Installatie-instructie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Installatie-instructie"

Transcriptie

1 Installatie-instructie EnviLine A/W Monoblock E / B IDU Monoblock 5-9 E/B IDU Monoblock 3-7 E/B I (05/08)

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave oelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen Uitleg van de symbolen Algemene veiligheidsinstructies EVU Smart Grid Binnenunit aansluiten Aansluitalternatief EMS-bus Leveringsomvang Algemeen Informatie over de binnenunit Gebruik Minimale installatievolume en uitvoering van de cvinstallatie ypeplaat ransport en opslag Opstellen van de binnenunit Voor de installatie te controleren Werkingsprincipe echnische instructies echnische gegevens Binnenunit met externe bijverwarming echnische gegevens binnenunit met elektrische bijverwarming Installatie-oplossingen Voorschriften Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen Afstanden bij de opstelling Leidingafmetingen Algemene installatie-instructie Voorbereidende leidingaansluitingen Opstellen Waterkwaliteit CV-installatie spoelen Checklist Isolatie Bedrijf zonder buitenunit (standalone-bedrijf) Installatie met koelbedrijf Hoogrendement-circulatiepomp (PC0) Circulatiepomp voor cv-installatie (PC) Warmwaterboiler (accessoire) aansluiten Installatie met zwembad Kamerthermostaat monteren Meerder cv-circuits (accessoire mengermodule, zie afzonderlijke handleiding) Installatie van de binnenunit voor externe bijverwarming (IDU Monoblock B) Binnenunit voor externe bijverwarming overzicht.. 9. Binnenunit voor externe bijverwarming aansluiten Vullen cv-installatie Elektrische aansluiting van de externe bijverwarming Elektrisch schema binnenunit voor externe bijverwarming Binnenunit voor externe bijverwarming Elektrische aansluiting energieleverancier Installatie van de binnenunit met geïntegreerde elektrische bijverwarming (IDU Monoblock E) Binnenunit met geïntegreerde elektrische bijverwarming overzicht Aansluiting van de binnenunit met geïntegreerde elektrische bijverwarming Vullen cv-installatie Elektrisch schema voor binnenunit met geïntegreerde elektrische bijverwarming Elektrisch schema voor binnenunit met geïntegreerde elektrische bijverwarming Elektrische aansluiting energieleverancier Buitenunit en binnenunit ontluchten Onderdelen in de binnenunit vervangen Functietest Bedrijfsdruk van de cv-installatie instellen Drukbewaking en oververhittingsbeveiliging Bedrijfstemperaturen Milieubescherming Inspectie Deeltjesfilter Aansluitmogelijkheid voor IP-module Elektrische aansluiting algemeen CAN-BUS EMS-BUS Omgang met printplaten Externe aansluitingen accessoires IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08)

3 oelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen oelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen. Uitleg van de symbolen Waarschuwing Veiligheidsinstructies in de tekst worden aangegeven met een gevarendriehoek. Het signaalwoord voor de waarschuwing geeft het soort en de ernst van de gevolgen aan indien de maatregelen ter voorkoming van het gevaar niet worden nageleefd. De volgende signaalwoorden zijn vastgelegd en kunnen in dit document worden gebruikt: OPMERKING betekent dat materiële schade kan ontstaan. VOORZICHIG betekent dat licht tot middelzwaar lichamelijk letsel kan optreden. WAARSCHUWING betekent dat zwaar tot levensgevaarlijk lichamelijk letsel kan optreden. GEVAAR betekent dat zwaar tot levensgevaarlijk lichamelijk letsel zal optreden. Belangrijke informatie Belangrijke informatie zonder gevaar voor mens of materialen wordt met het nevenstaande symbool gemarkeerd. Aanvullende symbolen Symbool Betekenis Handeling Verwijzing naar een andere plaats in het document Opsomming Opsomming ( e niveau) abel. Algemene veiligheidsinstructies Deze installatie-instructie is bedoeld voor installateurs van cv-installaties en elektrotechniek. Lees de installatie-instructies (buitenunit, regelaar enzovoort) voor de installatie. Houd de veiligheids- en waarschuwingsinstructies aan. Houd de nationale en regionale voorschriften, technische regels en richtlijnen aan. Documenteer uitgevoerde werkzaamheden. Bedoeld gebruik De warmtepomp mag alleen in gesloten cv-installaties voor privégebruik worden toegepast. Ieder ander gebruik komt niet overeen met de voorschriften. Daaruit resulterende schade valt niet onder de fabrieksgarantie. Installatie, inbedrijfstelling en onderhoud Installatie, inbedrijfstelling en onderhoud mogen alleen door een erkend installateur worden uitgevoerd. Gebruik alleen originele reserve-onderdelen. Elektrotechnische werkzaamheden Elektrotechnische werkzaamheden mogen alleen door elektrotechnici worden uitgevoerd. Voor elektrotechnische werkzaamheden: Schakel de netspanning over alle polen uit en borg deze tegen herinschakelen. Controleer de afwezigheid van elektrische spanning. Houd de aansluitschema's van de overige installatiedelen ook aan. Overdracht aan de eigenaar Leg bij de overdracht aan de gebruiker het gebruik en bediening van de cv-installatie uit. Leg de bediening uit. Ga daarbij in het bijzonder in op alle veiligheidsrelevante handelingen. Wijs erop, dat ombouw of reparatie alleen door een erkend installateur mag worden uitgevoerd. Wijs op de noodzaak tot inspectie en onderhoud voor een veilige en milieuvriendelijke werking. Geef de installatie- en gebruikersinstructies aan de eigenaar in bewaring. IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08) 3

4 Leveringsomvang Leveringsomvang Afb. Leveringsomvang, binnenunit met wandmontage [] Binnenunit (voorbeeldweergave) [] Installatie-instructie, gebruiksinstructie en ophanginstructie [3] Boorsjabloon [4] Kabeldoorvoeren [5] Kogelkraan met deeltjesfilter [6] Doos met aansluitstekkertjes voor de installatieprintplaat HC00 [7] Zak met schroeven en pluggen voor wandmontage [8] Jumpers voor -fase-installatie (bij E uitvoering binnenunit) [9] Ophangbeugel voor wandmontage [W]Warmwatertemperatuursensor [0 ] Sensor aanvoertemperatuur [] Buitentemperatuursensor 3 Algemeen Deze handleiding werd in het Zweeds opgesteld, handleidingen in alle andere talen zijn vertalingen van de originele handleiding. De installatie mag alleen door overeenkomstig opgeleid vakpersoneel worden uitgevoerd. De installateur moet de ter plaatse geldende bepalingen en voorschriften en ook de instructies uit de installatie- en gebruiksinstructie aanhouden. 3. Informatie over de binnenunit De binnenunits IDU Monoblock B/E zijn bedoeld voor opstelling binnenshuis en aansluiting op buitenshuis geplaatste buitenunits van het type ODU Monoblock (5-7). Mogelijke combinaties: Binnenunits (IDU) IDU Monoblock 5-9 B/E IDU Monoblock 5-9 B/E IDU Monoblock 5-9 B/E IDU Monoblock 3-7 B/E IDU Monoblock 3-7 B/E abel Buitenunits (ODU) ODU Monoblock 5s ODU Monoblock 7s ODU Monoblock 9s ODU Monoblock 3t ODU Monoblock 7t IDU Monoblock E beschikt over een geïntegreerde elektrische bijverwarming. IDU Monoblock B is bedoeld voor een externe bijverwarming in de vorm van een elektrische, oliegestookte of gasgestookte bijverwarming. Het aanbevolen maximale verwarmingsvermogen voor de externe bijverwarming met IDU Monoblock 5-9 B is 6 kw en voor de IDU Monoblock 3-7 B 8 kw. 3. Gebruik De binnenunit mag alleen in gesloten cv-installaties conform EN 88 worden ingebouwd. Andere toepassingen zijn niet conform de bedoeling. Daaruit resulterende schade valt niet onder de fabrieksgarantie. 4 IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08)

5 Algemeen Minimale installatievolume en uitvoering van de cvinstallatie Om overmatig veel start/stop-cycli, een onvolledige ontdooiing en onnodige alarmen te voorkomen, moet in de installatie voldoende energie worden opgeslagen. De energie wordt enerzijds in de waterhoeveelheid van de cv-installatie en anderzijds in de installatiecomponenten (radiatoren) en in de betonnen vloer (vloerverwarming) opgeslagen. Omdat de eisen voor verschillende warmtepompinstallaties sterk variëren, wordt over het algemeen geen minimum installatievolume opgegeven. In plaats daarvan gelden voor alle warmtepompinstallaties de volgende voorwaarden: Ongemengd vloerverwarmingscircuit zonder buffervat Om de buitenunit en ontdooifunctie te waarborgen, moet minimaal m² verwarmbaar vloeroppervlak beschikbaar zijn. Verder moet in de grootste ruimte (referentieruimte) een kamerthermostaat zijn geïnstalleerd. De door de kamerthermostaat gemeten kamertemperatuur wordt meegenomen bij de berekening van de aanvoertemperatuur (principe weersafhankelijke regeling met kamerinvloed). Alle zonekranen van de referentieruimte moeten volledig zijn geopend. Onder bepaalde omstandigheden kan de elektrische bijverwarming worden ingeschakeld, om een volledige ontdooifunctie te waarborgen. Dit is afhankelijk van het beschikbare vloeroppervlak. Ongemengd radiatorcircuit zonder buffervat Om de buitenunit en ontdooifunctie te waarborgen, moeten minimaal 4 radiatoren met elk minimaal 500 W vermogen aanwezig zijn. Let erop, dat de thermostaatkranen van deze radiatoren geheel zijn geopend. "Wanneer aan deze voorwaarde binnen een woonzone kan worden voldaan, wordt een kamerthermostaat voor deze referentieruimte geadviseerd, zodat met de gemeten kamertemperatuur bij de berekening van de aanvoertemperatuur rekening kan worden gehouden. Onder bepaalde omstandigheden kan de elektrische bijverwarming worden ingeschakeld, om een volledige ontdooifunctie te waarborgen. Dit is afhankelijk van het beschikbare radiatoroppervlak. CV-installatie met ongemengd cv-circuit en gemengd cv-circuit zonder buffervat Om de buitenunit en ontdooifunctie te waarborgen, moet de ongemengde groep minimaal 4 radiatoren met elk minimaal 500 W vermogen bevatten. Let erop, dat de thermostaatkranen van deze radiatoren geheel zijn geopend. Onder bepaalde omstandigheden kan de elektrische bijverwarming worden ingeschakeld, om een volledige ontdooifunctie te waarborgen. Dit is afhankelijk van het beschikbare radiatoroppervlak. Bijzonderheden Wanneer beide cv-circuits verschillende bedrijfstijden hebben, dan moet elk cv-circuit afzonderlijk de buitenunitfunctie kunnen waarborgen. Let er in dat geval op dat minimaal 4 radiatorkranen van de ongemengde cv-groep volledig zijn geopend en voor de gemengde cv-groep (vloer) minimaal m² vloeroppervlak ter beschikking staat. In dit geval worden in de referentieruimten van beide cv-circuits kamerthermostaten geadviseerd, zodat met de gemeten kamertemperatuur bij de berekening van de aanvoertemperatuur rekening kan worden gehouden. Onder bepaalde omstandigheden kan de elektrische bijverwarming worden ingeschakeld, om een volledige ontdooifunctie te waarborgen. Wanneer beide cv-circuits identieke bedrijfstijden hebben, heeft het gemengde cv-circuit geen minimaal oppervlak nodig, omdat met de 4 constant doorstroomde radiatoren de buitenunitfunctie wordt gewaarborgd. Een kamerthermostaat in de buurt van de geopende radiatoren is raadzaam, zodat de buitenunit de aanvoertemperatuur automatisch aanpast. Alleen gemengde cv-groepen (geldt ook voor cv-groepen met ventilatorconvectoren) Om te waarborgen dat voldoende energie voor de ontdooifunctie beschikbaar is, is een buffervat met minimaal 50 liter voor de buitenunits ODU 5s t/m 9s nodig en 0 liter voor de buitenunits ODU 3t t/m 7t nodig. 3.4 ypeplaat De typeplaat van de binnenunit bevindt zich op de schakelkast achter de frontafdekking. 3.5 ransport en opslag De binnenunit moet altijd rechtop worden getransporteerd en opgeslagen. Deze kan indien nodig tijdelijk worden gekanteld. De binnenunit niet bij temperaturen onder 0 C transporteren of opslaan. 3.6 Opstellen van de binnenunit Binnenunit binnenshuis opstellen. De leidinginstallatie tussen de buitenunit en de binnenunit moet zo kort mogelijk zijn. Geïsoleerde leidingen gebruiken ( hoofdstuk 7.6). Uit het overstortventiel ontsnappend water weg van de binnenunit leiden naar een vorstvrije afvoer. De opstellingsruimte moet een afvoer hebben. 3.7 Voor de installatie te controleren Controleer of alle leidingaansluitingen intact zijn en tijdens transport niet zijn losgeraakt. Voor de inbedrijfstelling van de binnenunit de cv-installatie en eventueel aanwezige boiler en de buitenunit vullen en ontluchten. Sensor- en CAN-BUS-kabels moeten met een minimale afstand van 00 mm tot spanningvoerende kabels worden geïnstalleerd. 3.8 Werkingsprincipe De functie is gebaseerd op een vraaggestuurde regeling van het compressorvermogen met bijschakelen van de geïntegreerde/externe bijverwarming via de binnenunit. De bedieningsunit HMC300 stuurt de buitenunit aan conform de ingestelde stooklijn. Wanneer de buitenunit de warmtevraag van het huis niet alleen kan afdekken, start de binnenunit automatisch de bijverwarming of externe bijverwarming, die samen met de buitenunit de gewenste temperatuur in het huis genereert. De warmwaterbereiding heeft voorrang ten opzichte van de verwarming en wordt via de sensor W in de boiler (voor zover geïnstalleerd) aangestuurd. ijdens de opwarmfase van de boiler wordt het cv-bedrijf van de cv-installatie tijdelijk via een 3-wegklep (accessoire) uitgeschakeld. Na het opwarmen van de boiler wordt het cv-bedrijf via de buitenunit voortgezet. CV- en warmwaterbedrijf bij uitgeschakelde buitenunit Bij buitentemperaturen onder 0 C (instelbaar) wordt de buitenunit automatisch uitgeschakeld. In dit geval neemt de bijverwarming van de binnenunit of de externe bijverwarming de verwarming en warmwatervoorziening over. IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08) 5

6 4 echnische instructies 4 echnische instructies 4. echnische gegevens Binnenunit met externe bijverwarming Eenheid IDU Monoblock 5-9 B IDU Monoblock 3-7 B Elektrische gegevens Stroomvoorziening V 30 ) 30 ) Aanbevolen zekering ) A 0 0 Aansluitvermogen kw 0,5 0,5 Cv-systeem Aansluittype (cv-aanvoer, buitenunit en aanvoer/retour van de bijverwarming) "-buitendraad "-buitendraad Aansluittype (cv-retour) "-binnendraad "-binnendraad Maximale bedrijfsdruk kpa/bar 300/3,0 300/3,0 Expansievat Niet geïntegreerd Niet geïntegreerd Beschikbare drukafname voor leidingen en onderdelen tussen de kpa 3) 3) buiten- en de binnenunit Minimaal debiet (bij ontdooiing) l/s Pomptype Grundfos UPM 5-75 PWM Grundfos UPM GEO 5-85 PWM Algemeen Beveiligingsklasse IP X Afmetingen (B x D x H) mm 485x386x700 Gewicht kg 30 abel 3 Binnenunit met externe bijverwarming ) ~N AC, 50 Hz, ) Zekeringkarakteristiek gl/c 3) Afhankelijk van de aangesloten buitenunit dient de installatie-instructie voor de buitenunit te worden geraadpleegd. 4. echnische gegevens binnenunit met elektrische bijverwarming Eenheid IDU Monoblock 5-9 E IDU Monoblock 3-7 E Elektrische gegevens Stroomvoorziening V 400 ) /30 ) 400 ) Aanbevolen zekering 3) A 6 ) /50 ) 6 ) Elektrische bijverwarming kw /4/6/9 /4/6/9 Cv-systeem Aansluittype (cv-aanvoer en buitenunitaanvoer/retour) "-buitendraad "-buitendraad Aansluittype (cv-retour) "-binnendraad "-binnendraad Maximale bedrijfsdruk kpa/bar 300/3,0 300/3,0 Minimale bedrijfsdruk kpa/bar 50/0,5 4) 50/0,5 4) Expansievat l 0 0 Beschikbare drukafname voor leidingen en onderdelen tussen de buiten- kpa 5) 5) en de binnenunit Minimaal debiet (bij ontdooiing) l/s Pomptype Grundfos UPM 5-75 PWM Grundfos UPM GEO 5-85 PWM Algemeen Beveiligingsklasse IP X Afmetingen (B x D x H) mm 485x386x700 Gewicht kg 35 abel 4 Binnenunit met elektrische bijverwarming ) ~N AC 50 Hz ) ~3N AC 50 Hz 3) Zekeringkarakteristiek gl/c 4) Druk afhankelijk van de druk in het expansievat 5) Afhankelijk van de aangesloten buitenunit dient de installatie-instructie voor de buitenunit te worden geraadpleegd. 6 IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08)

7 echnische instructies Installatie-oplossingen De buiten- en de binnenunit mogen alleen overeenkomstig de officiële installatie-oplossingen van de fabrikant worden geïnstalleerd. Afwijkende installatie-oplossingen zijn niet toegestaan. Schade en problemen die ontstaan door een ontoelaatbare installatie zijn van de aansprakelijkheid uitgesloten. Bij bepaalde configuraties van de installatie zijn accessoires (buffervat, 3-wegklep, mengmodule, pomp) vereist. Wanneer een cv-pomp (PC) is geinstalleerd, wordt deze door de regelaar in de binnenunit aangestuurd. 3 Bij een externe bijverwarming zonder geintegreerde circulatiepomp moet extern een circulatiepomp worden gemonteerd. In de volgende situaties wordt aanbevolen om een elektrisch verwarmingselement in de boiler te installeren: Externe bijverwarming (cv-toestel) heeft een groot watervolume. hermische desinfectie ter voorkoming van legionella met behulp van bijverwamer nodig Door deze maatregelen bespaart u kosten en voorkomt u, dat het grote volume van de bijverwarmer alleen voor de thermische desinfectie op temperatuur wordt gebracht Legenda installatie-oplossingen Algemeen HC00 Installatieprintplaat in binnenunit geintegreerd HMC300 Bedieningseenheid ModuLine 000H Kamerthermostaat (accessoire) Buitentemperatuursensor MK Dauwpuntsensor (accessoire) CW Boiler (accessoire) VW 3-wegklep (accessoire) W Boilertemperatuursensor (accessoire, meegeleverd met IDU Monoblock 5-9 B/E en IDU Monoblock 3-7 B/E) PW Warmwatercirculatiepomp (accessoire) abel 5 Algemeen Z PC 0 abel 6 Z Z MM00 Ongemengd cv-circuit Circulatiepomp, cv-circuit Sensor aanvoertemperatuur 4.3. Bypass in de cv-installatie Menggroep (accessoire) Mengmodule (regelaar voor gemengde cvgroep) PC Pomp, cv-groep VC Menger C Aanvoertemperatuursensor, cv-groep MC Verwarmingsafsluitklep, cv-groep abel 7 Z Als geen buffervat is geïnstalleerd, is een bypass vereist. Afb. Binnenunit met cv-circuit en bypass [] Bypass ( afb. 4) ( [] tab. 8) [] Aanvoer leidingdiameter ( [] tab. 8) [3] Retour leidingdiameter ( [3] tab. 8) 3 Afb. 3 Binnenunit (IDU) met cv-circuit en warmwatervoorziening [] Bypass ( afb. 4) ( [] tab. 8) [] Aanvoer leidingdiameter ( [] tab. 8) [3] Retour leidingdiameter ( [3] tab. 8) L Afb. 4 Bypass detailaanzicht ( [] afb. en 3) [L] Minimumlengte bypass [D] Doorlaat M I I De bypass moet buiten een diameter van mm (Cu) hebben en tussen aanvoer en retourleiding worden geïnstalleerd. De bypass moet dicht bij de binnenunit (IDU) worden geïnstalleerd, daarbij mag de afstand niet groter zijn dan 50 cm. D IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08) 7

8 4 echnische instructies Buitenunit ([] afb. en 3) aanvoer/retour buitendiameter buis ([] afb. en 3) bypass buitendiameter buis ([D] afb. 4) Bypass uitvoering ([A] Afb. 5) Minimumlengte bypass ([L] afb. 4) mm mm mm mm 5s s s t t abel 8 Buisdiameter en bypasslengten ([B] Afb. 5) Minimumlengte bypass ([L] afb. 4) A B Afb. 5 Bypass [A] Bypass rechte uitvoering [B] Bypass U-vorm uitvoering Keerklep in de cv-groep I Afb. 6 CV-circuit [] Keerklep Om zelfcirculatie in de cv-installatie bij zomerbedrijf te voorkomen, is voor iedere cv-groep een keerklep nodig. Zelfcirculatie kan optreden indien de 3-wegklep van de warmwaterleiding tijdens de warmwaterbereiding naar de cv-installatie toe geopend is. 8 IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08)

9 echnische instructies Installatieconfiguratie met buitenunit en binnenunit met geïntegreerde elektrische bijverwarming HMC300 3 HC00 3 ModuLine 000H 5 ModuLine 000H MM MC C PC M PC VC PW 0 W VW B A AB M MK 400 V AC 400 /30 V AC Boiler EnviLine A/W Monoblock 5-7 E I Afb. 7 Elektrische bijverwarming met boiler [3] Gemonteerd in de binnenunit. [4] Montage in de binnenunit of aan de wand. [5] Montage aan de wand IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08) 9

10 4 echnische instructies Installatieconfiguratie met buitenunit en binnenunit voor externe bijverwarming, warmwaterbereiding met warmtepomp en/of bijverwarmer Aan/uit of 0-0V signaal R HC00 3 ModuLine ModuLine 000H 000H MM HMC300 MC C PC M PC VC PW 0 W B A VW AB M MK Boiler bijverwarmer 400 /30 V AC EnviLine A/W Monoblock 5-7 B I Afb. 8 Installatieconfiguratie met buitenunit en binnenunit voor externe bijverwarming, warmwaterbereiding met warmtepomp en/of bijverwarmer [3] Gemonteerd in de binnenunit [4] Montage in de binnenunit of aan de wand. [5] Montage aan de wand CV-toestellen met geïntegreerde pomp moeten door een openverdeler worden gescheiden van de installatie. 0 IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08)

11 echnische instructies Installatieconfiguratie met buitenunit en binnenunit voor externe bijverwarming, warmwaterbereiding met de bijverwarmer Aan/uit of 0-0V signaal R HC00 3 ModuLine 000H 5 HMC300 3 PC 0 MK bijverwarmer 400 /30 V AC EnviLine A/W Monoblock 5-7 B I Afb. 9 Installatieconfiguratie met buitenunit en binnenunit voor externe bijverwarming, warmwaterbereiding met de bijverwarmer [3] Gemonteerd in de binnenunit [4] Montage in de binnenunit of aan de wand. [5] Montage aan de wand CV-toestellen met geïntegreerde pomp moeten door een openverdeler worden gescheiden van de installatie. IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08)

12 4 echnische instructies Algemene symboolverklaringen Symbool Benaming Symbool Leidingen/elektrische kabels Aanvoer verwarming/zonnecircuit Benaming Symbool Benaming Warmwater Elektrische kabel Retour verwarming/zonnecircuit Drinkwater Onderbreking van de elektrische kabel Warmwatercirculatie Stelaandrijvingen/ventielen/temperatuursensoren/pompen klep Drukverschilregelaar Circulatiepomp Revisiebypass Overstortventiel erugslagventiel Instelventiel Inlaatcombinatie emperatuursensor/-bewaking M 3-wegmengklep (mengen/verdelen) Oververhittingsbeveiliging (temperatuur) Warmwatermengmodule, thermostatisch Buitentemperatuursensor M 3-wegklep (omschakelen) Draadloze buitentemperatuursensor 3-wegklep (wisselklep, in normale stand op II gesloten)...(draadloos)... Overstortventiel Filterventiel (deeltjesfilter) Afsluiter met borging tegen onbedoeld sluiten M Ventiel met motoraandrijving I M Ventiel, thermisch II III AB A M 3-wegklep (wisselklep, in normale stand op A gesloten) B Afsluiter, magnetisch M 4-wegklep Overige punten hermometer rechter met sifon Buffervat/open verdeler met sensor Manometer erugstroombeveiliging conform EN77 Warmtewisselaar Vul-/aftapkraan Expansievat met afsluiter met blokkering Debietmeter Waterfilter Collector Luchtafscheider CV-circuit Automatische ontluchter Vloerverwarmingscircuit Demper (trillingsdemping) Buffervat/open verdeler 000 J Warmtehoeveelheidsmeter Warmwateruitlaat R Relais Elektrische bijverwarming abel 9 Symboolverklaringen IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08)

13 Voorschriften 5 5 Voorschriften Bij de installatie en inbedrijfname van de warmtepomp moeten de besluiten, richtlijnen, technische reglementen, normen en voorschriften nauwkeurig gerespecteerd worden in hun huidige versie. NEN 45: (warmtepompen met elektrisch aangedreven compressor voor verwarmen, eisen aan toestellen voor ruimteverwarming en voor verwarmen van warm water. NEN 378: (veiligheidstechnische en milieurelevante eisen aan koelinstallaties en warmtepompen). NEN 00 (veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties). F-gassen verordening. Eventuele lokale voorschriften zoals bouw- en brandvoorschriften. CE-markering. De CE markering geeft aan dat de apparaten die in deze handleiding worden beschreven, voldoen aan de volgende richtlijnen: Europese Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van Europa over elektromagnetische compatibiliteit. Europese Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van Europa over laagspanning. Europese Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van Europa over de druk van apparatuur. Europese richtlijn van de Commissie van 7 december 007 tot vaststelling, overeenkomstig richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van Europa, van de vorm van etiketten. En aanvullende etiketteringseisen betreffende producten en apparatuur die bepaalde gefluoresceerde broeikasgassen bevatten. Europese richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van Europa van 7 mei 006 over bepaalde gefluoresceerde Broeikasgassen (PB van 4 juni 006). EN 88 (cv-systemen in gebouwen - ontwerp van warmwater-verwarmingsinstallaties) EN (veiligheid van elektrische apparatuur voor huishoudelijk gebruik en soortgelijke doeleinden) Deel (algemene eisen) deel 40 (bijzondere eisen voor elektrisch aangedreven warmtepompen, airconditioning en kamerontvochtigers) 6 Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen Monteer de binnenunit conform de ophanginstructie aan de wand. 6. Afstanden bij de opstelling Afb. 0 Minimale afstanden (mm) Monteer de binnenunit voldoende hoog, zodat de bedieningseenheid HMC300 gemakkelijk kan worden bediend. Houd bovendien rekening met de leidingtrajecten en aansluitingen onder de binnenunit. IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08) 3

14 7 Algemene installatie-instructie 6. Leidingafmetingen 7 Algemene installatie-instructie Algemene installatie-instructie voor alle binnenunits. 7. Voorbereidende leidingaansluitingen Meer informatie over de leidingafmetingen tussen de buitenunit en de binnenunit is te vinden in de installatieinstructie van de buitenunit. Leidingafmetingen (mm) IDU Monoblock 5-7 B IDU Monoblock 5-7 E Aanvoer cv-installatie "-buitendraad "-buitendraad Retour cv-installatie "-binnendraad "-binnendraad Aanvoer/retour van de externe "-buitendraad bijverwarming Aanvoer/retour tussen binnenen "-buitendraad "-buitendraad buitenunit Afvoer overstortventiel Ø 3 Ø 3 abel 0 Leidingafmetingen OPMERKING: Gevaar voor storingen door verontreinigingen in de leidingen! Vaste stoffen, metaal-/kunststofspanen, hennep- en weefselbandresten en dergelijke materialen kunnen zich in pompen, ventielen en warmtewisselaars afzetten. Voorkom het binnendringen van vaste stoffen in het leidingsysteem. Leidingcomponenten en -verbindingen niet direct op de vloer plaatsen. Zorg er bij het ontbramen voor, dat geen spanen in de leidingen achterblijven. OPMERKING: Let er bij het vervangen van de sensor op dat u de juiste sensor met de bijbehorende eigenschappen ( pagina 56) gebruikt. Gebruik van sensoren met andere eigenschappen veroorzaakt problemen, omdat de verkeerde temperatuur wordt aangestuurd. Dit kan leiden tot persoonlijk letsel of brandwonden dan wel materiële beschadigingen door een te hoge of te lage temperatuur. Ook minder comfort kan het gevolg zijn van het gebruik van een verkeerde sensor. De kogelkraan met het deeltjesfilter wordt in de retour van de cv-installatie horizontaal gemonteerd. Let op de doorstroomrichting van het filter. De afblaasleiding van het overstortventiel in de binnenunit moet beschermd tegen vorst worden gemonteerd en zichtbaar eindigend in een afvoer uitmonden. Aansluitleidingen voor de cv-installatie en koud/warm water in het gebouw moeten tot aan de installatielocatie van de binnenunit worden gelegd. 7. Opstellen Voer de verpakking af overeenkomstig de instructies daarop vermeld. Pak de meegeleverde accessoire uit. 7.3 Waterkwaliteit Buitenunits werken bij lage temperaturen net als andere cv-installaties waardoor de thermische ontgassing minder effectief is en het resterende zuurstofgehalte hoger is dan bij elektrische/olie-/gasverwarmingen. Daardoor is de cv-installatie bij agressief water gevoeliger voor corrosie. De aanbevolen ph-waarde is 7,5 9. Waterkwaliteit Waterhardheid < 3 dh Zuurstofgehalte < mg/l Koolstofdioxide, CO < mg/i Chloorionen, Cl < 00 mg/i ) Sulfaat, SO 4 < 00 mg/i Geleidbaarheid < 350 μs/cm abel Waterkwaliteit ) Zie aanbeveling beschermingsanode in de documentatie van de boiler (voor zover aanwezig). Wanneer een beschermingsanode aanwezig is, moet deze bij de inbedrijfname worden bevestigd. 7.4 CV-installatie spoelen De binnenunit is een onderdeel van een cv-installatie. Storingen aan de binnenunit zijn mogelijk door een gebrekkige waterkwaliteit in de radiatoren of slangen van de vloerverwarming of door een aanhoudend hoog zuurstofgehalte in de installatie. Door zuurstof worden corrosieproducten gevormd in de vorm van magnetiet en afzettingen. Magnetiet heeft een slijpende werking, die in pompen, ventielen en onderdelen met turbulente stroming tot uiting komt, bijvoorbeeld in de condensator. In cv-installaties die regelmatig moeten worden bijgevuld of waarbij genomen watermonsters niet helder zijn, moeten voor de installatie van de buitenunit maatregelen worden genomen, bijvoorbeeld door inbouwen van magnetietfilters en ontluchters. 7.5 Checklist OPMERKING: Schade aan de installatie door resten in de leidingen! Resten en deeltjes in de cv-installatie beïnvloeden de doorstroming en veroorzaken storingen. Spoel het leidingsysteem grondig door voor het aansluiten van de buitenunit, om vreemde deeltjes eruit te verwijderen. Elke installatie is individueel verschillend. De volgende checklist bevat een algemene beschrijving van de aanbevolen installatiestappen.. Aanvoer- en retourleidingen van de binnenunit monteren.. Lekwaterleiding van het overstortventiel van de binnenunit monteren. 3. Verbinding tussen de buitenunit en de binnenunit tot stand brengen ( hoofdstuk 9.. of hoofdstuk 0.). 4. Binnenunit op de cv-installatie aansluiten ( hoofdstuk 9.. of hoofdstuk 0.). 5. Buitentemperatuursensor ( hoofdstuk 7.3.3) en eventueel kamerthermostaat monteren. 6. CAN-BUS-leidingen tussen de buitenunit en de binnenunit aansluiten ( hoofdstuk 8.). 7. Juiste positie van de sensor 0 in acht nemen.bij toepassing buffervat de sensor in de dompelhuls van het vat plaatsen, bij toepassing van een open verdeler de sensor op de uitgang van de openverdeler richting de installatie plaatsen. 4 IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08)

15 Algemene installatie-instructie 7 8. Eventuele accessoires monteren (mengmodule, zonnemodule, zwembassinmodule enz.). 9. Indien nodig EMS-BUS-kabel op accessoire aansluiten ( hoofdstuk 8.). 0.Boiler vullen en ontluchten..indien ook accessoires worden gebruikt, moet de bijbehorende installatie-instructie worden geraadpleegd..voor de bedrijfsstart de cv-installatie vullen en ontluchten ( hoofdstuk 9.3. of hoofdstuk 0.3.). 3.Binnen- en buitenunit op het elektriciteitsnet aansluiten ( hoofdstuk 8). 4.CV-installatie in bedrijf stellen. Daarvoor de benodigde instellingen via de bedieningsunit HMC300 uitvoeren ( installatie-instructies bedieningseenheid HMC300). 5.CV-installatie ontluchten ( hoofdstuk ). 6.Controleer of alle sensoren correcte waarden weergeven ( hoofdstuk 5). 7.Deeltjesfilter controleren en reinigen ( hoofdstuk 5). 8. Werking van de cv-installatie na de bedrijfsstart controleren ( installatie-instructies bedieningsunit HMC300). 7.6 Isolatie Alle warmtetransporterende leidingen moeten van een geschikte warmte-isolatie conform de geldende voorschriften worden voorzien. OPMERKING: Materiële schade door vorst! Bij stroomuitval kan het water in de leidingen bevriezen. Alle warmtevoerende leidingen moeten van een geschikte warmte-isolatie conform de geldende voorschriften worden voorzien. Bij koelbedrijf moeten alle aansluitingen en leidingen conform de geldende voorschriften van een voor koeling geschikte isolatie worden voorzien. 7.7 Bedrijf zonder buitenunit (standalone-bedrijf) De binnenunit kan zonder aangesloten buitenunit in bedrijf worden genomen, bijvoorbeeld wanneer de buitenunit pas later wordt gemonteerd. Dit wordt standalone-bedrijf genoemd. In standalone-bedrijf gebruikt de binnenunit uitsluitend de geïntegreerde of de externe bijverwarming voor het verwarmen en voor de warmwaterbereiding. Indien de binnenunit en de cv-installatie voor het aansluiten van de buitenunit worden gevuld, de aanvoer en retour richting de buitenunit met elkaar verbinden om circulatie te waarborgen. Alle eventueel aanwezige afsluiters in het circuit openen. Bij inbedrijfname in standalone-bedrijf: In het servicemenu Warmtepomp de optie Standalone-bedrijf kiezen ( installatie-instructies van de bedieningsunit HMC300). 7.8 Installatie met koelbedrijf OPMERKING: Materiële schade door vocht! Alleen binnenunits met geïntegreerde elektrische bijverwarming zijn voor het koelbedrijf onder het dauwpunt voldoende tegen condensatie geïsoleerd. Binnenunits voor externe bijverwarming (bivalente installaties) mogen niet voor koelbedrijf onder het dauwpunt worden gebruikt. Een voorwaarde voor het koelbedrijf is de installatie van een kamerthermostaat (accessoire ModuLine 000H en dauwpuntsensoren). De installatie van een kamerthermostaat met geïntegreerde vochtsensor (ModuLine 000H; accessoire) vergroot de betrouwbaarheid van het koelbedrijf, omdat de aanvoertemperatuur in dit geval automatisch via de bedieningseenheid HMC300 in overeenstemming met het actuele dauwpunt wordt geregeld. Isoleer alle leidingen en aansluitingen ter bescherming tegen condensatie. Kamerthermostaat met geïntegreerde vochtsensor ( instructies voor de betreffende kamerthermostaat). Dauwpuntsensoren monteren ( hoofdstuk 7.8.). Automatisch bedrijf verwarmen/koelen kiezen ( installatie-instructies bedieningseenheid HMC300). Noodzakelijke instellingen voor het koelbedrijf uitvoeren: inschakeltemperatuur, inschakelvertraging, verschil tussen kamertemperatuur en dauwpunt (offset) en minimale aanvoer ( installatieinstructies van de bedieningseenheid HMC300). emperatuurverschil (delta) via de buitenunit instellen ( installatie-instructies bedieningseenheid HMC300). Schakel vloerverwarmingen in vochtige ruimtes uit (bijvoorbeeld badkamer en keuken), eventueel via dauwpuntsensoren op de relaisuitgang PK aansturen ( hoofdstuk 8.4) Dauwpuntsensoren (accessoire voor koelbedrijf) monteren OPMERKING: Materiële schade door vocht! Koelbedrijf onder het dauwpunt veroorzaakt neerslag van vocht op aangrenzende materialen (vloer). Vloerverwarmingen niet voor het koelbedrijf onder het dauwpunt gebruiken. De aanvoertemperatuur conform de installatie-instructies van de bedieningseenheid HMC300 correct instellen. De bewaking met dauwpuntsensoren stopt het koelbedrijf, wanneer condensvorming ontstaat op de leidingen van de cv-installatie. Condensaat vormt zich tijdens koelbedrijf, wanneer de temperatuur van de cvinstallatie onder de betreffende dauwpunttemperatuur ligt. Het dauwpunt varieert afhankelijk van de temperatuur van de luchtvochtigheid. Des te hoger de luchtvochtigheid, des te hoger moet de aanvoertemperatuur zijn, zodat het dauwpunt wordt overschreden en er geen condensatie optreedt. De dauwpuntsensoren zenden een signaal aan de besturing, zodra deze condensvorming constateren. Het koelbedrijf wordt daardoor gestopt. Handleidingen voor installatie en gebruik zijn met de dauwpuntsensoren meegeleverd. IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08) 5

16 7 Algemene installatie-instructie 7.8. Koeling alleen met ventilatorconvectoren OPMERKING: Materiële schade door vocht! Wanneer de condensatie-isolatie niet volledig is, kan het vocht naar aangrenzende materialen overslaan. Bij koelbedrijf alle leidingen en aansluitingen tot en met de ventilatorconvector van condensatie-isolatie voorzien. Voor het isoleren een materiaal gebruiken dat geschikt is voor koelsystemen met condensvorming. Afvoer aan het riool aansluiten. Bij koelbedrijf onder het dauwpunt geen dauwpuntsensoren gebruiken. W In bivalente installaties is onder het dauwpunt geen koelbedrijf mogelijk. Koelbedrijf met ventilatorconvectoren in bivalente installaties is alleen toegestaan als de ventilatorconvectoren zijn geconfigureerd voor bedrijf boven het dauwpunt en ook alleen in combinatie met kamerthermostaat ModuLine 000H en dauwpuntsensoren. Wanneer uitsluitend ventilatorconvectoren met condensafvoer en geïsoleerde leidingen worden gebruikt, mag de aanvoertemperatuur tot 7 C worden ingesteld. Voor een stabieler koelbedrijf wordt een temperatuur van minimaal 0 C aanbevolen, omdat bij 5 C de vorstbeveiliging wordt geactiveerd. 7.9 Hoogrendement-circulatiepomp (PC0) De circulatiepomp PC0 (in IDU Monoblock 5-9 B/E en IDU Monoblock 3-7 B/E Geintegreerd) beschikt over een PWM-regeling (toerentalgestuurd). De pompinstellingen worden op de bedieningseenheid HMC300 van de binnenunit overeenkomstig de betreffende cv-installatie uitgevoerd (handleiding bedieningseenheid HMC300). De pompsnelheid wordt automatisch ingesteld, zodat een optimaal bedrijf wordt gerealiseerd. 7.0 Circulatiepomp voor cv-installatie (PC) Afhankelijk van de configuratie van de cv-installatie is een cv-pomp nodig, die conform de eisen aan debiet en drukverlies wordt geselecteerd. PC moet altijd overeenkomstig het elektrische schakelschema op de installatieprintplaat HC00 van de binnenunit worden aangesloten. Maximale last aan de relaisuitgang van de circulatiepomp PC: A, cos > 0,4. Bij hogere belasting montage van een tussenrelais. 7. Warmwaterboiler (accessoire) aansluiten Indien de boiler lager dan de buitenunit wordt geïnstalleerd (bijv. in de kelder), kan zelfcirculatie optreden die leidt tot warmteverlies in de boiler. Keerklep in het circuit monteren die zelfcirculatie voorkomt, indien de installatiehoogte van de boiler lager is dan die van de buitenunit. Afb. oestel [] Keerklep CW I Zie de documentatie van de boiler voor de aansluithandleiding. Bij gebruik van een buffer- of combinatieboiler in de cvinstallatie moet de boiler uitgerust zijn met een automatische ontluchter en moet bij de aanvoer in de boiler een automatische ontluchter met microbellenafscheider gemonteerd worden. Boilers in verschillende afmetingen zijn leverbaar als accessoire. 7.. Warmwatertemperatuursensor W Wanneer een boiler is aangesloten en de warmwatertemperatuursensor W (meegeleverd met IDU Monoblock 5-9 B/E en IDU Monoblock 3-7 B/E) met de installatie is verbonden, wordt deze bij de start automatisch bevestigd. Warmwatertemperatuursensor W op de installatieprintplaat HC00 in de binnenunit op klem W aansluiten wegklep (accessoire) Bij installatie-oplossingen met boiler is een 3-wegklep (VW) nodig. De aansluiting van de 3-wegklep wordt in een afzonderlijke handleiding beschreven Bivalente boiler voor gebruik van zonne-energie Een bivalente boiler voor het gebruik van zonne-energie is als accessoire leverbaar. Handleidingen voor de installatie en het gebruik worden met de boiler meegeleverd Warmwatercirculatiepomp PW (accessoire) De pompinstellingen worden via de bedieningseenheid HMC300 op de binnenunit vastgelegd ( installatie-instructies bedieningseenheid HMC300). 6 IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08)

17 Algemene installatie-instructie 7 7. Installatie met zwembad OPMERKING: Gevaar voor functiestoringen! Indien de (VC) binnen de installatie op de verkeerde plaats wordt gemonteerd, is geen koelfunctie mogelijk. Ook andere bedrijfsstoringen kunnen een gevolg hiervan zijn. De mengmodule voor het zwembad in de retourleiding naar de binnenunit monteren ( [VC] afb. ). -stuk in de aanvoer van de binnenunit voor de bypass monteren. De mengmodule voor het zwembad niet als cv-groep in de installatie monteren. Een voorwaarde voor de toepassing van de zwembadverwarming is de installatie van een zwembadmodule MP00 (accessoire). Zwembad installeren ( instructie zwembad) Mengmodule zwembad (VC) installeren. Alle leidingen en aansluitingen isoleren. MP00 installeren ( instructie voor het aanvullen: MP00). Looptijd van de mengmodule voor zwembad bij de inbedrijfstelling instellen ( installatie-instructies voor de bedieningseenheid HMC300). De benodigde instellingen voor het zwembadbedrijf uitvoeren ( installatie-instructies bedieningseenheid HMC300). Aanvoertemperatuursensor C in het zwembad installeren. 7.3 Kamerthermostaat monteren In de fabrieksinstelling regelt de bedieningseenheid HMC300 de aanvoertemperatuur automatisch afhankelijk van de buitentemperatuur. Voor nog meer comfort kan een kamerthermostaat worden geïnstalleerd. Wanneer koelbedrijf beoogd is, is een kamerthermostaat absoluut noodzakelijk Kamerthermostaat (accessoire, zie afzonderlijke handleiding) Wanneer de kamerthermostaat na de inbedrijfname van de installatie wordt geinstalleerd, moet deze in het inbedrijfnamemenu als bedieningseenheid voor het betreffende cv-circuit worden ingesteld ( handleiding bedieningseenheid HMC300). Kamerthermostaat monteren ( handleiding van de kamerthermostaat). Kamerthermostaat in de schakelkast van de binnenunit op klem EMS aansluiten. Kamertemperatuur conform de handleiding van de bedieningseenheid HMC300 instellen. Wanneer op de EMS-klem al een component is aangesloten, de aansluiting conform afb. 3 op dezelfde klem parallel uitvoeren. Indien in de installatie meerdere -modules worden geïnstalleerd, deze conform afb., hoofdstuk aansluiten. HS EMS NSC/IP I Afb. 3 EMS-aansluiting op installatieprintplaat HC I M VC Afb. Voorbeeld weergave van een zwembadinstallatie [] MP00 [] Zwembad [3] Binnenunit [VC] Omschakelventiel zwembad [HS] Cv-systeem M 7.3. Aanvoersensor 0 De temperatuursensor behoort tot de leveringsomvang van de binnenunit. emperatuursensor meter achter de 3-wegklep of op de boiler, indien aanwezig, monteren. Aanvoertemperatuursensor in de schakelkast van de binnenunit op klem 0 aansluiten. IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08) 7

18 8 Elektrische aansluiting algemeen Buitentemperatuursensor Gebruik een afgeschermde kabel, wanneer de lengte van de kabel van de temperatuursensor buiten meer dan 5 m is. De afgeschermde kabel moet in de binnenunit worden geaard. De maximale lengte van de afgeschermde kabel is 50 m. Een buiten geïnstalleerde temperatuursensorkabel moet minimaal aan de volgende eisen voldoen: Kabeldiameter: 0,5 mm Weerstand: max. 50 Ohm/km Aantal aders: Sensor aan de koudste zijde van het huis monteren (normaal gesproken de noordzijde). 7.4 Meerder cv-circuits (accessoire mengermodule, zie afzonderlijke handleiding) Met de bedieningseenheid HMC300 kan in de fabrieksinstelling een ongemengd cv-circuit worden geregeld. Wanneer meerdere circuits moeten worden geinstalleerd, is voor elk circuit een mengermodule nodig. Er kunnen maximaal 4 mengermodules per installatie worden geinstalleerd. Mengermodule, menger, circulatiepomp en overige componenten overeenkomstig de gekozen installatie-oplossing installeren. Mengermodule op de installatieprintplaat HC00 in de schakelkast van de binnenunit op klem EMS aansluiten. Instellingen voor meerdere cv-circuits uitvoeren conform de handleiding van de bedieningseenheid HMC300. Wanneer op de EMS-klem al een component is aangesloten, de aansluiting conform afb. 3 op dezelfde klem parallel uitvoeren. Indien in de installatie meerdere -modules worden geïnstalleerd, deze conform afb., hoofdstuk aansluiten. H / H (min m) W NW SW N S NE SE E 8 Elektrische aansluiting algemeen GEVAAR: Gevaar voor elektrische schokken! De componenten van de buitenunit staan onder spanning. Koppel de componenten los van de netvoeding voor aanvang van werkzaamheden aan de elektrische installatie. OPMERKING: Schade aan de installatie bij inschakelen zonder water. Wanneer de installatie voor het vullen van water wordt ingeschakeld, kunnen componenten van de cv-installatie oververhit raken. Boiler en cv-installatie voor het inschakelen van de cv-installatie vullen, ontluchten en de juiste druk activeren. De elektrische aansluiting van de binnenunit moet op een veilige wijze kunnen worden onderbroken. Een afzonderlijke veiligheidsschakelaar installeren, die de binnenunit compleet spanningsloos schakelt. Bij een gescheiden voeding is voor elke voedingskabel een afzonderlijke veiligheidsschakelaar nodig. Afb. 4 Aanbrengen van buitentemperatuursensoren I De compressor wordt voor het starten voorverwarmd. Dat kan afhankelijk van de buitentemperatuur tot uur duren. De start vindt plaats als de compressortemperatuur (R) 0 K boven de luchttoetredingstemperatuur (L) ligt. Deze temperaturen worden weergegeven in het diagnosemenu ( installatie-instructies van de bedieningseenheid HMC300). Gebruik aderdiameters en kabeltypen conform de betreffende zekeringen en de installatiewijze. Sluit de buitenunit aan conform het aansluitschema. Er mogen geen andere verbruikers worden aangesloten. Bij vervangen van de printplaat de kleurcodering respecteren. 8 IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08)

19 Elektrische aansluiting algemeen 8 8. CAN-BUS OPMERKING: Verkeerde werking door storingen! Krachtstroomkabels (30/400 V) in de nabijheid van een communicatiekabel kunnen functiestoringen van de binnenunit veroorzaken. Afgeschermde CAN-BUS-kabel gescheiden installeren van netkabels. Minimale afstand 00 mm. Een gemeenschappelijke installatie met sensorkabels is wel toegestaan. OPMERKING: Installatiestoring bij het verwarren van de -V- en CAN-BUS-aansluitingen! De communicatiecircuits (CANL/CANH) zijn niet geschikt voor een constante spanning van V. Waarborgen dat de vier kabels op de betreffende gemarkeerde aansluitingen op de printkaart zijn aangesloten. De buitenunit en de binnenunit worden via een communicatiekabel, de CAN-BUS, met elkaar verbonden. Als CAN-BUS kabel is een LIYCY-kabel (P) x x 0,75 (of gelijkwaardig) geschikt. Als alternatief kunnen voor het buitengebruik toegelaten twisted-pair-kabels met een minimale doorsnede van 0,75 mm worden gebruikt. Daarbij de afscherming aan slechts één zijde (binnenunit) tegen de behuizing aarden. De maximale kabellengte is 30 m. De verbinding tussen de printplaten wordt via vier aders uitgevoerd, die ook de V spanning tussen de printplaten verbinden. Op de printplaten bevindt zich een markering voor de V- en voor de CAN-BUS-aansluiting. De schakelaar erm markeert begin en einde van de CAN-BUS-verbinding. Let erop dat de juiste printplaaten zijn afgesloten en dat alle overige niet zijn afgesloten. EMS-BUS en CAN-BUS zijn niet compatibel. EMS-BUS-units en CAN-BUS-units niet gezamenlijk aansluiten. De bedieningseenheid HMC300 wordt via de EMS-BUS met de installatieprintplaat HC00 in de binnenunit verbonden. De bedieningseenheid HMC300 wordt via de BUS-kabel gevoed. De poling van de twee -kabels is irrelevant. Voor accessoires die op de EMS-BUS worden aangesloten geldt het volgende (zie ook installatie-instructie van de betreffende accessoires): Wanneer meerdere BUS-eenheden zijn geïnstalleerd, moeten deze onderling een minimale afstand van 00 mm hebben. Wanneer meerdere BUS-eenheden zijn geïnstalleerd, moeten deze in serie of stervormig worden aangesloten. Gebruik kabel met een minimale doorsnede van 0,5 mm. Bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van fotovoltaïsche installaties) een afgeschermde kabel gebruiken. Daarbij de afscherming aan slechts één zijde aan de behuizing aarden. 8.3 Omgang met printplaten Printplaten met besturingselektronica zijn zeer gevoelig voor elektrostatische ontladingen (ESD - ElectroStatic Discharge). Om schade aan de componenten te voorkomen, is daarom bijzondere voorzichtigheid geboden. VOORZICHIG: Schade door elektrostatische oplading! Bij het omgaan met niet ingekapselde printplaten een geaarde armband dragen I Afb. 5 CAN-BUS-afsluiting [On] CAN-BUS afgesloten [Off] CAN-BUS niet afgesloten 8. EMS-BUS I OPMERKING: Verkeerde werking door storingen! Krachtstroomkabels (30/400 V) in de nabijheid van een communicatiekabel kunnen storingen van de binnenunit veroorzaken. EMS-BUS-kabel van netkabels gescheiden leggen. Minimale afstand 00 mm. Een gemeenschappelijke installatie met sensorkabels is wel toegestaan. Afb. 6 Armband De schade is meestal latent. Een printplaat kan bij de inbedrijfstelling optimaal functioneren en problemen treden vaak pas later op. Opgeladen objecten zijn alleen in de nabijheid van de elektronica een probleem. Houd een veiligheidsafstand aan van minimaal een meter tot schuimrubber, beschermfolie en ander verpakkingsmateriaal, bekledingsstukken van kunstvezel (bijv. fleece truien) en dergelijke, voordat u met de werkzaamheden begint. Een goede ESD-beveiliging bij het werken met elektronica biedt een op de aarde aangesloten geaarde armband. Deze armband moet gedragen worden, voordat de afgeschermde metaalzak/verpakking wordt geopend, of voordat een gemonteerde printplaat wordt blootgelegd. De armband moet gedragen worden, tot de printplaat weer in de afgeschermde verpakking wordt gedaan of in een gesloten schakelkast is aangesloten. Ook vervangen printplaten, die moeten worden teruggegeven, moeten op deze wijze worden behandeld. IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08) 9

20 8 Elektrische aansluiting algemeen 8.4 Externe aansluitingen Om inductieve invloeden te voorkomen, alle laagspanningskabels met 00 mm afstand tot stroomgeleidende 30 V- of 400 V-kabels installeren. Gebruik voor het verlengen van de aansluitkabels van temperatuursensoren de volgende aderdiameters: tot 0 m kabellengte: 0,75 tot,50 mm tot 30 m kabellengte:,0 tot,50 mm De relaisuitgang PK is in koelbedrijf actief en kan voor het aansturen van het koel-/verwarmingsbedrijf van een ventilatorconvector of een circulatiepomp worden gebruikt of voor het aansturen van vloerverwarmingscircuits in vochtige ruimten. De uitgang VC0 is in het koelbedrijf actief en stuurt een 3-wegklep voor de circulatie aan die het wisselen tussen warmwaterbereiding en koelbedrijf vergemakkelijkt Externe aansluitingen OPMERKING: Materiële schade door verkeerde aansluiting! Door de aansluiting op een verkeerde spanning of stroomsterkte is schade aan elektrische componenten mogelijk. Op externe aansluitingen van de binnenunit mogen alleen onderdelen worden aangesloten, die voor bedrijf met 5 V en ma geschikt zijn. Indien tussenrelais nodig zijn, uitsluitend relais met verguldecontacten gebruiken. De externe ingangen I, I, I3 en I4 kunnen voor de afstandsbediening van afzonderlijke functies van de bedieningseenheid HMC300 worden gebruikt. De functies, die door de externe ingangen worden geactiveerd, worden in de installatie-instructies van de bedieningseenheid HMC300 beschreven. De externe ingang wordt op een handmatige schakelaar of een besturing met 5 V-relaisuitgang aangesloten. 8.5 accessoires Op de CAN-BUS aan te sluiten accessoires, bijvoorbeeld vermogenscontrole, wordt op de installatieprintplaat HC00 in de binnenunit parallel aan de CAN-BUS-aansluiting voor de buitenunit aangesloten. 8.6 EVU De blokkering voor energiebedrijven (EVU) heeft drie niveaus: EVU blokkeert zowel de compressor in de buitenunit als de elektrische bijverwarmer in de binnenunit. EVU blokkeert alleen de compressor. EVU 3 blokkeert alleen de elektrische bijverwarmer. Voor binnenunits zonder elektrische bijverwarmer is EVU de enige optie. Door gebruik te maken van een van deze drie niveaus kan de stroomvoorziening tussen verschillende gebruikers in balans worden gebracht op piekmomenten in het elektriciteitsnet. Het EVU-relais met 3 hoofdcontacten en hulpcontact moet overeenkomstig het vermogen van de elektrische bijverwarming zijn gedimensioneerd. Het relais moet door de installateur of het energiebedrijf worden geleverd. De bedieningseenheid HMC300 heeft een potentiaalvrij openen/sluiten signaal nodig overeenkomstig de instellingen van de bedieningseenheid HMC300. Bij een actieve EVU verschijnt op het display van de bedieningseenheid HMC300 een bijbehorend symbool. energiebedrijf uit doordat deze de buitenunit op bepaalde tijden een startcommando kan geven, bijvoorbeeld wanneer voordelige stroom beschikbaar is. Naast de aansluiting voor de uitschakeling door de energieleverancier is een tweede aansluiting van de meterkast naar de buitenunit nodig, om de smart grid-functionaliteit te gebruiken. Opmerking: neem contact op met uw energiebedrijf voor het mogelijke gebruik van de Smart-Grid-functie. De smart grid-functionaliteit is automatisch ingeschakeld, wanneer de externe ingang voor de uitschakeling door de energieleverancier is geconfigureerd. Het verwarmingssysteem moet een voldoende groot buffervat en uitsluitend gemengde cv-groepen bevatten, zodat een startcommando van kracht kan worden. De buitenunit werkt afhankelijk van de signalen, die het energiebedrijf via de twee smart grid-verbindingskabels overdraagt. Deze wordt uitgeschakeld conform de EVU-uitschakeling //3. Deze werkt normaal conform de warmtevraag uit het verwarmingssysteem. Of ontvangt een startcommando, om het buffervat te laden. Een lading kan echter alleen plaatsvinden, wanneer de temperatuur in het buffervat onder de maximale tempratuur ligt. Anders blijft de buitenunit uitgeschakeld. 8.8 Binnenunit aansluiten Neem de mantel weg. Deksel van de schakelkast afnemen. Aansluitkabel door de kabeldoorvoeren in de schakelkast leiden. Kabel conform het elektrische schema aansluiten. Deksel van de schakelkast en de mantel van de binnenunit weer monteren I Afb. 7 Kabeldoorvoeren (vooraanzicht) [] Kabeldoorvoeren voor sensoren, CAN-BUS en EMS-BUS [] Kabeldoorvoer voor stroomingang 8.7 Smart Grid De buitenunit is Smart Grid Ready. De EVU-uitschakeling is een deel van deze functionaliteit. Met de EVU-uitschakeling kan het energiebedrijf de buitenunit uitschakelen. De smart grid-functie breidt de ingrijpmogelijkheden van het 0 IDU Monoblock 5-7 E/B (05/08)

Installatie-instructie

Installatie-instructie Installatie-instructie Lucht-water split warmtepomp EnviLine A/W Split E/B IDU Split -6 E/B IDU Split 8-5 E/B 6 70 809 064-00.I 6 70 86 445 (05/06) Inhoudsopgave Inhoudsopgave Toelichting bij de symbolen

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Installatie-instructie 6 70 809 064-00.I Lucht-water split warmtepomp EnviLine A/W Split E/B IDU Split -6 E/B IDU Split 8-15 E/B 6 70 8 0 (017/07) Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting bij de symbolen

Nadere informatie

Spoel-vullen EnviLine warmtepomp

Spoel-vullen EnviLine warmtepomp Spoel-vullen EnviLine warmtepomp Inhoudsopgave Waarom dit document... 2 Vullen van de cv-installatie... 2 Monoblock Tower (Solar) met buffer... 3 Monoblock wand binnenunit all-electric met buffer... 4

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Installatie-instructie Lucht-water monoblock warmtepomp EnviLine A/W Monoblock T/TS IDU Monoblock 5-9 T/TS IDU Monoblock 3-7 T/TS 6 70 87 794 (05/08) 6 70 809 56-00.I Inhoudsopgave Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Installatie- en onderhoudshandleiding PSWK 50. Buffervat Wo (2013/03) BE

Installatie- en onderhoudshandleiding PSWK 50. Buffervat Wo (2013/03) BE Installatie- en onderhoudshandleiding PSWK 50 Buffervat 6720803559-00.1Wo 6 720 807 013 (2013/03) BE Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Veiligheidsaanwijzingen en toelichting van de symbolen... 2 1.1 Uitleg

Nadere informatie

EMS 2.0. ModuLine 1010H (2017/05) NL

EMS 2.0. ModuLine 1010H (2017/05) NL EMS 2.0 0010014043-001 ModuLine 1010H 6720869141 (2017/05) NL 1 Gegevens betreffende het product 1 Gegevens betreffende het product Toepassingsmogelijkheden De bedieningseenheid ModuLine 1010H kan alleen

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Voor de installateur Installatie-instructie 50 LITER BUFFERVAT 6 720 803 641 (2012/05) NL 6720803559-00.1Wo Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Veiligheidsaanwijzingen en toelichting van de symbolen... 2 1.1

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Installatie-instructie Lucht-water monoblock warmtepomp EnviLine A/W Monoblock ODU Monoblock 5s ODU Monoblock 7s ODU Monoblock 9s ODU Monoblock 13t ODU Monoblock 17t 6 720 809 169-00.2I 6 720 817 806 (2015/08)

Nadere informatie

Bedieningsinstructie

Bedieningsinstructie Bedieningsinstructie Kamerthermostaat ModuLine 00 763 7600 (203/08) NL 763 7600-000.TD Inhoudsopgave Inhoudsopgave Uitleg van de symbolen................. 2 2 Inleiding.............................. 2

Nadere informatie

Quick Guide Artel Mono Block schema 1

Quick Guide Artel Mono Block schema 1 Quick Guide Artel Mono Block schema 1 RR Trading 1 van 13 Schema 1 Rev. 03 Inhoud opgave 1. Algemene aandachtspunten... 2 2. Opstelling ruimte... 2 3. Schema 1 verwarmen/koelen... 4 4. Aansluiten Mono

Nadere informatie

NE1.1. Neutralisatie-eenheid. Voor gebruik bij condensatieketels voor gas. Installatie- en onderhoudshandleiding voor de installateur

NE1.1. Neutralisatie-eenheid. Voor gebruik bij condensatieketels voor gas. Installatie- en onderhoudshandleiding voor de installateur Installatie- en onderhoudshandleiding voor de installateur Neutralisatie-eenheid NE1.1 Voor gebruik bij condensatieketels voor gas 6 720 643 494 (2010/01) BE/NL Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting

Nadere informatie

h Aanwijzing! NL; BENL Bedienings- en installatiehandleiding VRT 50 Kamer(klok)thermostaat Bedieningshandleiding Aanwijzingen bij de documentatie

h Aanwijzing! NL; BENL Bedienings- en installatiehandleiding VRT 50 Kamer(klok)thermostaat Bedieningshandleiding Aanwijzingen bij de documentatie Voor de installateur 00200077_00 NL; BENL 0 2006 Bedienings- en installatiehandleiding VRT 50 Kamer(klok)thermostaat NL; BENL Aanwijzingen bij de documentatie Bedieningshandleiding De volgende aanwijzingen

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Installatie-instructie Lucht-water split warmtepomp EnviLine A/W Split T/TS IDU Split -6 T/TS IDU Split 8-5 T/TS 6 70 86 444 (05/06) 6 70 809 56-00.I Inhoudsopgave Inhoudsopgave Toelichting bij de symbolen

Nadere informatie

Verzamelblad E-aansluitingen SMO 40 met 2040

Verzamelblad E-aansluitingen SMO 40 met 2040 LEK L N 0 PE L N 0 PE PE PE -X -X L N -X0 9 -X -X 0 9 0 9 -X9 L N 0 PE Automatische zekering AA - X klemmenstrook AA Accessoirekaart Klemmenstrook X AA-X AA in 00 buiten unit Verzamelblad E-aansluitingen

Nadere informatie

Producten. Lucht/water-warmtepomp, verwarmingscapaciteit van 18,2 t/m 31,0 kw/h (A2/W35) Bouwgrootte: Eco-9 t/m 16 LS-T en LS-T/HG

Producten. Lucht/water-warmtepomp, verwarmingscapaciteit van 18,2 t/m 31,0 kw/h (A2/W35) Bouwgrootte: Eco-9 t/m 16 LS-T en LS-T/HG Producten Lucht/water-warmtepomp, verwarmingscapaciteit van 18,2 t/m 31,0 kw/h (A2/W35) Bouwgrootte: Eco-9 t/m 16 LS-T en LS-T/HG Besturingseenheid (standaard) Afstandbediening Ruimtethermostaat 1 Eco-9

Nadere informatie

Installatie- en bedieningsinstructie

Installatie- en bedieningsinstructie Installatie- en bedieningsinstructie Bedieningseenheid ModuLine 1000 6 720 811 006(2014/08) 6 720 811 982-00.1O Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen..............

Nadere informatie

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR Installatie voorschrift AAN DE INSTALLATEUR Voor de installateur Installatiehandleiding Met het toestel dat u gaat plaatsen, installeert u een kwaliteitsproduct. Ondanks de bekendheid met het AWBconcept

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreidingsset mengklep Open Therm voor Vitodens 100-W en 111-W Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr Montagehandleiding voor de vakman VIESMNN Uitbreiding E1 Bestelnr. 7429 151 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

voorschrift Voor de installateur OpenTherm module AAN DE INSTALLATEUR

voorschrift Voor de installateur OpenTherm module AAN DE INSTALLATEUR Installatie voorschrift AAN DE INSTALLATEUR Voor de installateur Installatiehandleiding Met het toestel dat u gaat plaatsen, installeert u een kwaliteitsproduct. Ondanks de bekendheid met het AWBconcept

Nadere informatie

Gasabsorptiewarmtepomp O. Inbedrijfstellingsprotocol Logatherm GWPL (2013/08) BE

Gasabsorptiewarmtepomp O. Inbedrijfstellingsprotocol Logatherm GWPL (2013/08) BE Gasabsorptiewarmtepomp 6 720 645 626-00.1O 6 720 808 009 (2013/08) BE Inbedrijfstellingsprotocol Logatherm GWPL-38 ALGEMEEN Datum: Tijd: Klant: Installatielocatie: Installateur: Elektrotechnisch installateur:

Nadere informatie

Installatie- en bedieningsinstructie. Table Stand DS (2018/08) nl

Installatie- en bedieningsinstructie. Table Stand DS (2018/08) nl Installatie- en bedieningsinstructie Table Stand DS-1 6720888222 (2018/08) nl Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting op de symbolen en veiligheidsinstructies...... 2 1 Toelichting van de symbolen......................

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Warmwater circulatie-unit O DVU 3 kw 230 V INHOUDSOPGAVE Voorwoord pag. 4 Inleiding pag. 5 Technische specificaties pag. 5 Veiligheidsvoorzieningen en instructies pag. 6 Werking van

Nadere informatie

Inbedrijfstelling van de installatie

Inbedrijfstelling van de installatie Inbedrijfstelling van de installatie excellence in hot water INHOUD. Zonnecircuit.............................. 2. Inbedrijfstelling............................. 3 3. Oplossen van eventuele pannes..............

Nadere informatie

Quick Guide Artel Mono Block schema 2 verwarmen/warmwater

Quick Guide Artel Mono Block schema 2 verwarmen/warmwater Quick Guide Artel Mono Block schema 2 verwarmen/warmwater RR Trading B.V. 1 van 17 Schema 2 Rev. 03 Inhoud opgave 1. Algemene aandachtspunten... 2 2. Opstelling ruimte... 2 3. Aansluiten Mono Block warmtepomp...

Nadere informatie

Neutralisatie-eenheid

Neutralisatie-eenheid Installatiehandleiding voor de installateur Neutralisatie-eenheid NE0.1 V3 6 720 643 202 (2010/03) NL Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen 1 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen

Nadere informatie

Nefit Economy cv-boilers

Nefit Economy cv-boilers Nefit houdt Nederland warm Installatie-instructie Nefit Economy cv-boilers INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN 1-1 2. INSTALLEREN 2-1 2.1 Voorschriften 2-1 2.1.1 Algemene voorschriften 2-1 2.1.2 Voorschriften fabrikant

Nadere informatie

Aandachtspunten bij de bodem schema s 1345/1355

Aandachtspunten bij de bodem schema s 1345/1355 andachtspunten bij de bodem schema s 1345/1355 1. Ontwerp, installeren en beheer van grondgebonden warmtepompen is onderhevig aan de BL 6000-21 2. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel

Nadere informatie

Vitocal 200-G. 3.1 Overzicht van de toepassingsvoorbeelden

Vitocal 200-G. 3.1 Overzicht van de toepassingsvoorbeelden Vitocal 200-G.1 Overzicht van de toepassingsvoorbeelden Verwarmingscircuit zonder mengklep, met tapwaterverwarming en koelfunctie natural cooling met NC-Box (met mengklep) via het vloerverwarmingscircuit

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Installatie-instructie Lucht-water split warmtepomp Nefit EnviLine 6 720 80 453 (204/02) 6 720 648 25-78.I Inhoudsopgave Inhoudsopgave Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen.... 3. Uitleg

Nadere informatie

CV module Plus Installatievoorschriften

CV module Plus Installatievoorschriften CV module Plus Installatievoorschriften 2-15 1. BESCHRIJVING... 2 2. INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN... 2 2.1 Algemeen... 2 2.2 Montage... 2 2.3 Aansluitschema's... 3 2.4 Tapwaterzijdige aansluiting... 6 2.5

Nadere informatie

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden MYSON Kickspace 500, 600 & 800 Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden 1 INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMENE INFORMATIE 3 2. ONTWERP CV INSTALLATIE

Nadere informatie

1245 / Schema's

1245 / Schema's 1245 / 1255 - Schema's 12-001 Bodem 12-002 Bodem - serie 12-003 Bodem - parallel 12-004 Bodem - parallel - cvketel 12-005 Bodem - parallel - combiketel 12-006 Bodem - parallel -ketel+boiler 12-007 12-008

Nadere informatie

Vitocal 200-S/200-A, tapwateropwarming en koelfunctie "active cooling"

Vitocal 200-S/200-A, tapwateropwarming en koelfunctie active cooling Hoofdcomponenten Lucht/waterwarmtepomp in split- of monoblock-uitvoering: Vitocal 00-A Vitocal 00-S Warmtepompregeling: Vitotronic 00, type WOC Verwarmingswaterbuffer: Vitocell 00-W, type SVPA Warmwaterboiler:

Nadere informatie

Gasabsorptiewarmtepomp O. Inbedrijfstellingsprotocol Logatherm GWPL (2013/06) NL

Gasabsorptiewarmtepomp O. Inbedrijfstellingsprotocol Logatherm GWPL (2013/06) NL Gasabsorptiewarmtepomp 6 720 645 626-00.1O 6 720 807 573 (2013/06) NL Inbedrijfstellingsprotocol Logatherm GWPL-35 ALGEMEEN Datum: Tijd: Klant: Installatielocatie: Installateur: Elektrotechnisch installateur:

Nadere informatie

Aandachtspunten tijdens het ontwerp van uw installatie met lucht/water warmtepompen

Aandachtspunten tijdens het ontwerp van uw installatie met lucht/water warmtepompen andachtspunten tijdens het ontwerp van uw installatie met lucht/water warmtepompen Naast een juist hydraulisch schema, welke u voor uw situatie kunt selecteren op onze website, zijn er meerdere belangrijke

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMNN Uitbreiding E1 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting

Nadere informatie

Installatiehandleiding

Installatiehandleiding Installatiehandleiding Functiemodule Voor de vakman xm10 Zorgvuldig lezen vóór de installatie. 6 720 642 975 (01/2010) NL/BE Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen.......................

Nadere informatie

Nederland nl. Installatie- en servicehandleiding. Buffervat Gelaagd buffervat P 750-2, P

Nederland nl. Installatie- en servicehandleiding. Buffervat Gelaagd buffervat P 750-2, P Nederland nl Installatie- en servicehandleiding Buffervat Gelaagd buffervat P 750-2, P 1000-2 Geachte klant, Dank u voor de aanschaf van dit apparaat. Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u het

Nadere informatie

Bedieningshandleiding voor de gebruiker Logano GB125 met brander Logatop BE

Bedieningshandleiding voor de gebruiker Logano GB125 met brander Logatop BE auto man fav menu info Condensatieketel op stookolie 6 720 804 973-00.3T Bedieningshandleiding voor de gebruiker Logano GB125 met brander Logatop BE 6 720 807 702 (2013/03) BE Zorgvuldig lezen voor de

Nadere informatie

Nederland - België. Externe display voor het zonneboilersysteem. ZentaSOL. Installatie-, gebruikers- en servicehandleiding M001919-B 300021630-001-D

Nederland - België. Externe display voor het zonneboilersysteem. ZentaSOL. Installatie-, gebruikers- en servicehandleiding M001919-B 300021630-001-D Nederland - België NL Externe display voor het zonneboilersysteem ZentaSOL ZentaSOL Installatie-, gebruikers- en servicehandleiding M001919-B 300021630-001-D Inhoud 1 Inleiding...2 1.1 Toegepaste symbolen...2

Nadere informatie

De GROOTSTE van Limburg op het gebied van vloerverwarming KLEPPEN EN VENTIELEN

De GROOTSTE van Limburg op het gebied van vloerverwarming KLEPPEN EN VENTIELEN De GROOTSTE van Limburg op het gebied van vloerverwarming KLEPPEN EN VENTIELEN De Gigant.nl Kleppen en Ventielen zijn zeer geschikt om te worden toegepast bij conventionele (vloer)verwarming. Middels de

Nadere informatie

Bedieningshandleiding. Vloerverwarmingsthermostaat

Bedieningshandleiding. Vloerverwarmingsthermostaat Bedieningshandleiding 1. Toepassingsgebied Voor het reguleren van de temperatuur van elektrische vloerverwarmingsinstallaties. 2. Functie De vloerthermostaat bestaat uit twee delen: Controleunit voor het

Nadere informatie

Installatie-instructie Adapter Nefit Easy Connect Modulerend

Installatie-instructie Adapter Nefit Easy Connect Modulerend Installatie-instructie Adapter Nefit Easy Connect Modulerend 6 720 809 092-001.0N 6720809092-01 (2014/07) Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen...............................................2

Nadere informatie

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman 60 84 06/004 NL Voor de vakman Montagevoorschrift UBA-module xm0 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage Zorgvuldig lezen vóór de montage Inhoudsopgave Veiligheid.......................................

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Installatie-instructie Hoog Rendement cv-toestel Nefit TrendLine AquaPower Plus HRC 25/CW6 AquaPower Plus HRC 0/CW6 6 720 809 17 (2014/07) NL 6 720 808 619-000.1TD Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting

Nadere informatie

Inbedrijfstelling. Checklist. Voor de installateur AAN DE INSTALLATEUR

Inbedrijfstelling. Checklist. Voor de installateur AAN DE INSTALLATEUR Inbedrijfstelling Checklist AAN DE INSTALLATEUR Voor de installateur Installatiehandleiding Met het toestel dat u gaat plaatsen, installeert u een kwaliteitsproduct. Ondanks de bekendheid met het AWBconcept

Nadere informatie

1245 PC / 1255 PC- Schema s

1245 PC / 1255 PC- Schema s 1245 / 1255 - Schema s Overzicht Aandachtspunten Leidingdiameters Buffer-inhoud Buffer-mogelijkheden Legenda 12-001 Bodem 12-002 Bodem - serie 12-003 Bodem - parallel 12-004 Bodem - parallel - cvketel

Nadere informatie

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden. De EasyTemp thermostaat ET31A/AF/F Deze handleiding geldt voor de onderstaande types: Op de doos Model ET31A, ET31AF en ET31F Model ET31A. Thermostaat regelt de ruimte temperatuur. (Niet geschikt voor

Nadere informatie

1245PC / 1255PC - Schema's

1245PC / 1255PC - Schema's 1245 / 1255 - Schema's 12-001 Bodem Soms kan het schema dat u nodig heeft een combinatie zijn van 2 12-002 Bodem - serie of meer schema's uit deze serie. 12-003 Bodem - parallel (Er zijn veel combinaties

Nadere informatie

Technisch handboek Titano Smart Pro. Ferroli Titano Smart Pro. V5 2019

Technisch handboek Titano Smart Pro. Ferroli Titano Smart Pro. V5 2019 Technisch handboek Titano Smart Pro Technisch handboek Titano Smart Pro (TSP) 1. Algemeen: Afmeting: Gewicht leeg c.a. Voltage Opgenomen vermogen maximaal LxBxH 650x595x1500 (exclusief de stelpoten) 65

Nadere informatie

EMS 2.0. ModuLine (2017/05) NL

EMS 2.0. ModuLine (2017/05) NL EMS 2.0 0010014043-001 ModuLine 1010 6720869142 (2017/05) NL 1 Algemene veiligheidsinstructies 1 Algemene veiligheidsinstructies Installatie en inbedrijfstelling Bij de installatie en het bedrijf de specifieke

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur Montage- en servicehandleiding voor de installateur VIESMANN Verwarmingswater-doorstroomtoestel Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie

1145 / 1155 PC- Schema s

1145 / 1155 PC- Schema s 1145 / 1155 - Schema s Overzicht Aandachtspunten Leidingdiameters Buffer-inhoud Buffer-mogelijkheden Legenda 11-001 Bodem 11-002 Bodem - serie 11-003 Bodem - parallel 11-004 Bodem - parallel - cvketel

Nadere informatie

Aandachtspunten bij de bodem schema s:

Aandachtspunten bij de bodem schema s: Aandachtspunten bij de bodem schema s: 1. Ontwerp, installeren en beheer van grondgebonden warmtepompen is onderhevig aan de BRL 6000-21 2. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel bron-

Nadere informatie

Weersafhankelijke regelaar SAM 2200

Weersafhankelijke regelaar SAM 2200 VERWARIGSREGEIG Weersafhankelijke regelaar SA 00 De SA 00 vervangt de SA 003 en de oude modellen SA 83 en SA 83.1 die gebruikt werden voor sturing van mengkranen. O DIP 1 34 Éen enkele regelaar, 6 hydraulische

Nadere informatie

Vitocal 222-S/222-A, tapwateropwarming en koelfunctie active cooling"

Vitocal 222-S/222-A, tapwateropwarming en koelfunctie active cooling KW Z WW Verwarmingscircuitregeling zonder mengklep De gewenste aanvoertemperatuur van het verwarmingscircuit wordt uit volgende parameters bepaald: buitentemperatuur, gewenste kamertemperatuur, bedrijfsprogramma

Nadere informatie

Jaloezieschakelmodule Bestelnr.: 8522 11 00. Bedienings- en montagehandleiding. 1. Veiligheidsinstructies. 2. Opbouw van het apparaat

Jaloezieschakelmodule Bestelnr.: 8522 11 00. Bedienings- en montagehandleiding. 1. Veiligheidsinstructies. 2. Opbouw van het apparaat Jaloezieschakelmodule Bestelnr.: 8522 11 00 Bedienings- en montagehandleiding 1. Veiligheidsinstructies Inbouw en montage van elektrische apparatuur mogen alleen door een installateur worden uitgevoerd

Nadere informatie

Installatie instructie

Installatie instructie LUXUS Electronic (KDE, KDE2) ELEKTRISCHE DOORSTROMER VOOR TAPWATER Installatie instructie Rev. 1808GG Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Veiligheidsinstructies.. 2 Installatie/ montage. 4 Ontluchten 5 Configuratie..

Nadere informatie

T. Toestelbedrijfsmodule CME 930. voor regeltoestel CFB 810. Installatie- en bedieningsvoorschrift (2013/02) NL

T. Toestelbedrijfsmodule CME 930. voor regeltoestel CFB 810. Installatie- en bedieningsvoorschrift (2013/02) NL 6 720 806 111-00.1T Toestelbedrijfsmodule CME 930 voor regeltoestel CFB 810 Installatie- en bedieningsvoorschrift 6 720 806 814 (2013/02) NL 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting bij de symbolen

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Document vertaald uit het Engels -NL 2013-06-25 A003 Inhoudsopgave 1 Conformiteitsverklaring... 1 2 Waarschuwingen... 2 3 Inleiding product... 3 3.1 Algemeen... 3 3.1.1 Beschrijving van de ruimteregeling...

Nadere informatie

Combi Warmtepomp. type WPU-3 en WPU-5

Combi Warmtepomp. type WPU-3 en WPU-5 Combi Warmtepomp type WPU-3 en WPU-5 Introductie Bij de keus van duurzame techniek in de woningbouw staan comfort, gezondheid en energiebesparing centraal. De warmtepomp van Itho zorgt voor een optimaal

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreiding AM1 Bestelnr. 7429 152 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

P2050 Hybride verdeler

P2050 Hybride verdeler P2050 Hybride verdeler Afbeelding 1: Kunststof verdeler P2050 7 groeps met UMR Vario Algemeen Met het toenemende aantal bivalent/hybride opgestelde combinaties van cv-ketels en duurzame warmteopwekkers

Nadere informatie

Manuel d installation Installatie handleiding SD201 03/08

Manuel d installation Installatie handleiding SD201 03/08 Manuel d installation Installatie handleiding SD201 03/08 Inhoudstafel 1 Opmerkingen met betrekking tot de documentatie 15 2 CE-markering 15 3 Keuze van de opstellingsplaats 15 4 Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing zonder parallelaansluiting

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing zonder parallelaansluiting Best. nr. : 0399 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële

Nadere informatie

Technische Handleiding Versie 07/05. CompTrol Signal 1. Signaalkabel

Technische Handleiding Versie 07/05. CompTrol Signal 1. Signaalkabel Technische Handleiding Versie 07/05 CompTrol Signal 1 Signaalkabel Deze handleiding voor het installeren van de optionele printplaat en bediening van de airconditioner zorgvuldig doorlezen. De voorschriften

Nadere informatie

1245 / 1255 Schema s. Overzicht Aandachtspunten Leidingdiameters Buffer-inhoud Buffer-mogelijkheden Legenda

1245 / 1255 Schema s. Overzicht Aandachtspunten Leidingdiameters Buffer-inhoud Buffer-mogelijkheden Legenda 1245 / 1255 Schema s Overzicht Aandachtspunten Leidingdiameters Buffer-inhoud Buffer-mogelijkheden Legenda 12-001 Bodem 12-002 Bodem - serie 12-003 Bodem - parallel 12-004 Bodem - parallel - cvketel 12-005

Nadere informatie

Logboek. Waterkwaliteit 6 720 801 305-00.1T. Voor stalen en rvs ketels met bedrijfstemperaturen tot 100 C 6 720 802 014 (2012/02) NL

Logboek. Waterkwaliteit 6 720 801 305-00.1T. Voor stalen en rvs ketels met bedrijfstemperaturen tot 100 C 6 720 802 014 (2012/02) NL Logboek Waterkwaliteit 6 720 801 305-00.1T Voor stalen en rvs ketels met bedrijfstemperaturen tot 100 C 6 720 802 014 (2012/02) NL Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Waterkwaliteit..........................

Nadere informatie

Quick Guide Artel Split schema 4

Quick Guide Artel Split schema 4 Quick Guide Artel Split schema 4 RR Trading 1 van 15 Schema 1 Rev. 02 Inhoud opgave 1. Algemene aandachtspunten... 2 2. Opstelling ruimte... 2 3. Schema 4 verwarmen/koelen... 5 4. Aansluiten Split warmtepomp....

Nadere informatie

Handleiding. Itho Daalderop WPV 150L/200L. 1. Veiligheid & voorschriften Veiligheid

Handleiding. Itho Daalderop WPV 150L/200L. 1. Veiligheid & voorschriften Veiligheid Itho Daalderop WPV 150L/200L A+ Handleiding 1. Veiligheid & voorschriften 1.1. Veiligheid Installeer het product volgens deze handleiding en de lokaal geldende installatie- en veiligheidsvoorschriften!

Nadere informatie

Technische handleiding Versie 11/11. PLC-INTERFACE (slave)

Technische handleiding Versie 11/11. PLC-INTERFACE (slave) Technische handleiding Versie 11/11 PLC-INTERFACE (slave) Deze handleiding voor het installeren en bedienen van de PLC-interface (slave) zorgvuldig doorlezen en navolgen. Deze handleiding binnen handbereik

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. Toepassing. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. Toepassing. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Verwarmingswater-doorstroomtoestel Best.-nr. 7264 890 met aansluitkabel 0,25 m Best.-nr. 7160 504 met aansluitkabel 1,5 m Best.-nr. 7423 711 met aansluitkabel

Nadere informatie

Voor de gebruiker. Gebruiksaanwijzing. allstor. Bufferboiler

Voor de gebruiker. Gebruiksaanwijzing. allstor. Bufferboiler Voor de gebruiker Gebruiksaanwijzing allstor Bufferboiler NL Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Aanwijzingen bij de documentatie... 3 1.1 Aanvullend geldende documenten... 3 1.2 Documenten bewaren... 3 1.3

Nadere informatie

Installatie-instructie

Installatie-instructie Voor de installateur Installatie-instructie modulerende cascaderegelaar MBC 2! I II MBC2 Voorwoord Deze installatie-instructie geldt voor: Modulerende cascaderegelaar MBC 2 De modulerende cascaderegelaar

Nadere informatie

MGC OpenTherm regelaar

MGC OpenTherm regelaar MOS NL-780-2 MGC 061100 MGC OpenTherm regelaar Montage- en gebruikshandleiding Gebruikte symbolen In dit document worden de volgende symbolen gebruikt: Gevaar voor elektrische spanning! Let op! Gebruikte

Nadere informatie

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H Montage- en servicehandleiding voor de vakman Viesmann Blusinrichting voor Vitoligno 300-H Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie

2Power opslagtank. Installatie instructies

2Power opslagtank. Installatie instructies 2Power opslagtank Installatie instructies Deze installatieconstructie bevat belangrijk advies voor het hanteren, installeren en opstarten van een 2Power-zonne-installatie. Lees dit advies zorgvuldig door

Nadere informatie

Logboek waterkwaliteit. Voor installatie en onderhoud zorgvuldig lezen. Voor warmtebronnen met warmtewisselaar van aluminium

Logboek waterkwaliteit. Voor installatie en onderhoud zorgvuldig lezen. Voor warmtebronnen met warmtewisselaar van aluminium Voor warmtebronnen met warmtewisselaar van aluminium materialen 6 720 618 589-00.2TT Logboek waterkwaliteit 6 720 642 938 (2014/05) NL Voor installatie en onderhoud zorgvuldig lezen. Inhoudsopgave Inhoudsopgave

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding EXCLUSIV COMPACT THERMOSTAAT Dit product heeft de volgende eigenschappen: 1) Regeling van de verwarming 2) Eenvoudig te programmeren 3) Twee programma's: programma ingesteld af fabriek

Nadere informatie

ROBUUST BASIC. Elektrische Convector W

ROBUUST BASIC. Elektrische Convector W ROBUUST BASIC Elektrische Convector 500 1000 1500 2000 2500W GEBRUIKSAANWIJZING Lees a.u.b. de instructies voordat u begint met het installeren van de verwarming. Schakel de elektrische voeding uit voor

Nadere informatie

Technische Handleiding Versie 08/06. CompTrol Signal 3. Signaalkabel

Technische Handleiding Versie 08/06. CompTrol Signal 3. Signaalkabel Technische Handleiding Versie 08/06 CompTrol Signal 3 Signaalkabel Deze handleiding voor het installeren van de optionele printplaat en bediening van de airconditioner zorgvuldig doorlezen. De voorschriften

Nadere informatie

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften.

LEGENDA 1145 (PC) / 1245 (PC), / oktober 2010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. LEGENDA 114 (PC) / (PC), / oktober 010 / zie tevens onze installatie- en onderhoud voorschriften. 1 Buitenvoeler (BT1) op klemmenstrook AA3-X, klem 1 en Ruimtesensor (RTS40) op klemmenstrook AA3 X, klem

Nadere informatie

Vitodens 300-W type B3HA, Vitodens 333-F type B3TA, Vitodens 343-F type B3UA

Vitodens 300-W type B3HA, Vitodens 333-F type B3TA, Vitodens 343-F type B3UA Vitodens 300-W type B3HA, Vitodens 333-F type B3TA, Vitodens 343-F type B3UA De gaswandketels Vitodens van de reeks 300, type B3XX zijn uitgerust met een debietsensor. Dit geeft nieuwe mogelijkheden om

Nadere informatie

Nederland NL. Montage- en bedieningshandleiding. Hybride Hybride uitbreidingspakket Solar

Nederland NL. Montage- en bedieningshandleiding. Hybride Hybride uitbreidingspakket Solar Nederland NL Montage- en bedieningshandleiding Hybride Hybride uitbreidingspakket Solar Geachte klant, hartelijk dank voor uw keuze voor dit hoogwaardige product. Voordat u het systeem in gebruik neemt,

Nadere informatie

Gebruikers- en service-instructie

Gebruikers- en service-instructie 7163 7600 05/2004 NL(NL) Gebruikers- en service-instructie Kamerthermostaat ModuLine 100 Zorgvuldig lezen voor u de thermostaat gebruikt Beknopt overzicht Beknopt overzicht bedieningsmogelijkheden Pos.

Nadere informatie

Weersafhankelijke regelaar SAM 2100

Weersafhankelijke regelaar SAM 2100 VRWRIGSRGIG Weersafhankelijke regelaar S 1 S 1 e S 1 vervangt de S 1,, 4 en 5 evenals de oude modellen S 81, 81.1, 8, 8.1 en 84. Vervangt eveneens S 83 en 83.1 indien deze niet gebruikt werden voor sturing

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 100 type UTD-RF Kamerthermostaat met twee digitale schakelklokken en draadloze ontvanger voor Vitodens 100-W, type WB1B Bestelnr.: 7296 065 VITOTROL

Nadere informatie

combimix een innovatief regelsysteem voor uw vloerverwarming

combimix een innovatief regelsysteem voor uw vloerverwarming combimix een innovatief regelsysteem voor uw vloerverwarming member of combimix De combimix regeleenheid is in eerste instantie ontworpen voor installaties die uitgerust zijn met een condenserende ketel,

Nadere informatie

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s.

Aandachtspunten F1145 (PC) / F1245 (PC), bijlage bij de schema s. Aandachtspunten F () / F145 (), bijlage bij de schema s. 1. Zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel - als.. Zorg voor expansiemogelijkheid in zowel - als middels een voldoende groot expansievat.

Nadere informatie

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7 MONTAGEHANDLEIDING Kit met -wegafsluiter/kit met -wegafsluiter EKMVC09B7 EKMVC09B7 EKMVC09B7 EKMVC09B7 Kit met -wegafsluiter/kit met -wegafsluiter Lees grondig deze handleiding vooraleer tot de montage

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Functie. 3 Informatie voor elektromonteurs 3.1 Montage en elektrische aansluiting. Tronic-trafo

1 Veiligheidsinstructies. 2 Functie. 3 Informatie voor elektromonteurs 3.1 Montage en elektrische aansluiting. Tronic-trafo Tronic-trafo 10-40 W Best.nr. : 0367 00, 0493 57 Tronic-trafo 20-70 W Best.nr. : 0366 00, 0493 58 Tronic-trafo 20-105 W Best.nr. : 0365 00 Tronic-trafo 20-150 W Best.nr. : 0373 00, 0493 55 Tronic-trafo

Nadere informatie

Espace bedrade regeling (230 volt)

Espace bedrade regeling (230 volt) Espace bedrade regeling (230 volt) Installatiehandleiding klokthermostaat. Espace klokthermostaat De fraai vormgegeven thermostaat is eenvoudig te bedienen met slechts vier toetsen en is standaard reeds

Nadere informatie

Veria Control B35/B45. Installatiehandleiding

Veria Control B35/B45. Installatiehandleiding Veria Control B35/B45 Installatiehandleiding Inhoudsopgave 1.1 Technische specificaties 1 Inleiding 2 1.1 Technische specificaties 3 1.2 Veiligheidsinstructies 5 2 Montage-instructies 6 3 Instellingen

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman. Vitotrol 100 type UTDB-RF

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman. Vitotrol 100 type UTDB-RF Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 100 type UTDB-RF Ruimtetemperatuurregelaar met digitale schakelklok en draadloze ontvanger Bestelnr.: 7426 466, 7426 539 VITOTROL 100 10/2009 Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

Quick Guide Artel Mono Block schema 3 verwarmen/warmwater met aanvullend toestel.

Quick Guide Artel Mono Block schema 3 verwarmen/warmwater met aanvullend toestel. Quick Guide Artel Mono Block schema 3 verwarmen/warmwater met aanvullend toestel. RR Trading B.V. 1 van 17 Schema 3 Rev. 03 Inhoud opgave 1. Algemene aandachtspunten... 2 2. Opstelling ruimte... 2 3. Aansluiten

Nadere informatie

EC Vent Installatie-instructies

EC Vent Installatie-instructies -NL 15-03-2011V.A-002 Inhoudsopgave 1 Conformiteitsverklaring... 1 2 Waarschuwingen... 2 3 Inleiding product... 3 3.1 Algemeen... 3 3.1.1 Beschrijving van de ruimte-unit... 3 3.1.2 Beschrijving van de

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 100 type UTD-RF Klokthermostaat met digitale schakelklok en draadloze ontvanger Bestelnr.: 7160 432 VITOTROL 100 12/2007 Na montage deze handleiding

Nadere informatie

Toetselement onder lang indrukken: het licht wordt met minimale lichtsterkte ingeschakeld.

Toetselement onder lang indrukken: het licht wordt met minimale lichtsterkte ingeschakeld. Best. nr.: 5406 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade

Nadere informatie

Hydraulische aansluiting

Hydraulische aansluiting Inleiding Bijgaand informatieblad geeft uitleg over hoe in de meest voorkomende gevallen de, samen met de, hydraulisch aangesloten dient te worden met daarbij de minste kans op storingen. In dit informatieblad

Nadere informatie