Nr Melding. vermoedens misstanden gemeente Alkmaar (voormalig Klokkenluidersregeling)

Transcriptie

1 Dit gebied vrijhouden Begin onder de streep van gemeenteblad Via menu <Nieuw artikel> kunt u een nieuw artikel beginnen, met de [Tab] toets is het niveau aan te passen. Met <Shift+Enter> ga je naar de volgende regel zonder een nieuwe opsomming te maken. Nr. 408 Regeling melding vermoedens misstanden gemeente Alkmaar (voormalig Klokkenluidersregeling) Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: - ambtenaar: de ambtenaar bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a en artikel 1:2, onderdeel c, d, e, g, h van de CAR/LAR, alsmede de persoon die anders dan op basis van een aanstelling of arbeidsovereenkomst bij de gemeente werkzaam is; - melder: de ambtenaar die een vermoeden van een misstand meldt overeenkomstig hoofdstuk 2 van deze regeling; - vertrouwenspersoon: de functionaris die als zodanig door het college is aangewezen; - meldpunt: de gemeentesecretaris/ algemeen directeur is het meldpunt waar een vermoeden van een mistand via de leidinggevende, via de vertrouwenspersoon of rechtstreeks gemeld kan worden. - vermoeden van een misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de gemeentelijke organisatie waarin de ambtenaar werkzaam is omtrent: a. een strafbaar feit; b. een schending van regelgeving of beleidsregels; c. het misleiden van Justitie; d. een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu; e. het bewust achterhouden van informatie over deze feiten. Interne meldingsprocedure Artikel 2 Melding 1. De ambtenaar doet een melding bij zijn leidinggevende, bij de vertrouwenspersoon of rechtstreeks bij de gemeentesecretaris/algemeen directeur overeenkomstig het bepaalde in artikel Een melding laat de wettelijke verplichting tot het doen van aangifte van een strafbaar feit onverlet. 3. Indien een vermoeden van een misstand betrekking heeft op de gemeentesecretaris/ algemeen directeur dan wordt de burgemeester onverwijld op de hoogte gesteld van de melding. De burgemeester neemt de melding in behandeling volgens dezelfde procedure als voorgeschreven voor de gemeentesecretaris/ algemeen directeur. Artikel 3 Melding door een gewezen ambtenaar De gewezen ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden, doet dit binnen een periode van twaalf maanden na zijn ontslag of beëindiging van zijn werkzaamheden voor de gemeente. Hij kan alleen een melding van een vermoeden van een misstand doen als hij in de hoedanigheid van ambtenaar kennis heeft gekregen van het vermoeden. Voor de in dit artikel bedoelde gewezen ambtenaar zijn de artikelen 4 tot en met 13 van deze regeling van toepassing.

2 - 2 - Artikel 4 Identiteit ambtenaar 1. De leidinggevende of vertrouwenspersoon bij wie een melding wordt gedaan maakt de identiteit van de ambtenaar die de melding doet niet bekend zonder instemming van de ambtenaar. 2. Diegenen die zijn betrokken bij de behandeling van een melding gaan op een behoorlijke en zorgvuldige wijze met de identiteit van de melder om. Artikel 5 Informeren van de algemeen directeur De leidinggevende of de vertrouwenspersoon bij wie een melding is gedaan draagt er zorg voor dat de gemeentesecretaris/ algemeen directeur onverwijld op de hoogte wordt gesteld van de melding en van de datum waarop de melding ontvangen is. Artikel 6 Behandeling melding 1. Indien de gemeentesecretaris/ algemeen directeur van oordeel is dat de melding geen aanleiding geeft tot verder onderzoek dan beslist hij dat geen verdere stappen zullen worden ondernomen naar aanleiding van de melding. De melder wordt hiervan op de hoogte gesteld. De algemeen directeur doet hiervan in algemene termen mededeling aan het college van B&W. 2. Indien de gemeentesecretaris/ algemeen directeur van oordeel is dat de melding aanleiding geeft tot een nader onderzoek naar de hardheid (aannemelijkheid) van de melding dan kan hij nadere informatie of advies inwinnen. Dat laatste hoeft niet alleen bij de melder te zijn. Het spreekt vanzelf dat het inwinnen van nadere informatie of advies met de nodige voorzichtigheid moet gebeuren. Aan degenen aan wie informatie of advies wordt gevraagd wordt een geheimhoudingsplicht opgelegd. 3. Indien de gemeentesecretaris/ algemeen directeur op basis van de informatie of het advies genoemd in lid 2 tot het oordeel komt dat de melding wel aanleiding geeft tot verder onderzoek dan doet hij hiertoe een voorstel aan het college. Artikel 7 Collegevoorstel nader onderzoek 1. De gemeentesecretaris/algemeen directeur doet een voorstel waarin opgenomen: - wie verder onderzoek gaat doen. Dit kan intern of extern zijn. - of er aangifte moet worden gedaan bij de politie. Zie artikel 162 Wetboek van Strafvordering. - het informeren van de persoon of personen op wie de vermoedens betrekking hebben. Tenzij dit, in het belang van de waarheidsvinding, gegronde vrees voor vernietiging van bewijs of beïnvloeding van getuigen, niet wenselijk is. - of er gronden zijn om de persoon of personen voor de duur van het onderzoek te schorsen. - of er in dit stadium verdere ruchtbaarheid gegeven moet worden aan het onderzoek. 2. Indien het verder onderzoek intern wordt uitgevoerd en er een vermoeden is, of vastgesteld is dat er sprake is van fraude, dan dient het fraudeprotocol bij het team ICPA opgevraagd te worden. In dit protocol is beschreven welke vervolgacties dienen plaats te vinden en door welke factoren. Artikel 8 Jaarverslag De concerncontroller zorgt jaarlijks voor verslaglegging van aard en omvang van het aantal interne meldingen door het opnemen van deze gegevens in de bedrijfsvoeringparagraaf van de gemeente.

3 Nr Procedure meldpunt Artikel 9 De onderzoekscommissie 1. De gemeentesecretaris/ algemeen directeur wijst een onderzoekscommissie aan. 2. De onderzoekscommissie heeft tot taak een door de ambtenaar gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en de gemeentesecretaris/ algemeen directeur daarover te adviseren. Artikel 10 Melding bij het meldpunt/ gemeentesecretaris/ algemeen directeur 1. De ambtenaar meldt een vermoeden van een misstand bij de leidinggevende of de vertrouwenspersoon. 2. Indien zwaarwegende belangen toepassing van deze procedure in de weg staan, kan de ambtenaar het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij de gemeentesecretaris/ algemeen directeur. 3. De gemeentesecretaris/ algemeen directeur maakt de identiteit van de ambtenaar niet bekend zonder instemming van de ambtenaar. Artikel 11 Ontvangstbevestiging en onderzoek 1. De gemeentesecretaris/ algemeen directeur bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de ambtenaar die het vermoeden heeft gemeld. 2. De gemeentesecretaris/ algemeen directeur draagt er zorg voor dat het college van B&W en de voorzitter van de OR op de hoogte worden gesteld van de melding bij het meldpunt. 3. De gemeentesecretaris/ algemeen directeur informeert de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding bij het meldpunt, tenzij het onderzoeksbelang hierdoor kan worden geschaad. 4. Indien de gemeentesecretaris/ algemeen directeur dit voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijk acht, stelt hij een onderzoek in. 5. Ten behoeve van het onderzoek genoemd in lid 4 van dit artikel is het onderzoeksteam bevoegd inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van het advies nodig acht. 6. Wanneer de inhoud van bepaalde verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het meldpunt meegedeeld. Het meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden. Artikel 12 Niet-ontvankelijkheid De gemeentesecretaris/ algemeen directeur verklaart de melding niet-ontvankelijk indien: a. de misstand van onvoldoende gewicht is; b. de melder niet valt onder de definitie van ambtenaar ( of de gewezen ambtenaar uit artikel 3) op grond van deze regeling; c. de ambtenaar de procedure bedoeld in artikel 2 niet heeft gevolgd; d. de melding niet binnen redelijke termijn is geschied Artikel 13 Advies van het meldpunt/ gemeentesecretaris/ algemeen directeur 1. Indien de melding ontvankelijk is, legt de gemeentesecretaris/ algemeen directeur binnen twaalf weken zijn bevindingen neer in een advies aan het college. De gemeentesecretaris/ algemeen directeur zendt een afschrift van het advies aan de melder met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de verstrekte informatie.

4 Indien niet binnen twaalf weken een advies kan worden gegeven, wordt de melder en/of de vertrouwenspersoon, alsmede het college voordat deze termijn is verstreken daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen het advies als bedoeld in het eerste lid gereed is. 3. Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die de gemeentesecretaris/ algemeen directeur geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten. Artikel 14 Standpunt van het college naar aanleiding van het advies van de gemeentesecretaris/ algemeen directeur 1. Het college stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies de melder, alsmede de gemeentesecretaris/ algemeen directeur schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt. 2. Aan de melder, van wie de identiteit niet bekend is gemaakt, zal het college het standpunt via de leidinggevende of vertrouwenspersoon doen toekomen. 3. Een van het advies afwijkend standpunt wordt gemotiveerd. Bescherming tegen de gevolgen van de melding Artikel 15 Bescherming van de ambtenaar 1. De ambtenaar zal als gevolg van de melding van een vermoeden van een misstand geen nadelige gevolgen ondervinden voor zijn rechtspositie. Onder nadelige gevolgen worden in ieder geval verstaan besluiten tot: a. het verlenen van ontslag; b. het niet verlengen van een aanstelling voor bepaalde tijd; c. het niet omzetten van een aanstelling voor bepaalde tijd in een vaste aanstelling; d. de opgelegde benoeming in een andere functie; e. het treffen van disciplinaire maatregelen; f. het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning of toekenning van vergoedingen; g. het onthouden van promotiekansen; h. het afwijzen van een verlofaanvraag. Voor zover deze besluiten worden genomen vanwege de door de ambtenaar gedane melding van een vermoeden van een misstand. 2. Het college draagt er zorg voor dat de melder ook anderszins bij de uitoefening van zijn functie geen nadelige gevolgen van de melding ondervindt. 3. Het bepaalde in lid 1 en lid 2 van dit artikel geldt ook voor de ambtenaar die te goeder trouw een vermoeden van een misstand meldt in een andere organisatie dan die van de gemeente, volgens een bij die organisatie geldende regeling. De bescherming geldt alleen als de ambtenaar a. uit hoofde van zijn functie met die andere organisatie samenwerkt of heeft samengewerkt; b. uit hoofde van zijn functie kennis heeft verkregen van de vermoede misstand; c. het vermoeden van de misstand tijdig bij zijn leidinggevende heeft gemeld; d. zich heeft gehouden aan de afspraken die terzake van deze melding met hem zijn gemaakt door het college. Artikel 16 Bescherming van de vertrouwenspersoon De vertrouwenspersoon geniet bescherming overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, de leden 1 en 2 tegen benadeling van de hem bij deze regeling toebedeelde taken.

5 Nr Artikel 17 Slotbepaling 1. De regeling treedt in werking op de derde dag na de vaststelling. 2. Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling melding vermoedens misstanden. Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders op 17 juli Bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad op 10 oktober 2012.