Datum van inontvangstne ming : 01/06/2012

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Datum van inontvangstne ming : 01/06/2012"

Transcriptie

1 Datum van inontvangstne ming : 01/06/2012

2 Resumé C-190/12-1 Zaak C-190/12 Resumé van het prejudicieel verzoek als bedoeld in artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof Datum van indiening: 23 april 2012 Verwijzende rechter: Wojewódzki Sąd Administracyjny w Bydgoszczy Datum van de verwijzingsbeslissing: 28 maart 2012 Verzoekende partij: Verwerende partij: Emerging Markets Series of DFA lnvestment Trust Company Dyrektor Izby Skarbowej w Bydgoszczy Voorwerp van de procedure in het hoofdgeding Het beroep van Emerging Markets Series of DFA lnvestment Trust Company tegen de beslissing van de Dyrektor Izby Skarbowej w Bydgoszczy (directeur van de belastingkamer te Bydgoszcz) betreft de weigering om een teveel betaald forfaitair bedrag aan vennootschapsbelasting vast te stellen en te restitueren. Prejudiciële vragen 1) Moet artikel 56, lid 1, EG (thans artikel 63 VWEU) worden betrokken bij de beoordeling of een lidstaat nationale bepalingen mag toepassen die onderscheid maken tussen de rechtspositie van belastingplichtigen doordat zij, in het kader van een algemene persoonlijke vrijstelling, beleggingsfondsen die in een lidstaat van de Europese Unie zijn gevestigd vrijstellen van de forfaitaire vennootschapsbelasting ter zake van ontvangen dividenden, terwijl zij niet voorzien in een dergelijke vrijstelling voor een beleggingsfonds dat fiscaal in de Verenigde Staten is gevestigd? NL

3 RESUMÉ VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-190/12 2) Kan het verschil in behandeling van fondsen die zijn gevestigd in een derde land en die welke in een lidstaat van de Europese Unie zijn gevestigd, waarin het nationale recht voorziet ten aanzien van de persoonlijke vrijstelling in de vennootschapsbelasting, in het licht van artikel 58, lid 1, sub a, EG juncto artikel 58, lid 3, EG (thans artikel 65, lid 1, sub a, VWEU juncto artikel 65, lid 3, VWEU) als gerechtvaardigd worden beschouwd? Aangevoerde bepalingen van het recht van de Unie 1 De nationale rechter noemt als toepasselijke bepalingen van het recht van de Unie de artikelen 43 EG, 56 EG en 58 EG (thans artikelen 49 VWEU, 63 VWEU en 65 VWEU). Aangevoerde bepalingen van nationaal recht 2 Artikel 6, lid 1, punt 10, van de Ustawy z dnia 15 lutego 1992 r. o podatku dochodowym od osób prawnych, z późn. zm. (Poolse wet op de vennootschapsbelasting van 15 februari 1992, zoals gewijzigd; hierna: wet op de vennootschapsbelasting of WVpb ) bepaalde in de in 2005 en 2006 geldende redactie dat beleggingsfondsen die opereren overeenkomstig de bepalingen van de Ustawa z dnia 27 maja 2004 r. o funduszach inwestycyjnych (Poolse wet op de beleggingsfondsen van 27 mei 2004), van de belasting waren vrijgesteld. 3 Artikel 22 WVpb bepaalt: 1. De belasting op inkomsten uit dividenden en andere inkomsten uit een aandeel in de winst van rechtspersonen die op het grondgebied van de Republiek Polen zijn gevestigd, bedraagt 19 percent van de verkregen inkomsten, behoudens het bepaalde in lid De belasting op inkomsten als bedoeld in lid 1, van de in artikel 3, lid 2, genoemde personen bedraagt 19 percent van de ontvangsten, tenzij anders is bepaald in een overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting die is gesloten met de staat waar de woonplaats of het bestuur van de belastingplichtige zich bevindt. 4 Krachtens artikel 26 WVpb zijn personen die wegens de onder andere in artikel 22 genoemde redenen verschuldigde bedragen uitkeren, als uitkerende persoon verplicht op de dag van de uitkering een forfaitaire vennootschapsbelasting over de uitkeringen te heffen. Niettemin is toepassing van het uit de relevante overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting blijkende belastingtarief of het niet-heffen van belasting overeenkomstig deze overeenkomst mogelijk, wanneer de belastingplichtige zijn fiscale woonplaats kan aantonen door middel van een verklaring (verklaring omtrent de woonplaats) die door de bevoegde belastingautoriteiten is opgemaakt. 2

4 EMERGING MARKETS SERIES OF DFA INVESTMENT TRUST COMPANY 5 Volgens artikel 1 van de Ustawy z dnia 27 maja 2004 r. o funduszach inwestycyjnych, z późn. zm. (Poolse wet op de beleggingsfondsen van 27 mei 2004, zoals gewijzigd; hierna: wet op de beleggingsfondsen ) regelt deze wet de oprichting en de werkzaamheid van beleggingsfondsen die op het grondgebied van de Republiek Polen zijn gevestigd, alsmede de werkzaamheid van buitenlandse fondsen en van beheersvennootschappen op het grondgebied van de Republiek Polen. 6 Krachtens artikel 2, punt 7, van de wet op de beleggingsfondsen is onder lidstaat te verstaan een andere staat dan de Republiek Polen, die lid is van de Europese Unie. Artikel 2, punt 9, omschrijft het buitenlandse fonds als een open beleggingsfonds of beleggingsvennootschap, gevestigd in een lidstaat en werkzaam overeenkomstig de communautaire bepalingen betreffende collectieve beleggingen in effecten. 7 Krachtens artikel 11, lid 1, van de Overeenkomst van 8 oktober 1974 tussen de regering van de Volksrepubliek Polen en de regering van de Verenigde Staten van Amerika tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (hierna: overeenkomst inzake dubbele belasting of ODB ) kunnen dividenden die een vennootschap die is gevestigd op het grondgebied van een verdragsluitende staat, uitkeert aan een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van de andere verdragsluitende staat, door de andere verdragsluitende staat worden belast. 8 Krachtens artikel 11, lid 2, ODB kunnen deze dividenden in de verdragsluitende staat op het grondgebied waarvan de vennootschap is gevestigd, worden belast overeenkomstig de wetgeving van deze staat; de aldus geheven belasting mag echter de volgende bedragen niet overschrijden: a. 5 % van het brutobedrag van de dividenden, indien de ontvanger een rechtspersoon is die ten minste 10 % van het totale aantal stemgerechtigde aandelen houdt in de rechtspersoon die de dividenden uitkeert; en b. 15 % van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen. Dit raakt niet de belastingheffing van de rechtspersoon met betrekking tot de winst waaruit de dividenden worden betaald. 9 Krachtens artikel 6, lid 1, punt 10, WVpb in de sedert 1 januari 2011 geldende redactie zijn beleggingsfondsen die overeenkomstig de bepalingen van de wet op de beleggingsfondsen actief zijn, van de belasting vrijgesteld. Krachtens punt 10 van deze bepaling zijn ook instellingen voor collectieve beleggingen in effecten vrijgesteld, die in een andere lidstaat van de Europese Unie dan de Republiek Polen of in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte zijn gevestigd en aan een bepaalde reeks voorwaarden voldoen. 3

5 RESUMÉ VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-190/12 Korte uiteenzetting van de feiten, de procedure en van de belangrijkste argumenten van de parijen in het hoofdgeding 10 Verzoekster, die werkzaam is naar Amerikaans recht en op het grondgebied van de Verenigde Staten van Amerika is gevestigd, belegt onder andere in aandelen van Poolse vennootschappen. Sommige Poolse vennootschappen waarin verzoekster heeft geïnvesteerd, hebben dividend aan haar uitgekeerd. Dit dividend is op grond van de Poolse wettelijke bepalingen belast met forfaitaire vennootschapsbelasting van 15 %, overeenkomstig artikel 22, lid 1, WVpb juncto artikel 11, lid 2, sub b, ODB. De belasting is tijdig door de uitkerende persoon (de Poolse vennootschap die het dividend heeft uitgekeerd) geheven en aan de bevoegde overheidsautoriteiten afgedragen. 11 Op 20 december 2010 heeft verzoekster om de vaststelling en de restitutie van teveel betaalde forfaitaire vennootschapsbelasting verzocht. 12 Bij beslissing van 2 mei 2011 heeft de Naczelnik Urzędu Skarbowego (directeur van de belastingdienst) de vaststelling en de restitutie van de door verzoekster aangevoerde teveel betaalde belasting afgewezen. Naar zijn oordeel komt verzoekster, als in de Verenigde Staten van Amerika geregistreerd beleggingsfonds, niet in aanmerking voor de in het Poolse recht vastgestelde vrijstelling van de vennootschapsbelasting voor door Poolse vennootschappen uitgekeerde dividenden, aangezien zij niet voldoet aan de in artikel 6, lid 1, punt 10, WVpb gestelde voorwaarde. 13 In haar bezwaarschrift tegen de beslissing in eerste aanleg van de belastingautoriteiten heeft verzoekster verzocht om de bestreden beslissing in haar geheel nietig te verklaren en vast te stellen dat er tot het aangevoerde bedrag teveel forfaitaire vennootschapsbelasting is betaald. 14 In de motivering van haar bezwaarschrift heeft verzoekster onder andere geklaagd dat de bepalingen van de wet op de vennootschapsbelasting in strijd zijn met het recht van de Unie. Volgens verzoekster discrimineren de bepalingen van de wet op de vennootschapsbelasting in fiscaal opzicht beleggingsfondsen uit derde landen op het gebied van de belasting van inkomen uit dividenden, tegenover nationale fondsen. Ondanks een vergelijkbare situatie is de belastingvrijstelling alleen op in de Republiek Polen gevestigde beleggingsfondsen toepasselijk, hetgeen in strijd is met het beginsel van het vrije kapitaalverkeer. 15 Bij beslissing van 6 oktober 2011 heeft de Dyrektor Izby Skarbowej als fiscale beroepsinstantie de bestreden beslissing bevestigd. 16 In zijn motivering heeft de beroepsinstantie uiteengezet dat in derde landen gevestigde fondsen niet onder de litigieuze vrijstelling vallen. Van fiscale discriminatie van verzoekster kan geen sprake zijn, omdat zij als buiten de Europese Unie gevestigde persoon geen beroep kan doen op de bescherming die door de in artikel 43 EG vastgestelde vrijheid van vestiging wordt geboden. 4

6 EMERGING MARKETS SERIES OF DFA INVESTMENT TRUST COMPANY 17 Voorts heeft de beroepsinstantie, voor zover het de grief inzake schending van het beginsel van het vrije kapitaalverkeer betrof, gewezen op de uit de rechtspraak van het Hof (onder andere in het arrest van 18 december 2007, Skatteverket/A, C-101/05, Jurispr. blz. I-11531) blijkende noodzaak om dat beginsel in verband met buiten de Europese Unie gevestigde personen anders uit te leggen. Naar haar mening vloeit de invoering van beperkingen van het vrije kapitaalverkeer in de betrekkingen met derde landen zowel rechtstreeks uit de bepalingen van het Verdrag (artikel 57 EG tot en met artikel 69 EG), als uit de geldende rechtspraak van het Hof voort. Wanneer in een derde land gevestigde belastingplichtigen zonder toepassing van het wederkerigheidsbeginsel belastingvoordelen werden toegekend, zou dat tot grote onevenwichtigheid leiden in de betrekkingen tussen de Republiek Polen en de desbetreffende staat, voor zover het de verlening van belastingvrijstellingen betreft. 18 Daarenboven is er volgens de beroepsinstantie in het onderhavige geval sprake van een collisie van de in het Verdrag vastgestelde vrijheden, zodat moet worden vastgesteld welke daarvan bij voorrang moet worden toegepast. De fundamentele doelstelling van de persoonlijke belastingvrijstelling is vooral de gunstige ontwikkeling van de beleggingsfondsen en een verlegging van de belasting van het fonds naar de deelnemers. Op grond hiervan moet de vrijheid van vestiging als overheersend beginsel worden toegepast. 19 In haar bij de Wojewódzki Sąd Administracyjny ingesteld beroep tegen bovenstaande beslissing heeft verzoekster verzocht om de beslissing van de beroepsinstantie in haar geheel nietig te verklaren. 20 Verzoekster heeft ter motivering van haar vordering onder andere schending van de artikelen 43 EG en 56 EG juncto artikel 58, lid 2, EG gesteld, omdat de beroepsinstantie haar beslissing op de vrijheid van vestiging heeft gebaseerd zonder de bepalingen betreffende het vrije kapitaalverkeer in acht te nemen. 21 Volgens verzoekster is het standpunt van de beroepsinstantie onjuist. Gelet op de aard van de beleggingen moeten de dividenden die een Poolse vennootschap aan haar uitkeert, aan de hand van het beginsel van het vrije kapitaalverkeer worden beoordeeld. 22 Naar de mening van verzoekster was er in het onderhavige geval geen reden om artikel 56, lid 1, EG (thans artikel 63 VWEU) verschillend uit te leggen naargelang het kapitaalverkeer naar een derde land of kapitaalverkeer naar een andere lidstaat van de Europese Unie betreft, aangezien de genoemde bepaling niet differentieert tussen deze twee soorten kapitaalverkeer. Een verschillende fiscale behandeling van beleggingsfondsen die in Poolse vennootschappen beleggen, beperkt de in het Verdrag vastgestelde vrijheid van kapitaalverkeer. 23 Een dergelijke schending kan niet op grond van dwingende redenen van algemeen belang als gerechtvaardigd worden beschouwd. Net zo min zijn in het onderhavige 5

7 RESUMÉ VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-190/12 geval de vereisten inzake het waarborgen van de doeltreffendheid van belastingcontroles, het noodzakelijke behoud van de samenhang van het belastingstelsel of de noodzakelijke inachtneming van de fiscale belangen van de staat toepasselijk. Ook het door de beroepsinstantie aangevoerde ontbreken van wederkerigheid en de omstandigheid dat op basis van de overeenkomst inzake dubbele belasting het vermijden van dubbele belasting wordt gewaarborgd, rechtvaardigen volgens verzoekster niet de toepassing van de Poolse bepalingen, die het beginsel van het vrije kapitaalverkeer schenden. Korte uiteenzetting van de motivering van de verwijzing 24 Volgens de nationale rechter is onbetwist dat in de onderhavige zaak bepalingen van de Europese Unie toepasselijk zijn. Bovendien staat vast dat het bij de door verzoekster verrichte beleggingen om portefeuillebeleggingen gaat. 25 Het onderhavige geding heeft in wezen betrekking op de vraag of het volgens het recht van de Europese Unie is toegestaan om de verlening van een vrijstelling van de vennootschapsbelasting aan een beleggingsfonds afhankelijk te stellen van de voorwaarde dat het desbetreffende fonds onder de bepalingen van de wet op de beleggingsfondsen valt. 26 De eerste prejudiciële vraag betreft de twijfel van de rechter omtrent de op te helderen voorafgaande vraag of de litigieuze bepalingen van nationaal recht uit het oogpunt van een mogelijke schending van de vrijheid van vestiging of uit het oogpunt van een mogelijke schending van het beginsel van het vrije kapitaalverkeer moeten worden beoordeeld. 27 Dat blijkt namelijk op geen enkele wijze uit de inhoud van de verdragsbepalingen die de rechtsgrondslag van de afzonderlijke vrijheden vormen. De genoemde twijfel wordt evenmin door de geldende rechtspraak van het Hof weggenomen. Uit de rechtspraak van het Hof zijn echter bepaalde algemene oordelen af te leiden, die volgens de verwijzende rechter bij de oplossing van het bij hem aanhangige geschil in aanmerking moeten worden genomen. 28 Het Hof heeft er herhaaldelijk op gewezen dat de precieze afbakening tussen de materiële werkingssfeer van het vrije kapitaalverkeer en die van de vrijheid van vestiging tot twijfel aanleiding kan geven, aangezien deze beginselen met elkaar zijn verbonden en elkaar overlappen. In een dergelijke situatie moet de voorafgaande vraag, welke van deze beginselen in de omstandigheden van het concrete geval overheerst, met inaanmerkingneming van het voorwerp van de betrokken nationale wettelijke regeling worden opgelost. Volgens vaste rechtspraak vallen nationale bepalingen die betrekking hebben op het bezit van een belang waardoor een beslissende invloed op de besluiten van de betrokken vennootschap kan worden uitgeoefend en de activiteiten ervan kunnen worden bepaald, binnen de materiële werkingssfeer van de verdragsbepalingen inzake de 6

8 EMERGING MARKETS SERIES OF DFA INVESTMENT TRUST COMPANY vrijheid van vestiging (zie bijvoorbeeld beschikking Hof van 10 mei 2007, Lasertec, C-492/04, Jurispr. blz. I-3775, punt 20). 29 De vrijheid van vestiging is eveneens toepasselijk wanneer het doel van de nationale bepalingen om duurzame economische betrekkingen te vestigen of te handhaven, veronderstelt dat de door een aandeelhouder gehouden aandelen hem in staat stellen om hetzij ingevolge de bepalingen van de nationale wetgeving op de kapitaalvennootschappen, hetzij uit anderen hoofde daadwerkelijk deel te hebben in het bestuur van of de zeggenschap over de betrokken vennootschap (arrest Hof van 24 mei 2007, Holböck, C-157/05, Jurispr. blz. I-4051, punt 35). De vaststelling dat de vrijheid van vestiging overheerst, sluit uit dat een toetsing van de litigieuze nationale bepalingen uit het gezichtspunt van een mogelijke schending van het beginsel van het vrije kapitaalverkeer noodzakelijk is. In deze situatie wordt een mogelijke schending van het vrije kapitaalverkeer door het Hof namelijk als een onvermijdelijk gevolg van de beperking van de vrijheid van vestiging behandeld, en rechtvaardigt zij niet dat deze bepalingen worden getoetst aan de artikelen 56 EG tot en met 58 EG (thans artikelen 63 VWEU tot en met 65 VWEU), zodat niet behoeft te worden getoetst of er sprake is van een schending van dat beginsel (zie beschikking Lasertec, reeds aangehaald, punt 25). 30 Op grond hiervan is de nationale rechter van mening dat in de onderhavige zaak het beginsel van het vrije kapitaalverkeer het criterium moet vormen voor de beoordeling krachtens het recht van de Unie, maar dat de aangehaalde rechtspraak van het Hof de onzekerheid ter zake niet wegneemt. 31 De nationale rechter zou namelijk willen wijzen op het karakter van de aan beleggingsfondsen in artikel 6, lid 1, punt 10, WVpb verleende belastingvrijstelling, die een volledige persoonlijke vrijstelling van de vennootschapsbelasting is. Teneinde deze vrijstelling te verkrijgen, is echter vereist dat het beleggingsfonds opereert overeenkomstig de wet op de beleggingsfondsen, die een reeks vereisten bevat betrekking hebbend op de oprichting en de werking van beleggingsfondsen. 32 De wet op de beleggingsfondsen is niet toepasselijk op personen die beleggingen verrichten en zijn gevestigd in een andere staat dan een lidstaat van de Europese Unie. 33 De bepalingen van de Poolse wet op de beleggingsfondsen zijn gebaseerd op de bepalingen van het recht van de Unie, die de coördinatie van de bepalingen van de afzonderlijke lidstaten betreffende de oprichting, de werkzaamheid en het toezicht van vennootschappen die dergelijke fondsen beheren, tot doel hebben. Door de wet op de beleggingsfondsen zijn onder andere richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe s) en de tot wijziging daarvan vastgestelde handelingen van afgeleid recht van de Unie, omgezet in Pools recht. 7

9 RESUMÉ VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-190/12 34 De nationale rechter wijst erop dat de Europese Commissie de Republiek Polen heeft verweten dat de wet op de vennootschapsbelasting buitenlandse beleggingsen pensioenfondsen discrimineert doordat inkomsten die deze fondsen in Polen ontvangen belast worden terwijl Poolse beleggings- en pensioenfondsen een vrijstelling genieten. 35 Op grond daarvan is met ingang van 1 januari 2011 de werkingssfeer van de persoonlijke vrijstelling uitgebreid tot buitenlandse beleggings- en pensioenfondsen, hetgeen de Commissie echter niet voldoende heeft geacht. 36 De Commissie heeft geconcludeerd dat Polen de krachtens de artikelen 56 VWEU en 63 VWEU alsmede de krachtens de artikelen 36 en 40 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER) op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen door bepalingen vast te stellen en te handhaven die pensioen- en beleggingsfondsen die in een lidstaat van de Europese Unie respectievelijk de EER zijn gevestigd, vrijstellen van de vennootschapsbelasting onder de voorwaarde dat deze fondsen voor hun totale inkomen, ongeacht waar dat is gegenereerd, in hun lidstaat van vestiging onder de vennootschapsbelasting vallen, terwijl nationale pensioen- en beleggingsfondsen een overeenkomstige vrijstelling zonder voorwaarden is verleend. 37 De Republiek Polen heeft verklaard dat deze voorwaarde als een voorwaarde inzake de fiscale vestigingsplaats moet worden beschouwd, die noch met de vraag of de belastingdruk daadwerkelijk op de belastingplichtige rust, noch met de vraag of de vestigingsstaat belastingvoordelen en -vrijstellingen verleent, rechtstreeks verband houdt. 38 De nationale rechter benadrukt echter dat zowel de grieven van de Commissie, alsook de wijziging van de Poolse wettelijke bepalingen niets hebben veranderd aan de fiscale situatie van beleggingsfondsen die zijn gevestigd in een derde land dat geen verdragsluitende partij bij de EER-Overeenkomst is. 39 Volgens de nationale rechter worden de uitspraken van het Hof, gegeven de geringe mate van harmonisering van de belastingen op inkomen op het niveau van de Unie, gekenmerkt door een grote diversiteit, onder meer in verband met de aanzienlijke verschillen tussen de wettelijke bepalingen van de afzonderlijke lidstaten. 40 De bestaande onzekerheid wordt nog versterkt doordat de Commissie aan haar standpunt schending van beide vrijheden (dat wil zeggen de vrijheid van vestiging en het vrije kapitaalverkeer) ten grondslag heeft gelegd. 41 Wanneer het Hof in zijn antwoord op de eerste prejudiciële vraag zou vaststellen dat in de onderhavige zaak het beginsel van het vrije kapitaalverkeer moet worden toegepast, zou er nog steeds aanzienlijke twijfel bestaan omtrent de juiste wijze waarop dat beginsel op de feiten van de zaak moet worden toegepast. 8

10 EMERGING MARKETS SERIES OF DFA INVESTMENT TRUST COMPANY 42 Een regeling zoals de litigieuze zou dan volgens de geldende rechtspraak van het Hof als beperking van het vrije kapitaalverkeer moeten worden beschouwd, aangezien het Hof onder andere nationale maatregelen als een beperking van deze vrijheid beschouwt die niet-ingezetenen of niet in een bepaalde staat gevestigde personen ervan kunnen doen afzien investeringen in deze staat te doen, of ingezetenen of in deze lidstaat gevestigde personen kunnen ontmoedigen in andere lidstaten investeringen te doen (zie onder andere arrest Hof van 25 januari 2007, Festersen, C-370/05, Jurispr. blz. I-1129, punt 25, en arrest Skatteverket/A, reeds aangehaald in punt 17, punt 40). 43 De twijfel van de rechter heeft bijgevolg betrekking op de vraag of een dergelijke beperking volgens het recht van de Unie als gerechtvaardigd kan worden beschouwd. 44 In de eerste plaats voorziet artikel 58, lid 1, EG (thans artikel 65, lid 1, VWEU) in de mogelijkheid onderscheid te maken tussen belastingplichtigen die niet in dezelfde situatie verkeren met betrekking tot hun vestigingsplaats, in gevallen die niet objectief vergelijkbaar zijn, of wanneer dat wordt gerechtvaardigd door dwingende redenen van algemeen belang (zie onder andere arresten Hof van 6 juni 2000, Verkooijen, C-35/98, Jurispr. blz. I-4071, en 15 juli 2004, Lenz, C-315/02, Jurispr. blz. I-7063). Er moet derhalve worden onderzocht of de situatie van verzoekster objectief vergelijkbaar is met de situatie van personen die in aanmerking komen voor de persoonlijke vrijstelling van artikel 6, lid 1, punt 10, WVpb, hetgeen volgens de nationale rechter geenszins vaststaat. 45 Een fonds als dat van verzoekster kan tot op zekere hoogte dezelfde kenmerken vertonen als beleggingsfondsen die krachtens het recht van de Unie actief zijn; de bepalingen van de Unie zijn echter niet bindend voor hen en zij kunnen er te allen tijde van afwijken zonder het risico dat dat door de Europese Unie wordt bestraft. 46 Op grond daarvan twijfelt de verwijzende rechter of de omstandigheid dat de activiteiten en de wijze waarop die worden uitgeoefend, overeenkomen, ongeacht de bestaande verschillen met betrekking tot de vereisten inzake de oprichting en de werkzaamheid van beleggingsfondsen die in het recht van de Unie respectievelijk in het recht van het derde land worden gesteld, volstaat om te concluderen dat de situatie van een in Polen gevestigd beleggingsfonds vergelijkbaar is met die van het in een derde land zoals de Verenigde Staten gevestigde beleggingsfonds. Volgens verzoekster volstaat de omstandigheid dat in de staat van vestiging ervan een stelsel van toezicht bestaat, om ervan uit te gaan dat aan de belangrijkste voorwaarde inzake de vergelijkbaarheid van Amerikaanse fondsen en van fondsen als bedoeld in de wet op de beleggingsfondsen is voldaan. Weliswaar verschillen de wijze waarop en de precieze voorwaarden waaronder dat toezicht wordt uitgeoefend, maar dat is volgens verzoekster niet doorslaggevend. De aard van de vergelijkbaarheid, bijvoorbeeld van het toezicht op de beleggingsfondsen, kan echter niet worden beperkt tot de formele vaststelling dat er in de Verenigde Staten een dergelijk toezicht bestaat. Dat toezicht kan namelijk 9

11 RESUMÉ VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-190/12 een geheel andere inhoudelijke werkingssfeer hebben dan het toezicht op fondsen in de Europese Unie. 47 Wanneer het Hof zou oordelen dat een beroep op de in artikel 58, lid 1, sub a, EG (thans artikel 65, lid 1, sub a, VWEU) voorziene afwijking niet mogelijk is, moet worden nagegaan of de in het Poolse recht voorziene beperking niet om dwingende redenen van algemeen belang kan zijn gerechtvaardigd. 48 In dat verband is de verwijzende rechter van mening dat een dergelijke afwijking kan zijn gerechtvaardigd omdat een concrete en doeltreffende belastingcontrole moet worden gewaarborgd. 49 Volgens de verwijzende rechter rechtvaardigt de omstandigheid dat de in de litigieuze bepaling vastgestelde vrijstelling een persoonlijke vrijstelling betreft, dat het mogelijk moet zijn om de betrokken persoon werkelijk te controleren teneinde vast te stellen of deze aan de voorwaarden voldoet om te worden gerekend tot de groep van beleggingsfondsen die vergelijkbaar zijn met de krachtens de wet op de beleggingsfondsen actieve fondsen. 50 De controlevoorzieningen van de wet op de beleggingsfondsen stellen de belastingautoriteiten in staat om te onderzoeken of wordt voldaan aan de strenge voorwaarden met betrekking tot de oprichting en de werkzaamheid van beleggingsfondsen. 51 Het lijdt geen twijfel dat het veel moeilijker is om een vergelijkbaar toezicht uit te oefenen jegens personen die in een derde land, zoals de Verenigde Staten, zijn gevestigd. Dat berust op meerdere factoren. 52 In de eerste plaats vallen beleggingsfondsen die in een derde land actief zijn, onder een buitenlands recht, waarvan de Poolse belastingautoriteiten de toepassing en de uitlegging niet kennen. Een ondubbelzinnige opheldering van de voorafgaande vraag of de principes betreffende de werkzaamheid en de oprichting van dergelijke vennootschappen, die in de wettelijke bepalingen van het nationale recht (overeenkomstig de bepalingen van het recht van de Unie) zijn vastgesteld, overeenkomen met de vereisten in de Poolse wet op de beleggingsfondsen, wordt daardoor aanzienlijk bemoeilijkt. Onbetwistbaar is verder dat inlichtingen omtrent de toepasselijke wettelijke bepalingen van een derde land door de Poolse autoriteiten niet kunnen worden ingewonnen in het kader van de procedure betreffende de uitwisseling van inlichtingen krachtens richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen. 53 De verwijzende rechter zou hier willen benadrukken dat artikel 23 ODB toestaat om bij het derde land de inlichtingen in te winnen die voor de uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst noodzakelijk zijn. De inlichtingen die de autoriteiten nodig hebben om te onderzoeken of een fonds vergelijkbaar is met het persoonlijk van belasting vrijgestelde fonds, zijn echter van economische aard, 10

12 EMERGING MARKETS SERIES OF DFA INVESTMENT TRUST COMPANY hetgeen raakt aan de principes betreffende de werkzaamheid van een dergelijke persoon op de markt. 54 De in richtlijn 77/799/EG bepaalde voorzieningen stellen de afzonderlijke lidstaten, in het kader van de samenwerking tussen de belastingautoriteiten, in staat om de noodzakelijke inlichtingen in te winnen teneinde de juistheid van de informatie van de belastingplichtige betreffende een concrete, belastingrechtelijk relevante zaak te kunnen onderzoeken. Dat stelt de autoriteiten van de andere lidstaat in staat een zaak fiscaal juist te categoriseren. 55 Gelet op het specifieke karakter van de litigieuze vrijstelling zijn dergelijke inlichtingen echter voor de verlening van de vrijstelling niet toereikend. [De vereiste] soort inlichtingen valt volgens de verwijzende rechter niet binnen de werkingssfeer van de in richtlijn 77/799/EG en van de in de overeenkomst inzake dubbele belasting geregelde voorzieningen voor de uitwisseling van inlichtingen. 56 De vaststelling dat aan de vereisten van de betrokken wet is voldaan, leidt ertoe dat het totale, door het beleggingsfonds gegenereerde inkomen (met inbegrip van het inkomen uit aan het fonds uitgekeerde dividenden) onder de verplichte vrijstelling van de vennootschapsbelasting valt. Zodoende zijn de inlichtingen betreffende een concrete zaak en de fiscale categorisering ervan in dit verband van ondergeschikt belang. 57 In de tweede plaats gaat het in de wet op de beleggingsfondsen vastgestelde stelsel onder andere ervan uit dat de krachtens deze wet actieve fondsen regelmatig door een speciale toezichthouder worden gecontroleerd. Weliswaar kan er met grote waarschijnlijkheid van worden uitgegaan dat de principes betreffende de werking van de toezichthoudende instanties en de omvang van de door hen verrichte controle van de werkzaamheid van in andere lidstaten van de Europese Unie actieve beleggingsfondsen overeenkomen met de in de Poolse wet op de beleggingsfondsen vastgestelde omvang van de controle, maar dit is te betwijfelen wanneer het gaat om autoriteiten die deze taak in derde landen verrichten. Het inwinnen van de desbetreffende gegevens over een concreet beleggingsfonds uit een derde land kan zeer moeilijk zijn. In de praktijk is de mogelijkheid om te onderzoeken of aan alle op dit gebied in het Poolse recht gestelde voorwaarden is voldaan, derhalve illusoir. 58 Volgens de verwijzende rechter is de bovengenoemde beperking eveneens verenigbaar met het evenredigheidsbeginsel. 59 Zelfs wanneer men namelijk aan de hand van de door de belastingplichtige overlegde documenten ervan zou uitgaan dat de in de wettelijke bepalingen van een derde land gestelde vereisten inzake oprichting en werkzaamheid van beleggingsfondsen overeenkomen met de vereisten van het recht van de Unie en van de bepalingen van Pools recht tot omzetting daarvan, zou dat niets wijzigen aan het feit dat de Poolse autoriteiten geen invloed hebben op het onderzoek of het 11

13 RESUMÉ VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-190/12 verzoek tot het uitvoeren van een controle van de werkzaamheid van een dergelijk beleggingsfonds door de desbetreffende toezichthouder die krachtens de wettelijke bepalingen van het derde land is ingesteld. Daardoor zou het verlenen van een persoonlijke vrijstelling aan een in een derde land gevestigd beleggingsfonds in de praktijk betekenen dat het totale door dat fonds op het grondgebied van de Republiek Polen gegenereerde inkomen zonder voorwaarden vooraf wordt vrijgesteld, zonder dat een doeltreffende controle van de werkzaamheden van dat fonds mogelijk is. 60 De verwijzende rechter wenst hier te benadrukken dat de strikte voorwaarden waaraan de beleggingsfondsen moeten voldoen teneinde in aanmerking te kunnen komen voor de vrijstelling krachtens Pools recht, ertoe leiden dat slechts weinig van de in Polen gevestigde beleggingsfondsen van de belastingvrijstelling gebruik kunnen maken. 61 Bovendien brengt volgens de verwijzende rechter de omstandigheid dat in de verhouding van de Republiek Polen en de Verenigde Staten van Amerika de overeenkomst ter vermijding van dubbele belasting geldt, mee dat in de Verenigde Staten gevestigde personen bepaalde belastingvoordelen kunnen verkrijgen wanneer zij aan de door de partijen bij de overeenkomst overeengekomen voorwaarden voldoen. 62 Verder volgt uit de rechtspraak van het Hof dat de mate waarin de lidstaten bevoegd zijn om bepaalde beperkende maatregelen toe te passen met betrekking tot het kapitaalverkeer, niet kan worden bepaald zonder rekening te houden met de omstandigheid dat het kapitaalverkeer naar of uit derde landen plaatsvindt in een andere juridische context dan het kapitaalverkeer binnen de Gemeenschap (arrest Skatteverket/A, reeds aangehaald in punt 17, punt 36). 63 Volgens de verwijzende rechter biedt de rechtspraak van het Hof tot op heden echter geen antwoord op de vraag of de beperking van het vrije kapitaalverkeer jegens een in een derde land, zoals de Verenigde Staten, gevestigd fonds door het invoeren van een regeling als die van artikel 6, lid 1, punt 10, WVpb, tot de maatregelen moet worden gerekend die onder de bevoegdheid vallen om betreffende het vrije kapitaalverkeer beperkende maatregelen toe te passen. 12

Date de réception : 01/12/2011

Date de réception : 01/12/2011 Date de réception : 01/12/2011 Resumé C-544/11-1 Zaak C-544/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Vertaling C-478/15-1 Zaak C-478/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*) ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*) Prejudiciële verwijzing Inkomstenbelasting Wetgeving ter voorkoming van dubbele belasting Belasting van in een andere lidstaat dan de woonstaat

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/08/2015

Datum van inontvangstneming : 25/08/2015 Datum van inontvangstneming : 25/08/2015 Vertaling C-393/15-1 Zaak C-393/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 juli 2015 Verwijzende rechter: Naczelny Sąd Administracyjny (Polen)

Nadere informatie

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012 Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012 C-181/12-1 Zaak C-181/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 18 april 2012 Verwijzende rechter: Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland) Datum

Nadere informatie

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Zaak C-446/04 Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Date de réception : 18/10/2011

Date de réception : 18/10/2011 Date de réception : 18/10/2011 Resumé C-463/11-1 Zaak C-463/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Date de réception : 10/01/2012

Date de réception : 10/01/2012 Date de réception : 10/01/2012 Resumé C-619/11-1 Zaak C-619/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 21/11/2016

Datum van inontvangstneming : 21/11/2016 Datum van inontvangstneming : 21/11/2016 Samenvatting C-480/16 Zaak C-480/16 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Vertaling C-386/14-1 Zaak C-386/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 augustus 2014 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue Zaak C-524/04 Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/09/2018

Datum van inontvangstneming : 07/09/2018 Datum van inontvangstneming : 07/09/2018 Samenvatting C-488/18-1 Zaak C-488/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/09/2012

Datum van inontvangstneming : 13/09/2012 Datum van inontvangstneming : 13/09/2012 Vertaling C-375/12-1 Zaak C-375/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 augustus 2012 Verwijzende rechter: Tribunal administratif de Grenoble

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/11/2013

Datum van inontvangstneming : 04/11/2013 Datum van inontvangstneming : 04/11/2013 Vertaling C-524/13-1 Zaak C-524/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 oktober 2013 Verwijzende rechter: Amtsgericht Karlsruhe (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013 Datum van inontvangstneming : 23/07/2013 Vertaling C-338/13-1 Zaak C-338/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 juni 2013 Verwijzende rechter: Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/07/2016

Datum van inontvangstneming : 04/07/2016 Datum van inontvangstneming : 04/07/2016 Vertaling C-308/16-1 Zaak C-308/16 Samenvatting van een verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Vertaling C-322/17-1 Zaak C-322/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 mei 2017 Verwijzende rechter: High Court (Ierland) Datum van de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Vertaling C-690/15-1 Zaak C-690/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 december 2015 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 08/05/2017

Datum van inontvangstneming : 08/05/2017 Datum van inontvangstneming : 08/05/2017 Samenvatting C-159/17-1 Zaak C-159/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/09/2017

Datum van inontvangstneming : 15/09/2017 Datum van inontvangstneming : 15/09/2017 Samenvatting C-480/17-1 Zaak C-480/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*) ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*) Btw Richtlijn 2006/112/EG Artikelen 306-310 Bijzondere regeling voor reisbureaus Vervoerdienst die door reisbureau handelend in eigen naam wordt verricht

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/08/2017

Datum van inontvangstneming : 22/08/2017 Datum van inontvangstneming : 22/08/2017 Vertaling C-422/17-1 Zaak C-422/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 juli 2017 Verwijzende rechter: Naczelny Sąd Administracyjny (Polen)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/02/2017

Datum van inontvangstneming : 20/02/2017 Datum van inontvangstneming : 20/02/2017 C-685/16-1 Zaak C-685/16 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Vertaling C-264/17-1 Zaak C-264/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 17 mei 2017 Verwijzende rechter: Finanzgericht Münster (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/08/2015

Datum van inontvangstneming : 13/08/2015 Datum van inontvangstneming : 13/08/2015 Vertaling C-365/15-1 Zaak C-365/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 14 juli 2015 Verwijzende rechter: Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/06/2012

Datum van inontvangstneming : 28/06/2012 Datum van inontvangstneming : 28/06/2012 Resumé C-233/12-1 Zaak C-233/12 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/06/2015

Datum van inontvangstneming : 09/06/2015 Datum van inontvangstneming : 09/06/2015 Vertaling C-204/15-1 Datum van indiening: 4 mei 2015 Verwijzende rechter: Zaak C-204/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Augstākā tiesa (Letland) Datum van

Nadere informatie

138 De Pensioenwereld in 2014

138 De Pensioenwereld in 2014 17 138 De Pensioenwereld in 2014 Beleggingen 139 EU-claims: geen grijs gedraaide plaat Auteurs: Susan Groot Koerkamp en Erwin Nijkeuter In de meeste Europese landen worden of werden buitenlandse pensioenfondsen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/06/2013

Datum van inontvangstneming : 11/06/2013 Datum van inontvangstneming : 11/06/2013 Vertaling C-250/13-1 Zaak C-250/13 Samenvatting van een verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Vertaling C-334/14-1 Zaak C-334/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 juli 2014 Verwijzende rechter: Hof van beroep te Bergen (België)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/10/2013

Datum van inontvangstneming : 25/10/2013 Datum van inontvangstneming : 25/10/2013 Vertaling C-515/13-1 Zaak C-515/13 Samenvatting van een verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Samenvatting C-408/14-1 Zaak C-408/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/06/2015

Datum van inontvangstneming : 02/06/2015 Datum van inontvangstneming : 02/06/2015 Samenvatting C-186/15 1 Zaak C-186/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Vertaling C-258/13-1 Zaak C-258/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 mei 2013 Verwijzende rechter: Varas Cíveis de Lisboa (Portugal)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015 Datum van inontvangstneming : 28/05/2015 Vertaling C-176/15-1 Zaak C-176/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 april 2015 Verwijzende rechter: Tribunal de première instance

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 21/06/2016

Datum van inontvangstneming : 21/06/2016 Datum van inontvangstneming : 21/06/2016 Vertaling C-238/16-1 [DDP de référence: C-412/15] Zaak C-238/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 26 april 2016 Verwijzende rechter: Finanzgericht

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/12/2015

Datum van inontvangstneming : 28/12/2015 Datum van inontvangstneming : 28/12/2015 Vertaling C-618/15-1 Zaak C-618/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 23 november 2015 Verwijzende rechter: Cour de cassation (Frankrijk)

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 27/07/2015

Datum van inontvangstneming : 27/07/2015 Datum van inontvangstneming : 27/07/2015 Vertaling C-303/15-1 Zaak C-303/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 22 juni 2015 Verwijzende rechter: Sąd Okręgowy w Łodzi (Polen) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/08/2017

Datum van inontvangstneming : 22/08/2017 Datum van inontvangstneming : 22/08/2017 Samenvatting C-438/17-1 Zaak C-438/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Vertaling C-442/13-1 Zaak C-442/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 augustus 2013 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 FEBRUARI 2012 F.10.0115.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0115.N 1. K.P., 2. H.D.S., eisers, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/08/2012

Datum van inontvangstneming : 23/08/2012 Datum van inontvangstneming : 23/08/2012 C-347/12-1 Datum van indiening: 20 juli 2012 Verwijzende rechter: Zaak C-347/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Cour de cassation du Grand-Duché de Luxembourg/

Nadere informatie

Vertaling C-23/14-1. Zaak C-23/14

Vertaling C-23/14-1. Zaak C-23/14 Vertaling C-23/14-1 Zaak C-23/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie Datum van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * ARREST VAN 8. 7. 1999 ZAAK C-186/98 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * In zaak C- 186/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Vertaling C-478/17-1 Zaak C-478/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 augustus 2017 Verwijzende rechter: Tribunalul Cluj (Roemenië) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Vertaling C-165/17-1 Zaak C-165/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 april 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/01/2014

Datum van inontvangstneming : 10/01/2014 Datum van inontvangstneming : 10/01/2014 Vertaling C-623/13-1 Zaak C-623/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 november 2013 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012 Datum van inontvangstneming : 19/06/2012 Vertaling C-218/12-1 Zaak C-218/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 mei 2012 Verwijzende rechter: Landgericht Saarbrücken (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/06/2012

Datum van inontvangstneming : 25/06/2012 Datum van inontvangstneming : 25/06/2012 Resumé C-234/12-1 Zaak C-234/12 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/09/2014

Datum van inontvangstneming : 16/09/2014 Datum van inontvangstneming : 16/09/2014 Vertaling C-388/14-1 Zaak C-388/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/04/2015

Datum van inontvangstneming : 17/04/2015 Datum van inontvangstneming : 17/04/2015 Vertaling C-123/15-1 Zaak C-123/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 12 maart 2015 Verwijzende rechter: Bundesfinanzhof (Duitsland) Datum

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 SEPTEMBER 1987. BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN J. A. DE RIJKE. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 25 januari 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 25 januari 2007 * ARREST VAN 25. 1. 2007 ZAAK C-329/05 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 25 januari 2007 * In zaak C-329/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 april 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 april 2000 * BAARS ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 april 2000 * In zaak C-251/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het Gerechtshof te 's-gravenhage

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* In zaak 375/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundessozialgericht, in het aldaar aanhangig geding tussen A.

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 24.11.2009 COM(2009)641 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de Portugese Republiek wordt gemachtigd een maatregel toe

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 24/10/2016

Datum van inontvangstneming : 24/10/2016 Datum van inontvangstneming : 24/10/2016 Samenvatting C-499/16-1 Zaak C-499/16 Samenvatting van een verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/05/2018

Datum van inontvangstneming : 15/05/2018 Datum van inontvangstneming : 15/05/2018 Vertaling C-225/18-1 Zaak C-225/18 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 maart 2018 Verwijzende rechter: Naczelny Sąd Administracyjny (Polen)

Nadere informatie

Vertaling C-441/13-1. Zaak C-441/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Vertaling C-441/13-1. Zaak C-441/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing Vertaling C-441/13-1 Zaak C-441/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 5 augustus 2013 Verwijzende rechter: Handelsgericht Wien (Oostenrijk) Datum van de verwijzingsbeslissing:

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/10/2018

Datum van inontvangstneming : 30/10/2018 Datum van inontvangstneming : 30/10/2018 Vertaling C-613/18-1 Zaak C-613/18 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 september 2018 Verwijzende rechter: Tribunal Tributário de Lisboa

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/11/2015

Datum van inontvangstneming : 19/11/2015 Datum van inontvangstneming : 19/11/2015 Vertaling C-538/15-1 Zaak C-538/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 oktober 2015 Verwijzende rechter: Juzgado de Primera Instancia

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/12/2017

Datum van inontvangstneming : 20/12/2017 Datum van inontvangstneming : 20/12/2017 Vertaling C-647/17-1 Zaak C-647/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 november 2017 Verwijzende rechter: Högsta förvaltningsdomstolen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 26 maart 1987 *

ARREST VAN HET HOF 26 maart 1987 * ARREST VAN HET HOF 26 maart 1987 * In zaak 235/85, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur J. F. Buhl als gemachtigde, bijgestaan door M. Mees, advocaat

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/01/2014

Datum van inontvangstneming : 16/01/2014 Datum van inontvangstneming : 16/01/2014 Vertaling C-632/13-1 Zaak C-632/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 december 2013 Verwijzende rechter: Högsta förvaltningsdomstolen

Nadere informatie

Date de réception : 01/03/2012

Date de réception : 01/03/2012 Date de réception : 01/03/2012 Vertaling C-44/12-1 Zaak C-44/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2012 Verwijzende rechter: Court of Session, Scotland (Verenigd Koninkrijk)

Nadere informatie

Date de réception : 27/12/2011

Date de réception : 27/12/2011 Date de réception : 27/12/2011 Resumé C-577/11-1 Zaak C-577/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 03/07/2012

Datum van inontvangstneming : 03/07/2012 Datum van inontvangstneming : 03/07/2012 C-275/12-1 Zaak C-275/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 4 juni 2012 Verwijzende rechter: Verwaltungsgericht Hannover (Duitsland) Datum

Nadere informatie

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 *

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * ARREST VAN 13. 11. 1990 ZAAK C-106/89 Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * In zaak C-106/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Juzgado de Primera

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Grote kamer) 17 maart 2005 * betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 juli 2004,

BESCHIKKING VAN HET HOF (Grote kamer) 17 maart 2005 * betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 juli 2004, PARLEMENT / RAAD BESCHIKKING VAN HET HOF (Grote kamer) 17 maart 2005 * In zaak C-317/04, betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 juli 2004, Europees Parlement,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/07/2016

Datum van inontvangstneming : 22/07/2016 Datum van inontvangstneming : 22/07/2016 Vertaling C-327/16-1 Zaak C-327/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 juni 2016 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 12/03/2015

Datum van inontvangstneming : 12/03/2015 Datum van inontvangstneming : 12/03/2015 Samenvatting C-51/15-1 Zaak C-51/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

61998J0251. Trefwoorden. Samenvatting. Downloaded via the EU tax law app / web

61998J0251. Trefwoorden. Samenvatting. Downloaded via the EU tax law app / web Downloaded via the EU tax law app / web @import url(./../../../../css/generic.css); EUR-Lex - 61998J0251 - NL Avis juridique important 61998J0251 Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 13 april 2000. -

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/09/2012

Datum van inontvangstneming : 14/09/2012 Datum van inontvangstneming : 14/09/2012 Resumé C-371/12-1 Zaak C-371/12 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/03/2015

Datum van inontvangstneming : 10/03/2015 Datum van inontvangstneming : 10/03/2015 Vertaling C-48/15-1 Zaak C-48/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 februari 2015 Verwijzende rechter: Cour d appel de Bruxelles (België)

Nadere informatie

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Vertaling C-359/14 1 Datum van indiening: 23 juli 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-359/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Vilniaus miesto apylinkės teismas

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/03/2014

Datum van inontvangstneming : 13/03/2014 Datum van inontvangstneming : 13/03/2014 Vertaling C-65/14-1 Zaak C-65/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 februari 2014 Verwijzende rechter: Arbeidsrechtbank te Nijvel (België)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015 Datum van inontvangstneming : 19/06/2015 Vertaling C-222/15-1 Zaak C-222/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 mei 2015 Verwijzende rechter: Pécsi Törvényszék (Hongarije) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/02/2015

Datum van inontvangstneming : 09/02/2015 Datum van inontvangstneming : 09/02/2015 Vertaling C-3/15 1 Zaak C-3/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 8 januari 2015 Verwijzende rechter: Amtsgericht Hannover (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/05/2014

Datum van inontvangstneming : 16/05/2014 Datum van inontvangstneming : 16/05/2014 Vertaling C-165/14-1 Zaak C-165/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 april 2014 Verwijzende rechter: Tribunal Supremo (Spanje) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/06/2015

Datum van inontvangstneming : 11/06/2015 Datum van inontvangstneming : 11/06/2015 Vertaling C-194/15-1 Zaak C-194/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 april 2015 Verwijzende rechter: Commissione Tributaria Provinciale

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019 Datum van inontvangstneming : 23/01/2019 Samenvatting C-759/18-1 Zaak C-759/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * In zaak C-322/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 26/05/2014

Datum van inontvangstneming : 26/05/2014 Datum van inontvangstneming : 26/05/2014 Vertaling C-189/14-1 Zaak C-189/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 16 april 2014 Verwijzende rechter: Eparchiako Dikastirio Lefkosias

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/01/2018

Datum van inontvangstneming : 10/01/2018 Datum van inontvangstneming : 10/01/2018 Vertaling C-667/17-1 Zaak C-667/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 24 november 2017 Verwijzende rechter: Commissione tributaria provinciale

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/05/2017

Datum van inontvangstneming : 22/05/2017 Datum van inontvangstneming : 22/05/2017 Vertaling C-186/17-1 Zaak C-186/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 12 april 2017 Verwijzende rechter: Landgericht Berlin (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 03/09/2012

Datum van inontvangstneming : 03/09/2012 Datum van inontvangstneming : 03/09/2012 Resumé C-356/12-1 Zaak C-356/12 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016 Datum van inontvangstneming : 19/07/2016 Vertaling C-341/16-1 Zaak C-341/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 16 juni 2016 Verwijzende rechter: Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie