Voorganger: ds. G.J. van Beek m.m.v. kinderen van de nevendienst. Organist: Corina Ouderling van dienst: zr. Aly Dijkshoorn

Transcriptie

1 Liturgie voor de doopdienst van: zondag 9 juli 2017 om uur in de Goede Herderkerk te Ridderkerk, waarin Joas van den Boogaart het sacrament van de Heilige Doop zal ontvangen. Voorganger: ds. G.J. van Beek m.m.v. kinderen van de nevendienst. Organist: Corina Ouderling van dienst: zr. Aly Dijkshoorn

2 Orgelspel Welkom en mededelingen Aanvangslied: Psalm 25: 6 en 7 Wie heeft lust de HEER te vrezen, 't allerhoogst en eeuwig goed? God zal zelf zijn leidsman wezen, leren hoe hij wand'len moet. Wie het heil van Hem verwacht zal het ongestoord verwerven, en zijn zalig nageslacht zal 't gezegend aardrijk erven. Gods verborgen omgang vinden zielen waar zijn vrees in woont; 't heilgeheim wordt aan zijn vrinden naar zijn vreêverbond getoond. d'ogen houdt mijn stil gemoed opwaarts, om op God te letten: Hij, die trouw is, zal mijn voet voeren uit der bozen netten. Stil gebed Votum en Groet Aanvangstekst: Mattheüs 28: 19 en 20 (NBV) 19 Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, 20 en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld. 2

3 Zingen: Hemelhoog 694 Wij gaan op weg met brandend hart, met een gebed bij elke stap. Het lied van hoop klinkt door de landen, zingend van de nieuwe dag. Tweeduizend jaar, en dag en nacht brandt deze vlam, verlicht ons land. Mensen wachten, harten smachten naar een liefde die verwarmt. Refrein: Laat de vlam weer branden, als een helder baken, als heraut van t morgenuur. Laat het lied weer sprank len, laat de liefde branden, als een vuur, als een vuur. De liefde roept, de waarheid spreekt; dat is de kracht waarmee wij gaan, om hen die vallen, hen die wank len op te vangen in uw naam. Refrein: Lezing van het doopformulier Gemeente van onze Here Jezus Christus, wij zijn deze morgen bij elkaar gekomen voor de bediening van het Woord én van het sacrament van de Doop. Van de doop weten we uit Gods woord dat deze door Zijn Zoon Zelf is ingesteld toen Hij Zijn apostelen opdroeg: Gaat dan henen, maakt al de volken tot Mijn discipelen en doopt hen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. 3

4 Het heil, ons in het evangelie aangeboden, wordt ons in het teken van de doop afgebeeld ter bevestiging van ons geloof, zoals de Here Jezus gezegd heeft: Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden. De besprenkeling met het water is een teken van het deelhebben aan het bloed van Christus, dat vergoten is tot vergeving van al onze zonden. Bij de instelling van het Heilig Avondmaal sprak Jezus van een nieuw verbond in en door Zijn bloed. Bij de doop worden wij overgoten met het water en daarin als het ware ondergedompeld. Door de doop dragen we het teken mee dat we in Gods genadeverbond zijn opgenomen. Het is een bevestiging van onze gemeenschap met Christus, in Wiens dood wij gedoopt worden, in Wiens opstanding wij opstaan tot een nieuw leven, met de bedoeling dat wij niet langer slaven van de zonde zouden zijn. Daarom zegt ook de apostel, dat het op grond van de Doop voor het geloof moet vaststaan, dat wij wel dood zijn voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus. Echter niet alleen de besprenkeling met het water, ook het feit dat wij gedoopt worden in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest betekent heel veel. Daarin laat God de Vader ons weten, dat Hij ons tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt. De Zoon zegt ons toe, dat Hij ons wast in Zijn bloed van al onze zonden en ons in de gemeenschap van Zijn dood en opstanding opneemt, zodat wij in Hem rechtvaardig voor God gerekend worden. Als wij, tenslotte, gedoopt worden in de Naam van de Heilige Geest, belooft Deze ons dat Hij in ons wil wonen en werken. Het is ons een grote vreugde, dat de hemelse Vader ook onze kinderen in dit heil wil laten delen, zoals Petrus op de Pinksterdag zegt: Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn, zovelen als de Here onze God ertoe roepen zal. 4

5 Ook heeft onze Here en Heiland nadrukkelijk gezegd, dat de kinderen tot Hem zouden komen. Toen de moeders ze bij Hem brachten, heeft Hij ze omarmd, de handen opgelegd en hen gezegend. Daarin heeft Hij laten zien dat ze er helemaal bij horen; bij ons in onze gezinnen, maar ook bij Gods huisgezin, dat is de gemeente van Jezus Christus. Net als de kinderen van het oude verbond, op grond van de besnijdenis, mogen onze kinderen zich op grond van de doop kinderen van het nieuwe verbond weten, gekocht en betaald met Christus bloed. Hoewel onze kinderen dit alles nog niet begrijpen, mogen ze om die reden niet van de doop worden uitgesloten. Net als wij allen, zijn ze in Adam veroordeeld, maar tegelijkertijd mogen we geloven dat ze in Christus tot genade geroepen en aangenomen zijn. Daarom heeft God tegen Abraham, de vader van alle gelovigen, en daarin ook tegen ons en onze kinderen gezegd: Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en u en uw nageslacht in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u en uw nageslacht tot een God te zijn. In dit verbond ligt het initiatief bij de Here, onze God, maar daarbij blijft het niet. Wij, van onze kant, worden geroepen Hem van harte lief te hebben en in gehoorzaamheid trouw te dienen. Van ons als ouders mag verwacht worden dat we onze kinderen daarin voorgaan; ze opvoeden naar Christus toe! Dit alles niet uit gewoonte of bijgeloof, maar tot eer van God, tot vreugde van ons en onze kinderen en tot opbouw van Christus gemeente. 5

6 Doopgebed: Barmhartige God en Vader, U hebt Noach en de zijnen van het verdelgende water van de zondvloed gered, hen behouden en bewaard. U hebt Uw volk Israël droogvoets door de Rode zee geleid, hen verlost. U hebt ons hierin voorafbeeldingen van de doop gegeven: door het water heen zijn wij veilig bij U. Wij bidden U op grond van Uw onbegrijpelijke liefde en grote barmhartigheid, dat U onze kinderen, ook onze Joas in genade wilt aannemen. Wilt U hem door Uw Heilige Geest deel geven aan Uw Zoon Jezus Christus, met als doel dat hij met Hem begraven wordt in Zijn dood, maar ook weer met Hem zal opstaan in een nieuw leven. Mag hij zijn kruis, Hém dagelijks navolgend, met blijdschap dragen en Hem aanhangen met een oprecht geloof, vaste hoop en vurige liefde, opdat hij in afhankelijkheid van U en dankbaar zal leven en éénmaal met verwachting kan sterven, door Hem, onze Here Jezus Christus, Die met U en de Heilige Geest, één enig God, leeft en regeert in eeuwigheid. Amen. Terwijl Joas wordt binnen gebracht zingen we: Psalm 105: 1, 3 en 18 Looft God den HEER, en laat ons blijde zijn glorierijke naam belijden. Meldt ieder volk en elk geslacht de wonderen die God volbracht. Gij die van harte zoekt den HEER, verblijdt u, geeft zijn naam de eer. God, die aan ons zich openbaarde, regeert en oordeelt heel de aarde. Zijn woord wordt altoos trouw volbracht tot in het duizendste geslacht. 't Verbond met Abraham zijn vrind bevestigt Hij van kind tot kind. 6

7 Die gunst heeft God zijn volk bewezen, opdat het altoos Hem zou vrezen, zijn wet betrachten en voortaan volstandig op zijn wegen gaan. Prijs God om al zijn majesteit. Hij leidt ons tot in eeuwigheid. De kinderen komen naar voren Vragen aan de doopouders: Doopouders, ik verzoek jullie op te staan en ieder voor zich op de volgende vragen, voor Gods aangezicht en in het midden van Zijn gemeente, een oprecht en eerlijk antwoord te geven. Ten eerste: Geloof je dat het evangelie van Gods genade in Christus Jezus, zoals dat tot ons komt in de boeken van het oude en nieuwe Testament, geloof je dat dat de enige weg tot het Leven is en accepteer je de bijbel daarom als de enige bron en norm van de kerkelijke prediking en dienst? Ten tweede: Belijd je, dat onze kinderen, ook dat van jullie, hoewel zij, zoals zij geboren zijn, als zondaren onder Gods oordeel liggen, toch in Christus Jezus in liefde zijn aangenomen en daarom als leden van Zijn gemeente behoren gedoopt te zijn? Ten derde: Beloof je om jullie kind tot een voorbeeld te zijn, hem op te voeden met het evangelie van Jezus Christus, hem trouw mee te nemen naar de kerk en hem deel te laten nemen aan de verschillende andere vormen van bijbels onderwijs, met deze bedoeling dat hij zal begrijpen waarom hij gedoopt is, zodat hij zich voor zijn héle leven verbonden mag weten aan de Here en aan Zijn dienst? Wat is daarop jullie antwoord? 7

8 Bij het vullen van de doopvont: Dan zult gij met vreugde water scheppen uit de bronnen van het heil. En gij zult te dien dage zeggen: Looft de Here, roept Zijn naam aan, maakt onder de volken Zijn daden bekend, vermeldt, dat Zijn naam verheven is. Psalmzingt de Here, want Hij heeft grootse dingen gedaan (Jesaja 12: 3-5a). Bediening van de Heilige Doop aan: Joas van den Boogaart Staande zingen wij: Psalm 134:3 (o.b.) Dat 's HEEREN zegen op u daal'; Zijn gunst uit Sion u bestraal'. Hij schiep 't heelal, Zijn Naam ter eer: Looft, looft dan aller heren HEER'! Uitreiken van de doopkaars en de kinderbijbel: door ouderling Aly Dijkshoorn De kinderen gaan naar de nevendienst Gebed Joas wordt de kerk uitgebracht 8

9 Schriftlezing: Psalm 139: 1b t/m 6 en 13 t/m 18 (NBV) HEER, u kent mij, u doorgrondt mij, 2 u weet het als ik zit of sta, u doorziet van verre mijn gedachten. 3 Ga ik op weg of rust ik uit, u merkt het op, met al mijn wegen bent u vertrouwd. 4 Geen woord ligt op mijn tong, of u, HEER, kent het ten volle. 5 U omsluit mij, van achter en van voren, u legt uw hand op mij. 6 Wonderlijk zoals u mij kent, het gaat mijn begrip te boven. 13 U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. 14 Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel. 15 Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor u geen geheim. 16 Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één. 17 Hoe rijk zijn uw gedachten, God, hoe eindeloos in aantal, 18 ontelbaar veel, meer dan er zandkorrels zijn. Ontwaak ik, dan nog ben ik bij u. Schriftlezing: Handelingen 8: 34 t/m 39 (NBV) 34 De eunuch vroeg aan Filippus: Kunt u me zeggen over wie de profeet het heeft? Over zichzelf of over een ander? 35 Daarop begon Filippus met hem te spreken over het evangelie van Jezus, waarbij hij deze schrifttekst als uitgangspunt nam. 36 Onderweg kwamen ze bij een plaats waar water was, en de eunuch zei: Kijk, water! Waarom zou ik niet gedoopt kunnen worden? 37 Filippus zei tegen hem: Indien u gelooft met heel uw hart, is het toegestaan. Hij antwoordde: Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is. 38 Hij liet de wagen stilhouden en beiden liepen het water in, zowel Filippus als de eunuch, waarna Filippus hem doopte. 39 Toen ze uit het water kwamen, greep de Geest van de Heer Filippus en nam hem mee, en de eunuch zag hem niet meer, maar vervolgde zijn weg vol vreugde. 9

10 Zingen: Hemelhoog 49 Heer, U doorgrondt en kent mij; mijn zitten en mijn staan en U kent mijn gedachten, mijn liggen en mijn gaan. De woorden van mijn mond, o Heer, die zijn voor U bekend en waar ik ook naar toe zou gaan, ik weet dat U daar bent. Refrein: Heer, U bent altijd bij mij, U legt uw handen op mij en U bent voor mij en naast mij en om mij heen. Heer, U bent altijd bij mij, U legt uw handen op mij en U bent voor mij en naast mij en om mij heen, elke dag. Heer, U doorgrondt en kent mij, want in de moederschoot ben ik door U geweven; U bent oneindig groot. Ik dank U voor dit wonder, Heer, dat U mijn leven kent en wat er ook gebeuren zal, dat U steeds bij mij bent. Refrein: Verkondiging 10

11 Zingen: Opwekking 640 Ik hef mijn ogen op naar de bergen, waar komt mijn hulp vandaan? Ik hef mijn ogen op naar U, Heer, die mij bij zal staan. Mijn hulp is van U, Heer, die alles heeft gemaakt. U zult voorkomen dat ik wankel of val. U bent mijn beschermer die over mij waakt, die niet sluimeren of slapen zal. Wat kan mij gebeuren door zon of door maan? U bent mijn schaduw, U bent er altijd. Bewaart heel mijn leven; mijn komen en gaan, U beschermt mij tot in eeuwigheid. Mijn hulp is van U, Heer! Mijn hulp is van U, Heer. O, van U! Dankgebed en voorbeden Collecte Slotlied: Gezang 409: 2 en 5 (staande) God heeft u uitverkoren en uw geloof gebouwd, Hij heeft een eed gezworen aan elk die Hem vertrouwt: dat Hij hen zal omgeven met sterkte als een wal, dat Hij wie met Hem leven de zege schenken zal. 11

12 Daarom lof zij de Here, in wie ons heil bestaat, Hem die ons toe wou keren zijn liefelijk gelaat. Hij moge ons behoeden, elkander toegewijd, en schenke ons al 't goede nu en in eeuwigheid. Wegzending en zegen te beamen met Gezang 456:3. Amen, amen, amen! Dat wij niet beschamen Jezus Christus onze Heer, amen, God, uw naam ter eer! Orgelspel Na afloop van de dienst bent u van harte welkom om voorin de kerk Pauline en Joost te feliciteren met de doop van de kleine Joas en hen samen de zegen van God toe te wensen. In de bijzaal is er gelegenheid elkaar, onder het genot van een kopje koffie o.i.d., te ontmoeten. Hartelijk uitgenodigd! 12