Installatie-instructie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Installatie-instructie"

Transcriptie

1 Installatie-instructie Lucht-water monoblock warmtepomp EnviLine A/W Monoblock T/TS IDU Monoblock 5-9 T/TS IDU Monoblock 3-7 T/TS (05/08) I

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen Uitleg van de symbolen Algemene veiligheidsinstructies Leveringsomvang EMS-BUS Omgang met printplaten Externe aansluitingen Accessoires Binnenunit aansluiten Volgorde in de sturing Voeding voor buiten-en binnenunit 9 kw 3N~ Voeding voor buiten-en binnenunit 9 kw N~ Aansluitalternatief EMS-bus Algemeen Specificaties betreffende warmtepomp Gebruik Minimale installatievolume en uitvoering van de cvinstallatie Typeplaat Transport en opslag Opstellen van de binnenunit Voor de installatie te controleren Werkingsprincipe Technische instructies Technische gegevens binnenunit Installatie-oplossingen Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen. 5. Afmetingen en aansluitingen van de binnenunit Leidingaansluitingen Elektrische aansluiting - buitenunit Klemaansluitingen in de sturing, elektrische bijverwarming met 9 kw 3N~, fabrieksuitvoering Klemaansluitingen in de sturing, elektrische bijverwarming met 9 kw N~, zie volgorde van de jumpers Aansluitschema voor elektrische bijverwarming met 9 kw 3N~, fabrieksuitvoering Aansluitschema voor elektrische bijverwarming met 9 kw N~ Aansluitschema voor elektrische bijverwarming met 9 kw 3N~ Elektrisch schema installatieprintplaat HC Aansluitschema buitenunit/binnenunit Elektrische aansluiting energieleverancier Buiten-en binnenunit ontluchten Onderdelen in de binnenunit vervangen Voorschriften Installatie Voorbereidende leidingaansluitingen Opstellen Waterkwaliteit CV-installatie spoelen Checklist Bedrijf zonder buitenunit (standalone-bedrijf) Installatie met koelbedrijf Installatie met warmwaterbereiding via zonne-energie (alleen zonne-energiemodellen) Installatie met zwembad Installatie met buffervat Binnenunit op de cv-installatie en warmwater Hoogrendementspomp (PC0) Circulatiepomp voor cv-installatie (PC) Circulatiepomp PW (accessoire) Isolatie Meerder cv-circuits (accessoire mengermodule, zie afzonderlijke handleiding) Dauwpuntsensoren (accessoire voor koelbedrijf) monteren Kamerthermostaat monteren Buiten-en binnenunit vullen Functietest Bedrijfsdruk van de cv-installatie instellen Drukbewaking en oververhittingsbeveiliging Bedrijfstemperaturen Milieubescherming Inspectie Aansluitmogelijkheid voor IP-module Elektrische aansluiting - algemeen CAN-BUS IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

3 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen. Uitleg van de symbolen Waarschuwing Veiligheidsinstructies in de tekst worden aangegeven met een gevarendriehoek. Het signaalwoord voor de waarschuwing geeft het soort en de ernst van de gevolgen aan indien de maatregelen ter voorkoming van het gevaar niet worden nageleefd. De volgende signaalwoorden zijn vastgelegd en kunnen in dit document worden gebruikt: OPMERKING betekent dat materiële schade kan ontstaan. VOORZICHTIG betekent dat licht tot middelzwaar lichamelijk letsel kan optreden. WAARSCHUWING betekent dat zwaar tot levensgevaarlijk lichamelijk letsel kan optreden. GEVAAR betekent dat zwaar tot levensgevaarlijk lichamelijk letsel zal optreden. Belangrijke informatie Belangrijke informatie zonder gevaar voor mens of materialen wordt met het nevenstaande symbool gemarkeerd. Aanvullende symbolen Symbool Betekenis Handeling Verwijzing naar een andere plaats in het document Opsomming Opsomming ( e niveau) Tabel. Algemene veiligheidsinstructies Deze installatie-instructie is bedoeld voor installateurs van cv-installaties en elektrotechniek. Lees de installatie-instructies (buitenunit, regelaar enzovoort) voor de installatie. Houd de veiligheids- en waarschuwingsinstructies aan. Houd de nationale en regionale voorschriften, technische regels en richtlijnen aan. Documenteer uitgevoerde werkzaamheden. Bedoeld gebruik De warmtepomp mag alleen in gesloten cv-installaties voor privégebruik worden toegepast. Ieder ander gebruik komt niet overeen met de voorschriften. Daaruit resulterende schade valt niet onder de fabrieksgarantie. Installatie, inbedrijfstelling en onderhoud Installatie, inbedrijfstelling en onderhoud mogen alleen door een erkend installateur worden uitgevoerd. Gebruik alleen originele reserve-onderdelen. Elektrotechnische werkzaamheden Elektrotechnische werkzaamheden mogen alleen door elektrotechnici worden uitgevoerd. Voor elektrotechnische werkzaamheden: Schakel de netspanning over alle polen uit en borg deze tegen herinschakelen. Controleer de afwezigheid van elektrische spanning. Houd de aansluitschema's van de overige installatiedelen ook aan. Overdracht aan de eigenaar Leg bij de overdracht aan de gebruiker het gebruik en bediening van de cv-installatie uit. Leg de bediening uit. Ga daarbij in het bijzonder in op alle veiligheidsrelevante handelingen. Wijs erop, dat ombouw of reparatie alleen door een erkend installateur mag worden uitgevoerd. Wijs op de noodzaak tot inspectie en onderhoud voor een veilige en milieuvriendelijke werking. Geef de installatie- en gebruikersinstructies aan de eigenaar in bewaring. IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 3

4 Leveringsomvang Leveringsomvang T Afb. Leveringsomvang [] Binnenunit [] Stelpoten [3] Gebruikersinstructie [4] Installatie-instructie [5] Inlaatcombinatie in losse onderdelen [T] Buitentemperatuursensor 3 Algemeen Deze handleiding werd in het Zweeds opgesteld, handleidingen in alle andere talen zijn vertalingen van de originele handleiding. De installatie mag alleen door overeenkomstig opgeleid vakpersoneel worden uitgevoerd. De installateur moet de ter plaatse geldende bepalingen en voorschriften en ook de instructies uit de installatie- en gebruiksinstructie aanhouden. 3. Specificaties betreffende warmtepomp De binnenunit IDU Monoblock 5-9 T, IDU Monoblock 3-7 T, IDU Monoblock 5-9 TS en IDU Monoblock 3-7 TS zijn bedoeld voor binnenopstelling en aansluiting op een buitenunit. Mogelijke combinaties: Binnenunits (IDU) IDU Monoblock 5-9 T of IDU Monoblock 5-9 TS IDU Monoblock 5-9 T of IDU Monoblock 5-9 TS IDU Monoblock 5-9 T of IDU Monoblock 5-9 TS IDU Monoblock 3-7 T of IDU Monoblock 3-7 TS IDU Monoblock 3-7 T of IDU Monoblock 3-7 TS Tabel Buitenunits (ODU) ODU Monoblock 5s ODU Monoblock 7s ODU Monoblock 9s ODU Monoblock 3t ODU Monoblock 7t IDU Monoblock T/TS beschikt over een geïntegreerde elektrische bijverwarming. 3. Gebruik De binnenunit mag alleen in gesloten warmwater-cv-installaties conform EN 88 worden ingebouwd. Andere toepassingen zijn niet conform de bedoeling. Daaruit resulterende schade valt niet onder de fabrieksgarantie. 3.3 Minimale installatievolume en uitvoering van de cvinstallatie Om overmatig veel start/stop-cycli, een onvolledige ontdooiing en onnodige alarmen te voorkomen, moet in de installatie voldoende energie worden opgeslagen. De energie wordt enerzijds in de waterhoeveelheid van de cv-installatie en anderzijds in de installatiecomponenten (radiatoren) en in de betonnen vloer (vloerverwarming) opgeslagen. Omdat de eisen voor verschillende warmtepompinstallaties sterk variëren, wordt over het algemeen geen minimum installatievolume opgegeven. In plaats daarvan gelden voor alle warmtepompinstallaties de volgende voorwaarden: Ongemengd vloerverwarmingscircuit zonder buffervat Om de warmtepomp- en ontdooifunctie te waarborgen, moet minimaal m verwarmbaar vloeroppervlak beschikbaar zijn. Verder moet in de grootste ruimte (referentieruimte) een kamerthermostaat zijn geïnstalleerd. De door de kamerthermostaat gemeten kamertemperatuur wordt meegenomen bij de berekening van de aanvoertemperatuur (principe weersafhankelijke regeling met kamerinvloed). Alle zonekranen van de referentieruimte moeten volledig zijn geopend. Onder bepaalde omstandigheden kan de elektrische bijverwarming worden ingeschakeld, om een volledige ontdooifunctie te waarborgen. Dit is afhankelijk van het beschikbare vloeroppervlak. 4 IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

5 Algemeen 3 Ongemengd radiatorcircuit zonder buffervat Om de warmtepomp- en ontdooifunctie te waarborgen, moeten minimaal 4 radiatoren met elk minimaal 500 W vermogen aanwezig zijn. Let erop, dat de thermostaatkranen van deze radiatoren geheel zijn geopend. Wanneer aan deze voorwaarde binnen een woonzone kan worden voldaan, wordt een kamerthermostaat voor deze referentieruimte geadviseerd, zodat met de gemeten kamertemperatuur bij de berekening van de aanvoertemperatuur rekening kan worden gehouden. Onder bepaalde omstandigheden kan de elektrische bijverwarming worden ingeschakeld, om een volledige ontdooifunctie te waarborgen. Dit is afhankelijk van het beschikbare radiatoroppervlak. CV-installatie met ongemengd cv-circuit en gemengd cv-circuitzonder buffervat Om de warmtepomp- en ontdooifunctie te waarborgen, moet de ongemengde groep minimaal 4 radiatoren met elk minimaal 500 W vermogen bevatten. Let erop, dat de thermostaatkranen van deze radiatoren geheel zijn geopend. Onder bepaalde omstandigheden kan de elektrische bijverwarming worden ingeschakeld, om een volledige ontdooifunctie te waarborgen. Dit is afhankelijk van het beschikbare radiatoroppervlak. Bijzonderheden Wanneer beide cv-circuits verschillende bedrijfstijden hebben, dan moet elk cv-circuit afzonderlijk de warmtepompfunctie kunnen waarborgen. Let er dan op dat minimaal 4 radiatorventielen van de ongemengde cv-groep volledig zijn geopend en voor de gemengde cv-groep (vloer) minimaal m vloeroppervlak ter beschikking staat. In dit geval worden in de referentieruimten van beide cv-circuits kamerthermostaten geadviseerd, zodat met de gemeten kamertemperatuur bij de berekening van de aanvoertemperatuur rekening kan worden gehouden. Onder bepaalde omstandigheden kan de elektrische bijverwarming worden ingeschakeld, om een volledige ontdooifunctie te waarborgen. Wanneer beide cv-circuits identieke bedrijfstijden hebben, heeft het gemengde cv-circuit geen minimaal oppervlak nodig, omdat met de 4 constant doorstroomde radiatoren de warmtepompfunctie wordt gewaarborgd. Een kamerthermostaat wordt in de zone van de geopende radiatoren geadviseerd, zodat de warmtepomp de aanvoertemperatuur automatisch aanpast. Alleen gemengde cv-circuits (geldt ook voor cv-circuit met ventilatorconvector) Om te waarborgen dat voldoende energie voor de ontdooifunctie beschikbaar is, is een buffervat met minimaal 50 liter nodig. Sensor- en CAN-BUS-kabels moeten met een minimale afstand van 00 mm tot spanningvoerende kabels worden geïnstalleerd. 3.8 Werkingsprincipe De warmwaterbereiding heeft voorrang ten opzichte van de verwarmingsfunctie. De bedieningseenheid HMC300 stuurt de buitenunit en de binnenunit aan conform de ingestelde stooklijn. Als de buitenunit de warmtevraag van het huis niet alleen kan afdekken, start de binnenunit automatisch de elektrische bijverwarming, die samen met de buitenunit de gewenste temperatuur in het huis genereert. De warmwaterbereiding heeft voorrang ten opzichte van de verwarming en wordt via de sensor TW in de boiler aangestuurd. Tijdens de opwarmfase van de boiler wordt het cv-bedrijf van de cv-installatie tijdelijk via een 3-wegklep (accessoire) uitgeschakeld. Na het opwarmen van de boiler wordt het cv-bedrijf via de buitenunit voortgezet. CV- en warmwaterbedrijf bij uitgeschakelde buitenunit Bij buitentemperaturen onder 0 C (instelbaar) wordt de buitenunit automatisch uitgeschakeld en kan geen warmwater worden bereid. In dit geval neemt de bijverwarming van de binnenunit het cv- en warmwaterbedrijf over. 3.4 Typeplaat Het typeplaatje van de binnenunit bevindt zich boven op de mantel van het toestel. 3.5 Transport en opslag De binnenunit moet altijd rechtop worden getransporteerd en opgeslagen. Deze kan indien nodig tijdelijk worden gekanteld. De binnenunit niet bij temperaturen onder 0 C transporteren of opslaan. 3.6 Opstellen van de binnenunit Binnenunit binnenshuis opstellen. De leidinginstallatie tussen de buitenunit en de binnenunit moet zo kort mogelijk zijn. Gebruik geïsoleerde leidingen ( hoofdstuk 7.5). Uit het overstortventiel ontsnappend water weg van de binnenunit leiden naar een vorstvrije afvoer. De opstellingsruimte moet een afvoer hebben. 3.7 Voor de installatie te controleren Controleer of alle leidingaansluitingen intact zijn en tijdens transport niet zijn losgeraakt. Voor de inbedrijfstelling van de binnenunit de cv-installatie en de eventueel aanwezige boiler evenals de binnenunit vullen en ontluchten. IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 5

6 4 Technische instructies 4 Technische instructies 4. Technische gegevens binnenunit Eenheid 5-9 T/TS 3-7 T/TS Elektrische gegevens Stroomvoorziening V 400 ) /30 ) 400 ) Aanbevolen zekering A 6 ) / 50 ) 6 ) Elektrische bijverwarming in trappen kw /4/6/9 /4/6/9 Cv-systeem Aansluiting 3) Cu 8 Cu 8 Maximale bedrijfsdruk,m\ kpa/bar 300/3,0 300/3,0 Minimale bedrijfsdruk kpa/bar 50/0,5 50/0,5 Expansievat l 4 4 Extern beschikbare druk 4) 4) Minimaal debiet l/s Pomptype Grundfos UPM 5-75 PWM Wilo Stratos Para 5/- PWM Maximale temperatuur van de aanvoer, alleen bijverwarmingen C Algemeen Volume van de boiler l 90 zonder solar/84 met solar Maximale bedrijfsdruk in het warmwatercircuit MPa/bar /0 Materiaal Roestvast staal.45 Beveiligingsklasse IP X Afmetingen (B x D x H) mm 600x660x800 Gewicht kg 0 zonder solar/5 met solar Tabel 3 Binnenunit met elektrische bijverwarming ) 3N AC 50 Hz ) N AC 50 Hz 3) Zie aansluitingen aan de inlaatcombinatie 4) Afhankelijk van de aangesloten buitenunit dient de installatie-instructie van de buitenunit te worden geraadpleegd 6 IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

7 Technische instructies 4 4. Installatie-oplossingen De pomp PC wordt door de sturing in de binnenunit aangestuurd. Bij gebruik van een buffervat moet de 3-wegklep VC0 conform de installatieconfiguratie worden geïnstalleerd. De 3-wegklep vervangt het T- stuk in de inlaatcombinatie ( hoofdstuk 5..) en wordt bij de installatieprintplaat HC00 op aansluitklem VC0 aangesloten. 4.. Legenda installatie-oplossingen De warmtepomp en de binnenunit mogen alleen overeenkomstig de officiële installatie-oplossingen van de fabrikant worden geïnstalleerd. Afwijkende installatie-oplossingen zijn niet toegestaan. Schade en problemen die het gevolg zijn van een ontoelaatbare installatie. Aansprakelijkheid hiervoor is uitgesloten. Installatieprintplaat HC00 HMC300 ModuLine 000H T P...W MK VC0 PW Algemeen Installatieprintplaat in de binnenunit geïntegreerd Bedieningseenheid Kamerthermostaat (accessoire) Buitentemperatuursensor Buffervat (accessoire) Vochtsensor (accessoire) 3-wegklep (accessoire) Warmwatercirculatiepomp (accessoire) Tabel 4 Algemeen [] Keerklep Om zelfcirculatie in de cv-installatie bij zomerbedrijf te voorkomen, is voor iedere cv-groep een keerklep nodig. Zelfcirculatie kan optreden indien de 3-wegklep van de warmwaterleiding tijdens de warmwaterbereiding naar de cv-installatie toe geopend is. Z PC T0 Tabel 5 Z Ongemengd cv-circuit Circulatiepomp, cv-circuit Sensor aanvoertemperatuur (in de inlaatcombinatie of in het buffervat) Z/Z3 Menggroep (accessoire) MM00 Mengmodule (regelaar voor cv-groep) PC Pomp, cv-groep, 3... VC Menger TC Aanvoertemperatuursensor, cv-groep, 3... MC Verwarmingsafsluitklep, cv-groep, 3... Tabel 6 Z 4.. Keerklep in de cv-groep T T I Afb. CV-circuit IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 7

8 4 Technische instructies 4..3 Installatieconfiguratie met buitenunit en binnenunit HC00 3 ModuLine 000H 5 ModuLine 000H MM HMC300 MC T T T T TC PC M PC VC MK T PW T0 400V AC 400 /30 V AC Afb. 3 Buitenunit met binnenunit [3] Gemonteerd in de binnenunit. [4] Montage in de binnenunit of tegen de muur. [5] Montage aan de wand EnviLine A/W Monoblock 5-7 T I 8 IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

9 Technische instructies Installatieconfiguratie met buitenunit, binnenunit en buffervat HC00 3 ModuLine ModuLine 000H MM00 000H MM HMC300 3 T T MC T T MC TC TC PC PC M VC M VC MK T B PW VC0 M AB A T0 400V AC 400 /30 V AC P50 W Afb. 4 Buitenunit met binnenunit en buffervat [3] Gemonteerd in de binnenunit. [4] Montage in de binnenunit of tegen de muur. [5] Montage aan de wand EnviLine A/W Monoblock 5-7 T I Aanvullende expansievaten in de cv-installatie worden met voorrang gedimensioneerd aan de hand van de capaciteit van het buffervat. IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 9

10 4 Technische instructies 4..5 Algemene symboolverklaringen Symbool Benaming Symbool Leidingen/elektrische kabels Aanvoer verwarming/zonnecircuit Benaming Symbool Benaming Warmwater Elektrische kabel Retour verwarming/zonnecircuit Drinkwater Onderbreking van de elektrische kabel Warmwatercirculatie Stelaandrijvingen/ventielen/temperatuursensoren/pompen klep Drukverschilregelaar Circulatiepomp Revisiebypass Overstortventiel Terugslagventiel Instelventiel Inlaatcombinatie Temperatuursensor/-bewaking 3-wegmengklep (mengen/verdelen) Oververhittingsbeveiliging (temperatuur) Warmwatermengmodule, thermostatisch Buitentemperatuursensor 3-wegklep (omschakelen) Draadloze buitentemperatuursensor 3-wegklep (wisselklep, in normale stand op II gesloten)...(draadloos)... Overstortventiel M Filterventiel (deeltjesfilter) T Afsluiter met borging tegen onbedoeld sluiten M M I Ventiel met motoraandrijving M T Ventiel, thermisch II III AB A M 3-wegklep (wisselklep, in normale stand op A gesloten) B Afsluiter, magnetisch M 4-wegklep Overige punten T Thermometer Trechter met sifon Buffervat/open verdeler met sensor Manometer Terugstroombeveiliging conform EN77 Warmtewisselaar Vul-/aftapkraan Expansievat met afsluiter met blokkering Debietmeter Waterfilter Collector Luchtafscheider CV-circuit Automatische ontluchter Vloerverwarmingscircuit Demper (trillingsdemping) Buffervat/open verdeler 000 J Warmtehoeveelheidsmeter Warmwateruitlaat R Relais Elektrische bijverwarming Tabel 7 Symboolverklaringen 0 IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

11 Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen 5 5 Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen 5. Afmetingen en aansluitingen van de binnenunit _>50 _> 800 _> T Afb. 5 Minimale afstanden van de binnenunit Tussen de zijkanten van de binnenunit en andere vaste installaties (muren, wasbak enz.) is een minimale afstand van 50 mm vereist. De installatie bij voorkeur plaatsen voor een buitenmuur of een geïsoleerde tussenwand. Afb Afmetingen van de binnenunit (mm) T IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

12 5 Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen I Afb. 7 Afstanden van boven gezien <50V 30V / 400V I Afb. 8 Aansluitingen aan de binnenunit [] Primaire ingang circuit (naar buitenunit) [] Primaire ingang circuit (van de buitenunit af) [3] Koudwateraansluiting [4] Warmwateraansluiting [5] Kabeldoorvoer naar de IP-module [6] Kabelkanaal voor CAN-BUS en sensor [7] Retourleiding naar het zonne-energiesysteem (alleen bij model "TS") [8] Aanvoer van het zonne-energiesysteem (alleen bij model "TS") [9] Retourleiding van de cv-installatie [0] Aanvoer naar de cv-installatie [] Kabelkanaal voor elektrische aansluiting IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

13 Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen Inlaatcombinatie I Afb. 9 Inlaatcombinatie bij levering Inlaatcombinatie monteren: Eerst deeltjesfilter ([SC], Afb. 0) op het T-stuk monteren. De overige onderdelen monteren, koppelingen op bypass echter nog niet helemaal aandraaien ([4], afb. 0). Aanvoertemperatuursensor in de bus op de buis steken ([T0], afb. 0), sensor met kabelbinder bevestigen. Inlaatcombinatie aan de binnenunit monteren: Voor de installatie van een zwembad zie hoofdstuk 7.9. Schroefverbindingen t.p.v. de bypass nog eens vastdraaien ([4], afb. 0). FC VL SC T0 4 GC I Afb. 0 Gemonteerde inlaatcombinatie [] Aansluiting van de pomp van de cv-installatie (PC),,5"-binnendraad (40R) [] Aanvoer cv-toestel [3] Retour cv-toestel [4] Bypass [SC] Deeltjesfilter, aansluiting G, binnendraad [FC] Overstortventiel [VL] Automatisch ontluchtingsventiel [T0] Aanvoertemperatuursensor FV [GC] Manometer IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 3

14 6 Voorschriften 5. Leidingaansluitingen Leidingafmetingen (mm) Binnenunit Cv-systeem CU-klemringverbinding Ø 8 ) Koud- en warmwater Roestvaste klemringverbinding Ø Buitenunit CU-klemringverbinding Ø 8 Afvoer Ø 3 Tabel 8 Leidingafmetingen ) Zie aansluitingen aan de inlaatcombinatie 6 Voorschriften Bij de installatie en inbedrijfname van de warmtepomp moeten de besluiten, richtlijnen, technische reglementen, normen en voorschriften nauwkeurig gerespecteerd worden in hun huidige versie. NEN 45: (warmtepompen met elektrisch aangedreven compressor voor verwarmen, eisen aan toestellen voor ruimteverwarming en voor verwarmen van warm water. NEN 378: (veiligheidstechnische en milieurelevante eisen aan koelinstallaties en warmtepompen). NEN 00 (veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties). F-gassen verordening. Eventuele lokale voorschriften zoals bouw- en brandvoorschriften. CE-markering. De CE markering geeft aan dat de apparaten die in deze handleiding worden beschreven, voldoen aan de volgende richtlijnen: Europese Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van Europa over elektromagnetische compatibiliteit. Europese Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van Europa over laagspanning. Europese Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van Europa over over de druk van apparatuur. Europese richtlijn van de Commissie van 7 december 007 tot vaststelling, overeenkomstig richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van Europa, van de vorm van etiketten en aanvullende etiketteringseisen betreffende producten en apparatuur die bepaalde gefluoresceerde broeikasgassen bevatten. Europese richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van Europa van 7 mei 006 over bepaalde gefluoresceerde Broeikasgassen (PB van 4 juni 006). EN 88 (cv-systemen in gebouwen - ontwerp van warmwater-verwarmingsinstallaties) EN (veiligheid van elektrische apparatuur voor huishoudelijk gebruik en soortgelijke doeleinden) Deel (algemene eisen) deel 40 (bijzondere eisen voor elektrisch aangedreven warmtepompen, airconditioning en kamerontvochtigers) 7 Installatie 7. Voorbereidende leidingaansluitingen OPMERKING: Gevaar voor storingen door verontreinigingen in de leidingen! Vaste stoffen, metaal-/kunststofspanen, hennep- en weefselbandresten en dergelijke materialen kunnen zich in pompen, ventielen en warmtewisselaars afzetten. Voorkom het binnendringen van vaste stoffen in het leidingsysteem. Leidingcomponenten en -verbindingen niet direct op de vloer plaatsen. Zorg er bij het ontbramen voor, dat geen spannen in de leidingen achterblijven. OPMERKING: Let er bij het vervangen van de temperatuursensor op dat u de juiste sensor met de bijbehorende eigenschappen ( pagina 4) gebruikt. Gebruik van temperatuursensors met andere eigenschappen veroorzaakt problemen, omdat de verkeerde temperatuur wordt aangestuurd. Dit kan leiden tot persoonlijk letsel of brandwonden dan wel materiële beschadigingen door een te hoge of te lage temperatuur. Minder comfort kan ook het gevolg van gebruik van een verkeerde sensor zijn. De installatie mag alleen door een erkende installateur worden uitgevoerd. De installateur moet de geldende regels, voorschriften en instructies in de installatie- en gebruikersinstructie respecteren. De afvoerbuis van het overstortventiel in de binnenunit moet beschermd tegen bevriezing worden gemonteerd, de afvoerbuis moet voor een goede afvoerfunctie zichtbaar in een afvoer uitmonden. Aansluitleidingen voor cv-installatie en koud/warm water in het gebouw moeten tot aan de installatieplaats van de binnenunit worden geïnstalleerd. 7. Opstellen Voer de verpakking af overeenkomstig de instructies daarop vermeld. Pak de meegeleverde accessoire uit. 7.3 Waterkwaliteit Warmtepompen werken bij lagere temperaturen als andere cv-installaties waardoor de thermische ontgassing minder effectief is en het resterende zuurstofgehalte hoger is dan bij elektrische/olie-/ gasverwarmingen. Daardoor is de cv-installatie bij agressief water gevoeliger voor corrosie. Uitsluitend additieven voor het verhogen van de ph-waarde gebruiken en het water schoon houden. De aanbevolen ph-waarde is 7, IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

15 Installatie 7 Waterkwaliteit Waterhardheid < 3 dh Zuurstofgehalte < mg/l Koolstofdioxide, CO < mg/i Chloorionen, Cl - < 50 mg/i ) Sulfaat, SO - 4 < 00 mg/i Geleidbaarheid < 350 μs/cm Tabel 9 Waterkwaliteit ) Bij een verhoogd chloorgehalte moet een beschermingsanode (accessoire) in de boiler gemonteerd worden. Wanneer een beschermingsanode aanwezig is, moet deze bij de inbedrijfname worden bevestigd. 7.4 CV-installatie spoelen De binnenunit is een onderdeel van een cv-installatie. Storingen van de binnenunit zijn mogelijk door een gebrekkige waterkwaliteit in de radiatoren of leidingen van de vloerverwarming of door een aanhoudend hoog zuurstofgehalte in de installatie. Door zuurstof worden corrosieproducten gevormd in de vorm van magnetiet en afzettingen. Magnetiet heeft een slijpende werking, die in pompen, ventielen en onderdelen met turbulente stroming tot uiting komt, bijvoorbeeld in de condensator. In cv-installaties, die regelmatig moeten worden bijgevuld of waarbij genomen watermonsters niet helder zijn, moeten voor de installatie van de buitenunit maatregelen worden genomen, bijvoorbeeld door inbouwen van magnetietfilters en ontluchters. 7.5 Checklist OPMERKING: Schade aan de installatie door resten in de leidingen! Resten en deeltjes in de cv-installatie beïnvloeden de doorstroming en veroorzaken storingen. Spoel het leidingsysteem grondig door voor het aansluiten van de warmtepomp, om vreemde deeltjes eruit te verwijderen. Elke installatie is individueel verschillend. De volgende checklist bevat een algemene beschrijving van de aanbevolen installatiestappen.. Inlaatcombinatie aan de binnenunit ( hoofdstuk 5..) en vulventiel monteren:. Lekwaterslang resp. leidingen van de binnenunit monteren. 3. Verbinding tussen de buitenunit en de binnenunit tot stand brengen ( installatie-instructies van de warmtepomp). 4. Binnenunit op de cv-installatie aansluiten ( hoofdstuk 7.). 5. Buitentemperatuursensor ( hoofdstuk 7.8.3) en eventueel kamerthermostaat monteren. 6. CAN-BUS-kabel tussen de buitenunit en de binnenunit aansluiten (hoofdstuk).-leidingen tussen de buitenunit en de binnenunit aansluiten ( hoofdstuk 8.). 7. Juiste positie van de sensors in acht nemen: aanvoersensor T0. Bij buffervaten - in de buffervat in de bijbehorende dompelhuls. Bij gebruik van een open verdeler T0 dicht bij de openverdeler (aanvoer verwarmingsnet) plaatsen. 8. Eventuele accessoires monteren (mengmodule, zonnemodule, zwembadmodule enz.). 9. Indien nodig EMS-BUS kabel op accessoire aansluiten ( hoofdstuk 8.). 0.Boiler vullen en ontluchten..indien ook accessoires worden gebruikt, moet de bijbehorende installatie-instructie worden geraadpleegd.. Voor de bedrijfsstart de cv-installatie vullen en ontluchten ( hoofdstuk 7.9). 3.CV-installatie op het elektriciteitsnet aansluiten ( hoofdstuk 8). 4.CV-installatie in bedrijf stellen. Daarvoor de benodigde instellingen via de bedieningseenheid HMC300 uitvoeren ( installatie-instructies bedieningseenheid HMC300). 5.CV-installatie ontluchten ( hoofdstuk 0). 6.Controleer of alle sensoren correcte waarden weergeven ( hoofdstuk 4). 7.Deeltjesfilter controleren en reinigen ( hoofdstuk 4). 8. Werking van de cv-installatie na de bedrijfsstart controleren ( installatie-instructies bedieningseenheid HMC300). 7.6 Bedrijf zonder buitenunit (standalone-bedrijf) De binnenunit kan zonder aangesloten buitenunit in bedrijf worden genomen, bijvoorbeeld wanneer de buitenunit pas later wordt gemonteerd. Dit wordt standalone-bedrijf genoemd. In standalone-bedrijf gebruikt de binnenunit uitsluitend de geïntegreerde elektrische bijverwarmer voor het verwarmen en voor de warmwaterbereiding. Indien de binnenunit en de cv-installatie voor het aansluiten van de buitenunit worden gevuld, de in- en uitgang van de binnenunit richting de buitenunit met elkaar verbinden om circulatie te waarborgen. Alle eventueel aanwezige afsluiters in het warmtegeleidercircuit openen. Bij inbedrijfname in standalone-bedrijf: Kies in het servicemenu Standalone-bedrijf de optie Ja ( installatie-instructies van de bedieningseenheid HMC300). 7.7 Installatie met koelbedrijf Een voorwaarde voor het koelbedrijf is de installatie van een kamerthermostaat (accessoire). De installatie van een kamerthermostaat met geïntegreerde vochtsensor (accessoire) vergroot de betrouwbaarheid van het koelbedrijf, omdat de aanvoertemperatuur in dit geval automatisch via de bedieningseenheid HMC300 overeenkomstig het actuele dauwpunt wordt geregeld. Isoleer alle leidingen en aansluitingen ter bescherming tegen condensatie. Kamerthermostaat met geïntegreerde vochtsensor ( instructies voor de betreffende kamerthermostaat). Dauwpuntsensor monteren ( hoofdstuk 7.7). Automatisch bedrijf verwarmen/koelen kiezen ( installatie-instructies bedieningseenheid HMC300). Noodzakelijke instellingen voor het koelbedrijf uitvoeren: inschakeltemperatuur, inschakelvertraging, verschil tussen kamertemperatuur en dauwpunt (offset) en minimale aanvoer ( installatieinstructies van de bedieningseenheid HMC300). Temperatuurverschil (delta) via de warmtepomp instellen ( installatie-instructies bedieningseenheid HMC300). Schakel vloerverwarmingscircuits in vochtige ruimtes uit (bijvoorbeeld badkamer en keuken), eventueel via dauwpuntsensoren op de relaisuitgang PK aansturen ( hoofdstuk 8.4). IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 5

16 7 Installatie 7.8 Installatie met warmwaterbereiding via zonne-energie (alleen zonne-energiemodellen) Een voorwaarde voor de toepassing van warmwaterbereiding via zonne-energie is de installatie van de zonnemodule MS00 (accessoire). De zonnewarmtewisselaar in de boiler is bedoeld voor een maximale vermogenstoevoer van 4,5 kw. Met de ingebouwde zonnewarmtewisselaar is alleen warmwaterbereiding mogelijk. Zonnecollector installeren ( instructie voor de zonnecollector). Alle buizen en aansluitingen isoleren. Boilertemperatuursensor TS installeren ( afbeelding ). Isolatie bij de markering openknippen/eruit knippen. Pas op voor de -sensorkabel onder de isolatie! Sensor TS aan de klem bevestigen. Het uitgeknipte deel van de isolatie weer terugplaatsen en bijvoorbeeld met Armaflex-plakband vastzetten. Zonnemodule MS00 installeren ( instructie voor zonnemodule). Kies bij de inbedrijfstelling als antwoord op de vraagja de optie Zonnesysteem geïnstalleerd ( installatie-instructies van de bedieningseenheid HMC300). De benodigde instellingen voor het zonnesysteem uitvoeren ( installatie-instructies bedieningseenheid HMC300). 7.9 Installatie met zwembad OPMERKING: Gevaar voor functiestoringen! Indien de mengmodule voor het zwembad binnen de installatie op de verkeerde plaats wordt gemonteerd, is geen koelfunctie mogelijk. Ook andere bedrijfsstoringen kunnen een gevolg hiervan zijn. De mengmodule voor het zwembad mag niet in de aanvoer gemonteerd worden, omdat daardoor het overstortventiel geblokkeerd zou kunnen worden. De mengmodule voor het zwembad in de retourleiding naar de binnenunit monteren ( [VC] afb. ). T-stuk in de aanvoer van de binnenunit voor de bypas in de inlaatcombinatie monteren. De mengmodule voor het zwembad niet als cv-groep in de installatie monteren. Een voorwaarde voor de toepassing van de zwembadverwarming is de installatie van een zwembadmodule MP00 (accessoire). Zwembad installeren ( instructie zwembad). Mengmodule voor zwembad installeren. Alle leidingen en aansluitingen isoleren. Zwembadmodule installeren ( instructie voor de zwembadmodule). Opmerking: de in de handleiding beschreven installatieconfiguratie kan niet worden gebruikt. Looptijd van de mengmodule voor zwembad bij de inbedrijfstelling instellen ( installatie-instructies voor de bedieningseenheid HMC300). De benodigde instellingen voor het zwembadbedrijf uitvoeren ( installatie-instructies bedieningseenheid HMC300) I Afb. Sensors TW en TS [] Positie van de sensor 6 IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

17 Installatie 7 HS VC M I Afb. Exemplarische weergave voor de zwembadininstallatie [] MP00 [] Zwembad [VC] Mengmodule voor zwembad [HS] Cv-systeem MP V OC MD 3 0/30 V AC 4V 0/30VAC 0/30VAC VC MC PC N L N L N N 63 T0 TC BUS BUS N M 30 V AC 30 V AC VC MC TC BUS BUS Afb T IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 7

18 7 Installatie 7.0 Installatie met buffervat Bij gebruik van een buffervat moet de 3-wegklep VC0 conform de installatieconfiguratie worden geïnstalleerd. De 3-wegklep vervangt het T- stuk in de inlaatcombinatie en wordt bij de installatieprintplaat HC00 op aansluitklem VC0 aangesloten. VC0 B B A A AB T T M <50V 30V / 400V I Afb. 4 Installatie met buffervat 8 IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

19 Installatie 7 7. Binnenunit op de cv-installatie en warmwater Overstortventiel, terugslagklep en vulventiel moeten in het warmwatercircuit worden gemonteerd (niet meegeleverd). Als de inlaatcombinatie vanwege ruimtegebrek niet direct op de aansluitingen van de binnenunit kan worden gemonteerd: Aansluitingen maximaal 50 cm verlengen. Aansluitingen niet in een neerwaartse hoek leggen. Geen afsluiter tussen inlaatcombinatie en binnenunit monteren. Deeltjesfilter kan op bochten naar rechts of links worden gemonteerd. Tussen inlaatcombinatie en pomp mogen bochten worden gemonteerd. Bij gepland koelbedrijf alle leidingen en aansluitingen naar de cv-installatie van condensatie-isolatie voorzien. Inlaatcombinatie monteren ( hoofdstuk 5..). Overstortventiel en vulklep met terugslagklep voor warmwater monteren. Lekwaterslangen van overstortventielen in een tegen vorst beschermde afvoer leggen. Pomp van de cv-installatie aansluiten op [], afb. 5. Retour cv aansluiten op deeltjesfilter [SC], afb. 5. Koud tapwater op [] aansluiten, afb. 5. Warmwater op [3] aansluiten, afb. 5. CV-aanvoer op de pomp aansluiten. SC <50V 30V / 400V I Afb. 5 Aansluiting van de binnenunit op de cv-installatie en warmwater [] Aansluiting voor de pomp PC (aanvoer naar cv-installatie) [] Koudwateraansluiting [3] Warmwateraansluiting [SC] Deeltjesfilter (aansluiting in de retourleiding van de cv-installatie) IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 9

20 7 Installatie 7.3 Circulatiepomp voor cv-installatie (PC) OPMERKING: Materiële schade door vervorming! De aansluitleiding van de pomp in de inlaatcombinatie kan vervormen als deze gedurende lange tijd aan een hoge belasting wordt blootgesteld. Geschikte ophanginrichtingen voor leidingen en pomp gebruiken om de aansluiting op de inlaatcombinatie te ontlasten. Afhankelijk van de configuratie van de cv-installatie is een cv-pomp nodig, die conform de eisen aan debiet en drukverlies wordt geselecteerd. PC moet altijd overeenkomstig het elektrische schakelschema op de installatieprintplaat HC00 van de binnenunit worden aangesloten. 7.4 Circulatiepomp PW (accessoire) Als PW op de installatieprintplaat HC00 wordt aangesloten, schakelt deze naar continubedrijf. Via de bedieningseenheid HMC300 kunnen schakeltijden geprogrammeerd worden. 7.5 Isolatie Maximale last aan de relaisuitgang van de circulatiepomp PC: A, cosϕ > 0,4. Bij hogere belasting montage van een tussenrelais. OPMERKING: Materiële schade door vorst! Bij stroomuitval kan het water in de leidingen bevriezen. Alle warmtevoerende leidingen moeten van een geschikte warmte-isolatie conform de geldende voorschriften worden voorzien I Afb. 6 Afvoerslang [] Afvoerslang Een lekwaterslang van de afvoerslang naar een tegen vorst beveiligde afvoer leiden. 7. Hoogrendementspomp (PC0) De pomp PC0 beschikt over een PWM-sturing (toerentalgestuurd). De pompinstellingen worden op de bedieningseenheid HMC300 van de binnenunit uitgevoerd. De pompsnelheid wordt automatisch ingesteld, zodat een optimaal bedrijf wordt gerealiseerd. Alle warmtetransporterende leidingen moeten van een geschikte warmte-isolatie conform de geldende voorschriften worden voorzien. Bij koelbedrijf moeten alle aansluitingen en leidingen conform de geldende voorschriften van een voor koeling geschikte isolatie worden voorzien. 7.6 Meerder cv-circuits (accessoire mengermodule, zie afzonderlijke handleiding) Met de bedieningseenheid HMC300 kan in de fabrieksinstelling een ongemengde groep worden geregeld. Wanneer meerdere circuits moeten worden geïnstalleerd, is voor elke cv-groep een mengmodule nodig. Mengermodule, menger, circulatiepomp en overige componenten overeenkomstig de gekozen installatie-oplossing installeren. Mengmodule op de installatieprintplaat HC00 in de sturing van de binnenunit op aansluitklem EMS aansluiten. Adressering mengmodule uitvoeren. Instellingen voor meerdere cv-circuits uitvoeren conform de installatie-instructies van de bedieningseenheid HMC300. Wanneer op de EMS-klem al een module is aangesloten, de aansluiting conform afb. 7 op dezelfde klem parallel uitvoeren. Wanneer in de installatie meerdere EMS-modules worden geïnstalleerd, deze conform afb. 7, hoofdstuk 8.0 aansluiten. 0 IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

21 Installatie Dauwpuntsensoren (accessoire voor koelbedrijf) monteren OPMERKING: Materiële schade door vocht! Koelbedrijf onder het dauwpunt veroorzaakt neerslag van vocht op aangrenzende materialen (vloer). Vloerverwarmingen niet voor het koelbedrijf onder het dauwpunt gebruiken. De aanvoertemperatuur conform installatie-instructies van de bedieningseenheid HMC300 correct instellen. De condensbewakingsfunctie stopt het koelbedrijf wanneer condensvorming ontstaat op de leidingen van de cv-installatie. Condensaat vormt zich tijdens koelbedrijf, wanneer de temperatuur van de cv-installatie onder de betreffende dauwpunttemperatuur ligt. Het dauwpunt varieert afhankelijk van de temperatuur van de luchtvochtigheid. Des te hoger de luchtvochtigheid, des te hoger moet de aanvoertemperatuur zijn, zodat het dauwpunt wordt overschreden en er geen condensatie optreedt. De dauwpuntsensoren zenden een signaal aan de besturing, zodra deze condensvorming constateren. Het koelbedrijf wordt daardoor gestopt. Handleidingen voor installatie en gebruik zijn met de dauwpuntsensoren meegeleverd Koeling alleen met ventilatorconvectoren OPMERKING: Materiële schade door vocht! Wanneer de condensatie-isolatie niet volledig is, kan het vocht naar aangrenzende materialen overslaan. Bij koelbedrijf alle leidingen en aansluitingen tot en met de ventilatorconvector van condensatie-isolatie voorzien. Gebruik voor het isoleren een materiaal dat geschikt is voor koelsystemen met condensvorming. Afvoer aan het riool aansluiten. Geen condensbewaking monteren. Wanneer uitsluitend ventilatorconvectoren met condensafvoer en geïsoleerde leidingen worden gebruikt, mag de aanvoertemperatuur tot 7 C worden ingesteld. Voor een stabiel koelbedrijf wordt een temperatuur van minimaal 0 aanbevolen, omdat bij 5 de vorstbeveiliging wordt geactiveerd. 7.8 Kamerthermostaat monteren In de fabrieksinstelling regelt de bedieningseenheid HMC300 de aanvoertemperatuur automatisch afhankelijk van de buitentemperatuur. Voor nog meer comfort kan een kamerthermostaat worden geïnstalleerd. Wanneer koelbedrijf moet worden gerealiseerd, is een kamerthermostaat absoluut noodzakelijk Kamerthermostaat (accessoire, zie afzonderlijke handleiding) Wanneer de kamerthermostaat na de inbedrijfstelling van de installatie wordt geïnstalleerd, moet deze in het inbedrijfstellingsmenu als bedieningsunit voor de cvgroep worden ingesteld ( installatie-instructies voor de bedieningseenheid HMC300). Kamerthermostaat conform de installatie-instructie voor de kamerthermostaat monteren. Kamerthermostaat op de installatieprintplaat HC00 in de sturing van de binnenunit op aansluitklem EMS aansluiten. Voor de inbedrijfstelling van de installatie via de kamerthermostaat indien nodig de cv-groep instellen ( instructie van de kamerthermostaat). Bij de inbedrijfstelling van de installatie aangeven dat een kamerthermostaat als bedieningsunit voor cv-groep is geïnstalleerd ( installatie-instructies van de bedieningseenheid HMC300). Kamertemperatuur conform de installatie-instructies van de bedieningsunit instellen. Wanneer op de EMS-klem al een module is aangesloten, de aansluiting conform afb. 7 op dezelfde klem parallel uitvoeren. Wanneer in de installatie meerdere EMS-modules worden geïnstalleerd, deze conform afb. 7, hoofdstuk 8.0 aansluiten. EMS NSC/IP Afb. 7 EMS-aansluiting op installatieprintplaat HC Aanvoersensor T0 De temperatuursensor behoort tot de leveringsomvang van de binnenunit. Temperatuursensor in de dompelhuls bij de inlaatcombinatie ( afb. 0) steken of in het buffervat, voor zover aanwezig, monteren. Aanvoertemperatuursensor T0 op de installatieprintplaat HC00 in de sturing van de binnenunit op aansluitklem T0 aansluiten Buitentemperatuursensor T I Gebruik een afgeschermde kabel, wanneer de lengte van de kabel van de temperatuursensor buiten meer dan 5 m is. De afgeschermde kabel moet in de binnenunit worden geaard. De maximale lengte van de afgeschermde kabel is 50 m. Een buiten geïnstalleerde temperatuursensorkabel moet minimaal aan de volgende eisen voldoen: Kabeldiameter: 0,5 mm Weerstand: max. 50 Ohm/km Aantal aders: Sensor aan de koudste zijde van het huis monteren (normaal gesproken de noordzijde). Buitentemperatuursensor T t.p.v. de installatieprintplaat HC00 in de sturing van de binnenunit op aansluitklem T aansluiten. IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

22 7 Installatie W NW SW N S NE SE E H / H (min m) I Afb. 8 Aanbrengen van buitentemperatuursensoren IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

23 Installatie Buiten-en binnenunit vullen Na het vullen de installatie grondig ontluchten. Vul de installatie conform deze handleiding. Voer de elektrische aansluitingen van de installatie uit conform hoofdstuk 8. Neem de installatie in bedrijf conform installatie-instructies van de bedieningseenheid HMC300. Ontlucht de installatie conform hoofdstuk 0. PC VC T T VC Z SC VL VW GC VW PC0 VA0 VW I Afb. 9 Binnenunit en cv-installatie. De stroomvoorziening van de buiten-en de binnenunit is uitgeschakeld. De voedingsspanning mag pas voor de inbedrijfstelling worden ingeschakeld nadat de installatie volledig gevuld en ontlucht is.. Automatische ontluchting via VL activeren. Daarvoor de sluitkap met enkele omwentelingen losdraaien, zonder hem er volledig uit te draaien. 3. Ventielen naar de cv-installatie; deeltjesfilter SC en VC sluiten. 4. Een slang op de aftapkraan aansluiten, het andere uiteinde naar een afvoer leiden. Aftapkraan VA0 openen. 5. Koudwaterventiel VW3 en vulventiel VW openen en water in de naar de buitenunit leidende leiding vullen. 6. Vulprocedure voortzetten totdat uit de slang in de afvoer water komt en de buitenunit geen luchtbellen meer bevat. 7. Aftapkraan en vulventiel VW sluiten. 8. Slang aan de aftapkraan voor cv-installatie VC omzetten. 9. Deeltjesfilter SC, aftapkraan VC en vulventiel VW openen en cvinstallatie vullen. 0.Vulprocedure voortzetten totdat uit de slang in de afvoer water komt en de cv-installatie geen luchtbellen meer bevat..aftapkraan VC sluiten..vulventiel van de cv-installatie VW openen en vullen, totdat de manometer GC bar weergeeft. 3.Druk via de manometer GC controleren, de ingestelde voordruk van het stikstofkussen in het expansievat daarbij in de gaten houden. CVwater indien nodig door het vulventiel VW bijvullen. De gewenste druk van de installatie dient ca. 0,3 0,7 bar boven de voordruk van het stikstofkussen in het expansievat te worden gehouden. 4.Vulventiel VW sluiten. 5.Slang van VC verwijderen. 6. Hoofdstuk 0. IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 3

24 8 Elektrische aansluiting - algemeen Vullen van het systeem met een hogere druk dan de streefdruk, zodat bij een stijgende temperatuur in het warmtesysteem en ontsnappende lucht nog steeds druk aanwezig is. Het is belangrijk dat het vullen van het warmtesysteem via het ventiel in de retourleiding naar de buitenunit gebeurt ( afb. 0) De terugslagklep achter de pomp maakt het vullen op een andere plaats onmogelijk. Gebruik aderdiameters en kabeltypen conform de betreffende zekeringen en de installatiewijze. Sluit de warmtepomp aan conform het aansluitschema. Er mogen geen andere verbruikers worden aangesloten. Bij vervangen van de printplaat de kleurcodering respecteren. 8. CAN-BUS Aanbevolen zekeringswaarden zijn te vinden in de technische gegevens ( hoofdstuk 4.). OPMERKING: Verkeerde werking door storingen! Krachtstroomkabels (30/400 V) in de nabijheid van een communicatiekabel kunnen storingen van de binnenunit veroorzaken. Afgeschermde CAN-BUS-kabel gescheiden installeren van netkabels. Minimale afstand 00 mm. Een gemeenschappelijke installatie met sensorkabels is wel toegestaan. Afb. 0 Het vullen van het verwarmingssysteem moet via de retourleiding naar de buitenunit gebeuren. 8 Elektrische aansluiting - algemeen I GEVAAR: Gevaar voor elektrische schokken! De onderdelen van de binnenunit staan onder spanning. Voor werkzaamheden aan de elektrische installatie de onderdelen loskoppelen van het lichtnet. OPMERKING: Schade aan de installatie bij inschakelen zonder water. Wanneer de installatie voor het vullen van water wordt ingeschakeld, kunnen componenten van de cv-installatie oververhit raken. Boiler en cv-installatie voor het inschakelen van de cv-installatie vullen, ontluchten en de juiste druk activeren. OPMERKING: Installatiestoring bij het verwarren van de -V- en CAN-BUS-aansluitingen! De communicatiecircuits (CANL/CANH) zijn niet geschikt voor een constante spanning van V. Waarborg, dat de vier kabels aan de betreffende gemarkeerde aansluiting op de printkaart zijn aangesloten. De buiten-en de binnenunit worden via een communicatiekabel, de CAN- BUS, met elkaar verbonden. Als CAN-BUS-kabel is een LIYCY-kabel (TP) x x 0,75 (of gelijkwaardig) geschikt. Als alternatief kunnen voor het buitengebruik toegelaten twisted-pair-kabels met een minimale doorsnede van 0,75 mm worden gebruikt. Daarbij de afscherming aan slechts één zijde (binnenunit) tegen de behuizing aarden. De maximale kabellengte is 30 m. De verbinding tussen de printplaten wordt via vier aders uitgevoerd, die ook de V spanning tussen de printplaten verbinden. Op de printplaten bevindt zich een markering voor de V- en voor de CAN-BUS-aansluiting. De schakelaar Term markeert begin en einde van de CAN-BUS-verbinding. Let erop dat de juiste printplaaten zijn afgesloten en dat alle overige niet zijn afgesloten. De elektrische aansluiting van de binnenunit moet op een veilige wijze kunnen worden onderbroken. Een afzonderlijke veiligheidsschakelaar installeren, die de binnenunit compleet spanningsloos schakelt. Bij een gescheiden voeding is voor elke voedingskabel een afzonderlijke veiligheidsschakelaar nodig. De compressor wordt voor het starten voorverwarmd. Dat kan afhankelijk van de buitentemperatuur tot uur duren. De start vindt plaats als de compressortemperatuur (TR) 0 K boven de luchttoetredingstemperatuur (TL) ligt. Deze temperaturen worden weergegeven in het diagnosemenu ( installatie-instructies van de bedieningseenheid HMC300). Afb. CAN-BUS-afsluiting [On] CAN-BUS afgesloten [Off] CAN-BUS niet afgesloten I 4 IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

25 Elektrische aansluiting - algemeen 8 8. EMS-BUS OPMERKING: Verkeerde werking door storingen! Krachtstroomkabels (30/400 V) in de nabijheid van een communicatiekabel kunnen storingen van de binnenunit veroorzaken. EMS-BUS-kabel van netkabels gescheiden leggen. Minimale afstand 00 mm. Een gemeenschappelijke installatie met sensorkabels is wel toegestaan. EMS-BUS en CAN-BUS zijn niet compatibel. EMS-BUS-eenheden en CAN-BUS-eenheden niet gezamenlijk aansluiten. De bedieningseenheid HMC300 wordt via de EMS-BUS met de installatieprintplaat HC00 in de binnenunit verbonden. De bedieningseenheid HMC300 wordt via de BUS-kabel gevoed. De poling van de twee -kabels is irrelevant. Voor accessoires die op de EMS-BUS worden aangesloten geldt het volgende (zie ook installatie-instructie van de betreffende accessoires): Wanneer meerdere BUS-eenheden zijn geïnstalleerd, moeten deze onderling een minimale afstand van 00 mm hebben. Wanneer meerdere BUS-eenheden zijn geïnstalleerd, moeten deze in serie of stervormig worden aangesloten. Gebruik kabels met een minimale doorsnede van 0,5 mm. Bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van fotovoltaïsche installaties) afgeschermde kabel gebruiken. Daarbij de afscherming aan slechts één zijde aan de behuizing aarden. 8.3 Omgang met printplaten Printplaten met besturingselektronica zijn zeer gevoelig voor elektrostatische ontladingen (ESD - ElectroStatic Discharge). Om schade aan de componenten te voorkomen, is daarom bijzondere voorzichtigheid geboden. VOORZICHTIG: Schade door elektrostatische oplading! Bij het omgaan met niet ingekapselde printplaten een geaarde armband dragen I Afb. Armband De schade is meestal latent. Een printplaat kan bij de inbedrijfstelling optimaal functioneren en problemen treden vaak pas later op. Opgeladen objecten zijn alleen in de nabijheid van de elektronica een probleem. Houd een veiligheidsafstand aan van minimaal een meter tot schuimrubber, beschermfolie en ander verpakkingsmateriaal, bekledingsstukken van kunstvezel (bijv. fleece truien) en dergelijke, voordat u met de werkzaamheden begint. Een goede ESD-beveiliging bij het werken met elektronica biedt een op de aarde aangesloten geaarde armband. Deze armband moet gedragen worden, voordat de afgeschermde metaalzak/verpakking wordt geopend, of voordat een gemonteerde printplaat wordt blootgelegd. De armband moet gedragen worden, tot de printplaat weer in de afgeschermde verpakking wordt gedaan of in een gesloten schakelkast is aangesloten. Ook vervangen printplaten, die moeten worden teruggegeven, moeten op deze wijze worden behandeld. 8.4 Externe aansluitingen Om inductieve invloeden te voorkomen, alle laagspanningskabels (meetstroom) met 00 mm afstand tot spanningvoerende 30 V- of 400 V-kabels installeren. Gebruik voor het verlengen van de aansluitkabels van temperatuursensoren de volgende aderdiameters: tot 0 m kabellengte: 0,75 tot,50 mm tot 30 m kabellengte:,0 tot,50 mm De relaisuitgang PK is in koelbedrijf actief en kan voor het aansturen van het koel-/verwarmingsbedrijf van een ventilatorconvector of een circulatiepomp worden gebruikt of voor het aansturen van vloerverwarmingscircuits in vochtige ruimten. De uitgang VC0 is in het koelbedrijf actief en stuurt een 3-wegklep voor de circulatie aan die het wisselen tussen warmwaterbereiding en koelbedrijf vergemakkelijkt. Maximale last bij relaisuitgangen: A, cos > 0,4. Bij hogere belasting montage van een tussenrelais Externe aansluitingen OPMERKING: Materiële schade door verkeerde aansluiting! Door de aansluiting op een verkeerde spanning of stroomsterkte is schade aan elektrische componenten mogelijk. Alleen aansluitingen op externe aansluitingen van de binnenunit uitvoeren die voor 5 V en ma zijn aangepast. Wanneer tussenrelais nodig zijn, uitsluitend relais met verguldecontacten gebruiken. De externe ingangen I, I, I3 en I4 kunnen voor de afstandsbediening van afzonderlijke functies van de bedieningseenheid HMC300 worden gebruikt. De functies, die door de externe ingangen worden geactiveerd, worden in de installatie-instructie van de bedieningseenheid HMC300 beschreven. De externe ingang wordt op een handmatige schakelaar of een besturing met 5 V-relaisuitgang aangesloten. 8.5 Accessoires Op de CAN-BUS aan te sluiten accessoires, bijvoorbeeld vermogenscontrole, wordt op de installatieprintplaat HC00 in de binnenunit parallel aan de CAN-BUS-aansluiting voor de buitenunit aangesloten. Accessoires kunnen in serie met andere op de aangesloten units worden aangesloten. 8.6 Binnenunit aansluiten Neem de mantel weg. Deksel van de schakelkast afnemen. Aansluitkabel door de kabeldoorvoeren boven naar de sturing leiden. Trekveren gebruiken. De kabel zo leggen dat de sturing zonodig naar voren kan worden gekanteld. Kabel conform het elektrische schema aansluiten. Deksel van de schakelkast en de mantel van de binnenunit weer aanbrengen. IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 5

26 8 Elektrische aansluiting - algemeen I Afb. 3 Kabeldoorvoeren [] Kabelkanaal voor elektrische aansluiting [] Kabelkanaal voor CAN-BUS en sensor kabels 8.7 Volgorde in de sturing I Afb. 4 Volgorde in de sturing [] Aansluitklemmen [] Schakelaars K, K, K3 [3] Resetten oververhittingsbeveiliging [4] Installatieprintplaat HC00 6 IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

27 Elektrische aansluiting - algemeen Voeding voor buiten-en binnenunit 9 kw 3N~ I Afb. 5 Voeding voor buiten-en binnenunit 9 kw [] Netspanning 400 V 3N~ [] Bedieningseenheid HMC300 [3] Alarmuitgang elektrische bijverwarming [4] CU-HP-installatieprintplaat HC00 [EE] Elektrische bijverwarming [FE] Oververhittingsschakelaar voor de elektrische bijverwarming [F] Zekering op aansluitklem [P] Drukbewaking [K] Schakelaar bijverwarmingstrap [K] Schakelaar bijverwarmingstrap [K3] Schakelaar bijverwarmingstrap 3 Aansluiting op: L-L-L3-N-PE. Doorlussen warmtepomp: L3-N-PE. Bedieningseenheid HMC300: L-N-PE Elektrische bijverwarming bij compressorbedrijf: -4-6 kw (K3 geblokkeerd) Alleen elektrische bijverwarming, compressor uit: kw IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 7

28 8 Elektrische aansluiting - algemeen 8.9 Voeding voor buiten-en binnenunit 9 kw N~ I Afb. 6 Voeding voor warmtepomp en binnenunit 9 kw [] Netspanning 30 V N~ [] Bedieningseenheid HMC300 [3] Alarmuitgang elektrische bijverwarming [4] CU-HP-installatieprintplaat HC00 [EE] Elektrische bijverwarming [FE] Oververhittingsschakelaar voor de elektrische bijverwarming [F] Zekering op aansluitklem [P] Drukbewaking [K] Schakelaar bijverwarmingstrap [K] Schakelaar bijverwarmingstrap [K3] Schakelaar bijverwarmingstrap 3 Aansluiting op: L-N-PE. Overbrugging in acht nemen. bedieningseenheid HMC300: L-N-PE. aansluiting van de buitenunit met eigen voeding. Elektrische bijverwarming bij compressorbedrijf: -4-6 kw (K3 geblokkeerd) Alleen elektrische bijverwarming, compressor uit: kw 8 IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

29 Elektrische aansluiting - algemeen Aansluitalternatief EMS-bus A B C Afb. 7 Aansluitalternatief EMS-bus [A] Sterschakeling en serieschakeling met externe aansluitdoos [B] Sterschakeling [C] Serieschakeling [] Installatieprintplaat HC00 [] Accessoiremodule (bijvoorbeeld kamerthermostaat, mengermodule, zonnemodule) I IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 9

30 9 Elektrische aansluiting - buitenunit 9 Elektrische aansluiting - buitenunit 9. Klemaansluitingen in de sturing, elektrische bijverwarming met 9 kw 3N~, fabrieksuitvoering I Afb. 8 Klemaansluitingen in de sturing [] 400 V 3N~ 6 A, netspanning voor binnenunit [] 30 V N~, netspanning voor buitenunit 5/7/9 [3] 30 V N~, netspanning voor accessoiremodules Elektrische bijverwarming alleen bij warmtepompbedrijf aan L en L. Verder heeft de buitenunit een aparte voeding via de huisaansluiting nodig. 9. Klemaansluitingen in de sturing, elektrische bijverwarming met 9 kw N~, zie volgorde van de jumpers Afb. 9 Klemaansluitingen in de sturing [] 30 V N~ 50 A, netspanning voor binnenunit [] 30 V N~, netspanning voor accessoiremodules De buitenunit beschikt over een aparte spanningsvoorziening via de huisaansluiting (30 V N~ 6 A) I 30 IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

31 Elektrische aansluiting - buitenunit Aansluitschema voor elektrische bijverwarming met 9 kw 3N~, fabrieksuitvoering 3 Afb. 30 Aansluitschema 9 kw 3N~ [] Huisaansluiting [] Binnenunit 9 kw, 400 V 3N~ [3] Buitenunit 5/7/9, 30 V N~ [PC] Pomp van de cv-installatie [T0] Sensor aanvoertemperatuur [T] Buitentemperatuursensor I Elektrische bijverwarming L-L, buitenunit L3. Elektrische bijverwarming is bij warmtepompbedrijf geblokkeerd. 9.4 Aansluitschema voor elektrische bijverwarming met 9 kw N~ I Afb. 3 Aansluitschema 9 kw N~ [] Huisaansluiting [] Binnenunit 9 kw, 30 V N~ [3] Buitenunit 5/7/9/3, 30 V N~ [PC] Pomp van de cv-installatie [T0] Sensor aanvoertemperatuur [T] Buitentemperatuursensor 9.5 Aansluitschema voor elektrische bijverwarming met 9 kw 3N~ I Afb. 3 Aansluitschema 9 kw 3N~ [] Huisaansluiting [] Binnenunit 9 kw, 400 V 3N~ [3] Buitenunit 3/7, 400 V 3N~ [PC] Pomp van de cv-installatie [T0] Sensor aanvoertemperatuur [T] Buitentemperatuursensor IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 3

32 9 Elektrische aansluiting - buitenunit 9.6 Elektrisch schema installatieprintplaat HC00 3 Afb. 33 Elektrisch schema installatieprintplaat HC00 [I] Externe ingang [I] Externe ingang [I3] Externe ingang 3 [I4] Externe ingang 4 [MK]Vochtsensor [PC0] Circulatiepomp, PWM-signaal [T0] Sensor aanvoertemperatuur [T] Buitentemperatuursensor [TW]Warmwatertemperatuursensor [TC0] Temperatuursensor voor primaire retour [TC] Temperatuursensor voor primaire aanvoer [EW]Startsignaal voor elektrische bijverwarming in de boiler (extern) [FE] Oververhittingsbeveilingsalarm geïnitieerd [FW]Alarm beschermingsanode/beschermingsanode 30 V (accessoire) [K] Schakelaar voor elektrische bijverwarming EE [K] Schakelaar voor elektrische bijverwarming EE [K3] Schakelaar voor elektrische bijverwarming EE3 [F50] Zekering, 6,3 A [PC0] Primaire pomp [PC] Pomp van de cv-installatie [PK] Relais-uitgang koelbedrijf, 30 V [PW]Warmwater-circulatiepomp [VC0] 3-wegklep bypass [VW]3-wegklep-omschakelventiel verwarming/warmwater [] Bedrijfsspanning, 30 V~ ([4] afb. 6) [] Alarmingang elektrische bijverwarming/drukwachter ([3] afb. 6) [3] CAN-BUS naar buitenunit (I/O-modulekaart) Maximale last bij de relaisuitgang PK: A, cos > 0,4. Bij hogere belasting montage van een tussenrelais I Fabrieksaansluiting Aansluiting bij installatie/accessoire 3 IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

33 Elektrische aansluiting - buitenunit Aansluitschema buitenunit/binnenunit I Afb. 34 Aansluitschema buitenunit/binnenunit [] Binnenunit [] Buitenunit [3] IP-module [4] Accessoires (aanvullende cv-groep, zwembad, solar enz.) [5] Kamerthermostaat (accessoire) [6] Bedieningseenheid HMC300 [7] Instelling bij elektrische bijverwarming met 9 kw (fabrieksinstelling IDU Monoblock 5-9): A = 0, P = Instelling bij elektrische bijverwarming met 9 kw (fabrieksinstellling IDU Monoblock 3-7): A = 0, P = B Fabrieksaansluiting Aansluiting bij installatie/accessoire IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 33

34 9 Elektrische aansluiting - buitenunit 9.8 Elektrische aansluiting energieleverancier Het relais van de energieleverancier met 3 hoofdcontacten en hulpcontact moet overeenkomstig het vermogen van de elektrische bijverwarming zijn gedimensioneerd. Het relais moet door de installateur of het energiebedrijf worden geleverd. De bedieningseenheid HMC300 heeft een potentiaalvrij openen/sluiten signaal nodig overeenkomstig de instellingen van de bedieningseenheid HMC300. Bij een actieve energieleverancier verschijnt op het display van de bedieningseenheid HMC300 een bijbehorend symbool 9.8. Klemaansluitingen in de sturing, elektrische bijverwarming met 9 kw 3N~, energieleverancier, zie volgorde van de jumpers I Afb. 35 [] 30 V N~ 0 A, ingang op sturing [] 400 V 3 N~ Max. 6 A, ingang op elektrisch verwarmingselement [3] 30 V N~, regelaar (EMS module) accessoire De buitenunit beschikt over een aparte spanningsvoorziening via de huisaansluiting Klemaansluitingen in de sturing, elektrische bijverwarming met 9 kw N~, energieleverancier, zie volgorde van de jumpers I Afb. 36 [] 30 V N~ 0 A, ingang op sturing [] 30 V N~ Max. 50 A, ingang op elektrisch verwarmingselement [3] 30 V N~, regelaar (EMS module) accessoires De buitenunit beschikt over een aparte spanningsvoorziening via de huisaansluiting. 34 IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

35 Elektrische aansluiting - buitenunit Aansluitschema voor EVU/SG 3 3 A B C D I Afb. 37 Aansluitschema voor EVU/SG [] Tariefregeling [] Energieleverancier [3] SG (Smart Grid) [4] Bedieningseenheid voor buitenunit/binnenunit IDU [A] State, stand-by energieleverancier-functie = SG-functie = 0 [B] State, normaal bedrijf energieleverancier-functie = 0 SG-functie = 0 [C] State 3, temperatuur cv-groep energieleverancier-functie = 0 SG-functie = [D] State 4, gedwongen bedrijf energieleverancier-functie = SG-functie = IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 35

36 9 Elektrische aansluiting - buitenunit EVU, uitschakeling van compressor en elektrische bijverwarming I Afb. 38 Energieleverancier type [] Stroomvoorziening [] Stroommeter buitenunit, laag tarief [3] Stroommeter binnenunit, laag tarief [4] Tariefcontrole [5] Tariefregeling, energieleverancier [6] Tariefregeling, SG [7] Stroommeter, gebouw -fase [8] Buitenunit (compressor) [9] Elektrische bijverwarming [0] Bedieningseenheid HMC300 en installatieprintplaat HC00 * Het relais moet voor het vermogen van de buitenunit en de elektrische bijverwarming worden gedimensioneerd. Het relais moet door de installateur of het energiebedrijf worden geleverd. De externe ingang op de installatieprintplaat HC00 (klemmen 3/4) hebben een potentiaalvrij signaal nodig. De schakeltoestand voor het activeren van de energieleverancier- of SmartGrid-functie (gesloten of open) kan in de regeling worden ingesteld. Tijdens de blokkeertijd wordt in het display het blokkeertijdsymbool getoond. ** Het schakelcontact van het relais dat op de aansluitingen 3, 4 en 49, 50 van de installatieprintplaat HC00 wordt aangesloten, moet voor 5 V en ma zijn gedimensioneerd. 36 IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

37 Elektrische aansluiting - buitenunit EVU, alleen uitschakeling van de compressor Afb. 39 Energieleverancier type [] Stroomvoorziening [] Stroommeter buitenunit, laag tarief [3] Stroommeter binnenunit, laag tarief [4] Tariefcontrole [5] Tariefregeling, energieleverancier [6] Tariefregeling, SG [7] Stroommeter, gebouw -fase [8] Buitenunit (compressor) [9] Elektrische bijverwarming [0] Bedieningseenheid HMC300 en installatieprintplaat HC00 * Het relais moet voor het vermogen van de buitenunit worden gedimensioneerd. Het relais moet door de installateur of het energiebedrijf worden geleverd. De externe ingang op de installatieprintplaat HC00 (klemmen 3/4) hebben een potentiaalvrij signaal nodig. De schakeltoestand voor het activeren van de energieleverancier- of SmartGridfunctie (gesloten of open) kan in de regeling worden ingesteld. Tijdens de blokkeertijd wordt in het display het blokkeertijdsymbool getoond. ** Het schakelcontact van het relais dat op de aansluitingen 3, 4 en 49, 50 van de installatieprintplaat HC00 wordt aangesloten, moet voor 5 V en ma zijn gedimensioneerd I IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 37

38 9 Elektrische aansluiting - buitenunit EVU 3, alleen uitschakeling elektrische bijverwarming I Afb. 40 Energieleverancier type 3 [] Stroomvoorziening [] Stroommeter buitenunit, laag tarief [3] Stroommeter binnenunit, laag tarief [4] Tariefcontrole [5] Tariefregeling, energieleverancier [6] Tariefregeling, SG [7] Stroommeter gebouw, -fase hoog tarief [8] Buitenunit (compressor) [9] Elektrische bijverwarming in de binnenunit [0] Bedieningseenheid HMC300 en installatieprintplaat HC00 * Het relais moet voor het vermogen van de elektrische bijverwarming worden gedimensioneerd. Het relais moet door de installateur of het energiebedrijf worden geleverd. De externe ingang op de installatieprintplaat HC00 (klemmen 3/4) hebben een potentiaalvrij signaal nodig. De schakeltoestand voor het activeren van de energieleverancierof SmartGrid-functie (gesloten of open) kan in de regeling worden ingesteld. Tijdens de blokkeertijd wordt in het display het blokkeertijdsymbool getoond. ** Het schakelcontact van het relais dat op de aansluitingen 3, 4 en 49, 50 van de installatieprintplaat HC00 wordt aangesloten, moet voor 5 V en ma zijn gedimensioneerd Smart Grid De warmtepomp is Smart Grid Ready. De energieleverancier-uitschakeling is een deel van deze functionaliteit. Met de energieleverancier-uitschakeling kan het energiebedrijf de warmtepomp uitschakelen. De Smart Grid-functie breidt de ingrijpmogelijkheden van het energiebedrijf uit doordat deze de warmtepomp op bepaalde tijden een startcommando kan geven, bijvoorbeeld wanneer voordelige stroom beschikbaar is. Naast de aansluiting voor de uitschakeling door de energieleverancier is een tweede aansluiting van de huisaansluitkast naar de warmtepomp nodig, om de Smart-Grid-functionaliteit te gebruiken. Opmerking: neem contact op met uw energiebedrijf voor het mogelijke gebruik van de Smart-Grid-functie. De smart grid-functionaliteit is automatisch ingeschakeld, wanneer de externe ingang voor de uitschakeling door de energieleverancier is geconfigureerd. Het verwarmingssysteem moet een voldoende groot buffervat en uitsluitend gemengde cv-groepen bevatten, zodat een startcommando van kracht kan worden. De warmtepomp werkt afhankelijk van de signalen, die het energiebedrijf via de twee Smart Grid-verbindingskabels overdraagt. Deze wordt uitgeschakeld conform de energieleverancier-uitschakeling //3. Deze werkt normaal conform de warmtevraag uit het verwarmingssysteem. Of ontvangt een startcommando, om het buffervat te laden. Een lading kan echter alleen plaatsvinden, wanneer de temperatuur in het buffervat onder de maximale tempratuur ligt. Anders blijft de warmtepomp uitgeschakeld Fotovoltaica De warmtepomp is in staat een stuursignaal van een PV-installatie te verwerken. Indien de PV-installatie voldoende stroom voor het bedrijf van de warmtepomp levert, kan zij dit via een stuurkabel in de vorm van een startcommando doorgeven. De stuurkabel moet op een van de beschikbare externe aansluitingen worden aangesloten. De geselecteerde externe aansluiting moet aan de HMI voor de PV-functie worden ingesteld. Het verwarmingssysteem moet een buffervat en uitsluitend gemengde cv-groepen bevatten, zodat een startcommando van kracht kan worden. Een startcommando zorgt ervoor dat het buffervat tot de maximale temperatuur wordt opgeladen. Een lading kan echter alleen plaatsvinden, wanneer de temperatuur in het buffervat onder de maximale tempratuur ligt. Anders blijft de warmtepomp uitgeschakeld. 38 IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

39 Buiten-en binnenunit ontluchten 0 0 Buiten-en binnenunit ontluchten PC VC T T VC Z SC VL VW GC VW PC0 VA0 VW I Afb. 4 Tower en cv-installatie. Voeding voor buitenunit en binnenunit inschakelen.. Waarborg, dat de circulatiepomp PC draait. 3. Contact PC0 PWM (0- tot 0-V-signaal) van de pomp PC0 trekken, zodat deze bij een maximaal toerental draait. 4. Alleen bijverwarming activeren. 5. Bijverwarming pas activeren als de druk gedurende 0 minuten niet is gezakt. 6. Contact PC0 PWM op de pomp aansluiten. 7. Deeltjesfilter SC reinigen. 8. Druk via de manometer GC controleren. De ingestelde voordruk van het stikstofkussen in het expansievat daarbij in de gaten houden. CVwater indien nodig via het vulventiel bijvullen. De druk van de installatie dient ca. 0,3 0,7 bar boven de voordruk van het stikstofkussen in het expansievat te worden gehouden. 9. Controleer of de buitenunit draait en of een alarm is afgegeven. 0.De installatie ook aan de overige ontluchtingsventielen van de cv-installatie (bijv. op de radiatoren) ontluchten. Bij voorkeur vullen tot een iets hogere druk dan de streefdruk van het buffervat, zodat de lucht in de cv-groep via het ventiel VL kan ontsnappen. 5.Bijverwarming pas activeren als de druk gedurende 0 minuten niet IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) Onderdelen in de binnenunit vervangen. De elektrische voedingsspanning voor de buitenunit en de binnenunit onderbreken.. Controleren of de automatisch ontluchting geactiveerd is (bij VL). 3. Ventielen naar de cv-installatie sluiten; deeltjesfilter SC en VC. 4. Een slang op de aftapkraan VA0 aansluiten, het andere uiteinde naar een afvoer leiden. De aftapkraan openen. 5. Wachten totdat geen water meer in de afvoer stroomt. 6. Onderdelen vervangen. 7. Vulventiel VW openen en water in de naar de buitenunit leidende leiding vullen. 8. Vulprocedure voortzetten totdat uit de slang in de afvoer water komt en condensor van de buitenunit geen luchtbellen meer bevat. 9. Aftapkraan sluiten en de installatie verder vullen, de gewenste druk van de installatie dient ca. 0,3 0,7 bar boven de voordruk van het stikstofkussen in het expansievat te worden gehouden. 0.Vulventiel VW sluiten..voeding voor buitenunit en binnenunit inschakelen..slang van de aftapkraan VC verwijderen. 3.Alleen de elektrische bijverwarming activeren en waarborgen, dat de circulatiepomp PC draait. 4.Contact PC0 PWM van de pomp PC0 trekken, zodat deze bij een maximaal toerental draait. is gezakt. 39

40 Functietest 6.Contact PC0 PWM op de pomp aansluiten. 7.Deeltjesfilter SC reinigen. 8.Ventiel naar de cv-installatie openen; deeltjesfilter VC en SC. 9.Druk na korte tijd controleren. Als de druk onder de streefwaarde ligt, via het vulventiel bijvullen. Functietest De compressor van de buitenunit wordt voor het starten voorverwarmd. Dat kan afhankelijk van de buitentemperatuur tot uur duren. De start vindt plaats als de compressortemperatuur 0 K boven de luchttoetredingstemperatuur ligt. Deze temperaturen worden weergegeven in het diagnosemenu ( installatie-instructies van de bedieningseenheid HMC300). Neem de installatie in bedrijf conform installatie-instructies van de bedieningseenheid HMC300. Ontlucht de installatie conform hoofdstuk 0. Actieve componenten van de installatie conform de installatie-instructies van de bedieningseenheid HMC300 testen. Controleren of aan de startvoorwaarde voor de buitenunit is voldaan. Controleer of een verwarmings- of warmwatervraag aanwezig is. -of- Warm water aftappen of de stooklijn verhogen, om een vraag te genereren (eventueel de instelling voor CV-bedrijf af bij hogere buitentemperatuur veranderen). Controleren of de buitenunit start. Waarborgen dat geen actuele alarmen aanwezig zijn (zie installatieinstructies van de bedieningseenheid HMC300). -of- Storingen conform de installatie-instructies van de bedieningseenheid HMC300 verhelpen. Bedrijfstemperaturen conform hoofdstuk.3 controleren.. Bedrijfsdruk van de cv-installatie instellen Aanwijzing op manometer bar Minimale vuldruk (bij koude installatie),5 bar Maximale vuldruk bij maximale temperatuur van het cv-water: mag niet overschreden worden (het overstortventiel wordt geopend). Tabel 0 Bedrijfsdruk Voor zover niet anders opgegeven, tot,5,0 bar vullen. Wanneer de druk niet constant blijft, controleren of de cv-installatie lekdicht is en de inhoud van het expansievat voldoende is voor de cvinstallatie.. Drukbewaking en oververhittingsbeveiliging Drukbewaking en oververhittingsbeveiliging zijn in serie geschakeld. Op de bedieningseenheid HMC300 gegeven alarmen of informatie wijzen dus op een te lage installatiedruk of een te hoge temperatuur op de oververhittingsbescherming van de elektrische bijverwarming. OPMERKING: Materiële schade door drooglopen! Wanneer de cv-pomp PC0 gedurende langere tijd bij een te lage installatiedruk wordt gebruikt, kan deze beschadigd raken. Eventuele lekkages in de installatie bij het activeren van de drukbewaking oplossen. Het activeren van de drukbewaking blokkeert alleen de elektrische bijverwarming. De circulatiepomp en de buitenunit kunnen bij vorstgevaar verder werken. Drukbewaking De binnenunit heeft een drukbewaking, die wordt geactiveerd, zodra de druk in de cv-installatie onder 0,5 bar zakt. Zodra de druk lager wordt dan 0,5 bar, wordt de drukbewaking automatisch gereset. Waarborg, dat het expansievat en het overstortventiel voor de gespecificeerde installatiedruk zijn gedimensioneerd, en controleer, of in de installatie een extra expansievat nodig is. Installatie controleren op eventuele lekkages. De druk in de cv-installatie langzaam door vullen van water via het vulventiel verhogen. Oververhittingsbeveiliging De oververhittingsbeveiliging wordt geactiveerd, wanneer de temperatuur van de elektrische bijverwarming hoger wordt dan 95 C. Controleer de installatiedruk. CV- en warmwaterinstellingen controleren. Oververhittingsbeveiliging resetten. Daarvoor de toets aan de onderkant van de aansluitkast indrukken ( [3], afb. 4)..3 Bedrijfstemperaturen Controleer de bedrijfstemperaturen tijdens cv-bedrijf (niet in warmwater- of koelbedrijf). Voor optimaal installatiebedrijf moet het debiet door de binnenunit en de cv-installatie worden gecontroleerd. Voer de controle uit na 0 minuten warmtepompbedrijf bij hoog compressorvermogen. Het temperatuurverschil over de warmtepomp moet voor de verschillende cv-installaties worden ingesteld ( installatie-instructies van de bedieningseenheid HMC300): Bij vloerverwarming 5 K als temperatuurverschil verwarmen instellen. Bij radiatoren 8 K als temperatuurverschil verwarmen instellen. Deze instellingen zijn voor de warmtepomp optimaal. Controleer het temperatuurverschil bij hoog compressorvermogen: Diagnosemenu openen. Monitorwaarden kiezen. Warmtepomp selecteren. Temperaturen kiezen. Aanvoertemperatuur primair (warmtedrager uit, sensor TC3) en retourtemperatuur (warmtedrager in, sensor TC0) in cv-bedrijf aflezen. De aanvoertemperatuur moet hoger zijn dan de retourtemperatuur. Verschil TC3 TC0 berekenen. Controleer, of het verschil overeenkomt met de voor cv-bedrijf ingestelde delta-waarde. Bij te hoog temperatuurverschil: Ontlucht de cv-installatie. Filters reinigen. Leidingafmetingen controleren. 40 IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08)

41 Milieubescherming 3 3 Milieubescherming Milieubescherming is een ondernemingsprincipe van de Bosch-groep. Kwaliteit van de producten, rendement en milieubescherming zijn voor ons gelijkwaardige doelstellingen. Wetten en voorschriften op het gebied van de milieubescherming worden strikt aangehouden. Ter bescherming van het milieu gebruiken wij, rekening houdend met bedrijfseconomische gezichtspunten, de best mogelijke techniek en materialen. Verpakking De verpakking is voorzien van landspecifieke instructies voor de afvalverwijdering, die een optimale recycling moeten waarborgen. Alle verpakkingsmaterialen zijn milieuvriendelijk en herbruikbaar. Oude apparaten Oude apparaten bevatten herbruikbare materialen, die als zodanig moeten worden afgevoerd. De componenten kunnen eenvoudig van elkaar worden gescheiden, kunststoffen zijn als zodanig gemarkeerd. Daardoor kunnen de afzonderlijke componenten gescheiden, hergebruikt, verbrand of op andere wijze worden afgevoerd. 4 Inspectie GEVAAR: Gevaar voor elektrische schokken! Aansluitingen voor werkzaamheden aan elektrische componenten altijd spanningsloos schakelen. OPMERKING: Vervormingen door warmte! Bij te hoge temperaturen vervormt het isolatiemateriaal (EPP) in de binnenunit. Bij soldeerwerkzaamheden in de binnenunit moet het isolatiemateriaal met hittebestendig materiaal of vochtige doeken worden beschermd. Gebruik alleen originele onderdelen! Reserve-onderdelen uit de lijst met reserve-onderdelen bestellen. Vervang verwijderde afdichtingen en O-ringen door nieuwe onderdelen. Bij een inspectie moeten de hierna beschreven werkzaamheden worden uitgevoerd. Actieve alarmen weergeven Alarmprotocol controleren. Functietest Werkingscontrole verrichten ( hoofdstuk ). Stroomkabel installeren Voor een eenvoudige toegang bij onderhoudswerkzaamheden kan de sturing naar voren worden gekanteld. Controleer de stroomkabel op mechanische beschadiging. Vervang beschadigde kabels. Afb. 4 Schakelkasten I Deeltjesfilters voor cv-installatie (in de inlaatcombinatie) controleren. De filters voorkomen dat verontreinigingen in de binnenunit en de buitenunit terechtkomen. Dichtgeslibde filters kunnen storingen tot gevolg hebben. Voor het reinigen van het filter hoeft de installatie niet te worden afgetapt. Filter en afsluitkraan zijn geïntegreerd. Filterreiniging Ventiel sluiten (). Kap (met de hand) afschroeven (). Filter uitnemen en onder stromend water of met perslucht reinigen. Filter weer monteren. Let erop voor een juiste montage, dat de geleidingen in de uitsparingen op het ventiel passen (3) Afb. 43 Filtervariant zonder borgring Kap weer opschroeven (met de hand). Ventiel openen (4) I IDU Monoblock 5-7 T/TS (05/08) 4

Spoel-vullen EnviLine warmtepomp

Spoel-vullen EnviLine warmtepomp Spoel-vullen EnviLine warmtepomp Inhoudsopgave Waarom dit document... 2 Vullen van de cv-installatie... 2 Monoblock Tower (Solar) met buffer... 3 Monoblock wand binnenunit all-electric met buffer... 4

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Installatie-instructie Lucht-water split warmtepomp EnviLine A/W Split T/TS IDU Split -6 T/TS IDU Split 8-5 T/TS 6 70 86 444 (05/06) 6 70 809 56-00.I Inhoudsopgave Inhoudsopgave Toelichting bij de symbolen

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Installatie-instructie EnviLine A/W Monoblock E / B IDU Monoblock 5-9 E/B IDU Monoblock 3-7 E/B 6 70 809 064-00.I 6 70 87 8 (05/08) Inhoudsopgave Inhoudsopgave oelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen....

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Installatie-instructie 6 70 809 064-00.I Lucht-water split warmtepomp EnviLine A/W Split E/B IDU Split -6 E/B IDU Split 8-15 E/B 6 70 8 0 (017/07) Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting bij de symbolen

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Installatie-instructie Lucht-water split warmtepomp EnviLine A/W Split E/B IDU Split -6 E/B IDU Split 8-5 E/B 6 70 809 064-00.I 6 70 86 445 (05/06) Inhoudsopgave Inhoudsopgave Toelichting bij de symbolen

Nadere informatie

EMS 2.0. ModuLine 1010H (2017/05) NL

EMS 2.0. ModuLine 1010H (2017/05) NL EMS 2.0 0010014043-001 ModuLine 1010H 6720869141 (2017/05) NL 1 Gegevens betreffende het product 1 Gegevens betreffende het product Toepassingsmogelijkheden De bedieningseenheid ModuLine 1010H kan alleen

Nadere informatie

Installatie- en onderhoudshandleiding PSWK 50. Buffervat Wo (2013/03) BE

Installatie- en onderhoudshandleiding PSWK 50. Buffervat Wo (2013/03) BE Installatie- en onderhoudshandleiding PSWK 50 Buffervat 6720803559-00.1Wo 6 720 807 013 (2013/03) BE Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Veiligheidsaanwijzingen en toelichting van de symbolen... 2 1.1 Uitleg

Nadere informatie

Quick Guide Artel Mono Block schema 1

Quick Guide Artel Mono Block schema 1 Quick Guide Artel Mono Block schema 1 RR Trading 1 van 13 Schema 1 Rev. 03 Inhoud opgave 1. Algemene aandachtspunten... 2 2. Opstelling ruimte... 2 3. Schema 1 verwarmen/koelen... 4 4. Aansluiten Mono

Nadere informatie

Gasabsorptiewarmtepomp O. Inbedrijfstellingsprotocol Logatherm GWPL (2013/06) NL

Gasabsorptiewarmtepomp O. Inbedrijfstellingsprotocol Logatherm GWPL (2013/06) NL Gasabsorptiewarmtepomp 6 720 645 626-00.1O 6 720 807 573 (2013/06) NL Inbedrijfstellingsprotocol Logatherm GWPL-35 ALGEMEEN Datum: Tijd: Klant: Installatielocatie: Installateur: Elektrotechnisch installateur:

Nadere informatie

CV module Plus Installatievoorschriften

CV module Plus Installatievoorschriften CV module Plus Installatievoorschriften 2-15 1. BESCHRIJVING... 2 2. INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN... 2 2.1 Algemeen... 2 2.2 Montage... 2 2.3 Aansluitschema's... 3 2.4 Tapwaterzijdige aansluiting... 6 2.5

Nadere informatie

NE1.1. Neutralisatie-eenheid. Voor gebruik bij condensatieketels voor gas. Installatie- en onderhoudshandleiding voor de installateur

NE1.1. Neutralisatie-eenheid. Voor gebruik bij condensatieketels voor gas. Installatie- en onderhoudshandleiding voor de installateur Installatie- en onderhoudshandleiding voor de installateur Neutralisatie-eenheid NE1.1 Voor gebruik bij condensatieketels voor gas 6 720 643 494 (2010/01) BE/NL Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreidingsset mengklep Open Therm voor Vitodens 100-W en 111-W Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Voor de installateur Installatie-instructie 50 LITER BUFFERVAT 6 720 803 641 (2012/05) NL 6720803559-00.1Wo Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Veiligheidsaanwijzingen en toelichting van de symbolen... 2 1.1

Nadere informatie

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H Montage- en servicehandleiding voor de vakman Viesmann Blusinrichting voor Vitoligno 300-H Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie

Handleiding. Itho Daalderop WPV 150L/200L. 1. Veiligheid & voorschriften Veiligheid

Handleiding. Itho Daalderop WPV 150L/200L. 1. Veiligheid & voorschriften Veiligheid Itho Daalderop WPV 150L/200L A+ Handleiding 1. Veiligheid & voorschriften 1.1. Veiligheid Installeer het product volgens deze handleiding en de lokaal geldende installatie- en veiligheidsvoorschriften!

Nadere informatie

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden. De EasyTemp thermostaat ET31A/AF/F Deze handleiding geldt voor de onderstaande types: Op de doos Model ET31A, ET31AF en ET31F Model ET31A. Thermostaat regelt de ruimte temperatuur. (Niet geschikt voor

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr Montagehandleiding voor de vakman VIESMNN Uitbreiding E1 Bestelnr. 7429 151 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

Inbedrijfstelling van de installatie

Inbedrijfstelling van de installatie Inbedrijfstelling van de installatie excellence in hot water INHOUD. Zonnecircuit.............................. 2. Inbedrijfstelling............................. 3 3. Oplossen van eventuele pannes..............

Nadere informatie

Quick Guide Artel Mono Block schema 2 verwarmen/warmwater

Quick Guide Artel Mono Block schema 2 verwarmen/warmwater Quick Guide Artel Mono Block schema 2 verwarmen/warmwater RR Trading B.V. 1 van 17 Schema 2 Rev. 03 Inhoud opgave 1. Algemene aandachtspunten... 2 2. Opstelling ruimte... 2 3. Aansluiten Mono Block warmtepomp...

Nadere informatie

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR Installatie voorschrift AAN DE INSTALLATEUR Voor de installateur Installatiehandleiding Met het toestel dat u gaat plaatsen, installeert u een kwaliteitsproduct. Ondanks de bekendheid met het AWBconcept

Nadere informatie

Bedieningsinstructie

Bedieningsinstructie Bedieningsinstructie Kamerthermostaat ModuLine 00 763 7600 (203/08) NL 763 7600-000.TD Inhoudsopgave Inhoudsopgave Uitleg van de symbolen................. 2 2 Inleiding.............................. 2

Nadere informatie

Vitocal 200-G. 3.1 Overzicht van de toepassingsvoorbeelden

Vitocal 200-G. 3.1 Overzicht van de toepassingsvoorbeelden Vitocal 200-G.1 Overzicht van de toepassingsvoorbeelden Verwarmingscircuit zonder mengklep, met tapwaterverwarming en koelfunctie natural cooling met NC-Box (met mengklep) via het vloerverwarmingscircuit

Nadere informatie

voorschrift Voor de installateur OpenTherm module AAN DE INSTALLATEUR

voorschrift Voor de installateur OpenTherm module AAN DE INSTALLATEUR Installatie voorschrift AAN DE INSTALLATEUR Voor de installateur Installatiehandleiding Met het toestel dat u gaat plaatsen, installeert u een kwaliteitsproduct. Ondanks de bekendheid met het AWBconcept

Nadere informatie

Vitocal 200-S/200-A, tapwateropwarming en koelfunctie "active cooling"

Vitocal 200-S/200-A, tapwateropwarming en koelfunctie active cooling Hoofdcomponenten Lucht/waterwarmtepomp in split- of monoblock-uitvoering: Vitocal 00-A Vitocal 00-S Warmtepompregeling: Vitotronic 00, type WOC Verwarmingswaterbuffer: Vitocell 00-W, type SVPA Warmwaterboiler:

Nadere informatie

2Power opslagtank. Installatie instructies

2Power opslagtank. Installatie instructies 2Power opslagtank Installatie instructies Deze installatieconstructie bevat belangrijk advies voor het hanteren, installeren en opstarten van een 2Power-zonne-installatie. Lees dit advies zorgvuldig door

Nadere informatie

Nefit Economy cv-boilers

Nefit Economy cv-boilers Nefit houdt Nederland warm Installatie-instructie Nefit Economy cv-boilers INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN 1-1 2. INSTALLEREN 2-1 2.1 Voorschriften 2-1 2.1.1 Algemene voorschriften 2-1 2.1.2 Voorschriften fabrikant

Nadere informatie

Gasabsorptiewarmtepomp O. Inbedrijfstellingsprotocol Logatherm GWPL (2013/08) BE

Gasabsorptiewarmtepomp O. Inbedrijfstellingsprotocol Logatherm GWPL (2013/08) BE Gasabsorptiewarmtepomp 6 720 645 626-00.1O 6 720 808 009 (2013/08) BE Inbedrijfstellingsprotocol Logatherm GWPL-38 ALGEMEEN Datum: Tijd: Klant: Installatielocatie: Installateur: Elektrotechnisch installateur:

Nadere informatie

h Aanwijzing! NL; BENL Bedienings- en installatiehandleiding VRT 50 Kamer(klok)thermostaat Bedieningshandleiding Aanwijzingen bij de documentatie

h Aanwijzing! NL; BENL Bedienings- en installatiehandleiding VRT 50 Kamer(klok)thermostaat Bedieningshandleiding Aanwijzingen bij de documentatie Voor de installateur 00200077_00 NL; BENL 0 2006 Bedienings- en installatiehandleiding VRT 50 Kamer(klok)thermostaat NL; BENL Aanwijzingen bij de documentatie Bedieningshandleiding De volgende aanwijzingen

Nadere informatie

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1 bu USV 5/4 bu USV 6/4 bi Installatie- en gebruikershandleiding NL 3 WEG- OMSCHAKELKLEP voor warmtapwaterlading USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi A.u.b. eerst lezen Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor het gebruik

Nadere informatie

De GROOTSTE van Limburg op het gebied van vloerverwarming KLEPPEN EN VENTIELEN

De GROOTSTE van Limburg op het gebied van vloerverwarming KLEPPEN EN VENTIELEN De GROOTSTE van Limburg op het gebied van vloerverwarming KLEPPEN EN VENTIELEN De Gigant.nl Kleppen en Ventielen zijn zeer geschikt om te worden toegepast bij conventionele (vloer)verwarming. Middels de

Nadere informatie

Nederland nl. Installatie- en servicehandleiding. Buffervat Gelaagd buffervat P 750-2, P

Nederland nl. Installatie- en servicehandleiding. Buffervat Gelaagd buffervat P 750-2, P Nederland nl Installatie- en servicehandleiding Buffervat Gelaagd buffervat P 750-2, P 1000-2 Geachte klant, Dank u voor de aanschaf van dit apparaat. Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u het

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Installatie-instructie Hoog Rendement cv-toestel Nefit TrendLine AquaPower Plus HRC 25/CW6 AquaPower Plus HRC 0/CW6 6 720 809 17 (2014/07) NL 6 720 808 619-000.1TD Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting

Nadere informatie

1245 / Schema's

1245 / Schema's 1245 / 1255 - Schema's 12-001 Bodem 12-002 Bodem - serie 12-003 Bodem - parallel 12-004 Bodem - parallel - cvketel 12-005 Bodem - parallel - combiketel 12-006 Bodem - parallel -ketel+boiler 12-007 12-008

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Warmwater circulatie-unit O DVU 3 kw 230 V INHOUDSOPGAVE Voorwoord pag. 4 Inleiding pag. 5 Technische specificaties pag. 5 Veiligheidsvoorzieningen en instructies pag. 6 Werking van

Nadere informatie

P2050 Hybride verdeler

P2050 Hybride verdeler P2050 Hybride verdeler Afbeelding 1: Kunststof verdeler P2050 7 groeps met UMR Vario Algemeen Met het toenemende aantal bivalent/hybride opgestelde combinaties van cv-ketels en duurzame warmteopwekkers

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Installatie-instructie Lucht-water monoblock warmtepomp EnviLine A/W Monoblock ODU Monoblock 5s ODU Monoblock 7s ODU Monoblock 9s ODU Monoblock 13t ODU Monoblock 17t 6 720 809 169-00.2I 6 720 817 806 (2015/08)

Nadere informatie

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman 60 84 06/004 NL Voor de vakman Montagevoorschrift UBA-module xm0 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage Zorgvuldig lezen vóór de montage Inhoudsopgave Veiligheid.......................................

Nadere informatie

Aandachtspunten bij de bodem schema s 1345/1355

Aandachtspunten bij de bodem schema s 1345/1355 andachtspunten bij de bodem schema s 1345/1355 1. Ontwerp, installeren en beheer van grondgebonden warmtepompen is onderhevig aan de BL 6000-21 2. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel

Nadere informatie

Installatie instructie

Installatie instructie LUXUS Electronic (KDE, KDE2) ELEKTRISCHE DOORSTROMER VOOR TAPWATER Installatie instructie Rev. 1808GG Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Veiligheidsinstructies.. 2 Installatie/ montage. 4 Ontluchten 5 Configuratie..

Nadere informatie

MGC OpenTherm regelaar

MGC OpenTherm regelaar MOS NL-780-2 MGC 061100 MGC OpenTherm regelaar Montage- en gebruikshandleiding Gebruikte symbolen In dit document worden de volgende symbolen gebruikt: Gevaar voor elektrische spanning! Let op! Gebruikte

Nadere informatie

Installatie- en bedieningsinstructie. Table Stand DS (2018/08) nl

Installatie- en bedieningsinstructie. Table Stand DS (2018/08) nl Installatie- en bedieningsinstructie Table Stand DS-1 6720888222 (2018/08) nl Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting op de symbolen en veiligheidsinstructies...... 2 1 Toelichting van de symbolen......................

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding EXCLUSIV COMPACT THERMOSTAAT Dit product heeft de volgende eigenschappen: 1) Regeling van de verwarming 2) Eenvoudig te programmeren 3) Twee programma's: programma ingesteld af fabriek

Nadere informatie

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden MYSON Kickspace 500, 600 & 800 Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden 1 INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMENE INFORMATIE 3 2. ONTWERP CV INSTALLATIE

Nadere informatie

Installatie- en bedieningsinstructie

Installatie- en bedieningsinstructie Installatie- en bedieningsinstructie Bedieningseenheid ModuLine 1000 6 720 811 006(2014/08) 6 720 811 982-00.1O Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen..............

Nadere informatie

Producten. Lucht/water-warmtepomp, verwarmingscapaciteit van 18,2 t/m 31,0 kw/h (A2/W35) Bouwgrootte: Eco-9 t/m 16 LS-T en LS-T/HG

Producten. Lucht/water-warmtepomp, verwarmingscapaciteit van 18,2 t/m 31,0 kw/h (A2/W35) Bouwgrootte: Eco-9 t/m 16 LS-T en LS-T/HG Producten Lucht/water-warmtepomp, verwarmingscapaciteit van 18,2 t/m 31,0 kw/h (A2/W35) Bouwgrootte: Eco-9 t/m 16 LS-T en LS-T/HG Besturingseenheid (standaard) Afstandbediening Ruimtethermostaat 1 Eco-9

Nadere informatie

Regeling van de varimat WR I.7.3. Systeeminformatie

Regeling van de varimat WR I.7.3. Systeeminformatie Systeeminformatie Bij een gecombineerd vloer- en radiatorverwarmingssysteem is de gemiddelde verwarmingstemperatuur voor de vloerverwarming doorgaans lager dan die voor de radiatoren. In veel gevallen

Nadere informatie

Verzamelblad E-aansluitingen SMO 40 met 2040

Verzamelblad E-aansluitingen SMO 40 met 2040 LEK L N 0 PE L N 0 PE PE PE -X -X L N -X0 9 -X -X 0 9 0 9 -X9 L N 0 PE Automatische zekering AA - X klemmenstrook AA Accessoirekaart Klemmenstrook X AA-X AA in 00 buiten unit Verzamelblad E-aansluitingen

Nadere informatie

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7 MONTAGEHANDLEIDING Kit met -wegafsluiter/kit met -wegafsluiter EKMVC09B7 EKMVC09B7 EKMVC09B7 EKMVC09B7 Kit met -wegafsluiter/kit met -wegafsluiter Lees grondig deze handleiding vooraleer tot de montage

Nadere informatie

T. Toestelbedrijfsmodule CME 930. voor regeltoestel CFB 810. Installatie- en bedieningsvoorschrift (2013/02) NL

T. Toestelbedrijfsmodule CME 930. voor regeltoestel CFB 810. Installatie- en bedieningsvoorschrift (2013/02) NL 6 720 806 111-00.1T Toestelbedrijfsmodule CME 930 voor regeltoestel CFB 810 Installatie- en bedieningsvoorschrift 6 720 806 814 (2013/02) NL 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting bij de symbolen

Nadere informatie

Quick Guide Artel Split schema 4

Quick Guide Artel Split schema 4 Quick Guide Artel Split schema 4 RR Trading 1 van 15 Schema 1 Rev. 02 Inhoud opgave 1. Algemene aandachtspunten... 2 2. Opstelling ruimte... 2 3. Schema 4 verwarmen/koelen... 5 4. Aansluiten Split warmtepomp....

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMNN Uitbreiding E1 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreiding AM1 Bestelnr. 7429 152 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur Montage- en servicehandleiding voor de installateur VIESMANN Verwarmingswater-doorstroomtoestel Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie

Aandachtspunten bij de bodem schema s:

Aandachtspunten bij de bodem schema s: Aandachtspunten bij de bodem schema s: 1. Ontwerp, installeren en beheer van grondgebonden warmtepompen is onderhevig aan de BRL 6000-21 2. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel bron-

Nadere informatie

combimix een innovatief regelsysteem voor uw vloerverwarming

combimix een innovatief regelsysteem voor uw vloerverwarming combimix een innovatief regelsysteem voor uw vloerverwarming member of combimix De combimix regeleenheid is in eerste instantie ontworpen voor installaties die uitgerust zijn met een condenserende ketel,

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur Montagehandleiding voor de installateur VIESMANN Verwarmingswater-doorstroomtoestel Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

EMS 2.0. ModuLine (2017/05) NL

EMS 2.0. ModuLine (2017/05) NL EMS 2.0 0010014043-001 ModuLine 1010 6720869142 (2017/05) NL 1 Algemene veiligheidsinstructies 1 Algemene veiligheidsinstructies Installatie en inbedrijfstelling Bij de installatie en het bedrijf de specifieke

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Functie. 3 Informatie voor elektromonteurs 3.1 Montage en elektrische aansluiting. Tronic-trafo

1 Veiligheidsinstructies. 2 Functie. 3 Informatie voor elektromonteurs 3.1 Montage en elektrische aansluiting. Tronic-trafo Tronic-trafo 10-40 W Best.nr. : 0367 00, 0493 57 Tronic-trafo 20-70 W Best.nr. : 0366 00, 0493 58 Tronic-trafo 20-105 W Best.nr. : 0365 00 Tronic-trafo 20-150 W Best.nr. : 0373 00, 0493 55 Tronic-trafo

Nadere informatie

Vitocal 222-S/222-A, tapwateropwarming en koelfunctie active cooling"

Vitocal 222-S/222-A, tapwateropwarming en koelfunctie active cooling KW Z WW Verwarmingscircuitregeling zonder mengklep De gewenste aanvoertemperatuur van het verwarmingscircuit wordt uit volgende parameters bepaald: buitentemperatuur, gewenste kamertemperatuur, bedrijfsprogramma

Nadere informatie

Espace bedrade regeling (230 volt)

Espace bedrade regeling (230 volt) Espace bedrade regeling (230 volt) Installatiehandleiding klokthermostaat. Espace klokthermostaat De fraai vormgegeven thermostaat is eenvoudig te bedienen met slechts vier toetsen en is standaard reeds

Nadere informatie

Nederland NL. Montage- en bedieningshandleiding. Hybride Hybride uitbreidingspakket Solar

Nederland NL. Montage- en bedieningshandleiding. Hybride Hybride uitbreidingspakket Solar Nederland NL Montage- en bedieningshandleiding Hybride Hybride uitbreidingspakket Solar Geachte klant, hartelijk dank voor uw keuze voor dit hoogwaardige product. Voordat u het systeem in gebruik neemt,

Nadere informatie

Nederland - België. Externe display voor het zonneboilersysteem. ZentaSOL. Installatie-, gebruikers- en servicehandleiding M001919-B 300021630-001-D

Nederland - België. Externe display voor het zonneboilersysteem. ZentaSOL. Installatie-, gebruikers- en servicehandleiding M001919-B 300021630-001-D Nederland - België NL Externe display voor het zonneboilersysteem ZentaSOL ZentaSOL Installatie-, gebruikers- en servicehandleiding M001919-B 300021630-001-D Inhoud 1 Inleiding...2 1.1 Toegepaste symbolen...2

Nadere informatie

handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V

handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V NL 1 GEBRUIKERSHANDLEIDING De Master aansluitmodule -RF is speciaal ontworpen voor de bediening van uw vloerverwarmings-/ koelingssysteem. De module

Nadere informatie

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing zonder parallelaansluiting

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing zonder parallelaansluiting Best. nr. : 0399 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële

Nadere informatie

SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS

SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS MODELLEN: ES3 ES4 ES5 ES65 Installatie- en bedieningsvoorschriften Onderhoudsinstructies Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden. 4.1.4 INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN

Nadere informatie

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren , besturing voor handbediende schuifdeuren HW V1.0 SW V1.0 NL. Inhoudsopgaven: 1 Veiligheidsvoorschriften 2 2 Werking 3 3 Overzicht 4 4 Aansluiten 6 5 Storingen/specificaties 9 1 1 Veiligheidsvoorschriften:

Nadere informatie

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL Elektrische Infrarood Verwarming Model 93485 Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL 1 Algemene veiligheidsinstructies LEES DE GEBRUIKSAANWIJZING Alvorens de radiateur in bedrijf te nemen, moet u deze gebruiks

Nadere informatie

1245PC / 1255PC - Schema's

1245PC / 1255PC - Schema's 1245 / 1255 - Schema's 12-001 Bodem Soms kan het schema dat u nodig heeft een combinatie zijn van 2 12-002 Bodem - serie of meer schema's uit deze serie. 12-003 Bodem - parallel (Er zijn veel combinaties

Nadere informatie

HENCO INSTALLATIEHANDLEIDING COMPOSIET VERDELER

HENCO INSTALLATIEHANDLEIDING COMPOSIET VERDELER HENCO INSTLLTIEHNDLEIDING COMPOSIET VERDELER Composiet verdeler Introductie De composiet verdeler wordt gebruikt om het medium in installaties voor vloerverwarming en koeling te verdelen. Deze serie verdelers

Nadere informatie

Installatiehandleiding. Composiet verdeler. Model Industrie

Installatiehandleiding. Composiet verdeler. Model Industrie Installatiehandleiding Composiet verdeler Model Industrie Introductie De composiet verdeler wordt gebruikt om het medium in installaties voor vloerverwarming en koeling te verdelen. Deze serie verdelers

Nadere informatie

Technische handleiding Versie 11/11. PLC-INTERFACE (slave)

Technische handleiding Versie 11/11. PLC-INTERFACE (slave) Technische handleiding Versie 11/11 PLC-INTERFACE (slave) Deze handleiding voor het installeren en bedienen van de PLC-interface (slave) zorgvuldig doorlezen en navolgen. Deze handleiding binnen handbereik

Nadere informatie

Flamco. Automaat voor drukverzorging Ontluchten Bijvullen D1/D2. Installatie- en bedieningsvoorschrift. 2002, Flamco

Flamco. Automaat voor drukverzorging Ontluchten Bijvullen D1/D2. Installatie- en bedieningsvoorschrift. 2002, Flamco Automaat voor drukverzorging Ontluchten Bijvullen D1/D2 7526 NL Installatie- en bedieningsvoorschrift 2002, Flamco Uitvoering A B C D E F G H J - draaibare vataansluitingen (ÜW 1!/2 - bu. 1!/4 ) - metalen

Nadere informatie

Aandachtspunten tijdens het ontwerp van uw installatie met lucht/water warmtepompen

Aandachtspunten tijdens het ontwerp van uw installatie met lucht/water warmtepompen andachtspunten tijdens het ontwerp van uw installatie met lucht/water warmtepompen Naast een juist hydraulisch schema, welke u voor uw situatie kunt selecteren op onze website, zijn er meerdere belangrijke

Nadere informatie

NRS 2-4. Gebruiksaanwijzing 810552-00 HN-schakelaar NRS 2-4

NRS 2-4. Gebruiksaanwijzing 810552-00 HN-schakelaar NRS 2-4 NRS 2-4 Gebruiksaanwijzing 810552-00 HN-schakelaar NRS 2-4 Inhoudsopgave blz. Belangrijke instructies Veiligheidsinstructies...7 Waarschuwing...7 Verklaringen Verpakkingsinhoud...8 Systeembeschrijving...8

Nadere informatie

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften.

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. LEGENDA 114 (PC) / (PC), / oktober 010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. 1 Buitenvoeler (BT1) op klemmenstrook AA3-X, klem 1 en Ruimtesensor (RTS40) op klemmenstrook AA3 X, klem

Nadere informatie

Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding. Type 3.0

Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding. Type 3.0 Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding Type 3.0 April 2015 INHOUDSOPGAVE 1 Introductie 1 2 Bediening binnenunit 2 3 Thermostaat instellen 3 3.1 Instelling controleren 3 3.2 Koelen of verwarmen

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman. Vitotrol 100 type UTDB-RF

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman. Vitotrol 100 type UTDB-RF Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 100 type UTDB-RF Ruimtetemperatuurregelaar met digitale schakelklok en draadloze ontvanger Bestelnr.: 7426 466, 7426 539 VITOTROL 100 10/2009 Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

Neutralisatie-eenheid

Neutralisatie-eenheid Installatiehandleiding voor de installateur Neutralisatie-eenheid NE0.1 V3 6 720 643 202 (2010/03) NL Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen 1 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN MatriX-stralingsbrander type VMIII Gas-ventilatorbrander voor Vitocrossal 300, type CM3 Nominaal vermogen 87 tot 142 kw MatriX-stralingsbrander 11/2014 Na montage

Nadere informatie

Nefit EnviLine warmtepompen

Nefit EnviLine warmtepompen Taal Datum Tijd Landinformatie Buffervat Configuratie starten Extra warmtebedr. Kiezen Belangrijkste instellingen bediening Nefit Enviline ll All-electric Niet geinstalleerd Elektrische bijverwarming serieel

Nadere informatie

1245 PC / 1255 PC- Schema s

1245 PC / 1255 PC- Schema s 1245 / 1255 - Schema s Overzicht Aandachtspunten Leidingdiameters Buffer-inhoud Buffer-mogelijkheden Legenda 12-001 Bodem 12-002 Bodem - serie 12-003 Bodem - parallel 12-004 Bodem - parallel - cvketel

Nadere informatie

Solar-Divicon en zonnepompmodule. Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade.

Solar-Divicon en zonnepompmodule. Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Solar-Divicon en zonnepompmodule Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 100 type UTA-RF Kamerthermostaat met analoge schakelklok en draadloze ontvanger voor Vitodens 100-W, type WB1B Bestelnr.: 7296 064 VITOTROL 100 2/2008

Nadere informatie

Inbedrijfstelling. Checklist. Voor de installateur AAN DE INSTALLATEUR

Inbedrijfstelling. Checklist. Voor de installateur AAN DE INSTALLATEUR Inbedrijfstelling Checklist AAN DE INSTALLATEUR Voor de installateur Installatiehandleiding Met het toestel dat u gaat plaatsen, installeert u een kwaliteitsproduct. Ondanks de bekendheid met het AWBconcept

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. Toepassing. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. Toepassing. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Verwarmingswater-doorstroomtoestel Best.-nr. 7264 890 met aansluitkabel 0,25 m Best.-nr. 7160 504 met aansluitkabel 1,5 m Best.-nr. 7423 711 met aansluitkabel

Nadere informatie

Installatiehandleiding

Installatiehandleiding Installatiehandleiding Functiemodule Voor de vakman xm10 Zorgvuldig lezen vóór de installatie. 6 720 642 975 (01/2010) NL/BE Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen.......................

Nadere informatie

Quick Guide Artel Mono Block schema 3 verwarmen/warmwater met aanvullend toestel.

Quick Guide Artel Mono Block schema 3 verwarmen/warmwater met aanvullend toestel. Quick Guide Artel Mono Block schema 3 verwarmen/warmwater met aanvullend toestel. RR Trading B.V. 1 van 17 Schema 3 Rev. 03 Inhoud opgave 1. Algemene aandachtspunten... 2 2. Opstelling ruimte... 2 3. Aansluiten

Nadere informatie

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s.

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s. Aandachtspunten F () / F145 (), bijlage bij de schema s. 1. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel - als.. Zorg voor expansiemogelijkheid in zowel - als middels een voldoende groot expansievat.

Nadere informatie

Bedieningshandleiding voor de gebruiker Logano GB125 met brander Logatop BE

Bedieningshandleiding voor de gebruiker Logano GB125 met brander Logatop BE auto man fav menu info Condensatieketel op stookolie 6 720 804 973-00.3T Bedieningshandleiding voor de gebruiker Logano GB125 met brander Logatop BE 6 720 807 702 (2013/03) BE Zorgvuldig lezen voor de

Nadere informatie

Itho Daalderop Zonneboilers en zonnecollectoren. product-

Itho Daalderop Zonneboilers en zonnecollectoren. product- Itho Daalderop Zonneboilers en zonnecollectoren product- 2 De zonneboilers van Itho Daalderop Itho Daalderop heeft twee verschillende soorten zonneboilers; de Solior en de Voorverwarmer. De Solior is een

Nadere informatie

Celsius WT 10 AM1 E/ WT 13 AM1 E. Gebruikersinstructie (2015/04) NL

Celsius WT 10 AM1 E/ WT 13 AM1 E. Gebruikersinstructie (2015/04) NL Celsius WT 10 AM1 E/ WT 13 AM1 E [nl] Gebruikersinstructie 6 720 608 050 (2015/04) NL 6720608050 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen 3 1.1 Uitleg van

Nadere informatie

MONTAGEHANDLEIDING. Kamerthermostaat EKRTWA

MONTAGEHANDLEIDING. Kamerthermostaat EKRTWA MONTAGEHANDLEIDING 1 1 2 2 60 mm/2.36 inch 87 mm/3.43 inch ±1.5 m ±60 inch >0.2 m >8 inch 3 34 mm/1.34 inch 125 mm/4.92 inch 3 De Engelse tekst is de oorspronkelijke versie. Andere talen zijn vertalingen

Nadere informatie

1145 / 1155 PC- Schema s

1145 / 1155 PC- Schema s 1145 / 1155 - Schema s Overzicht Aandachtspunten Leidingdiameters Buffer-inhoud Buffer-mogelijkheden Legenda 11-001 Bodem 11-002 Bodem - serie 11-003 Bodem - parallel 11-004 Bodem - parallel - cvketel

Nadere informatie

Montage- en gebruiksaanwijzing

Montage- en gebruiksaanwijzing Montage en gebruiksaanwijzing Cooper Safety BV Postbus 3397 4800 DJ Breda Nederland Tel. +31 (0)76 750 53 00 Fax +31 (0)76 587 14 22 www.coopersafety.nl Pagina 1 1. Algemene opmerkingen 1.1 Korte beschrijving

Nadere informatie

Combi Warmtepomp. type WPU-3 en WPU-5

Combi Warmtepomp. type WPU-3 en WPU-5 Combi Warmtepomp type WPU-3 en WPU-5 Introductie Bij de keus van duurzame techniek in de woningbouw staan comfort, gezondheid en energiebesparing centraal. De warmtepomp van Itho zorgt voor een optimaal

Nadere informatie

Zehnder ComfoFond-L Aardwarmtewisselaar met gesloten water-glycolcircuit

Zehnder ComfoFond-L Aardwarmtewisselaar met gesloten water-glycolcircuit Belangrijke eigenschappen Aardwarmtewisselaar voor gebruik in combinatie met balansventilatie-units met warmterecuperatie (type ComfoD 350, 450 en 550 Luxe) Onttrekt energie uit de bodem via ondergrondse

Nadere informatie

Bedieningshandleiding. Vloerverwarmingsthermostaat

Bedieningshandleiding. Vloerverwarmingsthermostaat Bedieningshandleiding 1. Toepassingsgebied Voor het reguleren van de temperatuur van elektrische vloerverwarmingsinstallaties. 2. Functie De vloerthermostaat bestaat uit twee delen: Controleunit voor het

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en inbedrijfstellingshandleiding. Afstandsbediening Radiorepeater. Veiligheidsvoorschriften. Montagevoorbereiding.

VIESMANN. Montage- en inbedrijfstellingshandleiding. Afstandsbediening Radiorepeater. Veiligheidsvoorschriften. Montagevoorbereiding. Montage- en inbedrijfstellingshandleiding voor de vakman VIESMANN Afstandsbediening Radiorepeater voor Vitotwin 300-W, type C3HA en C3HB Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig

Nadere informatie

TYBOX NL Installatie-instructies

TYBOX NL Installatie-instructies TYBOX 5000 Installatie-instructies TECHNISCHE KENMERKEN INHOUDSOPGAVE Contact uitgang A (30V)-Actie type.c (korte spanningsval) Proef met kogel van 5 C Nominale spanning shock: 4000V Voeding via,5v lithiumbatterijen,

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Functie. 3 Informatie voor elektromonteurs 3.1 Montage en elektrische aansluiting. Tronic-trafo

1 Veiligheidsinstructies. 2 Functie. 3 Informatie voor elektromonteurs 3.1 Montage en elektrische aansluiting. Tronic-trafo Tronic-trafo 10-40 W Best. nr. : 0367 00, 0493 57 Tronic-trafo 20-70 W Best. nr. : 0366 00, 0493 58 Tronic-trafo 20-105 W Best. nr. : 0365 00 Tronic-trafo 20-150 W Best. nr. : 0373 00, 0493 55 Tronic-trafo

Nadere informatie