ECLI:NL:RBOVE:2016:1507

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ECLI:NL:RBOVE:2016:1507"

Transcriptie

1 ECLI:NL:RBOVE:2016:1507 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer \ EJ VERZ en \EJ VERZ Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Eerste aanleg - enkelvoudig Verzoek voorwaardelijke ontbinding arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft het voornemen om prejudiciële vragen voor te leggen aan de Hoge Raad en houdt elke verdere beslissing aan. Wetsverwijzingen Burgerlijk Wetboek Boek 7 Burgerlijk Wetboek Boek Burgerlijk Wetboek Boek Burgerlijk Wetboek Boek Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen) Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen) 284 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen) 392 Vindplaatsen Uitspraak Rechtspraak.nl AR-Updates.nl JAR 2016/122 met annotatie van mr. H.J. van Deventer AR 2016/1227 JAR 2016/122 met annotatie van mr. H.J. van Deventer RECHTBANK OVERIJSSEL Team kanton en handelsrecht Zittingsplaats Enschede Zaaknummer : \ EJ VERZ en \EJ VERZ Beschikking van de kantonrechter van 26 april 2016 in de zaak van

2 de stichting MEDIANT, STICHTING VOOR GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG OOST- EN MIDDEN TWENTE, gevestigd en kantoorhoudende te Enschede, Verzoekende, tevens verwerende partij, hierna te noemen werkgever, gemachtigde: mr. A.J.E. Riemslag, advocaat te Enschede, tegen [werknemer], wonende te [woonplaats], Verwerende, tevens verzoekende partij, hierna te noemen werknemer, gemachtigde: mr. R. Pril, advocaat te Enschede. 1 De procedure 1.1. Werkgever heeft - bij een verweerschrift ingediend tegen een door werknemer ingediend verzoek tot vernietiging van het hem door werkgever gegeven ontslag op staande voet (zaaknummer ) - een zelfstandig verzoek ingediend als bedoeld in artikel 7:686a lid 2 juncto 671b lid 1 BW, strekkende tot primair, voorwaardelijke ontbinding en subsidiair, (onvoorwaardelijke) ontbinding van de arbeidsovereenkomst Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft werkgever bij brieven van 11 en 14 april 2016 nadere producties toegezonden. Werknemer heeft bij brief van 14 april 2016 producties toegezonden. Bij brief van 18 april 2016 heeft werknemer zijn verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet c.a. vermeerderd Op 19 april 2016 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De gemachtigde van werknemer heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen. Daarbij heeft hij - voor zover hier van belang - namens werknemer verweer gevoerd tegen het door werkgever gedane verzoek tot (voorwaardelijke) ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor zover gebaseerd op de e-grond (verwijtbaar handelen), heeft hij zich gerefereerd aan ontbinding op de g-grond (verstoorde relatie) en heeft hij, in geval tot ontbinding wordt overgegaan, (bij wijze van tegenverzoek) om toekenning aan werknemer van een transitievergoeding en billijke vergoeding verzocht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen partijen ter toelichting van hun standpunten (verder) naar voren hebben gebracht De kantonrechter heeft na de mondelinge behandeling de zaken, te weten enerzijds het verzoek van werknemer strekkende tot vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet c.a. (zaaknummer ) en anderzijds het verzoek van werkgever strekkende tot (voorwaardelijke) ontbinding van de arbeidsovereenkomst en het tegenverzoek van werknemer tot toekenning van een transitie- en billijke vergoeding (zaaknummers en ) met gebruikmaking van artikel 7:686a lid 10 BW gesplist. Dat betekent dat in beide zaken apart uitspraak wordt gedaan, in de onderhavige beschikking op het verzoek van werkgever en het tegenverzoek van werknemer ter zake van de transitie-en billijke vergoeding, en op het verzoek van werknemer tot vernietiging van het ontslag op staande voet in een beschikking, (eveneens) gedateerd 26 april 2016 onder zaaknummer

3 2 De feiten 2.1. Werknemer is met ingang van 1 september 2007 in dienst getreden bij werkgever in de functie van Verpleegkundige Gestructureerd Wonen. [werknemer] is werkzaam op basis van een fulltime dienstverband tegen een salaris van 3.007,- per maand bruto, exclusief emolumenten, waaronder een onregelmatigheidstoeslag en nachttoeslag. Gemiddeld bedraagt zijn inkomen, inclusief genoemde toeslagen, 3.700,- bruto per maand Met werknemer zijn in de loop der jaren meermaals functioneringsgesprekken gevoerd waarvan verslagen zijn opgemaakt. Daaruit blijkt niet van klachten over zijn functioneren Bij brief van 19 februari 2016 (productie 4 bij verzoekschrift) heeft werkgever aan werknemer het volgende geschreven: "Dinsdag 16 en woensdag 17 februari jongstleden is door een tweetal medewerkers melding gemaakt van ongewenst gedrag richting cliënten. Hierbij is uw naam genoemd als zijnde de actor van dit ongewenste gedrag. U begrijpt dat dit ernstige uitspraken zijn en dat wij deze situatie zeer serieus nemen. Wij hebben u dan ook donderdag 18 februari jongstleden direct uitgenodigd voor een gesprek om uw kant van het verhaal te horen. In dit gesprek hebben wij aangegeven dat wij de signalen en uw toelichting verder zullen gaan onderzoeken en dat u gedurende dit onderzoek bent vrijgesteld van het verrichten van werk. De vrijstelling van werk duurt in ieder geval tot en met donderdag 25 februari aanstaande. Naast dat u bent vrijgesteld van het verrichten van werk, bent u verzocht geen contact op te nemen met uw collega's en de instelling niet te betreden. Wij nemen uiterlijk donderdag 25 februari aanstaande contact met u op over de stand van zaken in het onderzoek en vervolg stappen die genomen gaan worden." 2.4. Bij brief van 26 februari 2016 (productie 3 bij verzoekschrift) heeft werkgever aan werknemer geschreven: "Hierbij bevestigen wij hetgeen wij op 25 februari 2016 met u hebben besproken. U bent sedert 1 juli 2007 in dienst in de functie van verpleegkundige. U bent werkzaam op de afdeling Helmstede. Op deze afdeling wonen 23 cliënten met ernstig psychiatrische aandoeningen. Op 16 februari 2016 hebben wij een signaal gekregen dat sprake zou kunnen zijn van onwenselijk gedrag door u jegens een cliënt. Een dag later kreeg de teammanager nog een tweetal voorbeelden te horen van een niet-professionele handelwijze door u. Vanwege de aard van de signalen is op 18 februari 2016 met u gesproken. In dit gesprek zijn u enkele voorbeelden van onwenselijk gedrag genoemd, zoals een cliënt bij de keel grijpen, iemand met het hoofd tegen de wand drukken of iemand aan de billen zitten. U ontkende dat dit gebeurd was. Wij hebben u toen vrijgesteld van werk om nader onderzoek te kunnen doen. Later op de 18e februari 2016 heeft u met de teammanager gebeld dat u mogelijk een cliënt aan de billen heeft gezeten. Nog later op die dag heeft u telefonisch laten weten dat dit mogelijk ook bij een andere cliënt was gebeurd. U heeft in beide gevallen de naam van de betrokken cliënt genoemd. Vanuit privacy oogpunt zullen wij die namen in deze brief niet herhalen. In het onderzoek hebben wij met meerdere cliënten en teamleden gesproken. De conclusies uit dit

4 onderzoek hebben wij 25 februari 2016 met u besproken. Gebleken is dat u zich schuldig heeft gemaakt aan: 1: Seksueel grensoverschrijdend gedrag Meerdere cliënten en medewerkers geven aan dat u hen aangeraakt heeft aan de billen, ook van andere cliënten dan waarvan u de namen hebt genoemd, en borsten. Dit werd als ongewenst, grensoverschrijdend en intimiderend ervaren. Het aanraken van de billen heeft u in een tweetal gevallen bevestigd. Ten aanzien van het aanraken van de borsten heeft u gemeld dat u daarbij geen gevoel hebt omdat u homo bent. Het gaat in deze niet om uw geaardheid maar feit is dat dit aanraken bij anderen als seksueel grensoverschrijdend gedrag is overgekomen. 2: Fysiek geweld Meerdere cliënten hebben verteld dat u hen fors heeft aangepakt, bij de arm hebt gegrepen, geduwd en bij de keel heeft gepakt. Van een aantal incidenten zijn medewerkers getuige geweest. Zij hebben echter niet durven ingrijpen omdat u intimiderend overkomt en soms dreigende taal uit. Ten aanzien van een cliënt naar de keel grijpen heeft u gezegd hiervan op de hoogte te zijn. De betrokken cliënt heeft dit meerdere malen met u besproken. U ontkent echter dat dit is gebeurd. Van deze melding van de cliënt en het feit dat dit met u is besproken, heeft u niets vastgelegd in USER, hetgeen wel de interne gebruikelijke werkwijze is. Evenmin heeft u hiervan melding gemaakt aan collega's, behandelaar of teammanager. 3: Verbale agressie U heeft een kort lontje en bent snel boos. U bent verbaal krachtig, schreeuwt tegen cliënten waardoor mensen bang voor u zijn. Dit geldt zowel voor cliënten als voor medewerkers. In meerdere gesprekken is dit naar voren gekomen en worden situaties door meerdere mensen beaamd. Diverse collega's geven aan dat zij u aangesproken hebben en feedback hebben gegeven op uw gedrag en werkwijze. Dit heeft meerdere malen geleid tot dreiging van uw kant, waarna collega's u niet opnieuw durfden aan te spreken of melding durfden te maken bij het management. Zo heeft u onder andere gezegd dat u het werken van een collega onmogelijk zou maken. 4: Denigrerend pestgedrag Wat wij meerdere malen gehoord hebben is dat u een vorm van humor gebruikt die door mensen als denigrerend en als pesten betiteld wordt. Als voorbeeld is besproken dat u over de ervaringswerker in het team denigrerende opmerkingen maakte en dit als een spottend grapje bracht. Dit is gebeurd achter de rug van de ervaringswerker om. Wij zijn enorm geschrokken van de hoeveelheid en ernst van de incidenten. Onze cliënten zijn toevertrouwd aan onze zorg en moeten zich veilig voelen op de afdeling waar zij verblijven. Wij hebben gehoord dat als u nachtdienst heeft niemand van zijn kamer durft te komen en cliënten zelfs een deur op slot doen zodat u maar niet kunt binnenkomen. Door uw wijze van handelen en omgaan met cliënten en medewerkers is het gevoel van veiligheid zoek en moeten wij concluderen dat u zich niet als een professioneel hebt opgesteld, zeker niet gelet op de bewonersgroep waarmee u werkt en waarvan u weet dat zij nimmer meer deze afdeling kunnen verlaten. In het gesprek hebt u geen blijk ervan gegeven dat u zich realiseert dat uw gedrag niet acceptabel is. Wij hebben van u niet de indruk gekregen dat u zelf beseft dat uw handelwijze niet kan. U vertoonde ook geen enkele emotie richting cliënten en collega's. De hiervoor benoemde gedragingen tezamen maar ook afzonderlijk leiden tot een dringende reden en beschouwen wij als ernstig verwijtbaar handelen. Op basis van deze uitkomsten en ons gesprek, hebben wij besloten u op staande voet te ontslaan. Uw

5 dienstverband met Mediant eindigt per 25 februari Per dezelfde datum stopt ook de salarisbetaling. Met de eindafrekening zal de gefixeerde schadeloosstelling, bestaande uit het in geld vastgestelde loon voor de periode dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging nog had geduurd, worden verrekend. Betaling van een eventueel resterend saldo zal aan u worden overgemaakt. Teneinde er zeker van te zijn dat deze brief u bereikt, zenden wij u een exemplaar per gewone en aangetekende post." 2.5. Op 1 maart 2016 heeft werkgever van de ontstane situatie melding gedaan bij de Inspectie voor de Volksgezondheid. 3 Het geschil 3.1. Het verzoek Werkgever verzoekt - kort samengevat weergegeven - bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, I) in het geval niet tegelijkertijd wordt beslist op het verzoek van werknemer tot vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet, dan wel dit verzoek wordt afgewezen, de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden, voorwaardelijk, op grond van primair artikel 7:669 lid 3, onderdeel e, subsidiair, onderdeel g BW, voor zover de arbeidsovereenkomst in hoger beroep wordt hersteld, daarbij geen rekening te houden met de opzegtermijn nu de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer, alsmede te bepalen dat werknemer geen recht heeft op de transitievergoeding, één en ander met veroordeling van werknemer in de kosten van de procedure en voorts, II) indien het verzoek van werknemer tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt toegewezen tegelijkertijd met het wijzen van onderhavige beschikking, de arbeidsovereenkomst (onvoorwaardelijk) te ontbinden op grond van primair artikel 7:669 lid 3 onderdeel e, subsidiair, onderdeel g BW nu de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtvaar handelen of nalaten van werknemer, daarbij geen rekening te houden met de opzegtermijn nu de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer en te bepalen dat werknemer geen recht heeft op de transitievergoeding, met veroordeling van werknemer in de kosten van de procedure Aan dit verzoek legt werkgever ten grondslag dat sprake is van - kort gezegd - (ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer, zodanig dat van werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, althans sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie zodanig dat van werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren Het verweer en het tegenverzoek Werknemer heeft tegen het (voorwaardelijk) verzoek tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd, inhoudend dat het verzoek tot (voorwaardelijke) ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voor zover gebaseerd op de e-grond (verwijtbaar handelen), dient te worden afgewezen. Werknemer heeft zich gerefereerd voor zover het verzoek tot ontbinding is gebaseerd op de g-grond (verstoorde relatie). Werknemer heeft bij wijze van tegenverzoek, voor het geval tot ontbinding wordt overgegaan, verzocht om toekenning van een transitievergoeding, ,04 bruto, en billijke vergoeding,

6 30.000,- bruto De reactie op het tegenverzoek Werkgever heeft ter zitting verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek van werknemer tot toekenning van de transitievergoeding en/of een billijke vergoeding. 4 De beoordeling 4.1. Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen (voorwaardelijk) kan en moet worden ontbonden. In geval van ontbinding moet, gelet op het tegenverzoek van werknemer, ook worden beoordeeld of aan de werknemer een transitievergoeding en/of billijke vergoeding dient te worden toegekend Werkgever verzoekt, samengevat, I) in het geval niet tegelijkertijd wordt beslist op het verzoek van werknemer tot vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet, dan wel tegelijkertijd wordt beslist en het verzoek van werknemer wordt afgewezen, voorwaardelijke ontbinding, te weten voor zover de arbeidsovereenkomst in hoger beroep wordt hersteld, en II) in het geval tegelijkertijd wordt beslist op het verzoek van werknemer tot vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet en dat verzoek wordt toegewezen, (onvoorwaardelijke) ontbinding In de procedure tot vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet [verder ook wel de 681-procedure] is bij beschikking van 26 april 2016 een bewijsopdracht gegeven. Dat betekent dat in beide zaken niet tegelijkertijd een (eind)beschikking zal (kunnen) worden gegeven, laat staan dat duidelijk is of het verzoek van werknemer tot vernietiging van het ontslag op staande voet zal worden toe- of afgewezen. Dat betekent dat het door werkgever onder I geformuleerde verzoek tot voorwaardelijke ontbinding, te weten voor zover de arbeidsovereenkomst in hoger beroep wordt hersteld, zal moeten worden beoordeeld. Daarbij dringt zich allereerst de vraag op of werkgever in zijn voorwaardelijk verzoek kan worden ontvangen nu de arbeidsovereenkomst door het gegeven ontslag op staande voet is geëindigd en, anders dan onder het oude recht, buitengerechtelijke vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet onder de Wwz niet mogelijk is. Indien geoordeeld moet worden dat werkgever ontvankelijk is in zijn voorwaardelijk verzoek zal vervolgens de vraag beantwoord moeten worden of het verzoek kan worden toegewezen, gelet op de geformuleerde voorwaarde voor zover de arbeidsovereenkomst in hoger beroep wordt hersteld. Na afwijzing van het verzoek tot vernietiging in eerste aanleg, kan het Hof het gegeven ontslag niet alsnog vernietigen. Het Hof kan ingevolge artikel 7:683 lid 3 BW de arbeidsovereenkomst herstellen of een billijke vergoeding toekennen. In geval tot herstel, met ingang van een door het Hof te bepalen datum, wordt overgegaan, ontstaat een nieuwe arbeidsovereenkomst. Het is de vraag of die nieuwe arbeidsovereenkomst op voorhand, middels een voorwaardelijke ontbinding, kan eindigen In de literatuur en rechtspraak wordt verschillend gedacht, respectievelijk geoordeeld, over de vraag of sinds invoering van de Wet werk en zekerheid voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst op verzoek van een werkgever, na (onder meer) een door de werkgever gegeven ontslag op staande voet, (nog wel) mogelijk is en zo ja, in welke gevallen.

7 4.5. De mogelijkheid van voorwaardelijke ontbinding van een arbeidsovereenkomst is niet in de wet geregeld. Ook in het tot 1 juli 2015 geldende recht was die mogelijkheid niet in de wet opgenomen. Desalniettemin heeft de Hoge Raad voorwaardelijke ontbinding onder het oude recht mogelijk geacht. Nadat de Hoge Raad in 1982, nog zonder onderbouwing, heeft overwogen dat een verzoek om voorwaardelijke ontbinding 'rechtens geoorloofd en toewijsbaar is' (HR 3 december 1982, NJ 1983/182) heeft de Hoge Raad in 1983 (HR 21 oktober 1983, ECLI:NL:HR:1983:AG4670 en NJ 1984/296 inzake Nijman/X) de mogelijkheid tot voorwaardelijke ontbinding, gemotiveerd, aanvaard. De Hoge Raad overwoog voor zover hier van belang: "Het onderhavige geval wordt daardoor gekenmerkt dat het effect van het door de werkgever aan de werknemer gegeven ontslag op staande voet onzeker is, nu de werknemer binnen de in artikel 9 lid 2 BBA 1945 genoemde termijn de nietigheid van het ontslag [ ] heeft ingeroepen. Het kan geruime tijd duren voordat op dit punt bij een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak zekerheid is verkregen. Derhalve mag ervan worden uitgegaan dat de werkgever er in het algemeen een gerechtvaardigd belang bij heeft om in zodanig geval voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst [ ] te vragen, namelijk voor het geval de arbeidsovereenkomst blijkt niet te zijn geëindigd door het aan de werknemer op staande voet gegeven ontslag. Geen rechtsregel verzet zich tegen een dergelijke gang van zaken [ ]." 4.6. In de Wwz is de mogelijkheid om tot voorwaardelijke ontbinding over te gaan niet opgenomen. Evenmin is in de parlementaire geschiedenis bij de totstandkoming van de Wwz aan de (on)mogelijkheid om tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst over te gaan aandacht geschonken. In de Parlementaire Geschiedenis (Kamerstukken II 2013/14, 33818, p , zie ook prof. mr. G.C. Boot e.a., Parlementaire Geschiedenis, Bju, 2015, p. 909) is opgemerkt dat: [ ] als een werkgever of werknemer twijfelt of er voldoende reden is voor een ontslag op staande voet, hij de kantonrechter kan verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Daaruit lijkt naar oordeel van de kantonrechter niet de conclusie getrokken te kunnen worden dat de wetgever beoogd heeft zich uit te laten over de (on)mogelijkheid van voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz. (Anders mr. O. van der Kind, Ontslag op staande voet onder de Wwz, Arbeidsrecht 2014/58, p. 58) Onder meer de volgende auteurs hebben aandacht besteed aan de vraag of, en in hoeverre, voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz (nog) mogelijk is. Prof. mr. dr. W.H.A.C.M. Bouwens en mr. dr. D.M.A. bij de Vaate ( Voorwaardelijke procedures in het nieuwe ontslagrecht, ARBAC, april 2015) achten voorwaardelijke ontbinding ook onder de Wwz in beginsel (onverminderd) mogelijk. Daarbij tekenen zij wel aan dat zij het goed verdedigbaar achten dat voorwaardelijke ontbinding, met het oog op een mogelijke herstelveroordeling in hoger beroep, niet als mogelijkheid wordt aanvaard. Prof. dr. J.M. van Slooten, mr. dr. I. Zaal en mr. dr. J.P.H. Zwemmer (Handboek Nieuw Ontslagrecht, Wolters Kluwer 2015, pag. 146 e.v.) nemen aan dat voorwaardelijk ontbinden ook onder de Wwz nog kan. Mr. P.J. Jansen ( Ontslag op staande voet in de wet werk en zekerheid: is er nog plaats voor een kort geding, voorwaardelijke ontbinding, bewijslevering en een switch?, TAP 2015/59, paragraaf 4) heeft de verwachting uitgesproken dat een werkgever ook na 1 juli 2015 de mogelijkheid heeft om na een ontslag op staande voet een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding te doen. Jansen onderkent dat, anders dan onder het oude recht, onder de Wwz tegen een beschikking tot ontbinding hoger beroep openstaat en een voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz aldus niet het definitieve karakter heeft zoals ontbinding onder het oude recht die had. Desalniettemin verwacht Jansen niet dat de mogelijkheid van hoger beroep tot gevolg heeft dat de voorwaardelijke ontbinding na

8 invoering van de Wwz geheel zal verdwijnen. Voorts merkt Jansen op dat het de vraag is of een voorwaardelijke ontbinding effect kan hebben in het geval waarin een werknemer in hoger beroep herstel van de arbeidsovereenkomst vraagt en verkrijgt, omdat verdedigd kan worden dat een dergelijk herstel de werking aan de voorwaardelijke ontbinding ontneemt, aangezien de voorwaardelijke ontbinding alleen de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst en niet de herstelde arbeidsovereenkomst treft. Mr. P.G. Vestering en mr. W.J.J. Wetzels (Praktisch arbeidsprocesrecht onder de Wwz, Sdu 2015, pag 56 e.v.) achten een voorwaardelijke ontbinding nog wel mogelijk. Formele bezwaren worden door hen niet geopperd. Wel wijzen zij er op dat aan voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz niet altijd betekenis toekomt. Die lijkt, aldus genoemde auteurs, alleen nog dan betekenis te hebben als het voorwaardelijk ontbindingsverzoek op een andere grondslag, althans andere feiten is gebaseerd dan die ten grondslag zijn gelegd aan het ontslag op staande voet en/of in die gevallen waarin een formeel gebrek aan het ontslag op staande voet kleeft, bijvoorbeeld omdat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven. Mr. C.J. Frikkee (annotatie bij Kantonrechter Amsterdam 19 augustus 2015, ECLI:RBAMS:2015:5388, TRA 2016/15) uit haar twijfels over de vraag of werkgevers nog wel een gerechtvaardigd belang hebben bij een voorwaardelijke ontbinding en verwacht dat een oordeel van de Hoge Raad noodzakelijk zal zijn teneinde de gewenste en noodzakelijke duidelijkheid te krijgen. Mr. dr. P. Kruit (AR Updates 5 april 2016, annotatie bij het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden, 15 februari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1116) is kritisch over de mogelijkheid om onder de Wwz tot voorwaardelijke ontbinding over te gaan. Kruit acht voorwaardelijke ontbinding om meerdere redenen niet mogelijk. Allereerst omdat de redenen, die in het arrest Nijman/X bepalend waren om voorwaardelijke ontbinding mogelijk te achten, onder de Wwz niet meer aanwezig zijn. Anders dan onder het oude recht geeft een voorwaardelijke ontbinding niet spoedig de door de werkgever gewenste duidelijkheid over het einde van de arbeidsovereenkomst en leidt die niet - zonder meer - tot de beoogde beperking van het risico tot loondoorbetaling, nu ook tegen de (voorwaardelijke) ontbindingsbeschikking hoger beroep kan worden ingesteld. Indien aan het voorwaardelijk verzoek de e-grond ten grondslag is gelegd zal de beoordeling van het 681-verzoek en het 671b-verzoek feitelijk op dezelfde wijze plaatsvinden. Immers aan het ontslag op staande voet en de e-grond zal meestal hetzelfde feitencomplex ten grondslag zijn gelegd. Nu het bewijsrecht onder de Wwz, anders dan onder het oude recht, ook in de ontbindingsprocedures van toepassing wordt geacht, zal de wijze van beoordeling van het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet veelal gelijk zijn aan de beoordeling van het (voorwaardelijk) ontbindingsverzoek gebaseerd op de e-grond. Dat zal anders zijn indien aan het voorwaardelijk verzoek een andere dan de e-grond ten grondslag wordt gelegd. Als formele bezwaren tegen voorwaardelijke ontbinding noemt Kruit de volgende. Indien het verzoek van de werknemer tot vernietiging wordt afgewezen, is die arbeidsovereenkomst definitief geëindigd en dient de werkgever in zijn verzoek tot voorwaardelijke ontbinding nietontvankelijk te worden verklaard. Eventueel appel is geen reden om voorwaardelijke ontbinding mogelijk te achten. Het Hof kan het gegeven ontslag op staande voet namelijk niet alsnog vernietigen, de arbeidsovereenkomst kan derhalve niet herleven. Oftewel, het ontslag op staande voet kan niet ongedaan gemaakt worden in hoger beroep. Het hof kan de arbeidsovereenkomst alleen herstellen met ingang van een door het hof te bepalen datum. Dat betreft dan een nieuwe arbeidsovereenkomst die, kort gezegd, niet reeds door een voorwaardelijke ontbindingsbeschikking kan worden ontbonden. De rechtshandeling opzegging blijft aldus in deze situatie, hoe dan ook, in stand waarmee de (eerste) arbeidsovereenkomst na het oordeel in eerste aanleg dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven definitief en onherroepelijk is geëindigd. Wordt het verzoek van de werknemer tot vernietiging wel door de kantonrechter toegewezen dan

9 kan op het (voorwaardelijk) ontbindingsverzoek alleen een onvoorwaardelijke ontbinding volgen omdat de arbeidsovereenkomst nog bestaat nu het Hof, indien het in hoger beroep zou oordelen dat het ontslag wel terecht was gegeven, de arbeidsovereenkomst niet met terugwerkende kracht kan beëindigen. Last but not least hebben mr. dr. J.P. Doolaege en mr. D.N.C. Quist ( De voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz: is het einde nabij?, TAP 2016, 135) diverse knelpunten die zich in het kader van de voorwaardelijke ontbinding (kunnen) voordoen geanalyseerd, zich afgevraagd of deze mogelijkheid zich onder de Wwz nog wel kan voordoen en de wenselijkheid om van de Hoge Raad duidelijkheid op dit onderwerp te verkrijgen benadrukt. Zij geven daarbij een zeer uitgebreid overzicht van de literatuur en rechtspraak op dit onderwerp Ook de rechtspraak laat een verdeeld beeld zien als het gaat om de mogelijkheid al dan niet tot voorwaardelijke ontbinding van een arbeidsovereenkomst na ontslag op staande voet over te gaan. De kantonrechter verwijst naar onder meer de volgende uitspraken. Kantonrechter Oost Brabant (22 september 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:5552) acht voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz mogelijk. De kantonrechter overweegt geen reden te zien om ten aanzien van de voorwaardelijke ontbinding met toepassing van artikel 7:761b BW tot een ander oordeel te komen dan onder het oude recht. De kantonrechter vervolgt: De omstandigheid dat tegen een beschikking tot ontbinding op grond van artikel 7:671b BW, anders dan in geval van een beschikking op grond van artikel 7:685 BW, hoger beroep mogelijk is, betekent niet dat de werkgever geen belang meer kan hebben bij voorwaardelijke ontbinding. In hoger beroep kan een beschikking tot ontbinding immers worden bekrachtigd of kan de zaak worden beslecht door toekenning van een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:683bBW, in plaats van door herstel van de arbeidsovereenkomst. In dergelijke gevallen heeft de beschikking tot voorwaardelijke ontbinding, ondanks hoger beroep, het door de werkgever beoogde effect, te weten (zekerheid over de) beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Hetzelfde geldt ingeval partijen afzien van hoger beroep of dat beroep laten intrekken. [ ]. De kantonrechter Den Haag (17 december 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:14811) acht voorwaardelijke ontbinding, als het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet is afgewezen, onder de Wwz ook mogelijk. De kantonrechter overweegt, samengevat, dat niet kan worden uitgesloten dat de werkgever belang heeft bij haar zelfstandig verzoek. De kantonrechter legt daaraan ten grondslag dat nog niet vaststaat of veroordeling tot herstel van de arbeidsovereenkomst - in hoger beroep uit te spreken - ertoe leidt dat de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst tussen partijen herleeft. De kantonrechter Zutphen (12 november 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:7645) maakt onderscheid naar de geformuleerde voorwaarde. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever geen belang heeft bij voorwaardelijke ontbinding onder de voorwaarde voor zover de opzegging van de arbeidsovereenkomst in rechte wordt vernietigd omdat bij dezelfde beschikking het verzoek van de werknemer tot vernietiging van die opzegging is afgewezen. Eventueel herstel van de arbeidsovereenkomst in hoger beroep (artikel 7:683 lid 3 BW) betekent dat partijen een nieuwe overeenkomst aangaan, onder dezelfde voorwaarden. Dat betekent dat is komen vast te staan dat de huidige arbeidsovereenkomst als gevolg van de opzegging, het ontslag op staande voet, hoe dan ook is geëindigd. Voorwaardelijke ontbinding onder voorwaarde voor zover de arbeidsovereenkomst na hoger beroep wordt hersteld is volgens de kantonrechter wel toewijsbaar nu niet is uitgesloten dat de werkgever daar een redelijk belang bij heeft omdat klaarblijkelijk is beoogd de eventueel te zijner tijd, al dan niet met terugwerkende kracht, herstelde arbeidsovereenkomst door deze voorwaardelijke ontbinding te doen eindigen. Het Hof Arnhem-Leeuwarden (15 februari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1116) oordeelt dat na

10 invoering van de Wwz nog plaats is voor een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding na een ontslag op staande voet dat onder het oude recht is gegeven. Uit dit arrest kan niet worden afgeleid of het Hof van oordeel is dat ook in geval sprake is van een ontslag op staande voet gegeven, na invoering van de Wwz, voor voorwaardelijke ontbinding nog plaats is. Onder het oude recht kon het Hof in hoger beroep, anders dan onder de Wwz, het ontslag op staande voet nog wel vernietigen. Toen speelde de discussie omtrent de betekenis van een voorwaardelijke ontbinding ten opzichte van herstel van de arbeidsovereenkomst, zoals onder nieuw recht, niet. De kantonrechter Amsterdam (10 november 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:8025) wijst een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding af bij gebrek aan belang voor de werkgever. De kantonrechter overweegt daartoe dat de wetgever heeft beoogd de rechter in hoger beroep de mogelijkheid te geven om niet alleen te oordelen dat het ontslag op staande voet onterecht is gegeven, maar ook te oordelen over alle gevolgen die een dergelijke beslissing voor partijen heeft. In hoger beroep kan de rechter de arbeidsovereenkomst herstellen, maar kan de rechter daar ook vanaf zien en een billijke vergoeding toekennen. De kantonrechter wijst er op dat de arbeidsovereenkomst in hoger beroep ook hersteld kan worden als de (oorspronkelijke) arbeidsovereenkomst door voorwaardelijke ontbinding is beëindigd. De kantonrechter Roermond (7 december 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:10158) oordeelt in vergelijkbare zin als de kantonrechter Amsterdam. De kantonrechter oordeelt dat er, indien het gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig wordt geoordeeld, niets meer (voorwaardelijk) valt te ontbinden. De kantonrechter Leeuwarden oordeelt (24 februari 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:716) dat voor voorwaardelijke ontbinding van een arbeidsovereenkomst na gegeven ontslag op staande voet, welk ontslag in dezelfde procedure stand hield, geen plaats is en tot niet-ontvankelijkheid dient te leiden. Indien het verzoek van de werknemer tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt afgewezen en aldus in eerste aanleg het ontslag op staande voet stand houdt, is er een rechtsgeldig einde aan de arbeidsovereenkomst gekomen en is er derhalve geen arbeidsovereenkomst meer die ontbonden kan worden. Voorts overweegt zij dat het onder het oude recht gebruikte argument dat er zonder voorwaardelijke ontbinding van langdurige onzekerheid bestond over de vraag of de arbeidsovereenkomst nu wel of niet is geëindigd onder de Wwz niet opgaat. Immers onder de Wwz is ook de beslissing op een ontbindingsverzoek appellabel. Tot slot overweegt de kantonrechter dat onder oud recht het ontslag op staande voet in hoger beroep (alsnog) kon worden vernietigd, waardoor de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht herleefde, welke mogelijkheid onder de Wwz niet bestaat. Hij kan weliswaar (ingevolge art. 7:683 lid 3 BW) de arbeidsovereenkomst herstellen, desgewenst zelfs met terugwerkende kracht tot het moment waarop de (oude) arbeidsovereenkomst eindigde, maar dit leidt formeel niet tot herleving van de oude arbeidsovereenkomst. De kantonrechter vervolgt: Er ontstaat dan een nieuwe arbeidsovereenkomst onder dezelfde voorwaarden. Daarnaast kan de rechter in hoger beroep ook kiezen voor de optie van de billijke vergoeding. Als zodanig staat die rechter dus thans een instrumentarium ter beschikking om, afhankelijk van de omstandigheden zoals die op moment van oordelen gewogen worden, te bepalen wat passend is. In eerste aanleg een oordeel geven over een verzoek tot ontbinding, voor het geval in hoger beroep wordt geoordeeld dat het verzoek tot vernietiging van de opzegging ten onrechte is afgewezen en de arbeidsovereenkomst in hoger beroep wordt hersteld, impliceert dat reeds nu zou worden geoordeeld over het doen eindigen van een mogelijk in hoger beroep met terugwerkende kracht nieuw te creëren arbeidsovereenkomst. Dat zou de rechter in hoger beroep te zeer voor de voeten lopen. Dit alles maakt dat in de onderhavige procedure, waarin is geoordeeld dat het ontslag op staande voet stand houdt, niet tevens en tezelfdertijd nog plaats is voor een voorwaardelijk verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst (en voorwaardelijke annexe nevenverzoeken), ingesteld voor het geval in hoger beroep de arbeidsovereenkomst wordt hersteld. De kantonrechter tekent daarbij aan dat dit oordeel bovendien geheel in lijn is met de bedoeling van de wetgever bij de invoering van de Wwz om de

11 ontslagprocedure te vereenvoudigen en te dejuridiseren." 4.9. In de onderhavige zaak dienen de vragen, verwoord in rechtsoverweging 4.3, te worden beantwoord. Gelet op de veelheid aan verschillen in benadering en beantwoording van de vraag naar de (on)mogelijkheid van voorwaardelijke ontbinding acht de kantonrechter het van belang, alvorens verder te oordelen, ter zake duidelijkheid van de Hoge Raad te verkrijgen. De kantonrechter is daarom voornemens om, met gebruikmaking van de in artikel 392 wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) gegeven mogelijkheid, de navolgende prejudiciële vragen aan de Hoge Raad stellen. De Hoge Raad beslist op prejudiciële vragen binnen (maximaal) zes maanden. De zaak zal gedurende die periode worden aangehouden Overeenkomstig het bepaalde in artikel 392 lid 2 Rv zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld zich over dit voornemen, alsmede de voorgenomen vraagstelling, uit te laten De kantonrechter heeft het voornemen de volgende prejudiciële vragen aan de Hoge Raad voor te leggen: A. Kan een werkgever in een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding worden ontvangen? Dient daarbij onderscheid gemaakt te worden tussen de volgende situaties, te weten: - (1) de werknemer heeft nog geen verzoek tot vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet ingediend; - (2) op een door de werknemer ingediend verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet is nog niet beslist (bijvoorbeeld omdat een bewijsopdracht is gegeven); - (3) op een door de werknemer ingediend verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet en op het voorwaardelijke ontbindingsverzoek wordt op dezelfde dag beschikking wordt gewezen, waarbij het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt afgewezen; - (4) op een door de werknemer ingediend verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet en op het voorwaardelijke ontbindingsverzoek wordt op dezelfde dag beschikking gewezen, waarbij het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt toegewezen. Indien een werkgever ontvankelijk dient te worden verklaard in een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding na een gegeven ontslag op staande voet, kan de kantonrechter de voorwaardelijke ontbinding - ervan uitgaande dat van een voldragen grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub c t/m h BW sprake is - dan uitspreken in de volgende situaties, te weten: - (1) de werknemer heeft nog geen verzoek tot vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet ingediend; - (2) op een door de werknemer ingediend verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet is nog niet beslist (bijvoorbeeld omdat een bewijsopdracht is gegeven); - (3) als op een door de werknemer ingediend verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet en op het voorwaardelijke ontbindingsverzoek wordt op dezelfde dag beschikking gewezen, waarbij het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt afgewezen; - (4) als op een door de werknemer ingediend verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet en op het voorwaardelijke ontbindingsverzoek wordt op dezelfde dag beschikking gewezen, waarbij het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt toegewezen. Dient bij beantwoording van de voorgaande vragen onderscheid gemaakt te worden naar gelang de formulering van de voorwaarde, te weten: - (1) de voorwaarde dat de arbeidsovereenkomst in hoger beroep wordt hersteld? (waarbij de rechtshandeling van de eerdere opzegging met onmiddellijke ingang, het ontslag op staande voet, niet meer ongedaan kan worden gemaakt), en - (2) de voorwaarde indien en voor zover het verzoek van de werknemer tot vernietiging van de

12 arbeidsovereenkomst wordt afgewezen? Dient bij beantwoording van de vragen hierboven, onder C en/of D onderscheid gemaakt te worden naar de grondslag van het voorwaardelijk ontbindingsverzoek, te weten: - (1) de situatie waarbij aan het voorwaardelijk ontbindingsverzoek dezelfde feiten en omstandigheden ten grondslag zijn gelegd als die aan het ontslag op staande voet ten grondslag zijn gelegd, veelal resulterende in een verzoek op basis van de zogenoemde e-grond, en de - (2) de situatie dat aan het voorwaardelijk verzoek andere feiten en omstandigheden ten grondslag zijn gelegd die niet (direct) in relatie staan tot de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het ontslag op staande voet; - (3) het ontslag op staande voet is vernietigd wegens een formeel gebrek Indien na beantwoording van de vragen door de Hoge Raad blijkt dat werkgever in zijn verzoek kan worden ontvangen en de geformuleerde voorwaarde niet aan ontbinding in de weg staat, zal de kantonrechter moeten beoordelen of aan de primaire grondslag, te weten verwijtbaar handelen (de e-grond), is voldaan. In het kader van beantwoording van die vraag dient beoordeeld te worden of het bewijsrecht in geval van (voorwaardelijke) ontbinding volledig van toepassing is. Ook daarover bestaat (nog) geen eenduidige visie. In artikel 284 lid 1 wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is bepaald dat de negende afdeling van de tweede titel - kort gezegd: het bewijsrecht - van overeenkomstige toepassing is op de verzoekschriftprocedure, tenzij de aard van de zaak zich daartegen verzet. Onder het oude recht werd in het kader van artikel 7:685 BW aangenomen dat het spoedeisend karakter van de ontbindingsprocedure aan toepasselijkheid van het bewijsrecht in de weg stond. Zie onder meer aantekening 2 bij artikel 284 Rv, Tekst & Commentaar, Kluwer, en de daar aangehaalde wetgeschiedenis en rechtspraak). In de literatuur en rechtspraak wordt veelal, maar niet eensluidend, (zie onder meer mr. K.G.F. van der Kraats, Bewijzen vermoeit de waarheid, althans de procedure?, Arbeidsrecht 2014/59) aangenomen dat in geval van ontbinding onder de Wwz het bewijsrecht, anders dan onder het oude recht, wel van toepassing is en de uitzondering genoemd in het laatste zinsdeel van artikel 284 lid 1 Rv zich niet voordoet. Aan die gedachte ligt ten grondslag dat onder de Wwz hoger beroep en cassatie van ontbindingsbeslissingen mogelijk is gemaakt, waarmee aan de ontbinding het karakter van spoedeisendheid is ontnomen. De vraag dringt zich op of, als juist is dat moet worden aangenomen dat het bewijsrecht op ontbindingsprocedures onder de Wwz van toepassing is, dat ook geldt in gevallen waarin voorwaardelijke ontbinding wordt verzocht. Immers met de voorwaardelijke ontbinding wordt beoogd binnen afzienbare tijd duidelijkheid, over het al dan niet eindigen van de arbeidsovereenkomst, te verkrijgen De kantonrechter is dan ook voornemens om ter zake de volgende prejudiciële vraag aan de Hoge Raad voor te leggen: F. Indien voorwaardelijke ontbinding in één of meerdere situaties als hiervoor genoemd mogelijk is, is het bewijsrecht daarop dan ten volle van toepassing? Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden. 5 De beslissing De kantonrechter - stelt partijen in de gelegenheid zich over het voornemen tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad, alsmede de in de rechtsoverwegingen 4.11 en 4.13 geformuleerde vragen uit te laten en wel door middel van een schrijven gericht aan de griffie van de rechtbank Overijssel, locatie Enschede, met een afschrift aan de wederpartij, uiterlijk door de griffie te ontvangen op 10 mei 2016.

13 - houdt iedere verdere beslissing aan. Deze beschikking is gegeven door mr. E.W. de Groot, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2016.

«JAR» verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het meer of anders gevorderde. 1. De procedure (...; red.)

«JAR» verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het meer of anders gevorderde. 1. De procedure (...; red.) verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het meer of anders gevorderde. Kantonrechter Rechtbank Overijssel zp Enschede 26 april 2016, nrs. 4986381\EJ VERZ 16-142, 5026511\EJ VERZ 16-163,

Nadere informatie

Arbeidsrecht Actueel. Hoge Raad geeft (meer) duidelijkheid over ontslag op staande voet onder de Wet werk en zekerheid.

Arbeidsrecht Actueel. Hoge Raad geeft (meer) duidelijkheid over ontslag op staande voet onder de Wet werk en zekerheid. Jaargang 22 (2017) JANUARI nr. 279 Arbeidsrecht Actueel In deze uitgave: Hoge Raad geeft (meer) duidelijkheid over ontslag op staande voet onder de Wet WeRk en zekerheid Hoge Raad geeft (meer) duidelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:6651

ECLI:NL:RBAMS:2016:6651 ECLI:NL:RBAMS:2016:6651 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 05-10-2016 Datum publicatie 18-10-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie EA VERZ 16-968/16-1002/16-1126/C104420

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526 ECLI:NL:RBOBR:2016:1526 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:rbobr:2016:1526 Instantie Rechtbank Oost Brabant Datum uitspraak 09 03 2016 Datum publicatie 04 04 2016 Zaaknummer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:5284

ECLI:NL:RBOVE:2016:5284 ECLI:NL:RBOVE:2016:5284 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 23-01-2017 Zaaknummer 5412088 \ EJ VERZ 16-365 (hoofdzaak) en 5416492 EJ VERZ 16-373 (incident) Formele

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2016:661

ECLI:NL:RBLIM:2016:661 ECLI:NL:RBLIM:2016:661 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 27012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer 4683113/AZ/15341 27012016 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991 ECLI:NL:RBNHO:2016:4991 Instantie Datum uitspraak 20-06-2016 Datum publicatie 04-07-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 4983481 / OA VERZ 16-101 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:3179

ECLI:NL:RBAMS:2017:3179 ECLI:NL:RBAMS:2017:3179 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 10-04-2017 Datum publicatie 12-05-2017 Zaaknummer EA VERZ 17-179 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15-02-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1116, (werkgever/werknemer)

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15-02-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1116, (werkgever/werknemer) commentaar op Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15-02-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1116, (werkgever/werknemer) datum 05-04-2016 auteur P. Kruit Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15-02-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1116,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:1905

ECLI:NL:RBNNE:2017:1905 ECLI:NL:RBNNE:2017:1905 Instantie Datum uitspraak 04-04-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 5701818 AR VERZ 17-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102 ECLI:NL:RBNHO:2016:9102 Instantie Datum uitspraak 16-09-2016 Datum publicatie 08-11-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5223266 \ AO VERZ 16-222 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken

AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken INLEIDING In de plenaire vergadering van het Landelijk overleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:7110

ECLI:NL:RBLIM:2017:7110 ECLI:NL:RBLIM:2017:7110 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 21-07-2017 Datum publicatie 25-07-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 6089641/AZ/17-120 - 6007924/AZ/17-100

Nadere informatie

Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz

Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz Aanbevelingen ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken INLEIDING In de plenaire

Nadere informatie

Ontslagprocesrecht onder de WWZ. Willem Bouwens

Ontslagprocesrecht onder de WWZ. Willem Bouwens Ontslagprocesrecht onder de WWZ Willem Bouwens Hoofdlijnen Redelijke grond ü Art. 669 lid 1: voor opzegging is redelijke grond vereist; ü Herplaatsing binnen redelijke termijn in andere passende functie,

Nadere informatie

Hoge Raad , ECLI:NL:HR:2016:2998, (Mediant/werknemer)

Hoge Raad , ECLI:NL:HR:2016:2998, (Mediant/werknemer) commentaar op Hoge Raad 23-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2998, (Mediant/werknemer) datum 24-01-2017 auteur P. Kruit Hoge Raad 23-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2998, (Mediant/werknemer) Klare taal van de Hoge Raad:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2006:AY7374

ECLI:NL:RBZLY:2006:AY7374 ECLI:NL:RBZLY:2006:AY7374 Instantie Datum uitspraak 04-08-2006 Datum publicatie 04-09-2006 Rechtbank Zwolle-Lelystad Zaaknummer 305189 HA 06-43 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467 ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 01-11-2010 Datum publicatie 19-11-2010 Zaaknummer 710236 VV Expl. 10-8085 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:6026

ECLI:NL:RBLIM:2017:6026 ECLI:NL:RBLIM:2017:6026 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26-06-2017 Datum publicatie 29-06-2017 Zaaknummer 5909244/AZ/17-81 26062017 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

ONTSLAG. 1. Inleiding: een nieuw scenario? Mr. P.J. Jansen

ONTSLAG. 1. Inleiding: een nieuw scenario? Mr. P.J. Jansen ONTSLAG 59. Ontslag op staande voet en de Wet werk en zekerheid: is er nog plaats voor een kort geding, voorwaardelijke ontbinding, bewijslevering en een switch? Mr. P.J. Jansen De Wet werk en zekerheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 Instantie Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 13-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2896454 CV EXPL 14-830 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

ECLI:NL:GHSHE:2016:171 ECLI:NL:GHSHE:2016:171 Instantie Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 26-01-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.164.903/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

Het ontslag op staande voet in cijfers

Het ontslag op staande voet in cijfers Het ontslag op staande voet in cijfers mr. Marit Beukhof en mr. Rachel Rietveld* 46 1. Inleiding De vraag of het ontslag op staande voet onder de Wwz is veranderd, heeft de afgelopen tijd menigeen beziggehouden.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:4009

ECLI:NL:RBROT:2017:4009 ECLI:NL:RBROT:2017:4009 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23052017 Datum publicatie 30052017 Zaaknummer 5663098 VZ VERZ 17981 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3129

ECLI:NL:RBLIM:2017:3129 ECLI:NL:RBLIM:2017:3129 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 06-04-2017 Datum publicatie 11-04-2017 Zaaknummer 5684821/AZ/17-21 06042017 Rechtsgebieden Arbeidsrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2016:7513

ECLI:NL:RBOBR:2016:7513 ECLI:NL:RBOBR:2016:7513 Instantie Datum uitspraak 13-12-2016 Datum publicatie 27-06-2017 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 5455146 EJ VERZ 16/705 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Academie voor de Rechtspraktijk Jurisprudentie WWZ. Eugenie Nunes 9 november 2015

Academie voor de Rechtspraktijk Jurisprudentie WWZ. Eugenie Nunes 9 november 2015 Academie voor de Rechtspraktijk Jurisprudentie WWZ Eugenie Nunes 9 november 2015 Aanzegging Aanzegging einde / voortzetting tijdelijke arbeidsovereenkomst 6 maanden: > Kantonrechter Amsterdam 10 juni 2015

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2016:3870

ECLI:NL:RBLIM:2016:3870 ECLI:NL:RBLIM:2016:3870 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04-05-2016 Datum publicatie 09-05-2016 Zaaknummer 4899094 AZ VERZ 16-71 en 4906295 AZ VERZ 16-73 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:6635

ECLI:NL:RBMNE:2014:6635 ECLI:NL:RBMNE:2014:6635 Instantie Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 12-12-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer 2898871 UE VERZ 14-187 k/4081 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam, ECLI:NL:RBROT:2016:996 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 10-02-2016 Datum publicatie 10-02-2016 Zaaknummer 4645281 VV EXPL 15-591 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:2087

ECLI:NL:RBGEL:2016:2087 ECLI:NL:RBGEL:2016:2087 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 10-03-2016 Datum publicatie 20-04-2016 Zaaknummer 4788083 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:16283

ECLI:NL:RBDHA:2015:16283 ECLI:NL:RBDHA:2015:16283 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 24-12-2015 Datum publicatie 21-06-2017 Zaaknummer 4557837 RP VERZ 15-15-50697 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2016:4659 ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Alumnidag 1 april 2016 Actualiteiten ontslagprocesrecht. Mr.dr. D.M.A. (Vivian) Bij de Vaate

Alumnidag 1 april 2016 Actualiteiten ontslagprocesrecht. Mr.dr. D.M.A. (Vivian) Bij de Vaate Alumnidag 1 april 2016 Actualiteiten ontslagprocesrecht Mr.dr. D.M.A. (Vivian) Bij de Vaate Overzicht Hoofdlijnen WWZ-ontslag(proces)recht Mogelijke verzoeken werknemer na opzegging of tijdens/na ontbinding

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:8196

ECLI:NL:RBNHO:2016:8196 ECLI:NL:RBNHO:2016:8196 Instantie Datum uitspraak 14-06-2016 Datum publicatie 28-10-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 4970259 / AO VERZ 16-134 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 Instantie Datum uitspraak 12-11-2014 Datum publicatie 24-11-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2807368_E12112014

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2145

ECLI:NL:CRVB:2017:2145 ECLI:NL:CRVB:2017:2145 Instantie Datum uitspraak 15-06-2017 Datum publicatie 20-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/3245 AW Ambtenarenrecht

Nadere informatie

Voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz, Ernstig verwijtbaar handelen werkneemster, Geen vergoeding en ontbinding op termijn van vier dagen

Voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz, Ernstig verwijtbaar handelen werkneemster, Geen vergoeding en ontbinding op termijn van vier dagen Voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz, Ernstig verwijtbaar handelen werkneemster, Geen vergoeding en ontbinding op termijn van vier dagen Publicatie JAR 2015 afl. 13 Publicatiedatum 21 september 2015

Nadere informatie

Inleiding in het ontslagrecht

Inleiding in het ontslagrecht I Inleiding in het ontslagrecht Het Nederlandse ontslagrecht kent vier wijzen waarop een arbeidsovereenkomst kan eindigen. De eerste en meest voorkomende wijze van beëindiging is de beëindiging met wederzijds

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2005:AT2864

ECLI:NL:CRVB:2005:AT2864 ECLI:NL:CRVB:2005:AT2864 Instantie Datum uitspraak 29-03-2005 Datum publicatie 31-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 02/6235 AOW/ANW e.a. Bestuursrecht

Nadere informatie

Heeft op 11 april 2012 het navolgende arbitrale vonnis gewezen in de zaak van: De partijen worden hierna aangeduid als het ziekenhuis en verweerder.

Heeft op 11 april 2012 het navolgende arbitrale vonnis gewezen in de zaak van: De partijen worden hierna aangeduid als het ziekenhuis en verweerder. SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 11/47 Het scheidsgerecht, samengesteld als volgt: mr R.J.B. Boonekamp, wonende te Arnhem bijgestaan door mr M. Middeldorp, griffier, Heeft op 11 april 2012 het navolgende

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1541

ECLI:NL:CRVB:2017:1541 ECLI:NL:CRVB:2017:1541 Instantie Datum uitspraak 05-04-2017 Datum publicatie 22-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4185 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2014:10830

ECLI:NL:RBROT:2014:10830 ECLI:NL:RBROT:2014:10830 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-12-2014 Datum publicatie 09-03-2015 Zaaknummer 3473272 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:448

ECLI:NL:GHDHA:2017:448 ECLI:NL:GHDHA:2017:448 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 07-03-2017 Datum publicatie 07-03-2017 Zaaknummer 200.202.103/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

DE KANTONRECHTER EN DE WWZ: SNEL, PRAKTISCH EN EFFECTIEF?

DE KANTONRECHTER EN DE WWZ: SNEL, PRAKTISCH EN EFFECTIEF? 1 DE KANTONRECHTER EN DE WWZ: SNEL, PRAKTISCH EN EFFECTIEF? mr. P.J. Jansen, kantonrechter Rechtbank Noord-Holland mr. M.D. Ruizeveld, kantonrechter Rechtbank Amsterdam Wie was deze man? En deze dan? Rekkelijken

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:2828

ECLI:NL:CRVB:2015:2828 ECLI:NL:CRVB:2015:2828 Instantie Datum uitspraak 12-08-2015 Datum publicatie 28-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13/5439 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973 ECLI:NL:RBMNE:2017:3973 Instantie Datum uitspraak 17-07-2017 Datum publicatie 07-08-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer UTR 17/196 en 17/197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1150

ECLI:NL:GHDHA:2017:1150 ECLI:NL:GHDHA:2017:1150 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 01-05-2017 Zaaknummer 200.196.398/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3143

ECLI:NL:CRVB:2016:3143 ECLI:NL:CRVB:2016:3143 Instantie Datum uitspraak 23-08-2016 Datum publicatie 29-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/2337 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

[NAAM KANTOOR] [UW NAAM] [UW ADRES] Rechtbank [NAAM RECHTBANK], locatie [LOCATIE RECHTBANK]. T.a.v. Sector kanton, afdeling Griffie [ADRES RECHTBANK]

[NAAM KANTOOR] [UW NAAM] [UW ADRES] Rechtbank [NAAM RECHTBANK], locatie [LOCATIE RECHTBANK]. T.a.v. Sector kanton, afdeling Griffie [ADRES RECHTBANK] Dit verzoekschrift is een onderdeel van arbeidsrecht.sdu.nl [NAAM KANTOOR] [UW NAAM] [UW ADRES] Met opmerkingen [Opm.1]: Let op: in het Procesreglement verzoekschriftprocedures rechtbanken, kantonzaken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBROT:2016:3340 ECLI:NL:RBROT:2016:3340 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20042016 Datum publicatie 03052016 Zaaknummer 4878125 VV EXPL 1612 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 02-08-2012 Datum publicatie 31-08-2012 Zaaknummer 200.102.809 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:3002

ECLI:NL:GHDHA:2016:3002 ECLI:NL:GHDHA:2016:3002 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 13-10-2016 Zaaknummer 200.187.341 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

JAR 2011/76 Kantonrechter Amsterdam, 15-12-2010, 1189978 EA VERZ 10-1717, LJN BO8932 Arbitragebeding, Kantonrechter onbevoegd in ontbindingsprocedure

JAR 2011/76 Kantonrechter Amsterdam, 15-12-2010, 1189978 EA VERZ 10-1717, LJN BO8932 Arbitragebeding, Kantonrechter onbevoegd in ontbindingsprocedure JAR 2011/76 Kantonrechter Amsterdam, 15-12-2010, 1189978 EA VERZ 10-1717, LJN BO8932 Arbitragebeding, Kantonrechter onbevoegd in ontbindingsprocedure Aflevering 2011 afl. 5 College Kantonrechter Amsterdam

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:GHSHE:2017:317 ECLI:NL:GHSHE:2017:317 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.172.307_01

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2016:3624

ECLI:NL:RBOBR:2016:3624 ECLI:NL:RBOBR:2016:3624 Instantie Datum uitspraak 04-07-2016 Datum publicatie 08-07-2016 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 5064765 \ EJ VERZ 16-316 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAC:2017:86

ECLI:NL:OGEAC:2017:86 ECLI:NL:OGEAC:2017:86 Instantie Datum uitspraak 04-07-2017 Datum publicatie 17-07-2017 Zaaknummer KG 82882 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerecht in eerste aanleg van Curaçao Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 Instantie Datum uitspraak 19-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant C/01/280880 / FA RK 14-3596_2

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:196

ECLI:NL:CRVB:2015:196 ECLI:NL:CRVB:2015:196 Instantie Datum uitspraak 28-01-2015 Datum publicatie 29-01-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-2118 ZW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:221

ECLI:NL:CRVB:2017:221 ECLI:NL:CRVB:2017:221 Instantie Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 24-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/3036 ZW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:2743

ECLI:NL:CRVB:2014:2743 ECLI:NL:CRVB:2014:2743 Instantie Datum uitspraak 14-08-2014 Datum publicatie 15-08-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-1110 AW-T Ambtenarenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:GHARL:2017:2726 ECLI:NL:GHARL:2017:2726 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 09-05-2017 Zaaknummer 200.197.064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-11-2014 Datum publicatie 16-12-2014 Zaaknummer 200.148.742-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

een bad hair day? De Billijke vergoeding:

een bad hair day? De Billijke vergoeding: 1. Toekenningsgronden voor de billijke vergoeding 2. Begroting billijke vergoeding na invoering WWZ 3. New-Hairstyle arrest 4. Lagere rechtspraak na New-Hairstyle 5. Conclusie De Billijke vergoeding: een

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 01-08-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 0600575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 Instantie Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer 16_2690 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:2305. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 18/01202

ECLI:NL:HR:2018:2305. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 18/01202 ECLI:NL:HR:2018:2305 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14122018 Datum publicatie 14122018 Zaaknummer 18/01202 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2017:11208,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:1829

ECLI:NL:RBOVE:2014:1829 ECLI:NL:RBOVE:2014:1829 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 04-04-2014 Datum publicatie 09-04-2014 Zaaknummer 2843652 EJ VERZ 14-88 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:2797 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 23-07-2015 Datum publicatie 27-07-2015 Zaaknummer F 200.160.279_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:1417

ECLI:NL:RBOVE:2017:1417 ECLI:NL:RBOVE:2017:1417 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 30-03-2017 Zaaknummer 5741705 \ CV EXPL 17-1439 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1535

ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1535 ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1535 Instantie Datum uitspraak 19-02-2013 Datum publicatie 19-02-2013 Rechtbank Oost-Nederland Zaaknummer 134677 KG ZA 13-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 24052017 Datum publicatie 29052017 Zaaknummer 04 5426165/CV 169694 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:6590

ECLI:NL:RBNHO:2016:6590 ECLI:NL:RBNHO:2016:6590 Instantie Datum uitspraak 15-08-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5198600 \ AO VERZ 16-212 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC9654

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC9654 ECLI:NL:RBHAA:2008:BC9654 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 15-04-2008 Datum publicatie 18-04-2008 Zaaknummer 373256 AZ VERZ 08-32 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2016:416 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 11-02-2016 Datum publicatie 12-02-2016 Zaaknummer 200 180 361_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701 ECLI:NL:GHDHA:2014:3701 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 11-11-2014 Datum publicatie 02-12-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13_1439

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2014 Datum publicatie 18-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13/00269

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748 ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-09-2011 Datum publicatie 05-10-2011 Zaaknummer 200.038.641 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-06-2006 Datum publicatie 26-06-2006 Zaaknummer 709062 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2008:BD6428

ECLI:NL:RBDOR:2008:BD6428 ECLI:NL:RBDOR:2008:BD6428 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 05-06-2008 Datum publicatie 07-07-2008 Zaaknummer 214213 HA VERZ 08-35 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie