omgevingsdienst HAAGLANDEN ONTHEFFING PMV Ons Kenmerk ODH Zaaknummer

Transcriptie

1 ONTHEFFING PMV Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E vergunningen@odh.nl I Datum 2 1 JULI 2017 Uw Brief 10 maart 2017 Ons Kenmerk ODH Afdeling Toetsing & Vergunningverlening Milieu Contactpersoon A.J.M. van der Burg Bijlage(n) Uw Kenmerk Zaaknummer Team Telefoonnummer T&V Bodem, Grondwater & Ontgronding Onderwerp Op 10 maart 2017 hebben wij van Van Vulpen B.V. te Gorinchem, namens Oasen N.V. te Gouda, een aanvraag ontvangen. De aanvraag betreft een verzoek om ontheffing van de verbodsbepalingen zoals genoemd onder bepaling 3.2.1, eerste lid, onder f en bepaling 4.2.1, aanhef en onder b, van bijlage 10, onderdeel B, van de Provinciale milieuverordening Zuid-Holland (hierna: PMV) voor het uitvoeren van 2 gestuurde boringen en het plaatsen van een anodebed op locaties gelegen aan de Rotterdamseweg te Ridderkerk, kadastraal bekend gemeente Ridderkerk sectie D, perceelnummers 2747 en 3362, sectie A, perceelnummers 9279, 8668, 8666 en 8669, sectie H, perceelnummers 6964 en 2324 en sectie B, perceelnummer Op 3 april 2017 is door Van Vulpen per met onderwerp: 'FW: Aanvraag ontheffing gestuurde boring project ZS Reijerwaard te Ridderkerk', meegedeeld dat het anodebed uit de aanvraag moet worden gelaten. Besluit Wij besluiten de gevraagde ontheffing te verienen en daaraan de voorschriften 1 t/m 23 te verbinden. Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. ing. L. Ho bjnan Hoofd Tost sing & Vergunningveriening Milieu van de Orm evingsdienst Haaglanden

2 Bezwaar Bent u het niet eens met dit besluit? En bent u belanghebbende? Dan kunt u een bezwaarschrift indienen. Stuur uw bezwaarschrift uiteriijk binnen 6 weken na de dag van bekendmaking naar Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awb secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag. In het bezwaarschrift moet het volgende staan: de naam en het adres van de indiener; de datum en handtekening; een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt (maak een kopie of noem het kenmerk); de argumenten voor het bezwaar. Om uw bezwaar zo snel mogelijk af te kunnen handelen, verzoeken wij u ook uw telefoonnummer te vermelden. Bij spoedeisend belang is het mogelijk een vooriopige voorziening te vragen bij de voorzieningenrechter van de Sector Bestuursrecht van de Rechtbank 's-gravenhage, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. In dat geval moet u griffierecht betalen. U moet wel eerst een bezwaarschrift hebben ingediend. Voor nadere informatie over de bezwaarschriftenprocedure venwijzen wij u naar de website: Wij verzoeken u een kopie van uw bezwaarschrift/verzoek om vooriopige voorziening op te sturen naar de Omgevingsdienst Haaglanden, afdeling Toetsing & Vergunningveriening Milieu, Postbus 14060, 2501 GB Den Haag of per (vergunningen(godh.nl).

3 VOORSCHRIFTEN Aloemeen 1. De uitvoering van de werkzaamheden dient te geschieden overeenkomstig het verzoek om ontheffing en de daarbij behorende tekeningen, die onderdeel uitmaken van dit besluit. 2. De houder van de ontheffing dient degenen die in zijn opdracht handelingen en/of activiteiten verrichten, op de hoogte te brengen van de aanwezigheid van het milieubeschermingsgebied voor grondwater (grondwaterbeschermingsgebied en boringsvrije zone) en van de in de ontheffing opgenomen voorschriften. 3. De houder van de ontheffing is gehouden te doen en na te laten wat redelijkerwijs kan worden gevergd om verontreiniging van de bodem en het grondwater te voorkomen of te beperken. 4. De ontheffing geldt voor degene aan wie zij is verieend en voor zijn rechtsopvolgers, conform het bepaalde in artikel 7.5, lid 1, van de PMV. Algemene werkzaamheden 5. Tijdens de opslag van materieel dient de bodem ter plaatse afgedekt te worden met folie ter voorkoming van verontreiniging van de bodem. 6. Het binnen het milieubeschermingsgebied voor grondwater in bedrijf zijnde materieel moet zodanig uitgerust zijn, dat de kans op olie- en/of brandstofverontreiniging van de bodem en/of het zich daarin bevindende grondwater zo gering mogelijk is. 7. Indien tijdens de werkzaamheden gebruik wordt gemaakt van aardolieproducten ten behoeve van het bouwmaterieel, moet het opslaan, overslaan, bijvullen en verversen van deze producten zorgvuldig en zonder morsen geschieden. 8. Eventueel gemorste schadelijke stoffen moeten meteen worden verzameld in een vioeistofdichte verpakking en naar een hiertoe geschikte verwerkingseenheid worden gebracht. 9. Indien als gevolg van lekkage, morsen of anderszins de bodem en/of het zich daarin bevindende grondwater wordt verontreinigd of gevaar voor verontreiniging dreigt, stelt de zakelijk gerechtigde, onderhoudsplichtige of degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten meteen het bevoegd gezag en de directeur van het drinkwaterbedrijf hiervan in kennis. 10. Het tijdens de werkzaamheden toe te passen water moet van drinkwaterkwaliteit zijn. 11. De op of onder het maaiveld toe te passen bouwstoffen moeten voldoen aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit, met dien verstande dat geen IBC-bouwstoffen mogen worden toegepast. 12. Op het bouwterrein mogen geen schadelijke stoffen zoals minerale olie, verf en toebehoren, epoxycoatings, bitumen en brandstoffen, worden opgeslagen. Uitvoeringswerken 13. De afvoer van rioolwater van een bouwkeet geschiedt via een vioeistofdicht te maken en te onderhouden stelsel van buisleidingen naar het openbaar riool.

4 14. Indien een aansluiting op het riool niet mogelijk is, moet de afvoer van het rioolwater van de bouwkeet als volgt geschieden: - De afvoer van de toiletten vindt plaats via een stelsel van buisleidingen waarin een vioeistofdichte septic tank is opgenomen of er dient gebruik gemaakt te worden van een mobiel toilet dat regelmatig geleegd wordt. - De afvoer van het keukenafvalwater vindt plaats via een stelsel van buisleidingen waarin een bezinkput is opgenomen. - De afvoer van de toiletten, de afvoer van het keukenafvalwater en de afvoer van het overige afvalwater worden gescheiden gehouden. - Het effluent mag niet in de bodem worden geloosd. - Het stelsel van buisleidingen voor deze drie afvoersystemen wordt vioeistofdicht gemaakt en onderhouden. De septic tank en bezinkput worden zo vaak als voor een goede werking ervan nodig is, geleegd waarbij de specie wordt afgevoerd naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie of een ontvangput van het openbaar riool; de bewijsstukken van lediging en afvoer moeten worden bewaard. 15. Een bouwkeet wordt uitsluitend verwarmd middels een gasgestookte of elektrische verwarming. 16. Na beeindiging van de uitvoeringswerken zijn de bouwkeet en het bijbehorende rioleringsstelsel met putten zodanig geamoveerd dat het vrijgekomen terrein in de oorspronkelijke staat is teruggebracht. Uitvoering van de boorwerkzaamheden 17. Voor het aanmaken van de boorspoeling mag slechts klei worden toegepast. Het toepassen van andersoortige organische of anorganische hulpstoffen is niet toegestaan, uitgezonderd natriumhydroxide voor het reguleren van de zuurgraad. De toe te passen klei moet voorzien zijn van een NL BSB certificaat, dit certificaatmoet op het werk aanwezig zijn. 18. Het tijdens en na de boring gebruikte spoelwater dient te worden opgevangen in een daartoe geschikte vioeistofdichte opvangvoorziening en afgevoerd te worden naar een erkende verwerker. 19. Grond die bij de werkzaamheden vrijkomt dient verzameld en afgevoerd te worden naar een erkende verwerker. 20. Het boorgat moet ter plaatse van de slecht dooriatende bodemlagen worden opgevuld met een hiervoor geschikt kleiproduct, bijvoorbeeld drill grout of bentoniet, zodat de doorboorde bodemlagen weer slecht doodatend worden. De hiervoor genoemde opvulmaterialen moeten voorzien zijn van een NL BSB certificaat di: certificaat moet op het werk aanwezig zijn. 21. De wijze van aanbrengen van het in het vorige voorschrift bedoelde opvulmateriaal moet twee weken voordat met de werkzaamheden wordt begonnen aan het bevoegd gezag worden bekendgemaakt. 22. Het aanbrengen van het opvulmateriaal moet geschieden in aanwezigheid van het bevoegd gezag of een daartoe door hem aangewezen ambtenaar.

5 Aanvang werken 23. Ten minste veertien dagen voor de aanvang van de werkzaamheden geeft de houder van de ontheffing daarvan kennis aan het bevoegd gezag. OVERWEGINGEN 1 PROCEDURELE ASPECTEN 1.1 Gegevens aanvraag Op 10 maart 2017 is een verzoek ingekomen van Van Vulpen B.V. te Gorinchem, namens Oasen N.V. te Gouda, om ontheffing van de verbodsbepalingen zoals genoemd onder bepaling 3.2.1, eerste lid, onder f en bepaling 4.2.1, aanhef en onder b, van bijlage 10, onderdeel B, van de PMV voor het uitvoeren van 2 gestuurde boringen en het plaatsen van een anodebed op locaties gelegen aan de Rotterdamseweg te Ridderkerk, kadastraal bekend gemeente Ridderkerk sectie D, perceelnummers 2747 en 3362, sectie A, perceelnummers 9279, 8668, 8666 en 8669, sectie H, perceelnummers 6964 en 2324 en sectie B, perceelnummer Op 3 april 2017 is door Van Vulpen per met onderwerp: 'FW: Aanvraag ontheffing gestuurde boring project ZS Reijenwaard te Ridderkerk', meegedeeld dat het anodebed uit de aanvraag moet worden gelaten. Op 18 juli 2017 is door Van Vulpen per met onderwerp: 'FW:reactie ODH', naar aanleiding van de brief van de Omgevingsdienst Haaglanden met kenmerk ODH , d.d. 7 juli 2017, een uitgebreide motivatie gegeven omtrent de keuze voor de gestuurde boringen. De vorengenoemde percelen zijn gelegen in een milieubeschermingsgebied voor grondwater, gedeeltelijk in de zone 'grondwaterbeschermingsgebied' en gedeeltelijk in de zone 'boringsvrije zone' van Oasen N.V. Een gestuurde boring (hierna: HDD1) heeft een lengte van ca. 820 m, krijgt een boorgat van 660 mm en komt met de onderkant van de boring op een diepte van maximaal 30,05, m beneden het maaiveld (= 30,33 m-nap). Bij deze boring wordt de Sportlaan gekruist die in een tunnelbak onder de Rotterdamseweg is aangelegd. Het gedeelte van de boring tussen de Populierenlaan en de Sportlaan is gelegen in de zone grondwaterbeschermingsbied. In dit gedeelte bevindt zich de tunnelbak. Het gedeelte tussen de Sportlaan en de Benedenrijweg is gelegen in de boringsvrije zone. De andere gestuurde boring (hierna: HDD 2) heeft een lengte van ca. 572 m, krijgt eveneens een boorgat van 660 mm en komt met de onderkant van de boring op een diepte van maximaal 20,33 beneden het maaiveld (= 20,16 m-nap). Deze boring tussen de Noordenweg en Donkerslootweg is volledig gelegen in de boringsvrije zone.

6 1.2 Procedure Op de procedure is op grond van bepaling 3.2.3, tweede lid en 4.2.3, tweede lid van bijlage 10, onderdeel B, van de PMV, titel 4.1 van de Awb van toepassing. Ingevolge artikel 7.11, tweede lid, van de PMV, geven wij uiteriijk vier maanden na ontvangst van de aanvraag een beschikking op de aanvraag om ontheffing. De bij de aanvraag voor de ontheffing verstrekte gegevens en bescheiden waren onvoldoende voor de beoordeling van de aanvraag als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Op 7 juli 2017 hebben wij schriftelijk (ons kenmerk ODH ) verzocht om aanvullende gegevens. Op 11 juli 2017 en 18 juli 2017 hebben wij per van Van Vulpen aanvullende gegevens ontvangen met respectievelijk onderwerp: '8213 / Verzoek tot aanvullende informatie ODH'en 'FW: reactie ODH'. De procedure is op 18 juli 2017 hervat. 1.3 Adviezen Gelet op artikel 3:5 van de Awb en artikel 7.11, eerste lid, van de PMV zijn de volgende adviseurs in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek: Burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk; Rijkswaterstaat West-Nederiand Zuid; Dijkgraaf en heemraden van het Waterschap Hollandse Delta; Oasen N.V. Daarnaast hebben wij DCMR Milieudienst Rijnmond om advies gevraagd. Naar aanleiding van het verzoek is een advies uitgebracht door het Waterschap Hollandse Delta. De reactie, ingediend per op 6 april 2017 met onderwerp: 'Squit Verzoek om advies ihkv PMV, Rotterdamseweg te Ridderkerk, zaaknummer ', luidt als volgt: 'De werkzaamheden die worden uitgevoerd zijn vergunningplichtig aan het waterschap omdat deze zich nabij een weg in beheer van het waterschap bevindt. De onderdoorgangen bij de watergangen kan in een dezelfde vergunning worden aangevraagd'. Wij adviseren de aanvrager om de vergunning bij het Waterschap Hollandse Delta aan te vragen.. Tijdens een telefonisch onderhoud tussen de heer A.J.M. van der Burg van de omgevingsdienst Haaglanden en de heer A. Roelandse van Oasen N.V. d.d. 10 mei 2017 is door Oasen meegedeeld dat over deze aanvraag over de hydrologische aspecten met Van Vulpen overieg is gepleegd. Volgens Oasen kunnen deze boringen doorgang vinden. Een positief element is dat volgens de ingediende tekeningen in beide gevallen de afstand tussen de intredepunten van HDD1 en HDD2 en het punt waarop de zandlaag wordt bereikt (het eerste watervoerend pakket) circa 60 meter bedraagt. Deze afstand wordt voldoende geacht ter bescherming van het te winnen g'ondwater. Er wordt voor de winning vooral uit het tweede watervoerend pakket onttrokken. Gelet op de 60-dagen termijn in relatie tot bacteriologisch verontreiniging is de afstand van de boringen ten opzichte van het winveld groot genoeg.

7 2 TOETSINGSKADER 2.1 Motivering besluit Wetgeving en beleid Op 9 juli 2014 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland de Visie Ruimte en Mobiliteit vastgesteld, waarin het beleid ten aanzien van de drinkwatervoorziening in Zuid-Holland is vastgelegd. Deze visie werkt door naar de provinciale besluitvorming op het terrein van milieu en water. Dit beleid vindt zijn weerslag in de PMV. Het beleid is erop gericht de waterwinning voor de drinkwaterproductie te waarborgen door de gebieden waarbinnen waterwinning plaatsvindt te beschermen. Als gevolg van artikel 1.2 van de Wet milieubeheer zijn regels ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning op 1 januari 2015 door Provinciale Staten van Zuid-Holland (negende tranche PMV) vastgelegd. In de PMV zijn voor een aantal activiteiten verbodsbepalingen opgenomen ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning. Onder voorwaarden kunnen Gedeputeerde Staten van een aantal verbodsbepalingen ontheffing verienen. Met betrekking tot het grondwater wordt hiermee bereikt dat nu en in de toekomst grondwater kan worden gebruikt voor de productie van drinkwater. 0\/erweg/ngen Op grond van bepaling 3.2.1, eerste lid, onder f, van bijlage 10, onderdeel B, van de PMV, is het verboden in een grondwaterbeschermingsgebied buiten inrichtingen de grond dieper te roeren dan 2,5 m beneden het maaiveld of anderszins werken op of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de beschermende werking van de slecht dooriatende bodemlagen kunnen aantasten; onder deze werken worden in elk geval verstaan bodemstabiliseringswerken, grond- en funderingswerken en het plaatsen en venwijderen van damwanden en heipalen. Daarnaast is het op grond van bepaling 4.2.1, aanhef en onder b, van bijlage 10, onderdeel B, van de PMV, verboden in een boringsvrije zone buiten inrichtingen de grond dieper te roeren dan 2,5 m beneden het maaiveld of anderszins werken op of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de beschermende werking van de slecht dooriatende bodemlagen kunnen aantasten; onder deze werken worden in elk geval verstaan bodemstabiliseringswerken, grond- en funderingswerken en het plaatsen en verwijderen van damwanden en heipalen. Van de genoemde verboden kan ons college ontheffing verienen op grond van respectievelijk bepaling 3.2.3, eerste lid, onder a en bepaling 4.2.3, eerste lid, van bijlage 10, onderdeel B, van de PMV. Ontheffing van de genoemde verboden is alleen mogelijk, indien de activiteiten op zodanige wijze worden uitgevoerd dat de bescherming van de bodem en de kwaliteit van het zich daarin bevindende grondwater voldoende zijn gewaarborgd. Het doel van de gestuurde boringen is het aanleggen van een DN500 stalen waterieiding ter vervanging van de bestaande PVC 500 leiding van Oasen N.V. De keuze voor deze stalen leiding is door Oasen N.V. gemaakt, boven het gebruik van HDPE en PVC, om de levering van drinkwater in het voorzieningsgebied en de kwaliteit van het drinkwater te borgen. Er wordt voor deze waterieiding zo diep geboord ter voorkoming

8 van negatieve invloeden voor de fundering van de tunnelbak van de Sportlaan (24 m-mv) in de Rotterdamseweg en de kruising met de Donkerslootweg (17 m-mv) en de Rotterdamseweg. De bestaande leiding is langs de Rotterdamseweg gelegd. De berm ter plaatse is smal. Indien de bestaande leiding in open ontgraving zou worden vervangen door de nieuwe leiding is het afzetten van een deel van de rijbaan noodzakelijk waardoor de doorstroming van het verkeer op de Rotterdamseweg gedurende een half jaar wordt belemmerd. Dit leidt tot economische schade. Het oorspronkelijke plan voorzag er in de bestaande leiding te verwijderen en te vervangen door de nieuwe stalen leiding. Wanneer de leiding achterblijft kan deze worden hergebruikt als mantelbuis voor toekomstige leidingen. De leveringszekerheid wordt vergroot, doordat, ingeval van een gestuurde boring, de bestaande leiding tijdelijk buiten gebruik wordt gesteld, maar ingeval van calamiteiten weer in bedrijf kan worden genomen. Het volgen van een ander trace zou er toe leiden dat de boring onder de Rotterdamseweg terecht komt of onder particulier terrein, hetgeen ongewenst is. Voorts worden bomen gespaard die bij een aanleg in open ontgraving zouden moeten worden gekapt. Bij de aanvraag is gevoegd: 'Rapportage Rotterdamseweg te Ridderkerk, Opdrachtnummer: GA , Rapportnummer: 01, Versie: VI.0', d.d. 17 februari 2017, van Geonius Geotechniek B.V. Volgens sondering ter hoogte van het intredepunt van de gestuurde boring HDD1 nabij de Populierenlaan, bestaat de bovenste 14 meter van de bodem (tussen ca. 1 m-nap en 15,8 m-nap) voornamelijk uit klei- en veengronden. Daaronder ligt een zandlaag tot ca. 22 m-nap. Vervolgens bestaat de ondergrond tot einde sondering (32 m-nap) weer uit klei- en veengronden. Volgens sondering ter hoogte van het uittredepunt nabij de Benedenrijweg, bestaat de bovenste ca. 13 meter van de bodem (tussen ca. 1 m-nap en 14,2 m - NAP) voornamelijk uit klei- en veengronden. Daaronder ligt een zandlaag tot circa 22 m-nap. Vervolgens bestaat de ondergrond tot einde sondering (32 m-nap) weer uit klei- en veengronden. De gegevens van deze sondering zijn eveneens gebruikt als informatie ten behoeve van het intredepunt nabij de Noordenweg. Volgens sondering ter hoogte van het uittredepunt nabij de Donkerslootweg, bestaat de bovenste 16 meter van de bodem (tussen 0,15+NAP en 16 m-nap) voornamelijk uit klei- en veengronden. Daaronder ligt een zandlaag tot ca. 22 m-nap. Vervo gens bestaat de ondergrond tot einde sondering (37,8 m-nap) uit klei- en veengronden. De onderkant van de gestuurde boring HDD1 komt in het grondwaterbeschermingsgebied en de boringsvrije zone op een diepte van maximaal 30,05 meter beneden het maaiveld (ca. 30,33 m-nap) en komt daarbij door het eerste watervoerend pakket. De onderkant van de gestuurde boring HDD2 komt in de boringsvrije zone op een diepte van maximaal 20,33 beneden het maaiveld (= 20,16 m-nap) in het eerste watervoerend pakket en blijft daar tot ca. 114 meter voor het einde van de boring op die diepte. Bij en na het plaatsen van de boringen kan verontreiniging van het grondwater optreden. Op een afstand van circa 170 meter van het intredepunt van HDD1 (nabij de Populierenlaan) ligt het puttenveld ZS Reijerwaard. Het intredepunt van HDD2 is op een afstand van circa meter daarvan gelegen. Uit het puttenveld wordt op grond van de verieende watervergunning door Oasen N.V. uit het eerste en tweede watervoerend pakket water op een diepte tussen respectievelijk 14 en 20 en 40 en 110 m- mv grondwater onttrokken voor de openbare drinkwatervoorziening. Voor de toe te passen bentoniet boorvloeistof Cebogel OCMA is bij de aanvraag certificaat Kiwa-ATA gevoegd met nummer K2112/02, uitgegeven 1 november 2004

9 Volgens informatie van Oasen N.V. wordt vooral water uit het 2^ watervoerend pakket onttrokken. Uit het 1^ watervoerend pakket wordt weinig onttrokken. Daardoor is de verblijftijd van het grondwater relatief groot. Uitgaande van de 60 dagen termijn in relatie tot het risico van bacteriologische verontreiniging is de afstand waarop de boringen plaatsvinden groot genoeg. Vanwege de economische gevolgen bij open ontgraving en het niet wenselijk zijn van de ligging van de leidingen onder de weg en onder particulier terreinen gelet op het feit dat het grondwater vooral wordt onttrokken uit het 2^ watervoerend pakket en de beperkte risico's voor dit pakket en ten slotte gelet op het voorgenomen gebruik van de leidingen, vinden wij het verantwoord om de gestuurde boringen uit te voeren. f?/s/co's De mate waarin de activiteiten een risico voor bodem en grondwater vormen, hangt samen met de omvang en de duur van deze activiteiten. Niet in alle gevallen is er sprake van een wezenlijk risico. Ten behoeve van het uitvoeren van werken wordt gebruik gemaakt van tijdelijke verblijven en machines. Het voorhanden hebben van schadelijke stoffen en het afvoeren van afvalwater op de bouwplaats is een bedreiging voor de kwaliteit van bodem en grondwater. Eveneens zijn activiteiten zoals het aanleggen van riolering, het graven van een bouwput en het plaatsen van een bronbemaling van invloed. Ook het toepassen van bepaalde bouwstoffen kan een bedreiging zijn voor de kwaliteit van bodem en grondwater. Met name in kwetsbare gebieden zoals waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden dienen ophoogmaterialen zoals bentoniet, grond en zand en bouwmaterialen voor woningbouw gecontroleerd te worden op kwaliteit voordat ze worden toegepast. Toe te passen materialen mogen niet uitlogen naar de bodem en het zich daarin bevindende grondwater. De kans op verontreiniging van het te winnen grondwater wordt groter naarmate de (mechanische) ingreep reikt tot de laag waaruit het grondwater gewonnen wordt. Bij een freatische winning is het risico van verontreiniging groter dan bij een winning uit een watervoerend pakket op grotere diepte die bovendien is afgedekt door een weerstandbiedende laag. Mechanische ingrepen kunnen op drie manieren de grondwaterkwaliteit aantasten: 1. Het watervoerend pakket waaruit drinkwater wordt gewonnen wordt toegankelijk gemaakt voor verontreinigende stoffen. Het risico voor aantasting van de grondwaterkwaliteit neemt toe naarmate dek- of weerstandbiedende lagen worden aangetast, de oppervlakte waarover de ingreep plaatsvindt groter is of de tijdsduur waarover de ingreep plaatsvindt groter is. 2. Het gebruik van chemische stoffen voor onder andere funderingsversterking en het waterdicht maken van bouwputbodems. 3. Het gebruik van werktuigen en bouwstoffen waardoor verontreiniging voor bodem en grondwater kan ontstaan. Beschouwingen ten aanzien van te nemen maatregelen Voor het uitvoeren van boringen wordt als boorvloeistof gewoonlijk bentoniet of een gelijkwaardig product toegepast, veelal gemengd met ter plaatse aanwezig vervuild oppervlaktewater. Dit brengt risico's mee voor de kwaliteit van het grondwater. Het te gebruiken water voor het aanmaken van de boorspoeling dient daarom van drinkwaterkwaliteit te zijn. Daarnaast zijn wij van mening dat bentoniet, door gebruik als smeermiddel, schadelijke stoffen kan opnemen, waarna het door ons als afvalstof zal worden aangemerkt. Alle voorzorgsmaatregelen met betrekking tot het gebruik van schadelijke stoffen dienen daarom gericht te zijn op het voorkomen van

10 verontreiniging van de bodem door de afvalstof op te vangen zodat deze niet met de bodem in aanraking kan komen of met de bodem kan worden vermengd. In dit geval behoeft het uitvoeren van een horizontaal gestuurde boring geen verslechtering van de huidige milieuhygienische situatie ter plaatse in te houden, mits de gewenste activiteit zodanig zal worden uitgevoerd dat alle mogelijke risico's met betrekking tot verontreiniging van de bodem zoveel mogelijk zullen worden voorkomen. Om dit te bereiken dient materieel in goede staat te verkeren en moet de vrijkomende grond en de gebruikte boorvloeistof worden opgevangen om deze afte voeren naar een hiertoe geschikte verwerkingsinrichting. Daarbij kan de gebruikte boorvloeistof eventueel tijdelijk worden opgeslagen. Om de risico's van de bouwactiviteiten zoveel mogelijk afte dekken zijn aan deze ontheffing voorschriften verbonden met betrekking tot het plaatsen van een eventueel aanwezige bouwkeet en het gebruik van (graaf)machines. Om verontreinigingen naar de bodem te voorkomen dient gebruik gemaakt te worden van een bodemafdichting met folie. Daarnaast worden op grond van deze ontheffing eisen gesteld aan toe te passen bouwmaterialen. Zo wordt het voorschrift opgenomen dat bouwstoffen voldoen aan het Besluit bodemkwaliteit. Aan de te verienen ontheffing zijn voorschriften verbonden die de risico's voor verontreiniging van de bodem en het grondwater, tijdens en na het uitvoeren van de werkzaamheden, zoveel mogelijk moeten reduceren. Gelet op de maatregelen die genomen worden om bodem- en grondwaterverontreiniging te voorkomen, wordt voldaan aan het 'stand still'-beginsel. 2.2 Conclusie Gelet op vorenstaande ovena/egingen bestaat er voor ons geen aanleiding de gevraagde ontheffing in het belang van de bescherming van het milieu te weigeren, mits wordt voldaan aan de door ons aan de ontheffing te verbinden voorschriften, die nodig zijn ter bescherming van de kwaliteit van de bodem en het grondwater. Begrippen In dit besluit wordt verstaan onder: grondwaterbeschermingsgebied: het gebied van Oasen N.V. dat als zodanig is aangewezen in bijlage 6 van de PMV en is aangegeven op de daarvan deel uitmakende kaart 8; boringsvrije zone: het gebied van Oasen N.V. dat als zodanig is aangewezen in bijlage 6 van de PMV en is aangegeven op de daarvan deel uitmakende kaart 8; bodem: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bodembescherming; schadelijke stoffen: stoffen of combinaties van stoffen, in welke vorm ook, waarvan hetzij in het algemeen, hetzij in het gegeven geval kan worden verwacht dat zij - op of in de bodem gerakend - de bodem met het zich daarin bevindende grondwater verontreinigen of kunnen verontreinigen; hieronder worden in elk geval verstaan de stoffen of combinaties van stoffen, die voorkomen op een door ons vastgestelde lijst; het drinkwaterbedrijf: Oasen N.V., Postbus 122, 2800 AC Gouda; 10

11 het bevoegd gezag: het hoofd bureau Inspectie HABO van de DCMR Milieudienst Rijnmond, Postbus 843, 3100 AV Schiedam; Milieutelefoon: telefoonnummer , dag en nacht bereikbaar voor het melden van calamiteiten. Aandachtspunten Wij wijzen de houder van de ontheffing erop, dat door het verienen van de onderhavige ontheffing niet wordt vooruitgelopen op enig andere door het provinciaal bestuur krachtens wet of verordening, dan wel krachtens eigendomsrecht van de provincie, met betrekking tot de onderhavige activiteit eventueel te nemen beslissing. Wij zijn bevoegd de ontheffing in te trekken indien de voorschriften, die aan de ontheffing zijn verbonden, niet worden nageleefd. Wij zijn daartoe ook bevoegd, indien de belangen, die door deze verordening worden beschermd dat nodig maken en andere maatregelen daarvoor geen opiossing bieden. Deze andere maatregelen zijn: a. het wijzigen van de voorschriften die aan de ontheffing zijn verbonden; b. het verbinden van nadere voorschriften aan deze ontheffing. Voor de realisering van de aangevraagde activiteit kunnen naast de PMV andere wettelijke regelingen van toepassing zijn. Afschrift aan: Burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk, info(s).ridderkerk.nl: RWS West-Nederiand Zuid, wnz-informatiemanagement(iajrws.nl; Dijkgraaf en heemraden van het waterschap Hollandse Delta, (a)wshd.nl; Het hoofd bureau Inspectie HABO van de DCMR Milieudienst Rijnmond, info(5jdcmr.nl; Oasen N.V., hvdrologie(a)oasen.nl: - Van Vulpen B.V., t.a.v. de heer D.J.A. Vriends, Vaart 18, 4206 GC Gorinchem. 11