft ongewijzigd in het wetsvoorstel. 64 Zie het huidige artikel 8:82 lid 2 Awb. Dit lid blijft ongewijzigd in het wetsvoorstel. 65 Tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest. Zie artikel 8:41 lid 2 Awb en artikel 8:82 lid 2 Awb. 66 Aan het huidige artikel 7 lid 1 Wet op de rechtsbijstand wordt een nieuw onderdeel c toegevoegd. De rest van het artikel blijft ongewijzigd. Zie ook: Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2, p artikel 6:7 Awb. 68 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p

20 Wanneer de rechtzoekende betreffende inkomensverklaring later alsnog kan overleggen voor het eindvonnis en uit deze verklaring blijkt dat hij recht heeft op een gereduceerd tarief, stort de griffier het teveel betaalde griffierecht terug op de rekening van de rechtzoekende. 69 Opvallend aan de nieuwe tarieven is dat de griffierechten vooral voor natuurlijke personen een stuk hoger worden. Voor rechtspersonen stijgen de griffierechten minder in verhouding dan het geval is voor natuurlijke personen. Onder de huidige Awb moet een rechtspersoon voor een bestuursrechtelijke procedure namelijk 302,- aan griffierechten betalen. 70 Voor een bestuurszaak tegen een overig besluit in de zin van de Awb bedragen de griffierechten momenteel 152,-. 71 Voor bestuursrechtelijke zaken tegen besluiten waarop de Regeling verlaagd griffierecht van toepassing is, geldt momenteel het lage tarief van 41,-. Deze besluiten zijn voornamelijk gericht op mensen met een wat lager inkomen. Het gaat dan namelijk o.a. om procedures tegen besluiten op grond van de Wet op de Huurtoeslag en artikel 1 van de Ambtenarenwet. 72 Indien de wetswijziging van kracht wordt dient 400,- betaald te worden voor een gewone bestuursrechtelijke procedure in eerste aanleg en 250,- voor een procedure tegen een besluit waarop de Regeling verlaagd griffierecht van toepassing is. Voor een rechtspersoon stijgen de griffierechten in verhouding dus minder hard dan het geval is voor een natuurlijk persoon. Ondanks bovenstaande constatering is in het nieuwe artikel 8:41a lid 5 Awb ook een mogelijkheid opgenomen voor anderen dan natuurlijke personen om onder bepaalde voorwaarden in aanmerking te komen voor een gereduceerd tarief. Wanneer uit een inkomensverklaring in de zin van artikel 7 lid 1 sub c van de Wrb blijkt dat van een rechtspersoon redelijkerwijze niet verlangd kan worden dat hij het tarief van 400,- geheel uit eigen vermogen of inkomsten voldoet, kan volstaan worden met het betalen van het lagere tarief van 200,-. 73 Wanneer een rechtspersoon geen verklaring kan overleggen in de zin van artikel 7 lid 1 sub c van de Wrb op het moment dat het griffierecht wordt geheven dient hij het volledige tarief te betalen. Het overleggen van deze inkomensverklaring dient dus te gebeuren op het moment dat de griffierechten worden geheven. Wanneer de rechtspersoon betreffende verklaring later kan overleggen voor het eindvonnis en uit de inkomensverklaring blijkt dat volstaan mag worden met een griffierecht van 200,-, stort de griffier het teveel betaalde griffierecht terug op de rekening van de rechtspersoon Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2, p.2 en artikel 8:41a lid 6 Awb (Nieuw). 70 Artikel 8:41 lid 3 sub c Awb. 71 Artikel 8:41 lid 3 sub c Awb. 72 Het gaat dan om procedures zoals besluiten op grond van artikel 30d van de Wet structuur uitvoeringsinstantie werk en inkomen, een besluit op grond van de Wet op de huurtoeslag. Zie verder: Regeling verlaagd griffierecht, bijlage bij artikel 8:41a en 8:109 Awb (Nieuw). 73 Naar zijn aard is de hardheidsclausule volgens de memorie van toelichting slechts bedoeld voor hele uitzonderlijke gevallen. In de memorie van toelichting wordt verwezen naar een recent arrest. Meer hierover zie: Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2, p. 3 en artikel 8:41a lid 5 Awb (Nieuw). 20

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 757 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 757 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

C O N C E P T. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

C O N C E P T. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Besluit van houdende wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met de verrekeningsbevoegdheid van de raad voor rechtsbijstand bij een proceskostenveroordeling Ingevolge artikel

Nadere informatie

Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken)

Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken) 31 758 Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken) Nota van wijziging Het stel van wet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 4, tweede lid,

Nadere informatie

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

DEEL I DE RECHTSMACHT 1

DEEL I DE RECHTSMACHT 1 VOORWOORD V DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 DE GRONDWET 3 1 Waarborg 3 2 Exclusiviteit 4 3 Doorbreking bij de wet 5 4 Het begrip rechterlijke macht 5 5 Burgerlijke rechten 6 6 Conclusie burgerlijke en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen

Wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen Wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen Memorie van Toelichting Algemeen deel 1. Inleiding

Nadere informatie

Commentaar op het concept-wetsvoorstel Kostendekkende griffierechten Door: commissie wetsvoorstellen Register Belastingadviseurs

Commentaar op het concept-wetsvoorstel Kostendekkende griffierechten Door: commissie wetsvoorstellen Register Belastingadviseurs Commentaar op het concept-wetsvoorstel Kostendekkende griffierechten Door: commissie wetsvoorstellen Register Belastingadviseurs De commissie wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs (hierna:

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr

STAATSCOURANT. Nr STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 65542 22 november 2018 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 14 november 2018, nr. 2406921, tot indexering

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 71078 12 december 2017 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 4 december 2017, nr. 2164326 tot indexering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 727 Besluit van 26 oktober 2010, houdende vaststelling van de griffierechten en de bedragen, bedoeld in de artikelen 21, tweede lid, respectievelijk

Nadere informatie

STANDPUNT RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK OVER KOSTENDEKKENDE GRIFFIERECHTEN

STANDPUNT RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK OVER KOSTENDEKKENDE GRIFFIERECHTEN STANDPUNT RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK OVER KOSTENDEKKENDE GRIFFIERECHTEN Inleiding Het voornemen van het kabinet om de rechtspraak per 2013 te laten bekostigen door diegenen die daarvan gebruik maken miskent

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet ADVIES Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet Oktober 2014 1 Inleiding Een ieder heeft het recht op een eerlijk proces. Of het nu in een strafzaak of in een civiele zaak

Nadere informatie

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159)

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159) De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie dr. K.H.D.M. Dijkhoff Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 19 oktober 2015 contactpersoon Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 740 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten ter verhoging van de opbrengst

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 37105 23 december 2014 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 12 december 2014, nr. 591110, tot indexering

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie t.a.v. de weledelgestrenge heer mr. I.W. Opstelten, Minister Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG

Ministerie van Veiligheid en Justitie t.a.v. de weledelgestrenge heer mr. I.W. Opstelten, Minister Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Ministerie van Veiligheid en Justitie t.a.v. de weledelgestrenge heer mr. I.W. Opstelten, Minister Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Amsterdam, 31 mei 2011 Betreft: wetsvoorstel kostendekkend griffierecht,

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Griffierecht. Inhoud

Griffierecht. Inhoud Inhoud Wat is griffierecht? 3 Strafrecht 3 Civiel of burgelijk recht 3 Griffierecht bij de sector kanton van de rechtbank 4 Griffierecht bij andere sectoren van de rechtbank 5 Griffierecht bij kort geding

Nadere informatie

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159)

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159) Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159) Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een

Nadere informatie

1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon Vordering van 80.000,00 met de aanzegging, dat: a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen

1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon Vordering van 80.000,00 met de aanzegging, dat: a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen 1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Parlementaire geschiedenis. Beslagvrije voet met terugwerkende kracht aanpassen (art. 475d lid 7 Rv) Van 1 april 1991 tot heden

Parlementaire geschiedenis. Beslagvrije voet met terugwerkende kracht aanpassen (art. 475d lid 7 Rv) Van 1 april 1991 tot heden Parlementaire geschiedenis Beslagvrije voet met terugwerkende kracht aanpassen (art. 475d lid 7 Rv) Van 1 april 1991 tot heden Van 1 april 1991 tot heden Wettekst 1 Art. 475d lid 5 Rv De beslagvrije voet

Nadere informatie

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties.

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties. S Postbus i6oot KIenesing& i- T 030 88838 88 in(o@rnon5er,rechtcn.r,i Voorzitter Grondwet 2500 EA DEN HAAG Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties dr. R.H.A. Plasterk Zijne Excellentie Postbus

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 67519 13 december 2016 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 2 december 2016, nr. 2021822, tot indexering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 175 Aanpassing van het fiscale procesrecht aan de Algemene wet bestuursrecht en wijziging van een aantal fiscale en andere wetten (herziening

Nadere informatie

Postbus HM Leeuwarden

Postbus HM Leeuwarden Postbus 20120 8900 HM Leeuwarden Aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mr. J.P.H. Donner, DGBK/Openbaar Bestuur en Democratie Kwaliteit en Kaderstelling Bestuur Postbus 20011 2500

Nadere informatie

Betreft: conceptwetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering procesrecht in hoger beroep en cassatie

Betreft: conceptwetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering procesrecht in hoger beroep en cassatie (7) ' 000 111111111111111111111111111111 (.0 1-.^1 21:a. Aan de Minister van Veiligheid en Justitie De heer mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Cr) LA) Den Haag, 27 juni 2014 Dossiernummer:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083 Rapport Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083 2 Klacht Op 11 juli 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Amerongen, met een klacht over een gedraging van de griffie

Nadere informatie

In beroep in belastingzaken (oktober 2015) In beroep gaan De behandeling van de zaak In beroep gaan Hoe stelt u beroep in cassatie in U stelt beroep

In beroep in belastingzaken (oktober 2015) In beroep gaan De behandeling van de zaak In beroep gaan Hoe stelt u beroep in cassatie in U stelt beroep In beroep in belastingzaken (oktober 2015) In beroep gaan De behandeling van de zaak In beroep gaan Hoe stelt u beroep in cassatie in U stelt beroep in cassatie in door bij de Hoge Raad een beroepschrift

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De Minister van Verkeer en Waterstaat Ir. C.M.P.S. Eurlings Postbus 20906 2500 EX Den Haag datum 12 maart 2008 contactpersoon mw. mr. R.M. Driessen doorkiesnummer 070-361 9852 faxnummer 070-361 9746 e-mail

Nadere informatie

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. dr. K.H.D.M. Dijkhoff Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Betreft: consultatieverzoek naar aanleiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1984-1985 18835 Wijziging van de Wet administratieve Rechtspraak belastingzaken en de Tariefcommissiewet Nr. 3 HERDRUK MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN In

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 071 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en enige andere wetten in verband met de verhoging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 13-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie awb 09-5337 wwb en awb 10-4936

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 09-03-2006 Datum publicatie 30-03-2006 Zaaknummer AWB 05/4258 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 17-09-2009 Datum publicatie 24-09-2009 Zaaknummer 99339 / KG ZA 09-274 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Uitgebreide inhoudsopgave

Uitgebreide inhoudsopgave Uitgebreide inhoudsopgave Woord vooraf 5 Verkorte inhoudsopgave 7 Uitgebreide inhoudsopgave 9 Lijst van afkortingen 17 1 Plaatsbepaling rechtsbescherming 21 1.1 Inleiding 21 1.2 Bestuursrechtelijke geschillen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2182

ECLI:NL:RBOVE:2017:2182 ECLI:NL:RBOVE:2017:2182 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Wetsverwijzingen Vindplaatsen

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL I

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL I EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL I Vergaderjaar 2012-2013 33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten

Nadere informatie

Advies van de Raad voor de rechtspraak over het ontwerp-wetsvoorstel tot uitvoering van Verordening (EG) Nr. 1/2003

Advies van de Raad voor de rechtspraak over het ontwerp-wetsvoorstel tot uitvoering van Verordening (EG) Nr. 1/2003 Advies van de Raad voor de rechtspraak over het ontwerp-wetsvoorstel tot uitvoering van Verordening (EG) Nr. 1/2003 1. Inleidende opmerkingen 1.1. Het advies heeft - uitsluitend - betrekking op: - het

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten

Nadere informatie

. o S. S. Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak. Betreft: consultatieverzoek wetsvoorstel kostendekkende griffierechten

. o S. S. Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak. Betreft: consultatieverzoek wetsvoorstel kostendekkende griffierechten 4 4 4 4 0. 4 S I~..aad. e S. S. S S S. S. S. 0. S S 0. S. S. o S. S. Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak Tevens verzonden per mail aan: Aan: de Minister van Veiligheid en Justitie De heer I.W.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 33 07 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en enige andere wetten in verband met de verhoging van

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 12 mei 2010 Ons kenmerk: B2.1.10/1796/RO Uw kenmerk: 5644863/10/6 Onderwerp:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1856

ECLI:NL:RVS:2017:1856 ECLI:NL:RVS:2017:1856 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-07-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201608063/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus 20401 2500 EK Den Haag datum 11 mei 2017 doorkiesnummer 088-361 33 17 e-mail wetgeving.rvdr@rechtspraak.nl uw kenmerk WJZ/17038352 cc De Minister

Nadere informatie

Echtsch. Ontsl.+ loonv pm. Bouwv. buurman. Nederland België Denemarken

Echtsch. Ontsl.+ loonv pm. Bouwv. buurman. Nederland België Denemarken Dit rapport is het resultaat van een vergelijkende studie naar griffierechtenstelsels in lidstaten van de Europese Unie. Het onderzoek is uitgevoerd door een hoogleraar en een onderzoeker van de Faculteit

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696

ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2013 Datum publicatie 03-04-2014 Zaaknummer AMS 13-2085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 32 450 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: STTSCOURNT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35871 23 december 2013 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 13 december 2013, nr. 461218, tot indexering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 370 Besluit van 13 september 2000 tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:872

ECLI:NL:CRVB:2015:872 ECLI:NL:CRVB:2015:872 Instantie Datum uitspraak 24-03-2015 Datum publicatie 25-03-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14-2865 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW Datum uitspraak: 23-09-2010 Datum publicatie: 13-12-2010 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

Uniformiteit in termijnen? Sneller en beter?

Uniformiteit in termijnen? Sneller en beter? Uniformiteit in termijnen? Sneller en beter? Mr. C.G.J.M. Termaat* 1 Inleiding Het wetsvoorstel voor de nieuwe Omgevingswet (hierna: Omgevingswet) van 16 juni jl. heeft inmiddels alweer de nodige aandacht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2003:AF3863

ECLI:NL:CRVB:2003:AF3863 ECLI:NL:CRVB:2003:AF3863 Instantie Datum uitspraak 07-01-2003 Datum publicatie 04-02-2003 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 01/2345 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

C.H. van Rhee, De aanvang van de appeltermijn in verzoekschriftprocedures, Bedrijfsjuridische Berichten, 12/1995, p

C.H. van Rhee, De aanvang van de appeltermijn in verzoekschriftprocedures, Bedrijfsjuridische Berichten, 12/1995, p C.H. van Rhee, De aanvang van de appeltermijn in verzoekschriftprocedures, Bedrijfsjuridische Berichten, 12/1995, p. 103-106. DE AANVANG VAN DE APPELTERMIJN IN VERZOEKSCHRIFTPROCEDURES C.H. van Rhee De

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Vertaling C-258/13-1 Zaak C-258/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 mei 2013 Verwijzende rechter: Varas Cíveis de Lisboa (Portugal)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 31 753 Rechtsbijstand Nr. 27 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De Minister van Veiligheid en Justitie mr. Y.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 15 juni 2011 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 5692780/11/6 onderwerp

Nadere informatie

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200800036/1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Dr. R.H.A. Plasterk Postbus 20011 2500 EA Den Haag bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon

Ons kenmerk z Contactpersoon Vertrouwelijk/Aangetekend Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 F 070 8888 501

Nadere informatie

»Samenvatting. Wetsbepaling(en): AWB artikel 3:15, AWB artikel 6:13 Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RVS:2016:99, JIN 2016/116, JOM 2016/505

»Samenvatting. Wetsbepaling(en): AWB artikel 3:15, AWB artikel 6:13 Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RVS:2016:99, JIN 2016/116, JOM 2016/505 JB2016/45 RvS, 20-01-2016, nr. 201504247/1/A4, ECLI:NL:RVS:2016:99 Plaatsingsplan van ondergrondse restafvalcontainers, Zienswijze, indienen, Zienswijze, indienen via website, Bewijs indiening, Bewijslast

Nadere informatie

BESLISSING OP BEZWAAR 120194-180815

BESLISSING OP BEZWAAR 120194-180815 BESLISSING OP BEZWAAR 120194-180815 Bij brief van 30 maart 2015 die is ingekomen bij de NZa op dezelfde dag, is door de heer [vertrouwelijk ] (hierna: belanghebbende) bezwaar gemaakt tegen het besluit

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHARL:2017:4777 ECLI:NL:GHARL:2017:4777 Instantie Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 16/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

ECLI:NL:CRVB:2013:2879 ECLI:NL:CRVB:2013:2879 Instantie Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-211 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen Uitspraak GERECHTSHOF VHERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Uitspraak op het hoger beroep van * ^ p n i a w a ï i i b.v., gevestigd te > hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 26-01-2012 Datum publicatie 06-03-2012 Zaaknummer 11/1543 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 31 352 Voorstel van wet van de leden Vermeij, Koopmans en Neppérus tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling voor herstel

Nadere informatie

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 bijlage(n)

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 juni 2004 Rapportnummer: 2004/259

Rapport. Datum: 24 juni 2004 Rapportnummer: 2004/259 Rapport Datum: 24 juni 2004 Rapportnummer: 2004/259 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) bij brief van 8 januari 2003 heeft gereageerd op zijn verzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1691

ECLI:NL:RVS:2017:1691 ECLI:NL:RVS:2017:1691 Instantie Raad van State Datum uitspraak 28-06-2017 Datum publicatie 28-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201603121/1/A3 Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 757 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzo

Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzo Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzoek 18 IV. Probleemanalyse 19 V. Doel van het onderzoek

Nadere informatie

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen 010 Rechtbank Rotterdam 15:23:33 13-09-2016 2/7 uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Rotterdam Team Bestuursrecht 3, V-nummer: uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:7104

ECLI:NL:RBDHA:2016:7104 ECLI:NL:RBDHA:2016:7104 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-06-2016 Datum publicatie 27-06-2016 Zaaknummer ams 15/20007 EN 15/20009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Kuiken en Groothuizen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:2650

ECLI:NL:RBDHA:2017:2650 ECLI:NL:RBDHA:2017:2650 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer 17/1303 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 45 Besluit van 8 februari 2010, houdende wijziging van het Besluit van 1 september 1995 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur

Nadere informatie

Wijziging dagvaardingen per 01 april 2013

Wijziging dagvaardingen per 01 april 2013 Rechtbank, 1 gedaagde a. indien de gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 757 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 467 Oprichting van het College voor de rechten van de mens (Wet College voor de rechten van de mens) Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID HEIJNEN Ontvangen

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:634

ECLI:NL:GHARL:2017:634 ECLI:NL:GHARL:2017:634 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/01571 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie