PESTPROTOCOL AOC Oost locatie Almelo

Transcriptie

1 PESTPROTOCOL AOC Oost locatie Almelo

2 Inhoudsopgave Het pestprotocol blz 2 Preventief blz 4 Curatief blz 5 Stappenplan blz 6 Extra aanvullingen blz 7 Bijlage 1: No-Blame blz 10 Bijlage 2: Omgangsregels blz 11 2

3 HET PESTPROTOCOL Pestgedrag is van alle tijden en komt op alle scholen voor. Op het AOC-Oost wordt constant gestreefd naar een veilige sfeer voor iedereen. Om dit te bewerkstelligen hebben alle medewerkers van het AOC-Oost een signalerende en begeleidende taak. Ook het onderwijs ondersteunend personeel (OOP) speelt hierin een belangrijke rol. Pesten wordt niet geaccepteerd en wordt altijd aangepakt. Er is niet alleen oog voor kinderen die gepest wordt, maar er wordt ook gekeken naar de motieven van de pester en wat die nodig heeft om te stoppen. Wat verstaan wij onder pesten? Pesten is.. Iemand wordt getreiterd of is het mikpunt van pesterijen als hij of zij herhaaldelijk en langdurig blootstaat aan negatieve handelingen verricht door één of meerdere personen. Cyberpesten is pesten via de digitale weg. Iemand wordt getreiterd of is het mikpunt van pesterijen via sociale media (facebook, hyves, twitter, what s app, sms, telefonisch etc.). Net als bij pesten geldt dat hij of zij herhaaldelijk en langdurig blootstaat aan negatieve handelingen verricht door één of meerdere personen. Wat doen wij als school met betrekking tot pesten? AOC Oost is een veilige school en dat willen we graag zo houden. Elke leerling moet zich prettig en veilig voelen bij ons op school. We werken samen aan een school waar leerlingen en docenten elkaar respecteren, waar iedereen elkaars spullen respecteert en waar we op een plezierige manier met elkaar omgaan. De spil in de begeleiding van de leerlingen is de klassen mentor. De meest voorkomende problemen zal hij met de leerlingen en eventueel met de ouders kunnen oplossen. Het kan echter voorkomen dat de mentor een beroep moeten doen op het pestprotocol. In dit document wordt de werkwijze beschreven van de aanpak bij pesten. Dit pestprotocol bestaat uit een preventief en een curatief programma dat zich richt op leerlingen, ouders en medewerkers. Het is van belang dat hierin samengewerkt wordt en elkaar op de hoogte stelt. Dit op het moment dat er gepest wordt en in situaties waarbij nog vast gesteld moet worden dat er sprake is van pest gedrag. 3

4 Preventief Leg duidelijk het verschil tussen plagen en pesten uit. Versterk positief gedrag. Benoem gewenst gedrag. Maak de leerling zelf verantwoordelijk en stel hem aansprakelijk voor zijn eigen gedrag Probeer probleemoplossend vermogen te stimuleren/ vergroten Leerlingen willen zaken bepalen, doe hier een beroep op bij het zoeken naar een oplossing voor zijn gedrag (niet opgelegd, maar eigen keuze) Geef de leerlingen inzicht in zowel het gedrag van de gepeste als in het gedrag van de pester. Curatief Er is pesten vast gesteld Leg duidelijk uit wat je gezien hebt als pest gedrag aan de betrokken leerlingen afzonderlijk Tijdens de gesprekken krijgt iedereen een positief gerichte opdracht waar ze aan werken Dit proces evalueer je binnen 2 weken Als het pesten na deze gesprekken niet stopt, wordt het stappenplan ingezet. Preventief (voorkomen van pestgedrag) De mentor heeft een centrale rol in het pestprotocol. Hij registreert welke leerlingen pesten en welke gepest worden. Op de volgende manier moet er als mentor aandacht besteedt worden aan het onderwerp Pesten : 1. Introductie We starten het schooljaar met introductiedagen waarbij de nadruk ligt op elkaar leren kennen en op de groepsvorming. Ook moet het onderwerp pesten onder de aandacht worden gebracht. 2. Ouderavond. Op de eerste ouderavond van klas 1 in september moet er aandacht besteedt worden aan het pestprotocol door de mentor. Hierbij legt hij/zij de nadruk op de verantwoordelijkheid van de ouders, namelijk als ouders iets signaleren dan contact opnemen met de mentor. 3. Mentorles Tijdens de mentorlessen wordt er aandacht besteed aan pesten, d.m.v groepsafspraken te maken. We werken in klas 1+2 met materiaal van Leefstijl en eigen ontwikkeld materiaal. In klas 3 en 4 kan hiernaar terug worden gegrepen. 4

5 4. Sociogram De mentor kan een sociogram maken met de klas. In een sociogram zien we welke leerlingen centraal staan en welke niet. Halverwege het jaar kan je opnieuw een sociogram maken, om te kijken hoe dan de verhoudingen binnen de klas zijn. 5. Contact met ouders De mentor is de contactpersoon voor ouders. Via deze weg is het makkelijker voor ouders om aan te geven of hun kind gepest wordt. Kaart eventueel zelf het onderwerp aan. 6. Sociale media. Integreer sociale media in je lessen. Zo kom je dichterbij de belevingswereld van de leerlingen. Het begeleiden van leerlingen, aangeven wat handig is om te delen en wat niet, moet onderdeel van de lesstof worden. Curatief (handelen bij pestgedrag) In kaart brengen van de situatie (stap 0) A. Wordt er in je klas gepest dan passen we de NO-BLAME methode toe (uitleg zie bijlage). In deze methode wordt nog niemand gestraft. Je maakt een sociogram. B. Cyberpesten: straf niet meteen, maar wijs de pester (dader) op zijn verantwoordelijkheden en probeer hem bewust te maken van de gevolgen van zijn daden. Leg hierbij de link met het echte leven. C. Meidenvenijn (pesten tussen meiden): Ga met alle meiden in gesprek om te kijken wat er speelt. Gebruik hiervoor opdrachten uit de mentor methode. Eventueel kan er een groepje van de betrokken meiden gemaakt worden en een aparte training gegeven worden. D. Pesten buiten de klas. (Mentoren en rollen van pesten) Stap 0 AKTIE INHOUDELIJK WIE Signalering en *Leerling/ leerkracht/ ouders geeft vermoeden Leerlingen onderzoeken van van pesten door aan mentor Ouders pesten *Mentor gaat gesprek aan met de betrokken Leerkracht No-blame methode leerlingen. Past eventueel de no-blame Mentor methode toe. Maakt een sociogram 5

6 Stappenplan Gaat het pesten na stap 0 toch door dan volgt het stappenplan. Aan de hand van het stappenplan wordt de pester/pesters begeleid in het stoppen met pesten. Doel van dit stappenplan: duidelijkheid naar de leerling dat het AOC stelling neemt tegen het pesten duidelijkheid binnen het AOC over de te nemen stappen in geval van aanhoudend pestgedrag op deze wijze is er bekendheid bij de collega s wat zich afspeelt rond een leerling die pest en de leerling die gepest wordt. notatie (door de mentor) bij het proces dat zich afspeelt bij de leerling, zodat duidelijk wordt hoe ver de leerling is in het stappenplan. een instrument om inzicht te krijgen of er gedragsverandering plaatsvindt bij de leerling opbouwen van een dossier met als uiterste maatregel: schorsing 6

7 Stap 1 Stap 2 Waargenomen pestgedrag waarschuwing STAPPENPLAN AKTIE INHOUDELIJK WIE Leerkracht waarschuwt de leerling die pest Pester Leerkracht geeft dit door aan mentor Leerkracht Notatie magister Mentor Ouders van de leerling die pesten worden op de hoogte gebracht door mentor Gesprek met mentor Leerling wordt toegesproken door mentor Leerling schrijft de omgangsregels over (zie bijlage 1) Leerling schrijft aandachtspunten van gedrag op Ouder(s) van beide partijen worden vanaf stap 2 op de hoogte gesteld Stap 3 Dwingend gesprek Duidelijkheid over regels en het stoppen met bepaald gedrag Leerling schrijft op waar hij aan gaat werken Stap 4 Stap 5 Confrontatie gesprek Bestraffend gesprek Gesprek met mentor (= gespreksleider), pester en gepeste Maak duidelijk wat pester veroorzaakt (kom eventueel terug op de no-blame) Pestgedrag moet stoppen Leerling beschrijft eigen gedrag en gevolgen voor de ander Mentor legt vervolgtraject uit als pesten niet stopt Ouder(s) van beide partijen telefonisch op de hoogte stellen Expertisepunt en de teamleider wordt op de hoogte gebracht. Gesprek leerling met expertisepunt medewerker en/of teamleider Maatregelen treffen: opdrachten en/ of straf Leerling schrijft verslag/ leest boek/ kijkt film Brief naar ouder(s) van pester Stap 6 Contract gesprek Gesprek leerling, ouder(s), mentor en Expertisepunt medewerker In vullen en ondertekening herstelcontract Informeren mogelijke gevolgen Stap 7 schorsingsgesprek Gesprek met leerling, ouder(s), mentor en Expertisepunt medewerker en teamleider Ondertekening schorsingsbrief Gesprek over voorwaarden terugplaatsing Pester Leerkracht Mentor Ouder(s) Pester Mentor Ouder(s) Pester Gepeste Mentor Ouder(s) Pester Ouder(s) Expertisepunt Teamleider Pester Mentor Ouder(s) Expertisepunt Pester Mentor Ouder(s) Expertisepunt 7

8 Teamleider Extra aanvullingen: Pester: achter ieder gedrag zit een probleem!!!!!! Pesters kunnen in aanmerking komen voor SOVA-training. En er is een mogelijkheid om een leerlingbegeleider in te schakelen. Gesprekken vinden plaats met de individuele leerling (behalve bij de noblame) Elk gesprek na maximaal 2 weken evalueren. Indien nodig leerling tussentijds corrigeren of maatregelen treffen. Confrontatie gesprek: mentor is de gespreksleider: help zonodig de gevoelens van de gepeste te verwoorden. Gepeste: Aandacht besteden aan de gepeste leerling. Dit doet de mentor d.m.v individuele gesprekken. Gepeste leerlingen kunnen in aanmerking komen voor begeleiding Expertisepunt. Gesprekken vinden plaats met de individuele leerling (behalve bij de noblame) Elk gesprek na maximaal twee weken evalueren. Algemeen: Ook is er een pestcoördinator waar je als mentor op terug kunt vallen. Meld pestgedrag altijd bij de pestcoördinator. Ook bij meerdere pesters: individuele leerling spreken. Als met het stappenplan niets wordt bereikt, dan maakt dat ook iets duidelijk. Meld pestgedrag aan alle mentoren waarvan er leerlingen bij zijn betrokken en zorg dat je als mentoren onderling contact hebt over het pesten. 8

9 Kijk voor meer info op Boeken suggesties: Pesten - Wat is het, wat doe je eraan? door Inge Schelstraete Pesten op school door Bob van der Meer Mijn kind online. Hoe begeleid je je kind op internet? door J. Pardoen en R. Pijpers. Pesten is laf, cyberpesten is laffer, door B. Delver & L. Hop. Pesten bij kinderen: Hoe kunt u als ouder helpen? door Sheila Munro PESTEN, mijn boek over durf en zelfvertrouwen oor Astrid Tulleners Voor vragen en suggesties melden bij de Pestcoördinator: gschutter@aoc-oost.nl 9

10 Bijlage 1: De No Blame-aanpak Een mogelijkheid biedt de no-blame-benadering. Deze methode kan alleen toegepast worden als er sterke, neutrale leerlingen in de klas zitten. Vraag bij deze methode hulp van het expertiseteam. Deze bestaat uit zeven stappen: 1. Interview het slachtoffer. Het gaat er hierbij om dat de begeleider er achter komt door wie de gepeste leerling wordt belaagd. Wie nemen het voor touw; wie zijn de volgers? Maar vooral ook: wat gebeurt er intern, in het hoofd, van het slachtoffer. Wat is het effect op hem als persoon van wat hem overkomt? Focus je op het gevoel van de leerling. Feitelijkheden zijn minder belangrijk. Vraag de leerling als 'huiswerkopdracht' tot uitdrukking te brengen hoe hij zich voelt (opstel, tekening, gedicht) En vraag of je dit product met andere leerlingen mag bespreken. Licht de ouders van de gepeste leerling en van de meest betrokken leerlingen in over je aanpak en vraag of zij erachter kunnen staan. Als dat zo is, kun je de volgende stappen zetten. 2. Organiseer een gesprek met betrokken leerlingen (bij voorkeur 6 tot 8 leerlingen). Pesters, meelopers zowel als leerlingen met een positieve groepsinvloed. Het slachtoffer doet hieraan niet mee. 3. Leg het probleem uit. Je geeft duidelijk aan dat jij als mentor een probleem hebt. Er wordt gepest in onze klas. Wie merkt dat ook? De begeleider vertelt hoe het slachtoffer zich voelt. De begeleider treedt absoluut niet in details, noch verliest zich in ja/nee-discussies rond incidenten of beweerde feiten. Er wordt niet beschuldigd, noch worden er daders aangewezen. Leg de situatie op tafel zonder ook maar iemand te beschuldigen. De situatie is dat een klasgenoot zich op dit moment doodongelukkig voelt. Vertel dat niemand (op dit moment, naar aanleiding van deze situatie) bang hoeft te zijn voor straf, represailles. Iedere beschuldiging draagt de kiem in zich voor hernieuwd intensiever en ondergronds pesten. 4. Gezamenlijke verantwoordelijkheid. De begeleider zegt dat in een groep ieder medeverantwoordelijkheid is voor hoe anderen zich voelen. En dat iedereen er aan bijdrage aan kan leveren hoe anderen zich voelen. Sterker nog; iedereen heeft altijd invloed. Als jij stil, rustig bent en je nooit ergens mee bemoeit, heb je ook invloed. 5. De begeleider vraagt alle deelnemers om met ideeën te komen die er toe bijdragen dat de leerling die besproken wordt, zich gelukkiger gaat voelen. Dit kan er toe leiden dat de leerlingen tips hebben voor het slachtoffer. De begeleider complimenteert dit en vraagt of hij 10

11 deze tips mag overbrengen aan het slachtoffer. Er vindt dus een omkering plaats: de leerlingen geven tips aan het slachtoffer en krijgen te horen 'fijn dat jullie meedenken en dat jullie op deze manier de ander helpen'. Daarna kan de begeleider zeggen: 'fijn dat ik die tips van jullie mag overbrengen. Dat ga ik doen. Maar zijn er ook dingen die jullie kunnen en willen doen om er voor te zorgen dat de ander zich prettiger voelt? De begeleider moedigt aan en geeft positieve feedback, maar waakt er voor de leerlingen beloftes tot gedragsverbetering af te dwingen. 6. Laat het probleem verder aan de groep over. Geef de leerlingen (en jezelf!) verantwoordelijkheid, rust en invloed. Spreek met hen af dat je later terugkomt op het probleem. Bedank hen voor het feit dat zij meedenken en meehelpen. Breng de gepeste op de hoogte wanneer dit gesprek heeft plaats gevonden, zodat hij weet dat de leerlingen hem kunnen benaderen. 7. Interview de leerlingen na één of twee weken. Vraag alle leerlingen die je eerder hebt gesproken, inclusief de gepeste leerling, na een week of twee, hoe de zaken nu lopen. Wat is er verbeterd? Doe hiervan verslag aan de ouders van de gepeste leerling en de meest betrokken ouders. 11

12 Bijlage 2: OMGANGSREGELS/PESTPROTOCOL De manier waarop we met elkaar omgaan: 1. Ik stoor, kwets of beschadig een ander niet (ook niet via sociale media). 2. Ik verwacht van anderen dat zij mij met respect behandelen. Ze moeten me vrij laten om mezelf te zijn en mijn eigen keuzes te maken. 3. Ik behandel anderen ook met respect. Ik laat hen vrij om zichzelf te zijn en hun eigen keuzes te maken. 4. Ik noem een ander bij de naam. Ik geef geen bijnamen. Ik scheld en ik roddel niet. 5. Ik blijf van een ander en de spullen van een ander af. 6. Ik dreig niet en gebruik geen geweld. 7. Ruzie praat ik eerst zelf uit. Als dit niet lukt, dan vraag ik mijn mentor om hulp. Ik haal er geen andere leerlingen bij. 8. Anderen laat ik hun eigen ruzie oplossen. 9. Als ik gepest word, praat ik erover. Ik houd het niet geheim. 10. Aan een pester schenk ik geen aandacht. Als de pester door blijft gaan, vertel ik dit aan mijn mentor. Als we ons allemaal aan deze omgangsregels houden, voelt iedereen zich prettig en veilig op school. Dat is precies de bedoeling! 12

13 13