GMR 3015 Condens - GMR 3025 Condens - GMR 3025 Combi Condens

Transcriptie

1 erende gaswandketels GMR GMR GMR 305 Combi België NL Installatie- en servicehandleiding 0948-AA

2 GMR GMR GMR 305 Combi [ Conformiteitsverklaring Het apparaat is conform het in de [ conformiteitsverklaring beschreven standaardtype. Het is vervaardigd en in bedrijf genomen overeenkomstig de Europese richtlijnen. De originele conformiteitsverklaring is bij de fabrikant op te vragen. DÉCLARATION CE DE CONFORMITÉ Fabricant : Remeha B.V. Adresse : Kanaal Zuid 0 : Postbus 3, NL-7300 AA Apeldoorn déclare ici que les produit(s) suivant(s) : GMR 305, 305 : GMR 305 Combi commercialisé par : Oertli, Avenue Jose Heilmann (Z.I.), F Thann répont/répondent aux directives CEE suivantes: CEE-Directive : 90/396/CEE normes appliquées: EN 97(994*), EN 483(999*), EN 677(998*) EN 65(995*) 9/4/CEE 006/95/CEE EN 5065(997*) EN (004*) /08/CEE EN 5065(997*) EN 5504-(997*) EN (000*), EN (995*) 97/3/CEE (art.3 section 3) *) y compris (le cas échéant) complément Apeldoorn, fevrier 009 W.F. Tijhuis Responsable homologation 703/009/0/86 R00000-A

3 Inhoud Inleiding...6. Toegepaste symbolen...6. Afkortingen Algemeen Aansprakelijkheid fabrikant Aansprakelijkheid van de installateur Erkenningen Certificeringen Gascategorieën Aanvullende richtlijnen Fabriekstest...0 Veiligheidsinstructies en aanbevelingen.... Veiligheidsvoorschriften.... Aanbevelingen... 3 Technische beschrijving Algemene beschrijving Voornaamste componenten Werkingsprincipe Blokdiagram Circulatiepomp Waterdoorstroming Technische gegevens Installatie Installatievoorschriften Leveringsomvang Standaardlevering Accessoires Montage mogelijkheden Plaatsen van de ketel Ventilatie Belangrijkste afmetingen... 5/05/ AA

4 GMR GMR GMR 305 Combi Inhoud 4.4 Ophangen montageframe Positionering van de ketel Wateraansluiting Regelgevingen Wateraansluiting van het verwarmingscircuit Aansluiting van het tapwatercircuit Aansluiten expansievat Aansluiting van de condensatieafvoerleiding Het vullen van de sifon Gasaansluiting Aansluitingen van de schoorsteenaccessoires Classificatie Lengte van de lucht-/rookgasleidingen Montage van de buitenvoeler Montage mogelijkheden Montage van de buitenvoeler Elektrische aansluitingen Besturingsautomaat Aanbevelingen Plaats van de elektronische kaarten - Toestand bij levering Toegang tot de aansluitklemmenstroken Aansluiting van een directe verwarmingskring Aansluiting van een direct circuit en een reservoir voor sanitair warmwater Aansluiting van twee kringen en een SWW-boiler vóór de open verdeler Aansluiting van twee kringen en een SWW-boiler na de open verdeler Aansluiting van een buffervat Aansluiting zwembad Aansluiting van een combireservoir Aansluiting van de apart te verkrijgen opties Aansluiting in cascade Elektrisch schema Vullen van de installatie Waterbehandeling Vullen van de installatie Inbedrijfstelling Bedieningspaneel Omschrijving van de toetsen Omschrijving van de display /05/ AA

5 5. Controlepunten vóór inbedrijfstelling Ketel bedrijfsklaar maken Gascircuit Hydraulisch circuit Elektrische aansluitingen Het apparaat inschakelen Gasinstellingen Aanpassing aan een andere gassoort Instelling van de verhouding lucht/gas (Vollast) Instelling van de verhouding lucht/gas (Laaglast) Controles en afstellingen na inbedrijfstelling Geef de parameters van de "uitgebreide"modus weer Stel de bij de installatie behorende parameters in Geef de kringen en generatoren een naam Aanpassen van de stooklijn Afsluitende werkzaamheden Weergave van de gemeten waarden Instellingen wijzigen De taal selecteren IJken van de voelers Instellingen "professioneel" Het netwerk configureren Terug naar de fabrieksinstellingen Uitschakeling van het apparaat Uitschakeling van de installatie Vorstbeveiliging Controle en onderhoud Instructies voor de schoorsteenveger Periodieke werkzaamheden Het onderhoud aanpassen Servicemelding Adresgegevens van de installateur Standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden Controle van de waterdruk Controle van het expansievat Controle van de ionisatiestroom Controle van de tapcapaciteit... 5/05/ AA 3

6 GMR GMR GMR 305 Combi Inhoud Controle van de rookgasafvoer en de luchttoevoer op dichtheid Controle van de automatische ontluchter Controle van het veiligheidsventiel Controle van de sifon Controle van de brander en schoonmaken van de warmtewisselaar Controle van de verbranding Specifieke onderhoudswerkzaamheden Vervanging van de ionisatie-/ ontstekingselektrode Reiniging van de platenwarmtewisselaar (ww-zijdig) en tapwatercartridge Vervanging van de terugslagklep Monteren van de ketel... 8 Bij storing Berichten (Code van type Bxx of Mxx) Berichtenoverzicht Fouten Weergave foutmeldingen Door de PCU beheerde foutmeldingen (Code L..) Door de SCU beheerde foutmeldingen (Code D..) Wissen van de voelers uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU Het wissen van de MGK-modules IOBL uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU Opmerkingen betreffende de gebreken Foutenhistoriek Controle van de parameters en van de ingangen/ uitgangen (testmodus) Reserveonderdelen Algemeen Onderdelen AA Mantel Warmtewisselaar en brander Ventilator Bedieningspaneel Aansluitbuizen (GMR GMR 305 ) Aansluitbuizen (GMR 305 Combi ) Reserveonderdelenlijst /05/ AA 4

7 5/05/ AA 5

8 . Inleiding GMR GMR GMR 305 Combi Inleiding. Toegepaste symbolen In deze handleiding worden verschillende gevarenniveaus gebruikt om aandacht op de bijzondere aanwijzingen te vestigen. Wij doen dit om de persoonlijke veiligheid van de gebruiker te verhogen, problemen te voorkomen en om de technische bedrijfszekerheid van het apparaat te waarborgen. GEVAAR Kans op gevaarlijke situaties resulterend in ernstig persoonlijk letsel. WAARSCHUWING Kans op gevaarlijke situaties resulterend in licht persoonlijk letsel. OPGELET Kans op materiële schade. Let op, belangrijke informatie.. Afkortingen ¼ Verwijzing naar andere handleidingen of pagina's in deze handleiding. 4 SWW: Sanitair warm water 4 CLV: Gemeenschappelijk rookgasafvoer voor een gesloten ketel 4 PPS: Polypropyleen moeilijk ontvlambaar 4 CDI: Interactieve afstandsbediening 4 CDR: Interactieve draadloze afstandsbediening 4 PCU: Primary Control Unit - Elektronische printplaat voor controle werking brander 4 PSU: Parameter Storage Unit - Opslag van de parameters van de elektronische printplaten PCU en SU 4 SCU: Secondary Control Unit - Elektronische printplaat van het bedieningspaneel Oetronic 4 4 SU: Safety Unit - Elektronische printplaat veiligheid 4 IOBL: In One By Legrand - Door Legrand ontwikkelde domoticabus voor draagstroom 6 5/05/ AA

9 GMR GMR GMR 305 Combi. Inleiding 4 Interscenario-schakelaar: Domoticaschakelaar voor het centraliseren en bedienen van meerdere scenario's.3 Algemeen.3.. Aansprakelijkheid fabrikant Onze producten worden vervaardigd in overeenkomst met de [ norm en worden geleverd met de [ markering en alle benodigde documenten. Vanwege de permanente zorg voor de kwaliteit van onze producten, zoeken wij voortdurend naar manieren om deze te verbeteren. Wij behouden ons daarom op ieder moment het recht voor de in dit document genoemde kenmerken te wijzigen. In de navolgende gevallen kan onze aansprakelijkheid als fabrikant niet in het geding zijn: 4 Verkeerd gebruik van het apparaat. 4 Achterstallig of onvoldoende onderhoud aan het apparaat. 4 Verkeerde installatie van het apparaat..3.. Aansprakelijkheid van de installateur De installateur is aansprakelijk voor de installatie en de eerste inbedrijfstelling van het apparaat. De installateur moet de volgende instructies in acht nemen: 4 Lees de instructies van het apparaat in de meegeleverde handleidingen en neem deze in acht. 4 Installatie overeenkomstig de geldende wetgeving en normen. 4 Voer de eerste inbedrijfstelling uit en voer alle benodigde controlepunten uit. 4 Leg de installatie uit aan de gebruiker. 4 Waarschuw de gebruiker over de controle- en onderhoudsverplichting betreffende het apparaat. 4 Overhandig alle handleidingen aan de gebruiker. 5/05/ AA 7

10 . Inleiding GMR GMR GMR 305 Combi.4 Erkenningen.4.. Certificeringen CE-identificatienummer PIN 0063BT3444 Klasse NOx 5 (EN 97, PR A3, EN 656) Type aansluiting Schoorsteen: B 3, B 3P, B 33 Rookgasafvoer: C 3, C 33, C 43, C 53, C 83, C 93 De verwarmingsketels voldoen aan het kwaliteitslabel HR TOP. 8 5/05/ AA

11 GMR GMR GMR 305 Combi. Inleiding De verwarmingsketels beantwoorden aan de in het Koninklijk Besluit van 8 januari 004 bepaalde eisen en normen. C00544-A.4.. Gascategorieën Categorie gas Type gas I E(S)B G0 0 G5 5 I 3P G3 37 Aansluitdruk (m) De fabrieksinstelling van de GMR 3000 is voor werking op de aardgasgroepen G0 en G5. 5/05/ AA 9

12 . Inleiding GMR GMR GMR 305 Combi.4.3. Aanvullende richtlijnen Naast de wettelijke voorschriften en richtlijnen, moeten ook de aanvullende richtlijnen in deze handleiding worden opgevolgd. Voor alle voorschriften en richtlijnen, zoals genoemd in deze handleiding, geldt dat aanvullingen of latere voorschriften en richtlijnen op het moment van installeren van toepassing zijn Fabriekstest Iedere ketel wordt voor het verlaten van de fabriek optimaal ingesteld en getest op: 4 Elektrische veiligheid 4 Afstelling (CO ) 4 Functie sanitair warm water (Alleen bij combiketel) 4 Waterdichtheid 4 Gasdichtheid 4 Parameterinstelling 0 5/05/ AA

13 GMR GMR GMR 305 Combi. Veiligheidsinstructies en aanbevelingen Veiligheidsinstructies en aanbevelingen. Veiligheidsvoorschriften GEVAAR Indien u gas ruikt:. Geen vuur gebruiken, niet roken, geen elektrische contacten of schakelaars gebruiken (bel, verlichting, motor, lift, etc.).. Sluit de gasaanvoer af. 3. Open de ramen. 4. Spoor mogelijke lekkages op en dicht deze direct af. 5. Zit het lek vóór de gasmeter, waarschuw dan het gasbedrijf. GEVAAR Indien u rookgassen ruikt:. Schakel het apparaat uit.. Open de ramen. 3. Spoor mogelijke lekkages op en dicht deze direct af.. Aanbevelingen WAARSCHUWING 4 De installatie en het onderhoud van de ketel moeten door een erkend installateur worden uitgevoerd volgens de plaatselijke en nationale regelgeving. 4 Bij werkzaamheden aan de ketel, de ketel altijd spanningsvrij maken en de hoofdgaskraan sluiten. 4 Controleer de gehele installatie na onderhouds- en servicewerkzaamheden op lekkages. OPGELET Installeer de ketel in een vorstvrije ruimte. Bewaar dit document in de nabijheid van de installatie. Manteldelen Manteldelen mogen alleen verwijderd worden voor onderhouds- en servicewerkzaamheden. Plaats na de onderhouds- en servicewerkzaamheden alle manteldelen terug. Instructiestickers 5/05/ AA

14 . Veiligheidsinstructies en aanbevelingen GMR GMR GMR 305 Combi Instructie- en waarschuwingsstickers mogen nooit verwijderd of afgedekt worden en moeten gedurende de totale levensduur van de ketel leesbaar zijn. Vervang beschadigde of onleese instructie- en waarschuwingsstickers onmiddellijk. Wijzigingen Wijzigingen in de ketel mogen alleen uitgevoerd worden na schriftelijke toestemming van Oertli. 5/05/ AA

15 GMR GMR GMR 305 Combi 3 Technische beschrijving 3. Technische beschrijving 3. Algemene beschrijving erende gaswandketels 4 GMR GMR 305 : Uitsluitend verwarming (Mogelijkheid tot productie van sanitair warm water door een onafhankelijk, apart geïnstalleerd boilervat). 4 GMR 305 Combi : Verwarming en productie van sanitair warm water met micro-accumulatie. 4 Hoog rendement verwarming. 4 Lage verontreinigende uitstoot. 4 Hoogwaardig elektronisch bedieningspaneel OETRONIC 4 4 Vereenvoudigde installatie en aansluiting door het met het apparaat meegeleverde montageframe. 4 Afvoer van de rookgassen via een aansluiting type trekgat, schoorsteen, dubbelstroom of CLV. 3. Voornaamste componenten T00867-A Rookgasafvoer Bemanteling/luchtkast 3 Rookgasmeetpunt 4 Mengbuis 5 Aanvoerslang 6 Luchtinlaatdemper 7 Behuizing voor besturingsprints 8 Gascombinatieblok 9 Hydroblok aanvoerzijde 0 Slang veiligheidsventiel Sifon Instrumentenbox 3 Circulatiepomp 4 Hydroblok retourzijde 5 Platenwisselaar voor de SWW-kring (Alleen bij combiketel) 6 Driewegklep 7 verzamelbak 8 Ventilator 9 Warmtewisselaar (Centrale verwarming) 5/05/ AA 3

16 3. Technische beschrijving GMR GMR GMR 305 Combi 0 Expansievat Ontstekings/ionisatie elektrode Luchttoevoer 3.3 Werkingsprincipe Blokdiagram Warmtewisselaar voor het verwarmingscircuit Hydroblok 3 Platenwisselaar voor de SWW-kring (Alleen bij combiketel) 4 Aanvoer verwarming 5 Uitgang sanitair warm water 6 Ingang sanitair koud water 7 Retour verwarming 8 Driewegklep 9 Circulatiepomp centrale verwarming 0 Expansievat T00868-B Circulatiepomp H (m) kw 5 kw 0 kw 5 kw Q (l/h) T0090-A H Q Restopvoerhoogte CV Waterdebiet De ketel is voorzien van een modulerende pomp, die door de besturingsautomaat op basis van ΔT wordt geregeld. De restopvoerhoogtes bij de verschillende vermogens zijn af te lezen uit de grafiek. Met de parameters MIN P.TOERENT en MAX P.TOERENT kan de instelling van de pompen gewijzigd worden. Stel voor het wijzigen van het toerental van de pomp de parameters MAX P.TOERENT in (Eerst de cv-installatie ontluchten). Indien er onvoldoende doorstroming in de radiatoren is of als deze niet volledig warm worden, kunt u het minimale toerental van de pomp verhogen met behulp van de parameter MIN P.TOERENT. ¼ Zie hoofdstuk: "Instellingen "professioneel"", pagina /05/ AA

17 GMR GMR GMR 305 Combi 3. Technische beschrijving Waterdoorstroming De modulerende regeling van de ketel begrenst het maximale temperatuurverschil tussen aanvoer en retour van het water en de maximale stijgsnelheid van de aanvoertemperatuur. Hierdoor worden voor de ketel geen eisen gesteld aan de minimale waterdoorstroming. De maximale waterdoorstroming over de warmtewisselaar mag 8 l/ min. bedragen voor ketels zonder pomp. 3.4 Technische gegevens Keteltype Algemeen GMR 305 GMR 305 Belastingsregeling Instelbaar Modulerend, Aan/Uit, 0-0 V Nominaal vermogen (Pn) G0 CV-bedrijf (80/60 ºC) Nominaal vermogen (Pn) G5 CV-bedrijf (80/60 ºC) Nominaal vermogen (Pn) G0 CV-bedrijf (50/30 ºC) Nominaal vermogen (Pn) G5 CV-bedrijf (50/30 ºC) Nominaal vermogen (Pn) SWW-bedrijf Nominale belasting (Qn) G0 CV-bedrijf (Hi) Nominale belasting (Qn) G5 CV-bedrijf (Hi) Nominale belasting(qn) CV-bedrijf(Hs) Nominale belasting (Qnw) SWW-bedrijf (Hi) Nominale belasting (Qnw) SWW-bedrijf (Hs) GMR 305 Combi minimum-maximum kw 3,0-4,5 5,0-4, 5,0-4, Fabrieksinstelling kw 4,5 4, 9,4 minimum-maximum kw 3,0 -,0 5,0-0,0 5,0-0,0 Fabrieksinstelling kw,0 0,0 9,4 minimum-maximum kw 3,4-5,8 5,6-5,5 5,6-5,5 Fabrieksinstelling kw 5,8 5,5 0,5 minimum-maximum kw 3,4-3, 5,6 -, 5,6 -, Fabrieksinstelling kw 3,, 0,5 minimum-maximum kw - - 5,0-8,6 Fabrieksinstelling kw - - 8,6 minimum-maximum kw 3, - 5,0 5, - 5,0 5, - 5,0 Fabrieksinstelling kw 5,0 5,0 0, minimum-maximum kw 3, -,5 5, - 0,8 5, - 0,8 Fabrieksinstelling kw,5 0,8 0, minimum-maximum kw 3,4-6,7 5,8-7,8 5,8-7,8 Fabrieksinstelling kw 6,7 7,8,3 minimum-maximum kw - - 5, - 8,0 Fabrieksinstelling kw - - 8,0 minimum-maximum kw - - 5,8-3, Fabrieksinstelling kw - - 3, Vollast rendement CV (Hi) (80/60 ºC) - % 96,5 96,3 96,3 Vollast rendement CV (Hi) (50/30 ºC) - % 05,3 0,0 0,0 Laaglast rendement CV (Hi) (retourtemperatuur 60 C) Deellast rendement CV (EN 9/4) (retourtemperatuur 30 C) Gas- en rookgasgegevens - % 94,9 96, 96, - % 08,5 08,0 08,0 Gasverbruik - Aardgas G0 minimum-maximum m 3 /h 0,33 -,59 0,55 -,65 0,55 -,96 Gasverbruik - Aardgas G5 minimum-maximum m 3 /h 0,3 -,53 0,53 -,55 0,53 -,86 Gasverbruik - Propaan G3 minimum-maximum m 3 /h 0,3-0,6 0, -,0 0, -,5 NOx-Jaaremissie (n =) mg/kwh Rookgashoeveelheid maximum kg/h 5, 4, 47, Maximale tegendruk Pa Gegevens centrale-verwarmingscircuit 5/05/ AA 5

18 3. Technische beschrijving GMR GMR GMR 305 Combi Keteltype GMR 305 GMR 305 GMR 305 Combi Waterinhoud l,7,7,7 Waterbedrijfsdruk minimum kpa () 80 (0,8) 80 (0,8) 80 (0,8) Waterbedrijfsdruk (PMS) maximum kpa () 300 (3,0) 300 (3,0) 300 (3,0) Watertemperatuur maximum C Bedrijfstemperatuur maximum C Restopvoerhoogte CV ( T = 0K) m Gegevens sanitairwarmwatercircuit Specifiek debiet warm water D (60 ºC) l/min - - 8, Specifiek debiet warm water D (40 ºC) l/min - - 3,7 Tapwaterzijdig drukverschil m Tapdrempel minimum l/min - -, Waterinhoud l - - 0,33 Werkdruk (Pmw) maximum kpa () (8,0) Elektrische gegevens Voedingsspanning VAC Opgenomen vermogen - Vollast maximum W Opgenomen vermogen - Laaglast maximum W Opgenomen vermogen STAND-BY maximum W 4,4 4,4 4,4 Elektrische beschermingsindex IPX4D IPX4D IPX4D Overige gegevens Gewicht (leeg) kg Gemiddeld geluidsniveau op een afstand van m van de ketel bij vollast CV dba Buitenvoeler Vertrekvoeler circuit B+C Sanitair warmwatervoeler Ketelvoeler Retoursensor -0 ºC 39 0 ºC ºC ºC ºC ºC ºC 8 0 ºC ºC ºC 56 5 ºC ºC ºC ºC ºC ºC ºC ºC ºC ºC ºC ºC ºC ºC 665 ºC ºC ºC ºC ºC ºC 35 0 ºC ºC ºC ºC ºC ºC ºC 95 0 ºC /05/ AA

19 GMR GMR GMR 305 Combi 4 Installatie 4. Installatie 4. Installatievoorschriften WAARSCHUWING De installatie van het apparaat moet door een erkend installateur worden uitgevoerd volgens de plaatselijke en nationale regelgeving. In acht te nemen normen: 4 NBN D 5-003: binneninstallaties op aardgas en plaatsing van de gebruiksapparatuur 4 NBN D 5-006: binneninstallaties op commercieel butaan- of propaangas in de gasfase met een maximale bedrijfsdruk van 5 en plaatsing van de gebruiksapparatuur 4 NBN D : centrale verwarming, ventilatie en airconditioning 4 NBN B 6-00: ketelhuizen en schoorstenen 4 NBN B 6-00: centrale verwarmingsketels met een nominaal vermogen van minder dan 70 kw - Voorschriften betreffende hun installatieruimte, hun luchtaanvoer en hun rookgassenafvoer 4. Leveringsomvang 4... Standaardlevering De levering omvat: 4 De ketel, voorzien van netsnoer 4 Montageframe 4 Montagesjabloon 4 Aansluitset 4 Gecombineerde collector voor sifon en veiligheidsventiel 4 Buitenvoeler 4 Installatie- en servicehandleiding 4 Gebruikershandleiding 4... Accessoires Afhankelijk van het type installatie zijn de volgende accessoires leverbaar: 5/05/ AA 7

20 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi Opties verwarmingsketel Benaming Frame verhoger Leidingenset voor frame verhoger Dekblad leidingen Rookgassenthermostaat Adapter 80/5 Adapter Reinigingsset wisselaar Reinigingsset ketellichaam colli HR39 HR4 HR4 HR43 HR38 HR46 HR44 HR45 Opties voor regelaar Benaming Kabel RX Gesproken afstandsbewakingsmodule TELCOM Vertrekvoeler Voeler s.w.w. Optionele print voor 3-wegklep Buffervat-voeler Buitenvoeler radio Module verwarmingsketel radio Interactieve draadloze afstandsbediening Interactieve afstandsbediening Omgevingsvoeler colli AD34 AD5 AD99 AD AD49 AD50 AD5 AD5 AD55 AD57 FM5 4.3 Montage mogelijkheden Plaatsen van de ketel T00539-B 8 5/05/ AA

21 GMR GMR GMR 305 Combi 4. Installatie De typeplaat boven op de ketel vermeldt het ketelserienummer en belangrijke ketelspecificaties, zoals de uitvoering en gascategorie. 450 min Bepaal aan de hand van de richtlijnen en de benodigde opstellingsruimte de juiste plaats voor montage van de ketel. 4 Houd bij de bepaling van de juiste opstellingsruimte rekening met de toegestane positie van de rookgasafvoer- en / of luchttoevoeruitmonding. WAARSCHUWING 4 Bevestig de ketel op een stevige wand die het gewicht van het met water gevulde apparaat en de voorzieningen kan dragen. 4 Het is verboden om, zelfs tijdelijk, brande producten en stoffen in de ketel of in de buurt van de ketel op te slaan. min min. 50 T00583-A OPGELET 4 Bij de ketel moet een aansluiting op het riool voor de condensafvoer aanwezig zijn. Zorg voor voldoende ruimte rond de ketel voor een goede bereikbaarheid en vereenvoudiging van het onderhoud Ventilatie Wordt de ketel in een gesloten kast geïnstalleerd, dan moeten de aangegeven minimum maten in acht worden genomen. Zorg tevens voor openingen om de volgende risico's te voorkomen: 4 Gasophoping 4 Verwarming van de kast Minimale doorsnede van de openingen: 5/05/ AA 9

22 min. 50 min Installatie GMR GMR GMR 305 Combi S + S = 50 cm min.550 min. 550 () Afstand tussen de voorkant van het apparaat en de binnenwand van de kast () Afstand aan beide zijden van het apparaat 00 min. () 50 () T00584-A 0 5/05/ AA

23 GMR GMR GMR 305 Combi Belangrijkste afmetingen 4. Installatie , á à ê Aansluiting rookgasafvoer Ø 60 mm Aansluiting luchttoevoer Ø 00 mm Slang veiligheidsventiel Ø 5 mm T006-A 5/05/ AA

24 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi â z x Gas / Gaz y { atie-afvoer Ø 5 mm Retour CV G¾" Ingang sanitair koud water G½ " Gasaansluiting G½ " Uitgang sanitair warm water G½ " Aanvoer CV G¾" 4.4 Ophangen montageframe De ketel wordt geleverd met een montage sjabloon.. Plak de montage sjabloon van de ketel met plakband op de muur. OPGELET Controleer met een waterpas of de as van de instructie horizontaal is.. Boor 3 gaten van Ø 0 mm. 4 3 De extra gaten zijn bedoeld in het geval dat één van beide bevestigingsgaten een goede bevestiging van de plug niet mogelijk maakt. 3. Plaats de Ø 0 mm pluggen. 4. Maak de montageplaat aan de muur vast d.m.v. de 3 hiervoor meegeleverde zeskante schroeven. T00869-A 5/05/ AA

25 GMR GMR GMR 305 Combi 4.5 Positionering van de ketel 4. Installatie. Verwijder de beschermkappen op alle hydraulische in- en uitgangen van de ketel. T00870-A. Plaats op ieder koppelstuk van de kranen een pakkingring. T0067-A 3. Houdt de ketel boven het aansluitconsole. Laat de ketel langzaam zakken. 4. Draai de moeren van de kranen aan. T0087-A 5/05/ AA 3

26 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi 4.6 Wateraansluiting Regelgevingen De installatie moet worden uitgevoerd volgens de geldende wettelijke voorschriften, de regels van goed vakmanschap en de aanwijzingen in deze handleiding. Plaatsing van de ketel op een nieuwe installatie (installatie van minder dan 6 maanden) 4 Reinig de installatie met een universeel reinigingsmiddel om het afval uit de installatie te verwijderen (koper, vlasdraad, soldeersel). 4 Spoel de installatie goed door totdat het water helder is en geen vuildeeltjes meer bevat. Plaatsing van de ketel op een bestaande installatie 4 Ontslijk de installatie met een ontslijkingsmiddel. 4 Spoel de installatie door. 4 Reinig de installatie met een universeel reinigingsmiddel om het afval uit de installatie te verwijderen (koper, vlasdraad, soldeersel). 4 Spoel de installatie goed door totdat het water helder is en geen vuildeeltjes meer bevat Wateraansluiting van het verwarmingscircuit. Monteer de uitgaande leiding voor cv-water op de aansluiting aanvoer cv.. Monteer de ingaande leiding voor cv-water op de aansluiting retour cv. 4 5/05/ AA

27 GMR GMR GMR 305 Combi 4. Installatie { z Knelverbinding mm Knelverbinding mm 4 Een veiligheidsventiel zit standaard in de ketel op het linker hydroblok gemonteerd. OPGELET 4 De cv-leidingen moeten volgens de geldende voorschriften worden aangesloten. T00876-A Aansluiting van het tapwatercircuit OPGELET Gebruikt u in elkaar te steken onderdelen om de aansluiting op de gasleiding tot stand te brengen, gebruik dan uitsluitend in de handel verkrijge verbindingsmoffen. Norm NBN D Monteer de ingaande leiding voor koud water op de aansluiting sanitair koud water.. Monteer de uitgaande leiding voor sanitair warm water op de aansluiting sanitair warm. x y Knelverbinding 5 mm Knelverbinding 5 mm OPGELET 4 De sanitaire waterleidingen moeten volgens de geldende voorschriften worden aangesloten. 4 Volg bij gebruik van kunststofleidingen de (aansluit) aanwijzingen van de fabrikant op. T00877-A Aansluiten expansievat De ketel is standaard voorzien van een expansievat van liter. 5/05/ AA 5

28 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi Installeer een extra expansievat als het watervolume meer dan 50 liter is of de statische hoogte van het systeem 5 meter overschrijdt. Zie onderstaande tabel om het voor de installatie vereiste expansievat te bepalen. Geldigheidsvoorwaarden van de tabel: 4 Overdrukventiel 3 4 Gemiddelde watertemperatuur: 70 ºC Aanvoertemperatuur: 80 ºC Retourtemperatuur: 60 ºC 4 Vuldruk in het systeem is lager of gelijk aan de voordruk in het expansievat Voordruk van het expansievat Volume van het expansievat afhankelijk van het volume van de installatie (in liters) > Inhoud van de installatie x () Inhoud van de installatie x [.5] Inhoud van de installatie x 0.33 () Standaardconfiguratie Aansluiting van de condensatie-afvoerleiding. Monteer een kunststof afvoerpijp Ø 3 mm of groter, uitkomend op riool.. Bevestig de collector. 3. Steek hierin de slang van de collectieve afvoer voor sifon â en veiligheidsventiel ê. 4. Steek hierin de afvoerslang van de ontkoppelaar. 5. Monteer een stankafsluiter of sifon in de afvoerpijp. T00873-B OPGELET Maak geen vaste verbinding in verband met servicewerkzaamheden aan de sifon. 4 De condensafvoer mag niet worden afgedicht. 4 Afschot afvoerpijp minimaal 30 mm per meter, maximale horizontale lengte 5 meter. 4 Het lozen van condenswater op een dakgoot is niet toegestaan. 4 De condensafvoerleiding moeten volgens de geldende voorschriften worden aangesloten. 6 5/05/ AA

29 GMR GMR GMR 305 Combi Het vullen van de sifon 4. Installatie. Demonteer de sifon.. Vul de sifon met water. Deze moet gevuld zijn tot aan de markeringsstrepen. 3. Monteer de sifon. OPGELET T0053-A 4 Voorkom dat er rookgassen in het vertrek komen, vul daarom de sifon met water voor de inbedrijfstelling van de ketel. 4 Monteer de ontluchtslang bovenop sifon. 4.7 Gasaansluiting De gasinstallatie en -aansluiting van de ketel moeten uitgevoerd worden door een hiertoe bevoegde vakman overeenkomstig de aanwijzingen van de normen NBN D 5.003, NBN D , NBN B 6.00, NBN B 6.00 en NBN D Er moet zich een stopkraan met KVBG-goedkeuring bevinden in de leiding stroomopwaarts en in nabijheid van de ketel.. Monteer de gasaanvoerleiding.. Monteer in deze leiding direct onder de ketel een gasafsluitkraan. 3. Monteer de gasleiding op de gasafsluitkraan. g Knelverbinding 5 mm WAARSCHUWING De verzegelde onderdelen niet aanraken. WAARSCHUWING 4 Sluit de hoofdgaskraan alvorens met de werkzaamheden aan de gasleidingen te beginnen. 4 Controleer voor montage of de gasmeter voldoende capaciteit heeft. Houd daarbij rekening met het verbruik van alle huishoudelijke apparaten. 4 Waarschuw het plaatselijke energiebedrijf, als de gasmeter te weinig capaciteit heeft. OPGELET T00879-A 4 Zorg dat er geen vuil in de gasleiding zit. Blaas de leiding voor montage door of klop de leiding goed uit. 4 Installeer in de gasleiding bij voorkeur een gasfilter om vervuiling van het gasblok te voorkomen. 4 De gasleiding moet volgens de geldende voorschriften worden aangesloten. 5/05/ AA 7

30 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi 4.8 Aansluitingen van de schoorsteenaccessoires Classificatie Lmax = L+L Lmax L Lmax C 43 C 33 Lmax L Lmax C3 L Lmax C 33 C 43 Lmax L Lmax = L+L m max B 3 C C C m max m max C 93 C 33 Lmax D D Configuratie C 3 Aansluiting lucht/rookgassen op een horizontale gevel- of dakdoorvoer door middel van concentrische leidingen Configuratie C 33 Aansluiting lucht/rookgassen op een verticale dakdoorvoer door middel van concentrische leidingen 3 Configuratie C 93 Aansluiting lucht/rookgassen in het verwarmingslokaal, en enkelvoudig in de schoorsteen (oxidatieve lucht als tegenstroom in het rookkanaal) door middel van concentrische leidingen 8 5/05/ AA

31 GMR GMR GMR 305 Combi 4. Installatie 4 Configuratie C 93 Aansluiting lucht/rookgassen in het verwarmingslokaal en enkelvoudige "flex" in de schoorsteen (oxidatieve lucht als tegenstroom in het rookkanaal) door middel van concentrische leidingen WAARSCHUWING 4 Gebruik voor de aansluiting op de ketel en voor de dak- of geveldoorvoer uitsluitend originele onderdelen. 4 De vrije ruimte moet voldoen aan de norm. 4 Reinig de schoorsteen vóór het plaatsen van de afvoerleiding. 5 Configuratie C 53 Aparte aansluiting lucht en rookgassen via een bifluxadapter en enkelvoudige leidingen (oxidatieve lucht wordt buiten genomen) 6 Configuratie B 3 Aansluiting op een schoorsteen door middel van een aansluitset (enkelvoudige leiding in het rookkanaal, de oxidatieve lucht wordt in het verwarmingslokaal genomen) Configuratie C 43 Aansluiting lucht/rookgassen met een gemeenschappelijke leiding voor gesloten verwarmingsketels (systeem 3CE P) Lengte van de lucht-/rookgasleidingen Type aansluiting lucht/rookgassen Diameter Maximale lengte C 3 C 33 C 93 C 53 B 3 Concentrische leidingen aangesloten op een geveldoorvoer Concentrische leidingen aangesloten op een dakdoorvoer Concentrische leidingen in de stookruimte Enkelvoudige leidingen in de schoorsteen (verbrandingslucht tegen de stroom in) Concentrische leidingen in de stookruimte Enkelvoudige slang in de schoorsteen Bi-fluxadapter en enkelvoudige lucht-/ rookgassenleidingen (verbrandingslucht aan de buitenzijde) Schoorsteen (stijve leiding of slang in het rookkanaal, verbrandingslucht in de ruimte) Aluminium of PPS Aluminium of PPS Aluminium of PPS PPS Aluminium PPS GMR 305 GMR /00 mm /5 mm /00 mm /5 mm /00 mm 60 mm (Stijve leiding) 60/00 mm 80 mm (Slang) 60/00 mm x 80 mm 80 mm (Stijve leiding) mm (Slang) GMR 305 Combi 5/05/ AA 9

32 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi 4.9 Montage van de buitenvoeler WAARSCHUWING Maximum lengte = lengte van de rechte lucht-/ rookgasleidingen + gelijkwaardige lengte van de andere elementen De verwarmingsketels kunnen uitsluitend geïnstalleerd worden met de door de fabrikant meegeleverde schoorsteenaccessoires. Zie voor de onderdelenlijst de meest recente tariefcatalogus Montage mogelijkheden Het is belangrijk een plaats te kiezen waar de voeler de buitensituatie goed en efficiënt kan meten. Aangeraden montageplaatsen: 4 op een gevel van de te verwarmen zone, indien mogelijk op het noorden 4 op halve hoogte van de te verwarmen zone 4 onder invloed van weersomstandigheden 4 beschermd tegen direct zonlicht 4 eenvoudig toegankelijk A B H Z Aanbevolen plaats Mogelijke montageplaats Bewoonde en door de voeler gecontroleerde hoogte Bewoonde en door de voeler gecontroleerde zone 8800N00-B 30 5/05/ AA

33 GMR GMR GMR 305 Combi 4. Installatie Afgeraden montageplaatsen: 4 gemaskeerd door een element van het gebouw (balkon, dak,...) 4 in de buurt van een storende warmtebron (zon, schoorsteen, ventilatierooster...) 8800N00-C Montage van de buitenvoeler Monteer de voeler met de meegeleverde schroeven en pluggen. A Houtschroef CB diameter 4 + pluggen 8800N003-B 4.0 Elektrische aansluitingen Besturingsautomaat De ketel is niet fasegevoelig. De ketel is geheel voorbedraad. Het apparaat wordt van stroom voorzien via de aansluitkabel C op het spanningsnet. Alle andere uitwendige aansluitingen kunnen uitgevoerd worden met behulp van de aansluitstekkers (laagspanning). In de tabel zijn de belangrijkste eigenschappen van de besturingsautomaat opgesomd. Voedingsspanning Hoofdzekeringwaarde F (30 VAC) Zekeringwaarde F (30 VAC) DC- ventilator 30 VAC/50Hz 6.3 AT AT 4 VDC 5/05/ AA 3

34 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi C A B C D E Kabeldoorvoer 30 V Doorvoer voelerkabels Voedingskabel Zekering 6,3 AT Zekering AT OPGELET De volgende componenten van dit toestel staan onder een spanning van 30 V: 4 Pomp van de ketel. 4 Gascombinatieblok. D E A B 4 Driewegklep. 4 De meeste elementen van het bedieningspaneel en van het aansluitkastje. 4 Voedingskabel. C00336-E Aanbevelingen WAARSCHUWING 4 De elektrische aansluitingen moeten door een erkend installateur tot stand worden gebracht. 4 De ketel is volledig voorbedraad. De interne aansluitingen van het bedieningspaneel niet wijzigen. Voer de elektrische aansluitingen van het apparaat uit volgens: 4 de voorschriften van de geldende normen 4 de aanwijzingen van de met het apparaat meegeleverde elektrische schema's 4 de aanbevelingen in de handleiding De elektrische aansluiting moet voldoen aan de voorschriften van het algemene reglement betreffende elektrische installaties (RGIE). OPGELET 4 Scheid de voelerkabels van de 30V kabels. 4 Buiten de verwarmingsketel: Gebruik kabelleidingen met een tussenafstand van ten minste 0 cm. Voorzie het apparaat van stroom door middel van een kring met een veelpolige netscheiding met een openingsafstand van meer dan 3 mm. Neem bij het uitvoeren van de elektriciteitsaansluitingen de volgende polariteiten in acht: 4 Bruine draad: Fasegeleider 3 5/05/ AA

35 GMR GMR GMR 305 Combi 4. Installatie 4 Blauwe draad: Nulgeleider 4 Groen/gele draad: Aarding Plaats van de elektronische kaarten - Toestand bij levering SCU SU PCU PSU SCU PCU C TS + C AUX On/off 0-0V S AMB C S AMB B S AMB A OT BL RL Tout Tdhw 3 B TS + B A S SYST + TA - S ECS S EXT S DEP C S DEP B C0099-F A Z E Niets aansluiten op de klemmenstrook. Extra elektronische printplaat (Colli AD49) Niets aansluiten op de klemmenstrook. 5/05/ AA 33

36 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi Toegang tot de aansluitklemmenstroken Ga voor toegang tot de aansluitklemmenstroken als volgt te werk:. Draai de schroeven onder het voorpaneel een kwartslag los.. Verwijder het voorpaneel. C0035-B 3. Open de bevestigingsclips aan de zijkanten. 4. Kantel het bedieningspaneel naar voren C0036-B 34 5/05/ AA

37 GMR GMR GMR 305 Combi 5. Til de clip aan de voorzijde van het bedieningspaneel op. 6. Til de beschermplaat van het bedieningspaneel op. 4. Installatie C0037-B 7. Klik de beschermplaat van de printkaart los. 7 C00330-C 5/05/ AA 35

38 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi Aansluiting van een directe verwarmingskring SCU PCU On/off 0-0V S AMB C S AMB B S AMB A OT BL RL Tout Tdhw 4 B TS + B A S SYST + TA - S ECS S EXT S DEP C S DEP B C00304-M 3 A Z E R Niets aansluiten op de klemmenstrook. Sluit de buitenvoeler aan. Sluit een veiligheidsthermostaat aan als de verwarmingskring een vloerverwarming is. Verwijder de brug. Sluit de draden van de veiligheidsthermostaat aan op de connector. Niets aansluiten op de klemmenstrook. Stel de volgende parameters in: ¼ Zie hoofdstuk: "Instellingen "professioneel"", pagina 88 Parameters Indien de veiligheidsthermostaat is aangesloten op E ING.BL Uit te voeren instellingen INSTALLATIE / UITGEBREID STOP VERWARM. 36 5/05/ AA

39 GMR GMR GMR 305 Combi Aansluiting van een direct circuit en een reservoir voor sanitair warmwater 4. Installatie SCU PCU On/off 0-0V S AMB C S AMB B S AMB A OT BL RL Tout Tdhw 8 B TS + B A S SYST + TA - S ECS S EXT S DEP C S DEP B 5 C00305-i A Z Niets aansluiten op de klemmenstrook. OPGELET Niets aansluiten op de SWW-pompuitgang, omdat de omkeerklep in de verwarmingsketel is aangesloten op de elektronische printplaat PCU. E R Sluit de buitenvoeler aan. Sluit een veiligheidsthermostaat aan als de verwarmingskring een vloerverwarming is. Verwijder de brug. Sluit de draden van de veiligheidsthermostaat aan op de connector. 5/05/ AA 37

40 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi T Sluit de anode van de boiler aan. OPGELET 4 Sluit, indien de boiler is voorzien van een corrosiebeschermingsanode Titan Active System, de anode aan op de ingang (+ op de anode, - op de boiler). 4 Plaats, indien de boiler niet is voorzien van een corrosiebeschermingsanode de simulatieconnector (geleverd met de SWW-voeler - colli AD). Y U I Sluit de SWW-voeler aan (Colli AD). Sluit de pomp voor de sanitaire omloopkring aan (Deze is optioneel). Niets aansluiten op de klemmenstrook. Stel de volgende parameters in: ¼ Zie hoofdstuk: "Stel de bij de installatie behorende parameters in", pagina 7 Parameters Als een pomp voor de sanitaire omloopkring aangesloten is UITGANG POMP A Uit te voeren instellingen INSTALLATIE / UITGEBREID S.OMLO. ¼ Zie hoofdstuk: "Instellingen "professioneel"", pagina 88 Parameters Indien de veiligheidsthermostaat is aangesloten op E ING.BL Uit te voeren instellingen INSTALLATIE / UITGEBREID STOP VERWARM. 38 5/05/ AA

41 GMR GMR GMR 305 Combi 4. Installatie Aansluiting van twee kringen en een SWWboiler vóór de open verdeler SCU PCU C TS + C AUX 5 On/off 0-0V S AMB C S AMB B S AMB A OT BL RL Tout Tdhw B TS + B A 4 S SYST + TA - S ECS S EXT S DEP C S DEP B 8 C00367-E A Z Niets aansluiten op de klemmenstrook. OPGELET Niets aansluiten op de SWW-pompuitgang, omdat de omkeerklep in de verwarmingsketel is aangesloten op de elektronische printplaat PCU. E R Sluit de buitenvoeler aan. Sluit een veiligheidsthermostaat aan als de verwarmingskring een vloerverwarming is. Verwijder de brug. Sluit de draden van de veiligheidsthermostaat aan op de connector. 5/05/ AA 39

42 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi T Aansluiting van een extra verwarmingskring (circuit C) (Colli AD49). Dezelfde procedure als voor de kring B. Y U I Sluit de circulatiepomp van de verwarming aan (circuit A). Open verdeler. Installeer in geval van vloerverwarming een veiligheidsthermostaat na de circulatiepomp. In geval van oververhitting schakelt de veiligheidsthermostaat de circulatiepomp uit. Sluit de anode van de boiler aan. OPGELET 4 Sluit, indien de boiler is voorzien van een corrosiebeschermingsanode Titan Active System, de anode aan op de ingang (+ op de anode, - op de boiler). 4 Plaats, indien de boiler niet is voorzien van een corrosiebeschermingsanode de simulatieconnector (geleverd met de SWW-voeler - colli AD). O P a z Sluit de circulatiepomp van de verwarming aan (circuit B). Sluit de SWW-voeler aan (Colli AD). Sluit de pomp voor de sanitaire omloopkring aan (Colli AD49). Niets aansluiten op de klemmenstrook. 40 5/05/ AA

43 GMR GMR GMR 305 Combi 4. Installatie Aansluiting van twee kringen en een SWWboiler na de open verdeler SCU PCU C TS + C AUX 5 On/off 0-0V S AMB C S AMB B S AMB A OT BL RL Tout Tdhw B TS + B A 3 S SYST + TA - S ECS S EXT S DEP C S DEP B 7 C0093-i A Z E R Niets aansluiten op de klemmenstrook. Sluit de buitenvoeler aan. Sluit de veiligheidsthermostaat voor vloerverwarming aan. Verwijder de brug. Sluit de draden van de veiligheidsthermostaat aan op de connector. Open verdeler T Aansluiting van een extra verwarmingskring (circuit C) (Colli AD49). Dezelfde procedure als voor de kring B. 5/05/ AA 4

44 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi Y Sluit de circulatiepomp van de verwarming aan (circuit A). Installeer in geval van vloerverwarming een veiligheidsthermostaat na de circulatiepomp. In geval van oververhitting schakelt de veiligheidsthermostaat de circulatiepomp uit. U Sluit de anode van de boiler aan. OPGELET 4 Sluit, indien de boiler is voorzien van een corrosiebeschermingsanode Titan Active System, de anode aan op de ingang (+ op de anode, - op de boiler). 4 Plaats, indien de boiler niet is voorzien van een corrosiebeschermingsanode de simulatieconnector (geleverd met de SWW-voeler - colli AD). I O P a Sluit de circulatiepomp van de verwarming aan (circuit B). Sluit de SWW-voeler aan (Colli AD). Sluit de pomp voor de sanitaire omloopkring aan (Colli AD49). Niets aansluiten op de klemmenstrook. Stel de volgende parameters in: ¼ Zie hoofdstuk: "Stel de bij de installatie behorende parameters in", pagina 7 Parameters T.ECS: Uit te voeren instellingen INSTALLATIE / UITGEBREID POMP Aansluiting van een buffervat De bufferboiler zorgt uitsluitend voor de verwarming In dit installatievoorbeeld bevat de bufferboiler (type QUADRO/PS) een SWW-zone. De verwarmingsketel start systematisch om de SWW-zone van de bufferboiler in stand te houden of om de aparte boiler op temperatuur te houden. 4 5/05/ AA

45 GMR GMR GMR 305 Combi 4. Installatie Indien de bufferboiler geen sanitaire zone heeft, gebruik dan een aparte SWW-boiler. SCU PCU On/off 0-0V S AMB C S AMB B S AMB A OT BL RL Tout Tdhw 9 B TS + B A S SYST + TA - S ECS S EXT S DEP C S DEP B C00368-F A Z E R T Y Sluit een SWW-toestel aan als het buffervat Y alleen voor de verwarming dient. Sluit de SWW-voeler aan. Sluit de verwarmingspomp aan (Kring A). Sluit de anode van de boiler aan. Plaats, indien de boiler niet is voorzien van een corrosiebeschermingsanode de simulatieconnector (geleverd met de SWWvoeler - colli AD). Sluit de SWW-voeler van de tweede boiler aan (Colli AD). Sluit de voeler van de bufferboiler aan (Colli AD50). Buffervat (type QUADRO of type PS). 5/05/ AA 43

46 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi U I O Zonnecollector voeler. Sluit het zonnestation aan op de zonnepanelen. Niets aansluiten op de klemmenstrook. Stel de volgende parameters in: ¼ Zie hoofdstuk: "Stel de bij de installatie behorende parameters in", pagina 7 Parameters E.SYST Uit te voeren instellingen INSTALLATIE / UITGEBREID OP.TANK V. Het SWW-gedeelte wordt op de SWW richttemperatuur gehouden door de verwarmingsketel. De verwarmingzone wordt op de berekende richtwaarde gehouden aan de hand van de buitentemperatuur. De zone wordt verwarmd wanneer de temperatuur voeler buffer verwarming T onder de berekende richtwaarde - 6 C komt. De verwarmingszone wordt niet meer verwarmd zodra de temperatuur buffer verwarming boven de berekende richtwaarde komt. 44 5/05/ AA

47 GMR GMR GMR 305 Combi 4. Installatie De bufferboiler zorgt voor de verwarming en de SWWproductie De verwarmingsketel start slechts wanneer de bufferboiler niet warm genoeg is om het vullen van de sanitairboiler te garanderen. SCU PCU On/off 0-0V S AMB C S AMB B S AMB A OT BL RL Tout Tdhw 7 B TS + B A S SYST + TA - S ECS S EXT S DEP C S DEP B C00369-E A Z E R T Y U Sluit de verwarmingspomp aan (Kring A). Sluit de anode van de boiler aan. Buffervat (PS). Plaats, indien de boiler niet is voorzien van een corrosiebeschermingsanode de simulatieconnector (geleverd met de SWWvoeler - colli AD). Zonnecollector voeler. Sluit het zonnestation aan op de zonnepanelen. SWW-boiler Sluit de SWW-voeler aan. Niets aansluiten op de klemmenstrook. 5/05/ AA 45

48 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi Stel de volgende parameters in: ¼ Zie hoofdstuk: "Stel de bij de installatie behorende parameters in", pagina 7 Parameters E.SYST T.ECS: UITGANG POMP A Uit te voeren instellingen INSTALLATIE / UITGEBREID BUFFERVAT+SWW INSTALLATIE / UITGEBREID POMP INSTALLATIE / UITGEBREID VERW.POMP A De sanitairboiler wordt gevuld vanuit de bufferboiler. Indien tijdens een sanitaire vulling de temperatuur van de bufferboiler onder de primaire SWW-richttemperatuur komt, houdt de verwarmingsketel deze op temperatuur om het vullen van de sanitairboiler te garanderen De verwarmingzone wordt op de berekende richtwaarde gehouden aan de hand van de buitentemperatuur. De zone wordt verwarmd wanneer de temperatuur voeler buffer verwarming onder de berekende richtwaarde - 6 C komt. De verwarmingszone wordt niet meer verwarmd zodra de temperatuur buffer verwarming boven de berekende richtwaarde komt Aansluiting zwembad SCU PCU On/off 0-0V S AMB C S AMB B S AMB A OT BL RL Tout Tdhw 6 B TS + B A S SYST + TA - S ECS S EXT S DEP C S DEP B 4 C0098-H 3 5 A Z E Sluit de secundaire pomp van het zwembad aan. Sluit de zwembadvoeler aan. Platenwarmtewisselaar. 46 5/05/ AA

49 GMR GMR GMR 305 Combi R Onderbreekbediening van de zwembadverwarming 4. Installatie Wanneer de parameter T.ING: op TOR.B staat, wordt het zwembad niet meer verwarmd wanneer het contact open is (fabrieksinstelling), alleen de vorstbeveiliging werkt nog. De richting van het contact kan nog steeds ingesteld worden met behulp van de parameter CTC.TEL. T Y Sluit de primaire pomp van het zwembad aan. Niets aansluiten op de klemmenstrook. Stel de volgende parameters in: ¼ Zie hoofdstuk: "Stel de bij de installatie behorende parameters in", pagina 7 Parameters KRING B: Indien E. TEL: gebruikt wordt T.ING: Uit te voeren instellingen INSTALLATIE / UITGEBREID ZWEMBAD INSTALLATIE / UITGEBREID 0/ B ¼ Zie hoofdstuk: "Instellingen "professioneel"", pagina 88 Parameters MAX T KRING B Uit te voeren instellingen Stel de waarde MAX T KRING B in op de temperatuur die overeenkomt met de behoeften van de wisselaar Besturing van het zwembadcircuit Met de regulatie kan een zwembadkring in twee gevallen bestuurd worden: Geval : De regulatie reguleert de primaire kring (verwarmingsketel/wisselaar) en de secundaire kring (wisselaar/ bassin). 4 Sluit de pomp van de primaire kring (ketel/wisselaar) aan op de pompuitgang B. De temperatuur MAX T KRING B wordt dan verzekerd tijdens de dagperiodes van het programma B, zowel in de zomer als in de winter. 4 Sluit de zwembadvoeler (colli AD) aan op de ingang VERTREKV. B. 4 Stel de richtwaarde van de zwembadvoeler met behulp van de toets C in op het bereik 5-39 C. Geval : Het zwembad beschikt reeds over een regelingsysteem dat men wenst te behouden. De regulatie reguleert uitsluitend de primaire kring (verwarmingsketel/wisselaar). 4 Sluit de pomp van de primaire kring (ketel/wisselaar) aan op de pompuitgang B. De temperatuur MAX T KRING B wordt dan verzekerd tijdens de dagperiodes van het programma B, zowel in de zomer als in de winter. 5/05/ AA 47

50 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi U kunt het zwembad ook aansluiten op de kring C: 4 Voer de aansluitingen uit op de klemmenstroken met ref. C. 4 Stel de parameters van de kring C in. Uurprogrammering van de pomp van het secundaire circuit De secundaire pomp werkt tijdens de dagperiodes van programma B, zowel in de zomer als in de winter. Stilstand Neem voor de overwintering van uw zwembad contact op met uw zwembadinstallateur Aansluiting van een combireservoir SCU PCU C TS + C AUX On/off 0-0V S AMB C S AMB B S AMB A OT BL RL Tout Tdhw 7 B TS + B A 3 S SYST + TA - S ECS S EXT S DEP C S DEP B C0043-D A Niets aansluiten op de klemmenstrook. 48 5/05/ AA

51 TELCOM AL AL PRG 3 ALP # V V SET GMR GMR GMR 305 Combi Z E R T Y U Hulpuitgang - Mogelijkheid tot aansluiting van de elektrische boiler (Of op E) Uitgang kring A - Mogelijkheid tot aansluiting van de elektrische boiler (Of op Z) elektrische weerstand Sluit de SWW-voeler aan Sluit de buitenvoeler aan Niets aansluiten op de klemmenstrook. 4. Installatie Stel de volgende parameters in: ¼ Zie hoofdstuk: "Stel de bij de installatie behorende parameters in", pagina 7 Parameters Indien de elektrische boiler is aangesloten op {pomp A}: KRING A: Indien de elektrische boiler is aangesloten op {pomp AUX}: S.HULP Uit te voeren instellingen INSTALLATIE / UITGEBREID SWW ELEC INSTALLATIE / UITGEBREID SWW ELEC Aansluiting van de apart te verkrijgen opties Voorbeeld: module voor toezicht op afstand met spraakinterface TELCOM, afstandsbedieningen voor de kringen A en B, tweede sanitairboiler SCU PCU C TS + C AUX On/off 0-0V S AMB C S AMB B S AMB A OT BL RL Tout Tdhw B TS + B A 5 S SYST + TA - S ECS S EXT S DEP C S DEP B MODE MODE C0094-F 5/05/ AA 49

52 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi A Z E R T Y U I O Niets aansluiten op de klemmenstrook. Sluit de laadpomp van de tweede boiler aan. Tweede SWW-boiler Sluit de SWW-voeler van de tweede boiler aan. Alarmlampje Sluit de module voor toezicht op afstand met spraakinterface TELCOM aan (volgens de beschikbaarheid in uw land). BUS-aansluiting cascade, VM Sluit de afstandsbediening aan (Colli AD57/FM5). Niets aansluiten op de klemmenstrook. Stel de volgende parameters in: ¼ Zie hoofdstuk: "Stel de bij de installatie behorende parameters in", pagina 7 Parameters UITGANG POMP A Indien een tweede boiler is aangesloten: S.HULP Uit te voeren instellingen INSTALLATIE / UITGEBREID GEBREK INSTALLATIE / UITGEBREID SWW Aansluiting in cascade SWW-toestel na de evenwichtsfles C00435-B 8 A Hoofdketel Z "Volgketel " 50 5/05/ AA

53 GMR GMR GMR 305 Combi 4. Installatie E "Volgketel 3" R T Y U I laadpomp s.w.w. Sluit de SWW-voeler aan BUS kabel Open verdeler Vertrekvoeler cascade Sluit de voeler aan op de klemmenstrook E.SYST van de hoofdketel. Instellingen van de hoofdketel Stel de volgende parameters in: ¼ Zie hoofdstuk: "Stel de bij de installatie behorende parameters in", pagina 7 Parameters T.ECS: Uit te voeren instellingen INSTALLATIE / UITGEBREID POMP Stel de volgende parameters in: ¼ Zie hoofdstuk: "Het netwerk configureren", pagina 97 Parameters CASCADE HOOFDREGELING SYSTEEM NETWERK Uit te voeren instellingen INSTALLATIE / UITGEBREID IN INSTALLATIE / UITGEBREID IN INSTALLATIE / UITGEBREID SLAAF TOEVOEGEN Instellingen van de volgketels Stel de volgende parameters in: ¼ Zie hoofdstuk: "Het netwerk configureren", pagina 97 Parameters CASCADE HOOFDREGELING SLAVEY NUMMER Uit te voeren instellingen INSTALLATIE / UITGEBREID IN INSTALLATIE / UITGEBREID UIT INSTALLATIE / UITGEBREID, 3,... 5/05/ AA 5

54 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi SWW-toestel op de hoofdketel C0059-A 5 A Z Sluit de SWW-voeler aan Hoofdketel E "Volgketel " R "Volgketel 3" T Y Open verdeler Vertrekvoeler cascade Sluit de voeler aan op de klemmenstrook E.SYST van de hoofdketel. Instellingen van de hoofdketel Stel de volgende parameters in: ¼ Zie hoofdstuk: "Stel de bij de installatie behorende parameters in", pagina 7 Parameters T.ECS: Uit te voeren instellingen INSTALLATIE / UITGEBREID OMKEERKLEP Stel de volgende parameters in: ¼ Zie hoofdstuk: "Het netwerk configureren", pagina 97 Parameters CASCADE HOOFDREGELING SYSTEEM NETWERK Uit te voeren instellingen INSTALLATIE / UITGEBREID IN INSTALLATIE / UITGEBREID IN INSTALLATIE / UITGEBREID SLAAF TOEVOEGEN Instellingen van de volgketels Stel de volgende parameters in: ¼ Zie hoofdstuk: "Het netwerk configureren", pagina /05/ AA

55 GMR GMR GMR 305 Combi 4. Installatie Parameters CASCADE HOOFDREGELING SLAVEY NUMMER Uit te voeren instellingen INSTALLATIE / UITGEBREID IN INSTALLATIE / UITGEBREID UIT INSTALLATIE / UITGEBREID, 3,... 5/05/ AA 53

56 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi 4. Elektrisch schema X X X3 X5 X6 X8 X X BR BL BL GN/ GN/YW YW BR BR BL BL BR GN/ YW GY BK BL GN/ YW GN/ YW WH BL GN/ YW BR BL 3 BK BK BK BK BK BK K 3 X5 4 X X X4 X7 X9 SCU-C S IT GB PUMP A FAN HLS BR BL GN/YW E L N P 30V, 50Hz X X7 3 X X X3 X X4 X5X6 X7 X8X9 BK BK BK 3 BL RD BK BK 3 BK BK BK BK BK BK RD WH BK 3 OR WH YW RD GY GN X0 X 3 4 X3 X4 X5 X X X6 X X4 X3 X PSU PWM PUMP DV SCU-C FS RTS FTS PS DIS T0087-G 54 5/05/ AA

57 GMR GMR GMR 305 Combi 4. Installatie P SCU S IT E GB Voeding Elektronische printplaat van het bedieningspaneel Aan/uit schakelaar Ontstekingstrafo Ontstekingselektrode Gasklep PUMP A Modulerende bediening van de ketelpomp HLS FAN FS RTS FTS PS PSU DV Maximaal schakelaar Ventilator Debietmeter Retoursensor Aanvoersensor Drukschakelaar Opslag van de parameters van de elektronische printplaten PCU en SU Driewegklep 4. Vullen van de installatie 4... Waterbehandeling Behandel het water van de installatie om corrosie, kalk- of kalksteenaanslag, slib, microbiologische besmetting, enz. te beperken. OPGELET Een niet gereinigde installatie of een slechte waterkwaliteit kunnen de garantie ongeldig maken. Voor een optimale werking van de verwarmingsketels, moet het water van de installatie in overeenstemming met de volgende kenmerken zijn: Vermogen <= 70 kw Zuurtegraad (ph) onbehandeld water behandeld water Geleidingsvermogen bij 5 C µs/cm <= 800 <= 800 Chloriden mg/l <= 50 <= 50 Andere componenten mg/l < < Hardheid van het water van de installatie voor een water inhoudt < 6 l/kw F dh mmol/l Vermogen > 70 kw of Constant hooggestookte installatie 5/05/ AA 55

58 4. Installatie GMR GMR GMR 305 Combi Hardheid van het water van de installatie voor een water inhoudt > 6 l/kw Vermogen <= 70 kw Vermogen > 70 kw of Constant hooggestookte installatie F dh mmol/l Aanbevelingen: 4 Houd de hoeveelheid zuurstof in de verwarmingskring zo klein mogelijk. 4 Beperk de jaarlijks in de kring toe te voegen hoeveelheid water tot 5% van het totale watervolume van de installatie. 4 Nieuwe installatie - Verwijder alle residuen uit de installatie (plastic afval, installatieonderdelen, olie, enz...). - Gebruik een remmer in combinatie met een waterverzachter. 4 Bestaande installatie Indien de kwaliteit van het water van de installatie onvoldoende is, zijn er diverse opties mogelijk: - Het plaatsen van één of meerdere filters. - Een volledige reiniging van de installatie om alle onzuiverheden en neerslag in de verwarmingskring af te voeren. Hiervoor is een hoog, gecontroleerd debiet nodig. - Het reinigen van de verwarmingsketel (vuil, neerslag, kalkaanslag...). Oertli beveelt de volgende producten aan: Fabrikant Product Functie Fernox Restorer Universeel reinigingsmiddel voor bestaande installaties GE-Water / Betzdearborn Protector Alphi Sentinel X00 Sentinel X00 Sentinel X300 Sentinel X400 Sentinel X500 beschermmiddel Antivriesmiddel en remmer beschermmiddel Ontkalkingsmiddel beschermmiddel voor nieuwe installaties beschermmiddel voor bestaande installaties Antivriesmiddel en remmer Andere fabrikanten bieden gelijkwaardige producten aan. OPGELET 4 Controleer of het product met de in de installatie aanwezige materialen gebruikt kan worden. 4 Neem de instructies van de fabrikant (gebruik, dosering,...) in acht om ieder risico (lichamelijk, materieel, milieu) te voorkomen. 56 5/05/ AA

59 3 GMR GMR GMR 305 Combi 4... Vullen van de installatie 4. Installatie OPGELET Draai alle radiatorkranen van de cv-installatie open voor het vullen. 4 T0008-B. Open de kranen voor de toevoer van koud water en van de aanvoerleiding van de verwarming. T00878-A. Open de kranen van de ontkoppelaar (Tijdens het vullen kan er lucht ontsnappen via de automatische ontluchter). T0068-A 3. Sluit de kranen van de ontkoppelaar wanneer de manometer een druk van aangeeft T0069-A 4. De waterzijdige aansluitingen op dichtheid controleren. T00507-A 5/05/ AA 57

60 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi 5 Inbedrijfstelling 5. Bedieningspaneel 5... Omschrijving van de toetsen C00500-A A B C AUTO D E F A B C D E F Instellingstoets temperaturen (verwarming, SWW, zwembad) Selectietoets werkingsmode Afwijkingstoets SWW Toets voor toegang tot de voor de installateur bestemde parameters Toetsen waarvan de functie aan de hand van de selecties varieert Draai- en drukknop voor het instellen 4 : Draai de knop om de menu's te scrollen of een waarde te wijzigen 4 z : Druk op de knop voor toegang tot het geselecteerde menu of om een gewijzigde waarde te valideren 58 5/05/ AA

61 GMR GMR GMR 305 Combi 5... Omschrijving van de display 5. Inbedrijfstelling I G AUTO C0050-A H G H I Er verschijnt een balk wanneer een SWW-afwijking geactiveerd is: 4 Knipperende balk: Tijdelijke afwijking 4 Vaste balk: Permanente afwijking Naam van de kring waarvan de parameters zijn weergegeven Grafische balk voor weergave van de uurprogramma's 4 Donkere zone b : Verwarmingsperiode in dagmodus of SWW-productie toegestaan 4 Lichte zone v : Verwarmingsperiode in de nachtmodus of SWW-productie niet toegestaan )( De pijlen worden weergegeven wanneer lijnen hoger of lager in de lijst gemaskeerd zijn De pijlen knipperen wanneer een waarde gewijzigd kan worden ytre Y p b AUTO Vermogensniveau van de vlam Drukindicator: Het symbool wordt weergegeven wanneer een waterdrukschakelaar is aangesloten 4 Knipperend symbool: Er is onvoldoende water 4 Vast symbool: Er is voldoende water Niveau waterdruk 4 R : 0,9 tot, 4 E :, tot,5 4 Z :,6 tot,9 4 A :,0 tot,3 4 Y : >,4 Zomermodus: De verwarming is uitgeschakeld. Voor sanitair warm water blijft gezorgd worden WINTER-modus: Verwarming en sanitair warm water functioneren Werking in de automatische modus, afhankelijk van het uurprogramma 5/05/ AA 59

62 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi x m g m r w Dagcyclus: Het symbool wordt weergegeven wanneer er een DAG-afwijking (comfort) wordt geactiveerd 4 Knipperend symbool: Tijdelijke afwijking 4 Vast symbool: Permanente afwijking Nachtcyclus: Het symbool wordt weergegeven wanneer een NACHT-afwijking (laag) is geactiveerd 4 Knipperend symbool: Tijdelijke afwijking 4 Vast symbool: Permanente afwijking Vakantiemodus: Het symbool wordt weergegeven wanneer een VAKANTIE-afwijking (vorstbeveiliging) is geactiveerd 4 Knipperend symbool: Vakantiemodus geprogrammeerd 4 Vast symbool: Vakantiemodus ingeschakeld Handbediening Het symbool wordt weergegeven wanneer er warm water geproduceerd wordt Verklikker klep: Het symbool wordt weergegeven wanneer een 3-wegklep is aangesloten M 4 x : 3-wegklep open 4 c : 3-wegklep gesloten Het symbool wordt weergegeven wanneer de pomp werkt > Toegang tot de verschillende menus d r Voor toegang tot de instellingen van de verwarmingskringen Voor toegang tot de instellingen van de SWW-kring? Het symbool wordt weergegeven wanneer er hulp beschikbaar is b /v j ESC t Reset van alle uurprogramma's Selectie dag/nacht of selectie van de te programmeren dagen Terug naar vorige niveau Terug naar vorige niveau zonder de uitgevoerde wijzigingen op te slaan Handmatige reset 60 5/05/ AA

63 GMR GMR GMR 305 Combi 5. Controlepunten vóór inbedrijfstelling 5. Inbedrijfstelling 5... Ketel bedrijfsklaar maken WAARSCHUWING Stel de GMR 3000 niet in bedrijf als de aangeboden gassoort niet overeenkomt met de toegestane gassoorten. 4 Controleer of de geleverde gassoort overeenkomt met de gegevens op het typeplaatje van de ketel. 4 Controleer het gascircuit. 4 Controleer het hydraulisch circuit. 4 Controleer de waterdruk van de cv-installatie. 4 Controleer de elektrische aansluitingen van de thermostaat en de andere externe aansluitingen. 4 Overige aansluitingen controleren Gascircuit B WAARSCHUWING Zorg dat de ketel spanningsloos is. B C. Open de hoofdgaskraan.. Draai de twee schroeven aan de onderzijde van de frontmantel een kwartslag los en verwijder de frontmantel. 3. Kantel de instrumentenbox naar voren door de klipsluitingen aan de zijkanten te openen. 4. Controleer de gasvoordruk op het gasmeetpunt C van het gasblok. WAARSCHUWING T0058-A ¼ Voor de toegestane gassoorten, zie het hoofdstuk: "Gascategorieën", pagina 9 5. Controleer de gasaansluitingen ná het gasblok in de ketel op dichtheid. 6. Controleer de afdichting van de gasleiding, inclusief de gaskranen. De testdruk mag maximaal 60 m zijn. 7. Ontlucht de gastoevoerleiding door het meetpunt op het gasblok los te schroeven. Schroef het meetpunt weer dicht wanneer de leiding voldoende ontlucht is. 8. Controleer de gasaansluitingen in de ketel op dichtheid. 5/05/ AA 6

64 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi Hydraulisch circuit 4 Controleer de sifon, deze moet tot de merkstreep met schoon water gevuld zijn. 4 Controleer de hydraulische dichtheid van de koppelstukken Elektrische aansluitingen 4 Controleer de elektrische aansluitingen. 5.3 Het apparaat inschakelen. Kantel de instrumentenbox weer omhoog en klik deze vast met de klipsluitingen aan de zijkanten.. Open de hoofdgaskraan. 3. Open de gaskraan van de ketel. 4. Schakel de spanning in met de aan/uit schakelaar van de ketel. C00366-A LANGUE FRANCAIS Français - Deutsch - English De display toont het menu #TAAL. Selecteer de gewenste taal door aan de draaiknop te draaien. 6. Druk op de draaiknop om te valideren. C0050-A De ketel begint een automatische ontluchtingscyclus van ca. 3 minuten. Dit herhaalt zich iedere keer als de voedingsspanning onderbroken is geweest. Fout tijdens opstartprocedure: 4 Op het display verschijnt geen informatie: - Controleer de netspanning - Controleer de zekeringen 6 5/05/ AA

65 GMR GMR GMR 305 Combi 5. Inbedrijfstelling - Controleer de aansluiting van het netsnoer op de connector X van de elektronische printplaat PCU 4 In geval van problemen wordt de fout op het scherm weergegeven. ¼ Zie hoofdstuk: "Berichten (Code van type Bxx of Mxx)", pagina Na het ontluchtingsprogramma zal de ketel met een aangesloten boilersensor en ingeschakelde antilegionella functie, meteen het boilerwater gaan opwarmen. De verwarmingstijd hangt af van de omvang van de SWWinstallatie. 5.4 Gasinstellingen Aanpassing aan een andere gassoort WAARSCHUWING Alleen Serv'Elite mag aanpassingen voor werking op een andere gassoort uitvoeren. De fabrieksinstelling van de GMR 3000 is voor werking op de aardgasgroepen G0 en G5. WAARSCHUWING De aanpassing van een toestel van een gas uit de tweede familie aan een gas uit de derde familie en omgekeerd is niet toegestaan. Het is alleen toegestaan de apparatuur en de instellingen te controleren. Voer voor werking met een andere gassoort de volgende handelingen uit: X.XX T00569-A 4 Controleer of de doorlaatdiameter van de gas restrictiering in het gasblok overeenstemt met de ketel en de toegepaste gassoort. 4 Vervang de gas restrictiering (indien nodig). 4 Stel het toerental van de ventilator af zoals aangegeven in de tabel (indien nodig). 4 Controleer de instelling van de verhouding gas/lucht. 4 Voor meer uitvoerige informatie, zie de hierop volgende paragrafen: ¼ "Instelling van de verhouding lucht/gas (Vollast)", pagina 64 ¼ "Instelling van de verhouding lucht/gas (Laaglast)", pagina 67 5/05/ AA 63

66 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi Instelling van de verhouding lucht/gas (Vollast) WAARSCHUWING handelingen aan het gasblok zijn ten strengste verboden. Het is alleen toegestaan de apparatuur en de instellingen te controleren.. Schroef de dop van het rookgas meetpunt los.. De rookgasanalysator aansluiten. WAARSCHUWING Dicht de opening rond de meetsonde tijdens de meting goed af. B B AUTO TEMP.: 68 ZONDAG :45 T00579-A 3. Druk vanuit de startpagina op de toets -. Het menu TEST ROOKGASMETING wordt op het beeldscherm weergegeven. C007-F /05/ AA

67 GMR GMR GMR 305 Combi AUTO TEST ROOKGASMETING GENERATOR : GENE 5. Inbedrijfstelling 4. Selecteer de gewenste generator. De kenmerken van de generator worden weergegeven. GENE : Pmax KETEL TEMP 68 C ION. STROOM 0µA SNELH VENTILA 5600 T/M AUTO OFF => Pmax C00503-A Draai de draaiknop totdat PMAX wordt weergegeven. Vollast wordt ingesteld. 6. Meet het percentage O of CO in de rookgassen. 7. Vergelijk de gemeten waarden met de controlewaarden in de tabel (Zonder frontmantel): C00504-A-06 Controlewaarden O /CO voor G0 bij vollast Keteltype Toerental van de ventilator (omw/min) Vollast Controlewaarde O (%) CO (%) Doorlaatdiameter gas restrictiering GMR ± ± GMR ,3 ±,0 9,3 ± 0,5 5,0 GMR 305 Combi ,3 ±,0 9,3 ± 0,5 5,0 Controlewaarden O /CO voor G5 bij vollast Keteltype Toerental van de ventilator (omw/min) Vollast Controlewaarde O (%) CO (%) Doorlaatdiameter gas restrictiering GMR ,6 ±,0 6,8 ± 0,5 3,70 GMR ,8 ±,0 7, ± 0,5 5,0 GMR 305 Combi ,8 ±,0 7, ± 0,5 5,0 Controlewaarden O /CO voor G3 bij vollast Keteltype Toerental van de ventilator (omw/min) Vollast Controlewaarde O (%) CO (%) Doorlaatdiameter gas restrictiering GMR ± ± GMR ± ± GMR 305 Combi ± ± /05/ AA 65

68 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi X.XX Als de gemeten waarden buiten de grenzen liggen van de controlewaarden:. Controleer de doorlaatdiameter van de gas restrictiering.. Controleer de gas restrictiering op vervuiling. 3. Controleer de gasaanvoerdruk. 4. Controleer de vlam via het kijkglas. De vlam mag niet afblazen. T00569-A 66 5/05/ AA

69 GMR GMR GMR 305 Combi Instelling van de verhouding lucht/gas (Laaglast) 5. Inbedrijfstelling WAARSCHUWING handelingen aan het gasblok zijn ten strengste verboden. Het is alleen toegestaan de apparatuur en de instellingen te controleren.. Schroef de dop van het rookgas meetpunt los.. De rookgasanalysator aansluiten. WAARSCHUWING Dicht de opening rond de meetsonde tijdens de meting goed af. B B GENE : Pmin KETEL TEMP 68 C ION. STROOM 0µA SNELH VENTILA 850 T/M AUTO OFF => Pmin T00579-A 3. Draai aan de draaiknop totdat PMIN wordt weergegeven. Laaglast is ingesteld. 4. Meet het percentage O of CO in de rookgassen. 5. Vergelijk de gemeten waarden met de controlewaarden in de tabel (Zonder frontmantel): C00505-A-06 Controle- en instelwaarden O /CO voor G0 bij laaglast Keteltype Toerental van de ventilator (omw/min) Vollast Instelwaarde Controlewaarde O (%) CO (%) O (%) CO (%) GMR ± ± ± ± 0.5 GMR ,0 ± 0,3 8,9 ± 0, 5,0 ±,0 8,9 ± 0,5 GMR 305 Combi 850 5,0 ± 0,3 8,9 ± 0, 5,0 ±,0 8,9 ± 0,5 5/05/ AA 67

70 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi Controle- en instelwaarden O /CO voor G5 bij laaglast Keteltype Toerental van de ventilator (omw/min) Vollast Instelwaarde Controlewaarde O (%) CO (%) O (%) CO (%) GMR ,8 ± 0,3 6,7 ± 0, 8,8 ±,0 6,7 ± 0,5 GMR , ± 0,3 7,0 ± 0, 8, ±,0 7,0 ± 0,5 GMR 305 Combi 850 8, ± 0,3 7,0 ± 0, 8, ±,0 7,0 ± 0,5 Controle- en instelwaarden O /CO voor G3 bij laaglast Keteltype Toerental van de ventilator (omw/min) Vollast Instelwaarde Controlewaarde O (%) CO (%) O (%) CO (%) GMR ± ± ± ± 0.5 GMR ± ± ± ± 0.5 GMR 305 Combi ± ± ± ± 0.5 Als de gemeten waarden buiten de grenzen liggen van de controlewaarden:. Verdraai de stelschroef B op het gasblok om de gas-/ luchtverhouding te wijzigen: rechtsom wordt de gastoevoer hoger.. Controleer de vlam via het kijkglas. De vlam moet stabiel branden, de kleur moet blauw zijn, met oranje deeltjes aan de rand van de brander. Herhaal de test op vollast en de test op laaglast tot de juiste waarden verkregen zijn. Druk voor het verlaten van de modus TEST ROOKGASMETING meerdere malen op j. 68 5/05/ AA

71 GMR GMR GMR 305 Combi 5.5 Controles en afstellingen na inbedrijfstelling 5. Inbedrijfstelling Geef de parameters van de "uitgebreide"modus weer De weergavemodus van het bedieningspaneel is standaard zodanig ingesteld, dat uitsluitend de "gewone" parameters worden weergegeven. Het is mogelijk over te gaan op de "uitgebreide" modus door als volgt te werk te gaan:. Druk > toets in. Er wordt een vervolgkeuzelijst weergegeven AUTO ZONDAG :45 C009-D-06. Druk 5 seconden op de - toets BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEM TEMP. AUTO " #TOEWIJZING AUTO GENE C00463-A Valideer het menu #TOEWIJZING dat wordt weergegeven door op de draaiknop te drukken. De installatiemodus wordt op het beeldscherm weergegeven. C00460-A Druk op de draaiknop voor toegang tot de instelling van de modus AUTO INSTALLATIE KLASSIEK C0046-A-06 5/05/ AA 69

72 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi INSTALLATIE UITGEBREID KLASSIEK: toont de klassieke parameters UITGEBREID: toont alle parameters AUTO 5. Selecteer de modus "uitgebreide installatie" door aan de draaiknop te draaien en vervolgens te valideren. Er wordt een nieuwe lijst weergegeven INSTALLATIE ERWEITERT KRING. A DIRECT S. POMP A VERW.POMP A KRING. B MGK KRING. C MGK AUTO x C0046-A Druk maal op de toets j om dit menu te verlaten en terug te keren naar de bedrijfsweergave. C00464-A-06 Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant INSTALLATIE KLASSIEK Weergave van de parameters van een normale installatie KLASSIEK UITGEBREID Weergave van alle parameters 70 5/05/ AA

73 GMR GMR GMR 305 Combi 5. Inbedrijfstelling Stel de bij de installatie behorende parameters in. Geef de parameters van de "uitgebreide"modus weer: ¼ zie het hoofdstuk: "Geef de parameters van de "uitgebreide"modus weer", pagina 69.. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D Druk 5 seconden op de - toets BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEM TEMP. AUTO " AUTO #TOEWIJZING GENE C00463-A Valideer het menu #TOEWIJZING dat wordt weergegeven door op de draaiknop te drukken. 5. Stel de volgende parameters in volgens de op de elektronische printplaten uitgevoerde aansluitingen: C00460-A-06 Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant KRING A: DIRECT Gebruik als directe verwarmingskring DIRECT PROGRAM. H.TEMP SWW SWW ELEC AFWEZIG Gebruik als onafhankelijke programmeere uitgang Hiermee kan de kring A met constante temperatuur het hele jaar bestuurd worden (zonder rekening te houden met de onderbreking in de zomer) Aansluiting van een tweede s.w.w. bereider S.w.w.-productie door de ketel in de wintercyclus en door een elektrische weerstand in de zomercyclus Geen enkel gegeven omtrent het de kring A is aangeduid op het display 5/05/ AA 7

74 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant KRING B: MGK Aansluiting van een kring met een 3-wegafsluiter ( Voorbeeld: Vloerverwarming) ZWEMBAD DIRECT Gebruik van het de kring voor het beheer van een zwembad Gebruik van het de kring als direct verwarmingskring KRING C: MGK Aansluiting van een kring met een 3-wegafsluiter ( Voorbeeld: Vloerverwarming) UITGANG POMP A ZWEMBAD DIRECT VERW.POMP A KRING AUX S.OMLO. PRIM.POMP BRANDER GEBREK Gebruik van het de kring voor het beheer van een zwembad Gebruik van het de kring als direct verwarmingskring De uitgang POMP A wordt gebruikt om de pomp van de kring A te sturen De uitgang POMP A wordt gebruikt om de pomp van de kring AUX te sturen Gebruik als circulatiepomp voor s.w.w. De uitgang Pomp A is actief indien op de secundaire om verwarming gevraagd wordt De uitgang Pomp A is actief wanneer er om een brander gevraagd wordt De uitgang Pomp A is actief indien er een storing aanwezig is T.ECS: POMP Gebruik van een laadpomp van een reservoir op de uitgang SWW-POMP OMKEERKLEP Gebruik van een omkeerklep voor de SWW-productie MGK MGK VERW.POMP A OMKEERKLEP S.HULP S.OMLO. Gebruik als circulatiepomp voor s.w.w. S.OMLO. PROGRAM. PRIM.POMP BRANDER SWW GEBREK SWW ELEC Gebruik als onafhankelijke programmeere uitgang De uitgang HULPPOMP is actief indien op de secundaire om verwarming gevraagd wordt De uitgang HULPPOMP is actief wanneer er om een brander gevraagd wordt Gebruik van het de kring als primair kring van de tweede SWW bereider De uitgang HULPPOMP is actief indien er een storing aanwezig is S.w.w.-productie door de ketel in de wintercyclus en door een elektrische weerstand in de zomercyclus E.SYST SYSTEEM De voeleringang wordt gebruikt voor de aansluiting van de gemeenschappelijke aanvoervoeler van een cascadeinstallatie BUFFERVAT SWW STRAT BUFFERVAT +SWW Bufferreservoir enkel bestemd voor verwarming Gebruik van de SWW-boiler met voelers (hoog en laag) Bufferreservoir bestemd voor de verwarming en het sanitair warmwater SYSTEEM UIT. TEL: GEBREK De telefoonuitgang is gesloten in geval van een gebrek GEBREK NAZICHT GEBREK+REV De telefoonuitgang is gesloten wanneer nazicht wordt weergegeven De telefoonuitgang is gesloten in geval van een gebrek of wanneer nazicht wordt weergegeven CTC.TEL SLUIT Ingang telefoon actief indien het contact gesloten is SLUIT OPEN Ingang telefoon actief indien het contact geopend is 7 5/05/ AA

75 GMR GMR GMR 305 Combi 5. Inbedrijfstelling Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant T.ING: VORSTBEV Bediening van de antivriesmodus van de ketel VORSTBEV 0/ A Hiermee kan T.ING: gebruikt worden als ingang voor vorstbeveiliging van de kring A 0/ B Hiermee kan T.ING: gebruikt worden als ingang voor vorstbeveiliging van de kring B 0/ C Hiermee kan T.ING: gebruikt worden als ingang voor vorstbeveiliging van de kring C 0/ SWW Hiermee kan T.ING: gebruikt worden als ingang voor vorstbeveiliging van de kring ECS 0/ AUX Hiermee kan T.ING: gebruikt worden als ingang voor vorstbeveiliging van de kring AUX 5/05/ AA 73

76 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi Geef de kringen en generatoren een naam Het is mogelijk de verschillende kringen en de generatoren een naam te geven. Handel als volgt: Geef de generatoren een naam. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D-06. Druk - toets in BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEEM TEMP. AUTO #INSTELLINGEN #NETWERK AUTO GENE GENE C00465-A Selecteer het menu #INSTELLINGEN door aan de draaiknop te draaien en druk om te valideren. C00466-A Selecteer de parameter GENE en valideer TAAL GENE CONTRAST DISPL VERLICHT ZOMER / WINTER AUTO NEDERLANDS GENE ECO.0 C00467-A /05/ AA

77 GMR GMR GMR 305 Combi KRING A E Personaliseer de naam van deze kring A AUTO A B C D E. 5. Inbedrijfstelling 5. Draai aan de draaiknop om het eerste teken op de lijst te kiezen. Druk op de draaiknop om te valideren. Druk nogmaals om vervolgens een tweede teken in te voeren of draai aan de draaiknop om een spatie te maken. 6. Kies de andere tekens op dezelfde wijze: druk op de draaiknop, draai hier aan en druk opnieuw om de selectie te valideren. Draai aan de draaiknop om van het ene teken naar het andere te gaan. Druk voor het afsluiten zonder te wijzigen op de toets h.. X Y Z C00506-A Druk voor het valideren van de naam op de draaiknop en draai de knop vervolgens enigszins tegen de klok in. Druk, wanneer het symbool U verschijnt, op de draaiknop. De naam is gevalideerd KRING A EINGAN Personaliseer de naam van deze kring A AUTO C00507-A-06 5/05/ AA 75

78 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi Indien de naam 7 tekens heeft, wordt hij automatisch gevalideerd wanneer het laatste teken bevestigd is. Geef de verwarmingskringen een naam. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D-06. Druk tegelijkertijd op de toetsen - en d BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEEM TEMP. AUTO #KRING A #KRING B #KRING C AUTO A B C C00468-A Selecteer de kring die een nieuwe naam moet krijgen door aan de draaiknop te draaien en druk om te valideren KRING A#KREIS B INERTIE GEBOUW INSTEL CURVE A RUI.VERSCH. A MAX. KRING A AUTO A C00469-A Selecteer KRING... en valideer. 5. Ga voor het geven van een naam aan de kring op dezelfde wijze te werk als voor de generator. C00470-A-06 Geef de SWW-kring een naam 76 5/05/ AA

79 GMR GMR GMR 305 Combi 5. Inbedrijfstelling. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D-06. Druk tegelijkertijd op de toetsen - en r BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEEM TEMP. AUTO #KRING.SWW #KRING.AUX AUTO SWW AUX C0047-A Selecteer het menu #KRING.SWW door aan de draaiknop te draaien en druk om te valideren KRING.SWW BOILER T.DAG BOILER T.NACHT WEEK. PRIM.BOILER T. AUTO SWW NON 80.0 C0047-A Selecteer KRING.SWW en valideer. 5. Ga voor het geven van een naam aan de kring op dezelfde wijze te werk als voor de generator. C00474-A-06 Geef de hulpkring een naam. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D-06 5/05/ AA 77

80 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi. Druk tegelijkertijd op de toetsen - en r BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEEM TEMP. AUTO AUTO #KRING.SWW #KRING.AUX SWW AUX C0047-A Selecteer het menu #KRING.AUX door aan de draaiknop te draaien en druk om te valideren. 4. Selecteer KRING.AUX en valideer. 5. Ga voor het geven van een naam aan de kring op dezelfde wijze te werk als voor de generator. C00473-A /05/ AA

81 GMR GMR GMR 305 Combi Aanpassen van de stooklijn 5. Inbedrijfstelling Als een buitenvoeler wordt aangesloten, dan kan de interne stooklijn worden aangepast.. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D-06. Druk tegelijkertijd op de toetsen - en d BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEEM TEMP. AUTO #KRING A #KRING B #KRING C AUTO A B C C00468-A Draai aan de instelknop om de gewenste kring te selecteren. Druk op de afstelknop om te valideren. C00469-A Selecteer de parameter INSTEL CURVE KRING A INERTIE GEBOUW INSTEL CURVE A RUI.VERSCH. A MAX. KRING A AUTO A C00475-A-06 5/05/ AA 79

82 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi INSTEL CURVE A.0 Stooklijn van de verwamingskring A AUTO 5. Draai voor het rechtstreeks wijzigen van de waarde aan de draaiknop. Druk voor het wijzigen van de waarde bij het zien van de curve op de toets f AUTO 0.7 C0037-B-06 0,7 6. Draai voor het wijzingen van de curve aan de draaiknop. 7. Druk op de draaiknop om te valideren. Druk op de toets h om te annuleren. 0.7 = Ingestelde verwarmingshelling C0038-B-06 Verwarmingscurve zonder MTKG De parameter MTKG (Temperatuur van het voetpunt van de verwarmingsstooklijn) laat toe het ketelcircuit een minimale bedrijfstemperatuur op te leggen (deze temperatuur kan constant zijn indien de helling van het de stooklijn nul is). 75 C A Z E Maximum temperatuur van de verwarmingskring Watertemperatuur van de kring voor een buitentemperatuur van 0 C Richtwaarde DAG van de kring 50 R Buitentemperatuur waarvoor de maximale watertemperatuur van de kring bereikt is C T Waarde van de verwarmingshelling Deze waarde komt overeen met de parameter INSTEL CURVE. ¼ Zie hoofdstuk: "Instellingen "professioneel"", pagina 88. C0039-B Door de verwarmingshelling te wijzigen, worden Z en T opnieuw berekend en herplaatsen deze zich automatisch. Verwarmingscurve met MTKG De parameter MTKG (Temperatuur van het voetpunt van de verwarmingsstooklijn) laat toe het ketelcircuit een minimale bedrijfstemperatuur op te leggen (deze temperatuur kan constant zijn indien de helling van het de stooklijn nul is). 80 5/05/ AA

83 GMR GMR GMR 305 Combi 5. Inbedrijfstelling 3 X C C A Z E R T x Maximum temperatuur van de verwarmingskring Watertemperatuur van de kring voor een buitentemperatuur van 0 C Richtwaarde DAG van de kring Buitentemperatuur waarvoor de maximale watertemperatuur van de kring bereikt is Waarde van de verwarmingshelling Deze waarde komt overeen met de parameter INSTEL CURVE. Waarde ingesteld op de parameter MTKG D ¼ Zie hoofdstuk: "Instellingen "professioneel"", pagina 88. C0030-B Door de verwarmingshelling te wijzigen, worden Z en T opnieuw berekend en herplaatsen deze zich automatisch Afsluitende werkzaamheden T005-A. Verwijder de meetapparatuur.. Draai de dop op het rookgasmeetpunt. 3. Plaats de frontmantel terug. Draai de twee schroeven een kwartslag vast. 4. Warm de cv-installatie op tot ongeveer 70 C. 5. Schakel de ketel uit. 6. Ontlucht de cv-installatie na circa 0 minuten. 7. Controleer de waterdruk. Indien nodig: vul de cv-installatie bij (geadviseerde waterdruk tussen,5 en ). 8. Vul op het typeplaatje de gebruikte gassoort in. 9. Vul de checklist in. 0.Instrueer de gebruiker over de werking van de installatie, ketel en regelaar..informeer de gebruiker over uit te voeren onderhoudsperiodes. Stel de datum van het nazicht in en voer de adresgegevens van de installateur in. ¼ Zie hoofdstuk: "Het onderhoud aanpassen", pagina 09..Overhandig alle handleidingen aan de gebruiker. De ketel is nu bedrijfsklaar. De ketel wordt geleverd met ingestelde waarden voor de parameters. Deze fabrieksinstellingen zijn afgestemd op de meest voorkomende cv-installaties. Voor afwijkende installaties en situaties kunnen de parameters gewijzigd worden. 5.6 Weergave van de gemeten waarden De verschillende per apparaat gemeten waarden worden weergegeven wanneer men op de toets > drukt. 5/05/ AA 8

84 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi Parameter Beschrijving BUITEN TEMP. Buitentemperatuur C RUIMTE TEMP.A Kamertemperatuur van de kring A C RUIMTE TEMP.B Kamertemperatuur van de kring B C RUIMTE TEMP C Kamertemperatuur van de kring C C KETEL TEMP Watertemperatuur in de ketel C DRUK Waterdruk van de installatie BOILER TEMP Watertemperatuur van de SWW-boiler C OPSLAGTANK TEMP Watertemperatuur in de bufferboiler C TEMP.ZWEMBAD B Watertemperatuur zwembad van de kring B C TEMP.ZWEMBAD C Watertemperatuur zwembad van de kring C C AANVOER.TEMP B Watertemperatuur vertrekleiding kring B C AANVOER.TEMP C Watertemperatuur vertrekleiding kring C C TEMP.SYSTEEM Watertemperatuur vertrekleiding systeem in geval van meerdere generatoren C T.BOILER ONDER Watertemperatuur onderin de SWW-boiler C BOILER TEMP.AUX Watertemperatuur in de tweede SWWboiler die op de HULP-kring is aangesloten C BOILER TEMP A Watertemperatuur in de tweede SWW-boiler (aangesloten op de kring A) C RETOUR TEMP. Watertemperatuur retourleiding verwarmingsketel C SNELH. VENTILA Toerental van de ventilator omw/min MOM.VERM.KETEL Onmiddellijk vermogen m.b.t. de verwarmingsketel (0%: Brander uitgeschakeld of werkt op minimaal vermogen) ION. STROOM (µa) Ionisatie stroom µa BR.STARTS BR. UREN Aantal startpogingen van de brander (niet reinitialiseerbaar) De teller neemt na iedere 8 startpogingen met 8 toe Aantal bedrijfsuren brander (niet reinitialiseerbaar) De teller neemt na iedere uur met toe ING. 0-0V Aantal bedrijfsuren brander 0-0 V V CTRL Controlenummer van de software % u 5.7 Instellingen wijzigen De bedieningsautomaat van de ketel is ingesteld op de meest voorkomende cv-installaties. Met deze instellingen zal praktisch elke cv-installatie goed werken. De gebruiker of de installateur kan de parameters naar eigen wens optimaliseren. ¼ Zie voor de instellingen "gebruiker" de gebruikshandleiding. 8 5/05/ AA

85 GMR GMR GMR 305 Combi De taal selecteren 5. Inbedrijfstelling. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D-06. Druk - toets in BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEEM TEMP. AUTO #INSTELLINGEN #NETWERK AUTO GENE GENE C00465-A Selecteer het menu #INSTELLINGEN door aan de draaiknop te draaien en druk om te valideren. C00466-A Selecteer het menu #TAAL #TAAL GENE CONTRAST DISPL VERLICHT ZOMER / WINTER AUTO NEDERLANDS GENE ECO.0 C00479-A-06 Menu Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling #TAAL FRANCAIS Weergave in het Frans FRANCAIS DEUTSCH Weergave in het Duits ENGLISH Weergave in het Engels 5/05/ AA 83

86 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi IJken van de voelers Gemeenschappelijke parameters voor alle kringen. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D-06. Druk - toets in BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEEM TEMP. AUTO #INSTELLINGEN #NETWERK AUTO GENE GENE C00465-A Selecteer het menu #INSTELLINGEN. 4. Stel de volgende parameters in: C00466-A-06 Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant Menu #INSTELLINGEN ZOM/WIN KAL.BUIT.TEMP 5 tot 30 ºC, NEE Voor het instellen van de buitentemperatuur boven de temperatuur waarop de verwarming uitgeschakeld zal worden. - De verwarmingspompen worden uitgeschakeld. - De brander start slechts voor de behoeften aan sanitair warmwater. - NEE: de verwarming wordt nooit automatisch uitgeschakeld. Kalibratie buitenvoeler: Voor het corrigeren van de buitentemperatuur ºC Buitentemperatuur 84 5/05/ AA

87 GMR GMR GMR 305 Combi 5. Inbedrijfstelling Parameters betreffende de kring A. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D-06. Druk tegelijkertijd op de toetsen - en d BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEEM TEMP. AUTO KRING A#KREIS B INERTIE GEBOUW INSTEL CURVE A RUI.VERSCH. A MAX. KRING A AUTO A C00468-A Selecteer de kring A door aan de draaiknop te draaien en druk om te valideren. 4. Stel de volgende parameters in: C00470-A-06 Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant Menu #KRING A KALIBR.RUIM A IJking van de kamertemperatuurvoeler van kring A: Laat toe een stooklijn te regelen Voer deze instelling uur na het onder spanning brengen uit, wanneer de kamertemperatuur gestabiliseerd is RUI.VERSCH.A -5.0 tot +5.0 ºC Afwijking kamertemperatuur kring A: Laat toe een stooklijn te regelen Voer deze instelling uur na het onder spanning brengen uit, wanneer de kamertemperatuur gestabiliseerd is VORSTB.RUIM.A 0.5 tot 0 ºC Kamertemperatuur voor inschakeling vorstbeveiliging kring A Kamertemperatuur van de kring A ºC 5/05/ AA 85

88 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi Parameters betreffende de kring B. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D-06. Druk tegelijkertijd op de toetsen - en d BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEEM TEMP. AUTO AUTO #KRING A #KRING B #KRING C A B C C00468-A Selecteer de kring B door aan de draaiknop te draaien en druk om te valideren. 4. Stel de volgende parameters in: C00480-A-06 Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant Menu #KRING B KALIBR.RUIM B IJking van de kamertemperatuurvoeler van kring B: Laat toe een stooklijn te regelen Voer deze instelling uur na het onder spanning brengen uit, wanneer de kamertemperatuur gestabiliseerd is RUI.VERSCH. B -5.0 tot +5.0 ºC Afwijking kamertemperatuur kring B: Laat toe een stooklijn te regelen Voer deze instelling uur na het onder spanning brengen uit, wanneer de kamertemperatuur gestabiliseerd is VORSTB.RUIM.B 0.5 tot 0 ºC Kamertemperatuur voor inschakeling van de vorstbeveiliging van de kring B Kamertemperatuur van de kring B ºC 86 5/05/ AA

89 GMR GMR GMR 305 Combi 5. Inbedrijfstelling Parameters betreffende de kring C. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D-06. Druk tegelijkertijd op de toetsen - en d BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEEM TEMP. AUTO AUTO #KRING A #KRING B #KRING C A B C C00468-A Selecteer de kring C door aan de draaiknop te draaien en druk om te valideren. 4. Stel de volgende parameters in: C0048-A-06 Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant Menu #KRING C KALIBR.RUIM C IJking van de kamertemperatuurvoeler van kring C: Laat toe een stooklijn te regelen Voer deze instelling uur na het onder spanning brengen uit, wanneer de kamertemperatuur gestabiliseerd is RUI.VERSCH. C -5.0 tot +5.0 ºC Afwijking kamertemperatuur kring C: Laat toe een stooklijn te regelen Voer deze instelling uur na het onder spanning brengen uit, wanneer de kamertemperatuur gestabiliseerd is VORSTB.RUIM.C 0.5 tot 0 ºC Kamertemperatuur voor inschakeling vorstbeveiliging kring C Kamertemperatuur van de kring C ºC 5/05/ AA 87

90 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi Instellingen "professioneel" Gemeenschappelijke parameters voor alle kringen. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D-06. Druk - toets in BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEEM TEMP. AUTO #INSTELLINGEN #NETWERK AUTO GENE GENE C00465-A Selecteer het menu #INSTELLINGEN. 4. Stel de volgende parameters in: C00466-A-06 Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant Menu #INSTELLINGEN MAX.KETEL TEMP. 50 tot 0 ºC Maximumtemperatuur van de ketel 85 ºC MAX.VERM.VERW. () 0-00% Instelling van het maximum vermogen voor de verwarming 00% MAX.VERM.SWW. ()() 0-00% Maximaal vermogen ketel bij SWW 00% MIN.VENT. () omw/min Minimum toerental van de ventilator Afhankelijk van het model van het apparaat: Zie onderstaande tabel. MAX.VENT.CHAUF () omw/min Instelling van het maximale toerental van de ventilator tijdens het verwarmen () De parameter wordt alleen weergegeven indien INSTALLATIE is ingesteld op UITGEBREID () De parameter wordt uitsluitend weergegeven indien T.ECS: is ingesteld op KETEL Afhankelijk van het model van het apparaat: Zie onderstaande tabel. 88 5/05/ AA

91 GMR GMR GMR 305 Combi 5. Inbedrijfstelling Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant MAX.VENT.SWW () omw/min Instelling van het max. toerental van de ventilator voor sanitair warm water Afhankelijk van het model van het apparaat: Zie onderstaande tabel. SNELH.BEP () omw/min Instelling van het optimale starttoerental Afhankelijk van het model van het apparaat: Zie onderstaande tabel. MAX P.TOERENT () 0-00% Maximaal toerental van de pomp Afhankelijk van het model van het apparaat: Zie onderstaande tabel. MIN P.TOERENT () 0-00% Minimaal toerental van de pomp Afhankelijk van het model van het apparaat: Zie onderstaande tabel. VORSTBEV.BUIT -8 tot +0 ºC Buitentemperatuur waarbij de vakantiemodus wordt ingeschakeld. Onder deze temperatuur functioneren de pompen permanent en de minimumtemperaturen van elk circuit worden gerespecteerd. Bij de instelling NACHT:STOP wordt de lage temperatuur van iedere kring aangehouden (Menu #SECONDAIRE INST.PARA). MIN.BRANDTIJD () 0 tot 4 minuten Instelling van de minimale bedrijfstijd van de brander NADRAAIT.GENE P. () tot 30 minuten Max. tijdsduur na werking van de pomp van de generator ING.BL () STOP VERWARM. / TOT. UITSCH / BEVEILIGING DROGEN VLOER NEE, A / B / A+B / C / A+C / HEEL Configuratie van de ingang BL of PCU Indien de SWW-productie verzorgd wordt door een laadpomp en indien ING. BL is ingesteld op STOP VERWARM., wordt de SWW-productie niet meer verzorgd wanneer de ingang BL open staat + 3 ºC minuut Drogen vloer NEE BEGINTEMP.DROGEN 0 tot 50 ºC Begintemperatuur voor het drogen van de vloer EINDTEMP.DROGEN 0 tot 50 ºC Eindtemperatuur voor het drogen van de vloer AANT. DGN DROGEN 0 tot 99 0 NACHT () VER. De lagere temperatuur blijft behouden (Nachtmodus) STOP De verwarmingsketel is uitgeschakeld (Nachtmodus) ING. 0-0V () UIT / IN Activering van de bediening in 0-0 V UIT VMIN/OFF 0-0V () 0 tot 0 V Spanning beantwoordend aan de ingestelde minimumwaarde VMAX 0-0V () 0 tot 0 V Spanning beantwoordend aan de ingestelde maximumwaarde 3 minuten TOT. UITSCH 0 ºC 0 ºC VER. 0.5 V 9.5 V CONS.MIN 0-0V () 0 tot 70 ºC Ingestelde minimumtemperatuur 0 ºC CONS.MAX 0-0V () 0 tot 00 ºC Ingestelde maximumtemperatuur 80 ºC () De parameter wordt alleen weergegeven indien INSTALLATIE is ingesteld op UITGEBREID () De parameter wordt uitsluitend weergegeven indien T.ECS: is ingesteld op KETEL 5/05/ AA 89

92 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant BAND BREEDTE () 4 tot 6 K Bandbreedte voor de regeling van de 3- wegafsluiters. De bandbreedte kan vergroot worden indien de afsluiters snel werken of verkleind worden wanneer deze langzaam werken. DELTA KET/M.KR 0 tot 6 K Minimaal temperatuurverschil tussen de ketel en de afsluiters NAALOOPTI.POMP. 0 tot 5 minuten Vertraging van de onderbreking van de verwarmingspompen. De nalooptijd van de onderbreking van de verwarmingspompen voorkomt oververhitting van de ketel. N.L.T.BOIL.PO. 0 tot 5 minuten Vertraging van de onderbreking van de s.w.w.-pomp. De nalooptijd van de onderbreking van de s.w.w.-laadpomp voorkomt oververhitting van de ketel en de verwarmingskringen (Uitsluitend indien een laadpomp gebruikt wordt). ADAPT IN Automatische aanpassing van de verwarmingscurven voor iedere kring die over een kamertemperatuurvoeler beschikt waarvan de invloed >0 is. UIT De verwarmingscurven kunnen uitsluitend met de hand gewijzigd worden. () De parameter wordt alleen weergegeven indien INSTALLATIE is ingesteld op UITGEBREID () De parameter wordt uitsluitend weergegeven indien T.ECS: is ingesteld op KETEL K 4 K 4 minuten minuten IN Keteltype GMR 305 GMR 305 GMR 305 Combi Parameter Eenheid Fabrieksinstelling MIN.VENT. omw/min MAX.VENT.CHAUF omw/min MAX.VENT.SWW omw/min SNELH.BEP omw/min MAX P.TOERENT % MIN P.TOERENT % Keteltype GMR 305 GMR 305 Parameter Eenheid Fabrieksinstelling MIN.VENT. omw/min MAX.VENT.CHAUF omw/min MAX.VENT.SWW omw/min SNELH.BEP omw/min MAX P.TOERENT % MIN P.TOERENT % /05/ AA

93 GMR GMR GMR 305 Combi 5. Inbedrijfstelling Parameters betreffende de kring A. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D-06. Druk tegelijkertijd op de toetsen - en d BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEEM TEMP. AUTO KRING A#KREIS B INERTIE GEBOUW INSTEL CURVE A RUI.VERSCH. A MAX. KRING A AUTO A C00468-A Selecteer de kring A door aan de draaiknop te draaien en druk om te valideren. 4. Stel de volgende parameters in: C00470-A-06 Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant Menu #KRING A MAX.KRING A 0 tot 95 ºC Maximale temperatuur (Kring A) 75 ºC MTKG D A UIT, 0 tot 90 ºC Temperatuur onderzijde curve in Dagmodus (Kring A) MTKG N A UIT, 0 tot 90 ºC Temperatuur onderzijde curve in Nachtmodus (Kring A) GEBOUW TRAAGH. 0 (0 uren) tot 0 (50 uren) Kenmerken van de inertie van het gebouw: 0 voor een gebouw met een lage thermische inertie. 3 voor een gebouw met een normale thermische inertie. 0 voor een gebouw met een hoge thermische inertie. Wijziging van de fabrieksinstelling heeft slechts in enkele uitzonderlijke gevallen zin. INSTEL CURVE A 0 tot 4 Verwarmingscurve van de kring A.5 COR.RUIMTEV. A 0 tot 0 Invloed van de kamertemperatuurvoeler A 3 UIT UIT 3 ( uur) 5/05/ AA 9

94 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi Parameters betreffende de kring B. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D-06. Druk tegelijkertijd op de toetsen - en d BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEEM TEMP. AUTO AUTO #KRING A #KRING B #KRING C A B C C00468-A Selecteer de kring B door aan de draaiknop te draaien en druk om te valideren. 4. Stel de volgende parameters in: C00480-A-06 Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant Menu #KRING B MAX.KRING B 0 tot 95 ºC Maximale temperatuur (Kring B) 50 ºC MTKG D B UIT, 0 tot 90 ºC Temperatuur onderzijde curve in Dagmodus (Kring B) MTKG N B UIT, 0 tot 90 ºC Temperatuur onderzijde curve in Nachtmodus (Kring B) INSTEL CURVE B 0 tot 4 Verwarmingscurve van de kring B 0.7 COR.RUIMTEV. B 0 tot 0 Invloed van de kamertemperatuurvoeler B 3 UIT UIT 9 5/05/ AA

95 GMR GMR GMR 305 Combi 5. Inbedrijfstelling Parameters betreffende de kring C. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D-06. Druk tegelijkertijd op de toetsen - en d BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEEM TEMP. AUTO AUTO #KRING A #KRING B #KRING C A B C C00468-A Selecteer de kring C door aan de draaiknop te draaien en druk om te valideren. 4. Stel de volgende parameters in: C0048-A-06 Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant Menu #KRING C MAX.KRING C 0 tot 95 ºC Maximale temperatuur (Kring C) 50 ºC MTKG D C UIT, 0 tot 90 ºC Temperatuur onderzijde curve in Dagmodus (Kring C) MTKG N C UIT, 0 tot 90 ºC Temperatuur onderzijde curve in Nachtmodus (Kring C) INSTEL CURVE C 0 tot 4 Verwarmingscurve van de kring C 0.7 COR.RUIMTEV. C 0 tot 0 Invloed van de kamertemperatuurvoeler C 3 UIT UIT 5/05/ AA 93

96 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi Parameters betreffende de SWW-kring. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D-06. Druk tegelijkertijd op de toetsen - en r BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEEM TEMP. AUTO AUTO #KRING.SWW #KRING.AUX SWW AUX C0047-A Selecteer het menu #KRING.SWW door aan de draaiknop te draaien en druk om te valideren. 4. Stel de volgende parameters in: C0047-A-06 Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant Menu #KRING.SWW PRIORITEIT SWW VOORR. Onderbreking van de verwarming en van het verwarmen van het zwembad tijdens de productie van sanitair warm water. EVENT. GEEN S.w.w.-productie en verwarming van de kringen van de afsluiters indien het beschike vermogen voldoende is. Verwarming en s.w.w.-productie. a Risico van oververhitting voor het directe circuit. PRIM.BOILER T. 50 tot 90 ºC Richttemperatuur van de ketel in geval van sanitairwarmwaterproductie ANT.LEG De beveiliging tegen legionellose gaat de ontwikkeling van de bacterie Legionella in het boilervat tegen ; deze bacterie veroorzaakt legionellose (de veteranenziekte). UIT DAGELIJKS WEKELIJKS Functie tegen legionellose niet ingeschakeld De boiler wordt dagelijks oververhit tussen 4:00 u en 5:00 u De boiler wordt iedere zaterdag oververhit tussen 4:00 u en 5:00 u VOORR. 75 ºC UIT 94 5/05/ AA

97 GMR GMR GMR 305 Combi 5. Inbedrijfstelling MAX T KRING... WAARSCHUWING Bij vloerverwarming moet de fabrieksinstelling (50 C) niet gewijzigd worden. Raadpleeg de geldende regelgeving voor de installatie hiervan. Sluit een veiligheidsthermostaat aan op het contact BL van de pompstekker. INSTEL CURVE... Verwarmingscurve kring A, B of C x y A Buitentemperatuur ( C) Aanvoertemperatuur water ( C) Maximum temperatuur van de verwarmingskring (fabrieksinstelling 50 C) M00678-B DROGEN VLOER Maakt het mogelijk een constante temperatuur in de vertrekleiding op te leggen om het drogen van een vloer met vloerverwarming te versnellen. De instelling van de temperatuur moet volgens de instructies van de vloerverwarmings installateur plaatsvinden. Door het inschakelen van deze parameter (instelling anders dan NEE) wordt de weergave van DROGEN VLOER permanent geforceerd en worden alle andere functies van de regulatie uitgeschakeld. Wanneer het drogen van de vloer actief is bij een kring, worden alle andere kringen (bijvoorbeeld: SWW) uitgeschakeld. Het gebruik van deze functie is slechts op één kring mogelijk. COR.RUIMTEV. Voor het aanpassen van de invloed van de kamertemperatuurvoeler op de watertemperatuur van de betreffende kring. 0 Niet in aanmerking genomen (afstandsbediening op een plaats zonder invloed geplaatst) In zwakke mate in aanmerking genomen 3 Normaal in aanmerking genomen (aanbevolen) 0 Werking type buitenvoeler 5/05/ AA 95

98 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi NACHT Deze parameter wordt weergegeven indien minstens één kring geen kamertemperatuurvoeler heeft. Voor de kringen zonder kamertemperatuurvoeler: 4 NACHT:VERLAG. (Verlaging): De verlaagde temperatuur wordt aangehouden tijdens de nachtperiodes. De pomp van de kring werkt permanent. 4 NACHT:UIT (Uit): De verwarming wordt uitgeschakeld tijdens de nachtperiodes. Wanneer de vorstbeveiliging van de installatie actief is, wordt de verlaagde temperatuur in stand gehouden tijdens de nachtperiodes. Voor de kringen met kamertemperatuurvoeler: 4 NACHT:UIT (Uit): De verwarming wordt uitgeschakeld tijdens de nachtperiodes. Wanneer de vorstbeveiliging van de installatie actief is, wordt de verlaagde temperatuur in stand gehouden tijdens de nachtperiodes. 4 NACHT:VERLAG. (Verlaging): De verlaagde temperatuur wordt aangehouden tijdens de nachtperiodes. De pomp van de kring werkt permanent. Functie 0-0 V Deze functie laat toe de ketel te bedienen via een extern systeem die een uitgang 0-0 V bevat verbonden met de ingang 0-0 V. Deze bediening legt de ketel een ingestelde temperatuur op. Men moet er voor zorgen dat de parameter MAX.KETEL TEMP. hoger is dan MAX.VERBR. 0-0V M00679-A Ingestelde vertrektemperatuur ( C) Ingangsspanning (V) - DC 3 0 V 4 CONS.MIN 0-0V 5 CONS.MAX 0-0V 6 VMIN/OFF 0-0V 7 VMAX 0-0V 8 0 V x Aantal bedrijfsuren brander y Temperatuur verwarmingsketel Indien de ingangsspanning lager is dan VMIN/OFF 0-0V, dan is de ketel uitgeschakeld. De richttemperatuur van de verwarmingsketel komt precies overeen met de ingang 0-0 V. De secundaire kringen van de verwarmingsketel blijven functioneren, maar hebben geen enkele invloed op de watertemperatuur van de verwarmingsketel. Bij gebruik van de ingang 0-0 V en een secundaire kring van de ketel moet de externe regeling die deze spanning 0-0 V levert altijd een 96 5/05/ AA

99 GMR GMR GMR 305 Combi temperatuur vragen die minstens gelijk is aan de behoeften van de secundaire kring Het netwerk configureren 5. Inbedrijfstelling. Geef de parameters van de "uitgebreide"modus weer: ¼ zie het hoofdstuk: "Geef de parameters van de "uitgebreide"modus weer", pagina 69.. Druk > toets in AUTO ZONDAG :45 C009-D Druk - toets in BUITEN T. BOILER TEMP. AANVOER.TEMP B AANVOER.TEMP C SYSTEEM TEMP. AUTO #INSTELLINGEN #NETWERK AUTO GENE GENE C00465-A Selecteer het menu #NETWERK. 5. Stel de volgende parameters in: C0048-A-06 Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant Menu #NETWERK CASCADE IN / NEE IN: Cascadesysteem NEE HOOFDREGELING IN / NEE Configureer deze regulatie als hoofdregulatie op de bus SYSTEEM NETWERK FONCT KLASSIEK / PARALLEL Speciaal menu: Gebruik generatoren of VM in de cascademodus (Zie het hoofdstuk hierna: "Sluit de apparaten in cascade aan") Ketels in cascade KLASSIEK PARALLEL.CASC -0 tot 0 ºC Buitentemperatuur voor inschakeling van alle vlamgangen in de parallelle modus () De parameter wordt uitsluitend weergegeven indien HOOFDREGELING is ingesteld op NEE IN 0 ºC 5/05/ AA 97

100 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi Parameter Instelbereik Beschrijving Fabrieksinstelling Instelling klant TIJD.SCHAK.VLAMG. tot 30 min Tijdvertraging bij in- en uitschakeling van de generatoren. SLAVEY NUMMER () tot 0 Stel het netwerkadres van de ondergeschikte generator in M.KR VLVW Speciaal menu: Afstemmen op een hydraulische module SCENARIO InOne Speciaal menu: Configureer de InOne scenario's die door de elektronische printplaat SCU gecontroleerd worden (Zie het hoofdstuk hierna: "De scenario's configureren") WISSEN Speciaal menu: hierna zien () De parameter wordt uitsluitend weergegeven indien HOOFDREGELING is ingesteld op NEE 4 min 98 5/05/ AA

101 GMR GMR GMR 305 Combi Sluit de apparaten in cascade aan 5. Inbedrijfstelling CASCADE IN HOOFDREGELING IN SYSTEEM NETWERK WERKING CASC. TIJD.SCHAK.VLAMG. 4' AUTO Bij configuratie in cascade is het mogelijk generatoren en/of VM's als slaaf te gebruiken. Handel als volgt:. Stel CASCADE in op IN door op de draaiknop te drukken, hieraan te draaien en hier opnieuw op te drukken voor valideren.. Selecteer SYSTEEM NETWERK en druk op de draaiknop om naar het speciale menu te gaan. Er wordt een nieuwe lijst weergegeven TP.NETWERK LEDEN SLAAF TOEVOEGEN SLAAF VERWIJDEREN AUTO 4 C00538-A Selecteer voor het toevoegen van een ondergeschikt apparaat SLAAF TOEVOEGEN SLAAF TOEVOEGEN GENE:, 5, VM: 9, AUTO 4 C0055-A Met het beeldscherm dat wordt weergegeven kunnen de nummers van de aan het netwerk toe te voegen slaven worden gekozen. De nummers tot 0 betreffen de generatoren en de nummers 0 tot 39 de VM (MR)'s. Draai de draaiknop om de nummers te scrollen en druk om het gekozen nummer te valideren. Druk op j om terug te keren naar de vorige lijst. 5. Selecteer voor het verwijderen van een ondergeschikt apparaat SLAAF VERWIJDEREN SLAAF VERWIJDEREN GENE:, 5, VM: 9, AUTO 4 C0056-A Met het beeldscherm dat wordt weergegeven kan het nummer van de uit het netwerk te verwijderen slaven gekozen worden. Draai aan de draaiknop om de nummers te scrollen en druk om het gekozen nummer te verwijderen. Druk op j om terug te keren naar de vorige lijst. C0057-A-06 5/05/ AA 99

102 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi AUTO TP. NETWERK LEDEN GENE:, 5, VM: 9, 4 7. Selecteer TP.NETWERK LEDEN. Dit beeldscherm geeft een samenvatting van de elementen van het netwerk die door het systeem herkend worden. Druk op j om terug te keren naar de vorige lijst. C0058-A /05/ AA

103 GMR GMR GMR 305 Combi De scenario's configureren 5. Inbedrijfstelling Het is mogelijk een scenario te kiezen en deze toe te wijzen aan diverse IOBL-actoren via de draagstroom. Handel als volgt:. Selecteer SCENARIO InOne in het menu #NETWERK TIJD. SCHAK. VLAMG. M.KR VLVW SCENARIO InOne WISSEN AUTO SCENARIO Gelieve het scenario ter bepaling kiezen AUTO C0059-A-06. Kies een aan het scenario toe te wijzen nummer door aan de draaiknop te draaien; er kunnen tot 4 scenario's geregistreerd worden. Druk op de draaiknop om te valideren AUTO VAKANTIE M.AAN Configureer het scenario C0050-A Kies het gewenste scenario door aan de draaiknop te draaien en vervolgens te valideren Voeg de verschillende InOne deelnemers toe. Bevestig door een druk op de LEARN knop AUTO C005-A Gebruik de verschillende InOne-actoren die het scenario moeten volgen en valideer door op de draaiknop te drukken. C005-A-06 Beschike scenario's Beschrijving VAKANTIE M.AAN VAKANTIE M.OFF UITGANG AUX ON UITG. AUX OFF SWW DAG SWW NACHT UITGANG TEL.ON Vakantiemodus actief (alle kringen) Vakantiemodus niet actief (alle kringen) Hulpuitgang bediend Hulpuitgang uitgeschakeld SWW in dagmodus SWW in nachtmodus Uitstel storing en/of herziening afhankelijk van de instelling van de TEL-uitgang 5/05/ AA 0

104 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi Beschike scenario's Beschrijving UITG. TEL.OFF INGANG TEL.ON INGANG TEL.OFF Geen storing en/of herziening actief Telefooningang actief Telefooningang niet actief Randapparatuur verwijderen Ga als volgt te werk voor het verwijderen van randapparatuur:. Selecteer WISSEN in het menu #NETWERK TIJD. SCHAK. VLAMG. M.KR VLVW SCENARIO InOne WISSEN AUTO 4' AUTO HOOFDREGELING Het InOne toestel kiezen om te verwijderen C0054-A-06. Kies de te verwijderen randapparatuur door aan de draaiknop te draaien en hierop te drukken om te valideren. C0055-A /05/ AA

105 GMR GMR GMR 305 Combi De ketel bedienen met behulp van een IOBL Scenarioschakelaar 5. Inbedrijfstelling Het is mogelijk de ketel te bedienen met behulp van een scenarioschakelaar (de ketel wordt dan als slaaf beschouwd). Handel als volgt:. Verwijder de beschermplaat van de IOBL scenarioschakelaar voor toegang tot de LEARN-toets. C004-A 30V 30V LEARN? JA Een apparaat probeert zich te verbinden, Wilt U dit toestaan? AUTO C004-A-06 5/05/ AA 03

106 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi AUTO LEARN? Een apparaat probeert zich te verbinden, Wilt U dit toestaan? JA. Druk op de LEARN-toets en vervolgens op de bedieningstoets die het scenario moet aansturen. De draagstroom stuurt een koppelingssignaal naar de ketel die het volgende bericht op het bedieningspaneel weergeeft: "Randapparatuur zoekt aansluiting, geeft u hier toestemming voor?" 3. Stel de weergave af op JA door aan de draaiknop te draaien en hierop te drukken om te valideren. AUTO KEUZE V/D KRING C0056-A Kies de kring alvorens het scenario uit te voeren door aan de draaiknop te draaien en hierop te drukken om te valideren. OPGELET Indien één van de elektronische printplaten SCU niet goed gekoppeld is, verschijnt het volgende bericht: "Let op, niet alle SCU's werden herkend" Begin opnieuw met de koppelingsprocedure. AUTO Keuze v/d Functie VAKANTIE M.AAN C0057-A Kies het gewenste scenario door aan de draaiknop te draaien en vervolgens te valideren. 6. Eindig het koppelen door een druk op de LEARN-toets van de IOBL scenarioschakelaar. C0058-A-06 Beschike scenario's Beschrijving AUTO DAG NACHT VAKANTIE P P P3 P4 Werkwijze volgens geprogrammeerde uurregeling Dagcyclus Nachtcyclus Vakantiemodus Keuze van het programma P Keuze van het programma P Keuze van het programma P3 Keuze van het programma P4 04 5/05/ AA

107 GMR GMR GMR 305 Combi 5. Inbedrijfstelling Een scenario verwijderen met behulp van een IOBL scenarioschakelaar VERWIJDEREN? VAKANTIE M.AAN AUTO JA U kunt een scenario overschrijven met behulp van de IOBL scenarioschakelaar. Handel als volgt:. Druk op de LEARN-toets van de scenarioschakelaar en vervolgens op de bedieningstoets die het te verwijderen scenario aanstuurt. Er verschijnt een bericht op de interface van het bedieningspaneel dat vraagt of het scenario verwijderd moet worden.. Stel de weergave af op JA door aan de draaiknop te draaien en hierop te drukken om te valideren AUTO verwijderen : Bevestig door een drukop de LEARN knop C0059-A Bevestig het verwijderen door te drukken op de LEARN-toets van de IOBL scenarioschakelaar. C00530-A-06 5/05/ AA 05

108 5. Inbedrijfstelling GMR GMR GMR 305 Combi Terug naar de fabrieksinstellingen Ga als volgt te werk voor een reset van het apparaat: 4". Gedurende 4 seconden gelijktijdig op de toetsen C, > en j drukken. Het menu #RESET wordt weergegeven. MODE AUTO ZONDAG : C0096-B #RESET GENERATOR : GENE AUTO. Selecteer de gewenste generator. 3. Stel de volgende parameters in: C0030-C-06 Keuze van de generator Parameter Beschrijving Menu #RESET GENERATOR RESET TOTAL Voert een TOTALE RESET van alle parameters uit BUITEN PROG. PROG. IOBL SCU VOELER RUIMTE VOELER Voert een RESET van de parameters uit, maar bewaart de tijdprogramma's Voert een RESET van de tijdprogramma's uit, maar bewaart de parameters Voert een reset uit van de aansluitingen van het systeem op de netwerken Voert een RESET uit van de aanwezige voelers van de generatoren Voert een RESET uit van de aanwezige ruimtevoelers LANGUE FRANCAIS Français - Deutsch - English Na de reset (TOTAL RESET en BUITEN PROG.) keert de regulatie na enkele seconden terug naar de weergave van de taalkeuze.. Selecteer de gewenste taal door aan de draaiknop te draaien.. Druk op de draaiknop om te valideren. C0050-A 06 5/05/ AA

109 GMR GMR GMR 305 Combi 6 Uitschakeling van het apparaat 6. Uitschakeling van het apparaat 6. Uitschakeling van de installatie OPGELET Maak de ketel niet spanningloos. Indien het centrale verwarmingssysteem een lange periode niet gebruikt wordt, is het aan te raden de VAKANTIE-modus in te schakelen. 6. Vorstbeveiliging De GMR ketels moeten in een vorstvrije ruimte geïnstalleerd worden. Als het cv-water in de ketel te ver in temperatuur daalt, treedt de ingebouwde ketelbeveiliging in werking. Deze werkt als volgt: 4 Bij een watertemperatuur lager dan 7 C schakelt de ketelpomp in. 4 Bij een watertemperatuur lager dan 4 C schakelt de ketel in. 4 Bij een watertemperatuur hoger dan 0 C schakelt de ketel uit en de circulatiepomp draait na. OPGELET 4 De vorstbeveiliging werkt niet als de ketel buiten bedrijf is. 4 De ketelbeveiliging is slechts een beveiliging voor de ketel en niet voor de installatie. Stel voor de beveiliging van de installatie het apparaat in op de VAKANTIE-modus. De VAKANTIE-modus beschermt: 4 De installatie bij een buitentemperatuur onder 3 C (standaardinstelling). 4 De kamertemperatuur indien een afstandsbediening is aangesloten en indien de kamertemperatuur lager dan 6 C is (standaardinstelling). 4 De s.w.w.-boiler indien de temperatuur van de boiler lager dan 4 C is (het water wordt verwarmd op 0 C). Voor het configureren van de vakantiemodus: ¼ Zie de gebruikshandleiding. 5/05/ AA 07

110 7. Controle en onderhoud GMR GMR GMR 305 Combi 7 Controle en onderhoud 7. Instructies voor de schoorsteenveger OPGELET Veeg de schoorsteen minstens één keer per jaar of meer, afhankelijk van de in het land geldende regelgeving. Alleen een erkend installateur mag de volgende handelingen uitvoeren. Controleer bij het schoorsteenvegen altijd de verbranding. ¼ Zie hoofdstuk: "Instelling van de verhouding lucht/gas (Vollast)", pagina 64 + "Instelling van de verhouding lucht/gas (Laaglast)", pagina 67 Druk op de toets -. Menu TEST ROOKGASMETING Generator Beschike functie Beschrijving Weergegeven waarden Naam van de generator OFF Normale werking KETEL TEMP C ION. STROOM µa SNELH. VENTILA omw/min RETOUR TEMP. C Pmin Werking op minimaal vermogen KETEL TEMP C ION. STROOM µa SNELH. VENTILA omw/min RETOUR TEMP. C Pmax Werking op maximaal vermogen KETEL TEMP C ION. STROOM µa SNELH. VENTILA omw/min RETOUR TEMP. C Druk keer op de toets j om terug te keren naar de hoofddisplay. 08 5/05/ AA

111 GMR GMR GMR 305 Combi 7. Periodieke werkzaamheden 7. Controle en onderhoud WAARSCHUWING 4 De servicebeurten moeten door een erkend installateur uitgevoerd worden. 4 Een jaarlijkse inspectie is verplicht. 4 Er mogen alleen originele reserveonderdelen gebruikt worden.. Voer de standaard controle- en onderhoudshandelingen één keer per jaar uit. ¼ Zie hoofdstuk: "Standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden", pagina. Voer de specifieke onderhoudshandelingen uit, indien nodig. ¼ Zie hoofdstuk: "Specifieke onderhoudswerkzaamheden", pagina Het onderhoud aanpassen Servicemelding De verwarmingsketel heeft een functie waarmee een onderhoudsbericht kan worden weergegeven. Ga voor het instellen van deze functie als volgt te werk:. Druk 0 seconden op de - toets AUTO TEMP.: 68 ZONDAG :45 #TEST INGANG #CONFIGURATIE #INSTALLATEUR #NAZICHT AUTO 0" C00483-A-06. Selecteer het menu #NAZICHT. 3. Stel de volgende parameters in: C00484-A-06 5/05/ AA 09

112 7. Controle en onderhoud GMR GMR GMR 305 Combi Parameter Menu #NAZICHT Instelbereik Beschrijving TYPE NEE Geen bericht dat aangeeft dat nazicht nodig is HAND AUTO a Niet van toepassing. Deze instelling niet selecteren. Fabrieksinstelling Meldt automatisch dat nazicht nodig is. Druk voor het afsluiten van het bericht nadat nazicht is uitgevoerd, op de toets t. Als het tijd is voor een servicebeurt, dan geeft de display van de ketel dit als volgt aan: 4 NAZICHT A 4 NAZICHT B 4 NAZICHT C Met de automatische servicemelding kan men preventief onderhoud toepassen en dus gebruik maken van de door Oertli gedefinieerde servicesetjes waardoor storingen tot een minimum beperkt worden. De service indicator geeft aan welk setje gebruikt moet worden. Deze servicesetjes (A, B of C) zijn te verkrijgen bij uw spareparts leverancier. Indien tijdens de tot de servicebeurt behorende inspectie geen verdere tekortkomingen worden geconstateerd, zitten in deze servicesets alle onderdelen die nodig zijn voor de betreffende servicebeurt (zoals alle benodigde pakkingen). Wanneer er een melding voor een servicebeurt komt, dient deze binnen maanden na het verschijnen van de melding uitgevoerd te zijn Adresgegevens van de installateur Ga voor de weergave van het telefoonnummer van de installateur wanneer onderhoud nodig is, als volgt te werk:. Druk 0 seconden op de - toets AUTO TEMP.: 68 ZONDAG :45 #TEST INGANG #CONFIGURATIE #INSTALLATEUR #NAZICHT AUTO 0" C00483-A-06. Selecteer het menu #AFTERSALES. 3. Stel de volgende parameters in: C00485-A /05/ AA

113 GMR GMR GMR 305 Combi Parameter Beschrijving Menu #AFTERSALES NAAM TEL.NR Voer de naam van de installateur in Voer het telefoonnummer van de installateur in 7. Controle en onderhoud TEMP. 68 PCU. KOM. DEF D7 AUTO ZONDAG :45 Druk, wanneer het bericht NAZICHT wordt weergegeven, op? om het telefoonnummer van de installateur weer te geven. C0030-C Standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden OPGELET Vervang bij inspectie- of onderhoudwerkzaamheden altijd alle pakkingen bij de gedemonteerde onderdelen Controle van de waterdruk De waterdruk moet minimaal 0,8 bedragen. Indien de waterdruk lager is dan 0,8, knippert het symbool. Indien nodig: vul de cv-installatie bij (geadviseerde waterdruk tussen,5 en ) Controle van het expansievat Controleer het expansievat en vervang deze indien nodig Controle van de ionisatiestroom ¼ Zie hoofdstuk: "Weergave van de gemeten waarden", pagina Controle van de tapcapaciteit Is de tapcapaciteit merkbaar minder (temperatuur is onvoldoende en/ of het debiet is minder dan 6, l/min (GMR 305 Combi )), reinig dan de platenwarmtewisselaar (ww-zijdig) en de tapwatercartridge. ¼ Zie hoofdstuk: "Reiniging van de platenwarmtewisselaar (wwzijdig) en tapwatercartridge", pagina 7 5/05/ AA

114 7. Controle en onderhoud GMR GMR GMR 305 Combi Controle van de rookgasafvoer en de luchttoevoer op dichtheid Controleer de aansluiting van de rookgasafvoer en luchttoevoer op dichtheid. T00580-A 5/05/ AA

115 GMR GMR GMR 305 Combi 7. Controle en onderhoud Controle van de automatische ontluchter. Onderbreek de elektrische aansluiting van de verwarmingsketel.. Sluit de ketel-gaskraan. 3. Sluit de hoofdgaskraan. 4. Draai de twee schroeven aan de onderzijde van de frontmantel een kwartslag los en verwijder de frontmantel. 90º T0054-A 5. Kantel de instrumentenbox naar voren door de klipsluitingen aan de zijkanten te openen. T00576-A 6. Controleer of er water zichtbaar is in het slangetje van de automatische ontluchter. 7. Vervang, bij lekkage, de ontluchter. T0058-A 5/05/ AA 3

116 7. Controle en onderhoud GMR GMR GMR 305 Combi Controle van het veiligheidsventiel. Trek de gecombineerde collector voor sifon en veiligheidsventiel aan de onderkant van de ketel los.. Controleer of er water zichtbaar is bij de uitmonding van de veiligheidsventielaansluiting. 3. Vervang het veiligheidsventiel bij lekkage Controle van de sifon. Verwijder de sifon en reinig deze. 4 5/05/ AA

117 GMR GMR GMR 305 Combi 7. Controle en onderhoud Controle van de brander en schoonmaken van de warmtewisselaar 5 OPGELET 4 X Vervang bij inspectie- of onderhoudwerkzaamheden altijd alle pakkingen bij de gedemonteerde onderdelen.. Haal de luchtinlaatpijp van de venturi.. Draai de bovenste wartel van het gasblok los. 3. Trek de stekker onder uit de ventilator. 4. Klik de borgclips, waarmee de ventilator/mengbochtsamenstelling op de warmtewisselaar gemonteerd zit, los. 5. Verwijder de ventilator compleet met mengbocht. 6. Til de brander inclusief de pakking uit de warmtewisselaar. 7. Zuig met een stofzuiger het bovenste deel van de warmtewisselaar (vuurhaard) schoon, met behulp van het speciale opzetstuk (accessoire). 8. Zuig grondig na, zonder het bovenste borsteltje van het opzetstuk. 9. Controleer (b.v. met behulp van een spiegel) of er nog zichte verontreiniging is achtergebleven. Zo ja, zuig dit weg. 0.Onderhoud van de brander is niet nodig, deze is zelfreinigend. Controleer of het branderdek van de gedemonteerde brander vrij is van scheurtjes en/of beschadigingen. Zo niet, vervang dan de brander..controleer de ionisatie-/ontstekingselektrode..ga voor het monteren in de omgekeerde volgorde te werk OPGELET 4 Denk aan het terugplaatsen van de stekker van de ventilator. 4 Controleer of de pakking tussen de mengbocht en de warmtewisselaar juist is geplaatst. (Mooi vlak in de daarvoor bestemde groef betekent gasdicht). 3.Open de gastoevoer en herstel de elektrische aansluiting van de verwarmingsketel. T000-B 5/05/ AA 5

118 7. Controle en onderhoud GMR GMR GMR 305 Combi Controle van de verbranding De verbrandingstechnische controle gebeurt door meting van het O /CO percentage in het rookgasafvoerkanaal. Ga hiervoor als volgt te werk:. Schroef de dop van het rookgas meetpunt los.. De rookgasanalysator aansluiten. OPGELET T0058-A Dicht de opening rond de meetsonde tijdens de meting goed af. 3. Stel de ketel in op vollast. ¼ Zie hoofdstuk: "Instelling van de verhouding lucht/gas (Vollast)", pagina 64. De ketel draait nu op vollast. Meet het CO percentage en vergelijk dit met de controlewaarde. 4. Stel de ketel in op laaglast. ¼ Zie hoofdstuk: "Instelling van de verhouding lucht/gas (Laaglast)", pagina 67. De ketel draait nu op laaglast. Meet het CO percentage en vergelijk dit met de controlewaarde. 7.5 Specifieke onderhoudswerkzaamheden Wanneer uit de standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden blijkt dat nog specifieke onderhoudswerkzaamheden nodig zijn of preventief onderdelen uitgewisseld moeten worden, ga dan, afhankelijk wat er dient te gebeuren, als volgt te werk: Vervanging van de ionisatie-/ ontstekingselektrode De ionisatie-/ontstekingselektrode moet vervangen worden indien: 4 De ionisatiestroom <3 µa is. 4 De elektrode versleten is. Als vervanging noodzakelijk blijkt, ga dan als volgt te werk: 3. Trek het snoer van de ionisatie-/ontstekingselektrode uit de ontstekingstrafo.. Draai de schroeven van de ionisatie-/ontstekingselektrode los en trek deze naar voren. 3. Vervang de ionisatie-/ontstekingselektrode. T0058-A 6 5/05/ AA

119 GMR GMR GMR 305 Combi 7. Controle en onderhoud Reiniging van de platenwarmtewisselaar (wwzijdig) en tapwatercartridge Afhankelijk van de koudwaterkwaliteit en de bedrijfswijze, zal er zich in de platenwarmtewisselaar en tapwatercartridge kalk kunnen afzetten. Periodieke ontkalking kan daardoor noodzakelijk zijn. Normaal gesproken volstaat een periodieke inspectie en eventuele reiniging. Factoren die dit interval kunnen beinvloeden zijn: 4 Hardheid van het water. 4 Samenstelling van de kalk. 4 Aantal bedrijfsuren van de ketel. 4 Tapgedrag. 4 Ingestelde tapwatertemperatuur. 5/05/ AA 7

120 7. Controle en onderhoud GMR GMR GMR 305 Combi Reiniging van de platenwarmtewisselaar Als reiniging van de platenwarmtewisselaar noodzakelijk blijkt, ga dan als volgt te werk: H O Hoofdwaterkraan sluiten.. Ketel aftappen. 3. Demonteer de ontluchtslang bovenop sifon. 4. Verwijder de sifon. 5. Klik de borgclip los waarmee de aanvoerslang vast zit op het linker deel van het hydroblok. 6. Demonteer de aanvoerslang bij het linker deel van het hydroblok en niet bij de warmtewisselaar (cv). 7. Draai de inbusbouten links en rechts van de platenwarmtewisselaar los. 8. Draai de platenwarmtewisselaar iets en trek hem voorzichtig naar voren uit de ketel. 9. De platenwarmtewisselaar reinigen met een kalkoplosmiddel (bijvoorbeeld citroenzuur met een ph waarde van ca. 3). Hiervoor is een speciaal reinigingsapparaat als accessoire beschikbaar. Na de reiniging grondig naspoelen met leidingwater. 0.Alle onderdelen weer inbouwen /+ H O 3 T006-B 8 5/05/ AA

121 GMR GMR GMR 305 Combi Reiniging van de tapwatercartridge 7. Controle en onderhoud H O 3 4 Als reiniging of vervanging van de tapwatercartridge noodzakelijk blijkt, ga dan als volgt te werk:. Hoofdwaterkraan sluiten.. Ketel aftappen. 3. Demonteer de ontluchtslang bovenop sifon. 4. Verwijder de sifon. 5. Klik de borgclip los waarmee de tapwatercartridge vast zit, let hierbij op dat de geluidsdemper op zijn plaats blijft zitten. 6. Verwijder de tapwatercartridge. 7. De tapwatercartridge afspoelen met leidingwater en eventueel reinigen met een kalkoplosmiddel (bijvoorbeeld citroenzuur met een ph van ca. 3). Na de reiniging grondig naspoelen met leidingwater. 8. De tapwatercartridge moet vervangen worden indien deze defect is of indien deze in het servicesetje zit. 9. Alle onderdelen weer inbouwen /+ ph 3 +/+ H O T0064-A 5/05/ AA 9

122 7. Controle en onderhoud GMR GMR GMR 305 Combi Vervanging van de terugslagklep 4 x De terugslagklep moet vervangen worden indien deze defect is of indien deze in het servicesetje zit. Ga hiervoor als volgt te werk:. Haal de luchtinlaatpijp van de venturi.. Draai de bovenste wartel van het gasblok los. 3. Trek de stekker onder uit de ventilator. 4. Klik de borgclips, waarmee de ventilator/mengbochtsamenstelling op de warmtewisselaar gemonteerd zit, los. 5. Verwijder de ventilator compleet met mengbocht. 6. De terugslagklep vervangen die tussen de mengbocht en de ventilator zit. 7. Ga voor het monteren in de omgekeerde volgorde te werk. 3 X9 5 6 x T0057-B 0 5/05/ AA

123 GMR GMR GMR 305 Combi Monteren van de ketel 7. Controle en onderhoud. Monteer alle losgenomen delen in omgekeerde volgorde. OPGELET C00434-A Vervang bij inspectie- of onderhoudwerkzaamheden altijd alle pakkingen bij de gedemonteerde onderdelen.. Vul de sifon met water tot aan de markeringsstrepen. 3. Plaats de sifon terug. OPGELET Monteer de ontluchtslang bovenop sifon. 4. Hoofdwaterkraan voorzichtig opendraaien, installatie vullen, ontluchten en eventueel water bijvullen. 5. Controleer de gas- en wateraansluitingen op lekkages. 6. Neem de ketel weer in bedrijf. T0053-A 5/05/ AA

124 8. Bij storing GMR GMR GMR 305 Combi 8 Bij storing 8. Berichten (Code van type Bxx of Mxx) In geval van storing geeft het bedieningspaneel een melding en een bijbehorende code weer. Volg om het probleem op te lossen de instructies uit de volgende tabel. De ketel komt zelfstandig weer in bedrijf als de oorzaak van de blokkering is weggenomen. Berichten Code Omschrijving Mogelijke oorzaak Controle / oplossing BL.GEBR.PSU B00 De elektronische printplaat PSU is niet goed geconfigureerd BL.MAX.KETEL B0 Maximale aanvoertemperatuur overschreden BL.AFWIJK. WARM B0 De verhoging van de vertrektemperatuur heeft de maximale grenswaarde overschreden BL.dT VERTR/RET. B07 Maximaal verschil tussen aanvoer- en retourtemperatuur overschreden BL.RL OPEN B08 De ingang RL op de klemmenstrook van de elektronische printplaat PCU is open Parameters in de PSU print fout Het waterdebiet in de installatie is onvoldoende Het waterdebiet in de installatie is onvoldoende Sensorfout 4 Het waterdebiet in de installatie is onvoldoende 4 Sensorfout 4 Parameterfout 4 Slechte verbinding De verwarmingsketel uitschakelen en daarna weer inschakelen Stel opnieuw het type generator in het menu #CONFIGURATIE in (Zie het originele kenplaatje ) Doorstroming (richting, pomp, kleppen) controleren Doorstroming (richting, pomp, kleppen) controleren Waterdruk controleren Controleer warmtewisselaar op vervuiling Controleer de goede werking van de sensors Controleer of de ketelvoeler goed gemonteerd is 4 Doorstroming (richting, pomp, kleppen) controleren 4 Waterdruk controleren 4 Controleer de goede werking van de sensors 4 Controleer of de ketel- en retourvoeler goed gemonteerd zijn 4 Controleer warmtewisselaar op vervuiling 4 Stel opnieuw het type generator in het menu #CONFIGURATIE in (Zie het originele kenplaatje ) BL.INV. L/N B09 4 De verwarmingsketel uitschakelen en daarna weer inschakelen 4 Stel opnieuw het type generator in het menu #CONFIGURATIE in (Zie het originele kenplaatje ) 5/05/ AA

125 GMR GMR GMR 305 Combi Berichten Code Omschrijving Mogelijke oorzaak Controle / oplossing INGANG CS OPEN B0 De ingang BL op de klemmenstrook van de elektronische printplaat PCU is open INGANG CS OPEN B De ingang BL op de klemmenstrook van de elektronische printplaat PCU is open BL.COM PCU B3 Communicatiefout met de SCU print BL.GEBR.WATER B4 De waterdruk is lager dan 0,8 4 Het op de ingang BL aangesloten contact is open 4 Parameterfout 4 Slechte verbinding 4 Het op de ingang BL aangesloten contact is open 4 Parameterfout 4 Slechte verbinding 4 Verkeerde aansluiting 4 SCU print niet aanwezig in ketel 4 Controleer het contact op de ingang BL 4 Controleer de parameter ING.BL 4 De bedrading controleren 4 Controleer het contact op de ingang BL 4 Controleer de parameter ING.BL 4 De bedrading controleren 4 De bedrading controleren 4 De verwarmingsketel uitschakelen en daarna weer inschakelen 4 Watergebrek in de kring 4 De installatie bijvullen met water BL.GASPRESS. B5 Gasdruk te laag 4 Verkeerde afstelling van4 Controleer of de gaskraan goed gasdrukschakelaar op geopend is SCU print 4 Controleer de gasaanvoerdruk BL.SLECHT SU B6 De elektronische printplaat SU wordt niet herkend BL.GEB.PCU B7 De op de elektronische printplaat PCU opgeslagen parameters zijn beschadigd 4 Parameters in de PCU print fout BL.SLECHT PSU B8 De elektronische printplaat PSU wordt niet herkend BL.GEEN CONFIG B9 De verwarmingsketel is niet geconfigureerd BL. COM SU B Communicatiefout tussen de elektronische printplaten PCU en SU 4 Controleer of de schakelaar goed gemonteerd is 4 Vervang schakelaar indien nodig 4 Verkeerde SU print voor4 De verwarmingsketel deze ketel uitschakelen en daarna weer inschakelen 4 Verkeerde PSU print voor deze ketel 4 De elektronische printplaat PSU is vervangen 4 Vervang SU print 4 De verwarmingsketel uitschakelen en daarna weer inschakelen 4 Vervang PCU print 4 De verwarmingsketel uitschakelen en daarna weer inschakelen 4 Vervang PSU print 4 Stel opnieuw het type generator in het menu #CONFIGURATIE in (Zie het originele kenplaatje ) 4 Slechte verbinding 4 Controleer of de elektronische printplaat SU goed op de elektronische printplaat PCU geplaatst is 4 Vervang SU print BL.VLAMWEGVAL B Vlamwegval tijdens bedrijf 4 Geen ionisatiestroom 4 Ontlucht de gasleiding 4 Controleer of de gaskraan goed geopend is 4 Controleer de gasaanvoerdruk 4 Controleer correcte werking en afstelling gasblok 4 Controleer luchttoevoer en rookgasafvoer op verstopping 4 Controleer op rookgasrecirculatie BL.GEBR.SU B5 Interne fout SU print 4 De verwarmingsketel uitschakelen en daarna weer inschakelen 4 Vervang SU print 8. Bij storing 5/05/ AA 3

126 8. Bij storing GMR GMR GMR 305 Combi Berichten Code Omschrijving Mogelijke oorzaak Controle / oplossing NAZICHT M04 Er wordt om nazicht gevraagd NAZICHT A M05 Er wordt om nazicht A, B of NAZICHT B M06 C verzocht NAZICHT C M07 ONTLUCHTING M0 Er is een ontluchtingscyclus in de verwarmingsketel bezig DROGEN VLOER B XX DAGEN DROGEN VLOER C XX DAGEN DR.VLOER.B+C XX DAGEN De vloer wordt gedroogd XX DAGEN = Aantal resterende dagen voor het drogen van de vloer. 4 De voor nazicht geprogrammeerde datum is bereikt 4 De voor nazicht geprogrammeerde datum is bereikt 4 Het onder spanning brengen van de ketel 4 De vloer wordt gedroogd. De verwarming van de niet betrokken kringen is uitgeschakeld. 4 Druk, indien het symbool? knippert, op de toets?. De adresgegevens van de installateur worden weergegeven. Zo niet, neem dan contact op met uw gebruikelijke installateur. 4 Programmeer om het nazicht te verlaten een andere datum in het menu #NAZICHT of stel de parameter TYPE NAZICHT in op NEE 4 Druk, indien het symbool? knippert, op de toets?. De adresgegevens van de installateur worden weergegeven. Zo niet, neem dan contact op met uw gebruikelijke installateur. 4 Druk voor het verlaten van het nazicht op de toets t 4 3 minuten wachten 4 Wacht tot het aantal aangegeven dagen op 0 komt te staan. 4 Zet de parameter DROGEN VLOER op NEE. Berichten Code Omschrijving Mogelijke oorzaak Controle / oplossing BL.GEBR.PSU B00 De elektronische printplaat PSU is niet goed geconfigureerd BL.MAX.KETEL B0 Maximale aanvoertemperatuur overschreden BL.AFWIJK. WARM B0 De verhoging van de vertrektemperatuur heeft de maximale grenswaarde overschreden BL.dT VERTR/RET. B07 Maximaal verschil tussen aanvoer- en retourtemperatuur overschreden 4 Parameters in de PSU print fout 4 Het waterdebiet in de installatie is onvoldoende 4 Het waterdebiet in de installatie is onvoldoende 4 Sensorfout 4 Het waterdebiet in de installatie is onvoldoende 4 Sensorfout 4 De verwarmingsketel uitschakelen en daarna weer inschakelen 4 Stel opnieuw het type generator in het menu #CONFIGURATIE in (Zie het originele kenplaatje ) 4 Doorstroming (richting, pomp, kleppen) controleren 4 Doorstroming (richting, pomp, kleppen) controleren 4 Waterdruk controleren 4 Controleer de goede werking van de sensors 4 Controleer of de ketelvoeler goed gemonteerd is 4 Controleer warmtewisselaar op vervuiling 4 Doorstroming (richting, pomp, kleppen) controleren 4 Waterdruk controleren 4 Controleer de goede werking van de sensors 4 Controleer of de ketel- en retourvoeler goed gemonteerd zijn 4 Controleer warmtewisselaar op vervuiling 4 5/05/ AA

127 GMR GMR GMR 305 Combi Berichten Code Omschrijving Mogelijke oorzaak Controle / oplossing BL.RL OPEN B08 De ingang RL op de klemmenstrook van de elektronische printplaat PCU is open 4 Parameterfout 4 Slechte verbinding 4 Stel opnieuw het type generator in het menu #CONFIGURATIE in (Zie het originele kenplaatje ) BL.INV. L/N B09 4 De verwarmingsketel uitschakelen en daarna weer inschakelen INGANG CS OPEN B0 De ingang BL op de klemmenstrook van de elektronische printplaat PCU is open INGANG CS OPEN B De ingang BL op de klemmenstrook van de elektronische printplaat PCU is open BL.COM PCU B3 Communicatiefout met de SCU print BL.GEBR.WATER B4 De waterdruk is lager dan 0,8 4 Het op de ingang BL aangesloten contact is open 4 Parameterfout 4 Slechte verbinding 4 Het op de ingang BL aangesloten contact is open 4 Parameterfout 4 Slechte verbinding 4 Verkeerde aansluiting 4 Stel opnieuw het type generator in het menu #CONFIGURATIE in (Zie het originele kenplaatje ) 4 Controleer het contact op de ingang BL 4 Controleer de parameter ING.BL 4 De bedrading controleren 4 Controleer het contact op de ingang BL 4 Controleer de parameter ING.BL 4 De bedrading controleren 4 De bedrading controleren 4 SCU print niet aanwezig4 De verwarmingsketel uitschakelen in ketel en daarna weer inschakelen 4 Watergebrek in de kring 4 De installatie bijvullen met water BL.GASPRESS. B5 Gasdruk te laag 4 Verkeerde afstelling van4 Controleer of de gaskraan goed gasdrukschakelaar op geopend is SCU print 4 Controleer de gasaanvoerdruk BL.SLECHT SU B6 De elektronische printplaat SU wordt niet herkend BL.GEB.PCU B7 De op de elektronische printplaat PCU opgeslagen parameters zijn beschadigd BL.SLECHT PSU B8 De elektronische printplaat PSU wordt niet herkend BL.GEEN CONFIG B9 De verwarmingsketel is niet geconfigureerd BL. COM SU B Communicatiefout tussen de elektronische printplaten PCU en SU 4 Controleer of de schakelaar goed gemonteerd is 4 Vervang schakelaar indien nodig 4 Verkeerde SU print voor4 De verwarmingsketel uitschakelen deze ketel en daarna weer inschakelen 4 Parameters in de PCU print fout 4 Verkeerde PSU print voor deze ketel 4 De elektronische printplaat PSU is vervangen 4 Vervang SU print 4 De verwarmingsketel uitschakelen en daarna weer inschakelen 4 Vervang PCU print 4 De verwarmingsketel uitschakelen en daarna weer inschakelen 4 Vervang PSU print 4 Stel opnieuw het type generator in het menu #CONFIGURATIE in (Zie het originele kenplaatje ) 4 Slechte verbinding 4 Controleer of de elektronische printplaat SU goed op de elektronische printplaat PCU geplaatst is 4 Vervang SU print BL.VLAMWEGVAL B Vlamwegval tijdens bedrijf 4 Geen ionisatiestroom 4 Ontlucht de gasleiding 8. Bij storing 4 Controleer of de gaskraan goed geopend is 4 Controleer de gasaanvoerdruk 4 Controleer correcte werking en afstelling gasblok 4 Controleer luchttoevoer en rookgasafvoer op verstopping 4 Controleer op rookgasrecirculatie 5/05/ AA 5

128 8. Bij storing GMR GMR GMR 305 Combi Berichten Code Omschrijving Mogelijke oorzaak Controle / oplossing BL.GEBR.SU B5 Interne fout SU print 4 De verwarmingsketel uitschakelen en daarna weer inschakelen NAZICHT M04 Er wordt om nazicht gevraagd NAZICHT A M05 Er wordt om nazicht A, B of NAZICHT B M06 C verzocht NAZICHT C M07 ONTLUCHTING M0 Er is een ontluchtingscyclus in de verwarmingsketel bezig DROGEN VLOER B XX DAGEN DROGEN VLOER C XX DAGEN DR.VLOER.B+C XX DAGEN 4 De voor nazicht geprogrammeerde datum is bereikt 4 De voor nazicht geprogrammeerde datum is bereikt 4 Het onder spanning brengen van de ketel De vloer wordt gedroogd XX DAGEN = Aantal resterende dagen voor het drogen van de vloer. 4 De vloer wordt gedroogd. De verwarming van de niet betrokken kringen is uitgeschakeld. 4 Vervang SU print 4 Druk, indien het symbool? knippert, op de toets?. De adresgegevens van de installateur worden weergegeven. Zo niet, neem dan contact op met uw gebruikelijke installateur. 4 Programmeer om het nazicht te verlaten een andere datum in het menu #NAZICHT of stel de parameter TYPE NAZICHT in op NEE 4 Druk, indien het symbool? knippert, op de toets?. De adresgegevens van de installateur worden weergegeven. Zo niet, neem dan contact op met uw gebruikelijke installateur. 4 Druk voor het verlaten van het nazicht op de toets t 4 3 minuten wachten 4 Wacht tot het aantal aangegeven dagen op 0 komt te staan. 4 Zet de parameter DROGEN VLOER op NEE. 6 5/05/ AA

129 GMR GMR GMR 305 Combi 8. Berichtenoverzicht 8. Bij storing Met het menu #HISTORIEK BERICHTEN kunnen de laatste 0 op het bedieningspaneel weergegeven berichten bekeken worden.. Druk 0 seconden op de - toets AUTO TEMP.: 68 ZONDAG :45 0" C00483-A-06. Selecteer het menu #HISTORIEK BERICHTEN #PARAMETERS #HISTORIEK GEBR. #HISTORIEK BERICHTEN #TEST UITGANG #TEST INGANG AUTO C0053-A De lijst met de laatste 0 berichten wordt weergegeven BL.AFWIJK. WARM BL.GEBR.WATER BL.RL OPEN BL.VLAM.WEGVL. AUTO /0 0/09 6/08 6/ BL. CS OPEN M 8/08/008-3h3 VOORVAL NR. 8 BUITEN TEMP..0 C AANVOER.TEMP.B.0 C AUTO C0053-A Selecteer een bericht om de hierop betrekking hebbende informatie te bekijken. C00533-A-06 5/05/ AA 7

130 8. Bij storing GMR GMR GMR 305 Combi 5. Druk keer op de toets j om terug te keren naar de hoofddisplay AUTO LUNDI :45 x C004-D Fouten Weergave foutmeldingen TEMP. 68 PCU. KOM. DEF D7 AUTO ZONDAG :45 C0030-C-06 Indien een storing van het apparaat gemeld wordt, vergrendeld deze en verschijnt de bijbehorende code in een knipperend weergavevenster. 4 Raadpleeg de betekenis van de codes in onderstaande tabel. 4 Noteer de weergegeven code. 4 Druk op de toets?. Er wordt informatie weergegeven om u te helpen bij het oplossen van het probleem. De code is belangrijk voor het correct en snel opsporen van het type storing en voor een eventuele technische hulpverlening Door de PCU beheerde foutmeldingen (Code L..) Weergavevoorbeeld: Het symbool t, het bericht GEBR.PCU.COM en de code D7. 4 Druk op de toets t. Indien de code nog steeds in het weergavevenster staat: - De verwarmingsketel uitschakelen en daarna weer inschakelen - Zoek de mogelijke oorzaak in de tabel en pas de oplossing toe. 8 5/05/ AA

131 GMR GMR GMR 305 Combi Foutmeldingen Storingscode Beschrijving Mogelijke oorzaak Controle / oplossing GEBR.PSU L00 Elektronische printplaat PSU niet aangesloten GEBR.PARAM PSU L0 Veiligheids parameters niet in orde GEB.VERTR.VOEL GEB.VERTR.VOEL GEB.VERTR.VOEL STB VERTREK GEB.RET.VOELER L0 L03 L04 L05 L06 Kortsluiting in de vertrekvoeler van de verwarmingsketel Kortsluiting in de vertrekvoeler van de verwarmingsketel Te lage temperatuur van de verwarmingsketel Te hoge temperatuur van de verwarmingsketel Kortsluiting in de temperatuurvoeler van de vertrekleiding 4 Slechte verbinding 4 Elektronische printplaat PSU defect 4 Slechte verbinding 4 Elektronische printplaat PSU defect 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Het water stroomt niet door 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Het water stroomt niet door 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Controleer de bekabeling tussen de elektronische printplaten PCU en PSU 4 Vervang PSU print 4 Controleer de bekabeling tussen de elektronische printplaten PCU en PSU 4 Vervang PSU print 4 Controleer de bekabeling tussen de elektronische printplaat PCU en de voeler 4 Controleer of de elektronische printplaat SU goed op zijn plaats zit 4 Controleer de ohmwaarden van de voeler 4 Controleer of de sensor goed gemonteerd is 4 Vervang sensor indien nodig 4 Controleer de bekabeling tussen de elektronische printplaat PCU en de voeler 4 Controleer of de elektronische printplaat SU goed op zijn plaats zit 4 Controleer de ohmwaarden van de voeler 4 Controleer of de sensor goed gemonteerd is 4 Vervang sensor indien nodig 4 Controleer de bekabeling tussen de elektronische printplaat PCU en de voeler 4 Controleer of de elektronische printplaat SU goed op zijn plaats zit 4 Controleer de ohmwaarden van de voeler 4 Controleer of de sensor goed gemonteerd is 4 Vervang sensor indien nodig 4 Cv-installatie ontluchten 4 Doorstroming (richting, pomp, kleppen) controleren 4 Waterdruk controleren 8. Bij storing 4 Controleer warmtewisselaar op vervuiling 4 Controleer de bekabeling tussen de elektronische printplaat PCU en de voeler 4 Controleer of de elektronische printplaat SU goed op zijn plaats zit 4 Controleer de ohmwaarden van de voeler 4 Controleer of de sensor goed gemonteerd is 4 Vervang sensor indien nodig 5/05/ AA 9

132 8. Bij storing GMR GMR GMR 305 Combi Foutmeldingen Storingscode Beschrijving Mogelijke oorzaak Controle / oplossing GEB.RET.VOELER GEB.RET.VOELER RETOUR TH dt.dep-ret<min dt.dep-ret>max L07 L08 L09 L0 L Kortsluiting in de temperatuurvoeler van de retourleiding Retour temperatuur te laag Retour temperatuur te hoog Te veel verschil tussen aanvoer- en retourtemperatuur Te veel verschil tussen aanvoer- en retourtemperatuur 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Het water stroomt niet door 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Het water stroomt niet door 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Controleer de bekabeling tussen de elektronische printplaat PCU en de voeler 4 Controleer of de elektronische printplaat SU goed op zijn plaats zit 4 Controleer de ohmwaarden van de voeler 4 Controleer of de sensor goed gemonteerd is 4 Vervang sensor indien nodig 4 Controleer de bekabeling tussen de elektronische printplaat PCU en de voeler 4 Controleer of de elektronische printplaat SU goed op zijn plaats zit 4 Controleer de ohmwaarden van de voeler 4 Controleer of de sensor goed gemonteerd is 4 Vervang sensor indien nodig 4 Cv-installatie ontluchten 4 Doorstroming (richting, pomp, kleppen) controleren 4 Waterdruk controleren 4 Controleer warmtewisselaar op vervuiling 4 Controleer de ohmwaarden van de ketelvoeler en de retourvoeler 4 Het water stroomt niet 4 Controleer of de sensor goed door gemonteerd is 4 Defecte sensor 4 Vervang sensor indien nodig 4 Sensor niet of slecht 4 Cv-installatie ontluchten aangesloten 4 Het water stroomt niet door 4 Doorstroming (richting, pomp, kleppen) controleren 4 Waterdruk controleren 4 Controleer warmtewisselaar op vervuiling 4 Controleer de goede werking van de verwarmingspomp 30 5/05/ AA

133 GMR GMR GMR 305 Combi Foutmeldingen Storingscode Beschrijving Mogelijke oorzaak Controle / oplossing STB OPEN GEB. ONTST. L L4 Maximumtemperatuur verwarmingsketel overschreden (Max. thermostaat STB) 5 mislukte branderstarts 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Het water stroomt niet door 4 Geen ontstekingsvonk 4 Wel ontstekingsvonk maar geen vlamvorming 4 Wel vlam maar geen of onvoldoende ionisatie (<3 µa) 4 Controleer de bekabeling tussen de elektronische printplaat PCU en de STB 4 Controleer of de elektronische printplaat SU goed op zijn plaats zit 4 Controleer de elektrische continuïteit van de STB 4 Controleer of de STB goed gemonteerd is 4 Vervang de STB indien nodig 4 Cv-installatie ontluchten 4 Doorstroming (richting, pomp, kleppen) controleren 4 Waterdruk controleren 4 Controleer warmtewisselaar op vervuiling 4 Controleer de bekabeling tussen de elektronische printplaat PCU en de ontstekingstransformator 4 Controleer of de elektronische printplaat SU goed op zijn plaats zit 4 Controleer ionisatie- / ontstekingselektrode 4 Controleer aarding 4 Elektronische printplaat SU defect: Vervang de elektronische printplaat 4 Ontlucht de gasleidingen 4 Controleer of de gaskraan goed geopend is 4 Controleer de gasaanvoerdruk 4 Controleer correcte werking en afstelling gasblok 4 Controleer luchttoevoer en rookgasafvoer op verstopping 4 Controleer de bekabeling van het gasblok 4 Elektronische printplaat SU defect: Vervang de elektronische printplaat 4 Controleer of de gaskraan goed geopend is 4 Controleer de gasaanvoerdruk 4 Controleer ionisatie- / ontstekingselektrode 4 Controleer aarding 8. Bij storing 4 Controleer de bekabeling ionisatie- / ontstekingselektrode 5/05/ AA 3

134 8. Bij storing GMR GMR GMR 305 Combi Foutmeldingen Storingscode Beschrijving Mogelijke oorzaak Controle / oplossing PARASIT.VLAM. L6 Detectie van een onstabiele vlam signaal GEBR.GASKLEP. L7 Gasklep storing GEB.VENT. RET>KETEL GEB GEBR.IONSTROOM GEBR.SU.COM L34 L35 L36 L37 De ventilator draait niet op het juiste toerental Aanvoer en retour verwisseld De vlam is meer dan 5 keer in 4 uur verdwenen, terwijl de brander werkte Onderbreking communicatie met de elektronische printplaat SU GEBR.PCU.COM L38 Onderbreking communicatie tussen de elektronische printplaten PCU en SCU GEBR.CS OPEN L39 De ingang BL is een moment geopend 4 Wel ionisatiestroom gemeten, terwijl er geen4 Controleer ionisatie- / vlam mag zijn ontstekingselektrode 4 Ontstekingstrafo defect 4 Defecte gasklep 4 Brander gloeit na: Te hoog CO 4 Slechte verbinding 4 Elektronische printplaat SU defect 4 Slechte verbinding 4 Ventilator defect 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Doorstroomrichting verkeerd 4 Geen ionisatiestroom 4 Slechte verbinding 4 Controleer de gasklep en vervang deze, indien nodig 4 Stel CO af 4 Controleer de bekabeling tussen de elektronische printplaat PCU en de gasklep 4 Controleer of de elektronische printplaat SU goed op zijn plaats zit 4 Controleer de SU print en vervang deze, indien nodig 4 Controleer de bekabeling tussen de elektronische printplaat PCU en de ventilator 4 Controleer de goede trek ter hoogte van de aansluiting op de schoorsteen 4 Vervang de ventilator indien nodig 4 Controleer de ohmwaarden van de voelers 4 Controleer of de sensor goed gemonteerd is 4 Vervang sensor indien nodig 4 Doorstroming (richting, pomp, kleppen) controleren 4 Ontlucht de gasleiding 4 Controleer of de gaskraan goed geopend is 4 Controleer de gasaanvoerdruk 4 Controleer correcte werking en afstelling gasblok 4 Controleer luchttoevoer en rookgasafvoer op verstopping 4 Controleer op rookgasrecirculatie 4 Controleer of de elektronische printplaat SU goed in de connector van de elektronische printplaat PCU geplaatst is 4 Vervang de elektronische printplaat SU 4 Slechte verbinding 4 Controleer de bekabeling 4 Elektronische printplaat tussen de elektronische SCU niet aangesloten printplaten PCU en SCU of defect 4 Vervang SCU print 4 Slechte verbinding 4 Externe oorzaak 4 Fout ingestelde parameter 4 De bedrading controleren 4 Neem externe oorzaak weg 4 Controleer de parameter ING.BL 3 5/05/ AA

135 GMR GMR GMR 305 Combi Foutmeldingen Storingscode Beschrijving Mogelijke oorzaak Controle / oplossing 4 Slechte verbinding 4 De bedrading controleren HRU/WTW unit GEB.TEST.HRU L40 4 Externe oorzaak 4 Neem externe oorzaak weg testfout 4 Fout ingestelde 4 Controleer parameters parameter 4 Hydraulische kring niet goed ontlucht 4 Eventueel water bijvullen DEF.GEBR.WATER L50 De waterdruk is te laag 4 Waterlekkage 4 De ketel terugstellen 4 Meetfout GEB.MANOMETER L5 Waterdrukvoeler defect 4 Bekabelingsprobleem 4 De manometer is defect 4 Kaart voelers defect 8. Bij storing 4 Controleer de bekabeling tussen de elektronische printplaat PCU en de voeler 4 Controleer of de sensor goed gemonteerd is 4 Vervang sensor indien nodig Door de SCU beheerde foutmeldingen (Code D..) Foutmeldingen Storingscode Beschrijving Mogelijke oorzaak Controle / oplossing GEBR.AANV.V.B GEBR.AANV.V.C D03 D04 Storing voeler vertrekleiding kring B Storing voeler vertrekleiding kring C 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Slechte verbinding GEBR.BUITENV. D05 Storing buitenvoeler 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Controleer of de voeler is aangesloten: ¼ Zie hoofdstuk: "Wissen van de voelers uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU", pagina 36 4 De verbinding en de connectors controleren 4 Controleer de ohmwaarden van de voeler 4 Indien nodig de voeler vervangen 4 Controleer of de voeler is aangesloten: ¼ Zie hoofdstuk: "Wissen van de voelers uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU", pagina 36 4 De verbinding en de connectors controleren 4 Controleer de ohmwaarden van de voeler 4 Indien nodig de voeler vervangen 4 Controleer of de voeler is aangesloten: ¼ Zie hoofdstuk: "Wissen van de voelers uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU", pagina 36 4 De verbinding en de connectors controleren 4 Controleer de ohmwaarden van de voeler 4 Indien nodig de voeler vervangen 5/05/ AA 33

136 8. Bij storing GMR GMR GMR 305 Combi Foutmeldingen Storingscode Beschrijving Mogelijke oorzaak Controle / oplossing GEBR.HULPV. D07 Gebrek hulpvoeler GEBR.SWW-V GEBR.RUIM.V.A GEBR.RUIM.V.B GEBR.RUIM.V.C GEBR.COM MC D09 D D D3 D4 Gebrek SWWvoeler Storing ruimtevoeler A Storing ruimtevoeler B Storing ruimtevoeler C Onderbreking communicatie tussen de elektronische printplaat SCU en de module verwarmingsketel radio 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Slechte verbinding 4 Probleem met de ketelmodule 4 Controleer of de voeler is aangesloten: ¼ Zie hoofdstuk: "Wissen van de voelers uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU", pagina 36 4 De verbinding en de connectors controleren 4 Controleer de ohmwaarden van de voeler 4 Indien nodig de voeler vervangen 4 Controleer of de voeler is aangesloten: ¼ Zie hoofdstuk: "Wissen van de voelers uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU", pagina 36 4 De verbinding en de connectors controleren 4 Controleer de ohmwaarden van de voeler 4 Indien nodig de voeler vervangen 4 Controleer of de voeler is aangesloten: ¼ Zie hoofdstuk: "Wissen van de voelers uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU", pagina 36 4 De verbinding en de connectors controleren 4 Indien nodig de voeler vervangen 4 Controleer of de voeler is aangesloten: ¼ Zie hoofdstuk: "Wissen van de voelers uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU", pagina 36 4 De verbinding en de connectors controleren 4 Indien nodig de voeler vervangen 4 Controleer of de voeler is aangesloten: ¼ Zie hoofdstuk: "Wissen van de voelers uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU", pagina 36 4 De verbinding en de connectors controleren 4 Indien nodig de voeler vervangen 4 De verbinding en de connectors controleren 4 Vervang de ketelmodule 34 5/05/ AA

137 GMR GMR GMR 305 Combi Foutmeldingen Storingscode Beschrijving Mogelijke oorzaak Controle / oplossing GEB.OPS.TANK.V GEBR.ZWEM.V.B GEBR.ZWEM.V.C GEBREK SWW V. D5 D6 D6 D7 GEB. PCU.COM D7 GEB.MKR.B.IOBL D9 Gebrek voeler bufferboiler Gebrek zwembadvoeler kring B Gebrek zwembadvoeler kring C Gebrek voeler boiler Onderbreking communicatie tussen de elektronische printplaat SCU en de MGK-module 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten 4 Slechte verbinding 4 Defecte sensor 4 Sensor niet of slecht aangesloten Onderbreking communicatie tussen de elektronische printplaten SCU en PCU 4 De MGK-module is spanningloos 4 De MGK-module en de elektronische printplaat SCU zijn niet op dezelfde fase aangesloten 4 De MGK-module is verwijderd 4 Controleer of de voeler is aangesloten: ¼ Zie hoofdstuk: "Wissen van de voelers uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU", pagina 36 4 De verbinding en de connectors controleren 4 Controleer de ohmwaarden van de voeler 4 Indien nodig de voeler vervangen 4 Controleer of de voeler is aangesloten: ¼ Zie hoofdstuk: "Wissen van de voelers uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU", pagina 36 4 De verbinding en de connectors controleren 4 Controleer de ohmwaarden van de voeler 4 Indien nodig de voeler vervangen 4 Controleer of de voeler is aangesloten: ¼ Zie hoofdstuk: "Wissen van de voelers uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU", pagina 36 4 De verbinding en de connectors controleren 4 Controleer de ohmwaarden van de voeler 4 Indien nodig de voeler vervangen 4 Controleer of de voeler is aangesloten: ¼ Zie hoofdstuk: "Wissen van de voelers uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU", pagina 36 4 De verbinding en de connectors controleren 8. Bij storing 4 Controleer de ohmwaarden van de voeler 4 Indien nodig de voeler vervangen 4 Controleer de bekabeling tussen de elektronische printplaten SCU en PCU 4 Controleer of de elektronische printplaat PCU onder spanning staat (groene led brandt of knippert) 4 Vervang de elektronische printplaat PCU 4 Controleer of de MGD-module onder spanning staat (Groene LED verlicht) 4 Controleer of de MGK-module en de SCU elektronische printplaat op dezelfde fase zijn aangesloten of een fasekoppelaar is geïnstalleerd 5/05/ AA 35

138 8. Bij storing GMR GMR GMR 305 Combi Foutmeldingen Storingscode Beschrijving Mogelijke oorzaak Controle / oplossing GEB.MKR.C.IOBL FOUT.COM.IOBL D30 D3 5 RESET:ON/OFF D3 ANODE SLUITING D37 ANODE OPEN D38 Onderbreking communicatie tussen de elektronische printplaat SCU en de MGK-module De functie IOBL is niet meer actief 4 De MGK-module is spanningloos 4 De MGK-module en de elektronische printplaat SCU zijn niet op dezelfde fase aangesloten 4 De MGK-module is verwijderd 4 Probleem op de elektronische printplaat SCU in minder dan één uur zijn er 5 resets uitgevoerd Kortsluiting in het Titan Active System Verbroken verbinding in het Titan Active System 4 Controleer of de MGD-module onder spanning staat (Groene LED verlicht) 4 Controleer of de MGK-module en de SCU elektronische printplaat op dezelfde fase zijn aangesloten of een fasekoppelaar is geïnstalleerd 4 Schakel, indien de functie IOBL niet gebruikt wordt, de functie IOBL in het menu #CONFIGURATIE uit 4 Vervang, indien de functie IOBL gebruikt wordt, de elektronische printplaat SCU en combineer de randapparatuur (MGK-module IOBL, Interscenario-schakelaar) 4 De verwarmingsketel uitschakelen en daarna weer inschakelen 4 Controleer of er geen kortsluiting is op de verbindingskabel tussen de SCU en de anode 4 Controleer of er geen kortsluiting op de anode is 4 Controleer of de verbindingskabel tussen de elektronische printplaat SCU en de anode niet doorgesneden is 4 Controleer of de anode niet kapot is Wissen van de voelers uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU De configuratie van de voelers is door de elektronische printplaat SCU in het geheugen opgeslagen. Indien er een gebrek aan de voeler verschijnt, terwijl de bijbehorende voeler niet is aangesloten of bewust is verwijderd, gelieve de voeler uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU te wissen. 4 Druk na elkaar op de toets? tot "Wilt u deze voeler verwijderen?" wordt weergegeven. 4 Selecteer JA door aan de draaiknop te draaien en druk hier vervolgens op om te valideren. 36 5/05/ AA

139 GMR GMR GMR 305 Combi 8. Bij storing Het wissen van de MGK-modules IOBL uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU De configuratie van de MGK-modules IOBL wordt door de elektronische printplaat SCU in het geheugen opgeslagen. Indien na het bewust verwijderen van een MGK-module er een gebrek GEB.MKR.B.IOBL of GEB.MKR.C.IOBL verschijnt, gelieve de module uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU te wissen. 4 Druk na elkaar op de toets? tot "Wilt u deze module verwijderen?" wordt weergegeven. 4 Selecteer JA door aan de draaiknop te draaien en druk hier vervolgens op om te valideren. U heeft de mogelijkheid een MGK-module IOBL uit het geheugen van de elektronische printplaat SCU te wissen: 4 Ga naar het menu #NETWERK en selecteer WISSEN Opmerkingen betreffende de gebreken Foutmeldingen GEBR.AANV.V.B GEBR.AANV.V.C GEBR.BUITENV. GEBR.SWW-V GEBR.RUIM.V.A GEBR.RUIM.V.B GEBR.RUIM.V.C GEB.OPS.TANK.V GEBR.ZWEM.V.B GEBR.ZWEM.V.C TAS... Toelichting De pomp van de kring draait. De klep van de kring wordt niet meer gevoed en kan handmatig bediend worden. De ketel reguleert op de temperatuur MAX.KETEL TEMP. De regulatie van de kleppen is niet meer verzekerd, maar de controle van de maximumtemperatuur van het circuit na de klep blijft verzekerd. De kleppen kunnen manueel bestuurd worden. De opwarming van sanitair warmwater blijft verzekerd. Het sanitair warm water wordt niet meer opgewarmd. De laadpomp draait. De laadtemperatuur van het reservoir is gelijk aan de temperatuur van de verwarmingsketel. De betreffende kring werkt zonder invloed op de kamertemperatuurvoeler. De opwarming van het bufferreservoir is niet meer verzekerd. Het verwarmen van het zwembad is onafhankelijk van de temperatuur. De sanitair warmwaterproductie wordt stopgezet maar kan wel weer ingeschakeld worden met behulp van de toets r. a De boiler wordt niet meer beschermd. Neem contact met de vakman die voor het onderhoud van het apparaat zorgt. e indien: Een boiler zonder Titan Active System is op de verwarmingsketel aangesloten 4 Controleer of de simulatiestekker Titan Active System (meegeleverd bij colli AD) op de voelerkaart gemonteerd is. 5/05/ AA 37

140 8. Bij storing GMR GMR GMR 305 Combi 8.4 Foutenhistoriek Met het menu #HISTORIEK GEBR. kunnen de laatste 0 storingen geraadpleegd worden die op het bedieningspaneel worden weergegeven.. Druk 0 seconden op de - toets AUTO TEMP.: 68 ZONDAG :45 0" C00483-A-06. Selecteer het menu #HISTORIEK GEBR #PARAMETERS #HISTORIEK GEBR. #HISTORIEK BERICHTEN #TEST UITGANG #TEST INGANG AUTO GEB.HUL..V. FOUT.COM.IOBL ANODE SLUITING FOUT.COM.IOBL AUTO /0 0/09 6/08 6/08 C00534-A De lijst met de laatste 0 storingen wordt weergegeven GEB.HUL. D07 8/08/008-3h3 VOORVAL NR. 8 BUITEN TEMP..0 C TEMP.DEP. B 35.0 C AUTO C00535-A Selecteer een storing om de hierop betrekking hebbende informatie te raadplegen. C00536-A /05/ AA

141 GMR GMR GMR 305 Combi 8. Bij storing 5. Druk keer op de toets j om terug te keren naar de hoofddisplay AUTO LUNDI :45 x C004-D Controle van de parameters en van de ingangen/uitgangen (testmodus) Gebruik de volgende menu's om de oorsprong van een storing te kunnen achterhalen AUTO TEMP.: 68 ZONDAG :45. Druk 0 seconden op de - toets.. Controleer de volgende parameters: 0" C00483-A-06 Parameter Instelbereik Beschrijving Menu #PARAMETERS VERMOGEN % Huidige vermogen van de ketel TOERENT.POMP Bediening van de modulerende pomp TOERENT.VENTIL. Toerental van de ventilator BER.TOERENT.VENTIL Gewenste draaisnelheid van de ventilator GEM.BUITENTEMP Gemiddelde buitentemperatuur BEREK.KTL.TEMP Temperatuur berekend voor de ketel KETEL TEMP. Meting van de vertrekvoeler van de ketel BEREKENDE T.A Gemiddelde buitentemperatuur BEREKENDE T.B Temperatuur berekend voor de ketel BEREKENDE T.C Gemeten keteltemperatuur AANVOER.TEMP B Temperatuur vertrekleiding systeem berekend door de regulatie AANVOER.TEMP C Meting van de vertrekvoeler van het systeem BUITEN TEMP. Buitentemperatuur RUIMTE TEMP.A Kamertemperatuur van de kring A RUIMTE TEMP.B Kamertemperatuur van de kring B RUIMTE TEMP C Kamertemperatuur van de kring C BOILER TEMP. Watertemperatuur van de SWW-boiler ING. 0-0V Aantal bedrijfsuren brander 0-0 V RETOUR TEMP. Watertemperatuur retourleiding verwarmingsketel () De parameter wordt alleen weergegeven voor de daadwerkelijk aangesloten opties, kringen of voelers. 5/05/ AA 39

142 8. Bij storing GMR GMR GMR 305 Combi Parameter Instelbereik Beschrijving ION. STROOM Ionisatie stroom DRUK Waterdruk van de installatie OPSLAGTANK TEMP Watertemperatuur in de bufferboiler TEMP.SYSTEEM Watertemperatuur vertrekleiding systeem in geval van meerdere generatoren T.BOILER ONDER Watertemperatuur onderin de SWW-boiler BOILER TEMP A Watertemperatuur in de tweede SWW-boiler (aangesloten op de kring A) BOILER TEMP.AUX Watertemperatuur in de tweede SWWboiler die op de HULP-kring is aangesloten REGELKNOP A Temperatuur berekend voor voor het de kring A REGELKNOP B Temperatuur berekend voor voor het de kring B REGELKNOP C Temperatuur berekend voor voor het de kring C PAR. VERSCH.A Parallelle verzetting berekend voor het de kring A PAR. VERSCH.B Parallelle verzetting berekend voor het de kring B PAR. VERSCH.C Parallelle verzetting berekend voor het de kring C Menu #TEST UITGANGEN KETELP.A IN / NEE Aan/Uit pomp kring A KTL.P.B () IN / NEE Aan/Uit pomp kring B KTL.P.C () IN / NEE Aan/Uit pomp kring C HULPCIR.POMP IN / NEE Aan/Uit hulpuitgang BOIL.P. () IN / NEE Aan/Uit pomp sanitair warmwater MGK B () RUST: Geen bediening OPEN: Opening driewegmengkraan kring B GESLOTEN: Sluiting driewegmengkraan kring B MGK C () RUST: Geen bediening OPEN: Opening driewegmengkraan kring C GESLOTEN: Sluiting driewegmengkraan kring C UITGANG TEL. IN / NEE Aan/Uit uitgang telefoonrelais Menu #TEST INGANGEN TELEFOON Brug op telefooningang ( = aanwezigheid, 0 = afwezigheid) VLAM. Test aanwezigheid vlam ( = aanwezigheid, 0 = afwezigheid) GASKLEP OPEN/GESL Open het ventiel Sluiting radiatorkranen GEBREK IN Weergave foutmeldingen NEE Geen gebrek SEQ. Regulatiereeks. KETEL Index generator in het systeem TYPE Type generator VER. ROM Versie van de elektronische printplaat PCU PARAM VERS.PCU Versie van de parameters van de elektronische printplaat * AFST.A: () IN Een afstandsbediening A aanwezig NEE Geen afstandsbediening A aanwezig AFST.B: () IN Een afstandsbediening B aanwezig NEE Geen afstandsbediening B aanwezig AFST.C: () IN Een afstandsbediening C aanwezig NEE Geen afstandsbediening C aanwezig ID MC IOBL ID-nr. ketelmodule IOBL VERS.IOBL IOBL versie van de elektronische printplaat SCU () De parameter wordt alleen weergegeven voor de daadwerkelijk aangesloten opties, kringen of voelers. 40 5/05/ AA

143 GMR GMR GMR 305 Combi 8. Bij storing Parameter Instelbereik Beschrijving Menu #CONFIGURATIE MODE EEN KRING/ ALLE KRINGEN Laat toe te kiezen of de afwijking op een afstandsbediening toepasselijk is op één enkel kring (EEN.KRING) of dient doorgestuurd te worden naar het geheel van circuits (ALLE KRINGEN) TYPE Type generator (Zie het originele kenplaatje) AUTODETECTIE NEE/IN Reset van het systeem indien de storing L38 wordt weergegeven TAS NEE/IN Inschakeling van de functie Titan Active System IOBL NEE/IN Inschakeling van de functie IOBL () De parameter wordt alleen weergegeven voor de daadwerkelijk aangesloten opties, kringen of voelers. 5/05/ AA 4

144 9. Reserveonderdelen GMR GMR GMR 305 Combi 9 Reserveonderdelen 9. Algemeen Bij bestelling van een onderdeel, moet u het codenummer opgeven dat in de lijst staat naast het volgnummer van het gewenste onderdelen. 4 5/05/ AA

145 GMR GMR GMR 305 Combi 9. Onderdelen AA 9. Reserveonderdelen 9... Mantel EV 0- T00449-A 5/05/ AA 43

146 9. Reserveonderdelen GMR GMR GMR 305 Combi 9... Warmtewisselaar en brander /05/ AA EV 0- T00450-A

147 GMR GMR GMR 305 Combi Ventilator 9. Reserveonderdelen EV 0-3 T0045-A 5/05/ AA 45

148 9. Reserveonderdelen GMR GMR GMR 305 Combi Bedieningspaneel EV 0-4 T0045-A 46 5/05/ AA

149 GMR GMR GMR 305 Combi 9. Reserveonderdelen Aansluitbuizen (GMR GMR 305 ) /05/ AA 47 EV 00-5 T00459-A

150 9. Reserveonderdelen GMR GMR GMR 305 Combi Aansluitbuizen (GMR 305 Combi ) /05/ AA EV 0-5 T00453-A

151 GMR GMR GMR 305 Combi 9. Reserveonderdelen Reserveonderdelenlijst Referentienummer Artikelnr. Benaming Mantel Voorpaneel Klep bedieningspaneel Warmtewisselaar en brander Warmtelichamen - 8 kw aatcollector - 53 mm Pomp UPERO Sifon Leidingenset aanvoer en retour Rookgas afvoerpijp - Ø 80 mm (8 kw) Pakking sifon (5 stuks) O-ring 76x4 (5 stuks) O-ring 8x,8 (0 stuks) temperatuursensor NTC Ontstekingselektrode Verklikkerlampje Pakking electrode (0 stuks) Schroef M4x0 (50 stuks) Pakking voor brander - x Ontlucht sleutel ( stuks) Automatische ontluchter Einddop - M7x Siliconen slang 8x4x Pakking warmtewisselaar condensbak 9 mm Pakking rookgasafvoer condensbak Afdichtring - Ø 80 mm (5 stuks) Dop voor meting van de rookgassen Bevestigingsplaat platenwarmtewisselaar Bevestigingsclip rookgasafvoerpijp ( stuks) Rookgas afvoerpijp Dop voor meting van de rookgassen Dop voor meting van de rookgassen Schroef M5x8 (5 stuks) Clip - 8 mm (0 stuks) Ontstekingstransformator Klemring (0 stuks) Expansievat Leiding tussen pomp en expansievat Moeren M8 (0 stuks) Tandveerring 8, temperatuursensor HL Ventilator Gasblok Ventilator RG8 - R9,5x (GMR 305 Combi ) Ventilator RG8 - R4,x (GMR GMR 305 ) Brander 98 mm - 8 kw Pakking 83 mm met klep 8 kw 5/05/ AA 49

152 9. Reserveonderdelen GMR GMR GMR 305 Combi Referentienummer Artikelnr. Benaming Ontstekingselektrode Gasaanvoerpijp Geluiddemper Pakking - Ø 3,8x7,x mm (0 stuks) Gasmembraan L mm Waterverdeelflens mm (GMR 305 Combi ) Aansluitstuk 5 mm Schroef M5x5 (0 stuks) Moeren G3/4 (0 stuks) Bedieningspaneel Verklikkerlampje Kaart PSU Externe voeler AF60 (GMR GMR 305 ) Print PCU Print SU Plaatje display Glaszekering 6.30 A traag (0 stuks) Glaszekering 3.5 A traag (0 stuks) Voeler (GMR 305 Combi ) Druksensor Ontstekingstrafo inclusief onstekingsionisatie elektrode temperatuursensor NTC Kabel 3-wegklep Bevestigingsbeugel Pakkingring ovaal (5 stuks) Schroef KB 30x8 (0 stuks) Bedieningspaneel Schroef M4x0 (50 stuks) Temperatuursensor HL Kabeldoorvoer SCU (5 stuks) Draadgeleider (5 stuks) Schroef M30x8 (0 stuks) Print SCU Kastje SCU Kabel SCU 30 V Kabel SCU Kabel pomp Voelerkabel Kabel 500 mm Kabel gasklep en transformator Aansluitbuizen Plaatschroef 4,x9,5 (0 stuks) Schroef K30x8 (0 stuks) Platenwarmtewisselaar (GMR 305 Combi ) Adapter met 3-wegklep Huis cartridge (GMR 305 Combi ) Hydroblok rechts + actuator + druksensor Hydroblok links Huis cartridge Veiligheidsklep Voeler (GMR 305 Combi ) 50 5/05/ AA

153 GMR GMR GMR 305 Combi 9. Reserveonderdelen Referentienummer Artikelnr. Benaming Druksensor O-ring 76x4 (5 stuks) O-ring 8x,8 (0 stuks) Clip - 8 mm (0 stuks) Bevestigingsclip slang (5 stuks) Clip - 6 mm (0 stuks) O-ring 5,x7 (0 stuks) Clip 6 (0 stuks) O-ring,x,5 (0 stuks) Schroef K50x8 (0 stuks) Schroef M5x5 (0 stuks) (GMR 305 Combi ) Clip 0,3 (5 stuks) Clip 6 met handvat (0 stuks) Schroef M5x8 (5 stuks) atie-afvoer Buis voor veiligheidsklep Schroef K50x (0 stuks) Draadgeleider - Ø 0 mm (5 stuks) Aanvoer en retour aansluiting 8 mm Aansluitstuk 3 mm Aansluitstuk hydroblok S (GMR GMR 305 ) Bevestigingsklem (Kit) Kraan G3/4" ontkoppelaar Sanitairkraan /" Kraan G/" ontkoppelaar (GMR 305 Combi ) Gaskraan Manometer M0xx5 moer (0 stuks) Ontkoppelaar Verzameling buizen Montageframe Ontkoppelaar Moer-koppelstuk 3/8"x ( stuks) Dichting ø 4.5x8.5x (0 stuks) aatcollector Buizen - 6/8/ Dichting ø 8.3x.7x (0 stuks) Dichting ø 3.8x7.x (0 stuks) Leiding voor manometer atie-afvoerbuis 5/05/ AA 5

154 9. Reserveonderdelen GMR GMR GMR 305 Combi 5 5/05/ AA

155

156 T00049-A Auteursrechten Alle in deze uitgave vervatte technische en technologische informatie alsmede eventueel door ons ter beschikking gestelde tekeningen en technische beschrijvingen blijven ons eigendom en mogen zonder onze toestemming niet worden vermenigvuldigd. 5/05/009