Synco 700 Universele regelaars RMU710B, RMU720B, RMU730B

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Synco 700 Universele regelaars RMU710B, RMU720B, RMU730B"

Transcriptie

1 Synco 700 Universele regelaars RMU710B, RMU720B, RMUB incl. uitbreidingsmodulen RMZ785, RMZ787 en RMZ788 Basisdocumentatie Uitgave 1.0 CE1P3150nl Building Technologies HVAC Products

2 Siemens Nederland N.V. HVAC Products Prinses Beatrilaan BN Den Haag Postbus BB Den Haag Tel Fa Siemens Schweiz AG Wijzigingen voorbehouden 2/310 HVAC Products

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Overzicht Regelaarassortiment Synco 700-topologie Apparatencombinaties Productdocumentatie Functies Configuratie concept Belangrijke aanwijzingen Bediening Bediening zonder bedienapparaat Bediening met bedienapparaat Filosofie van de basistypen Basistype A, luchtbehandelingsregelaar Basistype P, primaire luchtvoorregeling Basistype C, koudwatervoorregeling Basistype U, universele regelaar Inbedrijfstelling Voorbereiding voor de inbedrijfstelling Basisconfiguratie Gebruik van deze basisdocumentatie bij de inbedrijfstelling...26 Volgens het configuratie concept (hoofdstuk 1.6) Bedradingstest Verlaten van de Inbedrijfstelling Gegevensopslag Verlaten van het Wachtwoordniveau Regelaar-info Markering van een ingreep Algemene instellingen Tijd en datum Keuze van de taal Keuze van de temperatuureenheid Contrast van het display van het bedienapparaat Tekstinvoer Bedrijfswijze...35 HVAC Products Inhoudsopgave /310

4 6.1 Ruimte- en installatie bedrijfswijze Actieve instellingen afhankelijk van de installatie bedrijfswijze (basistype A) Ventilatortrappen afhankelijk van de installatie bedrijfswijze (basistype A) Bedrijfswijze blok Ruimtebedrijfswijze via digitale ingangen (basistype A, U) Installatie bedrijfswijze via vraag ingang (basistype C) Ruimtebedrijfswijze (basistype A, P, C, U) Installatie bedrijfswijze (basistype A, P, C, U) Klokprogramma,, (basistype A, P, C, U) Vakantie / Uitz.dagen (basistype A, P, C, U) Bedrijfswijzerelais (basistype A, P, C, U) Ruimteregelingcombinatie (basistype A) Prioriteiten van de bedrijfswijze Effect van de bedrijfswijze (voorbeelden) Schakelklok 2 (in/uit) Activering van het blok en de instellingen Communicatie Instellingen Toewijzing van teksten Keuzeschakelaar Storingafhandeling Ingangen Universele ingangen Analoge ingangen Speciale analoge ingangen Buitentemperatuur Ruimtetemperatuur Digitale ingangen Potentiometer absoluut Potentiometer relatief Puls Toewijzing van teksten Registratie Trend Meters Besturingen Ventilator (basistype A, P) Pomp Modulerende-uitgang /310 Siemens HVAC Products Inhoudsopgave

5 10.4 Warmteterugwinning (basistype A, P) Mengluchtklep (basistype A, P) Lineaire/binaire trappenschakelaar (1..3) Variabele tappenschakelaar (4..5) Logisch blok Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A) Algemeen Overzicht van de soorten regeling Inblaastemperatuurregeling Ruimte- of afzuigtemperatuurregeling Ruimte- of afzuigtemperatuurregeling met inblaasbegrenzing Ruimte/inblaas- of afzuig/inblaas- cascaderegeling Cascade-/constante regeling met omschakeling via casc./const.- omschakelingang Ruimteregelingcombinatie met verwarmingsregelaar Zomer/wintercompensatie Inblaastemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype P) Algemeen Activeren van de functie Vraagafhankelijke inblaastemperatuurregeling Storingafhandeling Aanvoertemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype C) Algemeen Activeren van de functie Koudwater-voorregeling Voorregeling voor 2-pijps-systeem (verw/ koelen) met zomer/ winteromschakeling Instellingen Vraagsignalen Toepassingsvoorbeelden Storingafhandeling Universele regelaar (basistype A, P, C, U) Algemeen Activeren van de functie Volgorderegelaar Opbouw van de volgorderegelaar Algemene begrenzing Uitgangbegrenzing Uitgangblokkering door Tbui HVAC Products Inhoudsopgave /310

6 15.5 Uitgangblokkering door verwarmen/koelen omschakeling Compensatie Afwijkmelding Regeling timeout Toewijzing van teksten Luchtkwaliteitregelaar (basistype A, P) Activeren van de functie Luchtklepbesturing (basistype A, P) Ventilatorbesturing (basistype A) Omschakelen van de ventilatortrappen (basistype A) Verhogen van het ventilatortoerental (basistype A, P) Storingsafhandeling Vorstbewaking (basistype A en P) Activeren van het blok Werking Storingsbevestiging Aansluitschema s Storingsafhandeling Voorverwarmfunctie (basistype A en P) Activeren van het blok Werking Storingsafhandeling Nachtbewakingsbedrijf (basistype A) Activeren van de functie Werking nachtbewakingsbedrijf Voorbeelden nachtbewakingsbedrijf Recirculatiebedrijf (basistype A) Activeren van de functie Werking recirculatiebedrijf Zomernachtventilatie (basistype A) Activeren van het blok Werking Storingsafhandeling Storingen Taak en activering Storingsoorten Universele storingsingangen (1...10) /310 Siemens HVAC Products Inhoudsopgave

7 22.4 Voorgedefinieerde storingsingangen Storingstoets etern Storingsrelais Rookafzuig-uitgang Functiecontrole / Bedradingstest Warmtevraag Activeren van functieblok (basistype A, P, U) Activeren van functieblok (basistype C) Vrijgave-ingang (basistype A, P, U) Warmtevraag 2-punts ( ) Warmtevraag V ( ) Weergave Functiecontrole / Bedradingstest Storingafhandeling Koelvraag Activeren van het blok (basistype A, P, U) Activeren van het blok (basistype C) Vrijgave-ingang Koelvraag 2-punts ( ) Koelvraag 0..10V ( ) Weergave Functiecontrole / Bedradingstest Storingsafhandeling Verwarmen/koelen omschakeling Activeren van de functie Bedrijfswijze Verwarmen/Koelen Werking van de functie Verwarmen/koelen Weergave van de actuele toestand Verwarmen/Koelen omschakelrelais Storingafhandeling Toepassingsvoorbeelden Communicatie Activeren van de communicatie Menu "Communicatie" Hulp bij fouten en storingen Omgaan met storingen Foutcodelijst Opheffen van storingen Opheffen van fouten HVAC Products Inhoudsopgave /310

8 28 Elektrische aansluitingen Aansluitregels Aansluitklemmen Aanhangsel Gebruikte afkortingen Configuratieschema s Menustructuur Bewerkbare teksten Trefwoordenregister /310 Siemens HVAC Products Inhoudsopgave

9 1 Overzicht 1.1 Regelaarassortiment Apparaat Omschrijving Type Apparatenblad Regeling Universele regelaar RMU710B N3150 Universele regelaar RMU720B N3150 Universele regelaar RMUB N3150 Uitbreidingsmoduul Universeel moduul RMZ785 N3146 Universeel moduul RMZ787 N3146 Universeel moduul RMZ788 N3146 Moduulverbinder RMZ780 N3138 Bedienapparaten Frontbediening, opklikbaar RMZ790 N3111 Frontbediening, voor eterne RMZ791 N3112 montage Bus-bedienapparaat RMZ792 N3113 Serviceapparaat Servicetool OCI700.1 N5655 RMU7..B RMZ785 RMZ787 RMZ788 RMZ780 RMZ790 RMZ791 RMZ792 OCI700.1 HVAC Products 1 Overzicht /310

10 1.2 Synco 700-topologie Ruimtebedienapparaat AW740 Ruimtenaregeling RXB... Konne TP1 Losse frontbediening RMZ791 Opgeklikte frontbediening RMZ791 Busbediening RMZ Z01 OCI700.1 Universele regelaar Verwarmingsregelaar Regelaar RMU7..B RMH760 RM Apparatencombinaties Apparaat Type Apparatenblad Passieve opnemers Alle opnemers met een meetelement LG-Ni 1000, Pt 1000, T1 (PTC) Actieve opnemers Alle opnemers met voedingsspanning AC 24 V en modulerende uitgang DC V Schakelende apparatuur Ruimtebedienapparaten Passieve potentiometers Actieve potentiometers Servomotoren AF81..., AF64..., FA81, FM81, FX21, XA2000, BM81... AA25, AA27, AW740 BSG21.1, BSG21.5, AA25, AA27 BSG61 Alle elektromotorische en -hydraulische servomotoren met voedingsspanning AC 24 V voor modulerende besturing met DC V Meer informatie over servomotoren en afsluiters zie: N N1846, N1713 N1821, N N1932 N1284, N1283, N1513, N1514, N1541, N1542 N1552 N1721, N1633 N1991, N1721 N1992 N N4999 Transformator SEM62.1, SEM62.2 N /310 HVAC Products 1 Overzicht

11 1.4 Productdocumentatie De volgende productdocumentatie geeft, in aanvulling op deze basisdocumentatie, uitgebreide informatie voor veilige en vakkundige toepassing en gebruik van Synco 700-producten in gebouwtechnische installaties. Document Assortimentsbeschrijving: Synco 700 Basisdocumentatie: Universele regelaars RMU710B, RMU720B, RMUB Apparatenblad: Universele regelaars RMU7..B Apparatenblad: Universele modulen RMZ78 Apparatenblad: Moduulverbinder RMZ780 Apparatenblad: Konne-bus Basisdocumentatie: Communicatie via Konne-bus Nummer CE1S3110 CE1P3150 CE1N3150 CE1N3146 CE1N3138 CE1N3127 CE1P3127 Installatievoorschrift (G3150): RMB795, RMS705, RMU7..B Montagevoorschrift (M3110): RMZ Montagevoorschrift (M3112): RMZ Montagevoorschrift (M3138): RMZ Bedieningshandleiding de, fr, it, es (B31441): Universele regelaar RMU7..B Bedieningshandleiding en, nl, fr, nl (B31442): Universele regelaars RMU7..B Bedieningshandleiding sv, fi, no, da (B31443): Universele regelaars RMU7..B Bedieningshandleiding pl, cs, sk, hu, ru, bg (B31444): Universele regelaars RMU7..B Bedieningshandleiding sr, hr, sl, ro, el, tr (B31445): Universele regelaars RMU7..B CE conformiteitsverklaring: HVAC Controls Synco 700 Range CE1T3110 Milieuverklaring (RMU7..B, RMS705, RMB795, RMH760, RMK770) CE1E3110de01 Milieuverklaring (RMZ78..) CE1E3110de02 Milieuverklaring (RMZ790) CE1E3110de03 Milieuverklaring (RMZ791) CE1E3110de04 Milieuverklaring (RMZ792) CE1E3113de 11/310 HVAC Products 1 Overzicht

12 1.5 Functies Functie RMU710B RMU720B RMUB Uitbreidingsmoduul: Ma. 4 aansluitbaar, keuze uit ma. 4 ma. 4 ma. 4 Uitbreiding met universeel moduul RMZ Uitbreiding met universeel moduul RMZ Uitbreiding met universeel moduul RMZ Universele ingangen (regeling + uitbreidingsmoduul) Als analoge ingang DC V Als analoge ingang LG-Ni 1000 Als analoge ingang T1 Als digitale ingang Als afstand-instelpotentiometer-ingang (absoluut of relatief) Uitgang 0-10 V (regelaar + uitbreidingsmodulen) Relais uitgangen (regelaar + uitbreidingsmodulen) Aantal vast geladen toepassingen Aantal geladen talen, al naargelang de taalgroep 4 tot 6 4 tot 6 4 tot 6 Basistypen Basistype A Basistype P Basistype C Basistype U Bedrijfskeuze Via interne schakelklok (voor week- en Vakantie / Uitz dagen) Via digitale ingangen (voor week- en Vakantie / Uitz dagen) Storingsmeldingen Aantal vrije storingsmeldingangen Storingsmeldrelais Ventilatoren (Toevoer, Afzuig) traps ventilator 2-traps ventilator Toerengeregelde ventilator Pompen Uitgang 0-10 V Warmteterugwinning Mengluchtklep Lineaire/binaire trappenschakelaar (4 relaisuitgangen) Variabele trappenschakelaar (ma. 6 trappen) Variabele trappenschakelaar (ma. 4 trappen) Warmtevraag Koelvraag Verwarmen/Koelen Omschakeling Universele regelaar met 3 verwarmingsuitgangen en 2 koeluitgangen \\\_// Universele regelaar met 2 verwarmingsuitgangen en 1 koeluitgang \\_/ Ruimte-inblaas of afzuig-inblaas-cascaderegelaar Zomer- / Wintercompensatie Compensatie-ingang Algemene begrenzing-ingang Uitgang begrenzing-ingang Uitgangblokkering door Tbui Luchtkwaliteitregelaar Openen van de buitenluchtklep Omschakelen van de ventilatortrappen Verhogen van het ventilatortoerental Ventilatoren IN 12/310 HVAC Products 1 Overzicht

13 Functie RMU710B RMU720B RMUB Universeel nachtbewakingsbedrijf in de bedrijfswijze Precomfort en Economy voor verwarmen / koelen / vochtigheid of universeel gebruik Zomernachtventilatie Vorstbewaking Vorstbeveiligingsthermostaat traps vorstbewaking, luchtzijdig 2-traps vorstbewaking, waterzijdig Voorverwarmfunctie Schakelklok (in/uit) voor nevenbesturingen Logisch blok voor logisch gekoppelde schakelingen Trendfunctie met 2 ingangen voor de registratie van meetwaarden op display Meterfunctie voor het meten van verbruiksgegevens voor 2 meters (uitsluitend voor weergavedoeleinden) /310 HVAC Products 1 Overzicht

14 1.6 Configuratie concept Voorgeprogrammeerde configuraties In iedere universele regelaar zijn 5 geteste, voorgeprogrammeerde configuraties geladen. De eenvoudigste manier van inbedrijfstelling is altijd eerst een voorgeprogrammeerde configuratie te activeren. De 5 per regelaar intern geladen configuraties zijn beschreven in: deze basisdocumentatie in het hoofdstuk 29.2 "Configuratieschema s" het apparatenblad N3150 het installatievoorschrift G3150 Voorbeeld Op het display van het bedienapparaat wordt op de menuregel "Installatietype": A01 (AEFB01 U3B H) weergegeven Hierbij betekenen: A De standaardtoepassing komt overeen met het basistype A 01 Eerste intern geladen standaardconfiguratie AEFB01 U3B H De tussen haakjes vermelde naam is de code van de configuratie. Deze komt overeen met de benaming van het configuratieblad Wordt in de menuregel "Installatietype" alleen een hoofdletter weergegeven, dan betekent dit, dat het basistype A, P, C of U is geladen. Zonder aanpassingen in de "Etra configuratie" is een dergelijke configuratie niet functiegereed Aangepaste configuratie De geprogrammeerde configuratie is niet helemaal naar wens, maar in Synco Select is een aangepaste configuratie gevonden. Voor die aangepaste configuratie moeten in het menu " Etra configuratie" passende instellingen worden uitgevoerd Vrije configuratie De gewenste configuratie is niet beschreven, de configuratie moet nieuw worden opgesteld. Met behulp van de configuratieschema s kan de regeling van de installatie worden aangepast (zie hiervoor paragraaf 29.2 "Configuratieschema s". Aanbeveling Zonodig kunt u tijd besparen, wanneer u met de meest overeenkomende intern geladen configuratie of met het meest overeenkomende toepassingsblad start en alleen de verschillen bewerkt. 14/310 HVAC Products 1 Overzicht

15 1.7 Belangrijke aanwijzingen Toepassingsgebied Vakkundige toepassing Elektrische installatie Inbedrijfstelling Bediening Bedrading Opslag en transport Onderhoud Storingen Met het hiernaast afgebeelde symbool worden de veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen benadrukt die speciale aandacht vereisen. Worden dergelijke aanwijzingen niet nageleefd, dan kan dat tot lichamelijk letsel en/of aanzienlijke materiële schade leiden. De Synco 700-producten mogen alleen voor het regelen, besturen en bewaken van verwarmings-, ventilatie-, luchtbehandelings- en koudwaterinstallaties worden gebruikt. De correcte en veilige werking van Synco 700-producten vereist vakkundig transport, vakkundige opslag, vakkundige montage, installatie en inbedrijfstelling evenals zorgvuldige bediening. Beveiligingen, schakelaars, bedrading en aarding dienen volgens lokale voorschriften voor elektrische installaties te worden uitgevoerd. De voorbereiding voor gebruik en inbedrijfstelling van de Synco 700-producten mag alleen door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd, dat door Siemens Building Technologies adequaat werd opgeleid. De Synco 700-producten mogen alleen door medewerkers worden bediend, die door Siemens Building Technologies of diens gevolmachtigden zijn opgeleid en op mogelijke gevaren zijn geattendeerd. Bij het bedraden moet een duidelijke scheiding tussen het AC 230 V-gedeelte en het AC 24 V-laagspanningsgedeelte (SELV) in acht worden genomen, om vermijden van een elektrische schok te waarborgen! Voor opslag en transport zijn in alle gevallen de in de apparatenbladen opgenomen grenswaarden van toepassing (zie "Omgevingscondities " in de technische gegevens). Neem bij twijfel contact op met uw leverancier of met Siemens Building Technologies Het onderhoud van de Synco 700-producten beperkt zich tot regelmatige reiniging. De in het regelpaneel opgenomen systeemdelen worden het best op de normale onderhoudstijden van stof en ander vuil ontdaan. Wanneer er storingen in het systeem optreden en u bent niet geautoriseerd om de diagnose en het verhelpen van storingen uit te voeren, neem dan contact op met de service. Diagnose, verhelpen van storingen en een hernieuwde inbedrijfstelling mogen alleen door geautoriseerde medewerkers worden uitgevoerd. Dat is eveneens van toepassing op werkzaamheden in het regelpaneel (bijv. testwerkzaamheden, verwisselen van zekeringen enz.). Afvoer De regelaars bevatten elektrische en elektronische onderdelen en mogen niet als huisvuil worden afgevoerd. De lokale en huidig geldende wetgeving dient beslist te worden nageleefd. 15/310 HVAC Products 1 Overzicht

16 2 Bediening De Synco 700-regelaars mogen alleen door medewerkers worden bediend, die door Siemens Building Technologies of door diens gevolmachtigden zijn opgeleid en op mogelijke gevaren zijn geattendeerd. 2.1 Bediening zonder bedienapparaat Zonder bedienapparaat zijn de volgende bedieningselementen op de regelaar en op het uitbreidingsmoduul beschikbaar: Z Z Universele regelaar Uitbreidingsmoduul 5 Legenda 1 LED "Run" Weergave van de bedrijfstoestand van de regelaar daarbij betekenen: LED brandt: Voedingsspanning aanwezig, geen storing in toepassing en veldapparatuur LED uit: Geen voedingsspanning aanwezig of storing in toepassing / veldapparatuur 2 Toets " " met LED (rood) voor de weergave van storingsmelding en bevestiging daarbij betekenen: LED knippert: Storingsmelding gereed voor bevestiging LED brandt: Storingsmelding is bevestigd maar nog niet ontgrendeld LED uit: Geen storingsmelding aanwezig Toets indrukken: Storing bevestigen resp. ontgrendelen 3 Programmeertoets (Prog) voor het verstrekken van het regelaaradres in de Konne-adresseerstand (alleen met hulpgereedschap te bedienen) 4 Programmeer-LED (Prog) voor de weergave van het programmeerproces daarbij betekent: LED brandt: LED brandt totdat de adressering is afgesloten 5 LED (Run) Weergave van voedingsspanning en adressering daarbij betekenen: LED brandt: Voedingsspanning aanwezig, adressering succesvol LED knippert: Voedingsspanning aanwezig maar de regelaar heeft nog geen geldig KNX-adres LED uit: Geen voedingsspanning aanwezig 16/310 HVAC Products 2 Bediening

17 2.2 Bediening met bedienapparaat Functies van het bedienapparaat Op het bedienapparaat worden de voor het bedienen van de regelaar noodzakelijke handelingen uitgevoerd, zoals instellen en aflezen. Alle instellingen op het bedienapparaat worden in de regelaar verwerkt en opgeslagen. Het bedienapparaat zelf slaat geen gegevens op. De informatie voor de gebruiker wordt in de regelaar samengesteld en aan het bedienapparaat toegevoerd en daar op weergegeven Bedieningsconcept Basisinformatie Alle instel- en afleeswaarden zijn softwarematig als datapunten (bedienregels) in een menustructuur opgenomen. Met de bedieningselementen kan ieder datapunt worden gekozen en afgelezen resp. ingesteld. Alle menu s worden op het display (LCD) in duidelijke tekst weergegeven. In de regelaar zijn meerdere talen geprogrammeerd; bij de inbedrijfstelling moet de betreffende taal worden geactiveerd. De bedieningshandleiding voor de eindgebruiker wordt met de regeling meegeleverd, deze bevat alle in de regelaar geladen talen. Bedieningselementen Z Opgeklikt bedienapparaat RMZ Z Etern bedienapparaat RMZ791 of bus- bedienapparaat RMZ792 Legenda 1 Display 2 Info-toets "INFO" Functie 1: Belangrijke installatiegegevens oproepen Functie 2: Detailinformatie over de afzonderlijke datapunten oproepen in het actuele menu 3 Draaidrukknop "OK" Draaien: Menuregel selecteren resp. waarde instellen Drukken: Menuregel resp. instelling bevestigen 4 Terugkeertoets "ESC" Terugkeren naar het vorige menu 5 Storingstoets " " met lichtdiode (LED) LED: Storing weergeven Drukken: Storing bevestigen resp. ontgrendelen Wordt een knop of toets bediend, dan schakelt de achtergrondverlichting van het display automatisch in. Na een rusttijd van 30 minuten schakelt deze automatisch weer uit en verschijnt het startscherm. 17/310 HVAC Products 2 Bediening

18 Displayvoorbeelden Woensdag :52 Welkom «Informatie Hoofdmenu» Startscherm Hoofdmenu Schakelklok... Bedrijfswijze... Regelaar 1... Regelaar 2... Instelniveau: selectie van een instelparameter bijv. in het hoofdmenu van het gebruikerniveau Periode 1 Beginn:... Einde: Vak/Uitz: Vak Invoer wissen... Instelniveau: pop-up venster, getalwaarde instellen Hoofdme> Regelaar 1 Inblaastemp actuele instelling: 304 Instelniveau: Info-scherm: Detailinformatie over de geselecteerde regel. In de rechter onderhoek wordt het tekst-id-nummer van het menu of de instelparameter weergegeven Ruimtebedrijfswijze Keuzeschakelaar: Toestand: Comf Oorzaak: Schakelklok 1-6 Infoniveau: " Belangrijke installatiegegevens oproepen" (hier: afb. 1 van 6) Bedienniveaus Er zijn twee bedienniveaus: Info-niveau Instelniveau Deze beide niveaus zijn altijd geactiveerd, ongeacht het actuele toegangsniveau. Infoniveau Instelniveau Schakelen tussen de bedienniveaus Op dit niveau kunnen belangrijke installatiegegevens worden opgeroepen. Het instelniveau is volgens een menustructuur opgebouwd. Hier kunnen datapunten worden gelezen en / of hun waarden worden gewijzigd. Met de toets INFO kunnen verklarende menu-teksten van de afzonderlijke datapunten worden opgeroepen. De informatie blijft zichtbaar zolang de toets ingedrukt blijft. Omschakelen van het info-niveau naar het instelniveau: 1. Roep het startscherm op door op de toets ESC te drukken 2. Druk op de draaidrukknop OK, om naar het instelniveau te gaan Omschakelen van het instelniveau naar het info-niveau: 1. Roep het startscherm op met behulp van de toets ESC. Toets zo vaak indrukken totdat het startscherm weer verschijnt 2. Druk op de toets INFO, om naar het info-niveau te gaan 18/310 HVAC Products 2 Bediening

19 2.2.4 Toegangsbevoegdheden Voor iedere parameter (bedienregel) is een toegangsniveau gedefinieerd. Er zijn drie toegangsniveaus: Niveau Toegang Symbool Gebruikerniveau (voor de installatiegebruiker) Serviceniveau (voor onderhoudstaken) Wachtwoordniveau (voor de inbedrijfstelling) Het gebruikerniveau is altijd toegankelijk. Alle hier zichtbare te wijzigen datapunten kunnen door de gebruiker worden ingesteld Draaidrukknop OK en resettoets ESC gelijktijdig indrukken, vervolgens bedienregel Serviceniveau selecteren en de selectie bevestigen door het indrukken van de draaidrukknop Draaidrukknop OK en resettoets ESC gelijktijdig indrukken, vervolgens bedienregel Wachtwoordniveau selecteren en de selectie bevestigen door het indrukken van de draaidrukknop daarna als wachtwoord het cijfer 7 invoeren en bevestigen door het indrukken van de draaidrukknop Overschakelen naar een ander toegangsniveau Afzonderlijke menu s of afzonderlijke bedienregels worden, afhankelijk van het toegangsniveau, vrijgegeven. Op een hoger toegangsniveau zijn ook altijd alle menu s en bedienregels van de onderliggende toegangsniveaus zichtbaar. De niveaus hebben één gemeenschappelijke menustructuur als basis (op het wachtwoordniveau is het volledige menu zichtbaar). De regelaar schakelt na een time-out (30 minuten zonder een bediening van de regelaar) naar het gebruikerniveau Omschakelen van het actuele toegangsniveau naar een ander toegangsniveau: 1. Draaidrukknop OK en resettoets ESC gelijktijdig indrukken. Het menu Bedienniveaus verschijnt 2. Het gewenste niveau selecteren door de draaidrukknop te draaien en bevestigen door deze knop in te drukken 3. Om in het wachtwoordniveau te komen, moet als wachtwoord het cijfer 7 worden ingevoerd. 19/310 HVAC Products 2 Bediening

20 3 Filosofie van de basistypen In elke de RMU7..B staan 4 basistypen ter beschikking. Deze onderscheiden zich als volgt: Toepassingsgebied Ventilatie Primaire luchtregeling Koudwatervoorregeling Universeel Bedrijfswijze In-/uitschakelen volgens Ruimtebedrijfswijze Vraagafhankelijk volgens KNX signaal Regeling Op ruimtetemperatuur Op vraagafhankelijke temperatuur-instellingen volgens KNX signaal Op een vrije selecteerbare, universele meetwaarde Voor een toepassing moet het juiste basistype worden geselecteerd: Basistype A, luchtbehandelingsregelaar Typisch toepassingsgebied: Regeling van een luchtbehandelingsinstallatie Basistype P, primaire luchtregeling Typisch toepassingsgebied: Vraagafhankelijke regeling van een luchtbehandelingsinstallatie met individuele ruimteregeling Basistype C, koudwatervoorregeling Typisch toepassingsgebied: Vraagafhankelijke regeling van een koudwaterregeling Basistype U, universele regelaar Typisch toepassingsgebied: Regeling op een aanvoertemperatuur setpoint (universele meetwaarde). 3.1 Basistype A, luchtbehandelingsregelaar Typisch toepassingsgebied: Regeling van een luchtbehandelingsinstallatie Voorbeeld: Ruimteinblaas-cascaderegeling p 2 M M M T T p M T M 2 p T 3150S01 Kenmerken basistype A Bedrijfswijze: In-/uitschakelen volgens ruimtebedrijfswijze De installatie wordt via een eigen, interne schakelklok in- en uitgeschakeld. De regeling werkt met de ruimtebedrijfswijzen Comfort, Precomfort, Economy en Nachtbewakingsbedrijf. Gebruik van functieblok Regelaar 1: Op ruimtetemperatuur Regelaar 1 kan als cascade- of constante temperatuurregelaar worden gebruikt. Ventilatoren: Naar keuze 1-traps, 2-traps of toerentalgeregelde ventilatoren 20/310 HVAC Products 3 Filosofie van de basistypen

21 Etra functies: Luchtkwaliteitsregeling werkend op de mengluchtklep of het ventilatortoerental Vorstbewaking Voorverwarmfunctie Nachtbewakingsbedrijf Zomernachtventilatie Rookafzuiging / Brand-Uit-Ingang Aanwijzing Het ruimteapparaat AW740 kan worden gebruikt. 3.2 Basistype P, primaire luchtvoorregeling Typisch toepassingsgebied: Vraagafhankelijke regeling van een luchtbehandelingsinstallatie met individuele ruimteregeling Voorbeeld: Inblaastemperatuur vraagafhankelijk M M f1 f2 p f1 f2 p V MT T M T p T p T p V MT 3150S02 M M De luchtvoorbehandeling wordt gerealiseerd met een RMU7..B, basistype P; de ruimten hebben ruimteregelaars. Alle regelaars zijn via KNX verbonden en wisselen de relevante bedrijfsgegevens onderling uit. Kenmerken basistype P Bedrijfswijze: Vraagafhankelijk volgens KNX signaal De luchtbehandelingsinstallatie wordt via warmtevraagsignalen (Luchtverdeelzone) van de ruimteregelaars in- en uitgeschakeld. De ruimteregelaars werken met de ruimtebedrijfswijzen Comfort, Precomfort, Economy en Nachtbewakingsbedrijf. Gebruik van functieblok Regelaar 1: Op vraagafhankelijke instelling KNX signaal De inblaastemperatuurregeling werkt met een vraagafhankelijk inblaastemperatuur setpoint. De temperatuur-instellingen worden door de aangesloten ruimteregelaars gegenereerd resp. gecoördineerd. Ventilatoren: Naar keuze toerentalgeregelde ventilatoren met een constante voordruk (ruimteregelaars regelen op variabele volumestroom) of 1-traps ventilatoren (ruimteregelaars met constante volumestroom) Etra functies van de regeling van een luchtbehandelingsinstallatie: Luchtkwaliteitsregeling werkend op de mengluchtklep Vorstbewaking De schakelklok van de RMU7..B kan via KNX voor de ruimteregelaars worden gebruikt. Aanwijzingen De ruimteapparaten worden aangesloten op de individuele ruimteregeling De AW740 kan niet worden gebruikt. 21/310 HVAC Products 3 Filosofie van de basistypen

22 Kenmerken individuele ruimteregeling De functies van de individuele ruimteregeling zijn beschreven in het document P3127 Als alternatief kan ook een ruimtegroep van een RMB795 informatie overdragen van: ruimtebedrijfswijze met klokprogramma, overwerk-pulsingang, bedrijfskeuzeschakelaar, vakantie- en uitzonderingsdagen, AW740-verbinding evenals Brand-Uit-ingang en rook afzuiging voor besturing van de individuele ruimteregelingen (zie hiervoor de basisdocumentatie P3121 van de RMB795) 3.3 Basistype C, koudwatervoorregeling Typisch toepassingsgebied: Vraagafhankelijke regeling van een koudwaterregeling. Voorbeeld: Vraagafhankelijke aanvoertemperatuurregeling T 3150S03 V Regeling van de koudwaterregeling met een RMU7..B als voorregeling. Koudwaterverbruikers zijn de luchtkoelers van luchtbehandelingssystemen of koelplafonds met individuele ruimteregeling. De regelingen zijn via KNX met elkaar verbonden en wisselen alle relevante bedrijfsgegevens uit. Uitzindering: Koudwater- en warmwaterregeling voor een 2-pijpssysteem met verwarmen/koelen omschakeling. Nadere informatie is opgenomen in hoofdstuk 25 "Verwarmen/koelen omschakeling". Kenmerken basistype C Bedrijfswijze: Vraagafhankelijk volgens KNX signaal De koudwaterregeling wordt via de koelvraagsignalen (koelvraagzone) van de ruimteregelaars in- en uitgeschakeld. Gebruik van functieblok Regelaar 1: Op vraagafhankelijke instellingen KNX signaal De aanvoertemperatuurregelaar werkt met een vraagafhankelijk aanvoertemperatuur setpoint. De temperatuur-instellingen worden door de aangesloten koudwater verbruikers gegenereerd resp. gecoördineerd. Aanwijzingen Bij dit basistype kunnen volgende besturingen/functies niet worden geconfigureerd: ventilatoren, warmteterugwinning, mengluchtklep, vorstbewaking, voorverwarmfunctie, nachtbewakingsbedrijf en zomernachtventilatie Het ruimteapparaat AW740 kan niet met basistype C worden gebruikt. 22/310 HVAC Products 3 Filosofie van de basistypen

23 3.4 Basistype U, universele regelaar Typisch toepassingsgebied: Regeling op een aanvoertemperatuur setpoint (universele meetwaarde). Voorbeeld: Aanvoertemperatuurregeling T T Tϕ M 3150S10 Kenmerken basistype U Bedrijfswijze: In-/uitschakelen volgens ruimtebedrijfswijze De installatie wordt via een eigen, interne schakelklok in- en uitgeschakeld. De regeling werkt met de ruimtebedrijfswijzen Comfort, Precomfort, Economy en Nachtbewakingsbedrijf. Gebruik van functieblok Regelaar 1: Op een vrij te kiezen, universele meetwaarde De universele regelaar werkt met een vrij te kiezen, universele meetwaarde. Aanwijzingen Bij dit basistype kunnen volgende besturingen/functies niet worden geconfigureerd: ventilatoren, warmteterugwinning, mengluchtklep, vorstbewaking, voorverwarmfunctie, nachtbewakingsbedrijf en zomernachtventilatie Het ruimteapparaat AW740 kan niet met basistype U worden gebruikt 23/310 HVAC Products 3 Filosofie van de basistypen

24 4 Inbedrijfstelling De voorbereiding voor gebruik en inbedrijfstelling van Synco 700-regelaars mogen alleen door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd, dat door Siemens Building Technologies adequaat werd opgeleid. 4.1 Voorbereiding voor de inbedrijfstelling Tijdens de inbedrijfstelling blijven de regeling en de veiligheidsfuncties van de installatie uitgeschakeld! Voorbereiding voor de eerste maal opstarten Bij het voor de eerste maal inschakelen van de voedingsspanning start de regelaar met het menu "Language" (Taal). Hier kan de taal voor de inbedrijfstelling resp. het bedienen van de installatie worden geselecteerd. Nadat de taal met behulp van de draaidrukknop "OK" op het bedienapparaat is geselecteerd en bevestigd, kan op gelijke wijze de Tijd, de Datum en het Jaar worden ingesteld. Aansluitend verschijnt het menu Inbedrijfstelling. Het bedienniveau is ingesteld op Wachtwoordniveau. In het menu "Installatietype" (pad: Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Basisconfiguratie > Installatietype) staat de gebruiker een selectie van installatietypen ter beschikking. De eerste inbedrijfstelling van de regelaar vindt plaats volgens het installatievoorschrift (G3150), dat met de regelaar wordt meegeleverd Instappen in het hoofdmenu Na selectie van de bedienregel "Inbedrijfstelling" (alleen zichtbaar op het bedienniveau " Wachtwoordniveau") en de bevestiging door het indrukken van de draaidrukknop "OK", verschijnt op het display de aanwijzing dat de installatie stopt. Waarschuwing! Installatie stopt ESC OK Na het opnieuw indrukken van de draaidrukknop "OK" wordt de installatie (toepassing) gestopt. Alle uitgangen worden in een gedefinieerde "UIT"-toestand gebracht en op het display verschijnt het menu "Inbedrijfstelling". Inbedrijfstelling Basisconfiguratie... Etra configuratie... Instellingen... Communicatie... Instelniveau: Inbedrijfstelling-menu 24/310 HVAC Products 4 Inbedrijfstelling

25 4.2 Basisconfiguratie In het menu "Basisconfiguratie" moeten de volgende instellingen worden uitgevoerd: Selectie van het basistype resp. van een voorgeprogrammeerde toepassing Toewijzen van de uitbreidingsmodulen aan de positie achter de regelaar Aan iedere regelaar moet eerst het basistype resp. een voorgeprogrammeerde toepassing worden toegewezen. Met de keuze van het installatietype worden functies vrijgegeven of geblokkeerd. Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Basisconfiguratie Bedienregel Instelbare waarde / toelichting Installatietype A, P, C, U, A01, A02 Positie 1 ---, RMZ785, RMZ787(1), RMZ788(1) Positie 2 ---, RMZ785, RMZ787(1), RMZ787(2), RMZ788(1), RMZ788(2) Positie 3 ---, RMZ785, RMZ787(1), RMZ787(2), RMZ788(1), RMZ788(2) Positie 4 ---, RMZ785, RMZ787(1), RMZ787(2), RMZ788(1), RMZ788(2) Basistypen De volgende basistypen worden onderscheiden: Basistype A (toepassing als luchtbehandelingsregelaar) Hoofdkenmerk: regelaar 1 is ruimtetemperatuurregelaar, inblaastemperatuurregelaar of ruimte- inblaastemperatuur- cascaderegelaar Basistype P (toepassing als vraagafhankelijke inblaastemperatuurregelaar) Hoofdkenmerk: regelaar 1 is een vraagafhankelijke inblaastemperatuurregelaar Basistype C (toepassing als vraagafhankelijke koudwaterregelaar) Hoofdkenmerk: regelaar 1 is een vraagafhankelijke koudwateraanvoertemperatuurregelaar Basistype U (toepassing als universele regelaar) Hoofdkenmerk: regelaar 1 is een universele regelaar Toewijzing van de uitbreidingsmodulen Voorbeeld De functie van de RMU7..B- regelaar kan worden uitgebreid door er maimaal 4 uitbreidingsmodulen aan toe te voegen. Aan iedere RMU7..B kunnen worden aangesloten: 1 RMZ785: uitbreiding van de ingangen 8 universele ingangen 2 RMZ787: uitbreiding van de in- en uitgangen 4 universele ingangen, 4 relaisuitgangen 2 RMZ788: uitbreiding van de in- en uitgangen 4 universele ingangen, 2 modulerende uitgangen, 2 relaisuitgangen De uitbreidingen kunnen worden geactiveerd, door ze met de regelaar te verbinden. Bovendien moet de positie van het uitbreidingsmoduul op de regeling worden ingesteld. Positie 1 Positie 2 Positie 3 Positie 4 RMU7B RMZ787(1) RMZ787(2) RMZ788(1) RMZ788(2) 3150Z02 Voor het toevoegen van een uitbreidingsmoduul moet het systeem in principe spanningsloos worden geschakeld Een geladen standaardtoepassing kan ook verbindingen met het uitbreidingsmoduul krijgen. De betreffende functies zijn alleen actief indien ook het uitbreidingsmoduul werd aangesloten en geactiveerd 25/310 HVAC Products 4 Inbedrijfstelling

26 4.2.3 Storingsafhandeling Komen de werkelijke uitbreidingsmodulen en hun posities niet overeen met de in de regelaar ingestelde waarden of valt een uitbreidingsmoduul tijdens gebruik uit, dan wordt een storing gegenereerd en wordt de werking gestopt. De uitgangen behouden hun toestand, welke zij voor de storing hadden. Storingsmeldingen Nr. Naam Effect Storing uitbreidingsmoduul Urgente melding; moet worden bevestigd 4.3 Gebruik van deze basisdocumentatie bij de inbedrijfstelling Volgens het configuratie concept (hoofdstuk 1.6) komt uw installatie overeen met één van de intern geladen standaardtoepassingen A01 t/m A05, of komt uw installatie overeen met een applicatieblad, of komt uw installatie niet overeen met een intern geladen standaardtoepassing A01 t/m A05 en ook niet met een in een toepassingsblad beschreven installatie Hier helpen de hoofdstukken 5 t/m 26, om de betreffende, vooraf ingestelde, waarden zonodig aan te passen. Let op de menupaden > Instellingen > Hier helpen de hoofdstukken 5 t/m 26, om de betreffende, vooraf ingestelde, waarden zonodig aan te passen. Let op de menupaden > Instellingen > Bij de keuze van de geschikte functieblokken, geven de configuratieschema s in hoofdstuk 29.2 nadere informatie. Bij de activering van de functieblokken, geven de hoofdstukken 5 t/m 26 nadere informatie. Let op de menupaden > Etra configuratie > De hoofdstukken 5 t/m 26 ondersteunen u, om de betreffende, vooraf ingestelde, waarden van de geactiveerde functieblokken zonodig aan te passen. Let op de menupaden > Instellingen > 26/310 HVAC Products 4 Inbedrijfstelling

27 4.4 Bedradingstest Met de aangesloten veldapparatuur kan een bedradingstest worden doorgevoerd. Geadviseerd wordt om deze test na beëiniging van de configuratie en de instellingen uit te voeren. Bij de ingangen worden de meetwaarden weergeven en de op de uitgangen aangesloten besturingen (ventilatoren, pompen enz.) kunnen worden in- en uitgeschakeld. Tijdens de bedradingstest is de regeling niet geactiveerd. De uitgangen bevinden zich in een gedefinieerde UIT -toestand; veiligheidsrelevante functies zijn uitgeschakeld! Bij de bedradingstest kunnen de in- en uitgangen op de volgende fouten worden gecontroleerd: aansluitfout, d.w.z. verwisseling van bedrading positiefout, d.w.z. opnemers of servomotoren verwisseld tegenstrijdigheid tussen aansluittechniek en regelaarconfiguratie, bijv. LG-Ni1000 in plaats van actief DC V Bedradingstest Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Ingangen > Bedienregel Toelichting Bijv. N.X1 Weergave van de actuele meetwaarde Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Uitgangen > Bedienregel Toelichting Bijv. Storing-uitgang 1 Uit, In 4.5 Verlaten van de Inbedrijfstelling Is een geldige configuratie gemaakt, dan kan het inbedrijfstelling-menu als volgt worden verlaten: Druk de "ESC"-toets in. Op het display verschijnt een dialoogvenster met de volgende informatie Waarschuwing! Installatie start ESC OK Bevestigen door het indrukken van de draaidrukknop "OK". Vervolgens start de regeling met de aangebrachte instellingen. De installatie start en op het display verschijnt het Hoofdmenu. Hoofdmenu Inbedrijfstelling... Schakelklok... Ruimtebedrijfswijze... Installatiebedrijf... 27/310 HVAC Products 4 Inbedrijfstelling

28 4.6 Gegevensopslag Nadat de inbedrijfstelling is beëindigd, kan in de regelaar een volledige kopie van de configuratie en alle instellingen worden opgeslagen. Worden later, door een onbevoegde gebruiker, belangrijke waarden gewijzigd, dan is het met deze functie mogelijk de regelaar weer in zijn oorspronkelijke toestand na inbedrijfstelling te brengen. De volgende waarden worden bij een gegevensopslag niet opgeslagen, respectievelijk niet opnieuw aangemaakt: Alle gebruikergedefiniëerde teksten, Visitekaart Kalender- en schakelklok-instellingen Basisinstellingen in het menu "Communicatie" Actuele kloktijd Trend-instellingen Waarden in het menu "Instellingen > Regelaar" Instellingen Hoofdmenu > Gegevensopslag > Herstellen Opslaan Weergave Hoofdmenu > Gegevensopslag > Bedienregel Opslagdatum Opslagjaar Toelichting Weergave van de datum, waarop de kopie in het regelaargeheugen werd opgeslagen Weergave van het jaar, waarop de kopie in het regelaargeheugen werd opgeslagen 4.7 Verlaten van het Wachtwoordniveau Na beëindiging van de inbedrijfstelling moet de regelaar op het bedienniveau "gebruikerniveau" worden ingesteld. Dit gebeurt als volgt: 1. Ga naar het hoofdmenu 2. Druk tegelijkertijd de draaidrukknop "OK" en de toets "ESC" in. Vervolgens verschijnt het menu "Bedienniveaus" 3. "Gebruikerniveau" selecteren door het draaien en bevestigen door het indrukken van de draaidrukknop "OK". 28/310 HVAC Products 4 Inbedrijfstelling

29 4.8 Regelaar-info In het menu "Regelaar-info" kan regelaar-informatie worden bekeken. Weergave Hoofdmenu > Regelaar-info > Regeling Bedienregel Installatietype Installatietype aangepast Bestand Regelaartype Software-versie Hardware-versie Toelichting Bijv. A01 Standaardtoepassing of gewijzigde standaardtoepassing Bijv. AEFB01 U3B H Bijv. RMUB-2 Weergave van de software-versie Weergave van de hardware-versie Voorbeeld Hierbij betekenen: Installatietype Weergave van het geladen installatietype, bijv. A01 Bestandsnaam Hier wordt de bestandsnaam van de toepassing weergegeven, bijv. AEFB01 U3B H Hoofdmenu > Regelaar-info > Moduultype positie Bedienregel Toelichting Uitbreidingsmoduul Weergave van het moduultype Software-versie Weergave van de moduul-software-versie Hardware-versie Weergave van de moduul-hardware-versie 4.9 Markering van een ingreep Markering Reset van de markering Werd de interne standaardtoepassing aangepast of vond naderhand een toegang van het menu "Etra configuratie" plaats, dan krijgt het "Installatietype" een asterisk voor zijn typeaanduiding. De asterisk wordt bij het verlaten van het menu " Etra configuratie" automatisch aangebracht; ook wanneer er niets werd gewijzigd. Bovendien wordt in het menu "Regelaar-Info" de bedienregel "Installatietype aangepast" de waarde "Ja" aangebracht. De asterisk wordt gewist en in de regel "Installatietype aangepast" verschijnt de waarde "Nee", wanneer in het menu "Basisconfiguratie" als Installatietype de oude of een nieuwe standaardconfiguratie wordt geladen. Er volgt een nieuwe configuratie op basis van de geselecteerde toepassing. 29/310 HVAC Products 4 Inbedrijfstelling

30 5 Algemene instellingen 5.1 Tijd en datum Werking De regeling heeft een jaarklok, die de kloktijd, de dag van de week en de datum bevat. Tijdformaat De volgende tijdformaten kunnen worden geselecteerd: Tijdformaat Weergave Voorbeeld 24 h Datum dd.mm.yyyy (dag.maand.jaar) Kloktijd hh:mm (uren : minuten) 15:56 am/pm Datum mm/dd/yy (maand/dag/jaar) 05/31/2006 Kloktijd hh:mm am of pm (uren : minuten am of pm) 03:56 pm Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar > Tijdformaat 24 uur, 12 uur (AM/PM) 24 h Hoofdmenu > Datum / Tijd Tijd 00: :59 00:00 Datum Jaar Actueel Aanwijzing Instelling Zomer-/wintertijdomschakeling De regelaar schakelt automatisch om van zomer- op wintertijd en omgekeerd. De data voor de vroegst mogelijke omschakeling kunnen bij verandering van de betreffende normen worden aangepast. De ingestelde data voor de omschakeling op zomertijd resp. op wintertijd zorgen er voor dat op de eerste zondag na deze datum, de tijd van 02:00 (wintertijd) op 03:00 (zomertijd) resp. va 03:00 (zomertijd) op 02:00 (wintertijd) wordt gezet. Voor het uitschakelen van de zomer-/wintertijdomschakeling, dienen beide data op dezelfde dag te worden ingesteld. Hoofdmenu > Datum / Tijd Begin zomertijd Begin wintertijd /310 HVAC Products 5 Algemene instellingen

31 5.1.2 Communicatie Tijd en datum kunnen via de bus worden uitgewisseld. De regelaar kan Autonoom, Slave of Master zijn. De volgende instellingen voor de klokfunctie zijn mogelijk: Autonoom (zendt en ontvangt niet) Slave: Kloktijd vanaf de bus (ontvangt het synchronisatiesignaal van de bus) Master: Kloktijd naar de bus (zendt het synchronisatiesignaal naar de bus) Instellingen Inbedrijfstelling > Communicatie > Basisinstellingen > Klokfunctie Autonoom, Slave, Master Master Is de regeling als kloktijd-slave ingesteld, dan kan aanvullend worden geselecteerd of vanuit deze regeling de kloktijd van de master-klok handmatig kan worden gewijzigd. De volgende instellingen voor klokslave-verstelbaar zijn mogelijk: Nee (kloktijd-slave zonder instelmogelijkheid van de systeemtijd) Ja (kloktijd-slave met instelmogelijkheid van de systeemtijd) Instellingen Inbedrijfstelling > Communicatie > Basisinstellingen > Klokslave-verstelbaar Ja, Nee Ja Het effect van de afzonderlijke invoeren is als volgt: Autonoom Kloktijdbedrijf Klokslaveverstelbaar Effect Schema Instelling heeft geen effect De kloktijd kan op de regelaar worden gewijzigd De kloktijd van de regelaar wordt niet aan de systeemtijd aangepast Slave Nee De kloktijd kan op de regelaar niet worden gewijzigd De kloktijd van de regelaar wordt continu automatisch aangepast aan de systeemtijd Slave Ja De kloktijd kan op de regelaar worden gewijzigd en past gelijktijdig de systeemtijd aan De kloktijd van de regelaar wordt continu automatisch aangepast aan de systeemtijd Master Instelling heeft geen effect De kloktijd kan op de regelaar worden gewijzigd en past gelijktijdig de systeemtijd aan De regelaartijd is bepalend voor het systeem regelaartijd regelaartijd regelaartijd regelaartijd verstelling verstelling verstelling verstelling systeemtijd systeemtijd systeemtijd systeemtijd Aanbeveling Per systeem mag slechts één kloktijd-master worden aangewezen. Worden meerdere regelaars als master ingesteld, dan volgt een storingsmelding. Wanneer de mogelijkheid bestaat wordt geadviseerd om de regelaars via de bus met gesynchroniseerde kloktijd te laten werken, zoals in dit hoofdstuk is beschreven. 31/310 HVAC Products 5 Algemene instellingen

32 5.1.3 Storingsafhandeling Ontbreekt de klok op de bus en is de lokale klok als kloktijd-slave ingesteld, dan wordt met de interne klok verder gewerkt en een storingsmelding Systeemtijduitval gegenereerd. Bij een spanningsonderbreking heeft de klok een gangreserve van typisch 48 h en tenminste 12 h. Duurt de spanningsonderbreking langer, dan moet de kloktijd opnieuw worden ingesteld. Verliest de regeling na een spanningsonderbreking zijn kloktijd en wordt deze via de bus niet opnieuw verzonden, dan wordt een storingsmelding Ongeldige kloktijd gegenereerd. Een ongeldige kloktijd wordt knipperend weergegeven. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 5001 Systeemtijduitval Niet urgente melding; behoeft niet te worden bevestigd 5002 >1 Kloktijdmaster Niet urgente melding; moet worden bevestigd 5003 Ongeldige kloktijd Niet urgente melding; behoeft niet te worden bevestigd 32/310 HVAC Products 5 Algemene instellingen

33 5.2 Keuze van de taal In iedere RMU7..B zijn meerdere talen geladen. Bij het voor de eerste maal inschakelen van de regelaar start deze met het menu "Language", d.w.z. in de Engelse taal, onafhankelijk van de talenset van het regelaartype. In dit menu moet de gewenste taal worden geselecteerd. De taal kan echter ook later tijdens bedrijf worden omgeschakeld. Afhankelijk van het type regelaar, zijn de volgende talen geladen: Type Taal 1 Taal 2 Taal 3 Taal 4 Taal 5 Taal 6 RMU7..B-1 Duits Frans Italiaans Spaans RMU7..B-2 Duits Frans Nederlands Engels RMU7..B-3 Deens Fins Noors Zweeds RMU7..B-4 Pools Tsjechisch Hongaars Russisch Slowaaks Bulgaars RMU7..B-5 Grieks Roemeens Sloveens Servisch Kroatisch Turks Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar > Taal Engels 5.3 Keuze van de temperatuureenheid Instellingen De eenheid van de temperatuurweergave kan in de RMU7..B tussen C/ K en F worden omgeschakeld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar > Eenheid Celsius, Fahrenheit C 5.4 Contrast van het display van het bedienapparaat Instellingen Het contrast van het display kan aan de actuele omstandigheden worden aangepast. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar > Contrast % 50 % 5.5 Tekstinvoer Regelaarnaam De tekst voor de regelaarnaam wordt in het beginvenster (rustbeeld) weergegeven: Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Tekst > Regelaarnaam ma. 20 tekens 33/310 HVAC Products 5 Algemene instellingen

34 5.5.2 Bestandsnaam Instellingen Onder bestandsnaam kan een individuele tekst voor de ingestelde configuratie worden gegeven: Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Tekst > Bestandsnaam ma. 20 tekens Elektronische visitekaart Configuratie De tekst van de elektronische visitekaart wordt als info-afbeelding weergegeven. De elektronische visitekaart kan, indien gewenst, in de Etra configuratie speciaal worden gedeactiveerd: Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Diversen > Visitekaart > Visitekaart Ja, Nee Ja Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Tekst > Visitekaartregel 1 Ma. 20 tekens Visitekaartregel 1 Visitekaartregel 2 Ma. 20 tekens Visitekaartregel 2 Visitekaartregel 3 Ma. 20 tekens Visitekaartregel 3 Visitekaartregel 4 Ma. 20 tekens Visitekaartregel 4 34/310 HVAC Products 5 Algemene instellingen

35 6 Bedrijfswijze Er wordt onderscheid gemaakt tussen de ruimtebedrijfswijze en de bedrijfswijze installatie. De ruimtebedrijfswijze heeft betrekking op de in de ruimte gewenste klimaatomstandigheden en wordt door de eindgebruiker bediend. De ruimtebedrijfswijze is installatie-onafhankelijk. Deze wordt zowel bij een verwarmingsinstallatie, koelinstallatie als bij 1- of 2- toeren ventilatiesystemen gebruikt. Teneinde de klimaatwensen in de ruimte te bereiken, wordt de installatie naar een bepaalde installatie bedrijfswijze gestuurd. De installatie bedrijfswijze is verschillend, afhankelijk van de configuratie en de vraag. Deze wordt direct door de ruimtebedrijfswijze beïnvloed. 6.1 Ruimte- en installatie bedrijfswijze Er zijn 4 ruimtebedrijfswijzen en daaraan gekoppeld, meerdere mogelijke installatie bedrijfswijzen. Welke installatie bedrijfswijze bij welke ruimtebedrijfswijze en in welk basistype deze wordt ondersteund, is in onderstaande tabel terug te vinden: Ruimtebedrijfswijz e Mogelijke installatie bedrijfswijze Comfort ( ): Normaal bedrijf (Comfort): Installatie is permanent in bedrijf. Regeling met Comfort-instelling Warmtevraagbedrijf In-/uitschakeling van de installatie is vraagafhankelijk. Bij ingeschakelde installatie wordt geregeld op Comfort instellingen Precomfort ( ): Normaal bedrijf (Precomfort): Energiezuinig bedrijf voor de in gebruik of niet in gebruik zijnde ruimte. De installatie is permanent in bedrijf. Regeling op Precomfort-instellingen Nachtbewakingsbedrijf (Precomfort): Vraagafhankelijk bedrijf voor de niet in gebruik zijnde ruimte. Gedeeltelijk onderbroken bedrijf van de installatie. Precomfort-instellingen als inschakelcriterium Recirculatiebedrijf (Precomfort): Energiezuinig bedrijf voor de niet in gebruik zijnde ruimte. De installatie is permanent met 100 % recirculatie in bedrijf. Regeling op Precomfort-instellingen Warmtevraagbedrijf In-/uitschakeling van de installatie is vraagafhankelijk. Bij ingeschakelde installatie, regeling op de Comfortinstellingen Door basistype A, U P, C A, U A A P, C 35/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

36 Ruimtebedrijfswijz e Mogelijke installatie bedrijfswijze Economy ( ) Installatie Uit: Bewakingsfuncties worden gewaarborgd Nachtbewakingsbedrijf (Economy): Vraagafhankelijk bedrijf voor de niet in gebruik zijnde ruimte. Gedeeltelijk onderbroken bedrijf van de installatie. Economy-instelling als inschakelcriterium Zomernachtventilatie: Koelen van de ruimte in de zomer buiten de gebruikstijd met de lagere buitentemperatuur Door basistype A, P, C, U A A, P Nachtbewakingsbedrijf ( ): Installatie Uit: Bewakingsfuncties worden gewaarborgd A, P, C, U Aanwijzing bij de ruimtebedrijfswijzen Instellingen Bij alle ruimtebedrijfswijzen (Comfort, Precomfort, Economy en Nachtbewakingsbedrijf) zijn de Brand-Uit-ingang / rookafzuig functie alsmede de vorstbewakingsfunctie van de luchtverwarmers gewaarborgd. In de bedrijfswijze Economy kan de Zomernachtventilatie het Nachtbewakingsbedrijf (Economy) of "Installatie Uit" overbruggen. Recirculatiebedrijf: Voorwaarde voor het recirculatiebedrijf is de activering van de mengluchtklep (buiten-/mengluchtkleppen). Tijdens recirculatiebedrijf is de toevoerventilator of de toevoer- en afzuigventilator in bedrijf. Wanneer tijdens het recirculatiebedrijf de luchtkwaliteit te slecht wordt, d.w.z. de ppm-meetwaarde de grenswaarde overschrijdt, wordt tijdelijk omgeschakeld op Normaal bedrijf (Comfort). Bij de ruimtebedrijfswijzen Precomfort en Economy moet worden aangegeven, welke installatie bedrijfswijze moet resulteren: Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Bedrijfswijze > Precomfortbedrijfswijze installatie Economybedrijfswijze installatie Normaal bedrijf, Nachtbewakingsbedrijf, Recirculatiebedrijf Geen bewaking, Nachtbewakingsbedrijf Normaal bedrijf Geen bewaking 36/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

37 6.2 Actieve instellingen afhankelijk van de installatie bedrijfswijze (basistype A) De temperatuur instellingen worden afhankelijk van de installatie bedrijfswijze gebruikt voor de regeling of voor het in- of uitschakelen in het bewakingsbedrijf. Onderstaande tabel geeft een overzicht, welke temperatuur instellingen in de regelaar in de betreffende installatie bedrijfswijze actief zijn: Bedrijfswijze installatie Normaal bedrijf ( Comfort) Normaal bedrijf ( Precomfort) Nachtbewakings bedrijf ( Precomfort) Recirculatiebedrijf ( Precomfort) Nachtbewakingsbe drijf ( Economy) Installatie Uit ( Economy / Bewakingsbedr.) Regelaar 1 Regelaar 2, Regelaar 3 Luchtkwaliteitregelaar Comfort-Koel-instelling Comfort-Verw-instelling 2-toeren ventilator 1) : Inblaastemperatuur ma Inblaastemperatuur min Precomf-Koel-instelling Precomf-Verw-instelling 2-toeren ventilator 1) : Inblaastemperatuur ma Inblaastemperatuur min Comfort-Koel-instelling Comfort-Verw-instelling 2-toeren ventilator 1) : Inblaastemperatuur ma Inblaastemperatuur min Precomf-Koel-instelling Precomf-Verw-instelling 2-toeren ventilator 1) : Inblaastemperatuur ma Inblaastemperatuur min Comfort-Koel-instelling Comfort-Verw-instelling 2-toeren ventilator 1) : Inblaastemperatuur ma Inblaastemperatuur min Comfort-instelling boven Comfort-instelling onder Precomfort-instelling boven Precomfort-instelling onder Comfort-instelling boven Comfort-instelling onder Precomfort-instelling boven Precomfort-instelling onder Comfort-instelling boven Comfort-instelling onder Luchtklep instelling Ventilator instelling, Setpoint ventilatortrap 2 Luchtklep instelling Ventilator instelling, Setpoint ventilatortrap 2 Bij inschakeling door luchtkwaliteitsregelaar 2) : Luchtlep instelling Ventilator instelling, Setpoint ventilatortrap 2 Bij inschakeling door regelaar 1/2/3 3) : Buitenluchtklep= 0%, Toerengeregelde ventilator = min. toerental Buitenluchtklep = 0%, Toerengeregelde ventilator = min. toerental Besturing ventilator = toevoer- of toevoer+afzuig Bij inschakeling door luchtkwaliteitsregelaar 2) : Luchtklep instelling Ventilator instelling, Setpoint ventilatortrap 2 Bij inschakeling door regelaar 1/2/3 3) : Buitenluchtklep= 0%, Toerengeregelde ventilator = min. toerental 1) 2-punts-regeling van de 2e trap bij 2-toeren ventilatoren: Deze functie staat alleen ter beschikking bij ruimte/inblaas- of afvoer/inblaas-cascaderegeling (zie punt ) 2) Bij inschakeling van het nachtbewakingsbedrijf door de luchtkwaliteitsregelaar vindt de regeling van de luchtklep resp. ventilator plaats volgens de ingestelde setpoints. 3) Bij inschakeling van het nachtbewakingsbedrijf door regelaar 1 of regelaar 2 of regelaar 3 vindt een vaste sturing van de luchtklep resp. ventilator plaats (d.w.z. zonder regeling). 37/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

38 Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijke temperatuur instellingen voor het In/Uit-schakelen afhankelijk van de betreffende installatiebedrijfswijze: Bedrijfswijze inst. Regelaar 1 Regelaar 2, Regelaar 3 Luchtkwaliteitregelaar Bewakingsbedrijf ( Precomfort) Recirculatiebedrijf ( Precomfort) Bewakingsbedrijf ( Economy) Precomf-Koel-instelling Precomf-Verw-instelling Precomfort-instelling boven Precomfort-instelling onder Precomfortluchtkwaliteit instelling - - Van recirculatie bedrijf naar Normaal bedrijf (Comfort) op Precomfort luchtkwaliteit instelling Economy-Koel-instelling Economy-Verw-instell. Bovenste instelling Economy Onderste instelling Economy Economyluchtkwaliteitinstelling Aanwijzing Belangrijk Luchtkwaliteitsregelaar: Bij gelijktijdige regeling van de mengluchtklep door regelaar 1 en luchtkwaliteitsregelaar wint altijd het hoogste signaal. Daardoor kan de buitenluchtklep ook bij lagere buitentemperaturen tot 100 % worden geopend. Dit kan in elke installatie bedrijfswijze voorkomen. Wanneer de luchtverwarmercapaciteit bij lage buitentemperatuur (bijv. -10 C) niet voldoende is voor 100 % buitenlucht, kan de maimale luchtklepstand modulerend afhankelijk van de buitentemperatuur worden begrensd (zie par "Mengluchtklep (basistype A, P)". 6.3 Ventilatortrappen afhankelijk van de installatie bedrijfswijze (basistype A) De besturing van de ventilatoren is afhankelijk van de actuele installatie bedrijfswijze. In principe wordt van de volgende ventilatortrappen uitgegaan: Uit / In bij 1-traps of toerengeregelde ventilatoren Uit / trap 1 / trap 2 bij 2-toeren ventilatoren. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende mogelijkheden en combinaties van 1-traps of toerengeregelde ventilatoren: Bedrijfswijze installatie Normaal bedrijf ( Comfort) Normaal bedrijf ( Precomfort) Bewakingsbedrijf ( Precomfort) Recirculatiebedrijf ( Precomfort) Bewakingsbedrijf ( Economy) Zomernachtventilatie Installatie Uit Omschrijving van de ventilatoraansturing Permanent in trap 1 Permanent in trap 1 Trap 1 zodra aan een Precomfort-inschakelcriterium wordt voldaan 1) Permanent in trap 1 1) Trap 1 zodra aan een Economy- inschakelcriterium wordt voldaan 1) Trap 1 zodra aan inschakelcriteria van de zomernachtventilatie wordt voldaan Permanent in Uit 1) Voor de afzuigventilator kan worden ingesteld, of deze in het nachtbewakingsbedrijf of recirculatiebedrijf moet worden ingeschakeld (zie punt "Bewakings-/recirculatiebedrijf (basistype A)"). 38/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

39 De volgende tabel geeft een overzicht van de verschillende mogelijkheden en combinaties van 2-toeren ventilatoren: Bedrijfswijze installatie Normaal bedrijf ( Comfort) Normaal bedrijf ( Precomfort) Bewakingsbedrijf ( Precomfort) Recirculatiebedrijf ( Precomfort) Bewakingsbedrijf ( Economy) Zomernachtventilatie Installatie Uit Omschrijving van de ventilatoraansturing Permanent in trap 2 wanneer "Trap 2 door klok" 1) op "Ja" is ingesteld, anders wordt minimaal trap 1 permanent ingeschakeld. Omschakelcriteria: trap 1 - trap 2 Ruimte-inblaastemperatuur-cascaderegeling door warmte-/koelvraag Luchtkwaliteitsregeling afhankelijk van "Instelling ventilatortrap 2" Permanent in trap 1 Trap 1 zodra aan een Precomfort-inschakelcriterium wordt voldaan 2) Omschakelcriteria: trap 1 - trap 2 Ruimte-inblaastemperatuur-cascaderegeling door warmte-/koelvraag Luchtkwaliteitsregeling afhankelijk van "Instelling ventilatortrap 2" Permanent in trap 1 2) Omschakelcriteria: trap 1 - trap 2 Ruimte-inblaastemperatuur-cascaderegeling door warmte-/koelvraag Luchtkwaliteitsregeling afhankelijk van "Instelling ventilatortrap 2" Trap 1 zodra aan een Economy- inschakelcriterium wordt voldaan 2) Omschakelcriteria: trap 1 - trap 2 Ruimte-inblaastemperatuur-cascaderegeling door warmte-/koelvraag Luchtkwaliteitsregeling afhankelijk van "Instelling ventilatortrap 2" Afhankelijk van de instelling "Trap" 3) wordt trap 1 of trap 2 ingeschakeld zodra aan de inschakelcriteria van de zomernachtventilatie wordt voldaan. Permanent in Uit 1) Zie punt "Trap 2 door klok" 2) Voor de afzuigventilator kan worden ingesteld, of deze in het nachtbewakingsbedrijf of recirculatiebedrijf moet worden ingeschakeld (zie punt "Bewakings-/recirculatiebedrijf (basistype A)"). 3) Zie paragraaf Aanwijzing In alle installatie bedrijfswijzen zijn de Brand-Uit-ingang/rookafzuig functie alsmede de vorstbewakingsfunctie gewaarborgd. 39/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

40 6.4 Bedrijfswijze blok Ruimtebedrijfswijze-instelling (basistype A, U) d d d d d Bedr'wijze Relais 1 2 De bedrijfswijze voor de basistypen A en U wordt in het automatisch bedrijf door de schakelklok resp. door het vakantie-/uitzonderingsdagenprogramma of door digitale ingangen (overwerk-pulsingang, bedrijfswijze ingang, bedrijfskeuzeschakelaar, vakantie-ingang, uitzonderingsdag-ingang) bepaald. Bovendien kan de bedrijfswijze ook via het menu "Bedrijfswijze" handmatig worden ingesteld Instelling installatie bedrijfswijze (basistype P) De inschakeling van de regelaar vindt uitsluitend vraagafhankelijk plaats, via de communicatie. Daarbij wordt via de KNX-bus de installatiebedrijfswijze "Warmtevraagbedrijf" of "Installatie Uit" ontvangen. Bovendien kan de schakelklok optioneel voor andere regelingen op de bus worden gebruikt (zie par "Activeren van de schakelklok"). In de schakelklok kunnen de ruimtebedrijfswijzen (Comfort, Precomfort en Economy) worden ingesteld. De eterne regelingen vormen de ruimtebedrijfswijze om in de overeenkomstige installatiebedrijfswijze. Ja Schakelklok 1 1 d d d d d Brand TV AV Relais 1 2 De ingangen Brand, Rookafzuig door toevoer en Rookafzuig door afzuig hebben hetzelfde effect op de installatie als beschreven in hoofdstuk 22 "Storingen". Is de ruimteregelaar met een ruimtebedienapparaat AX3. (met bedrijfskeuze resp. ventilatortrap instelling) uitgerust, dan kan het gebeuren dat, in bedrijfswijze Economy door de schakelklok, een gebruiker via het ruimteapparaat naar Comfort schakelt. Dit heeft tot gevolg dat, door vraag van één enkele ruimte, de volledige luchtbehandelingsinstallatie inschakelt. Afhankelijk van de dimensionering van het luchtbehandelingssysteem, kan dan in de luchtkanalen een ontoelaatbare overdruk ontstaan. Om dit te voorkomen is de instelling "Comfort via het ruimteapparaat" beschikbaar. Comfort via ruimteapparaat = Ja Comfort via ruimteapparaat = Nee Handmatig omschakelen van Economy naar Comfort op AX3. en AW740 is mogelijk Handmatig omschakelen van Economy naar Comfort op AX3. en AW740 is niet mogelijk Aanwijzing Instellingen Zie hiervoor de RXB-/RXL-Applicatiebeschrijving N3873/N3877. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Klokprogramma 1 > Comfort via ruimteapparaat Ja / Nee Ja 40/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

41 6.4.3 Instelling installatie bedrijfswijze (basistype C) De inschakeling van de regelaar op "Warmtevraagbedrijf" vindt vraagafhankelijk plaats, via de communicatie of via de vraag-ingang op het blok Bedrijfswijze (zie paragraaf 6.6 "Installatie bedrijfswijze via vraag ingang (basistype C)"). Daarbij wordt door communicatie of vraag-ingang de installatie bedrijfswijze "Warmtevraagbedrijf" of "Installatie Uit" gekozen. Bovendien kan de schakelklok optioneel voor andere regelingen op de bus worden gebruikt (zie par "Activeren van de schakelklok"). In de schakelklok kunnen de ruimtebedrijfswijzen (Comfort, Precomfort en Economy) worden ingesteld. De eterne regelingen (bijv. RMU7..B met basistype U) vormen de ruimtebedrijfswijze om in de overeenkomstige installatie bedrijfswijze. Vraag Bedrijfswijze Betriebsart Ja Schakelklok 1 1 d d Relais 1 2 Voor de vraagafhankelijke koudwaterregelaar kan worden gekozen uit: Koudwater-voorregeling: Het inschakelcommando wordt van de secundaire regelaars (bijv. B. RMU7..B met basistype U) door een koelvraagsignaal via de bus ontvangen. Voorregeling voor 2-pijps-systeem (Verwarmen/Koelen Omschakeling): Het inschakelcommando wordt van de secundaire regelaars (bijv. B. RMU7..B met basistype U) door een warmte- of koelvraagsignaal via de bus ontvangen. 6.5 Ruimtebedrijfswijze via digitale ingangen (basistype A, U) Deze functie maakt ingrepen in het actuele programma mogelijk, zonder dat op de regelaar zelf handelingen behoeven worden uitgevoerd. Om deze functie te activeren, moeten de betreffende digitale ingangen worden geconfigureerd. De volgende mogelijke ingrepen kunnen worden geconfigureerd: Overwerk-pulsingang Etern schakelen naar een gewenste bedrijfswijze (b.v. eterne timer) of Bedrijfskeuzeschakelaar Zijn gelijktijdig meer van deze functies actief, dan is de volgende prioriteit van toepassing: 1. Bedrijfskeuzeschakelaar of schakelen naar de gewenste bedrijfswijze 2. Overwerk-pulsingang Afhankelijk van de functie moeten de volgende instellingen worden uitgevoerd: Wijze van ingrijpen Bedienregel Waarde Overwerk-pulsingang Schakelen naar een gewenste bedrijfswijze Overwerk-pulsingang Overwerk-pulsingang (tijdsduur) Bedrijfwijze-ingang 1 Bedrijfwijze-ingang 2 Bedrijfswijze (et) Bedrijfskeuzeschakelaar Bedrijfwijze-ingang 1 Bedrijfwijze-ingang 2 N.X >0 min N.X --- Instellen van de gewenste bedrijfswijze N.Xn N.Xm Aanbeveling Aan de ingangen kunnen willekeurige digitale ingangen worden toegewezen. Uit oogpunt van overzicht wordt geadviseerd om opeenvolgende ingangen te gebruiken. 41/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

42 Onjuiste configuratie Onjuiste configuratie geeft het volgende effect: Bedienregel Waarde Effect Bedrijfwijze-ingang 1 Bedrijfwijze-ingang N.X Geen effect Overwerk-pulsingang Configuratie De voor de overwerk-pulsingang gekozen digitale ingang maakt het mogelijk om de regeling voor een ingestelde tijd in de Comfort-bedrijfswijze ( ) te schakelen. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Bedrijfswijze > Bedienregel Overwerk-pulsingang Instelbare waarden / Toelichting ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitale ingangen) Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Bedrijfswijze > Overwerk-pulsingang min 60 min Functiegrafieken A 60 min 60 min 60 min B IN UIT C 3140D05 A 720 min B IN UIT C 3140D06 Legenda A Schakelklok ( ) B Schakelcommando via de digitale ingang "Overwerk-pulsingang", met ingestelde tijd voor de Comfort-bedrijfswijze C Effectieve bedrijfswijze 42/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

43 6.5.2 Schakelen naar de gewenste bedrijfswijze Configuratie De digitale ingang maakt het mogelijk om de installatie permanent in de gewenste bedrijfswijze te schakelen. Via de bedienregel "Bedrijfswijze (et)" kan de gewenste bedrijfswijze worden ingesteld. Deze bedrijfswijze heerst zolang als er een signaal op de besturingsingang aanwezig is. Daarna geldt weer het normale weekprogramma. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Bedrijfswijze > Bedienregel Bedrijfwijze-ingang 1 Instelbare waarden / Toelichting ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitale ingangen) Instellingen Hoofdmenu > Instellingen > Bedrijfswijze > Bedrijfswijze (et) Comfort, Precomfort, Economy, Nachtbewakingsbedrijf Comf Bedrijfskeuzeschakelaar Configuratie Twee digitale ingangen maken het mogelijk om de installatie via een eterne schakelaar continu op een gewenste bedrijfswijze te schakelen. De gewenste bedrijfswijze heerst zolang als er een signaal aanwezig is. Daarna geldt weer het normale weekprogramma. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Bedrijfswijze > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Bedrijfwijze-ingang 1 ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitale ingangen), [Logisch 1] digitaal, [Logisch 2] digitaal, [Schakelklok 2] digitaal, Warmtevraag, Koelvraag Bedrijfwijze-ingang 2 ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitale ingangen), [Logisch 1] digitaal, [Logisch 1] digitaal, [Schakelklok 2] digitaal, Warmtevraag, Koelvraag De bedrijfswijze wordt volgens onderstaande tabel toegewezen: Status besturingsingang 1 Status besturingsingang 2 Resulterende bedrijfswijze Rusttoestand Rusttoestand Auto Actieve toestand Actieve toestand Economy Actieve toestand Rusttoestand Precomfort Rusttoestand Actieve toestand Comfort Voorbeeld Auto Auto (1) X... (2) X... M 43/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

44 Toepassingsvoorbeelden Toets (restaurant: 2e trap ventilatie) op overwerk-pulsingang "N.X..." aangesloten: Wanneer de toets gedurende meer dan 3 seconden wordt ingedrukt, wordt de bedrijfswijze "Comfort" gedurende de ingestelde tijd (Overwerk-pulsingang) actief Venstercontact op bedrijfwijze-ingang 1 "N.X..." aangesloten, Bedrijfswijze (et) = Economy: Zolang het venster geopend blijft, is de bedrijfswijze "Economy" actief Storingsafhandeling Fout tijdens bedrijf Aanbeveling Digitale signalen kunnen niet worden bewaakt. Ontbreekt een ingang, dan wordt dit direct geïnterpreteerd als hierboven beschreven. Er wordt geadviseerd dat potentiaalvrije contacten voor de digitale ingangen in rusttoestand geopend zijn, zodat de regeling bij een leidingonderbreking in de bedrijfswijze automatisch werkt. 6.6 Installatie bedrijfswijze via vraag ingang (basistype C) Configuratie Is de regeling als vraagafhankelijke koudwaterregelaar (basistype C) geconfigureerd, dan kan deze via een universele ingang worden ingeschakeld. Op deze wijze kan een regeling met ook niet communicatieve regelaars worden verbonden. Om deze functie te activeren, moet de betreffende ingang worden geconfigureerd. Deze functie kan alleen voor basistype C worden geconfigureerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Bedrijfswijze > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Vraag ingang ---, N.X1, N.X2,... Instellingen De vraag ingang kan een digitaal of een analoog signaal verwerken. Via de Instelling "Grenswaarde IN" en "Grenswaarde UIT" wordt uit een analoog signaal een vraagsignaal "In/Uit" gevormd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Bedrijfswijze > Grenswaarde IN Grenswaarde UIT Afhankelijk van het geselecteerde type Afhankelijk van het geselecteerde type Type-afhankelijk Type-afhankelijk Werking Is er een signaal op de klem van de ingang aanwezig, dan wordt dit signaal als koudwater-vraag geïnterpreteerd en de regeling wordt geactiveerd. De setpointvorming is beschreven in hoofdstuk 13 "Aanvoertemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype C)". 44/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

45 6.6.2 Storingsafhandeling Aanbeveling Digitale signalen kunnen niet worden bewaakt. Ontbreekt een ingang, dan wordt dit direct geïnterpreteerd als hierboven beschreven. Er wordt geadviseerd dat de potentiaalvrije contacten voor de digitale ingangen in rusttoestand geopend zijn, zodat de regeling bij een leidingonderbreking uitschakelt. 6.7 Ruimtebedrijfswijze (basistype A, P, C, U) Weergave Bedrijfswijzekeuze bij de basistypen A en U De ruimtebedrijfswijzekeuze staat bij de basistypen A en U altijd ter beschikking. Hoofdmenu > Ruimtebedrijfswijze > Ruimtebedrijfswijze Keuzeschakelaar: Auto Toestand: Comf Oorzaak: Schakelklok Vak.bedrijf Ruimte: Eco Aanwijzing Weergave Via het menu "Ruimtebedrijfswijze" kan een bedrijfswijze worden bepaald. De actuele Ruimtebedrijfswijze en de oorzaak voor dit bedrijf worden in hetzelfde scherm weergegeven. De stand van de keuzeschakelaar blijft ook bij een spanningsonderbreking opgeslagen. Bedrijfswijzekeuze bij de basistypen P en C De bedrijfswijzekeuze staat bij de basistypen P en C alleen bij geactiveerd klokprogramma 1 en geconfigureerd bedrijfswijze relais 1 of 2 ter beschikking. De geselecteerde bedrijfswijze wordt niet intern gebruikt maar op de KNX bus verstuurd. Op deze wijze kunnen andere op de bus aangesloten regelaars centraal met de ingestelde bedrijfswijze worden bestuurd. Hoofdmenu > [Schakelklok 1] Keuzeschak > [Klok 1] Keuzeschak. Keuzeschakelaar: Auto Toestand: Comf Vak.bedrijf Ruimte: Eco Aanwijzing Via het menu "[Schakelklok 1] Keuzeschak" kan de bedrijfswijze worden bepaald. De actuele Ruimtebedrijfswijze (Toestand) wordt in hetzelfde scherm weergegeven. Omdat de bedrijfswijze alleen van de keuzeschakelaar en de schakelklok afhangt wordt de oorzaak niet apart weergegeven. De stand van de keuzeschakelaar blijft ook bij een spanningsonderbreking opgeslagen. 45/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

46 6.7.1 Keuzeschakelaar Er kan worden gekozen uit de volgende bedrijfswijzen: Instelling Hoofdmenu > Ruimtebedrijfswijze > Hoofdmenu > [Schakelklok 1] Keuzeschak > Keuzeschakelaar Auto Comfort Precomfort Economy Nachtbewakingsbedrijf Auto Aanwijzing Regelen een luchtbehandelingsregelaar en een verwarmingsregelaar of meerdere luchtbehandelingsregelaars samen in dezelfde ruimte en zijn ze aan dezelfde geografische zone toegewezen, dan werkt de keuzeschakelaar op alle regelaars in dezelfde geografische zone (punt "Ruimteregelingcombinatie met meerdere luchtbehandlingsregelaars" of zie punt "Ruimteregelingcombinatie met verwarmingsregelaar") Toestand De actuele toestand van de ruimtebedrijfswijze kent de volgende standen: Comfort Precomfort Economy Nachtbewakingsbedrijf Oorzaak (alleen basistype A, U) De verschillende gebruikeringrepen worden als oorzaak weergegeven. De volgende gebruikeringrepen zijn mogelijk (de volgorde komt overeen met de prioriteit): Bedrijfswijze contact Bedrijfskeuzeschakelaar (Keuzeschakelaar in het menu "Ruimtebedrijfswijze") Ruimtebedienapparaat aanwezigtoets Ruimtebedienapparaat overwerktoets Uitzonderingsdag Vakantie Schakelklok 46/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

47 6.8 Installatie bedrijfswijze (basistype A, P, C, U) Via het menu "Installatiebedrijf" kan de installatie worden uitgeschakeld. Installatiebedrijf Keuzeschakelaar: Toestand: Oorzaak: Ruimtebedrijfswijze Auto In De actuele installatietoestand en de oorzaak voor deze installatietoestand worden in hetzelfde venster weergegeven Keuzeschakelaar Instellingen Aanwijzing Er kan worden gekozen uit de volgende bedrijfswijzen: Hoofdmenu > Installatiebedrijf > Keuzeschakelaar Auto, Uit Auto Bij Keuzeschakelaar "Uit" blijven veiligheidsrelevante functies van de installatie (zoals Vorstbewaking, Rookafzuig-ingang) en de besturingen (zoals Start, Stop, inschakelen door buitentemperatuur,...) actief. De instelling bedrijfswijze installatie werkt alleen lokaal en niet op andere regelaars via de bus in dezelfde geografische zone Toestand De actuele bedrijfstoestand heeft de volgende standen: In Uit Ongedefinieerd (zie het volgende hoofdstuk) Oorzaak Weergave De verschillende functies, die de installatie kunnen in- en uitschakelen, worden als oorzaak aangegeven. De volgende weergaven zijn mogelijk: Storing Rookafzuig-ingang (basistype A en P) Stopcommando toevoerventilator (basistype A en P) Bedrijfswijzecontact (basistype A en U) Bedrijfskeuzeschakelaar Nachtbewakingsbedrijf (basistype A) Zomernachtventilatie (basistype A) Gebruiksvraag Ruimte (basistype A en U) Warmtevraag (basistype P en C) Geen warmtevraag (basistype P en C) Alle andere functies (zoals voorverwarmfunctie) worden alleen indirect weergegeven, als "Ongedefiniëerd" bedrijf. Ongedefiniëerd betekent dus, dat delen van de installatie in- of uitgeschakeld zijn, echter nog niet de gehele installatie. Hoofdmenu > Installatiebedrijf > Bedienregel Toestand Oorzaak Toelichting 47/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

48 6.9 Klokprogramma,, (basistype A, P, C, U) De regelaar werkt normaliter volgens het weekprogramma, dat in de weekschakelklok wordt ingesteld. Met het ingestelde programma bestuurt de weekschakelklok de omschakeling van de bedrijfswijze en de daaraan gekoppelde temperatuur-instelling. De bediening van de weekschakelklok is beschreven in de bedieningshandleiding B Activeren van de schakelklok Bij de basistypen A en U is de weekschakelklok altijd actief. Bij het basistype P en C kan schakelklok 1 voor alle andere regelaars, die zich op de bus bevinden, worden gebruikt. Daartoe moeten deze worden geactiveerd. Een actieve schakelklok is altijd Master. In de RMU-regelaar moet een geografische zone worden ingesteld. De schakelklok werkt dan in deze geografische zone. Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Schakelklok 1 > (bij basistype P, C) Bedienregel Instelbare waarden Opmerking Schakelklok Nee, Ja Activeren van de schakelklok voor basistype P, C Schakeltijden Voor de volgende dagen kan een eigen dagprofiel worden gekozen. Instellingen Hoofdmenu > Schakelklok > (bij basistype A, U) Hoofdmenu > Schakelklok 1 > (bij basistype P, C) Maandag t/m zondag Comfort, Precomfort, Economy 06:00 Comf 22:00 Eco Uitzonderingsdag Comfort, Precomfort, Economy 06:00 Comf 22:00 Eco Het uitzonderingsdag-programma is een dagprogramma, dat kan worden geactiveerd via het vakantieprogramma of via een etern contact. Per dag kunnen maimaal 6 instellingen in het dagprogramma worden ingevoerd. Voor een instelling moet worden ingevoerd: Tijd, waarna de gewenste bedrijfswijze moet gelden Gewenste bedrijfswijze De volgende dag neemt de laatste bedrijfswijze van de vorige dag over, tot een eigen instelling volgt. De bedrijfswijze van de vorige dag wordt als een gestippelde lijn weergegeven. Comfort PreComf Economy 1 Maandag Dinsdag Woensdag 3131D25 Op een dag zonder instellingenn, wordt voor de gehele dag de laatste bedrijfswijze van de vorige dag overgenomen en als gestippelde lijn weergegeven. De uitzonderingsdag eindigt met dezelfde bedrijfswijze, waarmee deze begint. 48/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

49 De op de uitzonderingsdag volgende dag start met de laatste bedrijfswijze van het dagprogramma van de voorafgaande dag, welke zonder uitzonderingsdag van kracht zou zijn geweest (in het onderstaande voorbeeld: Dinsdag). Comfort PreComf Economy 1 Maandag Uitzonderingsdag Woensdag 3131D25 Werden voor een dag alle instellingen ingevoerd, dan kan dit dagprogramma naar andere dagen worden gekopieerd. Werd dus bijv. de maandag ingevoerd, dan kan hetzelfde profiel naar alle werkdagen (Maandag-Vrijdag) worden gekopieerd en behoeft niet nog een keer apart te worden ingevoerd Communicatie Een schakelklok werkt altijd in de voor de regelaar ingestelde "Geografische zone". Is de regeling via de communicatie met andere regelaars verbonden, dan kan de weekschakelklok door verschillende regelaars worden ontvangen. Afhankelijk van de gewenste bedrijfswijze moeten de volgende instellingen worden uitgevoerd: Gewenste bedrijfswijze Bedienregel Instelling Klokprogrammafunctie "Autonoom" Klokprogrammafunctie "Master" Klokprogrammafunctie "Slave" 1) Geografische Zone Klokpr.slave van Geogr.zone Geografische Zone Klokpr.slave van Geogr.zone Geografische Zone Klokpr.slave van Geogr.zone ) Slave-bedrijf kan alleen worden geselecteerd in het basistype A en U Effect Omschrijving Schema Autonoom De schakelklok werkt alleen lokaal voor deze regelaar. De schakelklok heeft geen effect op andere regelaars op de bus. Master Slave De schakelklok in deze regelaar is actief. De schakelklok werkt ook op alle andere regelaars, waarvan de lokale schakelklok is uitgeschakeld en als schakelklok-slave de geografische zone van deze regelaar hebben ingesteld. De schakelklok in deze regelaar is niet actief. Actief is de eterne schakelklok, die in de geografische zone werkt, die op deze regelaar bij Klokpr.slave van Geogr.zone is ingesteld. De eterne schakelklok moet als schakelklok-master zijn ingesteld. 3140Z08 49/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

50 Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling$ > Communicatie > Geogr.zone > Geografische Zone ----, Klokpr.slave van Geogr.zone ----, Klokprogrammafunctie * * Informatieregel: Resultaat van de instelling Autonoom, Master, Slave Storingsafhandeling Per "Geografische Zone" mag slechts één schakelklok-master worden ingezet. Zijn er meerdere regelaars als master ingesteld, dan vindt er een storingsmelding plaats. De storing wordt door de regelaar, die twee schakelkloksignalen ontvangt, verzonden. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 5102 >1 Klok in installatie 1 Niet urgente melding, moet worden bevestigd Verwacht de regeling een schakelkloksignaal van de bus en wordt deze niet verstuurd, dan vindt er een storingsmelding "Uitval klokprogr GR 1" plaats. Er geldt dan permanent de bedrijfswijze Comfort. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 5101 Uitval klokprogr GR 1 Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd 6.10 Vakantie / Uitz.dagen (basistype A, P, C, U) De van het normale weekprogramma afwijkende dagen kunnen door de gebruiker in het menu "Vakantie / Uitz dagen" als vakantie of uitzonderingsdagen worden ingevoerd. Het invoeren van de vakantie/ uitzonderingsdagen is beschreven in de bedieningshandleiding B3144. Bij de basistypen A en U is het vakantie/uitzonderingsdagprogramma altijd actief. Bij de basistypen P en C is het vakantie/uitzonderingsdagprogramma alleen actief, wanneer schakelklok 1 is geactiveerd. Instellingen daarvoor, zie paragraaf 6.9 "Klokprogramma,, (basistype A, P, C, U)" en hoofdstuk 26 "Communicatie " Communicatie Is de regelaar via de communicatie met andere regelaars verbonden, dan kan hetzelfde vakantie/uitzonderingsdagprogramma in verschillende regelaars worden gebruikt. Als Master zijn verschillende bronnen mogelijk. Dit kan op de regelaar worden ingesteld (zie punt "Submenu "Vakantie / Uitzonderingsdagen""). De volgende instellingen zijn mogelijk: Autonoom (verstuurt niet en ontvangt niet) Vanaf de bus: slave (ontvangt het vakantie/ uitzonderingdagprogramma van de bus) Naar de bus: master (verstuurt het vakantie/ uitzonderingdagprogramma via de bus) 50/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

51 Het effect van de afzonderlijke instellingen is als volgt: Instelling Effect Schema Autonoom Het vakantie/uitzonderingsdagprogramma werkt alleen lokaal in deze regelaar. Het vakantie/uitzonderingsdagprogramma heeft geen effect op de onder Communicatie ingevoerde Kalenderzone. Slave Master Het vakantie/uitzonderingsdagprogramma in deze regelaar is niet actief. Actief is het eterne vakantie-/uitzonderingsdagprogramma, dat dezelfde kalenderzone heeft en als master- vakantie/ uitzonderingsdagprogramma is ingesteld. Het vakantie/uitzonderingsdagprogramma in deze regelaar is actief. Het vakantie/uitzonderingsdagprogramma werkt ook op alle andere regelaars, waarin het vakantie/uitzonderingsdagprogramma is uitgeschakeld (slave) en die zich in dezelfde Vakantie/Uitzonderingsdag-Zone bevinden. 3140Z09 De instelling van de Kalenderzone is beschreven in hoofdstuk 26 "Communicatie" Vakantie Voorbeelden Instellingen Als vakantie gelden perioden waarin het gebouw niet wordt gebruikt en waarvan het begin en de duur vooraf bekend zijn. Bedrijfsvakantie in bedrijfsmatig gebruikte ruimten en gebouwen Schoolvakanties in schoolgebouwen Feestdagen Er kan worden ingevoerd, of tijdens de vakantie de bedrijfswijze Nachtbewakingsbedrijf van kracht is. Economy of Hoofdmenu > Ruimtebedrijfswijze > (bij basistype A, U) Hoofdmenu> Schakelklok 1 > (bij basistype P, C) Vakantie- Ruimtebedrijfswijze Economy, Nachtbewakingsbedrijf Economy Is de regelaar via de communicatie met andere regelaars verbonden, dan geldt de hier ingestelde bedrijfswijze. 51/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

52 Uitzonderingsdagen Als uitzonderingsdagen gelden perioden waarinn het gebouw bij uitzondering wordt gebruikt en waarvan het begin en de duur vooraf bekend zijn. Voorbeelden Bezoekdagen in tehuizen Kerkelijke feestdagen in kerken Koopavonden in winkels In het weekprogramma kan een aanvullend dagprogramma (Uitzonderingsdag) als uitzonderingsdagprogramma worden ingesteld. De instelling is beschreven onder punt "Schakeltijden". Is de regelaar (master) via de communicatie met andere regelaars (slave) verbonden, dan kan in iedere regelaar (slave) een eigen dagprogramma als uitzonderingsdag worden ingesteld. Het tijdstip van de uitzonderingsdag is een informatie van de master en geldt voor alle regelaars in dezelfde kalenderzone Kalenderinstelling Er kunnen maimaal 16 instellingen worden ingevoerd. De instellingen worden in chronologische volgorde gesorteerd. Voor iedere instelling moet worden ingevoerd: Datum, jaar en begintijd Datum en eindtijd Vakantie / Uitzondering voor de instelling (Vakantie of Uitzonderingsdag) Instellingen Hoofdmenu > Vakantie / Uitz dagen > Periode Begin Einde Vakantie / Uitzondering Jaarlijks terugkerende vakantie of uitzonderingsdagen kunnen worden ingesteld, door bij de jaarinstelling een asterisk "*" te kiezen. In andere gevallen worden de instellingen automatisch gewist nadat de vakantie of uitzonderingsdagen voorbij zijn. Prioriteit Voorbeeld Aanwijzing Overlappen twee instellingen elkaar, dan geldt dat uitzonderingsdagen prioriteit hebben boven vakantie. Zo kan een uitzonderingsdag in een vakantie vallen. Voorbeeld voor een uitzonderingsdag tijdens de vakantie: toneelvoorstelling in school. Nadat de vakantieperiode of de uitzonderingsdag is beëindigd, schakelt de regelaar weer over naar het normale weekprogramma. In deze overgangsfase kan het voorkomen, dat de startoptimalisering (snelaanwarmen van de verwarmingsinstallatie) niet op tijd kan worden gestart. Het is daarom aan te raden, het einde van de vakantieperiode iets naar voren te verschuiven, zodat de installatie voldoende tijd heeft om weer op warmen Besturingsingang "Vakantie/Uitzonderingsdagen" De vakantie en uitzonderingsdagen kunnen ook via digitale ingangen worden geactiveerd. Daartoe moeten digitale ingangen worden toegewezen. Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Bedrijfswijze > (bij basistype A, U) Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Schakelklok 1 > (bij basistype P, C) Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Vakantie-ingang ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitale ingangen) Uitzonderingsdag-ingang ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitale ingangen) 52/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

53 Uitzonderingsdag Vakantie Prioriteit Aanwijzing Deze ingangen hebben alleen effect, wanneer het kalenderbedrijf als " Autonoom" of als "Master" is ingesteld. Een activering van een uitzonderingsdag of een vakantieperiode via de digitale ingangen wordt niet in het vakantie/uitzonderingsdagprogramma ingevoerd en is dus ook niet jaarlijks terugkerend. De digitale ingang maakt het mogelijk om de installatie, zonder ingrepen op de regelaar, continu op het ingestelde uitzonderingsdagprogramma te schakelen. Wordt op de geconfigureerde ingang een continu signaal aangesloten, dan wordt het uitzonderingsdagprogramma actief. Dit heerst zolang, tot er geen signaal meer aanwezig is. Pas dan is het normale weekprogramma weer van kracht. De digitale ingang maakt het mogelijk om de installatie, zonder ingrepen op de regelaar, continu op de bedrijfswijze "Vakantie" te schakelen. Wordt op de geconfigureerde ingang een continu signaal aangesloten, dan komt de installatie in de bedrijfswijze "Vakantie". Dit heerst zolang, tot er geen signaal meer aanwezig is. Pas dan is het normale weekprogramma weer van kracht. Bij een gelijktijdige activering van een uitzonderingsdag of een vakantieperiode via de ingangen en een instelling in de kalender, is de volgende prioriteit van kracht: Ingan "Uitzonderingsdag" Imngang "Vakantie" Instelling " Uitzonderingsdag" in de kalender Instelling " Vakantie" in de kalender Zijn ook andere regelaars in dezelfde kalenderzone als slave geconfigureerd, dan werken de digitale ingangen op al deze regelaars Storingsafhandeling Storingsmeldingen Per kalenderzone mag slechts één master worden ingesteld. Worden meerdere regelaars als master ingesteld, dan vindt een storingsmelding plaats. De storing wordt verzonden door de regelaar, die twee vakantie/uitzonderingsdagsignalen ontvangt. Verwacht de regelaar een vakantie/uitzonderingsdagsignaal van de bus en werd deze niet verstuurd, dan vindt een storingsmelding " Uitval vak/uitzdagenprog" plaats. Er wordt dan de bedrijfswijze van het weekprogramma gebruikt, zonder rekening te houden met vakantie/uitzonderingsdaginstellingen. Nr. Tekst Effect 5201 Uitval vak/uitzdagenprog Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd 5202 >1 Vak/uitz klok Niet urgente melding, moet worden bevestigd Voor de bepaling van de prioriteit in het vakantie/uitzonderingsprogramma wordt alleen rekening gehouden met de beide eerste instellingen. Worden meer dan twee elkaar overlappende instellingen ingevoerd, dan kan het gebeuren dat de uitzonderingsdag geen prioriteit meer heeft ten opzichte van de vakantie. 53/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

54 6.11 Bedrijfswijzerelais (basistype A, P, C, U) Werking Doel Mogelijke toepassing De uitgangen "Bedrijfswijzerelais 1" en "Bedrijfswijzerelais 2" op het functieblok Bedrijfswijze (basistype A en U) resp. op het functieblok Schakelklok 1 (basistype P en C) maken het mogelijk de resulterende ruimtebedrijfswijze op twee relais van de regelaar te zetten. Het doorgeven van de resulterende ruimtebedrijfswijze van de relaisuitgangen van de RMU-regelaar naar een Synco 200-regelaar: G 3121A05 AC 24 V G 3 3 G M D1 M D2 G0 4 4 N1 G0 N2 G0 Legenda N1: RMU7..B N2: Synco 200 RLU2.. Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Bedrijfswijze > (basistype A, U) Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Schakelklok 1 > (basistype P, C) Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Bedrijfswijzerelais 1 ---, N.1... (alleen vrije relais) Bedrijfswijzerelais 2 ---, N.1... (alleen vrije relais) In het menu Instellingen kan voor iedere ruimtebedrijfswijze worden gedefinieerd, welk bedrijfswijze-relais moet schakelen. Hiermee is volledige fleibiliteit gewaarborgd en is een groot aantal toepassingen mogelijk. Instellingen Hoofdmenu > Instellingen > Bedrijfswijze > (basistype A, U) Hoofdmenu > Instellingen > Schakelklok 1 > (basistype P, C) Bedienregel Instelbare waarden Fabrieksinstelling Comfort relais ---, R1, R2, R1 + R2 --- Precomfort relais ---, R1, R2, R1 + R2 --- Economy relais ---, R1, R2, R1 + R2 R2 Bewakingbedrijf relais ---, R1, R2, R1 + R2 R1 + R2 Betekenis van de instelbare waarden De onder "Instellingen" genoemde "instelbare waarden" voor de bedrijfswijze-relais hebben de volgende betekenis: Ingestelde waarde Status relais R1 Status relais R2 --- Rusttoestand Rusttoestand R1 Bekrachtigd Rusttoestand R2 Rusttoestand Bekrachtigd R1 + R2 Bekrachtigd Bekrachtigd 54/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

55 Aanwijzingen bij de fabrieksinstelling Ruimtebedrijfswijze verbinden De fabrieksinstelling is zodanig gekozen, dat de digitale uitgangen direct met de digitale ingangen van een Synco 200-regelaar kunnen worden verbonden. Omdat Synco 200-regelaars de bedrijfswijze "Precomfort" niet kennen, schakelt de RMU-regelaar bij "Precomfort" de Synco 200-regelaars naar "Comfort". Deze instelling kan natuurlijk naar wens worden aangepast. De digitale uitgangsrelais 1/2 kunnen worden verbonden met de Bedrijfswijze-ingangen 1/2 van een andere RMU7..B (Bedrijfswijzeblok) of met een RMB795 (functieblokken Ruimtegroep). Wanneer het "Bedrijfswijzerelais 1" op "Bedrijfwijze-ingang 1" en het "Bedrijfswijzerelais 2" op "Bedrijfwijze-ingang 2" zijn aangesloten, dan moet de toewijzing er als volgt uitzien: Bedienregel Toewijzing Comfort R2 Precomfort R1 Economy R1 + R2 Nachtbewakingsbedrijf Functiecontrole / bedradingstest Doel Instellingen Tijdens de bedradingstest kunnen de ruimtebedrijfswijze-uitgangen direct worden geschakeld en kan de functie worden gecontroleerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Uitgangen > (bij basistype A, U) Bedienregel Bedrijfswijze Toelichting ----, Comfort, Precomfort, Economy, Nachtbewakingsbedrijf Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Uitgangen > (bij basistype P, C) Bedienregel Toelichting Schakelklok , Comfort, Precomfort, Economy, Nachtbewakingsbedrijf 55/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

56 6.12 Ruimteregelingcombinatie (basistype A) Configuratie Onder het begrip Ruimteregelingcombinatie wordt verstaan, de gecombineerde regeling van een ruimte door een verwarmingsregelaar of luchtbehandelingsregelaar en één of meerdere luchtbehandelingsregelaars welke op dezelfde bus zijn aangesloten. Deze werken met dezelfde ruimtebedrijfswijze en wisselen overige informatie onderling uit. Daartoe moet in deze regelaars dezelfde geografische zone zijn ingesteld. Met de bedienregel Ruimteregelingcombinatie definieert men binnen de combinatie het gedrag van elke afzonderlijke regelaar. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Bedrijfswijze > Ruimteregelingcombinatie Master Slave eterne instelling Slave interne instelling Master De betekenis van de mogelijke instellingen van de Ruimteregelingcombinatie wordt in de volgende punten toegelicht Ruimteregelingcombinatie met meerdere luchtbehandlingsregelaars Regelen meerdere luchtbehandelingsregelaars dezelfde ruimte (bijv. voor de temperatuurregeling van een groot magazijn), dan bestaat de mogelijkheid om, via de Konne-bus, informatie zoals ruimtetemperatuur, bedrijfswijze en temperatuurinstelling, onderling uit te wisselen. Bij alle regelaars moet dezelfde geografische zone (zie hoofdstuk 26 "Communicatie") worden ingesteld, alle regelaars werken dan met dezelfde ruimtebedrijfswijze. De bedienregel Ruimteregelingcombinatie moet op één luchtbehandelingsregelaar op Master worden ingesteld, bij alle andere op Slave. de 3150Z03 AW740 RM.. RM.. Ruimtebedienapparaat Ruimtebedrijfswijze Luchtbehandeling 1 Ruimtebedrijfswijze Luchtbehandeling 2 Geogr.zone = 5 Geogr.zone = 5 Geogr.zone = 5 Ruimtereg'comb.= Master Ruimtereg'comb. = Slave eterne instelling Instelling voor Slaveluchtbehandelingsregelaar De Slave- luchtbehandelingsregelaars werken binnen de combinatie met dezelfde bedrijfswijze als de Master. Voor de temperatuur-instelling bestaat de mogelijkheid om met dezelfde instelling als de Master of met individuele instellingen te werken. 56/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

57 Omstandigheid Ruimteregelingcombinatie, gemeenschappelijke temperatuur-instelling Ruimteregelingcombinatie, individuele temperatuur-instelling Ruimteregeling combinatie Slave eterne instelling Slave interne instelling Effect De verwarmen/koelen instellingen voor Comfort, Precomfort en Economy van de Master worden door de Slave-luchtbehandelingsregelaar(s) overgenomen en de eigen temperatuur-instelling wordt overschreven. De temperatuur kan op de Slave-regelaar niet meer worden ingesteld. Is een wijziging van de instelling gewenst, dan moet deze worden uitgevoerd op de Master-luchtbehandelingsregelaar. De Slave-luchtbehandelingsregelaar werkt met zijn interne verwarmen/koelen instellingen Ruimteregelingcombinatie met verwarmingsregelaar Regelen een verwarmingsregelaar en een luchtbehandelingsregelaar gemeenschappelijk dezelfde ruimte, dan moet de Ruimteregelingcombinatie op de luchtbehandelingsregelaar als "Master" worden ingesteld. de 3150Z04 AW740 RM.. RM.. Ruimtebedrijfswijze Ruimtebedrijfswijze Ruimtebedienapparaat Luchtbehandeling 1 Verwarmingsgroep 1 Geogr.zone = 5 Geogr.zone = 5 Geogr.zone = 5 Ruimtereg'comb.= Master Ruimtereg'comb. = Slave eterne instelling De waarden "Comfort-Verw-instelling", "Precomfort-Verw-instelling" en "Economy-Verw-instelling" worden via de bus door de luchtbehandelingsregelaar naar de verwarmingsregelaar verstuurd; de in de verwarmingsregelaar ingestelde temperatuur-instellingen worden overschreven. Verwarmingsregelaar en luchtbehandelingsregelaar werken dus met dezelfde verwarmingsinstellingen. Deze waarden kunnen op de verwarmingsregelaar niet meer worden ingesteld. Is een wijziging gewenst, dan moet deze op de luchtbehandelingsregelaar (Master) worden uitgevoerd. 57/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

58 6.13 Prioriteiten van de bedrijfswijze Voor de bedrijfswijze van de installatie zijn de volgende prioriteiten van kracht: 1. IN/UIT tijdens de bedradingstest 2. UIT door ventilatorbewaking (Stromingsmelding-ingang, Thermische storingingang), bovendien valt ook de rookafzuig-uitgang af 3. IN door rookafzuig-ingang 4. UIT door één of meerdere van de volgende functies: - Brand-Uit-ingang - Storingsmeldingen met installatiestop - Toevoerventilator stopcommando 1 of 2, - Pompstoring bij gelijktijdig lage buitentemperatuur 5. UIT door keuzeschakelaar installatiebedrijfswijze 6. UIT of IN door bedrijfswijze contact (Bedrijfskeuzeschakelaar of schakelen op een gewenste bedrijfswijze-ingang), 7. Comfort, Precomfort of Economy door bedrijfskeuze, de bedrijfskeuze kan zowel via de lokale bediening (RMZ790, RMZ791) als ook via de afstandbediening (AW740, RMZ792, ACS) plaatsvinden, daarbij wint altijd de laatste bedieningshandeling 8. Comfort door de overwerk-pulsingang 9. Comfort, Precomfort, Economy of Nachtbewakingsbedrijf via de communicatie van eterne schakelklok (bij Ruimteregelingcombinatie) 10. Uitzonderingsdagprogramma (Comfort, Precomfort of Economy afhankelijk van de instelling) door Uitzonderingsdag-ingang 11. Vakantie (Economy of Nachtbewakingsbedrijf afhankelijk van de instelling "Vakantiebedrijf Ruimte") door vakantie-ingang 12. Vakantie of uitzonderingsdag afhankelijk van de instelling in de kalender 13. Comfort, Precomfort of Economy via de interne schakelklok 58/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

59 6.14 Effect van de bedrijfswijze (voorbeelden) Toepassingsvoorbeeld 1 Toepassingsvoorbeeld 2 Toepassingsvoorbeeld 3 Toepassingsvoorbeeld 4 Luchtbehandeling met 2-traps ventilator Ventilatortrap 2, regeling op Comfort-temperatuur-instelling Ventilatortrap 1, regeling op Precomfort- temperatuur-instelling Nachtbewakingsbedrijf (Economy), Zomernachtventilatie en Vorstbewaking actief Installatie UIT, Vorstbewaking actief Luchtbehandeling met 2-traps ventilator; Trap 2 volgens ruimtetemperatuur- of luchtkwaliteitregelaar Ventilatortrap 1, regeling op Comfort- temperatuur-instelling; Trap 2, wanneer ruimtetemperatuur-instelling niet wordt bereikt of volgens luchtkwaliteitregelaar Ventilatortrap 1, regeling op Precomfort- temperatuur-instelling; Trap 2, wanneer ruimtetemperatuur-instelling niet wordt bereikt of volgens luchtkwaliteitregelaar Nachtbewakingsbedrijf (Economy), Zomernachtventilatie en Vorstbewaking actief Installatie UIT, Vorstbewaking actief Luchtbehandeling met toerengeregelde ventilatoren Ventilator geregeld, regeling op Comfort- temperatuur-instelling Nachtbewakingsbedrijf (Precomfort) actief Nachtbewakingsbedrijf (Economy), Zomernachtventilatie en Vorstbewaking actief Installatie UIT, Vorstbewaking actief Koelplafond (basistype U) Pomp IN, regeling op Comfort- temperatuur-instelling Pomp IN, regeling op Precomfort- temperatuur-instelling Installatie UIT, Pompinterval actief Installatie UIT, Pompinterval actief Toepassingsvoorbeeld 5 Aanwijzing Wordt een klantspecifiek nachtbewakingsbedrijf gevraagd bij basistype U, dan kan dit als volgt worden omgezet: Ingangswaarde met de gewenste eenheid configureren, ingang op een logisch blok aansluiten Gebruik van de in-/uitschakelfunctie van het logisch blok, tijdfuncties van het logisch blok kunnen naar behoefte worden ingesteld (Inschakelvertraging, Uitschakelvertraging, Inschakelduur minimaal, Uitschakelduur minimaal) Verbinden van het logisch blok aan het functieblok "Bedrijfswijze" op de ingang: - Overwerk-pulsingang, of - Schakelen op de gewenste bedrijfswijze (Bedrijfwijze-ingang 1), of - Bedrijfskeuzeschakelaar (Bedrijfwijze-ingang 1 en 2) Het In-commando werkt altijd op de gehele installatie Als oorzaak bij de installatiebedrijfswijze (zie punt 6.8.3) wordt in dit geval "Gebruiksvraag Ruimte" aangegeven en niet "Nachtbewakingsbedrijf". 59/310 HVAC Products 6 Bedrijfswijze

60 7 Schakelklok 2 (in/uit) Ja 2 In/Uit Doel d Aanvullend op de hoofdweekschakelklok (par. 6.9), staat een eenvoudige In/Uitschakelklok ter beschikking, bijvoorbeeld voor de werking van nevenbesturingen (bijv. Pomp). Schakelklok 2 heeft 6 instellingen per dag. 7.1 Activering van het blok en de instellingen Configuratie en instellingen Schakelklok 2 wordt via de bedienregel "Schakelklok 2" geactiveerd. Bij de schakelklok 2 wordt via de bedienregel "Vakantie-voorrang" geselecteerd het vakantieprogramma al of niet op schakelklok 2 werkt. Bij voorrang "Ja" is in het vakantiebedrijf de uitgang van schakelklok 2 vast op "Uit". Met de "Vakantie-voorrang" worden ook de uitzonderingsdagen geactiveerd. Is schakelklok 2 als "Slave" ingesteld, dan wordt geen rekening gehouden met de instelling " Vakantie-voorrang". De uitgang van schakelklok 2 kan intern in de regelaar worden gebruikt of direct op een relaisuitgang worden gezet. De uitgang van schakelklok 2 kan via de keuzeschakelaar op de bedienunit of via ACS700 worden overbrugd. Deze is altijd op het laagste gebruikerniveau zichtbaar. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Schakelklok 2 > Schakelklok 2 Ja, Nee Nee Vakantie-voorrang Ja, Nee Nee [Schakelklok 2] Relais ---, N.1, N.2, [Schakelklok 2] Keuzeschak Ja, Nee Nee 60/310 HVAC Products 7 Schakelklok 2 (in/uit)

61 7.2 Communicatie Is de regelaar via de bus met andere regelaars verbonden, dan kan schakelklok 2 ook als Slave worden gebruikt (Masterbedrijf is niet mogelijk). De volgende instellingen zijn mogelijk: Autonome schakelklok 2 Schakelklok 2 ontvangt tijdprogramma van de bus De instellingen hebben het volgende effect: Effect Omschrijving Schema Autonoom De schakelklok werkt alleen lokaal voor deze regelaar. Slave De schakelklok in de regelaar is niet actief. De eterne schakelklok met dezelfde Geogr.zone instelling als de slave (Klokpr.slave van Geogr.zone) werkt als master. De eterne schakelklok moet als schakelklok-master worden ingesteld. 3123Z08 Voor het slave-bedrijf moet de geografische zone van de regelaar, die het schakelklok commando verstuurt, op bedienregel "Klokpr.slave van Geogr.zone" worden ingesteld. Voor autonoom bedrijf wordt "----" ingesteld. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Communicatie > Schakelklok 2 > Klokpr.slave van Geogr.zone ----, Signaal voor Precomfort Uit, In In Wordt de schakelklok als Slave gebruikt, dan neemt de uitgang van de betreffende schakelklok de volgende toestanden aan: Toestand van de schakelklok-uitgang bij Slave-bedrijf Bedrijfswijze "Master schakelklok" Comfort Precomfort Economy Toestand van de schakelklok-uitgang In Instelbaar op bedienregel "Signaal voor Precomfort": In of Uit Uit 7.3 Instellingen Instellen van de schakelklok Voor de volgende dagen kan een eigen dagprofiel worden ingesteld. Hoofdmenu > Schakelklok 2 Maandag tot Zondag In, Uit 06:00 22:00 Uitzonderingsdag In, Uit 06:00 22:00 Voor iedere dag kunnen maimaal 6 instellingen in het dagprogramma worden ingevoerd. Als instelling moet de tijd en de gewenste bedrijfswijze (In / Uit) worden ingevoerd. 61/310 HVAC Products 7 Schakelklok 2 (in/uit)

62 Kopiëren van dagprofielen Zijn voor een dag alle instellingen ingevoerd, dan kan deze dag naar de andere dagen worden gekopieerd. Is dus bijv. het programma voor maandag ingesteld, dan kan hetzelfde profiel naar alle werkdagen (Maandag - Vrijdag) worden gekopieerd en behoeft niet nog eens te worden ingevoerd. 7.4 Toewijzing van teksten Aan iedere schakelklok en bijbehorende keuzeschakelaar kan een tekst worden toegewezen. Deze tekst wordt in het menu en in de bedienregel weergegeven. Vrije tekst Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen > of Hoofdmenu > Instellingen > Schakelklok 2 > Schakelklok 2 Ma. 20 tekens Schakelklok 2 [Schakelklok 2] Keuzeschak Ma. 20 tekens [Klok 2] Keuzesch Een overzicht van alle te bewerken teksten en de werkwijze voor de reset van teksten is opgenomen paragraaf Keuzeschakelaar Instelling Aanwijzing Weergave In het hoofdmenu kan via de keuzeschakelaar de bedrijfswijze van de uitgang van de schakelklok worden bediend. De actuele toestand van de keuzeschakelaar van bijvoorbeeld schakelklok 2 wordt als volgt weergegeven. Hoofdmenu > [Schakelklok 2] Keuzeschak > Keuzeschakelaar Auto, Uit, In Auto Wordt de keuzeschakelaar achteraf weer weggeconfigureerd, dan moet eerst beslist zeker zijn, dat deze op de stand "Auto" staat. Anders staat de schakelklok naderhand permanent op "In" of "Uit". Hoofdmenu > [Schakelklok 2] Keuzeschak > [Schakelklok 2] Keuzeschakelaar Keuzeschakelaar: Toestand: Auto Comf 7.6 Storingafhandeling Wordt een schakelkloksignaal van de bus verwacht en dit signaal wordt niet verstuurd, dan vindt er een storingmelding "[Schakelklok 2] Uitval" plaats. De ontvanger werkt in dit geval met de toestand "In" verder. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 5111 [Schakelklok 2] Uitval Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd 62/310 HVAC Products 7 Schakelklok 2 (in/uit)

63 8 Ingangen 8.1 Universele ingangen Op de universele ingangen kunnen digitale signalen, passieve analoge signalen of actieve analoge signalen worden aangesloten. Het volgende aantal universele ingangen staat op het betreffende regelaartype ter beschikking: RMU710B: RMU720B: RMUB: 6 ingangen 8 ingangen 8 ingangen Zijn meer ingangen nodig, dan kan het aantal ingangen met uitbreidingsmodulen worden verhoogd. RMZ785: RMZ787: RMZ788: 8 ingangen 4 ingangen 4 ingangen Er kunnen maimaal 4 uitbreidingsmodulen uit een set van een RMZ785, twee RMZ787 en twee RMZ788, worden aangesloten. Het maimale aantal ingangen is dus: RMU710B + RMZ785 + RMZ787(1) + RMZ787(2) + RMZ788(1): 26 ingangen RMU720B + RMZ785 + RMZ787(1) + RMZ787(2) + RMZ788(1): 28 ingangen RMUB + RMZ785 + RMZ787(1) + RMZ787(2) + RMZ788(1): 28 ingangen Activeren van de functie Aan iedere ingang kan een fucntie worden toegekend. Met de functie wordt ook de eenheid van de ingang vastgelegd. Is een ingang niet nodig voor de configuratie, dan kan deze worden gebruikt voor weergavedoeleinden. Daartoe moet eveneens de functie/eenheid worden toegewezen. Aan de ingang kan een verklarende naam worden gegeven. Op de bedienunit kan dan de aangesloten waarde worden weergeven. 63/310 HVAC Products 8 Ingangen

64 De volgende functies staan ter beschikking: Functie Opmerking..Vervolg: Functie Opmerking Ruimtetemperatuur 1) ppm Buitentemperatuur 1) Universeel 000,0 2) Afzuigtemperatuur 1) Universeel ) Inblaastemperatuur 1) Digitaal C Vorstbewaking 1) % Vorstbeveiliging 1 1) g/kg Vorstbeveiliging 2 1) kj/kg Vorstbeveiliging 3 1) W/m² [Regelaar1] Potentiometer 1) 4) m/s [Regelaar 2] Potentiometer 1) 5) bar [Regelaar 3] Potentiometer 1) 6) mbar Pa Potentiometer relatief Puls 1) De waarde heeft etra functionaliteit in zich, zie 8.3 "Speciale analoge ingangen" 2) Universele ingang met één cijfer achter de komma, meetbereik 99,9 +999,9, oplossing 0,1 3) Universele ingang zonder cijfer achter de komma, meetbereik , oplossing 1 4) Afstandinstelling absoluut voor regelaar 1 5) Afstandinstelling absoluut voor regelaar 2 6) Afstandinstelling absoluut voor regelaar 3 Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Ingangswaarde > Bedienregel N.X1... Idem RMZ788(2).X4 Instelbare waarden / Toelichting Activeren van de functie, doordat de ingang de waarde Ruimtetemperatuur, Buitentemperatuur, Afzuigtemperatuur, Inblaastemperatuur, C, %, g/kg, kj/kg, W/m², m/s, bar, mbar, Pa, ppm, Universeel 000,0, Universeel 0000, Digitaal, Vorstbewaking, Vorstbewaking 1, Vorstbewaking 2, Vorstbewaking 3, [Regelaar1] Potentiometer, [Regelaar 2] Potentiometer [Regelaar3] Potentiometer, Potentiometer relatief of Puls wordt toegewezen Idem Aanwijzingen De functie C, %, g/kg, kj/kg, W /m², m/s, bar, mba r, Pa, ppm, 000,0 en 0000 is altijd een analoge ingang De eenheid voor de "Potentiometer relatief" is K (Kelvin) De "Potentiometer absoluut" neemt de eenheid van de hoofdopnemer-ingang over 64/310 HVAC Products 8 Ingangen

65 8.1.2 Storingsafhandeling Sommige functieblokken hebben beslist gedefinieerde ingangen nodig. Zo heeft de vrijgave terugmelding van motoren beslist een digitale ingang nodig. Wordt de vrijgave terugmelding geconfigureerd, dan worden ook alleen de ingangen met de waarde "Digitaal" weergegeven. Daarom moeten de waarden van de ingangen bij de configuratie altijd als eerste worden ingesteld! Wordt de functie van de ingangen gewijzigd, nadat de configuratie van de andere blokken is afgerond, dan kan het voorkomen dat afzonderlijke functies van de andere blokken inactief worden gezet, omdat deze anders zouden werken met een voor dit blok ongeldige eenheid! Functiecontrole/bedradingstest Bedradingstest Tijdens de bedradingstest kunnen de meetwaarden van alle ingangen worden gecontroleerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Ingangen > Bedienregel N.X1... Idem RMZ787(2).X4 Waarden / Toelichting Weergave van de actuele meetwaarde Idem 65/310 HVAC Products 8 Ingangen

66 8.2 Analoge ingangen De analoge ingangen worden geactiveerd zoals beschreven in punt "Activeren van de functie". Bij analoge ingangen kunnen volgende instellingen worden uitgevoerd: type, meetbereik en correctie Type Instellingen Is de eenheid C, dan kan het type worden geselecte erd. Is de eenheid niet C, dan is het type altijd V. De volgende typen staan ter beschikking: LG-Ni1000 2LG-Ni1000 T1 Pt V Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Ingangen >...X... Type Ni1000, 2Ni1000, T1, Pt1000, 0 10 V Ni Meetbereik Instellingen Passieve temperatuursignalen van meetelementen LG-Ni 1000 hebben een meetbereik van C. Passieve temperatuursignalen van meetelementen 2 LG-Ni 1000 of T1 hebben een meetbereik van C. Passieve temperatuursignalen van meetelementen Pt1000 hebben een meetbereik van C. Bij de actieve signalen kan het meetbereik worden ingesteld. Er moet een onderste en bovenste meetwaarde worden ingevoerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Ingangen >...X... Onderwaarde Afhankelijk van het geselecteerde type Type-afhankelijk Bovenwaarde Afhankelijk van het geselecteerde type Type-afhankelijk Voorbeeld Ruimtetemperatuur met een actief signaal DC V = C: Onderste meetwaarde: 0 C Bovenste meetwaarde: 50 C 66/310 HVAC Products 8 Ingangen

67 8.2.3 Meetwaardecorrectie Instellingen Voor een passieve temperatuuropnemer kan een meetwaardecorrectie van 3,0 tot +3,0 K worden ingesteld, om de weerstand van de leiding te compenseren. Hiermee kan ter plaatse een kalibratie met een referentiemeetapparaat worden uitgevoerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Ingangen >...X... Correctie K 0 K Opnemer-aansluitvoorbeelden Voorbeeld 1 Configuratie van de ingang Temperatuurmeting met een passieve temperatuuropnemer met LG-Ni 1000-meetelement. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Ingangswaarde > Bedienregel N.X1 C Instelling Instelling Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Ingangen >...X... Bedienregel Type Instelling Ni1000 Aansluitschema G B... LG-Ni A06 AC 24 V B M G X... M G0 N G0 Voorbeeld 2 Configuratie van de ingang Gemiddelde waarde temperatuurmeting met 2 passieve temperatuuropnemers met LG-Ni 1000-meetelementen. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Ingangswaarde > Bedienregel N.X1 C Instelling Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Ingangen >...X... Bedienregel Type Instelling 2Ni /310 HVAC Products 8 Ingangen

68 Aansluitschema G B... LG-Ni 1000 B... LG-Ni A07 AC 24 V B M B M G X... M G0 N G0 Voorbeeld 3 Configuratie van de ingang Gemiddelde waarde temperatuurmeting met 4 passieve temperatuuropnemers met LG-Ni 1000-meetelement. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Ingangswaarde > Bedienregel N.X1 C Instelling Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Ingangen >...X... Bedienregel Type Instelling Ni1000 Aansluitschema G B... B... B... B... LG-Ni 1000 LG-Ni 1000 LG-Ni 1000 LG-Ni 1000 AC 24 V B M B M B M B M G X... M G0 G0 N 3123A08 B Opnemer, passief Storingsafhandeling Storingsmelding Wanneer de inbedrijfstelling wordt verlaten, wordt gecontroleerd welke opnemers zijn aangesloten. Ontbreekt later één van de op dit tijdstip aangesloten opnemers of is er een kortsluiting ín de leiding, dan wordt een storingsmelding "[...X...] opnemer defect" gegenereerd. Een leidingbreuk wordt op het display bij de meetwaarde op de volgende wijze weergegeven: ---- Een kortsluiting wordt op het display bij de meetwaarde op de volgende wijze weergegeven: oooo Nr. Tekst Effect 101 [N.X1] opnemer defect Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd 68/310 HVAC Products 8 Ingangen

69 8.2.6 Meervoudig opnemergebruik Probleem en oplossing Configuratie Niet alle opnemersignalen kunnen via de bus aan een andere regelaar worden doorgegeven. Derhalve biedt de functie "Meervoudig opnemergebruik" de mogelijkheid, een passief signaal op een ingangsklem direct naar een -uitgang te sturen en als DC 0 10 V signaal af te geven. Dit signaal kan vervolgens op meerdere regelaars worden aangesloten. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Meerv opnemergebruik Bedienregel Signaal van N.X1, Instelbare waarden / Toelichting Activeren van de functie, doordat de uitgangsklem aan een ingangsklem wordt toegewezen Instellingen De omvorming van een signaal LG-Ni1000 of Pt1000 in een signaal DC V wordt gerealiseerd via de instelling van de parameters "Onderwaarde" en "Bovenwaarde". 69/310 HVAC Products 8 Ingangen

70 8.3 Speciale analoge ingangen De volgende analoge ingangen hebben uitgebreide speciale functies: Inblaastemperatuur Ruimtetemperatuur Afzuigtemperatuur Buitentemperatuur Aanwijzing De etra functionaliteit van de waarde "Vorstbewaking", "Vorstbeveiliging 1, 2 en 3", "[Regelaar 1, 2 en 3] Potentiometer" worden in de volgende paragrafen beschreven. Onderstaande tabel beschrijft het effect, wanneer één of meerdere ingangswaarden gelijktijdig zijn aangesloten. Deze ingangswaarden worden automatisch aan functieblok Regelaar 1 toegewezen. Ingangswaarde "Inblaastemperatuur" (zonder ruimtetemperatuur via de bus) "Ruimtetemperatuur" of ruimtetemperatuur via de bus " Afzuigtemperatuur" (zonder ruimtetemperatuur via de bus) "Inblaastemperatuur" + "Ruimtetemperatuur" of ruimtetemperatuur via de bus "Inblaastemperatuur" + "Afzuigtemperatuur" (zonder ruimtetemperatuur via de bus) "Inblaastemperatuur" + "Ruimtetemperatuur" of ruimtetemperatuur via de bus + "Afzuigtemperatuur" "Ruimtetemperatuur" of ruimtetemperatuur via de bus + "Afzuigtemperatuur" Effect Inblaasluchtregeling Geen nachtbewakingsbedrijf, geen zomernachtventilatie Ruimtetemperatuurregeling nachtbewakingsbedrijf en zomernachtventilatie op "Ruimtetemp" Afzuigtemperatuurregeling Geen nachtbewakingsbedrijf, geen zomernachtventilatie Ruimte-inblaas cascaderegeling of inblaastemperatuurregeling (volgens Cascade/Const.omsch.ingang of samenwerking verwarming/ventilatie) Nachtbewakingsbedrijf en zomernachtventilatie op "Ruimtetemp" Afzuig-inblaas cascaderegeling of inblaastemperatuurregeling (volgens Cascade/Const.omsch.ingang of samenwerking verwarming/ventilatie) Nachtbewakingsbedrijf en zomernachtventilatie op "Ruimtetemp" Afzuig-inblaas cascaderegeling of inblaastemperatuurregeling (volgens Cascade/Const.omsch.ingang of samenwerking verwarming/ventilatie) Nachtbewakingsbedrijf en zomernachtventilatie op "Ruimtetemp" Afzuigtemperatuurregeling Nachtbewakingsbedrijf en zomernachtventilatie op "Ruimtetemp" De speciale eigenschappen en effecten van de buiten- resp. ruimtetemperatuur worden beschreven in de volgende paragrafen. 70/310 HVAC Products 8 Ingangen

71 8.4 Buitentemperatuur Aansluitmogelijkheden De buitentemperatuur kan door verschillende bronnen ter beschikking worden gesteld: Buitentemperatuur lokaal op klemmen aangesloten Buitentemperatuur van de bus Volgende varianten zijn mogelijk: Varianten Effect Schema Buitentemperatuur op klemmen. Communicatie buitentemperatuur niet actief De regelaar werkt met de eigen buitentemperatuur, geen effect op de bus T Buitentemperatuur op klemmen. Communicatie buitentemperatuur actief De regelaar werkt met de eigen buitentemperatuur. De buitentemperatuur wordt op de bus ook aan andere regelaars ter beschikking gesteld T Geen buitentemperatuur op klemmen. Communicatie buitentemperatuur actief Geen buitentemperatuur op klemmen. Communicatie buitentemperatuur niet actief De regelaar werkt met de buitentemperatuur, welke door een andere regelaar op de bus ter beschikking wordt gesteld Er is geen buitentemperatuur voor de regelaar ter beschikking T T 3123Z Buitentemperatuur op klemmen De instellingen en het aansluitschema voor de buitentemperatuuropnemer op de klemmen zijn beschreven in paragraaf 8.2 "Analoge ingangen". Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Ingangswaarde > Bedienregel X Instelbare waarden / Toelichting Activeren van de functie, doordat aan de ingang de waarde "Buitentemperatuur" wordt toegewezen 71/310 HVAC Products 8 Ingangen

72 8.4.3 Buitentemperatuur op de bus De buitentemperatuur kan alleen via de bus worden verstuurd, wanneer de communicatie is geactiveerd en een buitentemperatuurzone wordt ingesteld (Buitentemperatuurzone = "----" betekent buitentemperatuur inactief op de bus). Omdat verschillende buitentemperaturen via de bus verdeeld kunnen worden (bijv. buitentemperatuur aan de noordzijde voor de luchtbehandelingsinstallaties, buitentemperatuur aan de oostzijde voor de verwarmingsgroep oost,...), moeten deze telkens aan een Buitentemperatuurzone worden toegewezen. De daartoe benodigde instellingen zijn beschreven in hoofdstuk 26 "Communicatie". Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Communicatie > Verdeelzones > Buitentemperatuurzone ----, Buitentemperatuur-Simulatie Instellingen Om de buitentemperatuur te simuleren en de reactie van de installatie te testen, kan de meetwaarde van de buitentemperatuur worden nagebootst. Hoofdmenu > Ingangen > Simulatie buitentemperatuur ----, C ---- Het simuleren van de ingangen mag alleen door deskundigen binnen een beperkt tijdsbestek worden uitgevoerd! Tijdens de simulatie van de buitentemperatuur wordt een storingsmelding "Buitentemperatuuropnemer-simulatie actief" geactiveerd. Storingsmelding Nr. Tekst Effect 12 Buitentemperatuuropnemer -simulatie actief Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd Aanwijzing Deze blijft bestaan tot de "Simulatie Tbuiten" weer in de stand "----" wordt gezet. Op deze wijze wordt gewaarborgd, dat niet wordt vergeten de simulatie af te sluiten. De gesimuleerde buitentemperatuur wordt alleen lokaal gebruikt en wordt niet via de bus naar andere regelaars verstuurd. 72/310 HVAC Products 8 Ingangen

73 8.4.5 Storingsafhandeling Wanneer het inbedrijfstellingsmenu wordt verlaten, wordt gecontroleerd of de buitentemperatuuropnemer is aangesloten. Is de buitentemperatuuropnemer op dit tijdstip aangesloten en ontbreekt deze later, dan wordt een storingsmelding "[...X...] opnemer defect" afgegeven. Per systeem mag slechts één buitentemperatuur in dezelfde zone worden verstuurd (slechts één buitentemperatuur-master in een buitentemperatuurzone). Zenden meerdere regelaars hun buitentemperatuur in dezelfde zone, dan vindt een storingsmelding ">1 Buitenopnemer" plaats. De storing wordt door de regelaars verstuurd, welke de buitentemperaturen in dezelfde zone versturen en ontvangen. Verwacht de regelaar een buitentemperatuur van de bus en wordt deze niet ontvangen, dan vindt een storingsmelding "Buitenopnemer defect" plaats. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 101 [N.X1] opnemer defect Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd 11 >1 Buitenopnemer Urgente melding; moet worden bevestigd 10 Buitenopnemer defect Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd Zijn andere buitentemperaturen op de bus beschikbaar, dan wordt volgens het toevalsprincipe een willekeurige buitentemperatuur van de bus gebruikt. 8.5 Ruimtetemperatuur Aansluitmogelijkheden De ruimtetemperatuur kan alleen in Basistype A worden geactiveerd. De ruimtetemperatuur kan door verschillende bronnen ter beschikking worden gesteld: Ruimtetemperatuur lokaal op klemmen aangesloten Ruimtetemperatuur van de bus Berekening gemiddelde waarde, aansluitvarianten Is de communicatie geactiveerd, dan kan de ruimtetemperatuur via de bus worden verstuurd. De ruimtetemperatuur wordt in de geografische zone verstuurd en staat dus ter beschikking aan alle regelaars, die dezelfde geografische zone hebben. De daartoe benodigde instellingen zijn beschreven in punt "Submenu "Basisinstellingen"". Volgende varianten zijn mogelijk: Varianten Effect Schema Een analoge ruimtetemperatuuropnemer op de regelaar De regeling werkt met de eigen ruimtetemperatuuropnemer. Is de communicatie geactiveerd, dan wordt de ruimtetemperatuurwaarde in de overeenkomstige geografische zone op de bus gezet T Synco 73/310 HVAC Products 8 Ingangen

74 Varianten Effect Schema Twee analoge ruimtetemperatuuropnemers op de regelaar, parallel op dezelfde klemmen Een Konneruimtebedienapparaat Een analoge ruimtetemperatuuropnemer op de regelaar en een Konneruimtebedienapparaat De regelaar werkt met de gemiddelde waarde van deze beide opnemers. Is de communicatie geactiveerd, dan wordt de gemiddelde waarde in de overeenkomstige geografische zone op de bus gezet De regelaar werkt met de ruimtetemperatuur van het ruimtebedienapparaat. De communicatie moet geactiveerd zijn, de regelaar en het ruimtebedienapparaat moeten dezelfde geografische zone hebben De regelaar werkt met de gemiddelde waarde van deze beide meetwaarden. De communicatie moet geactiveerd zijn, de regeling en het ruimtebedienapparaat moeten dezelfde geografische zone hebben T T Synco T Synco T T Synco 3140Z11 Twee Konneruimtebedienapparaten De regelaar werkt met de gemiddelde waarde van de ruimtetemperatuur van twee ruimtebedienapparaten. De communicatie moet geactiveerd zijn, de regelaar en de ruimtebedienapparaten moeten dezelfde geografische zone hebben T T Synco Ruimtetemperatuur op klemmen Er kan maimaal één ingang als ruimtetemperatuur worden geconfigureerd. Hebben meerdere ingangen de functie "Ruimtetemperatuur", dan wordt alleen de eerste ingang gebruikt en alle andere worden genegeerd! De instellingen en het aansluitschema voor de ruimtetemperatuuropnemer op de klemmen zijn beschreven in paragraaf 8.2 "Analoge ingangen". Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Ingangswaarde Bedienregel X Instelbare waarden / Toelichting Activeren van de functie, doordat aan de ingang de waarde "Ruimtetemperatuur" wordt toegewezen Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Ingangen >...X... Type Ni1000, 2Ni1000, T1, Pt1000, 0 10 V Ni1000 Onderwaarde Afhankelijk van het gekozen type Type-afhankelijk Bovenwaarde Afhankelijk van het gekozen type Type-afhankelijk Correctie K 0 K 74/310 HVAC Products 8 Ingangen

75 8.5.4 Installatieaanwijzingen De ruimtetemperatuur wordt voor de volgende functies gebruikt: Ruimteventilatie: bij een ruimteventilatie wil men de temperatuurgradiënt van de ruimteluchtbenutten. Omdat de afzuigtemperatuur enige graden warmer kan zijn dan ruimtetemperatuur, moet hier een ruimtetemperatuuropnemer worden gemonteerd Functie Zomernachtventilatie: bij een uitgeschakelde installatie meet de afzuigtemperatuuropnemer niet meer de ruimtetemperatuur, maar alleen nog de aanwezige lucht in het kanaal. Daarom heeft deze functie altijd een ruimtemeting nodig. Functie Nachtbewakingsbedrijf: bij een uitgeschakelde installatie meet de afzuigtemperatuuropnemer niet meer de ruimtetemperatuur, maar alleen nog de aanwezige lucht in het kanaal. Daarom heeft deze functie altijd een ruimtemeting nodig. Wanneer het retourluchtkanaal zeer lang is, kan de temperatuur zich in het kanaal wijzigen voordat deze de kanaalopnemer heeft bereikt. Dit geldt in het bijzonder bij, in de meeste gevallen, niet geïsoleerd retourluchtkanalen. De afzuigtemperatuur kan in deze gevallen aanzienlijk van de ruimtetemperatuur afwijken. Wanneer een verwarmingsregelaar RMH7.. en een luchtbehandelingsregelaar RMU7..B samen één ruimte regelen, dan mag de ruimte-invloed bij de verwarmingsregelaar alleen geactiveerd zijn wanneer een ruimtetemperatuuropnemer is aangebracht, omdat de retourluchttemperatuuropnemer bij uitgeschakeld luchtbehandelingssysteem alleen nog de aanwezige lucht in het luchtkanaal meet Storingsafhandeling Wanneer het inbedrijfstellingsmenu wordt verlaten, wordt gecontroleerd of de ruimtetemperatuur is aangesloten. Is de ruimtetemperatuur op dit tijdstip aangesloten en ontbreekt deze later, dan wordt een storingsmelding gegenereerd. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 101 [N.X1] opnemer defect Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd 60 Ruimteopn groep 1 defect Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd Per systeem mogen maimaal twee ruimtetemperaturen in dezelfde geografische zone worden verstuurd. Zenden meer dan twee regelingen hun ruimtetemperatuur in dezelfde zone, dan vindt een storingsmelding ">2 Ruimteopnemers in GR 1" plaats. De storing wordt door die regelaar verstuurd, die meerdere ruimtetemperatuursignalen in dezelfde zone ontvangt. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 61 >2 Ruimteopnemers in GR 1 Urgente melding; moet worden bevestigd 75/310 HVAC Products 8 Ingangen

76 8.6 Digitale ingangen Op digitale ingangen kunnen signalen voor besturingsfuncties worden aangesloten. De digitale ingangen kunnen, zoals beschreven in punt "Activeren van de functie", worden geactiveerd Rusttoestand Instellingen Voor iedere digitale ingang kan worden ingesteld, wat de rusttoestand is. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Ingangen >...X... Rusttoestand Open, Gesloten Open Teksten voor de logische toestanden 0 en 1 Aan iedere digitale ingang kan voor de logische toestanden 0 en 1 een vrije tekst worden gegeven. (Bijv. In Uit, Vol Leeg, etc.). Wordt een tekst verstrekt, dan wordt deze tekst bij de betreffende ingang weergegeven. Wordt de tekst gewist, dan verschijnt weer de tekst volgens de fabrieksinstelling. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Ingangen >...X... Tekst voor: Logisch 0 Ma. 20 tekens 0 Tekst voor: Logisch 1 Ma. 20 tekens Aansluitvoorbeeld Configuratie van de ingang Op de digitale ingangen kunnen potentiaalvrije contacten worden aangesloten. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Ingangswaarde > Bedienregel Instelling N.X2 Digitaal Instelling Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Ingangen >...X... Bedienregel Rusttoestand Instelling Open Aansluitschema G 3123A09 AC 24 V F... p F... G X... M X... M G0 N G0 F Thermostaat of storingsmelding met potentiaalvrij schakelcontact 76/310 HVAC Products 8 Ingangen

77 8.6.4 Storingsafhandeling Digitale signalen kunnen niet worden bewaakt. Zijn belangrijke bewakingsfuncties, zoals bijv. een brand-uitschakeling op deze ingang aangesloten, dan is het aan te bevelen om de aansluiting zo te kiezen dat de branduitschakeling bij ontbrekend signaal (leidingbreuk) wordt geactiveerd (Instelling "Rusttoestand": Gesloten). 8.7 Potentiometer absoluut De absolute afstandinstelling werkt op de Comfort- en de Precomfort-temperatuurinstelling. Als potentiometer zijn geschikt: het ruimtebedienapparaat AA25 ( C), de passieve potentiometer BSG21.1 en de actieve potentiometer BSG Activeren van de functie De functie wordt geactiveerd door de waarde van de ingang als potentiometer in te stellen. Gelijktijdig moet worden aangegeven, op welke regeling (1 3) de potentiometer moet werken. Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Ingangswaarde Bedienregel X Instelbare waarden / Toelichting Activeren van de functie, door aan de ingang de waarde "[ Regelaar1] Potentiometer" (Rg1Potm), "[Regelaar 2] Potentiometer" (Rg2Potm) of "[Regelaar 3] Potentiometer" (Rg3Potm) toe te wijzen Type en meetbereik Er kan worden geselecteerd of de afstandinstelling een actief (DC 0 10 V) of een passief signaal ( Ω) is. Bovendien kan het bereik van het ingangssignaal worden ingesteld: Bovenwaarde: waarde bij DC 10 V of bij 1000 Ω Onderwaarde: waarde bij DC 0 V of bij 0 Ω Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Ingangen >...X... Type 0 10 V, Ohm Ohm Onderwaarde Afhankelijk van het geselecteerde type Type-afhankelijk Bovenwaarde Afhankelijk van het geselecteerde type Type-afhankelijk 77/310 HVAC Products 8 Ingangen

78 8.7.3 Instellingen Comfort De afstandinstelling werkt altijd op de onderste instelling (instelling verwarmen). De dode zone tussen uitgang en uitgang 4+5 blijft gelijk aan de dode zone bij de ingevoerde instellingen. De actuele onderste Comfort-instelling is dus = Afstandinstelling De actuele bovenste Comfort-instelling is dus = Afstandinstelling + ("Comfort-instelling boven" "Comfort-instelling onder") Precomfort De Precomfort-temperatuur-instelling wordt eveneens meeverschoven: De actuele onderste Precomfort-instelling is dus = Afstandinstelling + ("Precomfort-instelling onder" " Comfort-instelling onder") De actuele bovenste Precomfort-instelling is dus = Afstandinstelling + ("Precomfort-instelling boven" "Comfort-instelling onder") Economy Is bovendien het Nachtbewakingsbedrijf actief, dan wordt de Economy-temperatuurinstelling alleen verschoven, wanneer de Precomfort-temperatuur-instelling anders buiten de Economy-temperatuur-instelling zou komen te liggen Aansluitschema De potentiometer moet volgens het onderstaande schema worden aangesloten: G AC 24 V G0 G G0 B M G X... M G1 B3 (1) (2) GLGN G1 M (3) out X... (4) in R2 3144A02 N1 R2 Actieve potentiometer BSG Storingsafhandeling Storingsmeldingen Storing tijdens bedrijf Wanneer het inbedrijfstellingsmenu wordt verlaten, wordt gecontroleerd of de potentiometer is aangesloten. Is de potentiometer op dit tijdstip aangesloten en ontbreekt deze later, dan wordt een storingsmelding "[...X...] opnemer defect" afgegeven. Nr. Tekst Effect 101 [N.X1] opnemer defect Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd Is er geen signaal van de potentiometer beschikbaar, dan werkt de regeling met de interne instellingen verder. Configuratiefout Wanneer meer dan één ingang als afstand-instelpotentiometer voor dezelfde regeling is geactiveerd, dan wordt alleen rekening gehouden met de eerste ingang. 78/310 HVAC Products 8 Ingangen

79 8.8 Potentiometer relatief De relatieve afstandinstelling werkt op de Comfort - en de Precomforttemperatuur-instelling. Als potentiometer zijn geschikt: het ruimtebedienapparaat AA27 ( K) en de passieve potentiometer BSG21.5 ( K) Activeren van de functie De functie wordt geactiveerd door de waarde van de ingang als potentiometer relatief in te stellen. De relatieve afstand-instelpotentiometer kan alleen voor een ruimtetemperatuurregeling met basistype A worden geactiveerd. Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Ingangswaarde Bedienregel X Instelbare waarden / Toelichting Activeren van de functie, door aan de ingang de waarde "Potentiometer relatief" (Potm rel) toe te wijzen Meetbereik Het bereik van de potentiometer moet Ω = K bedragen Instellingen Comfort De relatieve afstand-instelpotentiometer werkt op de Comfort-Verw-instelling en de Comfort-Koel-instelling. De dode zone tussen uitgang en uitgang 4+5 blijft dus gelijk aan de dode zone bij de ingevoerde instellingen. Precomfort De relatieve afstand-instelpotentiometer werkt ook op de Precomfort-Verw-instelling en de Precomfort-Koel-instelling. Het verschil met de Comfort-instellingen blijft dus gelijk aan de vast ingevoerde instellingen. Economy De Economy-temperatuur-instelling wordt alleen verschoven, wanneer de Precomforttemperatuur-instelling anders buiten de Economy-temperatuur-instelling zou komen te liggen. Functiegrafiek +3 K ±0 K 3 K w 3140D12 SetpKoel SetpKoel SetpKoel SetpVerw SetpVerw SetpVerw 79/310 HVAC Products 8 Ingangen

80 8.8.4 Aansluitschema De potentiometer moet volgens het onderstaande schema worden aangesloten: G AC 24 V G0 G G0 (3)(1) B M B1 B M B5 B2 M R5 X... M X... M X... M 3144A01 N1 R5 Passieve setpoint verstelling BSG Storingsafhandeling Storing tijdens bedrijf Wanneer het inbedrijfstellingsmenu wordt verlaten, wordt gecontroleerd of de potentiometer is aangesloten. Is de potentiometer op dit tijdstip aangesloten en ontbreekt deze later, dan wordt een storingsmelding "[...X...] opnemer defect" afgegeven. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 101 [N.X1] opnemer defect] Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd Is er geen signaal van de potentiometer beschikbaar, dan werkt de regeling verder zonder relatieve gewenste waarde-verschuiving. Configuratiefout Wanneer meer dan één ingang als relatieve potentiometer werd geactiveerd, dan wordt alleen rekening gehouden met de eerste ingang. 80/310 HVAC Products 8 Ingangen

81 8.9 Puls Aan een ingang met deze waarde kan en pulsteller worden aangesloten. Er kunnen pulsen met de volgende specificaties worden ontvangen: Mechanisch pulscontact (Reedcontact) zonder Namur-schakeling met een maimale pulsfrequentie van 25 Hz en een minimale pulstijd van 20 ms Elektronische pulsgever met een maimale pulsfrequentie van 100 Hz en een minimale pulstijd van 5 ms Activeren van de functie Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Ingangswaarde > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting X Puls Elektronische pulsgevers (bijv. Open collector-uitgangen) genereren kortere, minder denderende pulsen dan mechanische pulsgevers (bijv. relais, Reed-contact). Instelling Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Ingangen >...X... Type Mechanisch of Elektronisch Mechanisch Aansluitschema G 3123A10 AC 24 V +/- +/- R1 G X... M G0 N G0 R1 Reed-pulsgever 8.10 Toewijzing van teksten De teksten kunnen voor iedere ingang via de bediening worden aangepast. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Ingangen >...X... N.X Ma. 20 tekens N.X Een overzicht van alle bewerkbare tekst en de werkwijze voor de reset van teksten is opgenomen in paragraaf /310 HVAC Products 8 Ingangen

82 9 Registratie 9.1 Trend Aansluiting en toepassing 1 2 Trend Doel Het functieblok "Trend" dient voor het tijdelijk registreren van meetwaarden (alleen voor weergave in het diplay van de regelaar). Het functieblok stelt daartoe twee onafhankelijke trendkanalen ter beschikking. Een trendkanaal kan één meetwaarde registreren. Per trendweergave kunnen twee trendkanalen worden weergegeven: het primaire kanaal plus een etra kanaal als referentie. Er kunnen zowel signalen van de lokale ingangen van de regelaar worden geregistreerd als ook ruimtetemperaturen via de bus en de buitentemperatuur via de bus Weergave Voorbeeld De onderstaande afbeelding toont een 24-uurs-weergave op de bedienunit, met primaire trendcurve en referentiecurve van een etra kanaal: Inhoud Wisseling tussen de weergaven In de actuele dagweergaven (8-minuten-, 8-uren-, 24-uren) wordt bovenin de datum evenals de actuele waarde van de primaire trendcurve weergegeven. De primaire trendcurve wordt als een doorgetrokken lijn weergegeven, de referentiecurve als gestippelde lijn. De schaal van de -as heeft betrekking op de waarde van het primaire kanaal. Wanneer de -assen van beide kanalen ongelijk zijn aan elkaar, dan wordt het waarschuwingssymbool onderin naast de as weergegeven. Met de draaidrukknop op de bedienunit kan tussen de 4 verschillende weergaven worden genavigeerd: 8-minuten-weergave: Aftasting iedere 5 seconden, laatste 8 minuten 8-uren-weergave: Aftasting iedere 5 minuten, laatste 8 uren 24- uren-weergave: Aftasting iedere 15 minuten, actuele dag Afrollend de laatste 6 dagen: Aftasting iedere 15 minuten, laatste 6 dagen Opmerking: De laatste 6 dagen worden alleen in 24-uurs-weergave afgebeeld. 82/310 HVAC Products 9 Registratie

83 9.1.3 Instellingen voor de trendfunctie Instellingen Hoofdmenu > Instellingen > Registratie > Trend > Trendkanaal > Bedienregel Trendkanaal 1 Trendkanaal 2 Trendsignaal Geografische zone Geografische zone- Ruimte Instelbare waarden / Toelichting Naam van het kanaal (bewerkbare tekst met ma. 20 tekens) Toewijzing van het trendsignaal: ---, Ruimtetemperatuur via de bus, Buitentemperatuur via de bus, N.X1, A7(2).X4 Alleen relevant, wanneer "Ruimtetemperatuur via de bus" is ingesteld 1 63 Alleen relevant, wanneer "Ruimtetemperatuur via de bus" is ingesteld Buitentemperatuurzone 1 31 Alleen relevant, bij "buitentemperatuur via de bus" -as min -as ma Afhankelijk van het geselecteerde type Afhankelijk van het geselecteerde type Keuze etra kanaal Trendkanaal 1 Trendkanaal 2 Toelichting bij de instellingen Toelichting bij het etra kanaal Een trendkanaal wordt geactiveerd door er een "Trendsignaal" aan toe te wijzen. Aan ieder trendkanaal kan op bedienregel "Trendkanaal " een installatie-specifieke tekst van ma. 20 tekens worden toegewezen. Via de "Geografische zone" kan het bus-adres van de ruimte worden ingesteld, waarvan de trend van de ruimtetemperatuur moet worden geregistreerd. Voor de registratie van de buitentemperatuur van de bus moet de betreffende "Buitentemperatuurzone" worden ingesteld. De -assen kunnen per trendkanaal worden ingedeeld. De datapunten "-as min" en "-as ma" hebben betrekking op de weergave van de waarden en moeten overeenkomstig het te verwachten signaalbereik worden ingesteld. Wanneer de actuele waarden buiten het ingestelde bereik liggen, dan vindt geen trendweergave plaats! Via de bedienregel " Keuze etra kanaal" kan een tweede trendkanaal zichtbaar worden gemaakt. Dit kanaal wordt als gestippelde lijn weergegeven. Bij het etra kanaal wordt intermitterend iedere tweede meetwaarde weergegeven, daarom moet de belangrijkste te meten waarde altijd op het hoofdkanaal worden gezet. De schaal van de -as heeft betrekking op het primaire kanaal. Het etra kanaal wordt in overeenstemming met de schaal van zijn eigen -as weergegeven. Wanneer de schalen van de twee kanalen verschillend zijn, dan wordt naast de as een waarschuwingsdriehoek weergegeven om aan te geven dat daar een andere schaal bij hoort. 83/310 HVAC Products 9 Registratie

84 Weergave De trendkanalen kunnen in het volgende menu worden opgeroepen: Hoofdmenu > Registratie> Trendkanaal > De trendkanalen worden met de toegewezen tekst weergegeven. Wanneer een trendkanaal worden geselecteerd, dan springt de weergave direct in de 24-uurs-weergave. Met de draaidrukknop kan men aansluitend wisselen tussen de verschillende weergaven Storingsafhandeling Trendsignaal niet beschikbaar Wanneer een trendsignaal niet op de lokale ingangen beschikbaar is, bijv. wegens het uitvallen van een opnemer, dan vindt vanaf dat tijdstip geen trendregistratie meer plaats. In dat geval zijn de storingsmeldingen te vinden onder: Hoofdmenu > Storingen > Storingen actueel > Wanneer de waarden via de bus niet beschikbaar zijn, dan vindt geen trendregistratie plaats. Spanningsuitval of herstart Na een spanningsuitval of bij het verlaten van het menu "Etra configuratie" (er vindt dan een herstart van de regelaar plaats) worden de waarden van de 8-uren- en 8- minuten-weergave gewist. De waarden van de 24-uurs-weergave en de laatste 6 dagen blijven echter behouden. 84/310 HVAC Products 9 Registratie

85 9.2 Meters i i 1 2 Meter Doel Aanwijzing Met behulp van de meters kunnen verbruikswaarden worden geregistreerd. Er kunnen pulsen van gas-, warmwater-, koudwater- en elektriciteitsmeters worden verwerkt. De pulswaarden vertegenwoordigen: Energie in kj, MJ, GJ, Wh, kwh of MWh Volumes in m 3, l of ml Waarden zonder eenheid (0 3 cijfers achter de komma) Verwarmingskosten eenheid BTU De pulsen worden volgens de instellingen in verbruikswaarden omgerekend, opgeteld en de gecumuleerde waarden worden als 15 maandwaarden om middernacht aan het einde van de maand opgeslagen. De meters dienen ter optimalisering van de installatie. De pulsmeters in de regelaar zijn wegens onnauwkeurigheden niet geschikt voor administratieve doeleinden. Alleen de directe aflezing van de meters (warmtemeter, elektriciteitsmeter enz.) geeft de geldige waarden. Meters met Namur- of S0-schakeling worden niet ondersteund. Er staan twee onafhankelijke meters ter beschikking Activeren van de meters Er kunnen alleen ingangen met de ingangswaarde "Puls" worden toegewezen (voor de werkwijze zie hoofdstuk 8 "Ingangen"). Iedere meter wordt door de toewijzing van een ingang geactiveerd. Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Registratie > Meter 1 2 > Ingang n ---, N.X1, N.X2, Weergaveformaat Op bedienregel "Eenheid" kan de eenheid voor de weergave worden gekozen. De instelling "Formaat" definieert het aantal cijfers achter de komma. Weergaveformaat Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Registratie > Meter 1 2 > Eenheid Wh, kwh, MWh, kj, MJ, GJ ml, l, m3, Verw.kosten eenheid, Zonder eenheid, BTU Formaat 0, 0,0, 0,00, 0,000 0 kwh 85/310 HVAC Products 9 Registratie

86 9.2.3 Pulswaarde Voorbeeld 1 Voorbeeld 2 Pulswaarde Bij pulsgevers komt iedere puls overeen met een bepaalde verbruikshoeveelheid. De pulswaarde is op de vebruiksmeter gedrukt. De pulswaarde wordt in de vorm van een numerieke teller en een numerieke noemer ingevoerd. Pulswaarde 20 liter / puls Zijn instelling P'waarde breuk teller = 20 P'waarde breuk noemer = 1 Puls eenheid = Liter Pulswaarde Wh / puls Zijn instelling P'waarde breuk teller = 10 P'waarde breuk noemer = 3 Puls eenheid = Wh Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Registratie > Meters > Meter > Puls eenheid Wh, kwh, MWh, kj, MJ, GJ, ml, l, m3, Verw.kosten eenheid, Zonder eenheid, BTU P'waarde breuk teller per puls 1 P'waarde breuk noemer per puls 1 kwh Overloopwaarde Aanwijzing Overloopwaarde De overloopwaarde zorgt ervoor dat de weergave op het display van de aangesloten meter hetzelfde is als op de regelaar. Hier kan de waarde worden ingesteld waarbij de weergave van de meter weer op 0 terugspringt. De eenheid en de plaats van de komma zijn afhankelijk van de eenheid en van het formaat. Deze waarde kan alleen via de Softwaretool OCI700.1 worden versteld. Overloopwaarde 0 999'999' Meterstanden instellen en resetten Aanwijzing Meterstanden instellen en resetten De stand van de pulsmeter kan door de service-medewerkers bij afwijkingen via de bedienregel "Actuele stand" worden aangepast. Deze waarde kan alleen via de Softwaretool OCI700.1 worden versteld Op bedienregel "Reset maandtotalen" kunnen de laatste 15 maandwaarden worden gewist. De actuele meterstand blijft behouden. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Registratie > Meters > Meter > Reset maandtotalen Nee, Ja Nee 86/310 HVAC Products 9 Registratie

87 9.2.6 Weergave van de meterstanden De actuele meterstand almede de datum en de stand van de laatste 15 maanden worden weergegeven. Weergave Hoofdmenu > Registratie > Meter...2 > Bedienregel Toelichting Actuele stand 0 999' Eenheid Volgens configuratie Formaat [Weergave 1] Datum [Weergave 1] Meterstand. [Weergave 15] Datum [Weergave 15] Meterstand De maandwaarden worden telkens aan het einde van de maand om middernacht opgeslagen. De 15 maandwaarden kunnen op het wachtwoordniveau in de bedienregel "Reset maandtotalen" worden gewist Toewijzing van teksten Aan iedere meter kan een specifieke tekst worden toegewezen. Deze tekst wordt als menutekst en bedienregeltekst weergegeven. Vrije tekst Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Registratie > Meters > Meter > Meter Ma. 20 tekens Meter Storingsafhandeling Batterij gevoede of mechanische meters meten voor een gedeelte ook bij een stroomstoring verder. Tijdens een stroomuitval, waardoor de regelaar wordt getroffen, worden de pulsen niet geteld. Bij het verlaten van het menu "Etra configuratie" of na stroomuitval vindt een herstart plaats. Pulsen, die tussen de laatste opslag en de succesvolle herstart binnenkomen, worden niet geteld. Op deze wijze kunnen metergegevens gedurende een periode van maimaal 5 minuten verloren gaan. 87/310 HVAC Products 9 Registratie

88 10 Besturingen 10.1 Ventilator (basistype A, P) Het ventilatorblok bestuurt en bewaakt de aangesloten ventilatoren. De volgende ventilatoren worden ondersteund: Ventilator enkeltoeren Ventilator tweetoeren Ventilator met variabel toerental Besturingsmogelijkheden voor ventilatoren met variabel toerental: Toewijzing vaste toerentallen voor enkeltoeren of tweetoeren bedrijf, zonder en met overbrugging door luchtkwaliteitregelaar Regeling op constante kanaaldruk (meting statische druk) Regeling op constante volumestroom voor enkeltoeren of tweetoeren bedrijf (2 instellingen, meting dynamische druk) Regeling op constante volumestroom voor enkeltoeren of tweetoeren bedrijf (2 instellingen, meting lineair volumestroomsignaal) a d d p V Start Stop p V Start Stop Toevoer Kanaaldruk (DP stat.) Afzuig Kanaaldruk (DP stat.) Volumestroom (DP dyn.) Volumestroom (DP dyn.) Volumestroom (lineair 0..10V) Volumestroom (lineair 0..10V) 1 2 Toerental 1 2 Toerental a d d Toelichting bij de symbolen p Ingangen Drukopnemer-ingang Uitgangen Vrijgave-uitgang (paragraaf ) Vrijgave terugmelding (paragraaf ) 1 2 Uitgang Trap 1, Trap 2 V Stromingsmelding-ingang ( paragraaf ) Drehzahl Toerentaluitgang 0..10V Thermische storing-ingang (paragraaf ) 1 2 Start Stopcommando-ingang 1 en 2 (paragraaf ) 1 2 Stop Stopcommando-ingang 1 en 2, (paragraaf ) Activeren van de ventilatorblokken Aanwijzing De ventilatoren kunnen alleen in basistype A worden geactiveerd. De besturing van de ventilatoren vindt plaats via de bedrijfswijze. Bovendien kunnen de volgende functies de ventilatoren in- resp. naar een hoger toerental schakelen: Cascaderegelaar Nachtbewakingsbedrijf Recirculatiebedrijf Zomernachtventilatie Luchtkwaliteitregelaar De ventilatoren kunnen ook tijdens de bedrijfswijzen Precomfort en Economy via de functies " Nachtbewakingsbedrijf", " Recirculatiebedrijf" en " Zomernachtventilatie" worden ingeschakeld. 88/310 HVAC Products 10 Besturingen

89 De activering van het ventilatorblok en de keuze van het ventilatortype vinden plaats, wanneer aan de functie de betreffende uitgangen worden toegewezen en de betreffende soort regeling wordt aangegeven. Afhankelijk van het ventilatortype moeten de volgende instellingen worden uitgevoerd: Configuratievoorbeelden Besturing Ventilatortype Bedienregel Instelling 1-traps Ventilator enkeltoeren Trap 1 N. Trap Toerental --- Drukopnemer traps 1) Ventilator tweetoeren Trap 1 N. Trap 2 Toerental --- Drukopnemer --- N. Variabel Ventilator toerengeregeld Trap 1 N. toerental met vaste toerentallen Trap voor enkel- of tweetoeren bedrijf Toerental N. Drukopnemer --- met regeling op constante kanaaldruk Trap 1 N. (meting statische druk) Trap Toerental Drukopnemer Soort regeling N. N.X regeling op constante volumestroom Trap 1 N. voor enkel- of tweetoeren bedrijf Trap (2 instellingen, Toerental N. meting dynamische druk) Drukopnemer N.X Soort regeling Regeling op constante volumestroom Trap 1 N. voor 1- of 2 traps bedrijf Trap (2 instellingen, Toerental N. meting lineair volumestroomsignaal) Drukopnemer N.X Soort regeling Kanaaldruk (dp stat.) Volumestroom (dp dyn.) Volumestroom (lineair 0..10V) 1) Ventilator 2-traps kan bij basistype P niet worden geconfigureerd Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Afzuigventilator > Bedienregel Ventilator Trap 1-uitgang Ventilator Trap 2-uitgang Toerental-uitgang Instelbare waarden / Toelichting ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) Drukopnemer-ingang ---, N.X1, N.X2,... (Pa, mbar, bar, m/s, 0000, 000.0) Soort regeling Kanaaldruk (dp stat.), Volumestroom (dp dyn), Volumestroom (lineair 0..10V) Aanwijzing Aan de uitgangen kunnen willekeurige vrije relais worden toegewezen. Om het overzicht te behouden, wordt aangeraden de relais naast elkaar te gebruiken. Als eerste moet altijd de toevoerventilator worden geconfigureerd, omdat de regelingen pas worden ingeschakeld, wanneer de toevoerventilator is ingeschakeld. 89/310 HVAC Products 10 Besturingen

90 Enkeltoeren ventilator Voorbeeld Enkeltoeren ventilator, inblaas- en afzuigventilator tegelijk bestuurd, zonder bewaking. 1 1 a d d p V Toevoer Start Stop Kanaaldruk (dp stat.) Volumestroom (dp dyn.) Volumestroom (lin 0-10V) Toerental DO N S11de Gewoonlijk wordt de ventilator afhankelijk van de bedrijfswijze geschakeld: Bedrijfswijze Ventilator Comfort: In Precomfort: In Economy: Uit Weergave De actuele toestand van de ventilatoren wordt op de bedienunit weergegeven. Hoofdmenu > Besturingen > Toevoerventilator > Bedienregel Toelichting Toevoerventilator Weergave van de actuele ventilatortrap: Uit, In Hoofdmenu > Besturingen > Afzuigventilator > Bedienregel Toelichting Afzuigventilator Weergave van de actuele ventilatortrap: Uit, In Tweetoeren ventilator Voorbeeld Tweetoeren ventilator, inblaas- en afzuigventilator tegelijk bestuurd, met stromingsbewaking. DI p X... Digitaal 3150S12de 2 2 p a d d p V Toevoer Start Stop Kanaaldruk (dp stat.) Volumestroom (dp dyn.) Volumestroom (lin 0-10V) 1 2 Toerental DO N 1 N 2 90/310 HVAC Products 10 Besturingen

91 Normaal worden de bedrijfswijzen als volgt aan de trappen toegewezen: Bedrijfswijze Ventilator Comfort: Trap 2 Precomfort: Trap 1 Economy: Uit Aan het volgende moet bij een tweetoeren ventilator aandacht worden geschonken: De beide trappen zijn nooit gelijktijdig ingeschakeld (dit is in de software geblokkeerd) Wordt bij het inschakelen direct de 2e trap geselecteerd, dan wordt eerst gedurende een in te stellen tijd (aanlooptijd) de 1e trap ingeschakeld en vervolgens op de 2e trap overgeschakeld Bij het terugschakelen van de 2e op 1e trap schakelt de regeling de 2e trap uit, de 1e trap wordt pas na afloop van de uitlooptijd ingeschakeld Worden open/dicht buitenlucht- en afvoerluchtkleppen (met veerteruggang) gebruikt en wordt de vrijgave-uitgang niet gebruikt, dan moet via een tijdrelais met uitschakelvertraging worden gewaarborgd dat de kleppen niet dichtlopen terwijl de ventilator uitloopt Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Afzuigventilator > Aanlooptijd m.s m.s Uitlooptijd m.s m.s Functiegrafiek Ventilator setpoint Relais Trap 2 Trap 1 Uit Relais Trap 1 Relais Trap 2 I 0 I 0 Taanloop Tuitloop 3150D07de Taanloop = Aanlooptijd Tuitloop = Uitlooptijd Weergave De actuele toestand van de ventilatoren wordt op de bedienunit weergegeven. Hoofdmenu > Besturingen > Toevoerventilator > Bedienregel Toelichting Toevoerventilator Weergave van de actuele ventilatortrap: Uit, Trap 1, Trap 2 Hoofdmenu > Besturingen > Afzuigventilator > Bedienregel Toelichting Afzuigventilator Weergave van de actuele ventilatortrap: Uit, Trap 1, Trap 2 91/310 HVAC Products 10 Besturingen

92 Toerengeregelde ventilator Vaste toerentallen voor 1- of 2-traps bedrijf In plaats van relaisuitgangen worden twee standen van het 0 10 V signaal voor vaste ventilatortoerentallen naar de frequentieomvormer gestuurd. Voor beide toerentallen kan een eigen signaalniveau worden ingesteld. Tegelijkertijd kan de toerenregeling door de luchtkwaliteitregelaar plaatsvinden, zie hoofdstuk 16 "Luchtkwaliteitregelaar (basistype A, P)". Het hoogste signaal heeft daarbij voorrang. Normaal worden de bedrijfswijzen als volgt aan de trappen toegewezen: Bedrijfswijze Ventilator Comfort: Trap 2 Precomfort: Trap 1 Economy: Uit Instellingen Aanwijzing Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Afzuigventilator > Trap % 30 % Trap % 70 % Voor enkeltoeren bedrijf worden de instellingen Trap 1 en Trap 2 gelijk gezet. Is geen vast toerental via de bedrijfswijzen gewenst, maar moet de ventilator alleen via de luchtkwaliteitregelaar modulerend worden bestuurd, dan moet hier voor beide trappen 0% worden ingesteld. Vereist de luchtkwaliteitregelaar een hoger toerental, dan wordt de toerental-uitgang modulerend verhoogd, zie paragraaf 16.5 Verhogen van het ventilatortoerental (basistype A, P). De actuele toestand van de ventilatoren wordt op de bedienunit weergegeven. Weergave Hoofdmenu > Besturingen > Toevoerventilator > Bedienregel Toelichting Toevoerventilator Weergave van het actuele ventilatortoerental: ----, % Hoofdmenu > Besturingen > Afzuigventilator > Bedienregel Toelichting Afzuigventilator Weergave van het actuele ventilatortoerental: ----, % 92/310 HVAC Products 10 Besturingen

93 Regeling op constante kanaaldruk (meting statische druk) Voorbeeld 1 Toe- en afzuigventilator worden met een variabele volumestroom (VAV)-regeling op constante voordruk geregeld DI AI Pumpe 1 X... Pa X... Pa a d d a d d f1 f2 p V MT Start Stop Start Stop p V p V Toevoer Kanaaldruk (dp stat.) Afzuig Kanaaldruk (dp stat.) Volumestroom (dp dyn.) Volumestroom (dp dyn.) Volumestorom (lin 0-10V) Volumestroom (lin 0-10V) 1 2 Toerental 1 2 Toerental p f1 f2 V MT DO AO S04de Voorbeeld 2 De toevoerventilator wordt met een VAV-regeling op constante voordruk geregeld De afzuigventilator wordt op constante ruimte- of gebouw over- of -onderdruk geregeld DI AI X... Pa X... Pa p f1 f2 a d d d d p V Start Stop p V Start Stop Toevoer Kanaaldruk (dp stat.) Afzuig Kanaaldruk (dp stat.) Volumestroom (dp dyn.) Volumestroom (dp dyn.) Volumestroom (lin 0-10V) Volumestroom (lin 0-10V) 1 2 Toerental 1 2 Toerental a p f1 f2 V MT DO AO S05de 93/310 HVAC Products 10 Besturingen

94 Voorbeeld 3 De toevoerventilator wordt met een VAV-regeling op constante voordruk geregeld De afzuigventilator wordt op volumestroom geregeld. De instelling van de afzuigvolumestroom wordt door de inblaasvolumestroom beïnvloed. X... X... Pa % X... % DI AI Pumpe 1 a a a a a Diff Alg.begr. Uitg.begr. Regelaar 2 V S2 S1 S4 y p y p y p y1 y2 y3 f1 f2 Mod Uitgang A DO AO f1 f2 V p V MT a d d a d d p V Start Stop p V Start Stop Toevoer Kanaaldruk (dp stat.) Afzuig Kanaaldruk (dp stat.) Volumestroom (dp dyn.) Volumestroom (dp dyn.) Volumestroom (lin 0-10V) Volumestroom (lin 0-10V) 1 2 Toerental 1 2 Toerental S06de Normaal worden de bedrijfswijzen als volgt toegewezen: Bedrijfswijze Comfort: Precomfort: Economy: Ventilator In In Uit Moet de druk in het kanaalsysteem constant worden gehouden (bijv. VAV), dan moet daarvoor een ingang als drukopnemer-ingang worden geconfigureerd. Met deze configuratie wordt ook de regelaar als PI-drukregelaar geactiveerd. 94/310 HVAC Products 10 Besturingen

95 Instellingen Behalve de gewenste voodruk kunnen de betreffende regelparameters Xp en Tn en het minimale toerental worden ingesteld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Afzuigventilator > Druk-instelling Drukregelaar-Xp Volgens geselecteerde ingangsfunctie Volgens geselecteerde ingangsfunctie 300 Pa / 30 mbar / 3 bar 1000 Pa / 50 mbar / 5 bar Drukregelaar-Tn m.s m.s Toerental minimaal % 0 % Weergave De actuele toestand van de ventilatoren wordt op de bedienunit weergegeven. Hoofdmenu > Besturingen > Toevoerventilator > Bedienregel Toelichting Toevoerventilator Weergave van het actuele ventilatortoerental: % Druk Druk-instelling Hoofdmenu > Besturingen > Afzuigventilator > Bedienregel Toelichting Afzuigventilator Weergave van het actuele ventilatortoerental: % Druk Druk-instelling Regeling op constante volumestroom voor enkel- of tweetoeren bedrijf Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Afzuigventilator > Eenheid Ma 20 karakters Trap ,9 0,9 Trap ,9 1,5 P-Band Xp 0 999,9 10,0 Integratietijd Tn m.s m.s K-factor ,9 45,7 Toerental minimaal % 0 % Toelichting bij de instellingen Op de ingang moet een volumestroomsignaal ter beschikking staan. Twee soorten volumestroomsignalen zijn mogelijk: Mogelijkheid 1: Gemeten wordt de dynamische druk (signaal 0 10 V komt overeen met % dynamische druk); daaruit wordt intern de volumestroom berekend Mogelijkheid 2: Gemeten wordt direct de volumestroom (signaal op de ingang: 0 10 V komt overeen met % volumestroom) 95/310 HVAC Products 10 Besturingen

96 Eenheid: Deze bedienregel bevat de eenheid als tekstinvoer. Deze wordt bij de Weergave van de volumestroom getoond. De getalwaarden zijn afgestemd op de standaardeenheid m³/s. Wordt een andere eenheid gewenst (bijv. m³/h), dan moet dit in de K-factor worden meegerekend. Aanwijzing Mogelijkheid 1 Trap 1, trap 2: Met een tweetoeren ventilator kan op de volumestroomwaarden voor Trap 1 en voor Trap 2 worden geregeld. Voor enkeltoeren bedrijf worden de instellingen van Trap 1 en Trap 2 gelijkgezet. K-factor: Is meting van de dynamische druk (interne berekening van de volumestroom) geconfigureerd (mogelijkheid 1), dan moet de installatiespecifieke K-factor worden berekend en op deze bedienregel worden ingegeven. Voor de bepaling van de K-factor wordt de onderstaande formule gebruikt: Volumestroom K-factor = 1000 pdyn K-factor: Voorbeeld 1 Gegeven zijn de dynamische druk en de volumestroom op het meetpunt. De gemeten dynamische druk van 500 [Pa] komt in het meetpunt overeen met een volumestroom van 3,0 [m³/s] ( [m³/h]). 3[ m / s] Dat resulteert in een K-factor van = 1000 = [ Pa] K-factor: Voorbeeld 2 Gegeven zijn het doorsnedeoppervlak van het luchtkanaal, de volumestroom en de luchtdichtheid. Een luchtkanaal heeft de afmetingen (breedte * hoogte) 750 * 400 mm en dus een doorsnedeoppervlak A = 0,3 m². De volumestroom is 1,4 [m³/s] (5.000 [m³/h]). Daaruit resulteert een luchtsnelheid van: v = volumestroom / oppervlak = 1,4 [m³/s] / 0,3[m²] = 4,67 [m/s] Uit de luchtsnelheid en de luchtdichtheid kan met onderstaande formule de dynamische druk worden berekend: Dynamische druk p dyn 1 = ρ * 2 2 v = 12.2 [Pa] met ρ = dichtheid van de lucht, ca [kg / m³] 1.4[ m / s] Dat resulteert in een K-factor van = 1000 = [ Pa] Mogelijkheid 2 Staat van een volumestroom meetbo de volumestroom als 0 10 V-signaal ter beschikking (geval 2), dan kan deze waarde direct worden gebruikt. Er behoeft geen K-factor te worden berekend. 96/310 HVAC Products 10 Besturingen

97 Weergave De actuele toestand over de ventilatoren wordt op de bedienunit weergegeven. Hoofdmenu > Besturingen > Toevoerventilator > Bedienregel Toelichting Toevoerventilator Weergave van het actuele ventilatortoerental: % Volumestroom Volumestroom-instelling Eenheid Hoofdmenu > Besturingen > Afzuigventilator > Bedienregel Toelichting Afzuigventilator Weergave van het actuele ventilatortoerental: % Volumestroom Volumestroom-instelling Eenheid Trap 2 door klok Wordt de ventilator 2-traps gebruikt (via een relais of de modulerende uitgang), dan staat de volgende functie ter beschikking: Moet de 2e trap niet via de schakelklok worden ingeschakeld maar afhankelijk van de luchtkwaliteitregelaar (zie hoofdstuk 16 "Luchtkwaliteitregelaar (basistype A, P)") en/of afhankelijk van de ruimtetemperatuurregeling (zie punt "Tweede ventilatortrap door warmte-/koelvraag"), dan worden de trappen als volgt aan de bedrijfswijzen toegewezen: Bedrijfswijze Ventilator Comfort: Trap 1 Precomfort: Trap 1 Economy: Uit Instellingen Daarvoor moet de schakelklokprioriteit Trap 2 door klok op Nee worden gezet. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Toevoerventilator > Trap 2 door klok Nee, Ja Ja 97/310 HVAC Products 10 Besturingen

98 Blokkeren van Trap 2 bij lage buitentemperaturen Wordt de ventilator 2-traps gebruikt (via een relais of de modulerende uitgang), dan kan de 2e trap bij lage buitentemperaturen worden geblokkeerd. Stijgt de buitentemperatuur weer met 2 K boven de ingestelde waarde, dan wordt de 2e trap weer vrijgegeven. Wordt er geen blokkering door de buitentemperatuur gewenst, dan moet de betreffende Instelling op "----" worden gezet. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Toevoerventilator > Blokkering Trap 2 (Tbui afh) ----, C ---- Ontbreekt de buitentemperatuur en de functie "Blokkering Trap 2 (Tbui afh)" is geactiveerd, dan wordt de 2e trap geblokkeerd Stromingsbewaking V Configuratie Als stromingsbewaking kan een stromingsschakelaar of opnemer worden gebruikt. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Afzuigventilator > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Stromingsmelding-ingang ---, N.X1, N.X2,... (digitale en analoge ingangen) *) *) Bij de analoge ingangen zijn alleen ingangen met de eenheden m/s, bar, mbar, Pa, Universeel 000,0, Universeel 0000 mogelijk Instellingen Moet de ventilator worden ingeschakeld en komt na een instelbare tijd (Stromingsvertraging start) geen terugmelding, dan wordt een storingsmelding gegenereerd en de installatie wordt uitgeschakeld. Valt het signaal tijdens het bedrijf weg, dan wordt ook een storingsmelding gegenereerd en de installatie wordt uitgeschakeld. Omdat er tijdens het bedrijf schommelingen bij de meting kunnen optreden, kan ook hier een vertragingstijd worden ingesteld (Stromingsvertraging bedrijf). Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Afzuigventilator > Stromingsvertraging start m.s m.s Stromingsvertraging bedrijf m.s m.s Instellingen De schakelwaarden voor de stromingsstoring kunnen worden ingesteld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Afzuigventilator > Stroming Inschakelwaarde Stroming Uitschakelwaarde Afhankelijk van het geselecteerde type Afhankelijk van het geselecteerde type Type-afhankelijk Type-afhankelijk Treedt bij de ventilator een stromingsstoring op, dan wordt de installatie uitgeschakeld. Er wordt één van de navolgende storingsmeldingen afgegeven. 98/310 HVAC Products 10 Besturingen

99 Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 1112 Toevoer stromingsfout Urgente melding met installatiestop, moet worden bevestigd en ontgrendeld 1122 Afzuig stromingsfout Urgente melding met installatiestop, moet worden bevestigd en ontgrendeld Thermische storing Configuratie Hier kan bijv. de overbelastingsbeveiliging van een motorbeschermschakelaar worden aangesloten. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Afzuigventilator > Bedienregel Thermische storing-ingang Instelbare waarden / Toelichting ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitale ingangen) Is op deze ingang een melding aanwezig, dan wordt een storingsmelding gegenereerd en de installatie wordt uitgeschakeld. De installatie start weer zodra de melding op de ingang verdwijnt. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 1111 Toevoer overbelast Urgente melding met installatiestop, moet worden bevestigd 1121 Afzuig overbelast Urgente melding met installatiestop, moet worden bevestigd Vrijgave Voor iedere ventilator kan een bijbehorende vrijgave worden geconfigureerd. Daarmee kan bijv. een luchtklep vóór de eigenlijke ventilatorstart openen en tijdvertraagd na het uitschakelen van de ventilator weer sluiten. Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Afzuigventilator > Bedienregel Vrijgave Instelbare waarden / Toelichting ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) De ventilatoren kunnen gelijktijdig of tijdvertraagd met de vrijgave starten resp. stoppen. Het vertraagde in-/uitschakelen wordt met Vrijgave aanlooptijd en Vrijgave uitlooptijd ingesteld. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Afzuigventilator > Vrijgave aanlooptijd m.s m.s Vrijgave uitlooptijd m.s m.s 99/310 HVAC Products 10 Besturingen

100 Vrijgave terugmelding Aanvullend op de vrijgave kan in ieder ventilatorblok een Vrijgave terugmelding worden geconfigureerd. De Vrijgave terugmelding geeft informatie of de vrijgave werkelijk wordt gegeven (bijv. door een hulpschakelaar van de luchtklep). Pas dan wordt de ventilator ingeschakeld. Configuratie Aanwijzing Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Afzuigventilator > Bedienregel Vrijgave terugmelding Bereik ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitale ingangen) Wanneer binnen de ingestelde Vrijgave aanlooptijd geen Vrijgave terugmelding plaatsvindt, wordt een storingsmelding afgegeven en wordt de ventilator niet gestart. De vrijgave "Uit" vindt plaats na afloop van de Vrijgave uitlooptijd. Vindt een uitschakeling van de Vrijgave terugmelding plaats terwijl de ventilator in bedrijf is, dan wordt de ventilator direct uitgeschakeld en de vrijgave "Uit" volgt na afloop van de Vrijgave uitlooptijd. Er wordt een storingsmelding afgegeven. De storingsmelding wordt pas opgeheven wanneer deze wordt bevestigd en ontgrendeld. Het gebruik van de Vrijgave terugmelding is alleen zinvol in combinatie met een geconfigureerde vrijgave. Functiegrafiek Start In Uit Normaal bedrijf Vrijgaveterugmelding ontbreekt Aanl.vrijg. Vrijgave-terugmelding weggevallen tijdens bedrijf Ventilator Vrijgaveterugmelding I 0 In Uit Uitl.vrijg. Vrijgave In Uit Aanl.vrijg. Uitl.vrijg. Aanl.vrijg. Uitl.vrijg. Ventilatorstörung Störungsmeldung quittiert + entriegelt In Uit I D09de Legenda Aanl.vrijg Uitl.vrijg = Vrijgave aanlooptijd = Vrijgave uitlooptijd Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 1114 Toevoer vrijgave geen terugmelding 1124 Afzuig vrijgave geen terugmelding Urgente melding, moet worden bevestigd en ontgrendeld Urgente melding, moet worden bevestigd en ontgrendeld 100/310 HVAC Products 10 Besturingen

101 Start- en stopcommando s Configuratie Voor iedere ventilator kunnen twee ingangen als stopcommando worden geconfigureerd. Bovendien kunnen twee ingangen als startcommando worden geconfigureerd, waarbij dan de betreffende trap kan worden ingesteld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Afzuigventilator > Bedienregel Startcommando ingang 1 Startcommando ingang 2 Stopcommando ingang 1 Stopcommando ingang 2 Instelbare waarden / Toelichting ---, N.X1, N.X2,... (digitale en analoge ingangen) ---, N.X1, N.X2,... (digitale en analoge ingangen) ---, N.X1, N.X2,... (digitale en analoge ingangen) ---, N.X1, N.X2,... (digitale en analoge ingangen) Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Afzuigventilator > Startvoorkeur 1 Trap 1, Trap 2 Trap 1 Startvoorkeur 2 Trap 1, Trap 2 Trap 2 Instellingen Als start- resp. stop-signaal kan een analoog signaal worden gebruikt. Via de Instelling "[Startwaarde ] IN" en "[Startwaarde ] UIT" kunnen de grenswaarden worden ingesteld, wanneer de ventilator moet worden in- resp. uitgeschakeld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Afzuigventilator > [Startwaarde 1] IN Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [Startwaarde 1] UIT Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [Startwaarde 2] IN Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [Startwaarde 2] UIT Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [Stopwaarde 1] IN Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [Stopwaarde 1] UIT Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [Stopwaarde 2] IN Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [Stopwaarde 2] UIT Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk Zo kan bijv. de volgende functie worden gerealiseerd: Een keuzeschakelaar op het paneel, die direct op de ventilatoren werkt. Met de start- en stopvrijgaven kan een aparte keuzeschakelaar voor zowel de toevoer- als ook voor de afzuigventilator worden gerealiseerd. Wordt via de stopvrijgaven van de toevoerventilator uitgeschakeld, dan wordt het volledige ventilatiesysteem (volgorderegelaar, communicatie, ) uitgeschakeld. De startvrijgaven van de toevoerventilator evenals de startvrijgaven en de stopvrijgaven van de afzuigventilator hebben geen invloed op de andere installatieonderdelen. Stopvrijgaven hebben een hogere prioriteit dan startvrijgaven (zie ook punt ). 101/310 HVAC Products 10 Besturingen

102 Nadraai trappenschakelaars Wanneer in dezelfde installatie een trappenschakelaar met nadraaitijd is geconfigureerd, dan heeft de nadraaitijd van de trappenschakelaar een hogere prioriteit dan het stopcommando van de toevoerventilator. Wordt dus de toevoerventilator via een stopcommando uitgeschakeld, dan wordt de nadraaitijd van de trappenschakelaar aangehouden. Deze nadraaitijd werkt tijdens bedrijf op de actuele ventilatortrap en bij installatie-uitschakeling op trap Bewakings-/recirculatiebedrijf (basistype A) Voor de afzuigventilator kan worden ingesteld of deze in bewaking- of recirculatiebedrijf moet zijn in- of uitgeschakeld. Zie ook hoofdstuk 20 "Recirculatiebedrijf (basistype A)". Voorwaarde voor deze functie is dat er een mengluchtklep is geconfigureerd. Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Afzuigventilator > Recirculatie bewakingsbedrijf Uit, In Uit Voorbeeld Ventilatorconfiguratie, waarbij in het recirculatiebedrijf de afzuigventilator moet worden uitgeschakeld: 2 M M M 2 T T M Aanwijzing Bij deze ventilatorconfiguratie wordt geadviseerd om de opstartschakeling van de mengluchtklep (punt ) te deactiveren Startvertraging Aanwijzing Instellingen Voor een aantal toepassingen (afzuigventilator met eigen toerenregeling, installatie met recirculatiebedrijf, rookafzuiging met afzuigventilator,...) moeten de toevoer- en afzuigventilatoren onafhankelijk kunnen worden geschakeld. Daarom kan de besturing van de toevoer- en afzuigventilatoren onafhankelijk van elkaar worden geactiveerd. Als eerste moet altijd de toevoerventilator worden geconfigureerd, omdat de regelingen pas worden ingeschakeld, wanneer de toevoerventilator is ingeschakeld. Moeten de toevoer- en de afzuigventilator samen worden ingeschakeld, dan hoeft alleen de toevoerventilator te worden geconfigureerd. De afzuigventilator kan parallel op hetzelfde relais worden aangesloten. Voor beide ventilatoren kan een startvertraging worden ingesteld. Dit maakt het mogelijk om bijv. de toevoerventilator vertraagd in te schakelen, zodat niet beide ventilatoren gelijktijdig starten en het stroomnet overmatig belasten. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Afzuigventilator > Startvertraging m.s m.s 102/310 HVAC Products 10 Besturingen

103 Bedrijfsurenteller Weergave Van iedere ventilator worden de bedrijfsuren gemeten. De teller telt maimaal tot uren, daarna begint de teller weer bij 0. Hoofdmenu > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Besturingen > Afzuigventilator > Bedienregel Bedrijfsuren Toelichting h Bedrijfsurenteller instellen De teller kan door service-medewerkers op een gedefinieerde waarde of op 0 worden teruggezet. Deze waarde is alleen op het wachtwoordniveau te veranderen. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Toevoerventilator > Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Afzuigventilator > Bedrijfsuren h Toewijzing van teksten De teksten voor de ventilatoren kunnen via de bediening worden aangepast. Deze worden op de betreffende bedienregel in het menu weergegeven. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Toevoerventilator > Toevoerventilator Ma. 20 tekens Toevoerventilator Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Afzuigventilator > Afzuigventilator Ma. 20 tekens Afzuigventilator Bedradingstest Bedradingstest Tijdens de bedradingstest kunnen de ventilatoren via de bedienunit direct worden in- en uitgeschakeld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Uitgangen > Bedienregel Toelichting Toevoerventilator Uit, In of Uit, Trap 1, Trap 2 of ----, % Afzuigventilator Uit, In of Uit, Trap 1, Trap 2 of ----, % 103/310 HVAC Products 10 Besturingen

104 Storingsafhandeling De ventilatoren worden bij het optreden van een storingsmelding, waarvoor een installatiestop is geactiveerd, uitgeschakeld. Zij kunnen pas weer functioneren, wanneer er geen storingsmelding met installatiestop meer aanwezig is. Wanneer het inbedrijfstellingsmenu wordt verlaten, wordt gecontroleerd of de drukopnemer-ingangen zijn aangesloten. Ontbreekt later één van de op dit tijdstip aangesloten drukopnemer-ingangen, dan wordt een storingsmelding afgegeven. De ventilator wordt bij ontbrekende drukopnemer op het ingestelde minimale toerental geregeld. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 1113 Toev drukverschilopn defect 1123 Afzuig drukverschilopn defect Urgente melding; behoeft niet te worden bevestigd Urgente melding; behoeft niet te worden bevestigd Prioriteiten Voor het bedrijf van de ventilatoren gelden de volgende prioriteiten: 1. IN/UIT tijdens de bedradingstest 2. UIT door ventilatorbewaking (Stromingsbewaking, Thermische storing) 3. IN door Rookafzuig-ingang 4. UIT door storingsmeldingen met installatiestop (zie hoofdstuk 22 "Storingen") 5. IN door nadraaitijd "Trappenschakelaar" (altijd trap 1) 6. UIT door stopcommando s "Afzuigventilator" (1+2) 7. UIT door stopcommando s "Toevoerventilator" (1+2) 8. IN door Startcommando-ingang 2 9. IN door Startcommando-ingang Blokkering Trap 2 (Tbui afh) 11. Geen vrijgave terwijl de voorverwarmfunctie actief is 12. In- of trap hoger schakelen door nachtbewakingsbedrijf, zomernachtventilatie of luchtkwaliteitregelaar 13. Keuzeschakelaar tijdens normaal bedrijf (zie hoofdstuk 6 "Bedrijfswijzen") 104/310 HVAC Products 10 Besturingen

105 10.2 Pomp Het functieblok Pomp heeft tot taak om alle pompfuncties te besturen en te bewaken. Er kunnen enkelvoudige pompen of tweelingpompen worden bestuurd. p1 p2 p3 d d d V A B Start Stop Pomp 1 In / B p1 p2 p3 d d d p1 p2 p3 d d d p1 p2 p Start Stop Start Stop V A B V A B V A B d d d Start Stop Pomp 2 In / Pomp 3 In / Pomp 4 In / B B B 720 Het volgende aantal pompblokken staat per universeel regelaartype ter beschikking: RMU710B: ma. 2 pompblokken RMU720B: ma. 3 pompblokken RMUB: ma. 4 pompblokken Toelichting bij de symbolen Ingangen Vrijgave terugmelding (paragraaf ) Uitgangen Vrijgave (paragraaf ) V Stromingsmelding (paragraaf ) B Pomp, Pomp B A B Pomp, Pomp B Thermische storing (paragraaf ) 1 2 Start Stopcommando-ingang 1 en 2 (paragraaf ) 1 2 Stop Stopcommando-ingang 1 en 2 (paragraaf ) Ein / Bedrijfstijdafhankelijk IN Besturings- en bewakingsfuncties Voor optimale besturing en bewaking biedt het functieblok Pomp in de RMU7..B voor alle pomptypen de volgende functies: Instelbare vertragingstijden Inschakelen door buitentemperatuur Vorstafhankelijk inschakelen Selecteerbare motorkick Toewijsbare tekst Bedrijfsurentellers 105/310 HVAC Products 10 Besturingen

106 Activeren van het pompblok De activering van het pompblok vindt plaats door toewijzing van de betreffende uitgangen. Onderstaand de geldige configuraties: Motor configuratiepunt Instelling Enkelpomp Tweelingpomp Pomp Pomp B Pomp Pomp B --- Configuratie Aan de uitgang kan een willekeurig vrij relais worden toegewezen. Om het overzicht te behouden wordt geadviseerd om de relais naast elkaar te gebruiken. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Pompen > Pomp > Bedienregel Pomp Pomp B Instelbare waarden / Toelichting ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) Bedrijfswijze Configuratie Wanneer de pomp afhankelijk van de bedrijfswijze van de installatie moet worden ingeschakeld, dient de Instelling "Bedrijfstijdafhankelijk IN" op "Ja" te worden ingesteld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Pompen > Pomp Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Fabrieksinstelling Bedrijfstijdafhankelijk IN Ja, Nee Nee De pompen worden door de bedrijfswijze van installatie ingeschakeld (d.w.z. bijv. ook bij nachtbewakingsbedrijf, zomernachtventilatie enz.). Is de Installatie bedrijfswijze Uit, bijv. omdat er een storing met installatiestop is, dan worden de pompen uitgeschakeld. De pompen worden tijdens normaal bedrijf als volgt door de bedrijfswijze geschakeld: Geogr.zone-Bedrijfswijze Pomp Comfort: In Precomfort: In Economy: Uit Voorbeeld Bedrijfstijdafhankelijk IN p1 p2 p3 d d d Pomp 1 B Start Stop V A B In / M N S13de DO 106/310 HVAC Products 10 Besturingen

107 Belastingafhankelijke inschakeling De pomp kan ook door de regeling belastingafhankelijk worden ingeschakeld (zie paragraaf "Toewijzing van besturingen aan de uitgangen"). Er kunnen ma. 3 verbindingen met de regelaars worden gemaakt, waarbij een hoogste voorkeur geldt. De in- en uitschakelpunten kunnen via de instellingen "Lastafhankelijk IN en "Lastafhankelijk UIT" worden ingesteld. Bij normaal gebruik is het aan te bevelen om de pomp bij 5 % belasting in te schakelen en bij een belasting van 0 % weer uit te schakelen. Voorbeeld Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. Casc./Const. d Met inblaasbegr. Cascade Constante inblaas Casc./Const. S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p Mod. Uitgang A p1 p2 p3 d d d V A B Start Stop Pomp 1 In / B DO AO N 1 N S14de Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Pomp > Lastafhankelijk IN % 5 % Lastafhankelijk UIT % 0 % Wanneer de Instelling "Lastafhankelijk IN" lager is dan de Instelling "Lastafhankelijk UIT", dan wordt de werkingsrichting omgekeerd Tweelingpomp Voorbeeld Besturing van een tweelingpomp door het pompblok: DI a a a a a Diff Regelaar 3 Alg.begr. Uitg.begr....X......X......X... Digitaal Digitaal Digitaal S2 S1 S4 V y p y p y p A B p1 p2 p3 d d d V A B Start Stop Pomp 1 In / B DO N.1 N S15de 107/310 HVAC Products 10 Besturingen

108 Etra besturingsfuncties Omschakeling leidende pomp Instelling Voor de optimale besturing van een tweelingpomp biedt de RMU7..B naast de standaard functies etra besturingsfuncties: Volgorde omschakeling automatisch, handmatig of bij pompstoring Instelbare omschakeling voor een tijdsafhankelijke pompomschakeling De volgorde omschakeling kan automatisch, handmatig of bij een storing plaatsvinden. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Pomp > Leidende pomp Motor A Motor B Automatisch Auto Omschakeling automatisch (op basis van tijd) Omschakeling handmatig Storingsomschakeling Omschakeling Instellingen Is op bedienregel "Leidende pomp" de instelling "Automatisch" gekozen, dan wordt de leidende pomp tijdens storingvrij bedrijf automatisch volgens weekritme omgeschakeld. De omschakeling vindt altijd plaats op het, onder motorkick, ingestelde tijdstip (de "motorkick" zelf hoeft niet geactiveerd te zijn). Is geen omschakeling op basis van tijd gewenst, dan kan een pomp blijvend leidend zijn, door op bedienregel "Leidende pomp" de gewenste pomp te kiezen. Ook voor testdoeleinden kan de leidende pomp worden omgeschakeld. Bij het terugschakelen van de leidende pomp op "Automatisch", blijft de in bedrijf zijnde pomp leidend tot de volgende omschakeling op basis van tijd plaatsvindt. Wanneer een pomp defect raakt, wordt de leidende pomp blijvend op de andere pomp gezet. Wanneer de storing niet meer aanwezig is, wordt weer naar dezelfde leidende pomp als voor de storing teruggeschakeld. Om een correcte omschakeling van de leidende pomp te bereiken, kan een omschakelvertraging worden ingevoerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Pomp > Omschakeling s 0 s Wordt hier een negatief getal ingesteld, dan worden bij de omschakeling gedurende de ingestelde tijd beide pompen ingeschakeld. Wordt een positief getal ingesteld, dan wordt tweede pomp pas ingeschakeld wanneer, na het uitschakelen van de eerste pomp, deze tijd is afgelopen. Aanwijzing Gedrag bij storing Storingsmeldingen Met deze omschakeltijd wordt ook rekening gehouden bij de motorkick. Zijn beide pompen gelijktijdig in storing, dan wordt een storingsmelding gegenereerd en worden de pompen uitgeschakeld. Nr. Tekst Effect 1210 [Tweelpompset1] storing 1220 [Tweelpompset2] storing 1230 [Tweelpompset 3] storing 1240 [Tweelpompset 4] Storing Urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld Urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld Urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld Urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld 108/310 HVAC Products 10 Besturingen

109 Vertragingstijden Voor een pomp kan een inschakel- en een uitschakelvertraging worden ingesteld. Met deze vertraging wordt rekening gehouden bij het in- en uitschakelen van de pomp. Voorbeeld Start In Uit Tuitsch Tinsch Tinsch Pomp I D02de Legenda Tinsch = Inschakelvertraging Tuitsch = Uitschakelvertraging Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Pomp > Inschakelvertraging m.s m.s Uitschakelvertraging m.s m.s De inschakelvertraging en de uitschakelvertraging werken altijd voor: pompen, die via de bedrijfswijze worden in- en uitgeschakeld pompen, die via een regelaaruitgang lastafhankelijk worden ingeschakeld pompen, die via een start- of stop-commando-ingang worden in- of uitgeschakeld De uitschakelvertraging werkt niet bij de onderstaande uitschakelcommando s: van de pompinterval bij een storingsmelding met installatiestop, wanneer de pomp via de bedrijfswijze wordt in- en uitgeschakeld Stromingsbewaking V Configuratie Als stromingsbewaking kan een stromingsschakelaar of opnemer worden toegepast. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Pompen > Pomp > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Stromingsmelding-ingang ---, N.X1, N.X2,... (digitale en analoge ingangen) *) *) Analoge ingangen zijn alleen mogelijk met de eenheden m/s, bar, mbar, Pa, Universeel 000,0 en Universeel 0000 Bij start Tijdens bedrijf Wordt de pomp ingeschakeld en komt na de ingestelde tijd "Stromingsvertraging start" geen stromingsmeldingsignaal, dan wordt een storingsmelding gegenereerd. Omdat tijdens bedrijf schommelingen bij de meting kunnen optreden, kan ook hier een vertragingstijd worden ingesteld ("Stromingsvertraging bedrijf"). Treedt een stromingsstoring op tijdens bedrijf, dan wordt een storingsmelding gegeven. Wordt de pomp via de bedrijfswijze ingeschakeld (Instelling "Bedrijfstijdafhankelijk IN" op "Ja"), dan wordt bij één van de hier beschreven storingsmeldingen niet alleen de pomp maar de gehele installatie uitgeschakeld (melding met installatiestop). Als "Bedrijfstijdafhankelijk IN" op "Nee" is ingesteld, dan wordt alleen de pomp uitgeschakeld. 109/310 HVAC Products 10 Besturingen

110 Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Pomp > Stromingsvertraging start m.s m.s Stromingsvertraging bedrijf m.s m.s Instellingen De schakelwaarden voor de stromingsstoring kunnen worden ingesteld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Pomp > Stroming Inschakelwaarde Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk Stroming Uitschakelwaarde Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk Storingsmeldingen enkelpomp Treedt bij een enkelpomp een stromingsstoring op, dan wordt de pomp uitgeschakeld. Er wordt een van de onderstaande storingsmeldingen afgegeven. Nr. Tekst Effect 1212 [Pomp 1] stromingsfout 1222 [Pomp 2] stromingsfout 1232 [Pomp 3] stromingsfout 1242 [Pomp 4] stromingsfout Urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld Urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld Urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld Urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld Aanwijzing Storingsmeldingen tweelingpomp Treedt bij tweelingpompen een stromingsstoring op, dan wordt automatisch op de andere motor-uitgang omgeschakeld. Er wordt een storingsmelding afgegeven. Zijn beide pompen in storing, dan wordt een storingsmelding volgens punt "Tweelingpomp" afgegeven. Tijdens de omschakeling van de leidende pomp wordt de stroming gedurende de omschakeltijd niet bewaakt. Nr. Tekst Effect 1216 [Tweelpomp1A] stromingsfout 1217 [Tweelpomp1B] stromingsfout 1226 [Tweelpomp2A] stromingsfout 1227 [Pomp 2B] stromingsfout 1236 [Pomp 3] stromingsfout 1237 [Pomp 3B] stromingsfout 1246 [Pomp 4] stromingsfout 1247 [Pomp 4B] stromingsfout Niet urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld Niet urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld Niet urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld Niet urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld Niet urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld Niet urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld Niet urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld Niet urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld 110/310 HVAC Products 10 Besturingen

111 Overbelastingsmelding A B Configuratie Hier kan bijv. de thermische beveiliging van een motorbeschermschakelaar worden aangesloten. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Pompen > Pomp > Bedienregel [Pomp] Overbelast [Pomp B] Overbelast Instelbare waarden / Toelichting ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitale ingangen) ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitale ingangen) Voor een thermische storing-ingang kan de storingsbevestiging worden ingesteld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Pomp > Storingsbevestiging Geen, Bevestigen, Bevestigen en ontgrendelen Bevestigen Overbelastingsmelding enkelpomp Overbelastingsmelding tweelingpompen Wordt de pomp door de bedrijfswijze ingeschakeld (Instelling "Bedrijfstijdafhankelijk IN" op "Ja"), dan wordt bij de hier beschreven storingsmelding niet alleen de pomp maar de gehele installatie uitgeschakeld (melding met installatiestop). Staat de instelling "Bedrijfstijdafhankelijk IN" op "Nee", dan wordt alleen de pomp uitgeschakeld. Nr. Tekst Effect 1211 [Pomp 1] overbelast Urgente melding, moet worden bevestigd 1221 [Pomp 2] overbelast Urgente melding, moet worden bevestigd 1231 [Pomp 3] overbelast Urgente melding, moet worden bevestigd 1241 [Pomp 4] overbelast Urgente melding, moet worden bevestigd Wanneer bij tweelingpompbedrijf slechts één pomp defect is, wijzigt de leidende pomp blijvend naar de niet gestoorde pompuitgang. De instelling van de storingsbevestiging heeft geen invloed op de omschakeling. De betreffende thermische storing wordt afgegeven. Zijn beide motoren defect, dan wordt de storingsmelding volgens punt "Tweelingpomp" geactiveerd. Nr. Tekst Effect 1214 [Pomp 1] overbelast Niet urgent melding; moet worden bevestigd 1215 [Tweelpomp1B] overbelast 1224 [Tweelpomp2A] overbelast 1225 [Tweelpomp2B] overbelast Niet urgent melding; moet worden bevestigd Niet urgent melding; moet worden bevestigd Niet urgent melding; moet worden bevestigd 1234 [Pomp 3] overbelast Niet urgent melding; moet worden bevestigd 1235 [Pomp 3B] thermisch Niet urgent melding; moet worden bevestigd 1244 [Pomp 4] overbelast Niet urgent melding; moet worden bevestigd 1245 [Pomp 4B] thermisch Niet urgent melding; moet worden bevestigd 111/310 HVAC Products 10 Besturingen

112 Vrijgave Configuratie Voor iedere pomp kan een bijbehorende vrijgave uitgang worden geconfigureerd. Daarmee kan bijv. een smoorklep of afsluiter vóór de eigenlijke pompstart worden geopend en tijdvertraagd na het uitschakelen van de pomp weer sluiten. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Pompen > Pomp > Bedienregel Vrijgave Instelbare waarden / Toelichting ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) Instellingen De pomp kan gelijktijdig of tijdvertraagd na de vrijgave starten resp. stoppen. De vertragingen worden met de Vrijgave-aanlooptijd en Vrijgave-uitlooptijd ingesteld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Pomp > Vrijgave-aanlooptijd m.s m.s Vrijgave-uitlooptijd m.s m.s Functiegrafiek Start In Uit Tinsch Tuitsch Pomp I 0 Vrijg.aanl Vrijg.uitl. Vrijgave In Uit 3150D11de Legenda Tinsch = Inschakelvertraging Tuitsch = Uitschakelvertraging Vrijg.aanl. = Vrijgave-aanlooptijd Vrijg.uitl. = Vrijgave-uitlooptijd Vrijgave terugmelding Configuratie Aanwijzing Aanvullend op de Vrijgave kan in ieder pompblok een Vrijgave terugmelding worden geconfigureerd. De Vrijgave terugmelding geeft informatie of het vrijgave commando werkelijk is uitgevoerd (bijv. via een afsluiter- of smoorklephulpcontact). Pas daarna wordt de pomp ingeschakeld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Pomp > Bedienregel Vrijgave terugmelding Bereik ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitale ingangen) Wanneer binnen de ingestelde Vrijgave-aanlooptijd geen Vrijgave terugmelding plaatsvindt, wordt een storingsmelding afgegeven en wordt de pomp niet gestart. De Vrijgave valt dan weg na afloop van de Vrijgave-uitlooptijd. Vindt onderbreking van de Vrijgave terugmelding plaats terwijl de pomp in bedrijf is, dan wordt de pomp direct uitgeschakeld en de Vrijgave valt weg na afloop van de Vrijgave-uitlooptijd. Er wordt een storingsmelding afgegeven. De storingsmelding wordt pas opgeheven wanneer deze is bevestigd en ontgrendeld. Het gebruik van de Vrijgave terugmelding is alleen zinvol in combinatie met de geconfigureerde Vrijgave. 112/310 HVAC Products 10 Besturingen

113 Functiegrafiek met voorbeeld van een enkelpomp Start In Uit Normaal bedrijf Vrijgaveterugmelding ontbreekt Vrijg.aanl. Vrijgave-terugmelding weggevallen tijdens bedrijf Pomp Vrijgaveterugmelding I 0 In Uit Vrijg.uitl. Vrijgave In Uit Vrijg.aanl. Vrijg.uitl. Vrijg.aanl. Vrijg.uitl. Pompstoring Storingsmelding bevest. + ontgr. In Uit I D14de Legenda Vrijg.aanl. Vrijg.uitl. = Vrijgave-aanlooptijd = Vrijgave-uitlooptijd Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 1218 [Pomp 1] geen terugmelding 1228 [Pomp 2] geen terugmelding 1238 [Pomp 3] geen terugmelding 1248 [Pomp 4] geen terugmelding Urgente melding, moet worden bevestigd en ontgrendeld Urgente melding, moet worden bevestigd en ontgrendeld Urgente melding, moet worden bevestigd en ontgrendeld Urgente melding, moet worden bevestigd en ontgrendeld Start- en stopcommando s Start Stop Voor iedere pompblok kunnen twee ingangen als start- en stopcommando worden geconfigureerd. De volgende functie kan bijv. worden gerealiseerd: Keuzeschakelaar op het paneel, die direct op de pompen werkt. Op deze manier kan voor iedere pomp een aparte keuzeschakelaar worden gerealiseerd. Moet bij een uitgeschakelde pomp ook de regeling uitschakelen, dan kan dezelfde ingang voor een universele storingsmelding worden gebruikt, die een installatiestop veroorzaakt (voorbeeld voor configuratie van de storingsmelding: niet urgente melding, zonder bevestiging, met installatiestop, tekst handbedrijf). Configuratie Aanwijzing Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Pompen > Pomp > Bedienregel Startcommando-ingang 1 Startcommando-ingang 2 Stopcommando-ingang 1 Stopcommando-ingang 2 Instelbare waarden / Toelichting ---, N.X1, N.X2,... (digitale en analoge ingangen) ---, N.X1, N.X2,... (digitale en analoge ingangen) ---, N.X1, N.X2,... (digitale en analoge ingangen) ---, N.X1, N.X2,... (digitale en analoge ingangen) Stopcommando s hebben een hogere prioriteit dan startcommando s (zie ook punt "Prioriteit"). 113/310 HVAC Products 10 Besturingen

114 Als start- resp. stop-signaal kan een analoog signaal worden gebruikt. Via de Instelling "[Startwaarde ] IN" en "[Startwaarde ] UIT" kunnen de drempelwaarden worden ingesteld, wanneer de betreffende pomp moet worden inresp. uitgeschakeld. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Pomp > Bedienzeile Bereik Fabrieksinstelling [Startwaarde 1] IN Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [Startwaarde 1] UIT Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [Startwaarde 2] IN Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [Startwaarde 2] UIT Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [Stopwaarde 1] IN Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [Stopwaarde 1] UIT Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [Stopwaarde 2] IN Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [Stopwaarde 2] UIT Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk "IN" door buitentemperatuur Aanwijzing Instellingen Om leidingen tegen bevriezing te beschermen, kunnen de pompen bij lage buitentemperaturen permanent in bedrijf zijn. Deze functie staat voor enkelvoudige en tweelingpompen ter beschikking. Om de functie te kunnen activeren, moet de buitentemperatuur beschikbaar zijn (zie paragraaf 8.4 "Buitentemperatuur"). Deze functie kan worden uitgeschakeld wanneer op bedienregel "Buitentemperatuurafh In" op "----" wordt ingesteld. Daalt de buitentemperatuur onder de ingestelde grenswaarde, dan schakelt de regelaar de pomp in. De pomp wordt uitgeschakeld wanneer de buitentemperatuur met 2 K boven de grenswaarde is gestegen. Bij tweelingpompenbedrijf schakelt alleen de actueel leidende pomp in. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Pomp > Buitentemperatuurafh IN ----, C ---- Aanwijzing Is de functie geactiveerd en is een buitentemperatuur-opnemerfout aanwezig, dan wordt de pomp permanent ingeschakeld Vorst IN Instellingen Bij de pomp kan worden ingesteld of het maimum van alle vorstfuncties in de regelaar op de pomp moet werken. Daartoe moet op bedienregel "Vorst In" Ja worden ingesteld. Deze functie kan worden gebruikt voor pompen, die met de informatie Vorst rekening moeten houden maar niet op een uitgang van een regelaar zijn geconfigureerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Pomp1...4 > Vorst IN Ja, Nee Nee 114/310 HVAC Products 10 Besturingen

115 Pompstoring bij lage buitentemperaturen Moet de installatie bij het optreden van een pompstoring bij lage buitentemperaturen worden uitgeschakeld, maar bij hoge buitentemperaturen gewoon verder werken, hoewel de betreffende pomp ten gevolge van de storing buiten bedrijf is, dan kan dat met de instelling "UIT bij pompstoring Tbui<" worden ingesteld. Instellingen Aanwijzing Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Pomp > UIT bij pompstoring Tbui< ----, C ---- Deze instelling werkt onafhankelijk van de wijze van de pompbesturing ("Bedrijfstijdafhankelijk IN" of " Belastingafhankelijk In") Motorkick Tegen het vastzitten van de pompen gedurende langere uitschakelperioden (bijv. verwarmingsgroep in de zomer) kan per pompblok een periodieke motorkick worden geactiveerd. Bij geactiveerde motorkick schakelt de pomp, onafhankelijk van alle andere functies en instellingen, wekelijks gedurende 30 seconden in. De motorkick wordt geactiveerd wanneer bij instelling Motorkick op "Ja" wordt ingesteld. Wordt "Nee" ingesteld, dan wordt geen motorkick uitgevoerd. Bovendien kan een kickdag en een kicktijd worden ingesteld. Bij de motorkick wordt vóór de eigenlijke pompstart de vrijgave-uitgang met zijn instelbare tijden geactiveerd. Alle andere vertragingstijden functioneren niet. Bij tweelingpompbedrijf worden beide motoren afwisselend ingeschakeld. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Pomp > Motorkick Ja, Nee Nee Kickdag Ma, Di, Wo, Do, Vr, Za, Zo Ma Kicktijd 00: :59 h. m 10:00 h.m Functiecontrole/bedradingstest De actuele toestand van de pomp wordt op het bedienapparaat weergegeven. Weergave Hoofdmenu > Besturingen > Pomp 1 4 Bedienregel Vrijgave Pomp 1 Pomp 1B Vrijgave Pomp 2 Pomp 2B Vrijgave Pomp 3 Pomp 3B Vrijgave Pomp 4 Pomp 4B Toelichting Weergave van de actuele toestand: Uit, In Weergave van de actuele toestand: Uit, In Weergave van de actuele toestand: Uit, In Weergave van de actuele toestand: Uit, In 115/310 HVAC Products 10 Besturingen

116 Bedradingstest Tijdens de bedradingtest kunnen de pompen via de besturingsschakelaar direct worden in- en uitgeschakeld werden. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Uitgangen > Bedienregel Pomp 1 / Pomp 1B Pomp 2 / Pomp 2B Pomp 3 / Pomp 3B Pomp 4 / Pomp 4B Toelichting Uit, In Uit, In Uit, In Uit, In Prioriteit Voor het bedrijf van de pompen gelden de volgende prioriteit: 1. IN/UIT tijdens de bedradingstest 2. UIT door pompbewaking (Stromingsmelding-ingang, Thermische storing-ingang) 3. UIT door Blokkeertijd bij de leidende pomp-omschakeling (bij tweelingpompen) 4. IN door Vorstbewaking (lastafhankelijk IN door warmte-uitgang) 5. UIT door meldingen met installatiestop (alleen voor pompen, die door de bedrijfswijze worden ingeschakeld) 6. IN door Uitschakelvertraging 7. UIT door stopcommando s (1+2) 8. IN door startcommando s (1+2) 9. IN door buitentemperatuur 10. IN door pompinterval (motorkick) 11. Lastafhankelijk IN 12. Keuzeschakelaar tijdens normaal bedrijf (zie punt "Bedrijfswijze", voor pompen die direct door de bedrijfswijze worden ingeschakeld) Toewijzing van teksten De teksten voor de motoren kunnen via de bediening worden aangepast. Deze worden op de betreffende bedienregel en in het menu weergegeven. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Pomp 1 4 > Pomp Ma. 20 tekens Pomp Bedrijfsuren Van iedere pompuitgang worden de bedrijfsuren gemeten. De teller telt maimaal tot uren, daarna begint de teller weer bij 0. Weergave Instellingen Hoofdmenu > Besturingen > Pomp > Bedrijfsuren Motor A Bedrijfsuren Motor B h h Op het wachtwoordniveau kan de betreffende tellerstand worden aangepast en dus bijv. ook op 0 worden teruggezet. Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Pomp > Bedrijfsuren Motor A h 0 Bedrijfsuren Motor B h 0 116/310 HVAC Products 10 Besturingen

117 10.3 Modulerende-uitgang Deze functie heeft tot taak een modulerend uitgangssignaal DC V voor een modulerende aandrijving met overeenkomstig ingangssignaal af te geven. y1 y2 y3 y1 y2 y3 y1 y2 y3 y1 y2 y3 Mod. Uitgang Mod. Uitgang Mod. Uitgang Mod. Uitgang A B C D Aanwijzing 720 De modulerende uitgang is niet geschikt wanneer een elektrische-luchtverwarmer met een triacregelaar moet worden bestuurd. Daarvoor is de functie "Trappenschakelaar" geschikt, waarin een relais als contactcommando voor de elektrische-luchtverwarmer, een modulerend uitgangssignaal DC V en een ingang voor stromingsbewaking voor de vrijgave kunnen worden geconfigureerd Activeren van het blok Configuratie Om de functie "Modulerende-uitgang" te activeren, moet aan de functie eerst een Uitgang worden toegewezen. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Uitgang 0-10 V > Bedienregel Modulerende uitgang A Modulerende uitgang B Modulerende uitgang C Modulerende uitgang D Instelbare waarden / Toelichting ---, N.1, N.2,... / Activeren van de modulerende uitgang ---, N.1, N.2,... / Activeren van de modulerende uitgang ---, N.1, N.2,... / Activeren van de modulerende uitgang ---, N.1, N.2,... / Activeren van de modulerende uitgang Het volgende aantal "Modulerende-uitgang" blokken staat per universeel regelaartype ter beschikking: RMU710B: RMU720B: RMUB: ma. 2 blokken ma. 3 blokken ma. 4 blokken Inverteren van een uitgang Instellingen Iedere uitgang kan worden geïnverteerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Uitgangblok A 0-10 V...D > Inverteren uitgang Nee, Ja Nee Dit betekent: Nee: % belasting = % uitgang Ja: % belasting = % uitgang Voor de uitgangen betekent dit: Nee: vvv _ kk: \\\ _ // Ja: vvv _ kk: /// _ \\ 117/310 HVAC Products 10 Besturingen

118 Begrenzingen Instellingen De modulerende uitgang () kan maimaal en minimaal worden begrensd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Uitgangblok A 0-10 V...D > Uitgangssignaal minimaal % 0 % Uitgangssignaal maimaal % 100 % De % uitgang komt dan overeen met "Uitgangssignaal minimaal" (min)... "Uitgangssignaal maimaal" (ma). Functiegrafiek 100 % 10 V ma 3140D01 min 0 % 0 V 0 % 100 % r r = Uitgangssignaal van de volgorderegelaar Hiermee kan de uitgang bijv. voor een magnetic regelafsluiter met een werking van DC 5...7,5 V worden ingesteld. Wordt de modulerende uitgang door meerdere interne volgorderegelaars (zie punt "Toewijzing van besturingen aan de uitgangen") bestuurd, dan geldt het hoogste signaal (hoogste voorkeur) Toewijzing van teksten Instellingen Aan iedere modulerende uitgang kan een tekst worden toegewezen. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Uitgangblok A 0-10 V...D > Modulerende-uitgang Ma. 20 tekens Modulerende-uitgang Functiecontrole / bedradingstest Weergave Bedradingstest De actuele toestand van de modulerende uitgang wordt op het bedienapparaat weergegeven. Hoofdmenu > Besturingen > Bedienregel Toelichting Modulerende-uitgang % In de bedradingstest kan elke uitgang via de bediening direct worden bestuurd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Uitgangen Bedienregel Toelichting Modulerende-uitgang ----, % 118/310 HVAC Products 10 Besturingen

119 10.4 Warmteterugwinning (basistype A, P) Deze functie heeft tot taak, een warmteterugwinning te besturen. y1 y2 a a a WTW MEO η Koeluitgang Activeren van het blok Configuratie Om de functie "Warmteterugwinning" te activeren, moet eerst een modulerende uitgang worden toegewezen. Is er nog een schakelende uitgang nodig, dan kan het "Uitgang relais" op een vrije relaisuitgang worden geconfigureerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Warmteterugwinning > Bedienregel Uitgang 0..10V Uitgang relais Instelbare waarden / Toelichting ---, N.1, N.2,.../ Activeren van de warmteterugwinning ---, N.1, N.2, Begrenzingen Instellingen Functiegrafiek De modulerende uitgang () kan maimaal en minimaal worden begrensd % uitgang komt dan overeen met "Uitgangssignaal minimaal" (min)... "Uitgangssignaal maimaal" (ma). Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Warmteterugwinning > Uitgangssignaal minimaal % 0 % Uitgangssignaal maimaal % 100 % De % uitgang komt dan overeen met "Uitgangssignaal minimaal" (min)... "Uitgangssignaal maimaal" (ma). 100 % 10 V ma 3140D01 min 0 % 0 V 0 % 100 % r r = Uitgangssignaal van de volgorderegelaar 119/310 HVAC Products 10 Besturingen

120 Maimum-Economy-Omschakeling (MEO) Configuratie Deze functie zorgt er voor, dat in luchtbehandelingsinstallaties de warmteterugwinning met betrekking tot bedrijfskosten optimaal wordt geregeld. Om de Maimum-Economy-Omschakeling (MEO) van de warmteterugwinning te activeren, moeten de betreffende ingangen worden toegewezen. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Warmteterugwinning > Bedienregel MaEconOmsch-ingang 1 MaEconOmsch-ingang 2 Instelbare waarden / Toelichting ---, N.X1, N.X2,..., Buitentemperatuur, [Logisch 1] digitaal, [Logisch 2] digitaal (alleen C, kj/kg, 100, 1000, Digitaal) ---, N.X1, N.X2,..., Ruimtetemperatuur, Afzuigtemperatuur (alleen C, kj/kg, 100, 1000) Instellingen Omschakelmogelijkheden Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Warmteterugwinning > MaEconOmsch-grenswaarde 1) 3 K, 20 C 3 kj/kg, 40 kj/kg 3, ) De MaEconOmsch-grenswaarde wordt als absolute waarde gebruikt bij omschakeling op 1 instelbare waarde of als relatieve waarde bij omschakeling op verschil van 2 meetwaarden. Hierbij dient rekening te worden gehouden met warmtebronnen in het retourluchtkanaal (bijv. warmteafgifte van de afzuigventilator). De volgende 3 omschakelmogelijkheden staan ter beschikking: 1. Omschakeling door etern digitaal signaal Aan de "MaEconOmsch-ingang 1" moet een digitale ingang worden toegewezen. Daarbij geldt: Ingang laag (lage buitentemperatuur) Ingang hoog (hoge buitentemperatuur) = Uitgang niet geïnverteerd = Uitgang wordt geïnverteerd Besturing door verwarmingsuitgang (S1, S2, S3) Contact gesloten DI T Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) X... Digitaal w Contact geopend r 3150S28de AO y1 y WTW MEO η Koeluitgang... Besturing door koeluitgang (S4, S5) Contact gesloten S44de Contact geopend w r 3150S29de 120/310 HVAC Products 10 Besturingen

121 2. Omschakeling door instelbare waarde Aan de "MaEconOmsch-ingang 1" moet een analoge ingang worden toegewezen (voorbeeld: buitentemperatuur of enthalpieverschil buitenlucht afvoerlucht). Bij overschrijding van de MEO-grenswaarde wordt de uitgang geïnverteerd. Besturing door verwarmingsuitgang (S1, S2, S3) Tbui > MEO Grenswaarde AI X... T Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) Tbui w Tbui < (MEO-Grensw. - Schak.diff.) r 3150S30de AO y1 y2 a a a WTW MEO η Koeluitgang... Besturing door koeluitgang (S4,S5) Tbui > MEO Grenswaarde s45de Tbui < (MEU-Grensw. - Schak.diff.) w r 3150S31de 3. Omschakeling door instelbaar verschil van twee meetwaarden Aan de "MaEconOmsch-ingang 1" en aan de "MaEconOmsch-ingang 2" moet elk een analoge ingang worden toegewezen (normaal: MaEconOmsch-ingang 1 = Buitentemperatuur, MaEconOmsch-ingang 2 = Afzuigtemperatuur). Wordt de buitentemperatuur hoger dan de afzuigtemperatuur + MaEconOmschgrenswaarde, dan wordt de uitgang geïnverteerd. De hysterese is vast 1 K. Besturing door verwarmingsuitgang (S1, S2, S3) Tbui > ( Tafbl + MEO Grenswaarde) AI X... X... T T Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) Tbui Tafbl Tbui < (Tafbl + Grensw. - Schak.diff.) r w 3150S32de AO y1 y2 a a a WTW MEO η Koeluitgang... Besturing door koeluitgang (S4, S5) Tbui > ( Tafbl + MEO Grenswaarde) s46de Tbui < (Tafbl + Grensw. - Schak.diff.) w r 3150S33de 121/310 HVAC Products 10 Besturingen

122 Rendementsindicatie van het WTW-systeem Configuratie Toelichting Om deze functie te activeren, moeten de twee betreffende ingangen worden toegewezen. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Warmteterugwinning > Bedienregel Werkingsgraad-ingang 1 Instelbare waarden / Toelichting ---, N.X1, N.X2,..., Ruimtetemperatuur, Afzuigtemperatuur (alleen C, 000.0, 0000) Werkingsgraad-ingang 2 ---, N.X1, N.X2,... (alleen C, 000.0, 0000) Werkingsgraad-ingang 1: Afzuiglucht- of ruimtetemperatuuropnemer Werkingsgraad-ingang 2: Etra opnemer Bovendien moet de buitentemperatuur beschikbaar zijn (zie paragraaf 8.4 "Buitentemperatuur"). Werking Op basis van drie gemeten temperatuurwaarden wordt het rendement van de warmteterugwinning berekend. De berekende waarde kan op het bedienapparaat worden afgelezen. Ligt het rendement onder de in te stellen storingsmeldingsdrempel (werkingsgraad-grenswaarde), dan wordt een melding gegenereerd. Storingsmeldingen Aanwijzing Nr. Tekst Effect 3111 Warmteterugwinningwerkingsgraadafwijking Niet urgente melding zonder installatiestop; moet worden bevestigd en ontgrendeld Het rendement kan o.a. door een defecte, vervuilde of verkeerd aangesloten warmteterugwinning zijn verminderd. Het gemeten rendement dient als leidraad en niet voor de bepaling van de absolute kwaliteit. Het geeft slechts een indicatie over de orde van grootte alsmede de verandering tijdens bedrijf van de warmteterugwinning. De verplaatste luchthoeveelheid heeft een grote invloed op het gemeten rendement. Bij toerengeregelde ventilatoren wordt deze meting redelijk onnauwkeurig, omdat de effectieve luchthoeveelheid niet wordt berekend! Weergave van het rendement Gedurende perioden, waarin geen geldig rendement ter beschikking staat (er is bijv. aan één van de voorwaarden niet voldaan, of er staat geen stabiel rendement ter beschikking omdat het systeem niet in uitgeregelde toestand is, enz...), verschijnt op het display de waarde "----". Kan het rendement niet worden berekend, dan wordt er ook geen storingsmelding gegenereerd. Instellingen Keuze van het meetpunt voor de werkingsgraad Voor de plaats van de opnemer kan uit twee meetpunten voor de werkingsgraad worden gekozen: Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Warmteterugwinning > Meetpunt werkingsgraad Inblaas, Afvoer Afvoer 122/310 HVAC Products 10 Besturingen

123 Meetpunt werkingsgraad Inblaas B2 T T B5 150 mm T B9 T B X X X Tbui-Ingang Werkingsgraad-ingang 2 Werkingsgraad-ingang 1 N1 Aanwijzing De afstand van de opnemer B X tot de luchtverwarmer moet vanwege de warmteuitstraling tenminste 150 mm bedragen. Meetpunt werkingsgraad afvoer B T B2 T T B5 T B9 X X X Tbui-ingang Werkingsgraad-ingang 2 Werkingsgraad-ingang 1 N1 Legenda bij de meetpunten werkingsgraad B2 B5 B9 B X X N1 Afzuigluchttemperatuuropnemer Ruimtetemperatuuropnemer Buitentemperatuuropnemer Temperatuuropnemer na de warmteterugwinning Universele ingang Modulerende uitgang Universele regelaar Instellingen Voorwaarden Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan, om een rendement te kunnen berekenen en een juiste onderhoudsmelding te kunnen afgegeven: Verschil tussen ruimte- resp. afzuigtemperatuur en buitentemperatuur > 5 Kelvin Warmteterugwinning-uitgang = 100 % Ventilatoren zijn ingeschakeld Buitentemperatuur is lager dan de ingestelde drempelwaarde De volgende parameters kunnen nog etra worden ingesteld: Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Warmteterugwinning > Storingsmelding vertraging h.m h.m Werkingsgraadmeting bij Tbui < C 15 C Ventilatorwarmte correctie K 0.5 K Werkingsgraad-grenswaarde % 50 % 123/310 HVAC Products 10 Besturingen

124 Toelichting Storingsmelding vertraging = Tijd, waarin de werkingsgraad onder de ingestelde drempel moet liggen, voordat een storingsmelding wordt gegenereerd. Werkingsgraadmeting bij Tbui < = Bij hoge buitentemperaturen wordt de werkingsgraad-vrijgave-ingang geblokkeerd. Ventilatorwarmte correctie = De temperatuurverhoging op basis van het ventilatorvermogen kan hier worden ingesteld Blokkering tijdens koelbedrijf Configuratie Tijdens ontvochtigen met de luchtkoeler kan het voorkomen dat de temperatuurregeling warmte van de warmteterugwinning vraagt, welke vervolgens weer door de luchtkoeler moet worden weggekoeld. Dit kan worden voorkomen door aan de warmteterugwinning met de instelling "Ontvochtiging (blokkering MEO)" de betreffende koelafsluiteruitgang ("Modulerende-uitgang" of "Trappenschakelaar") bekend te maken. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Warmteterugwinning > Bedienregel Ontvochtiging (blokkering MEO) Instelbare waarden / Toelichting ---, Uitgangblok A 0-10 V,...B,...C,...D, Trappenschakelaar1,...2,...3,...4,...5 Bij geopende koelafsluiter wordt het uitgangssignaal van de warmteterugwinning zodanig versteld, dat de lucht na de warmteterugwinning een zo laag mogelijke temperatuur krijgt. Voorbeeld Verwarmen en ontvochtigen Afbl Bui Afz Inbl 3150D15 zonder koelafsluiter-instelling met koelafsluiter-instelling Afbl Inbl LK Bui Afbl Inbl LK Bui LV LK LV LK LV LV 3150D D17 Afbl Afvoer LV Luchtverwarmer Bui Buitenlucht LK Luchtkoeler Afz Afvzuig Inbl Inblaas 124/310 HVAC Products 10 Besturingen

125 Inventeren van de uitgang Instellingen De WTW-uitgang kan worden geïnverteerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Warmteterugwinning > Inverteren uitgang Nee, Ja Nee Dit betekent: Nee: % belasting = % uitgang Ja: % belasting = % uitgang Motorkick Instellingen Tegen het vervuilen en vastzitten van een warmtewiel tijdens langdurige uitschakelperioden kan een periodieke motorkick worden geactiveerd. Bij geactiveerde motorkick schakelt de warmteterugwinning onafhankelijk van alle andere functies en instellingen wekelijks gedurende 30 seconden in. De motorkick wordt geactiveerd, wanneer de instelling "Motorkick" op "Ja" wordt ingesteld. Wordt "Nee" ingesteld, dan wordt geen motorkick uitgevoerd. Bovendien kan een kickdag en een kicktijd worden ingesteld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Warmteterugwinning > Motorkick Ja, Nee Nee Kickdag Ma, Di, Wo, Do, Vr, Za, Zo Ma Kicktijd 00: :59 h. m 10:00 h.m Functiecontrole / bedradingstest Weergave Bedradingstest De actuele toestand van het warmteterugwinningssysteem wordt op het bedienapparaat weergegeven. Hoofdmenu > Besturingen > Bedienregel Toelichting Uitgang 0..10V % Uitgang Relais Uit, In Werkingsgraad warmteterugw % Tijdens de bedradingstest kan de modulerende uitgang direct worden bestuurd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Uitgangen Bedienregel Toelichting WTW-uitgang ----, % 125/310 HVAC Products 10 Besturingen

126 Storingsafhandeling Storingsmeldingen Storing tijdens bedrijf Wanneer het inbedrijfstellingsmenu wordt verlaten, wordt gecontroleerd welke opnemers zijn aangesloten. Ontbreekt later één, van de op dit tijdstip aangesloten opnemers, dan wordt een storingsmelding "[...X...] opnemer defect" gegenereerd. Nr. Tekst Effect 101 [N.X1] opnemer defect.. Geen urgente melding; behoeft niet te worden bevestigd Kan het rendement niet worden berekend, dan wordt op het display "Werkingsgraad" "----" weergegeven. Ontbreken de opnemers voor de Maimum-Economy-Omschakeling, dan vindt de omschakeling niet plaats. Configuratiefout Heeft de "MaEconOmsch-ingang 2" niet dezelfde eenheid als "MaEconOmschingang 1", dan wordt voor de omschakeling alleen met de eerste ingang rekening gehouden. Werd geen of alleen de "MaEconOmsch-ingang 2" geconfigureerd, dan is de Maimum-Economy- Omschakeling gedeactiveerd. Werden voor de berekening van het rendement geen twee temperatuuropnemers geconfigureerd, dan wordt het rendement niet berekend en er wordt geen storingsmelding gegenereerd. 126/310 HVAC Products 10 Besturingen

127 10.5 Mengluchtklep (basistype A, P) Deze functie heeft tot taak, een mengluchtklep met een signaal DC V te activeren. y1 y2 a 1 2 Tml Mengluchtkl MEO Koeluitg... a Activeren van het blok Configuratie Om de functie Mengluchtklep te activeren moet eerst een uitgang worden toegewezen. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Mengluchtklep > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Uitgang ---, N.1, N.2,... / Activeren van de mengluchtklep Werkingsrichting Toepassingsvoorbeeld De werkingsrichting is vast onveranderlijk invers: 0 tot 100 % ingang = "Ma luchtklepstandbegrenzing" tot "uitgangssignaal minimaal". M M M a Uitg.begr. Casc./Const. Regelaar 1 Met inbl.begrenzing (LBH) Cascade Constante inblaas Cascade/Const. S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d 3150S26de Tbui Trui y1 y2 a a M M Mod. Uitgang A Mod. Uitgang B 1 2 Tml Mengluchtkl MEO Koeluitg... B AO Ma Min. SetpVerw SetpKoel T 127/310 HVAC Products 10 Besturingen

128 Begrenzingen Functiegrafiek De modulerende uitgang () kan maimaal en minimaal worden begrensd % uitgang komt dan overeen met het bereik tussen het "uitgangssignaal minimaal" (min) en de instelling Ma luchtklepstandbegrenzing" (ma). 100 % 10 V ma min 0 % 0 V 0 % 100 % r r = Uitgangssignaal van de volgorderegelaar Functiegrafiek Het "uitgangssignaal minimaal" (min) wordt permanent ingesteld. De bovenste grenswaarde kan afhankelijk van de buitentemperatuur worden verschoven. Ma. luchtklepstandbegrenzing 3140D07de 100 % Ma. luchtkl. begr. 0 % -35 C Tbui Einde Tbui Start +30 C Tbui Instellingen Aanwijzing Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Mengluchtklep > Uitgangssignaal minimaal % 20 % [MaBegrLuchtkl] Tbui Start C 15 C [MaBegrLuchtkl] Tbui Einde C 5 C Ma luchtklepstandbegrenzing % 100 % Tijdens rookafzuiging resp. zomernachtventilatie zijn de begrenzingen uitgeschakeld, het uitgangssignaal is dan altijd DC 10 V. 128/310 HVAC Products 10 Besturingen

129 Vaste luchtklepstand Functiegrafiek Bij uitgeschakelde installatie is het signaal altijd DC 0 V. Wordt de mengluchtklep door geen enkele regeling bestuurd, dan wordt bij ingeschakelde installatie na beëindigde opstartschakeling op de luchtklepuitgang altijd het "Uitgangssignaal minimaal" gegeven: 100 [%] 3140D30de Min luchtklepstand 0 t Installatie Installatie start stopt Is het recirculatiebedrijf actief (zie paragraaf 10.1 "Ventilator (basistype A, P)") (zie paragraaf 10 "Besturingen Ventilator"), dan wordt de buitenluchtklep gesloten (DC 0 V). Het uitgangssignaal voor de mengluchtklep mag niet worden gebruikt voor buitenluchtkleppen zonder recirculatiebesturing, omdat de buitenluchtkleppen gesloten kunnen zijn, ook wanneer de ventilatoren zijn ingeschakeld Mengluchttemperatuurregeling Door aansluiting van de mengluchttemperatuur op het luchtkleppenblok wordt de mengluchttemperatuurregelaar geactiveerd. Met behulp van de luchtkleppen wordt de mengluchttemperatuur op een instelbare waarde geregeld. AI.X... C 3150S43de y1 y2 a a 100 % M M M T 1 2 Tml Mengluchtkl MEO Koeluitg... 0 % AO... w Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Mengluchtklep > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Mengluchttemperatuur ---, N.X1, N.X2,... Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Mengluchtklep > Mengluchttemp gewenst -50 C 250 C 12 C P-Band Xp K 10 K IntegratietijdTn m.s m.s 129/310 HVAC Products 10 Besturingen

130 Prioriteiten Voor de mengluchttemperatuurregeling gelden de volgende prioriteiten: 1. Opstartschakeling 2. MEO-omschakeling 3. Signaal van de mengluchttemperatuurregelaar 4. Signaal van de luchtkwaliteitregelaar 5. Signaal van de volgorderegelaar Storingsafhandeling Storing tijdens bedrijf Wanneer het menu "Inbedrijfstelling" wordt verlaten, dan wordt gecontroleerd of de mengluchttemperatuuropnemer is aangesloten. Is de opnemer op dat moment niet aangesloten, dan wordt de functie Mengluchttemperatuurregeling gedeactiveerd. Is de opnemer op dit tijdstip aangesloten en ontbreekt deze later, dan wordt een storingsmelding "[...X...] opnemer defect" gegeven en wordt de functie "Mengluchttemperatuurregeling" gedeactiveerd. 130/310 HVAC Products 10 Besturingen

131 Maimum-Economy-Omschakeling (MEO) Configuratie Om de Maimum-Economy-Omschakeling (MEO) te activeren, moeten de betreffende ingangen worden geconfigureerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Mengluchtklep > Bedienregel MaEconOmsch-ingang 1 Instelbare waarden / Toelichting ---, N.X1, N.X2,..., Buitentemperatuur, [Log1] dig, [Log2] dig (alleen C, kj/kg, 100, 1000, Digitaal) MaEconOmsch-ingang 2 ---, N.X1, N.X2,..., Ruimtetemperatuur, Afzuigtemperatuur (alleen C, kj/kg, 100, 1000) Instellingen Omschakelmogelijkheden Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Mengluchtklep > MaEconOmsch-grenswaarde 1) 3 K, 20 C 3 kj/kg, 40 kj/kg 3, ) De MaEconOmsch-grenswaarde wordt als absolute waarde gebruikt bij omschakeling op 1 instelbare waarde of als relatieve waarde bij omschakeling op verschil van 2 meetwaarden. Hierbij dient rekening te worden gehouden met warmtebronnen in het retourluchtkanaal (bijv. warmteafgifte van de afzuigventilator). De volgende 3 omschakelmogelijkheden staan ter beschikking: 1. Omschakeling door etern digitaal signaal Aan de "MaEconOmsch-ingang 1" moet een digitale ingang worden toegewezen. Daarbij geldt: Ingang laag (lage buitentemperatuur) Ingang hoog (hoge buitentemperatuur) = Uitgang niet geïnverteerd = Uitgang wordt geïnverteerd Besturing via verwarmingsuitgang (S1, S2, S3) Contact geopend DI.X... Digitaal Contact gesloten Uitg.begr. Cask./Const. AO T M M M Regelaar 1 (LBH) Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p y1 y2 a a Mengluchtkl 1 2 MEO LK... Tml Besturing via koeluitgang (S4, S5) Contact geopend w r 3150S34de s47de Contact gesloten w S 3150S35de 131/310 HVAC Products 10 Besturingen

132 2. Omschakeling door instelbare waarde Aan de "MaEconOmsch-ingang 1" moet een analoge ingang worden toegewezen (voorbeeld: buitentemperatuur of enthalpieverschil buitenlucht afvoerlucht). Bij overschrijding van de MEO-grenswaarde wordt de uitgang geïnverteerd. Besturing door verwarmingsuitgang (S1, S2, S3) Tbui < (MEO-Grenswaarde - Schak.diff.) AI AO T M M M Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p y1 y2 a a Mengluchtkl 1 2 MEO d Casc./Const. Tml Koeluitg....X... Tbui Tbui > MEO Grenswaarde r w Besturing door koeluitgang (S4, S5) Tbui < (MEO-Grenswaarde - Schak.diff.) 3150S36de s48de Tbui > MEO Grenswaarde w r 3150S37de 3. Omschakeling door instelbaar verschil van twee meetwaarden Aan de "MaEconOmsch-ingang 1" en aan de "MaEconOmsch-ingang 2" moet elk een analoge ingang worden toegewezen (normaal: MaEconOmsch-ingang 1 = Buitentemperatuur, MaEconOmsch-ingang 2 = Afzuigtemperatuur). Wordt de buitentemperatuur hoger dan de afzuigtemperatuur + MaEconOmschgrenswaarde, dan wordt de uitgang geïnverteerd. De hysterese is vast 1 K. Besturing door verwarmingsuitgang (S1, S2, S3) Tbui < (Tafz + MEO Grenswaarde - Schak.diff.) AI AO T M M M T Regelaar 1 (LBH) Uitg.begr. S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p y1 y2 Mengluchtkl 1 2 MEO Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) a LK... a Tml.X... Tbui X... Tafz Tbui > ( Tafz + MEO Grenswaarde) r w Besturing via koeluitgang (S4, S5) Tbui < (Tafz + MEO Grenswaarde - Schak.diff.) 3150S38de s49de Tbui > ( Tafz + MEO Grenswaarde) w r 3150S39de 132/310 HVAC Products 10 Besturingen

133 Blokkering tijdens het koelbedrijf De functie komt eact overeen met de functie zoals die in de paragraaf 10.4 "Warmteterugwinning (basistype A, P)" is beschreven. Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Mengluchtklep > Bedienregel Ontvochtiging (blokkering MEO) Instelbare waarden / Toelichting ---, Uitgangblok A 0-10 V,...B,...C,...D, Trappenschakelaar 1,...2,...3,...4, Opstartschakeling De opstartschakeling wordt geactiveerd, wanneer voor de "Aanlooptijd BLklep" en waarde > 0 wordt ingesteld. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Mengluchtklep > Aanlooptijd BLklep m.s m.s Is de buitentemperatuur beschikbaar, dan is de opstartschakeling alleen bij buitentemperaturen onder 15 C actief. Bij buitente mperaturen boven 15 C vindt een installatiestart zonder opstartschakeling plaats. Is geen buitentemperatuur beschikbaar, dan functioneert de opstartschakeling altijd, voor zover een aanlooptijd > is ingesteld. Bij installatiestarts, veroorzaakt door "Rookafzuiging" of "Zomernachtventilatie" vindt geen opstartschakeling plaats. De buitenluchtklep volgt bij de installatiestart de volgende grafiek: Functiegrafiek 100 [%] 3140D08D Sluiten van de luchtklep door regelaarsignaal min. Regelaarsignaal... t Installatie start Aanlooptijd 10 min (vast) Normaal bedrijf Functiecontrole / bedradingstest De actuele toestand van de mengluchtklep wordt op het bedienapparaat weergegeven. Weergave waarden Hoofdmenu > Besturingen > Mengluchtklep > Bedienregel Mengluchttemperatuurmeetwaarde Mengluchttemp gewenst Toelichting Uitgang 0..10V % 133/310 HVAC Products 10 Besturingen

134 Bedradingstest Tijdens de bedradingstest kan de modulerende uitgang direct via de bediening worden bestuurd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Uitgangen > Bedienregel Toelichting Mengluchtklep-uitgang ----, % Storingsafhandeling Storing tijdens bedrijf Wanneer het menu "Inbedrijfstelling" wordt verlaten, dan wordt gecontroleerd welke opnemers zijn aangesloten. Ontbreekt later één van de op dit tijdstip aangesloten opnemers, dan wordt een storingsmelding "[...X...] opnemer defect" afgegeven. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 101 [N.X1] opnemer defect... Geen urgente melding; behoeft niet te worden bevestigd Ontbreken de opnemers van de MEO, dan vindt de MEO niet plaats. Ontbreekt de buitentemperatuur, dan wordt voor de bovenste grenswaarde permanent de ingestelde waarde "Ma luchtklepstandbegrenzing" toegepast. Configuratiefout Heeft de tweede MEO-ingang niet dezelfde eenheid als de eerste MEO-ingang, dan wordt voor de omschakeling alleen met de eerste ingang rekening gehouden. Werd geen of alleen de tweede ingang geconfigureerd, dan is de omschakeling gedeactiveerd. 134/310 HVAC Products 10 Besturingen

135 10.6 Lineaire/binaire trappenschakelaar (1..3) y1 y2 y3 Vrijgave Trappenschakelaar Lineair 1 Binair 1+2 verbinden y1 y2 y3 Vrijgave Trappenschakelaar Lineair 2 Binair 2+3 verbinden LIN / BIN y1 y2 y3 Trappenschakelaar Vrijgave Lineair Binair Deze functie heeft tot taak, belastingafhankelijk meertraps besturingen te schakelen. Alle uitgangen zijn afzonderlijk in te schakelen. De trappenschakelaars kunnen in cascade worden geschakeld, om het aantal beschikbare trappen te vergroten. Elke trappenschakelaar kan worden geconfigureerd als: Lineaire trappenschakelaar Schakelen van stappen van gelijke grootte of besturingen met gelijke vermogens Leidend-/volgbesturing (volgorde omschakeling) of Binaire trappenschakelaar Schakelen van binaire getrapte besturingen (bijv. elektrische luchtverwarmers). Per trappenschakelaar zijn maimaal 15 trappen te schakelen. De trappenschakelaars kunnen door maimaal 3 interne volgorderegelaars (zie punt "Toewijzing van besturingen aan de uitgangen") worden bestuurd, daarbij geldt het hoogste signaal (hoogste voorkeur) Activeren van het blok Configuratie De lineair/binair-trappenschakelaar wordt door toewijzing van een uitgang op Trap 1 of door toewijzing van de modulerende uitgang op een uitgang geactiveerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Trappenschakelaar > Trappenschakelaar > Bedienregel Trap 1 Trap 2 Trap 3 Trap 4 Modulerende-uitgang Bereik ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) Configuratie Via het type (lineair, binair) wordt ingesteld volgens welke karakteristiek de trappenschakelaar werkt. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Trappenschakelaar > Trappenschakelaar > Type Lineair, Binair Lineair 135/310 HVAC Products 10 Besturingen

136 Lineaire trappenschakelaar Lastbijschakeling Bij de lineaire trappenschakelaar worden de relais-uitgangen in gelijke afstanden bijgeschakeld. De bijschakeling vindt plaats volgens onderstaand model: D12de Trap 1 Trap 2 Trap 3 Trap 4 0 % X P 100 % + 0 % X P Trap 4 Trap 3 Trap 2 Trap % Schakelafstanden, voorbeeld met 2 digitale uitgangen: D IN UIT IN UIT ¼ 1 MAX MIN 0% 100% 0% 100% Aanwijzing bij de grafiek Startvertraging Afstand X = 100 % signaal / (aantal trappen +1) Om een te snelle inschakeling te voorkomen, kan een gemeenschappelijke startvertragingstijd worden ingesteld. Deze vertraging zorgt er voor dat bij het opstarten tussen de trappen altijd deze tijd wordt gewacht tot de volgende trap kan inschakelen. 136/310 HVAC Products 10 Besturingen

137 Volgorde omschakeling Aanwijzing Instellingen Bij de lineaire trappenschakelaar kan een prioriteitenomschakeling van de uitgangen worden ingesteld. De prioriteiten veranderen onveranderlijk iedere week (altijd na 7 24 = 168 uren). De omschakeling vindt op de volgende wijze plaats (voorbeeld met 4 trappen): Week 1: 1, 2, 3, 4 Week 2: 2, 3, 4, 1 Week 3: 3, 4, 1, 2 Week 4: 4, 1, 2, 3 Week 5: 1, 2, 3, 4 enz. De prioriteitenomschakeling wordt bij een spanningsuitval teruggezet. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Trappenschakelaar > Startvertraging mm.ss Volgorde omschakeling Nee, Ja Nee Binaire trappenschakelaar De binaire trappenschakelaar schakelt meertraps besturingen. De besturingen moeten volgens de binaire lastverdeling zijn gedimensioneerd. Bij de binaire trappenschakelaar is volgorde omschakeling niet mogelijk. Bijschakelen (vermogensberekening) Bij de binaire trappenschakelaar worden de digitale uitgangen met de volgende belastingtrappen over het totale schakelvermogen van de besturing verdeeld: = 1/3 2. = 2/3 3 belastingtrappen = 1/7 2. = 2/7 3. = 4/7 7 belastingtrappen = 1/15 2. = 2/15 3. = 4/15 4. = 8/15 15 belastingtrappen Wanneer met een analoge uitgang geconfigureerd: 1+2 = 1/4 1. = 1/4 2. = 2/4 4 belastingtrappen 1+3 = 1/8 1. = 1/8 2. = 2/8 3. = 4/8 8 belastingtrappen 1+4 = 1/16 1. = 1/16 2. = 2/16 3. = 4/16 4. = 8/16 16 belastingtrappen 137/310 HVAC Products 10 Besturingen

138 De bijschakeling vindt plaats volgens onderstaand model: D / / / / 16 0% 100% Signaal (Volorderegelaar) Vermogen Vermogensopdeling in trappen 2 / 16 4 / 16 2 / 16 2 / 16 8 / 16 4 / 16 2 / 16 0% 1 / 16 Signaal (Volgorderegelaar) 100% Schakelafstanden, voorbeeld met 2 digitale uitgangen (zonder en met modulerende uitgang): D 16 2 IN ¼ UIT IN 1 UIT MAX 1 MIN 0% Signaal (Volgorderegelaar) 100% 0% Signaal (Volgorderegelaar) 100% 138/310 HVAC Products 10 Besturingen

139 Combineren van trappenschakelaars Configuratie Ter verhoging van het aantal trappen kunnen twee of drie lineaire/binairetrappenschakelaars met elkaar worden verbonden (cascade geschakeld). Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Trappenschakelaar > Trappenschakelaar 1 2 > 1+2 verbinden Nee, Ja Nee 2+3 verbinden Nee, Ja Nee Aanwijzingen bij de configuratie Voorbeeld 1 worden 2 lineare/binaire-trappenschakelaars met elkaar verbonden (cascade geschakeld), dan moet(en) de uitgang(en) van de volgorderegelaars alleen op de 1 e trappenschakelaar worden aangesloten als modulerend regelsignaal moet de modulerende uitgang van de 2 e (bij 2) resp. van de 3 e (bij 3) trappenschakelaar worden geconfigureerd het type van de te combineren trappenschakelaars moet gelijk zijn: binair of lineair de combinatie werkt niet, wanneer de 2e trappenschakelaar niet is geactiveerd bij de configuratie moeten geen gaten worden opengelaten; dus trappen 1,2 en 3 in plaats van trappen 1, 3 en 4 toepassen worden 2 of 3 trappenschakelaars in cascade geschakeld, dan moeten de instellingen Blokkeertijd, Vent nadraaitijd, Startvertraging (alleen lineair), Volgorde omschakeling (alleen lineair) en de eterne Vrijgave bij alle trappenschakelaars worden uitgevoerd; deze instellingen worden niet doorgegeven de Startvertraging (alleen lineair) en de Volgorde omschakeling (alleen lineair) werken telkens alleen binnen één trappenschakelaar Binaire trappenschakelaar in cascade geschakeld met 256 belastingtrappen: N.X1 Tinbl Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d 3150s50de y1 y2 y3 Vrijgave Trappenschakelaar 1 Binair 1+2 verbinden Lineair y1 y2 y3 Vrijgave Trappenschakelaar 2 Binair 2+3 verbinden Lineair N.1 N.2 N.3 N.4 N.6 N.7 A7.1 A7.2 S5 S6 S7 S8 S1 S2 S3 S4 N.1 Bijschakeling De grotere belastingtrappen (S5 tot S8) van de eerste trappenschakelaar worden door de kleinere belastingtrappen (S1 tot S4) van de tweede trappenschakelaar ingedeeld. Trappenschakelaar 1: Grotere belastingtrappen 4 S5 = 16/256 S6= 32/256 S7 = 64/256 S8 = 128/256 Trappenschakelaar 2: Kleinere belastingtrappen 1+4 = 0.. 1/256 S1 = 1/256 S2 = 2/256 S3 = 4/256 S4 = 8/ /310 HVAC Products 10 Besturingen

140 Voorbeeld 2 Lineaire trappenschakelaar met 8 trappen: N.X1 Tinbl Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) d 3150s51de S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p y1 y2 y3 Vrijgave Trappen- Lineaischakelaar 1 Binair 1+2 verbinden y1 y2 y3 Vrijgave Trappenschakelaar 2 Binair Lineair 2+3 verbinden N.1 N.2 N.3 N.4 N.6 N.7 A7.1 A7.2 S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 S8 N.1 Bijschakeling De belastingtrappen worden lineair over het aantal geconfigureerde relaisuitgangen verdeeld, in dit voorbeeld geeft dat aan iedere belastingtrap 1/8 van het vermogen. - Trap 1 = uitgang trap 1 van de eerste trappenschakelaar - Trap 8 = uitgang trap 4 van de tweede trappenschakelaar Blokkeertijd Voor de relais-uitgangen kan aanvullend een gemeenschappelijke blokkeertijd worden ingesteld. Deze tijd zorgt er voor dat een trap na het uitschakelen gedurende tenminste de ingestelde tijd uitgeschakeld blijft. Wanneer een relais-uitgang is geblokkeerd, blijven bij vraag gedurende deze tijd alle relais met kleiner vermogen ingeschakeld, om een grote vermogensuitschakeling te voorkomen. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Trappenschakelaar > Blokkeertijd mm.ss Ventilator nadraaitijd Instellingen Voor de trappenschakelaars kan een ventilator nadraaitijd worden ingesteld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Trappenschakelaar > Ventilator-nadraaitijd m.s m.s Deze ventilator nadraaitijd zorgt ervoor, dat de ventilatoren (zie paragraaf 10.1 "Ventilator (basistype A, P)") na het uitschakelen van de laatste schakeltrap, gedurende de ingestelde tijd, in bedrijf blijven. D.w.z. de ventilator nadraaitijd is alleen actief, wanneer de trappenschakelaar met een relais is geconfigureerd. 140/310 HVAC Products 10 Besturingen

141 Aanwijzing Bij ventilatoren, die voor recirculatiebedrijf werden geconfigureerd, werkt de nadraaitijd alleen op de toevoerventilator. Moeten de pompen ook nadraaien, dan kan dat door het instellen van een uitschakelvertraging bij de pomp worden gerealiseerd. Toepassingsvoorbeeld DI X... Digitaal 3150S27de 1 p a d d p V Start Stop Toevoer Kanaaldruk (dp stat.) Volumestroom (dp dyn.) Volumestroom (lin 0-10V) 1 2 Toerental y1 y2 y3 Vrijgave Trappenschakelaar Lineair 1 Binair 1+2 verbinden DO AO IN Installatie UIT Belasting Elektr. luchtverwarmer Ventilator Terugmelding Nadraaitijd t Eterne vrijgave Configuratie Voor iedere trappenschakelaar kan een ingang als vrijgave worden geconfigureerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Trappenschakelaar > Trappenschakelaar > Bedienregel Eterne vrijgave-ingang Instelbare waarden / Toelichting ---, N.X1, N.X2,... (digitale en analoge ingangen) Instellingen Als vrijgave-signaal kan een analoog signaal worden gebruikt. Via de Instellingen "Vrijgavewaarde IN" en "Vrijgavewaarde UIT" kunnen de drempelwaarden worden ingesteld, waarbij de betreffende trappenschakelaar wordt vrijgegeven. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Trappenschakelaar > Vrijgavewaarde IN Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk Vrijgavewaarde UIT Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk 141/310 HVAC Products 10 Besturingen

142 Omdat gedurende het bedrijf schommelingen bij de meting kunnen optreden, kan een vertragingstijd worden ingesteld. Zo kan bijv. de volgende functie worden gerealiseerd: Vrijgave van een elektrische luchtverwarmer via een stromingsmelding-ingang. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Trappenschakelaar > Uitschakelvertr na vrijgave m.s m.s Belangrijk Werd een nadraaitijd voor de trappenschakelaar ingesteld, dan is het aan te bevelen om de ingang van de snaarbreukcontrole als vrijgave voor de trappenschakelaar te gebruiken. Op deze wijze wordt gewaarborgd, dat de elektrische luchtverwarmer pas kan worden ingeschakeld wanneer er stroming aanwezig is. De eterne vrijgave heeft een hogere prioriteit dan een signaal van Vorst of van de Voorverwarmfunctie. Zo kan bijv. een elektrische luchtverwarmer voor de vorstfunctie worden "uitgesloten" Modulerende uitgang Instellingen Het uitgangssignaal van de modulerende uitgang () kan maimaal en minimaal worden begrensd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Trappenschakelaars > Uitgangssignaal minimaal % 0 % Uitgangssignaal maimaal % 100 % Instellingen Aanwijzing Iedere modulerende uitgang kan worden geïnverteerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Trappenschakelaar > Inverteren uitgang Ja, Nee Nee Hierbij betekent: Nee: % signaal = % uitgang Ja: % signaal = % uitgang Wanneer de uitgang is geïnverteerd, dan blijft de modulerende uitgang 0 Volt tot de eerste trap (relais) is ingeschakeld. Deze functionaliteit staat bij de lineaire, niet in cascade geschakelde trappenschakelaar ter beschikking Toewijzing van teksten De teksten voor de trappenschakelaars kunnen via de bediening worden aangepast. Deze worden op de betreffende bedienregel in het menu weergegeven. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Trappenschakelaar > Trappenschakelaar.. Ma. 20 tekens Trappenschakelaar.. 142/310 HVAC Products 10 Besturingen

143 Functiecontrole/ bedradingstest Weergave Bedradingstest De actuele toestand van de trappenschakelaars wordt op het bedienapparaat weergegeven. Hoofdmenu > Besturingen > Trappenschakelaar > Bedienregel Trap 1 Trap 2 Trap 3 Trap 4 Toelichting Uit, In Uit, In Uit, In Uit, In Modulerende uitgang % Tijdens de bedradingstest kan de trappenschakelaar direct via de bediening worden geschakeld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Uitgangen > Bedienregel Toelichting Trappenschakelaar 1 ---, % Trappenschakelaar 2 ---, % Trappenschakelaar 3 ---, % Aanwijzing Bij de bedradingstest wordt geen rekening gehouden met een combinatie van trappenschakelaars, d.w.z. de bedradingstest kan voor iedere trappenschakelaar afzonderlijk worden doorgevoerd Prioriteiten Voor de lineaire/binaire- trappenschakelaars geldt volgende prioriteit: 1. In/Uit tijdens bedradingstest 2. UIT door storingsmeldingen met installatiestop (zie hoofdstuk 22 "Storingen") 3. UIT door "Eterne vrijgave-ingang" 4. Signaal van de voorafgaande trappenschakelaar bij cascade 5. Belastingafhankelijk door de volgorderegelaars (hoogste voorkeur, Keuzeschakelaar op Normaal bedrijf) 143/310 HVAC Products 10 Besturingen

144 10.7 Variabele tappenschakelaar (4..5) Deze functie heeft tot taak, meertraps besturingen te schakelen. Alle uitgangen zijn afzonderlijk in te stellen. y1 y2 y3 Vrijgave Trappenschakelaar 4 Variabel y1 y2 y Vrijgave Trappenschak 5 Variabel Activeren van het blok Configuratie De variabele trappenschakelaar wordt geactiveerd door toewijzing van een uitgang "" aan trap 1 of een modulerende uitgang aan een uitgang "". Trappenschakelaar 4 is maimaal 6-traps en trappenschakelaar 5 is maimaal 4-traps te configureren. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Trappenschakelaar > Trappenschakelaar 4..5 > Bedienregel Trap 1 Trap 2 Trap 3 Trap 4 Trap 5 Trap 6 Modulerende uitgang Instelbare waarden / Toelichting ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) ---, N.1, N.2,... (alleen vrije uitgangen) Werking Bij de variabele trappenschakelaar kunnen de digitale uitgangen afzonderlijk, afhankelijk van het regelaarsignaal, worden ingesteld. De trappenschakelaars kunnen door maimaal 3 interne regelaaruitgangen (zie punt "Toewijzing van besturingen aan de uitgangen") worden bestuurd; daarbij geldt het hoogste signaal (hoogste voorkeur). Voorbeeld van een bijschakeling ma 3140D22de min [Trap 2] IN [Trap 2] UIT [Trap 1] IN [Trap 2] IN < [Trap 2] UIT [Trap 1] UIT [Trap 1] IN > [Trap 1] UIT [%] r 144/310 HVAC Products 10 Besturingen

145 Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Trappenschakelaar > [Trap 1] IN % 17 % [Trap 1] UIT % 1 % [Trap 2] IN % 33 % [Trap 2] UIT % 17 % [Trap 3] IN % 50 % [Trap 3] UIT % 33 % [Trap 4] IN % 67 % [Trap 4] UIT % 50 % [Trap 5] IN % 83 % [Trap 5] UIT % 67 % [Trap 6] IN % 100 % [Trap 6] UIT % 83 % De werkingsrichting van de digitale uitgang kan door instelling van de schakelpunten worden bepaald. De digitale uitgangen kunnen elkaar overlappen Blokkeertijd Voor de trappenuitgangen kan een gemeenschappelijke blokkeertijd worden ingesteld. Deze tijd zorgt er voor, dat een trap na het uitschakelen tenminste gedurende de ingestelde tijd uitgeschakeld blijft. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Trappenschakelaar > Blokkeertijd m.s m.s Ventilator-nadraaitijd Instellingen Aanwijzing Voor de trappenschakelaars kan een ventilator nadraaitijd worden ingesteld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Trappenschakelaar > Ventilator-nadraaitijd m.s m.s Deze ventilator nadraaitijd zorgt ervoor, dat de ventilatoren (zie paragraaf 10.1 "Ventilator (basistype A, P)") na het uitschakelen van de laatste schakeltrap, gedurende de ingestelde tijd, nog in bedrijf blijven. Wanneer ventilatoren voor recirculatiebedrijf zijn geconfigureerd, werkt de nadraaitijd alleen op de toevoerventilator. Moeten de pompen ook nadraaien, dan kan dat door het instellen van een Uitschakelvertraging bij de pomp worden gerealiseerd. 145/310 HVAC Products 10 Besturingen

146 Toepassingsvoorbeeld DI X... Digitaal 3150S27de 1 p a d d p V Start Stop Toevoer Kanaaldruk (dp stat.) Volumestroom (dp dyn.) Volumestroom (lin 0-10V) 1 2 Toerental y1 y2 y Vrijgave Trappenschakelaar 4 Variabel DO AO IN Installatie UIT Belasting Elektr. luchtverwarmer Ventilator Terugmelding Nadraaitijd t Eterne vrijgave Configuratie Voor de trappenschakelaar kan een ingang als vrijgave worden geconfigureerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Trappenschakelaar > Trappenschakelaar 4..5 > Bedienregel Eterne vrijgave-ingang Instelbare waarden / Toelichting ---, N.X1, N.X2,... (digitale en analoge ingangen) Instellingen Als vrijgave-signaal kan een analoog signaal worden gebruikt. Via de Instellingen "Vrijgavewaarde IN" en "Vrijgavewaarde UIT" kunnen de drempelwaarden worden ingesteld, waarbij de betreffende trappenschakelaar wordt vrijgegeven. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Trappenschakelaars > Trappenschakelaar > Vrijgavewaarde IN Afhankelijke van gekozen type Type-afhankelijk Vrijgavewaarde UIT Afhankelijke van gekozen type Type-afhankelijk Omdat gedurende het bedrijf schommelingen bij de meting kunnen optreden, kan een vertragingstijd worden ingesteld. Zo kan bijv. de volgende functie worden gerealiseerd: Vrijgave van een elektrische luchtverwarmer via een stromingsmelding-ingang. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Trappenschakelaar > Uitschakelvertr na vrijgave m.s m.s 146/310 HVAC Products 10 Besturingen

147 Belangrijk Werd een vent nadraaitijd voor de trappenschakelaar ingesteld, dan is het aan te bevelen om de ingang van de snaarbreukcontrole als vrijgave voor de trappenschakelaar te gebruiken. Op deze wijze wordt gewaarborgd, dat de elektrische luchtverwarmer pas kan worden ingeschakeld wanneer er stroming aanwezig is. De eterne vrijgave heeft een hogere prioriteit dan een signaal van Vorst of van de Voorverwarmfunctie. Zo kan bijv. een elektrische luchtverwarmer voor de vorstfunctie worden "uitgesloten" Modulerende uitgang Instellingen Het uitgangssignaal van de modulerende uitgang () kan minimaal en maimaal worden begrensd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Trappenschakelaars > Uitgangssignaal minimaal % 0 % Uitgangssignaal maimaal % 100 % Instellingen Iedere modulerende uitgang kan worden geïnverteerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Trappenschakelaar > Inverteren uitgang Ja, Nee Nee Hier betekent: Nee: % signaal = % uitgang Ja: % signaal = % uitgang Toewijzing van teksten De teksten voor de trappenschakelaars kunnen via de bediening worden aangepast. Deze worden op de betreffende bedienregel en in het menu weergegeven. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Trappenschakelaar > Trappenschakelaar.. Ma. 20 tekens Trappenschakelaar Functiecontrole/ bedradingstest Weergave De actuele toestand van de trappenschakelaars wordt op het bedienapparaat weergegeven. Hoofdmenu > Besturingen > Trappenschakelaar > Bedienregel Trap 1 Trap 2 Trap 3 Trap 4 Trap 5 Trap 6 Toelichting Uit, In Uit, In Uit, In Uit, In Uit, In Uit, In Modulerende-uitgang % 147/310 HVAC Products 10 Besturingen

148 Bedradingstest Tijdens de bedradingstest kan de trappenschakelaar direct via de bediening worden geschakeld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Uitgangen > Bedienregel Toelichting Trappenschakelaar 4 ---, % Trappenschakelaar 5 ---, % Prioriteiten Voor de trappenschakelaar geldt de volgende prioriteit: 1. IN/UIT tijdens de bedradingstest 2. UIT door storingsmeldingen met installatiestop (zie hoofdstuk 22 "Storingen") 3. UIT door " Eterne vrijgave-ingang" 4. Belastingafhankelijk door de volgorderegelaars (hoogste voorkeur, Keuzeschakelaar op Normaal bedrijf) 148/310 HVAC Products 10 Besturingen

149 10.8 Logisch blok A B A B Logisch 1 C Logisch 2 C Doel Keuzeschakelaar Instelbare tijden Analoog signaal omvormen in een digitaal Interne opbouw d d Het logisch blok dient voor de logische behandeling van meerdere ingangssignalen. Er staan 2 onafhankelijke logische functieblokken ter beschikking. Per logisch blok kan een keuzeschakelaar worden geactiveerd, om op het gebruikerniveau een manuele ingreep op het hoofdmenuniveau mogelijk te maken. Gekozen kan worden uit Auto, Uit of In. Deze ingreep werkt op de uitgang van het logische functieblok. Voor het uitgangssignaal van het functieblok C zijn een inschakel- en een uitschakelvertraging, alsmede een minimale inschakel- en uitschakelduur instelbaar. Deze tijden functioneren altijd (bijv. bij ingreep door de keuzeschakelaar ), behalve bij de bedradingstest. Op iedere ingang kan een digitaal of analoog signaal worden geconfigureerd. Via in- en uitschakelwaarden kan uit een analoog signaal een 2-punts signaal (In, Uit) worden verkregen. Daarbij geldt: Is de schakelwaarde In > schakelwaarde Uit overgang van 0 1 Is de schakelwaarde In < schakelwaarde Uit overgang van 1 0 Het verschil tussen schakelwaarde In en schakelwaarde Uit komt overeen met de hysterese of schakeldifferentie. [Logisch A] Ingang 1, 2 en 3 zijn intern aan de logische functie A gekoppeld. [Logisch B] Ingang 1 en 2 aan de logische functie B. Voor de logische functie A en de logische functie B kunnen de logische bewerkingen AND, NAND, OR of NOR worden ingesteld. De resultaten uit de logische functie A en B hebben worden gestuurd naar "Logisch C". Hierin kan uit de logische functies AND, NAND, OR, NOR, EXOR of EXNOR worden gekozen Logisch A Logisch Logisch C B d 3123Z03de Aanwijzing De uitvoering van de logische bewerkingen vindt in oplopende bloknummering plaats; eerst 1 vervolgens /310 HVAC Products 10 Besturingen

150 Onderstaand zijn de logische tabellen voor de instelbare logische functies AND, NAND, OR, NOR, EXOR en EXNOR met 2 ingangen als voorbeeld opgenomen. Logische tabellen AND NAND Ingang 1 Ingang 2 Uitgang Ingang 1 Ingang 2 Uitgang OR NOR Ingang 1 Ingang 2 Uitgang Ingang 1 Ingang 2 Uitgang EXOR EXNOR Ingang 1 Ingang 2 Uitgang Ingang 1 Ingang 2 Uitgang Activeren van een logisch functieblok Aanwijzing Configuratie Het logische functieblok wordt geactiveerd, door tenminste één ingang of de keuzeschakelaar te configureren. De logische functies voor logisch A, B en C kunnen in het menu "Etra configuratie" worden geconfigureerd. Met de instelling van de bedienregel "Keuzeschakelaar" wordt gekozen of de keuzeschakelaar in het hoofdmenu van het gebruikerniveau moet worden weergegeven. De keuzeschakelaar geeft in het gebruikerniveau de mogelijkheid om handbediende ingrepen uit te voeren. Bij een actieve handbediende ingreep wordt geen waarschuwing weergegeven. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Logisch > [Logisch A] Ingang 1 ---, X1, X2, [Logisch A] Ingang 2 ---, X1, X2, [Logisch A] Ingang 3 ---, X1, X2, [Logisch B] Ingang 1 ---, X1, X2, [Logisch B] Ingang 2 ---, X1, X2, [Logisch A] Functie AND, NAND, OR, NOR OR [Logisch B] Functie AND, NAND, OR, NOR NOR [Logisch C] Functie AND, NAND, OR, NOR, EXOR, EXNOR AND Logisch relais ---, N.1, N.2,..(alleen vrije uitgangen) --- Keuzeschakelaar Ja, Nee Nee 150/310 HVAC Products 10 Besturingen

151 Toewijzing van teksten Instellingen Aan ieder logisch blok en de keuzeschakelaar kan een tekst worden toegewezen. Deze wordt in het menu en op de bedienregel weergegeven. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Logisch > Logisch Ma. 20 tekens Logisch Keuzeschakelaar Ma. 20 tekens Keuzeschakelaar Een overzicht van alle bewerkbare teksten en de werkwijze voor de reset van teksten is opgenomen in paragraaf Instelbare drempelwaarde In en Uit Instellingen Het logisch blok kan digitale en analoge signalen verwerken. Via de Instellingen "[Logisch Waarde n] IN" en "[ Logisch Waarde n] UIT" wordt uit een modulerend signaal een 2-punts signaal "In/Uit" verkregen. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Logisch > [LogA Waarde 1] IN Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [LogA Waarde 1] UIT Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [LogA Waarde 2] IN Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [LogA Waarde 2] UIT Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [LogA Waarde 3] IN Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [LogA Waarde 3] UIT Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [LogB Waarde 1] IN Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [LogB Waarde 1] UIT Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [LogB Waarde 2] IN Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk [LogB Waarde 2] UIT Afhankelijk van gekozen type Type-afhankelijk Inschakelvertraging / uitschakelvertraging Instellingen Voor de uitgang van het logisch blok kan een inschakelvertraging en een uitschakelvertraging worden ingesteld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Logisch > Inschakelvertraging m.s m.s Uitschakelvertraging m.s m.s De inschakelvertraging functioneert altijd bij een inschakelcommando, de uitschakelvertraging altijd bij een uitschakelcommando. 151/310 HVAC Products 10 Besturingen

152 Minimale inschakelduur Instellingen Voor de uitgang van een logisch blok kan een minimale inschakelduur worden ingesteld. D.w.z. wanneer er een inschakelcommando komt, blijft de uitgang gedurende de duur van de ingestelde tijd ingeschakeld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Logisch > Inschakelduur minimaal m.s m.s De minimale inschakelduur functioneert altijd na een inschakelcommando Minimale Uitschakelduur Instellingen De minimale uitschakelduur voorkomt te vaak opnieuw inschakelen van de uitgang. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Logisch > Uitschakelduur minimaal m.s m.s De minimale uitschakelduur functioneert altijd na een uitschakelcommando Keuzeschakelaar Weergave In het hoofdmenu kan via de keuzeschakelaar de bedrijfswijze van de uitgang van het logische blok worden ingesteld, daarbij wordt de actuele toestand weergegeven. Er wordt rekening gehouden met de inschakel- en uitschakelvertraging alsmede de minimale inschakelduur en de minimale uitschakelduur. Hoofdmenu > Keuzeschakelaar > Bedienregel Keuzeschakelaar Toestand Toelichting Auto, Uit, In Weergave van de actuele toestand: Uit, In Aanwijzing Wordt de keuzeschakelaar achteraf weer weggeconfigureerd, dan moet vooraf beslist worden gewaarborgd, dat deze op de positie "Auto" staat. Anders staat de uitgang naderhand permanent op "In" of "Uit" Bedradingstest Tijdens de bedradingstest kunnen de uitgangen van de logische blokken via de besturingsschakelaar direct worden in- en uitgeschakeld. De vertragings- en inschakeltijden functioneren niet in de bedradingstest. Bedradingstest Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Uitgangen > Bedienregel Toelichting Logisch Uit, In 152/310 HVAC Products 10 Besturingen

153 Prioriteiten Bij het bedrijf van logische blokken geldt de volgende prioriteit: 1. IN/UIT tijdens de bedradingstest 2. UIT door "Uitschakelduur minimaal" 3. IN door "Inschakelduur minimaal" 4. UIT door Inschakelvertraging 5. IN door Uitschakelvertraging 6. IN door Keuzeschakelaar 7. IN door logische ingangen Aanwijzingen Wordt bij een analoge ingang van het logische blok de schakelwaarde In = schakelwaarde Uit ingesteld, dan bestaat er geen hysterese. Treedt er een storing op bij een geconfigureerde ingang, dan wordt de toestand "Uit" voor het gehele logische blok gegeven. Zijn er alleen ingangen op logisch A geconfigureerd, dan wordt geen rekening gehouden met logisch C en het signaal van logisch A wordt direct op de uitgang gegeven. Zijn er alleen ingangen op logisch B geconfigureerd, dan wordt geen rekening gehouden met logisch C en het signaal van logisch B wordt direct op de uitgang gegeven. Verwerkingsvolgorde De logische functies worden opeenvolgend overeenkomstig functiebloknummer verwerkt, d.w.z. eerst Logisch 1, vervolgens Logisch 2. Worden uitgangen teruggelust, bijv. van de uitgang van logisch blok 2 naar de ingang van logisch blok 1, dan zal het resultaat op logisch blok 1 pas een verwerkingscyclus later beschikbaar zijn. 153/310 HVAC Products 10 Besturingen

154 Toepassingsvoorbeeld boilerregeling Het onderstaande voorbeeld laat een oplossing zien voor een houdfunctie. De meetwaarde, die op de logisch A ingang 1 is aangesloten, geeft een inschakelcommando voor de boilerregeling. De meetwaarde op de logisch B ingang 1 beëindigt de boilerregeling. 3123S05de OR A B NAND Logisch 1 C AND d De daarvoor noodzakelijk configuratie en Instellingen: Bedienregel Toelichting [Logisch A] functie OR [Logisch B] functie NAND [Logisch C] functie AND [Logisch A waarde 1] IN 30 C [Logisch A waarde 1] UIT 35 C [Logisch B waarde 1] IN 65 C [Logisch B waarde 1] UIT 60 C 154/310 HVAC Products 10 Besturingen

155 Toepassingvoorbeeld RS-FlipFlop Het onderstaande voorbeeld laat een toepassing zien als RS-FlipFlop. N.X1 Digitaal N.X2 Digitaal Set Reset A B NOR A B NOR Logisch 1 C Logisch 2 C d d N.1 N S04de De daarvoor noodzakelijke configuratie: Bedienregel Logisch 1 [Logisch A] functie Logisch 2 [Logisch A] functie Toelichting NOR NOR Aanwijzing Waarheidstabel: Set Reset Toestand 0 0 X X Opslaan Reset Set 1 1 Onbepaald 155/310 HVAC Products 10 Besturingen

156 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A) 11.1 Algemeen Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d a a a a a Diff Alg.begr. Uitg.begr. Regelaar 2 S2 S1 S4 S2 S1 S4 y p y p y p 720 a a a a a Diff Regelaar 3 Alg.begr. y p y p y p Uitg.begr. Het functieblok Regelaar 1 is bedoeld voor luchtbehandelingstoepassingen als cascade- of als constante temperatuurregelaar. Regelaar 2 en Regelaar 3 zijn universele regelaars. Er staan verschillende soorten regeling ter beschikking: Inblaastemperatuurregeling Ruimtetemperatuurregeling (optioneel met inblaasbegrenzing) Afzuigluchttemperatuurregeling (optioneel met inblaasbegrenzing) Ruimte-inblaastemperatuur cascaderegeling Afzuig-inblaastemperatuur cascaderegeling Het volgend aantal regelaars (volgorderegelaars) staat ter beschikking: RMU710B: Regelaar 1 RMU720B: Regelaar 1, Regelaar 2 RMUB: Regelaar 1, Regelaar 2, Regelaar Werkwijze bij het configureren van de regelaar Werkvolgorde Aanwijzingen in 1. Soort regeling bepalen Paragraaf De volgende hulpfuncties kunnen etra worden geactiveerd: Uitgangbegrenzing Uitgangblokkering door buitentemperatuur Regeling timeout Paragraaf 15.3 Paragraaf 15.4 Paragraaf De afzonderlijke uitgangen toewijzen Punt In iedere regelaar kan een afwijkmelding worden geactiveerd Paragraaf Begrenzingen en beïnvoedingen De volgende functies kunnen invloed hebben op de temperatuur-instellingen: Ruimtebedienapparaat Zomer/wintercompensatie Potentiometer absoluut Potentiometer relatief 156/310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

157 Prioriteit van de functies Bij gelijktijdige activering van verschillende functies, die op dezelfde regeling werken, geldt de volgende prioriteit: 1. Vorstbewaking 2. Blokkering van de uitgangen door Verwarmen/Koelen Omschakeling 3. Voorverwarmfunctie 4. Uitgangsblokkering door buirentemperatuur 5. Uitgangsbegrenzing 6. Inblaasbegrenzing 7. Volgorderegelaar, volgorde van de besturingen 11.2 Overzicht van de soorten regeling Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d Activering van de soort regeling Er staan verschillende soorten regeling te beschikking. Om de gewenste soort regeling te activeren, moeten de volgende instellingen op de bedienregels Ingangswaarde, Regelstrategie en Cascade/Const.omsch.ingang worden uitgevoerd: Constante temperatuurregeling Soort regeling Bedienregel Instelling Inblaastemperatuurregeling (Punt ) Ruimtetemperatuurregeling (Paragraaf 11.4) Afzuigtemperatuurregeling (Paragraaf 11.4) Ingangstype N.Xn Regelstrategie Cascade/Const.omsch.ingang Ingangstype N.Xn Regelstrategie Cascade/Const.omsch.ingang Ingangstype N.Xn Regelstrategie Cascade/Const.omsch.ingang Tinbl Constant (Inblaas) --- TRui (of van de bus) Standaard waarde (Cascade)* --- Tafz Standaard waarde (Cascade)* --- * Voor echte constante temperatuurregeling op ruimte- of afzuigtemperatuur is er geen instelling van de regelstrategie nodig, deze kan op de standaard waarde worden gelaten Constante temperatuurregeling met inblaasbegrenzing Soort regeling Bedienregel Instelling Afzuigtemperatuurregeling met inblaasbegrenzing (Paragraaf 11.5) Afzuigtemperatuurregeling met inblaasbegrenzing (Paragraaf 11.5) Ingangstype N.Xn Ingangstype N.Xm Regelstrategie Cascade/Const.omsch.ingang Ingangstype N.Xn Ingangstype N.Xm Regelstrategie Cascade/Const.omsch.ingang TRui (of van de bus) Tinbl Met inblaasbegrenzing --- Tafz Tinbl Met inblaasbegrenzing /310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

158 Cascade temperatuurregeling Soort regeling Bedienregel Instelling Ruimte-inblaastemperatuur cascaderegeling (Paragraaf 11.6) Afzuig-inblaastemperatuur cascaderegeling (Paragraaf 11.6) Ingangstype N.Xn Ingangstype N.Xm Regelstrategie Cascade/Const.omsch.ingang Ingangstype N.Xn Ingangstype N.Xm Regelstrategie Cascade/Const.omsch.ingang TRui (of van bus) Tinbl Cascade --- Tafz Tinbl Cascade --- Cascade-/constante temperatuurregeling met omschakeling door Cascade/Const.omsch.ingang (zie paragraaf 11.7) Soort regeling Bedienregel Instelling Ruimte-inblaastemperatuur cascaderegeling (bij verwarming uit, zomer) en Inblaastemperatuurregeling (bij verwarming in, winter) Afzuig-inblaastemperatuur cascaderegeling (bij verwarming uit, zomer) en Inblaastemperatuurregeling (bij verwarming in, winter) Ingangstype N.Xn Ingangstype N.Xm Regelstrategie Cascade/Const.omsch.ingang Ingangstype N.Xn Ingangstype N.Xm Regelstrategie Cascade/Const.omsch.ingang TRui (of van bus) Tinbl Cascade N.X(n) Tafz Tinbl Cascade N.X(n) Ruimteregelingcombinatie met verwarmingsregelaar Cascade/constante temperatuurregeling met omschakeling via de bus. De luchtbehandelingsregelaar regelt samen met een verwarmingsregelaar dezelfde ruimte (Geogr.zone) (zie paragraaf 11.8 "Ruimteregelingcombinatie met verwarmingsregelaar" resp. Paragraaf "Regelstrategie Casccade/Const. (wisselend"). Soort regeling Bedienregel Instelling Ruimte-inblaastemperatuur cascaderegeling (bij verwarming uit, zomer) en Inblaastemperatuurregeling (bij verwarming in, winter) Afzuig-inblaastemperatuur cascaderegeling (bij verwarming uit, zomer) en Inblaastemperatuurregeling (bij verwarming in, winter) Ingangstype N.Xn Ingangstype N.Xm Regelstrategie Cascade/Const.omsch.ingang Ingangstype N.Xn Ingangstype N.Xm Regelstrategie Cascade/Const.omsch.ingang TRui (of van bus) Tinbl Omschakelend --- Tafz Tinbl Omschakelend /310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

159 Op de volgende configuratie-bedienregels wordt de gewenste soort regeling geconfigureerd: Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Ingangswaarde > Bedienregel N.X(n)... idem RMZ788(2).X4 Instelbare waarden / Toelichting Activeren van de functie, door aan een ingang het type Ruimtetemperatuur, Afzuigtemperatuur, Inblaastemperatuur toe te wijzen idem Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Regelaar 1 > Regelstrategie Met inblaasbegrenzing, Cascade, Constant (Inblaas), Omschakelend Cascade Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Regelaar 1 > Ingangen > Bedienregel Cascade/Const. omsch.ingang Instelbare waarden / Toelichting ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitale ingangen) Voor het ingangssignaal geldt: Contact gesloten: Inblaastemperatuurregeling Contact open: Cascade-regeling Storingsafhandeling Onjuiste configuratie Een onjuiste configuratie heeft het volgende effect: Bedienregel Instelling Wijze van ingrijpen Ingangstype N.X(n) Ingangstype N.X(n) Regelstrategie De noodzakelijke type(n) "Ruimtetemperatuur", "Afzuigtemperatuur" of "Inblaastemperatuur" werd(en) niet toegewezen Hetzelfde ingangstype is meermaals toegewezen Regelstrategie stemt niet overeen met Ingangstype N.X(n) resp. 'verkeerde' Regelstrategie ingesteld Regelaar 1 niet actief, resp. op de betreffende bedienregel wordt als meetwaarde "---- C" weergegeven Regelaar 1 is actief en gebruikt de eerste toegewezen ingang Regelaar 1 niet actief, resp. Regelaar 1 in menu niet zichtbaar, of Regelt volgens ingestelde regelstrategie, als het benodigde ingangstype beschikbaar is 159/310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

160 Storingsmeldingen Bij het verlaten van het inbedrijfstellingsmenu wordt gecontroleerd of de Ruimtetemperatuur, Afzuigtemperatuur resp. Inblaastemperatuur zijn aangesloten. Is de betreffende temperatuur op dat tijdstip aangesloten en ontbreekt deze naderhand, dan wordt een storingsmelding gegenereerd. Nr. Tekst Effect 101 [N.X1] opnemer defect Niet urgente melding; behoeft niet te worden bevestigd 60 Ruimteopn groep 1 defect Niet urgente melding; behoeft niet te worden bevestigd Ontbreekt de hoofdopnemer-ingang, dan wordt de installatie uitgeschakeld en wordt een storingsmelding "[Hoofdopnemer 1] defect" gegenereerd. Nr. Tekst Effect 3011 [Hoofdopnemer 1] defect Urgente melding, met installatiestop; behoeft niet te worden bevestigd Soort regeling Inblaastemperatuurregeling Ruimtetemperatuurregeling Afzuigtemperatuurregeling Ruimtetemperatuurregeling met inblaasbegrenzing Afzuigtemperatuurregeling met inblaasbegrenzing Ruimte-inblaastemperatuur cascaderegeling Afzuig-inblaastemperatuur cascaderegeling Hoofdopnemer-ingang Inblaastemperatuur Ruimtetemperatuur Afzuigtemperatuur Ruimtetemperatuur Afzuigtemperatuur Inblaastemperatuur Inblaastemperatuur Aanwijzing Wordt bij een juist ingestelde soort regeling naast het ingangstype afzuigtemperatuur ook het ingangstype ruimtetemperatuur geconfigureerd, dan werkt de regeling altijd met de afzuigtemperatuur. De ruimtetemperatuur kan worden gebruikt voor functies als nachtbewakingsbedrijf, zomernachtventilatie, verzending via de bus of weergave. De werking, bij één of meerdere gelijktijdig aangesloten ingangstypen, wordt in paragraaf 8.3 "Speciale analoge ingangen" nader toegelicht. 160/310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

161 11.3 Inblaastemperatuurregeling N.X1 Tinbl Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d Werking De inblaastemperatuur wordt met een PID-regeling op de ingestelde waarde geregeld Instelling inblaastemperatuur Instellingen Voor de bedrijfswijzen Comfort, Precomfort en Economy kunnen aparte temperatuur-instellingen worden ingevoerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 > Temperatuur-instelling > Hoofdmenu > Regelaar 1 > Economy-Koel-instelling 30 C Precomfort- Koel-instelling 28 C Comfort- Koel-instelling 24 C Comfort- Verw-instelling 21 C Precomfort- Verw-instelling 19 C Economy- Verw-instelling 15 C Aanwijzing Is de ruimtetemperatuur beschikbaar, dan zijn functies als nachtbewakingsbedrijf en zomernachtventilatie bruikbaar, de compensaties zijn actief. Weergave Hoofdmenu > Regelaar 1 > Bedienregel Inblaastemperatuur Inblaastemp actuele instelling Toelichting 161/310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

162 11.4 Ruimte- of afzuigtemperatuurregeling Ruimtetemperatuurregeling N.X2 Trui Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d Afzuigtemperatuurregeling N.X1 Tafz Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d Werking De temperatuur wordt met een PID-regeling op de ingestelde waarde geregeld Ruimte-instellingen Instellingen Voor de bedrijfswijzen Comfort, Precomfort en Economy kunnen aparte temperatuur-instellingen worden ingevoerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 > Temperatuur-instelling > Hoofdmenu > Regelaar 1 > Economy-Koel-instelling 30 C Precomfort- Koel-instelling 28 C Comfort- Koel-instelling 24 C Comfort- Verw-instelling 21 C Precomfort- Verw-instelling 19 C Economy- Verw-instelling 15 C Aanwijzing Is bij een geconfigureerde afzuigtemperatuurregeling ook de ruimtetemperatuur beschikbaar, dan wordt de ruimtetemperatuur voor functies als nachtbewakingsbedrijf en zomernachtventilatie of compensatie gebruikt. Bij een ruimtetemperatuurregeling staat de ruimtetemperatuur voor functies als nachtbewakingsbedrijf en zomernachtventilatie of compensatie altijd ter beschikking. Weergave bij ruimtetemperatuurregeling Hoofdmenu > Regelaar 1 > Bedienregel Ruimtetemperatuur Ruimtetemperatuur gewenst Toelichting Weergave bij afzuigtemperatuurregeling Hoofdmenu > Regelaar 1 > Bedienregel Afzuigtemperatuur Afzuigtemp actuele instelling Toelichting 162/310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

163 11.5 Ruimte- of afzuigtemperatuurregeling met inblaasbegrenzing Ruimteregeling met inblaasbegrenzing N.X2 Trui Regelaar 1 (LBH) N.X1 Tinbl a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d Afzuigregeling met inblaasbegrenzing N.X1 Tafz Regelaar 1 (LBH) N.X1 Tinbl a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d Werking Aanbeveling De ruimte-/ afzuigtemperatuur wordt met een PID-regeling op de ingestelde waarde geregeld, de inblaas kan binnen de ingestelde begrenzingswaarde variëren. Geadviseerd wordt om voor normale installaties een ruimte-inblaas-cascaderegeling (PI-PI-cascade), welke altijd ook een inblaasbegrenzing bevat, te gebruiken. Alleen wanneer geschakelde besturingen met grote belastingsprongen (bijv. 2-traps koelmachine met directe epansie) aanwezig zijn, wordt een ruimte-/afzuigtemperatuurregeling met inblaasbegrenzing aanbevolen Ruimte-instellingen Instellingen Aanwijzing Voor de bedrijfswijzen Comfort, Precomfort en Economy kunnen eigen temperatuur-instellingen worden vastgelegd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 > Temperatuur-instelling > Hoofdmenu > Regelaar 1 > Economy-Koel-instelling 30 C Precomfort- Koel-instelling 28 C Comfort- Koel-instelling 24 C Comfort- Verw-instelling 21 C Precomfort- Verw-instelling 19 C Economy- Verw-instelling 15 C Is bij een geconfigureerde afzuigtemperatuurregeling ook de ruimtetemperatuur beschikbaar, dan wordt de ruimtetemperatuur voor functies als nachtbewakingsbedrijf en zomernachtventilatie of compensatie gebruikt. Bij een ruimtetemperatuurregeling staat de ruimtetemperatuur voor functies als nachtbewakingsbedrijf en zomernachtventilatie of compensatie altijd ter beschikking. Weergave ruimtetemperatuurregeling Hoofdmenu > Regelaar 1 > Bedienregel Ruimtetemperatuur Ruimtetemperatuur gewenst Toelichting Weergave afzuigtemperatuurregeling Bedienregel Afzuigtemperatuur Afzuigtemp actuele instelling Toelichting 163/310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

164 Inblaasbegrenzing Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 > Inblaasbegrenzing > Grenswaarde boven 35.0 C Grenswaarde onder 16.0 C Verschilwaarde boven K 50.0 K Verschilwaarde onder K 50.0 K Verlaging min begr bij koelen K 0.0 K P-Band Xp K 15 K Integratietijd Tn m.s m.s Werking Er kan een absolute begrenzing en een relatieve begrenzing worden ingesteld. Is slechts één van deze functies gewenst, dan kan de andere functie worden gedeactiveerd, wanneer de waarden ver uit elkaar worden ingesteld. Ontbreekt de inblaastemperatuuropnemer, dan wordt de begrenzing op inactief gezet. Inblaasbegrenzing absoluut Bij het overschrijden of onderschrijden van de "Grenswaarde boven" of de "Grenswaarde onder" overbrugt de begrenzingsfunctie met PI-gedrag de normale regelfunctie, om de begrenzings-instelling vast te houden. Toepassingsvoorbeeld T T Ma.begr. Setpointverschuiving [Grensw. boven] Min.begr. [Grensw. onder] - [Verlaging] 3140S02de w werkt op alle uitgangen! Met cascaderegeling niet zinvol! Speciaal geval Is koeluitgang 4+5 actief, dan kan de minimale begrenzing met een instelbare waarde worden verlaagd (bedienregel "Verlaging min begr bij koelen"). Zo kan worden voorkomen, dat bij een geschakelde koeling de koelmachine kort na het inschakelen direct weer uitschakelt. Inblaasbegrenzing relatief De Verschilwaarde instellingen hebben betrekking op het temperatuurverschil tussen de ruimtetemperatuur en de inblaastemperatuur. Daartoe kan een "Verschilwaarde boven" en "Verschilwaarde onder" worden ingesteld, waarbinnen zich de inblaastemperatuur t.o.v. de ruimtetemperatuur mag variëren. Weergave Hoofdmenu > Regelaar 1 > Bedienregel Inblaastemperatuur Toelichting 164/310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

165 11.6 Ruimte/inblaas- of afzuig/inblaascascaderegeling Ruimte-inblaas cascaderegeling N.X2 Trui Regelaar 1 (LBH) N.X1 Tinbl a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d Afzuig-inblaas cascaderegeling N.X1 Tafz Regelaar 1 (LBH) N.X1 Tinbl a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d Werking Aanwijzing Onderstaande omschrijving geldt eveneens voor de ruimte-inblaascascaderegeling. De hoofdopnemer is de ruimtetemperatuur. De PI-ruimtetemperatuurregelaar genereert de gewenste waarde voor de inblaastemperatuurregelaar binnen de ingestelde begrenzingswaarden (PI-PID ruimte-inblaastemperatuur cascaderegeling). Als grenswaarden voor de inblaasregelaar kunnen worden ingesteld: Absolute maimaal- en minimaal begrenzing van de inblaastemperatuur Maimaal- en minimaal temperatuurverschil begrenzing tussen de ruimtetemperatuur en de inblaastemperatuur Toepassingsvoorbeeld Inblaas op laag niveau: laminaire luchtstroming in het verblijfsgebied. De inblaastemperatuur mag bijv. maimaal 4 Kelvin lager de ruimtetemperatuur worden ingeblazen. T 3140S01de Ma.begr. Setpointverchuiving T w [Verschil boven] 1,5 m Min.begr. w w [Verschil onder] werkt op alle uitgangen Functiegrafiek Inblaasgrenswaarde ma Inblaas grenswaarde min Setp Inbl Ruimtemperatuur Inblaas-maimumbegrenzing-Delta Inblaas-minimumbegrenzing-Delta Inblaas-minimumgrensw. actueel Inblaas-maimumgrenswe. actueel Trui 3140D04de t 165/310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

166 Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 > Cascaderegelaar > Inblaastemperatuur ma 35,0 C Inblaastemperatuur min 16,0 C Inblaasma'begr-delta ,0 K 50,0 K Inblaasmin'begr-delta ,0 K 50,0 K Ruimte-invloed-Xp 1,0 100,0 4 K Ruimte-invloed-Tn mm.ss m.s Ruimte-instellingen Instellingen Voor de bedrijfswijzen Comfort, Precomfort en Economy kunnen aparte temperatuur-instellingen worden ingevoerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 > Temperatuur-instelling > Hoofdmenu > Regelaar 1 > Economy-Koel-instelling 30 C Precomfort-Koel-instelling 28 C Comfort-Koel-instelling 24 C Comfort-Verw-instelling 21 C Precomfort-Verw-instelling 19 C Economy- Verw-instelling 15 C Weergave Hoofdmenu > Regelaar 1 > Bedienregel Ruimtetemperatuur Ruimtetemperatuur-instelling Afzuigtemperatuur Afzuigtemperatuur setpoint act Inblaastemperatuur Inblaastemp actuele instelling Toelichting Bij geogr.zone/inblaas-cascaderegeling Bij geogr.zone/inblaas-cascaderegeling Bij afvoer/ inblaas-cascaderegeling Bij afvoer/ inblaas-cascaderegeling 166/310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

167 Tweede ventilatortrap door warmte-/koelvraag Bij vraag kan de ruimteregelaar de ventilator naar hoog toeren schakelen om op deze wijze meer warmte- of koelenergie te kunnen verplaatsen. Dit kan apart voor verwarmen en koelen worden geactiveerd. Om de ventilator naar de 2e trap te kunnen schakelen, moet een 2-traps ventilator zijn geconfigureerd (zie paragraaf 10.1 "Ventilator (basistype A, P)"). Het schakelen van de ventilator vindt volgens onderstaande grafiek plaats: Functiegrafiek Setp Inbl Verwarmen Koelen 3140D03de Inblaas grenswaarde ma Inblaas-koelinstelling actueel Inblaas grenswaarde min II Inblaas-verwinstelling actueel I II Ventilatortrap SetpVerw SetpKoelen Trui Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 > Cascaderegelaar > Vent.trap 2 op warmtevraag Nee, Ja Nee Vent.trap 2 op koelvraag Nee, Ja Nee Aanwijzing Wordt de ventilator ook door de luchtkwaliteitregelaar (zie hoofdstuk 16) bijv. bij verhoogde buitenluchtvraag in de 2e trap geschakeld, dan geldt de hoogste waarde (hoogste voorkeur). 167/310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

168 11.7 Cascade-/constante regeling met omschakeling via casc./const.-omschakelingang Ruimte-inblaas cascaderegeling (bij verwarming uit, zomer) en inblaastemperatuurregeling (bij verwarming in, winter) Afzuig-inblaas cascaderegeling (bij verwarming uit, zomer) en inblaastemperatuurregeling (bij verwarming in, winter) N.X2 Trui N.X1 Tinbl N.X2 Dig N.X2 Tafz N.X1 Tinbl N.X2 Dig Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d Deze regeling is zinvol, wanneer de ruimteverwarming in de winter met bijv. thermostaatkranen wordt geregeld en in de zomer een luchtbehandelingsregelaar dezelfde ruimte moet koelen Werking Tijdens de verwarmingsperiode (winter- en overgangstijd) wordt de ruimtetemperatuurregeling overgenomen door de verwarmingsregelaar. Dit kan plaatsvinden met een actieve ruimtecompensatie of met thermostaatkranen op de radiatoren. De luchtbehandelingsregelaar regelt de inblaastemperatuur constant op de inblaastemperatuur-instelling (zie punt ). Buiten de verwarmingsperiode (in de zomer) wordt de ruimtetemperatuurregeling overgenomen door de luchtbehandelingsregelaar met een ruimte-inblaas cascaderegeling (zie paragraaf 11.6) of een afzuig-inblaas-cascaderegeling (zie paragraaf 11.6). De omschakeling vindt plaats via een digitaal signaal op de Cascade/Const.omsch.ingang. Contact gesloten: Inblaastemperatuurregeling Contact open: Cascaderegeling 168/310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

169 11.8 Ruimteregelingcombinatie met verwarmingsregelaar Regelen een verwarmingsregelaar en een luchtbehandelingsregelaar gezamenlijk dezelfde ruimte (Geogr.zone) en zijn deze op de bus aangesloten, dan hebben ze de mogelijkheid om onderling informatie uit te wisselen. Beide regelingen moeten op dezelfde geografische zone worden ingesteld; beide regelingen werken vervolgens met dezelfde ruimtebedrijfswijze. De Ruimteregelingcombinatie (zie punt ) op de luchtbehandelingsregelaar moet op Master worden ingesteld, die van de verwarmingsregelaar op Slave. 3150Z05de AW740 RM.. RM.. Ruimtebedrijfswijze Ruimtebedrijfswijze Ruimtebedienapparaat Luchtbehandeling 1 Verwarmingsgroep 1 Geogr.zone = 5 Geogr.zone = 5 Geogr.zone = 5 Ruimteregelingcomb. = Master Ruimteregelingcomb. = Slave eterne instelling De waarden "Comfort-Verw-instelling", "Precomfort-Verw-instelling" en "Economy- Verw-instelling" worden via de bus van de luchtbehandelingsregelaar naar de verwarmingsregelaar verstuurd. De in de verwarmingsregelaar ingestelde temperatuur-instellingen worden overschreven. Verwarmingsregelaar en luchtbehandelingsregelaar werken dus met dezelfde instellingen. Deze waarden kunnen niet meer op de verwarmingsregelaar worden ingesteld. Is er een wijziging gewenst, dan moet deze op de luchtbehandelingsregelaar (Master) worden uitgevoerd. Wanneer er tijdens verwarmingsbedrijf moet worden gekoeld, dan wordt de verwarming direct uitgeschakeld. Deze kan pas weer inschakelen, wanneer alle koeluitgangen van de luchtbehandelingsregelaar zijn gesloten. Afhankelijk van de regelstrategie van de luchtbehandelingsregelaar, moet aandacht worden geschonken aan installatietechnische voorwaarden. Deze zijn in de volgende punten beschreven. 169/310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

170 Regelstrategie Constante inblaas Wanneer op de luchtbehandelingsregelaar de regelstrategie Constante inblaas is ingesteld, dan kan de ruimtetemperatuurregeling door de verwarmingsregelaar worden overgenomen (ruimtecompensatie geactiveerd of thermostaatkranen op de radiatoren). Werking De verwarmingsregelaar is in de bedrijfswijze Comfort en Precomfort verantwoordelijk voor de handhaving van de ruimtetemperatuur. De luchtbehandelingsregelaar regelt de inblaastemperatuur permanent op de ingestelde inblaastemperatuur-instelling. In de bedrijfswijze Economy en bij ingeschakelde verwarming (in de winter en in de overgangstijd) is de nachtbewakingsfunctie "Verwarmen" van de luchtbehandelingsregelaar gedeactiveerd. Deze wordt pas weer vrijgegeven wanneer de verwarmingsregelaar uitschakelt Regelstrategie ruimte- of afzuigtemperatuurregeling Wanneer de luchtbehandelingsregelaar als ruimte- of afzuigtemperatuurregeling (met eventuele inblaasbegrenzing) is geconfigureerd, dan moet de ruimtecompensatie in de verwarmingsregelaar zijn uitgeschakeld. Er mogen in de ruimte geen thermostaatkranen op de radiatoren zijn gemonteerd. Voor beide regelingen moet dezelfde Geogr. zone zijn ingesteld. Werking De luchtbehandelingsregelaar is in de bedrijfswijze Comfort en Precomfort verantwoordelijk voor de handhaving van de ruimtetemperatuur. De verwarmingsregelaar regelt alleen de aanvoertemperatuur weersafhankelijk. De luchtbehandelingsregelaar is in de bedrijfswijze Economy gewoonlijk uitgeschakeld, de verwarming regelt de aanvoertemperatuur weersafhankelijk. Bij ingeschakelde verwarming (in de winter en in de overgangstijd) is de nachtbewakingsfunctie "Verwarmen" van de luchtbehandelingsregelaar gedeactiveerd. Deze wordt pas weer vrijgegeven wanneer de verwarmingsregelaar uitschakelt Regelstrategie cascade Wanneer de luchtbehandelingsregelaar de regelfunctie geogr.zoneinblaastemperatuur-ingang-cascaderegeling heeft geactiveerd, moet de ruimtecompensatie bij de verwarmingsregelaar uitgeschakeld zijn. Ook mogen in de geogr.zone geen thermostaatkranen op de radiatoren zijn gemonteerd. Beide regelingen moeten dezelfde geografische zone hebben ingesteld. Werking De luchtbehandelingsregelaar is in de bedrijfswijze Comfort en Precomfort verantwoordelijk voor de handhaving van de ruimtetemperatuur. De verwarmingsregelaar regelt alleen de aanvoertemperatuur weersafhankelijk. De luchtbehandelingsregelaar is in de bedrijfswijze Economy gewoonlijk uitgeschakeld, de verwarming regelt de aanvoertemperatuur weersafhankelijk. Bij ingeschakelde verwarming (in de winter en in de overgangstijd) is de nachtbewakingsfunctie "Verwarmen" van de luchtbehandelingsregelaar gedeactiveerd. Deze wordt pas weer vrijgegeven wanneer de verwarmingsregelaar uitschakelt. 170/310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

171 Regelstrategie Casccade/Const. (wisselend) Ruimte-inblaas cascaderegeling (bij verwarming uit, zomer) en inblaastemperatuurregeling (bij verwarming in, winter) N.X2 Trui Regelaar 1 (LBH) N.X1 Tinbl a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d Afzuig-inblaas cascaderegeling (bij verwarming uit, zomer) en inblaastemperatuurregeling (bij verwarming in, winter) N.X1 Tafz Regelaar 1 (LBH) N.X1 Tinbl a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d Werking Tijdens de verwarmingsperiode (winter- en overgangstijd) wordt de ruimtetemperatuurregeling overgenomen door de verwarmingsregelaar. Dit kan plaatsvinden met een actieve ruimtecompensatie of met thermostaatkranen op de radiatoren. De luchtbehandelingsregelaar regelt de inblaastemperatuur constant op de inblaastemperatuur-instelling (zie punt ). Buiten de verwarmingsperiode (zomer) wordt de ruimtetemperatuurregeling overgenomen door de luchtbehandelingsregelaar met ruimte-inblaas cascaderegeling (zie paragraaf 11.6) of afzuig-inblaas-cascaderegeling (zie paragraaf 11.6). De omschakeling, of er wel of geen verwarmingsbedrijf is, vindt automatisch plaats op basis van de ECO-stookgrens schakeling van de verwarmingregelaar. De verwarmingsregelaar verstuurt via de bus een signaal naar de luchtbehandelingsregelaar, deze wisselt dan van regelstrategie. Wanneer er tijdens verwarmingsbedrijf moet worden gekoeld, dan wordt de verwarming direct uitgeschakeld. Deze kan pas weer inschakelen, wanneer alle koeluitgangen van de luchtbehandelingsregelaar zijn gesloten. 171/310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

172 11.9 Zomer/wintercompensatie Activeren van de functie Instellingen De zomer-/wintercompensatie is actief, als een buitentemperatuur beschikbaar is. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 > Compensatie > Zomercompensatie-delta 50, ,0 K 2 K Zomercompensatie-eindpunt 20, ,0 C 30,0 C Zomercompensatie-startpunt 0,0...30,0 C 20,0 C Wintercompensatie-startpunt 10, ,0 C 0,0 C Wintercompensatie-eindpunt 50,0... 0,0 K 10,0 C Wintercompensatie-delta K 1 K Verhoging verw setpoint Ja, Nee Nee Werking De instelling van de temperatuurregelaar kan afhankelijk van de buitentemperatuur worden verschoven. Deze compensatie werkt op de Comfort- en de Precomfort-instelling volgens onderstaand diagram: Functiegrafiek w [K] Legenda w W Z E W S W S z E Z Tbui S Z E Z Zomercompensatie-startpunt Zomercompensatie -eindpunt SpKoel SpKoel SpKoel SpVerw E W S W Wintercompensatie-eindpunt Wintercompensatie - startpunt SpVerw z Zomercompensatie-delta SpVerw Tbui w Wintercompensatie-delta Het diagram toont de werking met "Verhoging verw setpoint" op Nee; bij "Verhoging verw setpoint" op Ja worden de comfort- en precomfort-temperatuurinstellingen ook met de instelling van de zomercompensatie-delta verhoogd, bijv. in het geval van ontvochtiging (gestippelde lijn in de grafiek). Toepassingsvoorbeelden Zomercompensatie, om rekening te houden met dunne kleding van de gebruikers Wintercompensatie, om de koude oppervlakken in de ruimte te compenseren Storingafhandeling Ontbreekt de buitentemperatuur, dan wordt de instelling niet gecompenseerd. 172/310 HVAC Products 11 Temperatuurregelaar luchtbehandeling (basistype A)

173 12 Inblaastemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype P) 12.1 Algemeen N.X1 Tinbl a a a a Alg.begr. Uitg.begr. Regelaar 1 (Inbllaas primair) a a a a a a a a a a Diff Alg.begr. Uitg.begr. Diff Alg.begr. Uitg.begr. Regelaar 2 Regelaar 3 S3 S2 S1 S4 S5 S2 S1 S4 S2 S1 S4 y p y p y p y p y p y p y p y p 720 y p y p y p Regelaar 1 werkt als vraagafhankelijke inblaastemperatuurregeling op basis van vraag door ruimtenaregelingen. Regelaar 2 en Regelaar 3 zijn universele regelaars. De volgende regelaars (volgorderegelingen) staan ter beschikking: RMU710B: Regelaar 1 RMU720B: Regelaar 1, Regelaar 2 RMUB: Regelaar 1, Regelaar 2, Regelaar Activeren van de functie Met de keuze van het basistype heeft de configuratie van de hoofdopnemer-ingang reeds plaatsgevonden. Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Regelaar 1 > Ingangen > Bedienregel Instelbare waarden / toelichting Hoofdopnemer-ingang N.X1 (alleen leesbaar) Verdere werkwijze bij het configureren van de regelaar Werkvolgorde De volgende hulpfuncties kunnen etra worden geactiveerd: Algemene begrenzing Uitgangsbegrenzing Uitgangblokkering door buitentemperatuur Regeling timeout Aanwijzingen in Paragraaf 15.2 Paragraaf 15.3 Paragraaf 15.4 Paragraaf 15.8 De afzonderlijke uitgangen toewijzen Punt In iedere regelaar kan een afwijkmelding worden geactiveerd Paragraaf Begrenzingen en beïnvloedingen De volgende functie kan invloed hebben op de inblaastemperatuur-instelling: Compensatie (bijv. door de buitentemperatuur) 173/310 HVAC Products 12 Inblaastemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype P)

174 Prioriteit van de functies Bij gelijktijdige activering van verschillende functies, die op dezelfde regeling werken, geldt de volgende prioriteit: 1. Vorstbewaking 2. Blokkering van de uitgangen door verwarmen/koelen omschakeling 3. Voorverwarmfunctie 4. Uitgangsblokkering door de buitentemperatuur 5. Uitgangbegrenzing 6. Algemene begrenzing 12.3 Vraagafhankelijke inblaastemperatuurregeling De ruimtenaregelingen versturen hun luchtvraagsignalen (luchtvraag als warmte- of koelvraag) naar de luchtbehandelingsinstallatie. Deze schakelt de vraagafhankelijke luchtbehandelingsinstallatie in en uit en optimaliseert de inblaastemperatuurinstellingen. Functieprincipe Installatieniveau: T T 3150S25 T Bussignaalniveau: Aha, maimaal koelen met 95%. => Inblaastemperatuur instelling verlagen Ik wil koelen. Luchtdebiet 20% Ik wil koelen. Luchtdebiet 95% Ik wil koelen. Luchtdebiet 5% KNX RMU - B RXB / RXL RXB / RXL RXB / RXL Zijn de ruimtenaregelingen in verwarmingsbedrijf, dan wordt de inblaastemperatuurinstelling volgens de actuele vraag verhoogd, tot de maimale waarde "Inblaastemperatuur ma" is bereikt. Zijn de ruimtenaregelingen in koelbedrijf, dan wordt de inblaastemperatuur-instelling volgens de actuele vraag verlaagd, tot de minimale waarde " Inblaastemperatuur min" is bereikt. Op deze wijze wordt de optimale temperatuur-instelling voor de inblaastemperatuurregeling vraagafhankelijk bepaald. Daarbij geldt: koelen heeft prioriteit boven verwarmen. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 > Temperatuur-instelling > Hoofdmenu > Regelaar 1 > Inblaastemperatuur ma Inblaastemperatuur min C 35 C Inblaastemperatuur min -50 C Inblaastemperatuur ma 16 C 174/310 HVAC Products 12 Inblaastemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype P)

175 Functiegrafiek 35 C 16 C Setp Inbl Inblaasverw.instelling Inblaaskoelinstelling Inblaastemp. reductie Minimum inblaastemperatuur Maimum inblaastemperatuur Inblaastemp. verhoging 3150D04de Legenda: Setp Inbl Inblaastemperatuurinstelling De snelheid waarmee de optimalisering van de inblaasinstellingen plaatsvindt, kan met de instelparameter "Regelgedrag warmtevraag" worden gedefinieerd. Ook kan de wijze waarop de verwerking van het vraagsignaal moet plaatsvinden worden ingesteld. Uit de vraagsignalen wordt een hoogste voorkeur gemaakt. De weging van de hoogste voorkeur is instelbaar: Maimaal: Voor de verschuiving wordt alleen rekening gehouden met het hoogste warmte- of koelvraagsignaal Gemiddeld: Voor de verschuiving wordt rekening gehouden met de 4 hoogste warmte- of koelvraagsignalen. Deze 4 waarden worden gemiddeld Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 > Compensatie > Regelgedrag warmtevraag Langzaam, Middel, Snel Middel Weging warmtevraag Maimaal, Gemiddeld Maimaal De inblaastemperatuur kan bovendien nog door de algemene compensatiefunctie worden gecompenseerd. Weergave Hoofdmenu > Regelaar 1 > Bedienregel Inblaastemperatuur Inblaastemp actuele instelling Toelichting Voor diagnose doeleinden kan op het wachtwoordniveau de actuele inblaas-koel- en verwarmings-instelling worden bekeken. Hoofdmenu > Regelaar 1 > Bedienregel Inblaas koel setpoint act Inblaas verw setpoint act Toelichting 175/310 HVAC Products 12 Inblaastemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype P)

176 Voor diagnose doeleinden kan op het wachtwoordniveau de actuele warmtevraag worden bekeken. Hoofdmenu > Besturingen > Luchtvraag > Luchtwarmtevraag Luchtkoelvraag Luchtwarmtevraag van alle ontvangen vraagsignalen in de betreffende luchtverdeelzone -100%... 0% (negatieve waarde = warmtevraag) Luchtkoelvraag van alle ontvangen vraagsignalen in de betreffende luchtverdeelzone 0% % (positieve waarde = koelvraag) 12.4 Storingafhandeling Storingsmeldingen Ontbreekt de inblaastemperatuur, dan wordt de installatie uitgeschakeld en wordt een storingsmelding "[ Hoofdopnemer 1] defect" afgegeven. Nr. Tekst Effect 3011 [Hoofdopnemer 1] defect Urgente melding, met installatiestop; behoeft niet te worden bevestigd 176/310 HVAC Products 12 Inblaastemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype P)

177 13 Aanvoertemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype C) 13.1 Algemeen N.X1 C a a a Alg.begr. Uitg. Begr. Regelaar 1 (Aanvoertemperatuur) a a a a a a a a a a Diff Alg.begr. Uitg.begr. Diff Alg.begr. Uitg.begr. Regelaar 2 Regelaar 3 S3 S2 S1 S4 S5 S2 S1 S4 S2 S1 S4 y p y p y p y p y p y p y p y p 720 y p y p y p Regelaar 1 in het basistype C is gereserveerd voor de vraagafhankelijke aanvoertemperatuurregeling (koelwater). De ingang N.X1 is permanent met de aanvoertemperatuuropnemer verbonden. Regelaar 2 en regelaar 3 zijn universele regelaars Activeren van de functie Met de keuze van het basistype vindt de configuratie van de hoofdopnemer-ingang plaats. Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Regelaar 1 > Ingangen > Bedienregel Instelbare waarden / toelichting Hoofdopnemer-ingang N.X1 (alleen leesbaar) De volgende regelaars (volgorderegelaars) staan ter beschikking: RMU710B: Regelaar 1 RMU720B: Regelaar 1, Regelaar 2 RMUB: Regelaar 1, Regelaar 2, Regelaar Verdere werkwijze bij het configureren van de regelaar Functiekeuze Keuze van de soort regeling: koudwatervoorregeling Voorregeling voor 2-pijps-systemen De volgende hulpfuncties kunnen etra worden geactiveerd: Alggemene begrenzing Uitgangbegrenzing Uitgangblokkering Regeling timeout Aanwijzingen in Paragraaf 13.3 Paragraaf 13.4 Paragraaf 15.2 Paragraaf 15.3 Paragraaf 15.4 Paragraaf 15.8 De afzonderlijke uitgangen toewijzen Punt Bij iedere regeling kan een afwijkmelding worden geactiveerd Paragraaf /310 HVAC Products 13 Aanvoertemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype C)

178 Begrenzingen en beïnvloedingen De volgende functie kan invloed hebben op de temperatuur-instelling: Compensatie-ingang Prioriteit van de functies Bij gelijktijdige activering van verschillende functies, die op dezelfde regeling werken, geldt de volgende prioriteit: 1. Blokkering van de uitgangen volgens verwarmen/koelen omschakeling 2. Voorverwarmfunctie 3. Uitgangblokkering 4. Uitgangbegrenzing 5. Algemene begrenzing 13.3 Koudwater-voorregeling Wordt de regelaar RMU7..B als koudwater-voorregeling gebruikt, dan kunnen de achterliggende regelkringen hun koelvraagsignaal via de bus naar de voorregeling sturen. De regelaar RMU7..B kan deze signalen ontvangen en verwerken en op deze manier op een, voor het bedrijf optimale, aanvoertemperatuur regelen. Parallel hieraan kan ook een digitaal signaal van regelingen zonder communicatie worden ontvangen en verwerkt (zie paragraaf 6.6 "Installatie bedrijfswijze via vraag ingang (basistype C)") Voorregeling voor 2-pijps-systeem (verw/koelen) met zomer/winteromschakeling Wordt de regelaar RMU7..B als voorregeling voor een 2-pijps-systeem toegepast, dan kunnen de achterliggende regelkringen hun warmte-/ en koelvraagsignaal via de bus naar de voorregeling sturen. De regelaar RMU7..B kan deze signalen ontvangen en verwerken en op deze manier op een, voor het bedrijf optimale, aanvoertemperatuur regelen. Om de regeling als warmte-/koelwaterregelaar te activeren moet de regeling als 2-pijpssysteem verwarmen/koelen worden geconfigureerd (zie paragraaf 25 "Verwarmen/koelen omschakeling"). 178/310 HVAC Products 13 Aanvoertemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype C)

179 13.5 Instellingen Er kunnen een "Koudw'aanvoer-instelling" en een "Aanvoerverhoging ma" worden ingesteld. Bij 2-pijps-systemen kan etra een "Verw'aanvoer-instelling" en een "Aanvoerreductie maimaal" worden ingesteld. Beide functies zijn standaard uitgeschakeld (= 0 K). Functiegrafiek w KoudwAanv 3140D31de Aanvoerverhoging ma 6 C Legenda: w KoudwAanv Koudw'aanvoer instelling Via de compensatie-ingang kan de "Koudw'aanvoer-instelling" worden gecompenseerd. Functiegrafiek w KoudwAanv 3140D32de 12 C 6 K Aanvoerverhoging ma 20 C Startpunt 30 C Eindpunt bijv. Tbui Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 > Temperatuur-instelling > Verw'aanvoer-instelling 40 C Aanvoerreductie maimaal 0 K Koudw'aanvoer-instelling 6 C Aanvoerverhoging ma 0 K Weergave Hoofdmenu > Regelaar 1 > Bedienregel Meetwaarde Actuele instelling Toelichting 179/310 HVAC Products 13 Aanvoertemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype C)

180 13.6 Vraagsignalen Mogelijke koudwater vraagsignalen Afhankelijk van de achterliggende regelaars kunnen de volgende vraagsignalen worden ontvangen: Afsluiterstand (bijv. van een regelaar RMU7..B als basistype A voor een luchtbehandelingsinstallatie met luchtkoeler) via de bus Koelvraag in % (bijv. van een ruimteregeling "Luchtkoeler") via de bus Koelvraag in C (bijv. van een ingeschakelde koudw atertemperatuurregeling RMU7..B als basistype C) via de bus Koelvraag als digitale ingang (zie paragraaf 6.6 "Installatie bedrijfswijze via vraag ingang (basistype C)") Al deze signalen kunnen parallel worden verwerkt. Voorwaarde Instellingen Vraagsignaal "Afsluiterstand in %" Dit vraagsignaal kan door een regelaar RMU7..B basistype A of U of door een RXBruimteregelaar worden verstuurd. Het signaal kan van een willekeurig aantal regelingen worden ontvangen. De enige voorwaarde is, dat bij alle regelaars dezelfde koelvraagzone is ingesteld. Bij 2-pijps-systemen moet ook dezelfde warmtevraagzone zijn ingesteld. Uit de vraagsignalen wordt een maimale selectie gemaakt. De weging van de maimale selectie is instelbaar: Maimaal: Voor de compensatie wordt alleen rekening gehouden met het hoogste signaal Gemiddeld: Voor de compensatie wordt rekening gehouden met de 4 hoogste signalen. Deze 4 waarden worden gemiddeld De voorregeling regelt de hoogste afsluiterstand naar 90 %, door de aanvoertemperatuur, uitgaande van de ingestelde "Koudw'aanvoer-instelling" met de ingestelde "Aanvoerverhoging ma" te verhogen. Het regelgedrag kan aan de installatie worden aangepast. De volgende instellingen zijn mogelijk: Langzaam Middel Snel Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 > Compensatie > Regelgedrag warmtevraag Langzaam, Middel, Snel Middel Weging warmtevraag Maimaal, Gemiddeld Maimaal Koelvraagsignaal in C Dit vraagsignaal kan door een regelaar RMU7..B basistype C worden verstuurd. Dit signaal geeft aan de regeling een Koudw aanvoer-instelling. De gevraagde instelling kan op de regelaar via de "Koudw aanvoer-instelling" en "Aanvoerverhoging ma" worden begrensd. De algemene compensatie mag niet worden geactiveerd. Wordt alleen een in-/uitschakelcommando als vraagsignaal op de voorregeling gebruikt, dan moet een Koudw aanvoer-instelling worden ingevoerd. Deze instelling kan door de compensatie-ingang worden gecompenseerd, de instelling "Aanvoerverhoging ma" moet op "0 K" worden ingesteld. 180/310 HVAC Products 13 Aanvoertemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype C)

181 Configuratie Vraag ingang Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Bedrijfswijze > Bedienregel Instelbare waarden / toelichting Vraag ingang ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitale of analoge waarden) Komt er op de digitale ingang een vraag, dan wordt de instelling op de bij "Temperatuur-instelling" (par.13.5) ingestelde waarde geactiveerd. De instellingen zijn beschreven in de paragraaf 6.6 "Installatie bedrijfswijze via vraag ingang (basistype C)". De instelling "Aanvoerverhoging ma" is in dit geval zonder functie, de berekende instelling kan door de compensatie-ingang etra worden gecompenseerd. Een combinatie van de digitale ingang voor regelaars zonder communicatie met de andere vraagsignalen via communicatie is mogelijk. De actuele instelling is dan altijd de telkens laagst gewenste instelling Mogelijke warmtevraagsignalen Afhankelijk van achterliggende regelingen kunnen de volgende vraagsignalen worden ontvangen: Afsluiterstand (bijv. van een regelaar RMU7.. als basistype A voor een luchtbehandelingsinstallatie met luchtverwarmer) via de bus Warmtevraag in % (bijv. van een individuele ruimteregeling "RXB met naverwarmer") via de bus Warmtevraag in C (bijv. van een verwarmingsregela ar) via de bus Warmtevraag als digitale ingang (zie paragraaf 6.6 "Installatie bedrijfswijze via vraag ingang (basistype C)") Al deze signalen kunnen parallel worden verwerkt. Voor de omschrijving van het vraagsignaal "Afsluiterstand in %" en van de vraagingang zie analoog punt Warmtevraagsignaal in C Dit vraagsignaal kan door een verwarmingsregelaar bijv. RMH760 of AX910 worden verstuurd. Door dit signaal wordt aan de regeling een verw'aanvoer-instelling gegeven. De gevraagde instelling kan op de regelaar via de instelling "Verw'aanvoer-instelling" en "Aanvoerreductie maimaal" worden begrensd, de compensatie-ingang mag niet worden geactiveerd. Wordt alleen een in-/uitschakelcommando als vraagsignaal op de voorregeling gebruikt, dan moet een verw'aanvoer-instelling worden ingevoerd. Deze instelling kan met de compensatie-ingang worden gecompenseerd, de instelling "Aanvoerreductie maimaal" moet op "0 K" worden gezet. 181/310 HVAC Products 13 Aanvoertemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype C)

182 13.7 Toepassingsvoorbeelden Toepassingsvoorbeeld S16de AI X... C a a a T Alg.begr. Uitg.begr. Regelaar 1 (Aanvoertemperatuur) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p p1 p2 p3 d d d V Pomp 1 B Start Stop A B Bedrijfsafh. In y1 y2 y3 Vrijgave Trappenschakelaar 1 Lineair Binair 1+2 verbinden DO AO N.1 N.1 N.1 De koelwateraanvoer moet afhankelijk van de vraag worden geregeld op een waarde tussen 6 C en ma. 20 C. Instellingen: Koudw'aanvoer-instelling = 6 C Aanvoerverhoging ma = 14 K Geen setpointsturing Toepassingsvoorbeeld 2 T Tϕ 3150S17de AI X... C X... g / kg a a a Alg.begr. Uitg.begr. Regelaar 1 (Aanvoertemperatuur) T S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p p1 p2 p3 d d d V A B Start Stop Pomp Pumpe 1 1 Bedrijfsafh. In B y1 y2 y3 Vrijgave Trappenschakelaar Stufensch. 1 1 Binair Lineair Var. 1+2 verbinden DO AO N.1 N.1 N.1 Zodra koeling wordt vereist, zal de aanvoertemperatuur op een vast ingestelde aanvoertemperatuur van 8 C worden geregeld. Het vr aagsignaal wordt alleen gebruikt voor het in-/uitschakelen van de regeling. Om condensatie te voorkomen moet de aanvoertemperatuur bij te hoge vochtigheid van de buitenlucht worden verhoogd. 182/310 HVAC Products 13 Aanvoertemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype C)

183 Instellingen: Koudw'aanvoer-instelling = 8 C Aanvoerverhoging ma = 0 K Compensatie door absolute buitenlucht-vochtigheid (met de universele omvormer SEZ220): [Comp 1] delta = 10 K [Comp 1] start = 6 g/kg [Comp 1] eind = 13 g/kg [Comp 2] delta = 0 K 13.8 Storingafhandeling Ontbreekt de aanvoertemperatuur, dan wordt de installatie uitgeschakeld en wordt een storingsmelding "[Hoofdopnemer 1] defect" geactiveerd. Wanneer een verwarmen-/koelen-omschakelsignaal van de bus wordt verwacht en dit wordt niet verstuurd, dan wordt een storingsmelding gegenereerd en de installatie wordt op verwarmingsbedrijf gezet. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 3011 [Hoofdopnemer 1] defect Urgente melding, met installatiestop; behoeft niet te worden bevestigd 5801 Uitval omsch sign Verw/Koelen Urgente melding; behoeft niet te worden bevestigd 183/310 HVAC Products 13 Aanvoertemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype C)

184 14 Universele regelaar (basistype A, P, C, U) 14.1 Algemeen a a a a a Diff Regelaar 1 Alg.begr. Uitg.begr. a a a a a a a a a a Diff Alg.begr. Uitg.begr. Diff Alg.begr. Uitg.begr. Regelaar 2 Regelaar 3 S3 S2 S1 S4 S5 S2 S1 S4 S2 S1 S4 y p y p y p y p y p y p y p y p 720 y p y p y p De universele regelaar kan voor regelaar 1 in het basistype U en voor regelaar 2 en 3 in alle basistypen worden geactiveerd. De regeling wordt geactiveerd, door aan de hoofdopnemer-ingang een ingang toe te wijzen. De universele regelaar kan op een absolute waarde of op een verschilwaarde regelen. De volgende regelaars (volgorderegelaars) staan ter beschikking: RMU710B: Regelaar 1 RMU720B: Regelaar 1, Regelaar 2 RMUB: Regelaar 1, Regelaar 2, Regelaar Activeren van de functie Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Regelaar 1..3 > Ingangen > Bedienregel Instelbare waarden / toelichting Hoofdopnemer-ingang ---, N.X1, N.X2,... (alleen analoge waarden) / activeren van de hoofdregelgrootheid Verschil-ingang ---, N.X1, N.X2, Instelling 1... (alleen analoge waarden) / activeren van de verschilregeling Afhankelijk van de gewenste functie moeten de volgende instellingen worden uitgevoerd: Gewenste regeling Bedienregel Instelling Regeling op een opnemeringang Verschilregeling Hoofdopnemer-ingang Verschil-ingang Hoofdopnemer-ingang Verschil-ingang X (analoog) --- X (analoog) X (dezelfde eenheid als hoofdopnemer-ingang) In de volgorderegelaar wordt altijd gewerkt met de eenheid van de hoofdopnemeringang (bijv. hoofdopnemer-ingang is de ruimtetemperatuur: eenheid C). In regelaar 2 en regelaar 3 kan de gewenste waarde van regelaar 1 als verschil-ingang worden geconfigureerd. Op deze wijze is het mogelijk om bijv. regelaar 2 als verschilregelaar met regelaar 1 te gebruiken. 184/310 HVAC Products 14 Universele regelaar (basistype A, P, C, U)

185 Aanwijzing Een configuratiefout heeft het volgende effect: Bedienregel Instelling Effect Hoofdopnemer-ingang Verschil-ingang Hoofdopnemer-ingang Verschil-ingang Hoofdopnemer-ingang Verschil-ingang --- (niet relevant) X (digitaal) (niet relevant) X (analoog) X (niet dezelfde eenheid als hoofdopnemer-ingang) Regeling niet actief --- Melding "[Hoofdopnemer 1] defect" wordt afgegeven Regeling op absolute waarde Werking De hoofdopnemer-ingang wordt met een PID-regeling op de ingestelde waarde geregeld Instellingen Regelaar 2+3 basistypen A; regelaar basistype U: Voor de bedrijfswijzen Comfort en Precomfort kunnen eigen temperatuurinstellingen worden ingevoerd. Regelaar 2+3 basistypen C en basistype P: Alleen de bedrijfswijze Comfort kunnen instellingen worden ingevoerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen: Verwarmen instellingen (uitgang 1+2+3) Koel- instellingen (uitgang 4+5) Volgende functies kunnen op de temperatuur-instelling invloed hebben: Compensatie-ingang (zie paragraaf 15.6) Afstand-instelpotentiometer absoluut (zie paragraaf 8.7) Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar > Temperatuur-instelling > Hoofdmenu > Regelaar 1 3 > Bedienregel Precomfort-instelling boven Fabrieksinstelling 28 C, 28 K, 80%, 20 g/ kg, 50 kj/kg, 1000 W/m2, 15 m/s,10 bar, 100 mbar, 500 Pa, 1500 ppm, 100, 1000 Comfort-instelling boven 24 C, 25 K, 60%, 10 g/kg, 30 kj/kg, 800 W/m2, 10 m/s, 6 bar, 60 mbar, 300 Pa, 1000 ppm, 60, 600 Comfort-instelling onder Precomfort-instelling onder 21 C, 21 K, 40%, 0 g/kg, 10 g/kg, 20 kj/kg, 600 W/m2, 0 m/s, 0 bar, 0 mbar, 0 Pa, 0 ppm, 0 19 C, 19 K, 20%, 0 g/k g, 0 g/kg, 0 kj/kg, 200 W/m2, 0 m/s, 0 bar, 0 mbar, 0 Pa, 0 ppm, 0 185/310 HVAC Products 14 Universele regelaar (basistype A, P, C, U)

186 Weergave Hoofdmenu > Regelaar > Bedienregel Meetwaarde Actuele instelling Toelichting Storingsafhandeling Ontbreekt tijdens bedrijf de hoofdopnemer-ingang of de verschil-ingang, dan wordt de installatie uitgeschakeld en wordt een storingsmelding "[ Hoofdopnemer 1] defect", "[Hoofdopnemer 2] defect" resp. "[ Hoofdopnemer 3] defect" afgegeven. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 3011 [Hoofdopnemer 1] defect Urgente melding, met installatiestop; behoeft niet te worden bevestigd 3012 [Hoofdopnemer 2] defect Urgente melding, met installatiestop; behoeft niet te worden bevestigd 3013 [Hoofdopnemer 3] defect Urgente melding, met installatiestop; behoeft niet te worden bevestigd 186/310 HVAC Products 14 Universele regelaar (basistype A, P, C, U)

187 15 Volgorderegelaar 15.1 Opbouw van de volgorderegelaar De volgorderegelaar wordt geactiveerd door een hoofdopnemer-ingang te configureren. De betreffende instellingen zijn beschreven in de hoofdstukken 11, 12, 13 en 14. Regelaar 1 Regelaar 1 kan maimaal 5 uitgangen in de onderstaande combinaties bevatten: Eén uitgang: uitgang1 of uitgang 4 Twee uitgangen: uitgang 1+2, of uitgang 1+4, of uitgang 4+5 Drie uitgangen: uitgang 1+2+3, of uitgang 1+2+4, of uitgang Vier uitgangen: uitgang , of uitgang Vijf uitgangen: uitgang Functiegrafiek Uitgangsignaal Uitg. 3 Uitg. 2 Uitg. 1 Uitg. 4 Uitg D33de Verwarmen SetpVerw Koelen SetpKoelen De "verwarmings"-instelling werkt op de samenhangende uitgangen 1, 2 en 3. Hun uitgangssignaal werkt indidect op de belasting (ingangswaarde), bijv. verwarmen. De "koel"-instelling werkt op de samenhangende uitgangen 4 en 5. Hun uitgangssignaal werkt direct op de belasting (ingangswaarde), bijv. koelen. Regelaar 2+3 Regelaar 2+3 kunnen maimaal 3 uitgangen in de onderstaande combinaties bevatten: Eén uitgang: Uitgang1 of uitgang 4 Twee uitgangen: uitgang 1+2, of uitgang 1+4 Drie uitgangen: uitgang Functiegrafiek Uitgangsignaal Uitg. 2 Uitg. 1 Uitg. 4 Verwarmen Koelen SetpVerw SetpKoelen 3140D34de De "verwarmings"-instelling werkt op de samenhangende uitgangen 1 en 2. Hun uitgangssignaal werkt indirect op de belasting (ingangswaarde), bijv. verwarmen. De "koel"-instelling werkt op uitgang 4. Dit uitgangssignaal werkt direct op de belasting (ingangswaarde), bijv. koelen Toewijzing van besturingen aan de uitgangen Aanwijzing Aan iedere uitgang kan worden toegewezen: 1 besturingsuitgang (functie) 1 pompuitgang De functies Wamtevraag (zie hoofdstuk 23) en Koelvraag (zie hoofdstuk 24) verwerken eveneens het uitgangssignaal van de volgorderegelaar. De daarvoor benodigde instellingen zijn bij deze functie beschreven. 187/310 HVAC Products 15 Volgorderegelaar

188 Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > 1 Regelaar > Uitgangen \ \ \_ > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting [RegUitg 1] Functie ---, Uitgangblok 0-10V A...D, Trappenschakelaar 1...5, Warmteterugwinning, Mengluchtklep [RegUitg 1] Pomp ---, Pomp [RegUitg 2] Functie ---, Uitgangblok 0-10V A...D, Trappenschakelaar 1...5, Warmteterugwinning, Mengluchtklep [RegUitg 2] Pomp ---, Pomp [RegUitg 3] Functie¹ ) ---, Uitgangblok 0-10V A...D, Trappenschakelaar 1...5, Warmteterugwinning, Mengluchtklep [RegUitg 3] Pomp¹ ) ---, Pomp ¹ ) alleen in de regelaar 1 beschikbaar Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > 1 Regelaar > Uitgangen _/ / > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting [RegUitg 4] Functie ---, Uitgangblok 0-10V A...D, Trappenschakelaar 1...5, Warmteterugwinning, Mengluchtklep [RegUitg 4] Pomp ---, Pomp [RegUitg 5] Functie¹ ) ---, Uitgangblok 0-10V A...D, Trappenschakelaar 1...5, Warmteterugwinning, Mengluchtklep [RegUitg 5] Pomp¹ ) ---, Pomp ¹ ) alleen in Regelaar 1 beschikbaar Een uitgang wordt geactiveerd, wanneer er een functie of een pompuitgang aan wordt toegewezen. Wordt aan een uitgang niets toegewezen, dan zijn deze uitgang en alle daarop volgende uitgangen inactief Besturingsuitgangen Besturingsuitgangen zijn: Uitgangblok 0-10V A D Warmteterugwinning Mengluchtklep Trappenschakelaar 1 5 Aan iedere uitgang kan slechts één besturingsuitgang worden toegewezen. Iedere besturingsuitgang kan echter door maimaal twee tot 3 uitgangen worden bestuurd. Toepassingsvoorbeeld Koelen en ontvochtigen a d Regelaar 1 (LBH) Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) a a a a a Diff Regelaar 2 Alg.begr. Uitg.begr. T Tϕ S3 S2 S1 S4 S5 S2 S1 S4 y p y p y p y p y p y p y p y p 720 Mod. Uitgang A Mod. Uitgang B AO S18de 188/310 HVAC Products 15 Volgorderegelaar

189 Aanwijzing De uitgangen zelf zijn niet geschikt om meer koelvermogen te bewerkstelligen met een 2 e ventilatortrap, omdat de inblaastemperatuurbegrenzing op de uitgangen ingrijpt! Daarom moet de besturing van een 2 e ventilatortrap voor de ruimtetemperatuurregeling direct bij de cascaderegelaar worden ingesteld (zie punt ) Pompuitgangen Aan iedere uitgang kan slechts één pomp worden toegewezen. Iedere pomp kan echter door maimaal twee uitgangen worden bestuurd. Toepassingsvoorbeeld Pomp voor luchtverwarmer op uitgang 2 Sequenzregler 2 a a a a a Diff Alg.begr. Uitg.begr. Regelaar Controller 2 2 S2 S1 S4 3150S19de y p y p y p 720 Mod. Uitgang A p1 p2 p3 d d d V A B Start Stop Pomp 1 In / B y WTW MEO η Koeluitg... DO AO Regelparameters (P- band, integratietijd) Instellingen Voor iedere geconfigureerde uitgang kan de P-band (Xp), de integratietijd (Tn) en de differentiatietijd (Tv) worden ingesteld. Integratietijd Tn = 00:00: de regeling bezit een P- of PD-gedrag. Differentiatietijd Tv = 00:00: de regeling bezit een P- of PI-gedrag. Voor een snelle inbedrijfstelling van de regelaar wordt geadviseerd om: de integratietijd Tn gelijk aan de tijdconstante van de regelkring en de differentiatietijd Tv gelijk aan de tijdconstante van de meetopnemer in te stellen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of 1..3 > Regelparameters > [RegUitg 1 \_ ] Xp 30 K [RegUitg 1 \_ ] Tn m.s m.s [RegUitg 1 \_ ] Tv m.s m.s [RegUitg 2 \.._ ] Xp 30 K [RegUitg 2 \.._ ] Tn m.s m.s [RegUitg 2 \.._ ] Tv m.s m.s [RegUitg 3 \.._ ] Xp¹ ) 30 K [RegUitg 3 \.._ ] Tn¹ ) m.s m.s [RegUitg 3 \.._ ] Tv¹ ) m.s m.s [RegUitg 4 _/ ] Xp 30 K [RegUitg 4 _/ ] Tn m.s m.s [RegUitg 4 _/ ] Tv m.s m.s [RegUitg 5 _/ ] Xp¹ ) 30 K [RegUitg 5 _/ ] Tn¹ ) m.s m.s [RegUitg 5 _/ ] Tv¹ ) m.s m.s ¹ ) Alleen in Regelaar 1 beschikbaar 189/310 HVAC Products 15 Volgorderegelaar

190 Aanbeveling Weergave Als richtwaarden kunnen de volgende instellingen worden gebruikt: Cascaderegelaar: Ruimte-invloed-Xp = 4 K Ruimte-invloed-Tn = m.s Regelparameters volgorderegelaar (afhankelijk van de aangesloten besturing): Luchtverwarmer (of voorverwarmer): [Uitg...] Xp = 30.0 K [Uitg...] Tn = m.s [Uitg...] Tv = m.s Naverwarmer: [Uitg...] Xp = 15.0 K [Uitg...] Tn = m.s [Uitg...] Tv = m.s Luchtkoeler: [Uitg..] Xp = 15.0 K [Uitg...] Tn = m.s [Uitg...] Tv = m.s Warmteterugwinning: [Uitg...] Xp = 15.0 K [Uitg...] Tn = m.s [Uitg...] Tv = m.s Mengluchtklep: [Uitg...] Xp = 15.0 K [Uitg...] Tn = m.s. [Uitg...] Tv = m.s Bevochtiging en ontvochtiging met ruimtevochtigheidsopnemers: Luchtbevochtiger: [Uitg...] Xp = 40 % [Uitg...] Tn = m.s [Uitg...] Tv = m.s Luchtontvochtiger (met luchtkoeler): [Uitg...] Xp = 20 % [Uitg...] Tn = m.s. [Uitg...] Tv = m.s Maimale begrenzing inblaasvochtigheid (met uitgangbegrenzing): Grenswaarde = 85 % P-Band Xp = 10 % Integratietijd Tn = m.s Hoofdmenu > Regelaar > Bedienregel Toelichting [RegUitg 1 \_ ] Signaal Weergave van het uitgangsignaal in %, incl. vorst en begrenzingssignalen! [RegUitg 2 \.._ ] Signaal Weergave van het uitgangsignaal in %, incl. vorst en begrenzingssignalen! [RegUitg 3 \...._ ] Signaal¹ ) Weergave van het uitgangsignaal in %, incl. vorst en begrenzingssignalen! [RegUitg 4 _/ ] Signaal Weergave van het uitgangsignaal in %, incl. vorst en begrenzingssignalen! [RegUitg 5 _.. / ] Signaal¹ ) Weergave van het uitgangsignaal in %, incl. vorst en begrenzingssignalen! ¹ ) Alleen in Regelaar 1 beschikbaar 190/310 HVAC Products 15 Volgorderegelaar

191 Storingafhandeling Configuratiefout Werden geen besturingen aan de afzonderlijke uitgangen toegewezen, dan zijn de uitgangen en alle opvolgende uitgangen inactief. Mogelijke combinaties zijn beschreven in paragraaf 15.1 "Opbouw van de volgorderegelaar". Werden geen besturingen op de regeluitgangen geconfigureerd, dan wordt de "Actuele instelling" met "---" weergegeven. Storing tijdens bedrijf Ontbreekt de hoofdopnemer-ingang op de regelaar (bijv. bij een kabelbreuk), dan wordt de installatie uitgeschakeld en er wordt een storingsmelding geactiveerd. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 3011 [Hoofdopnemer 1] defect Urgente melding, met installatiestop; behoeft niet te worden bevestigd 3012 [Hoofdopnemer 2] defect Urgente melding, met installatiestop; behoeft niet te worden bevestigd 3013 [Hoofdopnemer 3] defect Urgente melding, met installatiestop; behoeft niet te worden bevestigd 191/310 HVAC Products 15 Volgorderegelaar

192 15.2 Algemene begrenzing X... C X... Trui a a a a a Diff Alg.begr. Uitg.begr. Regelaar 1 S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p 3150S20de Er kan een algemene begrenzingsfunctie worden geconfigureerd Activeren van de functie Om deze functie te activeren, moet aan de functie een ingang worden toegewezen. Zijn gelijktijdig met de algemene begrenzing andere invloeden actief, dan geldt de prioriteitsvolgorde, zoals die is beschreven in punt "Prioriteit van de functies". Aanwijzing De algemene begrenzing is in Regelaar 1 in basistype A niet configureerbaar, daar staat de inblaasbegrenzing ter beschikking. Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Regelaar > Ingangen > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Algemene begrenzing-ingang ---, N.X1, N.X2,... (alleen analoge waarden) / Activeren van de algemene begrenzing Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar > Algemene begrenzer > Grenswaarde boven 35.0 C Grenswaarde onder 16.0 C Verschilwaarde boven K 50 K Verschilwaarde onder K 50 K Verlaging min begr bij koelen K 0.0 K P-Band Xp Integratietijd Tn m.s m.s 15 K, 10 %, 5 g/kg, 10 kj/kg, 100 W/m2, 50 m/s, 10 bar, 50 mbar, 50 Pa, 100 ppm, 10.0, 50 Weergave Hoofdmenu > Regelaar > Bedienregel Alg'begr-ingang-Meetwaarde Toelichting 192/310 HVAC Products 15 Volgorderegelaar

193 Werking Bij het overschrijden of onderschrijden van de begrenzinginstelling grijpt de begrenzingsfunctie met PI-gedrag in op de normale regelfunctie teneinde de begrenzinginstelling aan te houden. Er kan een absolute begrenzing en een relatieve begrenzing worden ingesteld. Wordt slechts één van deze functies gewenst, dan kan de andere functie worden gedeactiveerd, door de temperatuur-instelling ver naar buiten te zetten. Algemene begrenzing absoluut De instelling voor de maimum begrenzing en de minimum begrenzing kunnen apart worden ingevoerd. Toepassingsvoorbeeld T T Ma.begr. Setpointverschuiving [Grensw. boven] Min.begr. [Grensw. onder] - [Verlaging] 3140S02de w werkt op alle uitgangen! Met cascaderegeling niet zinvol! Speciaal geval Is koeluitgang 4+5 actief, dan kan de minimum begrenzing met een aparte instelling lager worden ingesteld. Zo kan worden voorkomen dat bij een geschakelde (directe) koeling, de koelmachine kort na het inschakelen, direct weer uitschakelt. Deze functie is alleen actief wanneer de hoofdopnemer-ingang en de ingang voor de algemene begrenzing de eenheid C hebben. Algemene begrenzing relatief De maimum en minimum verschilbegrenzing kan alleen worden geactiveerd, wanneer de hoofdopnemer-ingang en de algemene begrenzing-ingang met dezelfde eenheid werden geconfigureerd. De begrenzing-temperatuur-instellingen hebben betrekking op het verschil (bijv. temperatuur) tussen de hoofdopnemer-ingang en de algemene begrenzing-ingang. T [ C] 28 C Glijdende grenzen Grenswaarde boven Ruimtetemperatuur Verschil boven Verschil onder 16 C Grenswaarde onder De instelling voor de maimum verschilbegrenzing en de minimum verschilbegrenzing kunnen apart worden ingevoerd. t 3150D22de 193/310 HVAC Products 15 Volgorderegelaar

194 Toepassingsvoorbeeld T 3140S01de Ma.begr. Setpointverschuiving T w [Verschil boven] 1,5 m Min.begr. w w [Verschil onder] werkt op alle uitgangen Storingsafhandeling Wanneer het inbedrijfstellingsmenu wordt verlaten, wordt gecontroleerd of op de ingang een opnemer is aangesloten. Is de opnemer op dit tijdstip aangesloten en ontbreekt deze later, dan wordt een storingsmelding "opnemer X defect.." gegenereerd. Ontbreekt de begrenzingopnemer, dan wordt de begrenzing inactief gemaakt. 194/310 HVAC Products 15 Volgorderegelaar

195 15.3 Uitgangbegrenzing X... C X... C a a a a a Diff Alg.begr. Uitg.begr. ZU Regelaar 1 S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p 3150S21de Met deze functie kan een afzonderlijke uitgang worden begrensd Activeren van de functie Configuratie Deze functie wordt geactiveerd, wanneer op de regelaar een ingang wordt geconfigureerd. Er kunnen alleen analoge ingangen (zie par. 8.2 "Analoge ingangen") worden toegewezen. Deze functie kan per regelaarfunctieblok slechts éénmaal worden geactiveerd.... > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Regelaar > Ingangen > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting ---, N.X1, N.X2,... (alleen analoge waarden) / Activeren van de uitgangsbegrenzing Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar > Uitgangbegr-ingang > Soort begrenzing Minimum, Maimum Min Regelaaruitgang keuze Uitgang 1, Uitgang 2, Uitgang 3, Uitgang 4, Uitgang 5 Uitg 1 Grenswaarde 1 C, 80 %, 12 g/kg, 70 kj/kg, 1500 W/m2, 10 m/s, 40 bar, 500 mbar, 1000 Pa, 2000 ppm, 100.0, 1000 P-Band Xp Integratietijd Tn m.s m.s 10 K, 10 %, 5 g/kg, 10 kj/kg, 100 W/m2, 50 m/s, 10 bar, 50 mbar, 50 Pa, 100 ppm, 10.0, 50 Weergave Hoofdmenu > Regelaar > Bedienregel Uitgang begrenzingingang Uitgangbegr-ingang- Meetwaarde Toelichting Zijn gelijktijdig andere invloeden met de uitgangbegrenzing actief, dan geldt de prioriteitsvolgorde zoals beschreven in punt "Prioriteit van de functies". 195/310 HVAC Products 15 Volgorderegelaar

196 Werking Aanwijzing Deze functie kan als minimum begrenzing of als maimum begrenzing worden geconfigureerd. De werking kan aan een uitgang worden toegewezen. Moet een op deze uitgang aangesloten pomp ondanks de begrenzing in bedrijf blijven, dan moet de instelling "Lastafhankelijk UIT" bij de pomp op 0 % worden ingesteld. De uitgangsbegrenzing begrenst een uitgang niet terug tot op 0 %. Minimum begrenzing Bij het onderschrijden van de begrenzinginstelling grijpt de begrenzingsfunctie met PIgedrag in op de normale regelaarfunctie, teneinde de begrenzinginstelling vast te houden. De minimum begrenzing werkt sluitend op de betreffende uitgang, de andere uitgangen worden niet beïnvloed. Toepassingsvoorbeeld DI AI Pumpe 1 X... inbl X... C T a d min. T Regelaar 1 (LBH) Uitg. Begr. Casc./Const. Met inblaasbegr. Cascade Constante inblaas Wechselnd Casc./Const. w S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p T y1 y2 a a a WTW MEO η Koeluitg... p1 p2 p3 d d d V A B Start Stop Pomp 1 In / B DO AO S22de Maimum begrenzing Bij het overschrijden van de begrenzinginstelling grijpt de begrenzingsfunctie met PIgedrag in op de normale regelaarfunctie, teneinde de begrenzinginstelling vast te houden. De maimale begrenzing werkt sluitend op de betreffende uitgang. Toepassingsvoorbeeld DI AI Pumpe 1 X... Tinbl X... C Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegr. Cascade Constante inblaas Casc./Const. S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d ma. w T T y1 y2 y3 Mod. Uitgang A p1 p2 p3 d d d V A B Start Stop Pomp 1 In / B DO AO S23de 196/310 HVAC Products 15 Volgorderegelaar

197 Aanwijzing Moet een aan deze uitgang aangesloten pomp ondanks de begrenzing in bedrijf blijven, dan moet de instelling "Lastafhankelijk UIT" bij de pomp op 0 % worden ingesteld. De uitgangsbegrenzing begrenst een uitgang niet terug tot op 0 % Storingsafhandeling Wanneer het inbedrijfstellingsmenu wordt verlaten, wordt gecontroleerd of op de ingang een opnemer is aangesloten. Is de opnemer op dit tijdstip aangesloten en ontbreekt deze later, dan wordt een storingsmelding "opnemer defect X.." gegenereerd. Ontbreekt de opnemer, dan wordt de begrenzing inactief gemaakt Uitgangblokkering door Tbui Met deze functie kunnen afzonderlijke uitgangen afhankelijk van de buitentemperatuur worden geblokkeerd Activeren van de functie Instellingen Deze functie is altijd actief, wanneer een buitentemperatuur beschikbaar is. Zijn gelijktijdig andere invloeden met de uitgang blokkering actief, dan geldt de prioriteitsvolgorde zoals beschreven in punt "Prioriteit van de functies". Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 > Uitgangblokkering > [RegUitg 1] Blokk>Tbui 50, ,0 C 250,0 C [RegUitg 2] Blokk>Tbui 50, ,0 C 250,0 C [RegUitg 3] Blokk>Tbui¹ ) 50, ,0 C 250,0 C [RegUitg 4] Blokk<Tbui 50, ,0 C 50,0 C [RegUitg 5] Blokk<Tbui¹ ) 50, ,0 C 50,0 C ¹ ) Alleen in Regelaar 1 beschikbaar Werking De verwarmingsuitgangen kunnen bij een hoge, de koeluitgangen bij een lage buitentemperatuur worden geblokkeerd. Op deze wijze kan worden gewaarborgd, dat in de zomer niet wordt verwarmd en in de winter niet wordt gekoeld. De schakeldifferentie bedraagt vast 2 K. Worden afzonderlijke uitgangen geblokkeerd, dan regelt de regelaar zonder overgang verder met de andere uitgangen. Wordt dus bijvoorbeeld uitgang 2 geblokkeerd, dan regelt de regelaar voor het verwarmen: uitgang 1, vervolgens uitgang 3 (uitgang 2 vertraagt de regeling niet) Storingsafhandeling Wanneer het inbedrijfstellingsmenu wordt verlaten, wordt gecontroleerd of op de ingang een opnemer is aangesloten. Is de opnemer op dit tijdstip aangesloten en ontbreekt deze later, dan wordt een storingsmelding "opnemer defect X.." gegenereerd. Ontbreekt de buitentemperatuur, dan worden de uitgangen niet geblokkeerd. 197/310 HVAC Products 15 Volgorderegelaar

198 15.5 Uitgangblokkering door verwarmen/koelen omschakeling Bij een 2-pijps systeem worden de betreffende koel- of verwarmingsuitgangen geblokkeerd afhankelijk van de bedrijfswijze Verwarmen of Koelen (zie hoofdstuk 25 "Verwarmen/koelen omschakeling") Compensatie Activeren van de functie Deze functie kan in de basistypen P, C en U voor Regelaar 1, 2 en 3 en in basistype A voor regelaar 2 en 3 worden geactiveerd, door een overeenkomstige ingang te configureren of de ruimte- of buitentemperatuur vanaf de bus te gebruiken. Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Regelaar > Ingangen > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Compensatie-ingang ---, N.X1, N.X2,... (alleen analoge waarden) Instelling van de compensatie De regelaar-instelling kan door een universele ingang worden gecompenseerd. Toepassing Koeling: Compensatie van de aanvoertemperatuur-instelling voor een koelplafond door ruimte-enthalpie of door oppervlaktetemperatuur Luchtbehandeling: Compensatie door ruimtevochtigheid of door raamtemperatuur Deze instellingcompensatie werkt op de Comfort- en de Precomfort-instelling volgens onderstaande grafiek: Functiegrafiek w [K] 1 E 1 S 1 S 2 2 E 2 Xn Legenda: 2 [Setpointsturing 2]-delta w E 2 [Setpointsturing 2]-eindpunt S 2 [Setpointsturing 2]-startpunt S 1 [Setpointsturing 1]-startpunt SpK SpK SpV SpV Xn E 1 1 SpK SpV Xn w [Setpointsturing 1]-eindpunt [Setpointsturing 1]-delta Instelling boven Instelling onder Ingangswaarde Actuele instelling 198/310 HVAC Products 15 Volgorderegelaar

199 Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1..3 > Compensatie > * [Compensatie 2] delta 0,0 K [Compensatie 2] eindpunt 30,0 C [Compensatie 2] startpunt 20,0 C [Compensatie 1] startpunt 0,0 C [Compensatie 1] eindpunt 0,0 C [Compensatie 1] delta 0,0 K * Afhankelijk van de analoge waarde; hier bijv. temperatuur C Storingsafhandeling Wanneer het inbedrijfstellingsmenu wordt verlaten, wordt gecontroleerd of op de ingang een opnemer is aangesloten. Is de opnemer op dit tijdstip aangesloten en ontbreekt deze later, dan worden een storingsmelding "opnemer defect X..." gegenereerd. Ontbreekt de opnemer, dan wordt de compensatie gedeactiveerd Afwijkmelding Instellingen Voor iedere hoofdregelgrootheid kan een afwijkmelding worden gegenereerd. Deze functie kan inactief worden gemaakt, door de waarden zeer hoog in te stellen. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1..3 > Compensatie > Afwijkmelding 100 K, 100 %, 900 g/kg, 900 kj/kg, 2000 W/m2, 500 m/s, 100 bar, 1000 mbar, 9000 Pa, 9000 ppm, 900.0, 9000 Afwijking boven meldvertraging Afwijking onder meldvertraging h.m h.m h.m h.m Werking Aanwijzingen Wanneer de regeling tegen de aanslag loopt (alle verwarmingsuitgangen geopend en alle koeluitgangen gesloten of omgekeerd) en de ingestelde afwijking van de meetwaarde wordt overschreden, wordt na een instelbare tijd een storingsmelding geactiveerd. De storingsmelding vertraging kan apart voor de onder en boven afwijking worden ingesteld. Op deze wijze kunnen ook installaties worden bewaakt, die alleen verwarmen of alleen koelen. De tijd moet ruim genoeg worden ingesteld, zodat bij het inschakelen van de installatie geen storingsmelding wordt gegenereerd. De afwijkmelding heeft altijd betrekking op de volgorderegelaar. Bij de inblaastemperatuur-cascaderegeling wordt dus de inblaastemperatuur bewaakt. De waarden dienen overeenkomstig te worden ingesteld. 199/310 HVAC Products 15 Volgorderegelaar

200 De afwijkmelding werkt alleen als de regeling is geactiveerd. Zijn bijv. alle uitgangen door de buitentemperatuur geblokkeerd, dan wordt geen afwijkmelding gegenereerd. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 3101 [Regelaar1] ontoel regelafw Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd 3102 [Regelaar2] ontoel regelafw Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd 3103 [Regelaar3] ontoel regelafw Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd Toepassingsvoorbeeld Basistype C: aanvoer-temperatuurregeling voor koud water. Bij een verstelling van het setpoint naar boven, worden de afsluiters gesloten en als de leiding goed is geïsoleerd, kan het heel lang duren voordat het water is opgewarmd. Hier wordt de meldvertraging boven op 10 h ingesteld, teneinde onnodige storingsmeldingen te voorkomen. Is de afwijking van de instelling na 10 h nog altijd aanwezig, dan kan er van worden uitgegaan, dat de afsluiters niet correct sluiten Regeling timeout Instellingen Om te voorkomen dat bijv. de koelafsluiter direct opent, nadat de verwarmingsafsluiter wordt gesloten, kan een regeling timeout-tijd worden ingesteld. De integrerende werking van de regelaar wordt gedurende deze tijd gestopt. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen > of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar > Regelparameters > Regeling timeout m.s m.s 15.9 Toewijzing van teksten Aan iedere regelaar kan een tekst worden toegewezen. Deze wordt in het menu en op de bedienregel weergegeven. Vrije tekst Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 3 > Regeling Ma. 20 tekens Regeling Een overzicht van alle bewerkbare teksten en de werkwijze voor de reset van teksten zijn te vinden in paragraaf /310 HVAC Products 15 Volgorderegelaar

201 16 Luchtkwaliteitregelaar (basistype A, P) a Luchtkwaliteit Een ventilatiesysteem heeft tot taak om zowel de ruimtetemperatuur te regelen alsook de ruimten van verse (van goede kwaliteit) lucht te voorzien. De luchtkwaliteitregelaar heeft tot taak, naar behoefte d.w.z. afhankelijk van de luchtkwaliteit in de ruimte, een uitgangssignaal aan de ventilator of naar de luchtkleppen af te geven. Ventilator of luchtkleppen regelen daarmee op een behaaglijke luchtkwaliteit. Daardoor wordt het comfort en het energieverbruik geoptimaliseerd in ruimten met een variabel gebruik, zoals collegezalen, vergaderruimten, kantoren, restaurants, enz. Met een vraaggeregelde ventilatie kan energie worden bespaard omdat de ventilatie alleen wordt ingeschakeld, wanneer in de ruimte ook luchtverversing nodig is. Hierbij wordt niet alleen bespaard op de energie van de ventilatoren maar ook worden de warmte-/koelverliezen voor de luchtverversing in de ruimte teruggebracht tot het hoogst noodzakelijke. De luchtkwaliteitregelaar biedt de volgende functionaliteit op basis van de gemeten luchtkwaliteit (CO2- resp. CO2/VOC-waarde): Openen van de buitenluchtklep (basistype A en P) Inschakelen van de ventilatoren resp. van het ventilatiesysteem (basistype A) Omschakelen van de ventilatortrappen (basistype A) Verhogen van het ventilatortoerental (basistype A en P) 16.1 Activeren van de functie Configuratie Deze functie kan worden geactiveerd door aan het functieblok een ingang toe te wijzen. Er kunnen alleen ppm-ingangen DC V (zie paragraaf 8.2 "Analoge ingangen") worden toegewezen. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Luchtkwaliteitregelaar > Bedienregel Ingang Instelbare waarden / Toelichting ---, N.X1, N.X2,... (alleen ppm) 16.2 Luchtklepbesturing (basistype A, P) Functiegrafiek Om de luchtklep te kunnen besturen moet een modulerende luchtklep zijn geconfigureerd, zie paragraaf 10.5 "Mengluchtklep (basistype A, P)". Het openen van de (buiten)luchtklep vindt plaats volgens volgende grafiek: 100 % Xp 3150D01 0 % w* * Luchtkleppen instelling CO2/VOC 201/310 HVAC Products 16 Luchtkwaliteitregelaar (basistype A, P)

202 Er wordt rekening gehouden met de ingestelde minimum en maimum stand van de luchtklep. Wordt de luchtklep ook door de volgorderegelaar, bijv. als warmteterugwinning bestuurd, dan geldt de hoogste signaalwaarde (ma. voorkeur). De ingestelde waarden gelden voor de bedrijfswijze Comfort, Precomfort en Economy. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Luchtkwaliteitregelaar > Luchtkleppen instelling ---, ppm 1000 ppm Luchtkleppen Xp ppm 400 ppm Deze functie kan worden gedeactiveerd door de luchtkleppen instelling op "---" te zetten Ventilatorbesturing (basistype A) De vraaggeregelde ventilatie wordt met de installatiebedrijfswijzen nachtbewakingsbedrijf (Precomfort) en nachtbewakingsbedrijf (Economy) gekozen (zie hoofdstuk 19 "Nachtbewakingsbedrijf (basistype A)"). De ventilatoren schakelen bij de betreffende luchtkwaliteitinstelling volgens onderstaande grafiek in resp. uit: Functie grafiek 50 ppm 50 ppm In Uit w* 3150D02 * Luchtkwaliteitinstelling (Precomfort of Economy) Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Luchtkwaliteitregelaar > Luchtkwaliteit-gewenst ---, ppm 1100 ppm Luchtkwaliteit-gewenst ---, ppm 1000 ppm Deze functie kan worden gedeactiveerd wanneer de betreffende luchtkwaliteitinstelling op "---" wordt ingesteld Omschakelen van de ventilatortrappen (basistype A) Bij 2-toeren bedrijf van ventilatoren kan bovendien een toerentalomschakeling plaatsvinden. De omschakeling kan in de volgende bedrijfswijzen plaatsvinden: Normaal bedrijf (Comfort) of Normaal bedrijf (Precomfort) of Nachtbewakingsbedrijf (Precomfort) of Recirculatiebedrijf (Precomfort) of Nachtbewakingsbedrijf (Economy) 202/310 HVAC Products 16 Luchtkwaliteitregelaar (basistype A, P)

203 Het schakelen van de ventilator volgens luchtkwaliteit vindt plaats volgens onderstaande grafiek: Functiegrafiek 50 ppm 50 ppm In Uit w* * Setpoint ventilatortrap D02 Instellingen Wordt de ventilator ook door de cascaderegelaar bijv. bij verhoogde koelvraag in de 2 e trap geschakeld, dan geldt de hoogste waarde (maimale voorkeur). De ingestelde waarden gelden voor de bedrijfswijze Comfort, Precomfort en Economy. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Luchtkwaliteitregelaar > Setpoint ventilatortrap 2 ---, ppm 1200 ppm Deze functie kan worden gedeactiveerd, door de setpoint ventilatortrap 2 op "---" te zetten Verhogen van het ventilatortoerental (basistype A, P) Opdat de ventilator kan worden bestuurd, moet een toerengeregelde ventilator met toewijzing van vaste toerentallen voor 1- of 2-traps bedrijf zijn geconfigureerd, zie paragraaf 10.1 "Ventilator (basistype A, P)". De toerenregeling van de ventilator vindt plaats volgens onderstaande grafiek: Functiegrafiek Xp 3150D % Trap 1/ Trap 2 * Ventilator IN w* CO2/VOC Instellingen Met de ingestelde minimale stand van de toerentalregeling wordt rekening gehouden. De ingestelde waarden gelden voor de bedrijfswijze Comfort en Precomfort. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Luchtkwaliteitregelaar > Ventilator IN ---, ppm 1000 ppm Ventilator Xp ppm 400 ppm Deze functie kan worden gedeactiveerd, door de Ventilator IN op "---" te zetten. 203/310 HVAC Products 16 Luchtkwaliteitregelaar (basistype A, P)

204 16.6 Storingsafhandeling Storing tijdens bedrijf Wanneer het inbedrijfstellingsmenu wordt verlaten, wordt gecontroleerd of de opnemer is aangesloten. Is de opnemer op dit tijdstip niet aangesloten, dan wordt de functie "Luchtkwaliteitregelaar" inactief gemaakt. Is de opnemer op dit tijdstip aangesloten en ontbreekt deze later, dan wordt een storingsmelding "opnemer defect X " gegenereerd en de functie "Luchtkwaliteitregelaar" wordt inactief gemaakt. 204/310 HVAC Products 16 Luchtkwaliteitregelaar (basistype A, P)

205 17 Vorstbewaking (basistype A en P) Deze functie heeft tot taak de warmwater-luchtverwarmer tegen bevriezing te beschermen. Volgende wijzen van vorstbeveiliging staan ter beschikking: Vorstbewaking N.X1 Vorst Vorstbeveiligingsthermostaat 2-traps vorstbewaking luchtzijdig 2- traps vorstbewaking waterzijdig Vorstbeveiliging 1..3 N.X1 Vorst 1 N.X1 Vorst 2 N.X1 Vorst 3 Vorstbeveiligingsthermostaat Vorstbeveiliging 1..3 (werken direct op de betreffende regelaars 1..3) De vorstbeveiligingsfunctie kan bij onvoldoende verwarmend vermogen (bijv. uitval van het verwarmingswater) de installatie niet tegen bevriezing beveiligen Activeren van het blok Deze functie wordt geactiveerd door de functie van een ingang op "Vorstbewaking" of " Vorstbewaking 1..3" in te stellen (zie paragraaf 8.1 "Universele ingangen"). Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Ingangswaarde Functieblok Bedienregel Bereik N.X1 Vorst N.X1 Vorst 1 N.X1 Vorst 2 N.X1 Vorst 3...X......X... Activeren van de functie "Vorstbewaking", door aan de ingang de waarde "Vorstbewaking" toe te wijzen Activeren van de functie "Vorstbeveiliging", door aan de ingang de waarde "Vorstbeveiliging 1", "Vorstbeveiliging 2" en/of "Vorstbeveiliging 3" toe te wijzen Instellingen voor vorstbewaking Aanwijzing Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Vorstbewaking > Herkenning Thermostaat, Thermostaat Actief DC V = C (luchtzijdig), Passief LG-Ni1000 (waterzijdig) Vorstgevaargrenswaarde 50, C 5,0 C P-Band Xp 1,0 100,0 K 5,0 K UIT-Vorstgrenswaarde 50, ,0 C 20,0 C UIT-Vorst-Xp 0, ,5 K 7,0 K UIT-Vorst-Tn m.s m.s Vorstgevoelige regelaar Regelaar...3 Regelaar 1 Bij de functie " Vorstbewaking" moeten de instellingen voor "Herkenning" en "Vorstgevoelige regelaar" worden gebruikt. 205/310 HVAC Products 17 Vorstbewaking (basistype A en P)

206 Herkenning Vorstgevoelige regelaar Met "Herkenning" wordt ingesteld met welke opnemer/thermostaat vorst wordt herkend. Afhankelijk van de instelling, wordt de volgende vorstbeveiligingsfunctie actief: Thermostaat: vorstbebeveiligingsthermostaat Actief DC V = C: 2-traps vorstbewakin g, vorstbeveiligingsopnemer met actief signaal DC V = C, voor luchtz ijdige vorstbewaking. Passief LG Ni1000: 2-traps vorstbewaking, vorstbeveiligingsopnemer met passief signaal LG-Ni 1000, voor waterzijdige vorstbewaking Om de 2-traps waterzijdige vorstbewaking goed te laten werken, moet een luchtverwarmerpomp aanwezig zijn en de buitentemperatuur moet beschikbaar zijn (zie paragraaf 8.4 "Buitentemperatuur"). Bovendien moet aan de vorstbewaking de regelaar worden toegewezen, waaraan de door bevriezing bedreigde luchtverwarmer is aangesloten. In de onderstaande tabel zijn de juiste configuraties voor de functie "Vorstbewaking" samengevat: Vorstbeveiligingsfunctie Vorstbeveiligingsthermostaat 2-traps vorstbewaking luchtzijdig 2-traps vorstbewaking waterzijdig Bedienregel Ingangswaarde N.Xn Herkenning Instelling Vorstbewaking Thermostaat Vorstgevoelige regelaar Regelaar Ingangswaarde N.Xn Vorstbewaking Herkenning Actief DC V = C Vorstgevoelige regelaar Regelaar Ingangswaarde N.Xn Herkenning Vorstbewaking Passief LG-Ni1000 Vorstgevoelige regelaar Regelaar Aanwijzingen Werken de vorstbeveiligingsfunctie en de vorstbeveiligingsthermostaat gelijktijdig op één regelaar (bijv. vorstbewaking werkend op regelaar 2 en vorstbeveiliging 2), dan werkt altijd het maimum van beide vorstfuncties op de regelaar. Is de actuele toestand van de verwarmen/koelen omschakeling "Koelen" en er wordt vorst waargenomen, dan wordt een vorststoring gegenereerd en de installatie wordt gestopt. De vorstfunctie werkt op alle besturingen, die op de uitgangen 1 tot 3 van de vorstgevoelige regelaar zijn aangesloten. Is op één of meerdere pompen de bedienregel vorstvoorrang op Ja ingesteld, dan werkt het maimum van alle vorstfuncties direct op deze pompen. Zijn gelijktijdig andere invloeden op de volgorderegelaar actief, dan geldt de prioriteitsvolgorde zoals beschreven in punt "Prioriteit van de functies". 206/310 HVAC Products 17 Vorstbewaking (basistype A en P)

207 17.2 Werking Werking van de vorstbeveiligingsthermostaat Toepassingsvoorbeeld DI N.X1 Vorst T T 3140S30 Aanwijzing Let op Een goed werkende vorstbewaking is afhankelijk van de plaats van de opnemer! Bij het onderschrijden van de grenswaarde die op de vorstbeveiligingsthermostaat is ingesteld, stuurt deze een signaal naar de regeling. Dit betekent: Contact gesloten: geen vorstgevaar Contact geopend: vorstgevaar Dit geeft de volgende reacties: De ventilatoren worden uitgeschakeld De geconfigureerde regelaar met de door bevriezing bedreigde luchtverwarmer schakelt alle koeluitgangen uit en opent alle verwarmingsuitgangen tot 100 %. Daarbij wordt ook de luchtverwarmerpomp ingeschakeld. Trappenschakelaars worden eveneens ingeschakeld, wanneer deze niet via de "Eterne vrijgave-ingang" worden geblokkeerd! Alle andere regelkringen worden uitgeschakeld De buitenluchtklep wordt gesloten, zie paragraaf 10.5 "Mengluchtklep (basistype A, P)" De vorstbeveiligingsfunctie met vorstbeveiligingsthermostaat is in alle bedrijfswijzen ( Comfort, Precomfort, Economy en Nachtbewakingsbedrijf) actief. 207/310 HVAC Products 17 Vorstbewaking (basistype A en P)

208 Werking van de 2- fasen vorstbeveiliging luchtzijdig (actief DC V = C) Toepassingsvoorbeeld AI N.X1 Vorst T 3140S31 Aanwijzing Let op Functiegrafiek Een goed werkende vorstbewaking is afhankelijk van de plaats van de opnemer! Bij het onderschrijden van het ingestelde inschakelpunt (= Vorstgevaar-grenswaarde + 2 K + P-Band) worden alle verwarmingsuitgangen modulerend geopend en alle koeluitgangen moduleren gesloten. Daarbij wordt ook de luchtverwarmerpomp ingeschakeld. Op deze wijze moet worden voorkomen, dat de "Vorstgevaar-grenswaarde" wordt onderschreden. Wordt deze grenswaarde toch onderschreden, dan geeft dit de volgende reacties: De ventilatoren worden uitgeschakeld De geconfigureerde regelaar met de door bevriezing bedreigde luchtverwarmer houdt alle verwarmingsuitgangen geopend en alle koeluitgangen gesloten, de luchtverwarmerpomp blijft ingeschakeld. Trappenschakelaars blijven ingeschakeld, wanneer deze niet via de "Eterne vrijgaveingang" worden geblokkeerd! Alle andere regelkringen worden uitgeschakeld De buitenluchtklep wordt gesloten (zie paragraaf 10.5 "Mengluchtklep (basistype A, P)") 100 % Verwarmerafsluiter 3150D05de Storing Pomp(en) In Uit 5 % 0 % 2 K VG Xp/2 Xp T Legenda: VG T Vorstgevaar-grenswaarde Aan de vorstopnemer gemeten temperatuur De vorstbeveiligingsfunctie is ook bij uitgeschakelde installatie actief. 208/310 HVAC Products 17 Vorstbewaking (basistype A en P)

209 Werking van de 2- fasen vorstbeveiliging waterzijdig (passief Ni1000) Toepassingsvoorbeeld AI N.X1 Vorst 3140S32 Aanwijzingen Let op Een goed werkende vorstbewaking is afhankelijk van de plaats van de opnemer! De opnemer moet in/op de waterzijdige retour van de luchtverwarmer in het luchtkanaal zijn aangebracht. Als etra beveiligingsfunctie moet de luchtverwarmerpomp automatisch inschakelen bij buitentemperaturen onder 5 C ("Buitentemteratuuraf h IN", zie paragraaf 10.2 "Pomp"). Bij het onderschrijden van de ingestelde waarde worden de verwarmingsuitgangen modulerend geopend en de koeluitgangen modulerend gesloten. Op deze wijze moet worden voorkomen, dat de "Vorstgevaar-grenswaarde" wordt onderschreden. Wordt deze grenswaarde toch onderschreden, dan geeft dat de volgende reacties: De ventilatoren worden uitgeschakeld De geconfigureerde regelaar met de door bevriezing bedreigde luchtverwarmer houdt alle verwarmingsuitgangen geopend en alle koeluitgangen gesloten, de luchtverwarmerpomp blijft ingeschakeld. Trappenschakelaars blijven ingeschakeld, wanneer deze niet via de "Eterne vrijgaveingang" worden geblokkeerd! Alle andere regelkringen worden uitgeschakeld De buitenluchtklep wordt gesloten (zie paragraaf 10.5 "Mengluchtklep (basistype A, P)") Functiegrafiek 100 % Verwarmerafsluiter 3150D21de In 5 % Storing Pomp(en) Uit 0 % 2 K VG Xp/2 Xp w VU T Legenda: W VU VG UIT-Vorst-grenswaarde Vorstgevaar-grenswaarde Bij uitgeschakelde installatie wordt de temperatuur van de luchtverwarmer met een PI-regeling op een instelbare waarde geregeld, zodat de luchtverwarmer bij het opstarten reeds warmte heeft opgeslagen. Deze functie werkt op de verwarmingsuitgangen van de geconfigureerde regelkring, echter: De buitenluchtklep blijft gesloten (zie paragraaf 10.5 "Mengluchtklep (basistype A, P)") De warmteterugwinning blijft uitgeschakeld (zie paragraaf 10.4 "Warmteterugwinning (basistype A, P)") 209/310 HVAC Products 17 Vorstbewaking (basistype A en P)

210 17.3 Storingsbevestiging De installatie kan pas weer starten, wanneer geen vorst-storingsmelding meer aanwezig is en de storing werd ontgrendeld. Uit de volgende wijzen van bevestiging van storingsmelding kan worden gekozen: Bevestigen en ontgrendelen op de regelaar Alleen bevestigen op de regelaar (alleen aan te raden wanneer een vorstbeveiligingsthermostaat met eigen vergrendeling wordt gebruikt) Geen bevestiging Instellingen vorstbewaking Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Vorstbewaking > Storingsbevestiging Geen, Bevestigen, Bevestigen en ontgrendelen Bevestig+ontgr Instellingen Vorstbeveiliging 1..3 Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Vorstbeveiliging 1..3 > Storingsbevestiging 1..3 Geen, Bevestigen, Bevestigen en ontgrendelen Bevestig+ontgr Aanwijzing Is een vorstbeveiligingsthermostaat met eigen storingsvergrendeling toegepast, dan wordt de storingsmelding op de vorstbeveiligingsthermostaat ontgrendeld. De installatie kan weer starten, zodra de storing werd ontgrendeld (opgeheven), los van het feit, of de storingsmelding op de regelaar wordt bevestigd of niet. In dit geval kan de installatie dus weer starten terwijl de vorststoring nog in de regelaar staat gemeld. 210/310 HVAC Products 17 Vorstbewaking (basistype A en P)

211 17.4 Aansluitschema s Aansluitschema thermostaat Op de ingang kan een vorstbeveiligingsthermostaat worden aangesloten, waarbij "contact open" altijd "Vorstgevaar" betekent. De thermostaat moet volgens onderstaand schema worden aangesloten: G 3140A06 AC 24 V F3 T G X... M X... M G0 N G0 Aansluitschema luchtzijdig Op de ingang kan een actieve vorstthermostaat / temperatuuropnemer met het signaal 0 10 V = 0 15 C worden aangesloten. De opnemer moet volgens het onderstaande schema worden aangesloten: G AC 24 V G B M G X... M G1 B3 3140A07 G0 N G0 Aansluitschema waterzijdig Op de ingang kan een passieve temperatuuropnemer LG-Ni 1000 worden aangesloten. De opnemer moet volgens het onderstaande schema worden aangesloten: G B A08 AC 24 V G X... M G0 N G0 Legenda bij de aansluitschema s B3 B33 F3 N Vorstbeveiliging AF64... (luchtzijdig) Dompeltemperatuuropnemer AE26.9 (waterzijdig) Vorstbeveiligingsthermostaat AF81 (luchtzijdig) Universele regelaar RMU7..B 211/310 HVAC Products 17 Vorstbewaking (basistype A en P)

212 17.5 Storingsafhandeling Configuratiefout Worden meerdere ingangen met dezelfde waarde Vorstbewaking, Vorstbeveiliging 1, Vorstbeveiliging 2 of Vorstbeveiliging 3 als vorstbewakingsingang geconfigureerd, dan wordt de eerste ingang met deze ingangswaarde gebruikt Storing tijdens bedrijf Vorstbeveiligingsthermostaat: Digitale signalen kunnen niet worden bewaakt. Ontbreekt het signaal (= contact geopend), dan wordt dit als vorstgevaar geïnterpreteerd en de installatie komt in vorstbewakingsbedrijf 2-traps vorstbewaking luchtzijdig "actief DC V = C": Ontbreekt het signaal van de vorstopnemer, dan wordt een storingsmelding gegenereerd en de installatie komt in vorstbewakingsbedrijf 2-traps vorstbewaking waterzijdig "passief LG Ni1000": Ontbreekt het signaal van de vorstopnemer, dan wordt een storingsmelding gegenereerd en de installatie komt in vorstbewakingsbedrijf. Ontbreekt het signaal van de buitentemperatuur, dan wordt de pomp continu ingeschakeld (zie punt "IN", de instelling moet op 5 C worden gezet) Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 3920 Vorst Urgente melding, met installatiestop 3921 Vorstopnemer defect Urgente melding, met installatiestop 3922 Vorstgevaar Vorst 1 Urgente melding, met installatiestop 3923 Vorstgevaar Vorst 2 Urgente melding, met installatiestop 3924 Vorstgevaar Vorst 3 Urgente melding, met installatiestop 212/310 HVAC Products 17 Vorstbewaking (basistype A en P)

213 18 Voorverwarmfunctie (basistype A en P) Warmwater-luchtverwarmers zijn vorstgevoelig. Wanneer wordt aangenomen, dat s nachts het luchtbehandelingsysteem blijft uitgeschakeld en s morgens lage buitentemperaturen heersen, dan zal het plotseling aanvoeren van koude buitenlucht het water in de verwarmingsleidingen binnen de kortste tijd doen bevriezen. Dit probleem komt in het bijzonder tot uiting bij een installatie met open-dicht-luchtkleppen. De voorverwarmfunctie heeft tot taak, het bevriezen van de verwarmingsbatterij te voorkomen, wanneer de buitentemperatuur tijdens de inschakelprocedure van de luchtbehandelingsinstallatie zeer laag is Activeren van het blok Instellingen Om de voorverwarmfunctie te activeren, moet minstens één Vorstbewaking zijn geactiveerd. De voorverwarmfunctie wordt geactiveerd, wanneer voor de "Spoeltijd maimaal" een waarde > m.s. wordt ingesteld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Voorverwarmfunctie > Buitentemperatuur grenswaarde C 5 C Ontwerptemperatuur C 10 C Spoeltijd maimaal m.s m.s Blokkeertijd m.s m.s 18.2 Werking Let op De voorverwarming werkt op dezelfde volgorderegelaar als de vorstbeveiligingsfunctie. De geconfigureerde regelkring met de door bevriezing bedreigde luchtverwarmer opent alle verwarmingsuitgangen zoals hierna is beschreven. Daarbij wordt ook de luchtverwarmerpomp ingeschakeld. Trappenschakelaars worden mee ingeschakeld, wanneer deze niet via de "Eterne vrijgave-ingang" worden geblokkeerd! De spoelprocedure van de luchtverwarmer wordt gestart, wanneer de installatie wordt ingeschakeld, de buitenluchttemperatuur onder de ingestelde waarde ligt en de blokkeertijd na de laatste uitschakeling verlopen is. Wordt de installatie via de schakelklok ingeschakeld, dan wordt de spoelprocedure met de berekende spoelduur voor het inschakelpunt van de schakelklok gestart, zodat de ventilatoren kunnen starten bij het ingestelde inschakelpunt van de schakelklok. Tijdens de spoeling blijft de ventilator uitgeschakeld en de buitenluchtklep blijft gesloten (minimale begrenzing is inactief, zie paragraaf 10.5 "Mengluchtklep (basistype A, P)"). 213/310 HVAC Products 18 Voorverwarmfunctie (basistype A en P)

214 Functiegrafiek Om de spoeltijd te kunnen berekenen, moet de ontwerptemperatuur ( = laagste buitentemperatuur) en de daarbij behorende "spoeltijd maimaal" worden ingesteld. De voorverwarmfunctie wordt nu gestart, wanneer de buitentemperatuur onder de ingestelde " Buitentemperatuur grenswaarde" ligt. De spoeltijd wordt afhankelijk van de buitentemperatuur volgens de volgende grafiek berekend: Spoeltijd Tbui-Grenswaarde 3140D25de ma min 20 C Tbui De afsluiterstand tijdens de spoeltijd is te berekenen volgens de volgende grafiek: Afsluiterstand 3140D26de 100 % 0 % Ontwerptemperatuur Ontwerptemperatuur 20 C Tbui De voorspoeling werkt volgens de onderstaande grafiek: Afsluiterstand Spoeltijd Spoeltijd w normale regeling 3140D27de 0 % Start voorverwarming Start ventilatoren t Aanwijzing Nadat de voorspoeltijd is afgelopen en na afloop van de voor de ventilatoren ingestelde startvertragingen, starten de ventilatoren. De voorverwarmfunctie wordt niet geactiveerd, wanneer de ventilator door de functie "Rookafzuig-ingang" wordt ingeschakeld. Het juist functioneren van de voorverwarmfunctie is afhankelijk van de plaats van de buitentemperatuuropnemer. De buitenopnemer moet op de gevel van het gebouw worden aangebracht. Is dit niet mogelijk, dan moet de opnemer zo dicht mogelijk bij de plaats van de buitenluchtaanzuiging voor de buitenluchtklep worden aangebracht. 214/310 HVAC Products 18 Voorverwarmfunctie (basistype A en P)

215 Voorbeeld Plaatsing van de buitenluchtopnemer voor de buitenluchtklep. T 3140Z15 Is de buitentemperatuur niet beschikbaar, dan kan de functie desondanks worden geactiveerd. De functie wordt dan bij iedere start van de installatie gedurende de maimale spoeltijd actief. Dit kan zinvol zijn, wanneer de verwarming in de zomer uitgeschakeld blijft (de verwarming mag niet warmtevraagafhankelijk via de communicatie inschakelen!) Wanneer de installatie kort na het uitschakelen weer wordt ingeschakeld, behoeven de luchtverwarmers niet te worden voorgespoeld. De tijd na het uitschakelen, waarbij de voorverwarmfunctie niet hoeft te worden geactiveerd, kan met de Instelling "Blokkeertijd" worden ingesteld Storingsafhandeling Ontbreekt de buitentemperatuur, dan wordt de voorverwarmfunctie bij iedere start van de installatie gedurende de maimale spoeltijd actief. Het besturingssignaal is dan telkens 100 %. 215/310 HVAC Products 18 Voorverwarmfunctie (basistype A en P)

216 19 Nachtbewakingsbedrijf (basistype A) De functie "Nachtbewakingsbedrijf" (Precomfort) resp. Nachtbewakingsbedrijf (Economy) heeft tot taak, om tijdens de bedrijfswijze Precomfort resp. tijdens de bedrijfswijze Economy, dus bij uitgeschakelde ventilatoren, een of meerdere fysieke meetwaarden te bewaken. Voorbeeld met ruimtetemperatuuropnemer: Bij een te lage of te hoge ruimtetemperatuur worden de ventilatoren weer ingeschakeld, zodat een geheel afkoelen of te hoog verwarmen van het gebouw (resp. van de ruimte of de ruimten) kan worden voorkomen Voorbeeld met ruimtevochtigheidopnemer: Bij een te lage of te hoge ruimtevochtigheid worden de ventilatoren weer ingeschakeld, zodat een te droog of een te vochtig ruimteklimaat kan worden voorkomen Voorbeeld met ruimteluchtkwaliteitopnemer: Bij een onbehaaglijke luchtkwaliteit worden de ventilatoren weer ingeschakeld zodat een behaaglijk ruimtecomfort kan worden bereikt Aanwijzing De ingreep van de functie Nachtbewakingsbedrijf in de verschillende bedrijfswijzen is uitvoerig beschreven in hoofdstuk 6 "Bedrijfswijze" Activeren van de functie Instellingen De functie Nachtbewakingsbedrijf (Precomfort), Nachtbewakingsbedrijf (Economy) kan alleen in basistype A worden geactiveerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Bedrijfswijze > Bedrijfswijze installatie Bedrijfswijze installatie Normaal bedrijf, Nachtbewakingsbedrijf, Recirculatiebedrijf Geen nachtbewakingsbedrijf, Nachtbewakingsbedrijf Normaal bedrijf Geen nachtbewakingsbedrijf Bovendien moet voor de nachtbewakingsfunctie tenminste één van de volgende meetwaarden beschikbaar zijn: Ruimtetemperatuur Hoofdopnemer-ingang regelaar 2 Hoofdopnemer-ingang regelaar 3 Ruimteluchtkwaliteit als hoofdopnemer-ingang voor de luchtkwaliteitregelaar De nachtbewakingsfunctie is geactiveerd zodra de betreffende hoofdopnemer-ingang beschikbaar is en als Bedrijfswijze "Nachtbewakingsbedrijf" is ingesteld. Bij de hoofdopnemer-ingang van regelaar 2 resp. regelaar 3 kan het een universele waarde betreffen (bijv. relatieve vochtigheid, absolute vochtigheid, oppervlaktemperatuur, enz.). 216/310 HVAC Products 19 Nachtbewakingsbedrijf (basistype A)

217 19.2 Werking nachtbewakingsbedrijf Instellingen Voor het in-/uitschakelen van het nachtbewakingsbedrijf (Precomfort) zijn de Precomfort-temperatuur-instellingen maatgevend, voor het in-/uitschakelen van het nachtbewakingsbedrijf (Economy) zijn de Economy-temperatuur-instellingen maatgevend. Zodra de hoofdopnemer-ingang van een regelaar de inschakelwaarde onderschrijdt resp. overschrijdt, wordt de gehele installatie met alle regelaars ingeschakeld. Bij ingeschakelde installatie wordt telkens op de Comfort- temperatuurinstellingen geregeld. Is voor een afzonderlijke hoofdopnemer-ingang geen nachtbewakingsbedrijf gewenst, dan moeten de betreffende temperatuur-instellingen op etreme waarden worden ingesteld (bijv. Economy-Verw-instelling: 50 C, Economy-Koel-instelling: 100 C). Door de instelling "Minimale inschakelduur" kunnen de installatiedelen worden beschermd tegen te vaak in- resp. uitschakelen. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Bedrijfswijze > Bewakingsbedrijfstijd minimaal h.m h.m Aanwijzingen Bij het in-/uitschakelen van de installatie door Regelaar 1, Regelaar 2 of Regelaar 3 gelden de volgende besturingen: Mengluchtklep met 0% besturing De toerengeregelde ventilator met vast toerental voor 2-toeren bedrijf wordt op het minimale toerental ingeschakeld (zie punt "Toerengeregelde ventilator") Bij het in-/uitschakelen van de installatie door de luchtkwaliteitregelaar gelden de volgende punten: De mengluchtklep wordt geregeld op de luchtkleppen instelling (zie paragraaf 16.2 "Luchtklepbesturing (basistype A, P)") De toerengeregelde ventilator zonder drukbesturing wordt op ventilator setpoint geregeld (zie paragraaf 16.5 "Verhogen van het ventilatortoerental (basistype A, P)") Besturing van de toevoer- en afzuigventilatoren: Bij inschakeling van de installatie door het nachtbewakingsbedrijf wordt de toevoerventilator altijd ingeschakeld. De inschakeling van de afzuigventilator is afhankelijk van de instelparameter " Recirculatie bewakingsbedrijf" (zie punt ) Bij 2-toeren bedrijf van de ventilatoren en geconfigureerde ruimte/inblaas- of afzuig/inblaas-cascaderegeling kan de toerental omschakeling plaatsvinden volgens warmte-/koelvraag (zie punt ) Bij 2-toeren bedrijf van de ventilatoren en geconfigureerde luchtkwaliteitregelaar kan de toerental omschakeling plaatsvinden door de luchtkwaliteit (zie paragraaf 16.4) Wanneer de luchtbehandelingsregelaar RMU7..B dezelfde ruimte samen met een verwarmingsregelaar RMH760 gecombineerd regelt (zie paragraaf 11.8 "Ruimteregelingcombinatie met verwarmingsregelaar"), wordt het nachtbewakingsbedrijf (Precomfort) en nachtbewakingsbedrijf (Economy) voor het verwarmen bij ingeschakelde verwarming via de bus automatisch op inactief gezet. Het nachtbewakingsbedrijf wordt eveneens op inactief gezet bij gebruik van het ingangscontact "Casc./Const.", wanneer dit gesloten is. 217/310 HVAC Products 19 Nachtbewakingsbedrijf (basistype A)

218 Instellingen voor het in-/uitschakelen van de installatie bij het nachtbewakingsbedrijf (Precomfort) Regelaar 1 als ruimtetemperatuurregelaar Inschakelcriteria van het nachtbewakingsbedrijf: Ruimtetemp < Precomfort-Verw-instelling Ruimtetemp > Precomfort-Koel-instelling Uitschakelcriteria van het nachtbewakingsbedrijf: Ruimtetemp > Precomfort-Verw-instelling + 1K Ruimtetemp < Precomfort-Koel-instelling - 1K Instellingen Aanbeveling voor Precomfort-temperatuur-instellingen zodat de uitschakelcriteria kunnen worden bereikt: Precomfort-Verw-instelling < Comfort-Verw-instelling - 1K Precomfort-Koel-instelling > Comfort-Koel-instelling + 1K Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 > Ruimte-Temperatuur-instelling > Bedienregel Precomfort-Koel-instelling 28 C Precomfort-Verw-instelling 19 C Fabrieksinstelling Regelaar 2 en 3 als universele regelaar Inschakelcriteria van het nachtbewakingsbedrijf: Hoofdopnemer-ingang < Precomfort-instelling onder Hoofdopnemer-ingang > Precomfort-instelling boven Uitschakelcriteria van het nachtbewakingsbedrijf: Hoofdopnemer-ingang > Precomfort-instelling onder + % 1) Hoofdopnemer-ingang < Precomfort-instelling boven - % 1) Aanbeveling voor Precomfort-temperatuur-instellingen zodat de uitschakelcriteria kunnen worden bereikt: Precomfort-instelling onder < Comfort-instelling onder % 1) Precomfort-instelling boven > Comfort-instelling boven + % 1) 1) % ontstaat uit de ingestelde instelling * 0.05 Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar > Temperatuur-instelling > Bedienregel Precomfort-instelling boven Precomfort-instelling onder Fabrieksinstelling 28 C, 80%, 12 g/kg, 50 kj/kg, 1000 W/m2, 15 m/s, 100 bar, 1000 mbar, 1000 Pa, 1500 ppm, 100, C, 20%, 4 g/kg, 0 k J/kg, 200 W/m2, 0 m/s, 0 bar, 0 mbar, 0 Pa, 0 ppm, 0 218/310 HVAC Products 19 Nachtbewakingsbedrijf (basistype A)

219 Luchtkwaliteitregelaar voor in/uitschakelen van de installatie (zie ook hoofdstuk 16 "Luchtkwaliteitregelaar (basistype A, P)"): 50 ppm 50 ppm In Uit SetpLuchtkwPrecomf SetpLuchtkwPrecomf = Precomfort-luchtkwaliteitinstelling 3140D16de In bij luchtkwaliteit-meetwaarde > Precomfort- luchtkwaliteitinstelling + 50 ppm Uit bij luchtkwaliteit-meetwaarde < Precomfort- luchtkwaliteitinstelling - 50 ppm Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Luchtkwaliteitregelaar > Luchtkwaliteit gewenst ---, , ppm 1000 ppm Deactivering van de Precomfort-luchtkwaliteitinstelling via de instelling op "---" Instellingen voor het in-/uitschakelen van de installatie bij nachtbewakingsbedrijf (Economy) Regelaar 1 als ruimtetemperatuurregelaar Inschakelcriteria van het nachtbewakingsbedrijf: Ruimtetemp < Economy-Verw-instelling Ruimtetemp > Economy -Koel-instelling Uitschakelcriteria van het nachtbewakingsbedrijf: Ruimtetemp > Economy-Verw-instelling + 1K Ruimtetemp < Economy-Koel-instelling 1K Aanbeveling voor Economy-temperatuur-instellingen zodat de uitschakelcriteria kunnen worden bereikt: Economy-Verw-instelling < Comfort-Verw-instelling - 1K Economy-Koel-instelling > Comfort-Koel-instelling + 1K Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 > Ruimte-Temperatuur-instelling > Bedienregel Economy-Koel-instelling 30.0 C Economy-Verw-instelling 15.0 C Fabrieksinstelling 219/310 HVAC Products 19 Nachtbewakingsbedrijf (basistype A)

220 Regelaar 2 en 3 als universele regelaar Inschakelcriteria van het nachtbewakingsbedrijf: Hoofdopnemer-ingang < Economy-instelling onder Hoofdopnemer-ingang > Economy-instelling boven Uitschakelcriteria van het nachtbewakingsbedrijf: Hoofdopnemer-ingang > Economy-instelling onder + % 1) Hoofdopnemer-ingang < Economy-instelling boven % 1) Aanbeveling voor Economy-temperatuur-instellingen zodat de uitschakelcriteria kunnen worden bereikt: Economy-instelling onder < Comfort-instelling onder - % 1) Economy-instelling boven > Comfort-instelling boven + % 1) 1) % ontstaat uit de ingestelde instelling * 0.05 Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar > Temperatuur-instelling > Bedienregel Economy- instelling boven Economy-instelling onder Fabrieksinstelling 30 C, 100%, 999 g/kg, 99 9 kj/kg, 1638 W/m2, 327 m/s, 9999 bar, 9999 mbar, 9999 Pa, 9999 ppm, 999, C, 0%, -50 g/kg, -50 k J/kg, -50 W/m2, -50 m/s, -50 bar, -50 mbar, -50 Pa, -50 ppm, -50, -50 Luchtkwaliteitregelaar voor in/uitschakelen van de installatie (zie ook hoofdstuk 16 "Luchtkwaliteitregelaar (basistype A, P)"): 50 ppm 50 ppm In Uit SetpLuchtkwEcon SetpLuchtkwEcon = Economy- luchtkwaliteitinstelling 3140D16de In bij luchtkwaliteit-meetwaarde > Economy-luchtkwaliteitinstelling + 50 ppm Uit bij luchtkwaliteit-meetwaarde < Economy-luchtkwaliteitinstelling - 50 ppm Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Luchtkwaliteitregelaar > Luchtkwaliteit gewenst ---, , ppm 1100 ppm Deactivering van de Economy-luchtkwaliteitinstelling via de instelling op "---". 220/310 HVAC Products 19 Nachtbewakingsbedrijf (basistype A)

221 19.3 Voorbeelden nachtbewakingsbedrijf Nachtbewakingsbedrijf (Economy) voor verwarmen Het voorbeeld heeft betrekking op Regelaar 1 met de hoofdopnemer-ingang ruimtetemperatuur. Het voorbeeld kan functioneel ook worden overgebracht op Regelaar 2, Regelaar 3 en de luchtkwaliteitregelaar. Aan het einde van de gebruikstijd schakelt de installatie uit, d.w.z. de bedrijfswijze installatie wisselt van normaal bedrijf (Comfort) naar nachtbewakingsbedrijf (Economy). Daarbij daalt of stijgt de temperatuur in de ruimte, afhankelijk van de heersende weersomstandigheden en het klimaat in de ruimte. Daalt de temperatuur in de ruimte onder de Economy-Verw-instelling, dan is het gevolg nachtbewakingsbedrijf met het effect "Verwarmen". In het nachtbewakingsbedrijf wordt zolang verwarmd, totdat de ruimtetemperatuur 1 K boven de Economy-Verw-instelling stijgt. Dan wordt de installatie weer uitgeschakeld. Functiegrafieken Trui [ C] Comfort Economy Comfort 3140D35de 22 SpVCmf Trui Setpoint bew.- bedrijf bew.- bedrijf bew.- bedrijf SpVEcon 1 K Trui [ C] t INmin t 22 SpVCmf 20 Trui 18 Setpoint SpVEcon 14 Economy-instelling wordt niet bereikt 12 Einde Comfort Begin Comfort t Toestand van de installatiedelen De installatie wordt in de bedrijfswijze Economy bij het onderschrijden van de ingestelde Economy-Verw-instelling (SpHEco) ingeschakeld. Bij ingeschakelde installatie wordt op de ingestelde Comfort-temperatuur-instellingen geregeld (ventilatortrappen en temperatuur-instellingen van alle regelaars). Aanwijzing Het nachtbewakingsbedrijf kan alleen worden ingeschakeld, wanneer er geen storingsmeldingen, die de installatie uitschakelen, aanwezig zijn. 221/310 HVAC Products 19 Nachtbewakingsbedrijf (basistype A)

222 Nachtbewakingsbedrijf (Economy) voor koelen Het voorbeeld heeft betrekking op Regelaar 1 met de hoofdopnemer-ingang ruimtetemperatuur. Het voorbeeld kan functioneel ook worden overgebracht op Regelaar 2 en Regelaar 3. Aan het einde van de gebruikstijd schakelt de installatie uit d.w.z. de bedrijfswijze installatie wisselt van normaal bedrijf (Comfort) naar nachtbewakingsbedrijf (Economy). Daarbij daalt of stijgt de temperatuur in de ruimte, al naar gelang de heersende weersomstandigheden en het klimaat in de ruimte. Stijgt de temperatuur in de ruimte boven de Economy-Koel-instelling, dan is het gevolg nachtbewakingsbedrijf met het effect "Koelen". In het nachtbewakingsbedrijf wordt zolang gekoeld, totdat de ruimtetemperatuur 1 K onder Economy-Koel-instelling daalt. Dan wordt de installatie weer uitgeschakeld. Functiegrafieken Trui [ C] Comfort Economy Comfort 3140D36de bewbedrijf bewbedrijf bewbedrijf 32 SpKCmf Setpoint 1 K SpKEcon Trui t Trui [ C] t INmin 32 SpKCmf Setpoint SpCEco Trui Economy-instelling wordt niet bereikt Einde Comfort Begin Comfort t Toestand van de installatiedelen De installatie wordt in de bedrijfswijze Economy bij het overschrijden van de ingestelde Economy-Koel-instelling (SpCEco) ingeschakeld. Bij ingeschakelde installatie wordt op de ingestelde Comfort-temperatuur-instellingen geregeld (ventilatortrappen en temperatuur-instellingen van alle regelaars). Aanwijzing Het nachtbewakingsbedrijf kan alleen worden ingeschakeld, wanneer er geen storingsmeldingen, die de installatie uitschakelen, aanwezig zijn. 222/310 HVAC Products 19 Nachtbewakingsbedrijf (basistype A)

223 20 Recirculatiebedrijf (basistype A) De functie Recirculatiebedrijf (Precomfort) heeft tot taak om tijdens de bedrijfswijze Precomfort met permanent ingeschakelde ventilator(en) en 100% recirculatiebedrijf van de mengluchtkleppen, het ruimteklimaat op de Precomfort-instellingen te regelen Activeren van de functie Instellingen De functie "Recirculatiebedrijf (Precomfort)" kan in basistype A worden geactiveerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Bedrijfswijze > Bedrijfswijze installatie Normaal bedrijf, Nachtbewakingsbedrijf, Recirculatiebedrijf Normaal bedrijf De recirculatiefunctie is actief, wanneer bedrijfswijze Recirculatiebedrijf is ingesteld en de mengluchtklep is geconfigureerd (zie punt ) Werking recirculatiebedrijf Tijdens het recirculatiebedrijf is de installatie met alle geconfigureerde besturingen en regelaars permanent ingeschakeld, uitgezonderd het functieblok mengluchtklep. Bij ingeschakelde installatie wordt altijd op de Precomfort-instellingen geregeld. Aanwijzingen Besturing van de mengluchtklep: Bij recirculatiebedrijf wordt de buitenluchtklep op 0% gezet, de recirculatieluchtklep is dan 100 % geopend Besturing van de toevoer- en afzuigventilatoren: Bij recirculatiebedrijf is de toevoerventilator altijd ingeschakeld. De inschakeling van de afzuigventilator is afhankelijk van de instelling Recirculatie bewakingsbedrijf (zie punt "Bewakings-/recirculatiebedrijf (basistype A)"). Onderstaande toepassingsvoorbeelden maken dit duidelijk. Bij 2-toeren ventilatoren en geconfigureerde ruimte/inblaas- of afzuig/inblaascascaderegeling, kan de toerentalomschakeling volgens warmte-/koelvraag plaatsvinden (zie punt "Tweede ventilatortrap door warmte-/koelvraag"). Toepassingvoorbeeld 1 Afzuigventilator: Recirculatie bewakingsbedrijf Uit (afzuigventilator moet apart zijn geconfigureerd) M M M S01 Inschakeling alleen toevoerventilator Toepassingvoorbeeld 2 Afzuigventilator: Recirculatie bewakingsbedrijf In M M M S01 Inschakeling van toevoer- en afzuigventilator 223/310 HVAC Products 20 Recirculatiebedrijf (basistype A)

224 Aanwijzingen Automatische omschakeling van recirculatiebedrijf (Precomfort) naar normaal bedrijf (Comfort): Wanneer een luchtkwaliteitregelaar is geconfigureerd, wordt bij overschrijding van de luchtkwaliteit Precomfort-instelling naar normaal bedrijf (Comfort) omgeschakeld. Na het bereiken van de Precomfort luchtkwaliteit wordt weer naar recirculatiebedrijf (Precomfort) teruggeschakeld Bij 2-toeren ventilatoren en geconfigureerde luchtkwaliteitregelaar kan de toerental omschakeling volgens luchtkwaliteit plaatsvinden (zie paragraaf 16.4 "Omschakelen van de ventilatortrappen (basistype A)") Instellingen voor recirculatiebedrijf (Precomfort) Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar 1 > Ruimte-Temperatuur-instelling > Bedienregel Precomfort-Koel-instelling 28 C Precomfort-Verw-instelling 19 C Fabrieksinstelling Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Regelaar > Temperatuur-instelling > Bedienregel Precomfort-instelling boven Precomfort-instelling onder Fabrieksinstelling 28 C, 28 K, 80 %, 20 g/kg, 50 kj/kg, 1000 W/m2, 15 m/s, 10 bar, 100 mbar, 500 Pa, 1500 ppm, 100, C, 19 K, 20 %, 0 g /kg, 0 g/kg, 0 kj/kg, 200 W/m2, 0 m/s, 0 bar, 0 mbar, 0 Pa, 0 ppm, 0 Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Luchtkwaliteitregelaar > Luchtkwaliteit gewenst ---, , ppm 1000 ppm Setpoint ventilatortrap ppm 1200 ppm Deactivering van de Precomfort-luchtkwaliteitinstelling door instelling op "---". 224/310 HVAC Products 20 Recirculatiebedrijf (basistype A)

225 21 Zomernachtventilatie (basistype A) Doel De functie "Zomernachtventilatie" heeft tot taak, de ruimte in de zomer buiten de gebruikstijd met de lagere buitentemperatuur voor te koelen. Op deze wijze kan tijdens de gebruikstijd koelenergie worden bespaard Activeren van het blok De functie kan alleen in basistype A worden geactiveerd. Bovendien moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: De ruimtetemperatuur en de buitentemperatuur moeten beschikbaar zijn De ventilator moet geconfigureerd zijn De functie "Zomernachtventilatie" wordt gedeactiveerd, wanneer de "Maimale voorventilatie" op 0 min wordt gezet. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Zomernachtventilatie > Buitentemperatuur grenswaarde Ruimte-buitentempdelta C 12 C K 5.0 K Minimale inschakelduur min 30 min Maimale voorventilatie min 0 min Trap Trap 1, Trap 2 Trap Werking Inschakelvoorwaarden Uitschakelvoorwaarden Ruimtetemperatuur > ( Comfort-Verw-instelling + 1 K) Buitentemperatuur > " Buitentemperatuur grenswaarde" (Ruimtetemperatuur - Buitentemperatuur) > " Ruimte-buitentemp-delta" Tijd tot de volgende inschakeling van de installatie door schakelklok of vakantie-/uitzonderingsdagprogramma < "Maimale voorventilatie"; d.w.z. de "Maimale voorventilatie" kan worden aangehouden Regelaar moet in de bedrijfswijze Economy zijn Ruimtetemperatuur < Comfort-Verw-instelling Buitentemperatuur < Buitentemperatuur grenswaarde (Ruimtetemperatuur - Buitentemperatuur) < Ruimte-buitentemp-delta Bovenop deze voorwaarden wordt de minimale inschakelduur van de zomernachtventilatie aangehouden. Tijdens de zomernachtventilatie is de buitenluchtklep (zie paragraaf 10.5 "Mengluchtklep (basistype A, P)") volledig geopend, de ventilatoren zijn volgens de ingestelde trap in bedrijf. Bij toerengeregelde ventilatoren (regeling op constante druk/volumestroom) draait de ventilator op het "toerental minimaal". Alle andere besturingen zijn geblokkeerd. 225/310 HVAC Products 21 Zomernachtventilatie (basistype A)

226 Functiegrafiek 25 T [ C] 3150D08de 24 Truimte Maimale voorventilatie 23 SpVComf + 1 K Ruimte-buitentemperatuur-delta 20 Tbuiten 19 t INmin Tbui-Grensw. 18 Einde Comfort Zomernachtventilatie Begin Comfort t SpVComf + 1 K Comfort-Verw-instelling plus 1 K t INmin "Minimale inschakelduur" Tbui-Grensw. Buitentemperatuur grenswaarde 21.3 Storingsafhandeling De bewaking van de ruimtetemperatuur is beschreven in paragraaf 8.5, de bewaking van de buitentemperatuur is beschreven in paragraaf 8.4. Zijn ruimtetemperatuur en buitentemperatuur niet beschikbaar, dan wordt de functie "Zomernachtventilatie" op inactief gezet. 226/310 HVAC Products 21 Zomernachtventilatie (basistype A)

227 22 Storingen 22.1 Taak en activering Taak Het functieblok "Storingen" verzamelt alle optredende storingsmeldingen, meldt deze in de storingsweergave, aan het storingsrelais en via de bus. Er wordt onderscheid gemaakt tussen "Universele storingsingangen en "Voorgedefinieerde storingsingangen (filterbewaking, Brand-Uit, Rookafzuiging). Basistype A Basistype P Basistype C en U d d d d d d Activering Aanwijzing Ack Storingen Relais1 Relais2 Ventilatorvrijgave d p Brand TV AV Ack Storingen Relais1 Relais2 Ja d Schakelklok 1 1 Ventilatorvrijgave d p d d d d Brand TV AV Relais 1 2 Ack Storingen Relais1 Relais2 Het storingsblok wordt door configuratie van een universele storingsmeldingang of voorgedefiniëerde ingang of door toewijzing van een storingsrelais geactiveerd. Veel storingen worden elders automatisch geregistreerd en behoeven niet speciaal in het functieblok "Storingen" te worden geconfigureerd. Deze storingen zijn telkens bij de betreffende functieblokken beschreven. Voor de weergave van deze storingen behoeft het storingsblok niet te zijn geactiveerd Storingsoorten Bij de projectering van storingsmeldingen wordt onderscheid gemaakt in 3 soorten storingen: Categorie Waarde Toelichting Bevestiging Geen Uitvoerige informatie in punt Bevestigen Bevestigen en ontgrendelen Prioriteit Urgent Dit zijn storingsmeldingen die de installatie in gevaar brengen of waarbij een foutloze werking van de installatie niet meer kan worden gewaarborgd (bijv. "Vorst", " Rookafzuiging") Niet urgent Dit zijn storingsmeldingen die het installatiebedrijf niet direct in gevaar brengen (bijv. "Filter vervuild", "Buitenopnemer defect") Effect Stop Installatiestop: Bij storingmeldingen die gevaarlijk zijn voor de installatie (bijv. "Toevoer overbelast"). Geen stop Geen installatiestop: Bij storingmeldingen die het installatiebedrijf niet direct in gevaar brengen (bijv. " Buitenopnemer defect"). 227/310 HVAC Products 22 Storingen

228 22.3 Universele storingsingangen (1...10) Aansluitingen Configuratie Instellingen Instellingen Er staan in het functieblok "Storingen" 10 universele storingsingangen ter beschikking. Hierop kunnen willekeurige analoge of digitale signalen worden aangesloten. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Storingen > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Storing-ingang 1 ---, N.X1, N.X2, Storingsingang , N.X1, N.X2,... Voor iedere storingsmelding kunnen de volgende instellingen worden uitgevoerd: Storingsmelding vertraging: de tijd die verloopt totdat een aanwezige storing een storingsmelding genereert. Storingsbevestiging Werking bij storing Storingsprioriteit Grenswaarde Storing IN: Grenswaarde, waarbij de storingsmelding actief wordt Grenswaarde Storing UIT: Grenswaarde voor de normale toestand Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Storingen > Storing-ingang > Storingsmelding vertraging m.s m.s Storingsbevestiging Geen, Bevestigen, Bevestigen en ontgrendelen Geen Storingsprioriteit Urgent, Niet urgent Niet urgent Werking bij storing Geen stop, Stop Geen stop Grenswaarde Storing IN Afhankelijk gekozen type Type-afhankelijk Grenswaarde Storing UIT Afhankelijk gekozen type Type-afhankelijk Aanwijzingen Wanneer een boven- en ondergrens van een meetwaarde moet worden bewaakt, dan moet het signaal op twee storingsingangen worden aangesloten. Voor de bewaking van een ondergrens moet de waarde op bedienregel "Grenswaarde Storing IN" kleiner worden ingesteld dan "Grenswaarde Storing UIT". Daardoor wordt een storingmelding gegenereerd, wanneer de meetwaarde lager is van de "Grenswaarde Storing IN". Het verschil tussen "Grenswaarde Storing IN" en "Grenswaarde Storing UIT" vormt de schakeldifferentie. Wanneer "Grenswaarde Storing IN" gelijk aan "Grenswaarde Storing UIT" wordt ingesteld, dan wordt geen storingmelding gegenereerd. 228/310 HVAC Products 22 Storingen

229 Storingsteksten De teksten voor de universele storingsingangen kunnen via de bediening worden aangepast. Deze worden bij een storing lokaal weergegeven en via de bus verstuurd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Storingen > Storing-ingang > Storingstekst Ma. 20 tekens [Storingsingang ] Storing Storingsmeldingen Nr. Storingstekst Effect 9001 [St'ing 1] Storing Afhankelijk van de instellingen 9002 [St'ing 2] Storing idem 9003 [St'ing 3] Storing idem 9004 [St'ing 4] Storing idem 9005 [St'ing 5] Storing idem 9006 [St'ing 6] Storing idem 9007 [St'ing 7] Storing idem 9008 [St'ing 8] Storing idem 9009 [St'ing 9] Storing idem 9010 [St'ing 10] Storing idem 22.4 Voorgedefinieerde storingsingangen Afhankelijk van het basistype van de regelaar staan voorgedefinieerde storingsingangen ter beschikking: Filterbewaking Brand-Uit Rookafzuiging door toevoerventilator Rookafzuiging door afzuigventilator Filterbewaking (basistype A en P) Configuratie Om de filterbewaking te activeren, moet een ingang worden toegewezen. (basistype A en P) Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie> Storingen > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Filterbewaking-ingang ---, N.X1, N.X2,... Voor de filterbewaking kunnen de volgende instellingen worden uitgevoerd: Storingsmelding vertraging: De tijd die verloopt totdat een aanwezige storing een storingsmelding genereert. Grenswaarde Storing IN: Grenswaarde, waarbij de storingsmelding actief wordt Grenswaarde Storing UIT: Grenswaarde voor de normale toestand Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Storingen > Filterbewaking-ingang > Storingsmelding vertraging m.s m.s Grenswaarde Storing IN Afhankelijk gekozen type Type-afhankelijk Grenswaarde Storing UIT Afhankelijk gekozen type Type-afhankelijk 229/310 HVAC Products 22 Storingen

230 Storingsmeldingen Deze ingang dient voor de bewaking en melding van een filter drukverschilschakelaar. Wanneer het drukverschil over het filter ten gevolge van filtervervuiling te groot wordt, kan een storingsmelding worden gegenereerd. Nr. Tekst Effect 3911 Filter vervuild Niet urgente melding; moet worden bevestigd en ontgrendeld Moeten meerdere filters worden bewaakt (bijv. afzuig- en toevoerfilter), dan kunnen beide drukverschilschakelaars in serie worden aangesloten. De storingsprioriteit is altijd "Niet urgent", een filter-storingsmelding moet altijd worden bevestigd en ontgrendeld. De installatie wordt bij een vervuild filter niet gestopt Brand-Uitschakeling (basistype A en P) Via een digitaal signaal op de "Brand-Uit-ingang" kan het luchtbehandelingsysteem in de bedrijfswijze "Brand-Uit" worden geschakeld. Configuratie Storingsmeldingen De functie wordt geactiveerd wanneer een digitale ingang X op het storingsblok (basistype A) resp. op de schakelklok 1 (basistype P) wordt geconfigureerd: Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Storingen (basistype A) Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Schakelklok 1 (basistype P) Bedienregel Brand-Uit-ingang Instelbare waarden / Toelichting ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitale ingangen) Bij actief signaal op de "Brand-Uit-ingang" worden de toevoerventilator en de afzuigventilator noodgedwongen uitgeschakeld. Deze ingang kan bijv. door een eterne brandmeldinstallatie worden bestuurd. In basistype P kan op de RMU7..B-regelaar etra een geografische zone worden ingesteld. Schakelklok 1 resp. het Brand-Uit signaal werkt dan aanvullend in deze zone. Dit is dezelfde functionaliteit als die van de besturingscentrale RMB795 (zie basisdocumentatie CE1P3121de, par. 8.8). De storingsprioriteit is altijd "urgent", een Brand-Uit storing moet altijd worden bevestigd en ontgrendeld. Nr. Tekst Effect 3900 Brand-Uit-ingang Urgente melding met installatiestop; moet worden bevestigd en ontgrendeld Rookafzuiging (basistype A en P) Door een digitaal signaal resp. twee digitale signalen op de ingangen "Rookafzuig door toevoer" en "Rookafzuig door afvoer" kan het luchtbehandelingsysteem naar de bedrijfswijze "Rookafzuiging" worden geschakeld. Configuratie De functie wordt geactiveerd wanneer een digitale ingang X op het storingsblok (basistype A) resp. op Schakelklok 1 (basistype P) wordt geconfigureerd: Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Storingen (basistype A) Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Schakelklok 1 (basistype P) Bedienregel Rookafzuig door toevoer Rookafzuig door afvoer Instelbare waarden / Toelichting ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitale ingangen) ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitale ingangen) 230/310 HVAC Products 22 Storingen

231 Bij een actief signaal op de ingang "Rookafzuig door toevoer" wordt de toevoerventilator en op de ingang "Rookafzuig door afvoer" de afzuigventilator noodgedwongen ingeschakeld. Deze ingang kan bijv. door een eterne brandmeldinstallatie worden bestuurd. In basistype P kan op de RMU-regelaar etra een geografische zone worden ingesteld. Schakelklok 1 resp. de signalen van de Rookafzuiging werken dan aanvullend in deze zone. Dit is dezelfde functionaliteit als die van de besturingscentrale RMB795 (zie basisdocumentatie CE1P3121de, par. 8.9). Aanwijzingen Storingsmeldingen Wanneer de rookafzuiging altijd met toevoer- en afzuigventilator moet plaatsvinden, dan kunnen beide ingangen op dezelfde digitale ingang X worden geconfigureerd. IN door rookafzuiging heeft een hogere prioriteit dan UIT door Brand-Uit (zie par Prioriteiten van de bedrijfswijzen). Moet de rookafzuiging pas worden vrijgegeven bij een aanwezig Brand-Uit signaal, dan moet dit hardwarematig worden opgelost. De ventilatoren worden in het rookafzuigbedrijf op het maimale toerental ingeschakeld (bijv. trap 2 bij 2-toeren bedrijf) en blijven zolang in bedrijf, als het rookafzuigsignaal aanwezig is. Daarna gaat de installatie weer in het normale automatisch bedrijf volgens klokprogramma. De storingsprioriteit is altijd "urgent", een rookafzuig storing moet altijd worden bevestigd. Nr. Tekst Effect 3901 Rookafzuig-ingang Urgente melding, melding moet worden bevestigd Tijdens het rookafzuigbedrijf is de regeling uitgeschakeld en de buitenluchtklep geopend. De vorstbeveiligingsfunctie kan weliswaar de pomp inschakelen en de luchtverwarmerafsluiter openen, maar kan de installatie niet uitschakelen. Is er geen warmte beschikbaar, dan kan het bevriezen van de luchtverwarmer niet worden voorkomen. 231/310 HVAC Products 22 Storingen

232 22.5 Storingstoets etern Het storingsblok biedt de mogelijkheid om een eterne storingstoets aan te sluiten. De eterne storingstoets heeft dezelfde functie als de storingstoets " " op de regelaar. Beide kunnen parallel worden bediend. De actuele alarmtoestand kan via het storingsrelais etern worden gesignaleerd. N.X1 N.X2 N.X3 N.X4 N.X5 N.X6 N.X7 N.X8 Digitaal d d d d Ack p Brand TV AV Storingen Relais1 Relais2 Ventilatorvrijgave d 3150S24de Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Storingen > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Storingstoets etern ---, N.X1, N.X2,... (alleen digitaal) 22.6 Storingsrelais Doorgeven van de Storingsmeldingen Configuratie Om de storingsmeldingen door te geven of om deze bijv. op het regelpaneel met een lamp of zoemer aan te geven, kunnen 2 uitgangen van het storingenblok "Relais1" en "Relais2" op twee willekeurig vrije uitgangen N. worden geconfigureerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Storingen > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Storing-uitgang 1 ---, N.1... (alleen vrije relais) / toewijzen van het storingsrelais Storing-uitgang 2 ---, N.1... (alleen vrije relais) / toewijzen van het storingsrelais Instellingen Voor elk van de beide storings-ingangen 1 en 2 kunnen de volgende instellingen worden uitgevoerd: Storingsprioriteit: De prioriteit, waarbij het relais moet aantrekken Signalering De volgende signalieringsvarianten kunnen worden gekozen: Storing intern (optisch): Het storingsrelais meldt alleen interne storingen en blijft zolang actief totdat geen storing meer aanwezig is. Storing intern (akoustisch): Het storingsrelais meldt alleen interne storingen en blijft zolang actief totdat de storing wordt bevestigd. Storing via de bus (akoustisch): Het storingsrelais meldt storingen van de bus en blijft zolang actief totdat de storing wordt bevestigd. Inverteren uitgang: Nee betekent: Het relais komt bij storing op Ja betekent: Het relais valt bij storing af 232/310 HVAC Products 22 Storingen

233 Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Storingen > Storing-uitgang 1 2 > Storingsprioriteit Urgent, Niet urgent, Alle Alle Storingssignalering Storing intern (optisch), Storing intern (akoestisch), Storing via de bus (akoestisch) Inverteren uitgang Ja, Nee Nee * Fabrieksinstelling voor Storing-uitgang 2: "Storing via de bus (akoestisch)" Storing intern * (akoestisch) Weergave waarden In het menu "Besturingen" kan de toestand van beide storingsrelais worden afgelezen. Hoofdmenu > Besturingen > Storingen > Bedienregel Actuele status Storing-uitgang 1 Uit, In Storing-uitgang 2 Uit, In 22.7 Rookafzuig-uitgang Configuratie Let op Weergave waarden De Ventilatorvrijgave (Rookafzuig-uitgang) kan alleen in basistype A en P worden geconfigureerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie> Storingen Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Rookafzuig-uitgang ---, N.1, N.2,... (alleen vrije relais) / toewijzen van de rookafzuig-uitgang Dit relais schakelt uit, zodra in de regelaar een storing aanwezig is, waarbij ventilatoren moeten uitschakelen (bijv. Vorst). Worden eterne aan-uit-schakelaars voor de ventilatoren gebruikt en hebben deze een hogere prioriteit dan de regelaar (in de besturing achter de regelaar of magneetschakelaars), dan is het aan te raden om de ventilatoren alleen via dit relais vrij te geven, zodat de ventilatoren in geval van nood kunnen worden geblokkeerd. Via dit relais kunnen de ventilatoren in geval van nood weliswaar worden uitgeschakeld, echter rookafzuigbedrijf met de ventilatoren is dan niet meer mogelijk! Moet rookafzuigbedrijf mogelijk zijn, dan is het aan te raden, in plaats van eterne aan-uit-schakelaars, een ventilator-in-uit-schakelaar via regelaaringangen te realiseren (zie punt "Start- en stopcommando s"). In het menu "Besturingen" kan de status van de rookafzuig-uitgang worden afgelezen. Hoofdmenu > Besturingen > Storingen > Bedienregel Rookafzuig-uitgang Actuele status Uit, In 22.8 Functiecontrole / Bedradingstest Bedradingstest Tijdens de bedradingstest kunnen de storingsrelais direct worden geschakeld: Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Uitgangen > Bedienregel Toelichting Storing-uitgang 1 Uit, In Storing-uitgang 2 Uit, In Rookafzuig-uitgang Uit, In 233/310 HVAC Products 22 Storingen

234 23 Warmtevraag De functie Warmtevraag verzamelt warmtevraagsignalen. Deze warmtevraagsignalen treden intern op of komen van verbruikers van dezelfde warmtevraagzone via de bus. De verzamelde warmtevraagsignalen kunnen in een andere zone worden verstuurd (alleen basistype C) of als resulterende warmtevraag (temperatuur-vraagsignaal, verwarmingsaanvoer-instelling) als modulerend of digitaal signaal verder worden verwerkt Activeren van functieblok (basistype A, P, U) Bewaking Regelaar S1 S1 S1 Warmtevraag S2 S2 S2 S3 d Om de functie Warmtevraag te activeren, moet in het blok de volgorderegelaaruitgang(en) worden toegewezen, waarop de luchtverwarmer(s) of de radiatoren zijn geconfigureerd. Configuratievoorbeeld Configuratie Uitgang 1 van Regelaar 1 bestuurt de warmteterugwinning Uitgang 2 van Regelaar 1 bestuurt de luchtverwarmerafsluiter noodzakelijke instelling in het functieblok Warmtevraag: Regelaar 1: Uitgang 2 Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Warmtevraag > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Regelaar 1 ---, Uitg 1, Uitg 2, Uitg 3 Regelaar 2 ---, Uitg 1, Uitg 2 Regelaar 3 ---, Uitg 1, Uitg 2 Warmtevraagzone Wanneer de communicatie wordt geactiveerd (zie hoofdstuk 26 "Communicatie"), kan de warmtevraag via de communicatie worden overgebracht. Om een signaal "Warmtevraag" op te wekken, dat door een andere regelaar op de KNX bus verder wordt verwerkt, moet de warmtevraagzone worden ingesteld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Verdeelzones > Warmtevraagzone Lastsignaal De warmtevraag wordt als belastinglastsignaal ( %) via de communicatie verstuurd. Gelijktijdig wordt aan de voorregeling meegedeeld of er warmte wordt gevraagd of niet. De voorregeling wordt dus vraagafhankelijk in- en uitgeschakeld Activeren van functieblok (basistype C) Warmtevraag d In basistype C is het warmtevraagblok in combinatie met de Verwarmen/Koelen Omschakeling (hoofdstuk 25) noodzakelijk. 234/310 HVAC Products 23 Warmtevraag

235 Instellingen Om in de warmtevraagzone de verzamelde warmtevraag naar een warmteopwekker te versturen, moet de "Verwarmen/Koelen Omschakeling" functie zijn geactiveerd en een "warmtevraagzone" worden ingesteld. De warmtevraag kan ook via warmtevraag 2-punts of warmtevraag V worden afgegeven. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Communicatie > Verdeelzones > Warmtevraagzone Warmtevraagzone ----, Instellingen Het signaal wordt als temperatuurvraag verstuurd. De warmtevraag bestaat uit de actuele instelling van Regelaar 1 en een verhoging van de temperatuur. De verhoging dient voor compensatie van leidingverliezen. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Communicatie > Verdeelzones > Warmtevraagverhoging K 0 K Een terugmelding over beschikbare warmte via de communicatie is niet mogelijk Vrijgave-ingang (basistype A, P, U) Configuratie Op deze ingang kan een warmte-terugmeldsignaal worden aangesloten. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Warmtevraag > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Vrijgave-ingang ---, N.X1, N.X2,... / Activeren van de functie "Vrijgave-ingang" Instellingen De terugmelding kan via een ingang (bijv. een thermostaat in de aanvoerleiding, welke bij temperaturen > 15 C schakelt) of via een analo ge ingang (bijv. LG-Ni1000-opnemer in de wateraanvoer, welke bij temperaturen > 15 C warmte meldt) plaatsvinden. Bij een digitale ingang betekent Rusttoestand (contact open) = Geen warmte aanwezig Bedrijfsstand (contact gesloten) = Warmte aanwezig Als analoge ingang kunnen alleen ingangen met C wo rden geconfigureerd. Er kan een grenswaarde worden ingesteld. Onder deze grenswaarde geldt de warmte als niet aanwezig. Is na een in te stellen tijd (Storingsmelding vertraging) geen warmte beschikbaar, dan kan een storingsmelding worden afgegeven. Bovendien kan via de instelling "Werking bij storing" worden gekozen of de installatie moet uitschakelen of niet. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Warmtevraag > Grenswaarde C 15 C Storingsmelding vertraging m.s m.s Werking bij storing Geen stop, Stop Geen stop Aanwijzing Wanneer de installatie bij storing moet uitschakelen, wordt ook geen warmtevraag meer doorgegeven. 235/310 HVAC Products 23 Warmtevraag

236 Functiegrafiek De instellingen hebben het volgende effect: IN Installatie UIT 3140D37de Warmtevraag JA NEE Warmte aanwezig JA NEE Storingsmeldvertraging Storing JA NEE Werking bij storing geen stop installatie stopt Aanwijzing Is in basistype A gelijktijdig met het warmtevraagsignaal de voorverwarmfunctie actief, dan start de ventilator pas wanneer de voorverwarmtijd is afgelopen. De "Storingsmelding vertraging" moet ongeveer gelijk worden ingesteld aan de tijd "Spoeltijd maimaal". Is dan na de spoeltijd nog altijd geen warmte beschikbaar, dan wordt een storingsmelding afgegeven Warmtevraag 2-punts ( ) Doel en functie Configuratie Op deze uitgang kan bijv. een vrijgave voor een eterne warmteopwekking worden aangesloten. De warmtevraag 2-punts spreekt aan zodra door de toegewezen regelaaruitgangen of door andere busdeelnemers in dezelfde warmtevraagzone "warmte" wordt gevraagd. Hier betekent: Contact geopend = Geen warmtevraag Contact gesloten = Warmtevraag Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Warmtevraag > Bedienregel Warmtevraag 2-punts Instelbare waarden / Toelichting ---, N.1, N.2,... / Activeren van de uitgang Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Warmtevraag > Grenswaarde warmtevraag IN % 10 % Grenswaarde warmtevraag UIT % 5 % Regelgedrag warmtevraag Langzaam, middel, snel Middel Weging warmtevraag Gemiddeld, Maimaal Maimaal 236/310 HVAC Products 23 Warmtevraag

237 "Grenswaarde warmtevraag IN" Deze instelbare waarde voorkomt de inschakeling van gehele installaties (bijv. warmteopwekkingsinstallaties) bij geringe warmtevraagsignalen. De inschakeling (d.w.z. verzending als bussignaal of naar uitgangen, d,, a) vindt pas plaats bij het overschrijden van deze ingestelde "Grenswaarde warmtevraag IN". In 3123D10de Uit Grenswaarde WVR. UIT Grenswaarde WVR. IN [%] Regelgedrag warmtevraag Weging warmtevraag Voor aanpassing aan de installatie kan het regelgedrag van de warmtevraag op de aanvoertemperatuur in drie stappen (langzaam, middel, snel) samen met de volgende instelling worden aangepast: Met de instelling "Weging warmtevraag" kan worden bepaald of de maimale waarde of het gemiddelde van de warmtevraagsignalen moet worden genomen. Met de instelling Maimaal wordt de aanvoertemperatuur zodanig gecorrigeerd, dat de afsluiterstand van de verbruiker met de hoogste vraag 90 % bedraagt Met de instelling Gemiddeld wordt de aanvoertemperatuur zodanig gecorrigeerd, dat de afsluiterstand van de vier hoogste verbruikers gemiddeld 90 % bedraagt. Aanwijzing: Met deze instelling kan niet worden gewaarborgd dat alle verbruikers hun warmtevraag kunnen afdekken. Deze instelling voorkomt echter dat één enkele verbruiker de aanvoertemperatuur naar een te hoge waarde dwingt (bijv. door een geopend venster) Warmtevraag intern Doel en functie Het signaal "Warmtevraag 2-punts" staat ook als intern signaal op de uitgang ( d) ter beschikking. De vraag kan als digitale waarde bijv. via een logisch blok, verder worden verwerkt, zoals het inschakelen van een pomp, wanneer een warmtevraag optreedt. 237/310 HVAC Products 23 Warmtevraag

238 23.5 Warmtevraag V ( ) Doel Configuratie Aanvullend op de Warmtevraag 2-punts kan de warmtevraag via een modulerende uitgang aan andere regelaars ter beschikking worden gesteld (b.v. setpointsturing). De karakteristiek voor de afgifte van het modulerende 0 10 V signaal is instelbaar. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Warmtevraag > Bedienregel Warmtevraag V Instelbare waarden / Toelichting ---, N.1, N.2,... Activeren van de uitgang Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Warmtevraag > Waarde bij 0 V 50 C Waarde bij 10 V 0 C Waarde bij 10 V Waarde bij 0 V 250 C 100 C Grenswaarde Waarde bij 0 V Waarde bij 10 V 10 C Toelichting bij de Instellingen Grafiek voor instellingen (toepassingsvoorbeeld) "Waarde bij 0 V" bepaalt de aanvoertemperatuur-instelling bij DC 0 V. "Waarde bij 10 V" bepaalt de aanvoertemperatuur-instelling bij DC 10 V. Grenswaarde betekent de grenswaarde voor warmtevraag: Temperaturen onder deze waarde worden als "Geen warmtevraag" geïnterpreteerd. Zolang de warmtevraag de ingestelde grenswaarde niet heeft overschreden, wordt een uitgangssignaal DC 0 V afgegeven. Wanneer de grenswaarde wordt overschreden, dan wordt het betreffende uitgangssignaal zolang afgegeven totdat de warmtevraag weer de grenswaarde minus een schakeldifferentie van 0,5 K heeft onderschreden. Het uitgangssignaal (DC 0 10 V) van de warmtevraag moet overeenkomen met een gewenste aanvoertemperatuur van C. De grenswaarde moet bij 10 C liggen. [ V ] [ C] w Taanv Legenda: 1) Instelling in C bij DC 0 V 2) Instelling in C bij DC 10 V 3) Grenswaarde w Taanv: Actuele gevraagde aanvoertemp. 238/310 HVAC Products 23 Warmtevraag

239 23.6 Weergave De warmte- en koelvraagsignalen zijn op het wachtwoordniveau zichtbaar onder: Hoofdmenu > Besturingen > Warmte en koelvraag > Bedienregel Bereik Toelichting Warmtevraag voorbehandeling % van RMU(A, U), RMS Warmtevraag naverwarming % van RXB Warmtevraag oppervlakken % van RXB Warmtevraag C van RMU (C), RMH Warmtevraag 2-punts In, Uit Uitgang Warmtevraag V % Uitgang Op het serviceniveau zijn zichtbaar: Hoofdmenu > Besturingen > Warmte en koelvraag > Bedienregel Bereik Toelichting Warmtevraag 2-punts In, Uit Uitgang Warmtevraag V % Uitgang 23.7 Functiecontrole / Bedradingstest Doel Instellingen Tijdens de bedradingstest kunnen de uitgangen voor functiecontrole direct worden bediend. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Uitgangen > Bedienregel Toelichting Warmtevraag 2-punts ---, % (het relais schakelt >= 1 %) Warmtevraag V ---, % 23.8 Storingafhandeling De temperatuuropnemer van de vrijgave-ingang (hoofdstuk 23.3 "Vrijgave-ingang (basistype A, P, U)") wordt als volgt bewaakt: Wanneer het menu "Inbedrijfstelling" wordt verlaten, wordt gecontroleerd of de opnemer is aangesloten. Is op dit tijdstip geen opnemer aangesloten, dan wordt geen vrijgave-ingang functie uitgevoerd. Is de opnemer op dit tijdstip aangesloten en ontbreekt deze later, dan wordt een storingsmelding gegenereerd (zie punt 8.2 "Analoge ingangen"). De opnemerfout wordt als "Geen warmte aanwezig" geïnterpreteerd. Storingsmeldingen Aanwijzing Nr. Tekst Effect 3201 Geen warmte aanwezig Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd of * Urgente melding met installatiestop; moet worden bevestigd en ontgrendeld 101 [N.X1] opnemer defect,.. Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd * De werking is afhankelijk van de instelling "Werking bij storing" (paragraaf 23.3) Digitale signalen kunnen niet worden bewaakt. 239/310 HVAC Products 23 Warmtevraag

240 24 Koelvraag De functie Koelvraag verzamelt koelvraagsignalen. Deze koelvraagsignalen treden intern op of komen van verbruikers van dezelfde koelvraagzone via de bus. De verzamelde koelvraagsignalen kunnen naar een andere zone worden verstuurd (alleen basistype C) of als een resulterende gewenste aanvoertemperatuur (temperatuurvraagsignaal, koudwwateraanvoer-instelling) als modulerend of digitaal signaal verder worden verwerkt Activeren van het blok (basistype A, P, U) Bewaking Kältebedarf Koelvraag Regelaar S4 S4 S4 S5 d Configuratie Om de functie Koelvraag te activeren, moet in het blok de volgorderegelaar-uitgang(en) worden toegewezen, waarop de luchtkoeler(s) of koelplafond(s) zijn geconfigureerd. Van elke regelaar kan één uitgang worden toegewezen. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Koelvraag > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Regelaar 1 ---, Uitg 4, Uitg 5 Regelaar 2 ---, Uitg 4 Regelaar 3 ---, Uitg 4 Wanneer de communicatie wordt geactiveerd (zie hoofdstuk 26 "Communicatie"), kan de koelvraag via de communicatie worden overgebracht. Om een signaal "Koelvraag" op te wekken, dat door een andere regelaar op de KNX bus verder wordt verwerkt, moet de koelvraagzone worden ingesteld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Communicatie > Verdeelzones > Koelvraagzone Lastsignaal De koelvraag wordt als belastingsignaal ( %) via de communicatie verstuurd. Gelijktijdig wordt aan de voorregeling meegedeeld of er koeling wordt gevraagd of niet. De voorregeling wordt dus vraagafhankelijk in- en uitgeschakeld Activeren van het blok (basistype C) Bewaking Kältebedarf Koelvraag d Hel koelvraagblok is in basistype C altijd actief, de koelvraagsignalen worden altijd ontvangen. Om de in de koelvraagzone verzamelde koelvraag naar een koelmachine te versturen, moet een "koelvraagzone" worden ingevoerd. De koelvraag kan ook via Koelvraag 2-punts of Koelvraag 0..10V worden afgegeven. 240/310 HVAC Products 24 Koelvraag

241 Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Communicatie > Verdeelzones > Koelvraagzone Koelvraagzone ----, Instellingen Het signaal wordt als temperatuurvraag verstuurd. De koelvraag in C bestaat uit de actuele instelling van Regelaar 1 en een verlaging van de temperatuur. De verlaging dient als compensatie van leidingverliezen. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Communicatie > Verdeelzones > Koelvraag waardereductie K 0 K Een terugmelding van aanwezige koeling via de communicatie is niet mogelijk Vrijgave-ingang Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Koelvraag > Bedienregel Instelbare waarden / Toelichting Vrijgave-ingang ---, N.X1, N.X2,... / Activeren van de functie " Vrijgave-ingang" Op deze ingang kan de terugmelding van koelingopwekking worden aangesloten. De terugmelding kan via een digitale ingang (bijv. bedrijfscontact "Koelmachine") of via een analoge ingang (bijv. LG-Ni1000-opnemer in de toevoerleiding, welke bij temperaturen < 10 C koeling meldt) plaatsvinden. Bij een digitale ingang betekent: Ruststand (contact open) = Geen koeling aanwezig Bedrijfsstand (contact gesloten) = Koeling aanwezig Als analoge ingang kunnen alleen ingangen met C wo rden geconfigureerd. Er kan een grenswaarde worden ingevoerd. Onder deze grenswaarde geldt de koeling als niet aanwezig. Instellingen Is na een instelbare tijd (storingsmelding vertraging) geen koeling beschikbaar, dan kan een storingsmelding worden gegenereerd. Bovendien kan met de instelling "Werking bij storing" worden gekozen of de installatie moet uitschakelen of niet. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen > Koelvraag > Grenswaarde C 15 C Storingsmelding vertraging m.s m.s Werking bij storing Geen stop, Stop Geen stop Aanwijzing Wanneer de installatie bij storing moet uitschakelen, wordt verder ook geen koelvraag meer gemeld. 241/310 HVAC Products 24 Koelvraag

242 Toepassingvoorbeeld Bewaking van de koelmachine via storingsmelding koelmachine. DI X... Digitaal Bewaking Koelvraag Kältebedarf Regelaar S4 S4 S4 S5 d 3150s52de De installatie wordt uitgeschakeld wanneer moet worden gekoeld en de koelmachine een storing heeft Koelvraag 2-punts ( ) Doel en functie Configuratie Aan deze uitgang kan bijv. een vrijgave voor een eterne koelmachine worden aangesloten. De koelvraag 2-punts spreekt aan, zodra via de bus "koeling" wordt gevraagd. Hier betekent: Contact geopend = Geen koelvraag Contact gesloten = Koelvraag Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Koelvraag > Bedienregel Koelvraag 2-punts Instelbare waarden / Toelichting ---, N.1, N.3,... / Activeren van de uitgang Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Koelvraag > Grenswaarde warmtevraag IN % 10 % Grenswaarde warmtevraag UIT % 5 % Regelgedrag warmtevraag Langzaam, middel, snel Middel Weging warmtevraag Gemiddeld, Maimaal Maimaal "Grenswaarde vraag In" Deze in te stellen waarde voorkomt het inschakelen van complete installaties (bijv. koelinstallaties) bij geringe koelvraagsignalen. De inschakeling (d.w.z. verzenden als bussignaal of naar uitgangen, d,, a) vindt pas plaats bij het overschrijden van deze ingestelde waarde "Grenswaarde warmtevraag IN. In 3123D10de Uit Grenswaarde KVR. UIT Grenswaarde KVR. UIT [%] 242/310 HVAC Products 24 Koelvraag

243 Regelgedrag warmtevraag Weging warmtevraag Voor de aanpassing aan de installatie kan het regelgedrag van de warmtevraag (koelvraag) op de aanvoertemperatuur met de volgende instelling in drie trappen (langzaam, snel, middel) worden aangepast. Met de instelling "Weging warmtevraag" kan worden bepaald of de maimale waarde of het gemiddelde van de vraagsignalen moet worden genomen: Met de instelling Maimaal wordt de aanvoertemperatuur zodanig gecorrigeerd, dat de afsluiterstand van de verbruiker met de hoogste vraag 90 % bedraagt. Met de instelling Gemiddeld wordt de aanvoertemperatuur zodanig gecorrigeerd, dat de afsluiterstand van de vier hoogste verbruikers gemiddeld 90 % bedraagt. Aanwijzing: Met deze instelling kan niet worden gewaarborgd dat alle verbruikers hun koelvraag kunnen afdekken. Deze instelling voorkomt echter dat één enkele verbruiker de aanvoertemperatuur tot een te lage waarde dwingt (bijv. door een geopend venster) Koelvraag intern Doel en functie Het berekende vraagsignaal staat als intern signaal ter beschikking. Daartoe is op het functieblok "Koelvraag" de uitgang ( d) beschikbaar. De vraag kan als digitale waarde bijv. via een logisch blok, verder worden verwerkt, zoals voor het inschakelen van een pomp, wanneer er koelvraag optreedt Koelvraag 0..10V ( ) Doel Configuratie Aanvullend op de Koelvraag 2-punts kan de koelvraag via een modulerende uitgang aan andere regelaars ter beschikking worden gesteld (setpointsturing). De karakteristiek voor de afgifte van het modulerende 0 10 V signaal is instelbaar. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Besturingen > Koelvraag > Bedienregel Koelvraag 0..10V Instelbare waarden / Toelichting ---, N.1, N.2 / Activeren van de uitgang Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen >... of Hoofdmenu > Instellingen > Besturingen > Koelvraag > Waarde bij 0 V Waarde bij 10 V 250 C 12 C Waarde bij 10 V 50 C Waarde bij 0 V 6 C Grenswaarde Waarde bij 10 V Waarde bij 0 V 12 C Toelichting bij de Instellingen "Waarde bij 0 V bepaalt de aanvoertemperatuur-instelling bij DC 0 V "Waarde bij 10 V bepaalt de aanvoertemperatuur-instelling bij DC 10 V. Grenswaarde betekent grenswaarde voor koelvraag: Temperaturen boven deze waarde worden als geen koelvraag beoordeeld. Zolang de koelvraag de ingestelde grenswaarde niet heeft onderschreden, wordt een uitgangssignaal DC 0 V afgegeven. Wanneer de grenswaarde wordt onderschreden, dan wordt het betreffende uitgangssignaal zolang afgegeven tot de instelling weer de grenswaarde plus een schakeldifferentie van 0,5 K heeft overschreden. 243/310 HVAC Products 24 Koelvraag

244 Grafiek bij de Instellingen (toepassingsvoorbeeld) Het uitgangssignaal (DC 0 10 V) voor de koelvraag moet overeenkomen met een aanvoertemperatuur van 6 13 C. De grenswaarde moet bij 12 C liggen. [ V ] [ C] w Taanv Legende: 1) Instelling in C bij DC 0 V 2) Instelling in C bij DC 10 V 3) Grenswaarde W Taanv: Actuele aanvoertemp.instelling 24.6 Weergave De warmte- en koelvraagsignalen zijn op het wachtwoordniveau zichtbaar onder: Hoofdmenu > Besturingen > Warmte en koelvraag > Bedienregel Bereik Toelichting Koelvraag voorbehandeling % van RMU (A,U), RMS Koelvraag nakoeling % van RXB Koelvraag oppervlakken % van RXB Koelvraag C van RMU (C) Koelvraag 2-punts In, Uit Uitgang Koelvraag 0..10V % Uitgang Op het serviceniveau zijn zichtbaar: Hoofdmenu > Besturingen > Warmte en koelvraag > Bedienregel Bereik Toelichting Koelvraag 2-punts In, Uit Uitgang Koelvraag 0..10V % Uitgang 244/310 HVAC Products 24 Koelvraag

245 24.7 Functiecontrole / Bedradingstest Doel Instellingen Tijdens de bedradingstest kunnen de uitgangen van de koelvraag voor functiecontrole direct worden bediend. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Uitgangen > Bedienregel Toelichting Koelvraag 2-punts ---, % (het relais schakelt >= 1 %) Koelvraag 0..10V ---, % 24.8 Storingsafhandeling De temperatuuropnemer wordt als volgt bewaakt: Wanneer het menu Inbedrijfstelling wordt verlaten, wordt gecontroleerd of de opnemer is aangesloten. Is op dit tijdstip geen opnemer aangesloten, dan wordt geen vrijgavefunctie uitgevoerd. Is de opnemer op dit tijdstip aangesloten en ontbreekt deze later, dan wordt een storingsmelding gegenereerd (zie paragraaf 8.2 "Analoge ingangen"). De opnemerfout wordt als "Geen koeling aanwezig" geïnterpreteerd. Storingsmeldingen Aanwijzing Nr. Tekst Effect 3202 Geen koeling aanwezig Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd of * Urgente melding met installatiestop; moet worden bevestigd en ontgrendeld 101 [N.X1] opnemer defect, Niet urgente melding, behoeft niet te worden bevestigd * Het effect is afhankelijk van de instelling "Werking bij storing" (paragraaf 24.3) Digitale signalen kunnen niet worden bewaakt. 245/310 HVAC Products 24 Koelvraag

246 25 Verwarmen/koelen omschakeling Toepassing Het functieblok Verwarmen/Koelen Omschakeling wordt voor de omschakeling (changeover) van de bedrijfswijze (Verwarmen of Koelen) in 2-pijps-systemen toegepast. De keuze verwarmen/koelen kan op de regelaar zelf worden ingesteld of als signaal verwarmen/koelen van de bus worden ontvangen. V/K-Omschakeling 23 De volgende omschakelmogelijkheden van Verwarmen/Koelen staan ter beschikking: Omschakeling met bedrijfskeuzeschakelaar in de bediening Omschakeling met analoge ingang (bijv. voor omschakeling door buitentemperatuur of door aanvoertemperatuur) Omschakeling met digitale ingang (bijv. voor omschakeling met eterne handschakelaar of met changeover thermostaat in de aanvoer) Omschakeling op datum Zijn meerdere wijzen van omschakeling geactiveerd, dan wordt de bedrijfswijze volgens onderstaande prioriteit bepaald: 1. Bedrijfskeuzeschakelaar 2. Verwarmen/koelen door omschakel-ingang 3. Verwarmen/koelen door kalender Aanbeveling De bedrijfswijze Verwarmen/Koelen wordt in de warmtevraagzone en koelvraagzone aan alle andere regelaars in dezelfde zone ter beschikking gesteld. In één hydraulisch circuit mag de bedrijfswijze-instelling Verwarmen/Koelen slechts op één punt plaatsvinden. Worden meerdere omschakelsignalen in dezelfde verdeelzone op de bus verstuurd, dan wordt een storingsmelding gegenereerd. De bedrijfswijze-instelling verwarmen/koelen moet bij voorkeur bij de voorregeling of de opwekking worden geactiveerd Activeren van de functie Om de functie te activeren moet op bedienregel "2-pijpssysteem verw/koelen" Ja worden ingesteld. Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Verw/koelen omschakeling > 2-pijpssysteem verw/koelen Nee, Ja Nee 246/310 HVAC Products 25 Verwarmen/koelen omschakeling

247 25.2 Bedrijfswijze Verwarmen/Koelen Omschakeling met bedrijfskeuzeschakelaar Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Verw/koelen omschakeling > Bedrijfskeuzeschakelaar Nee, Ja Nee Het verw/koel omschakelsignaal kan via bedienregel "Keuzeschakelaar" direct worden bediend. De actuele toestand wordt op bedienregel "2-pijpssysteem verw/koelen" weergegeven. Hoofdmenu > Verw/koelen omschakeling > Keuzeschakelaar Auto, Verwarmen, Koelen Auto 2-pijpssysteem verw/koelen Verwarmen, Koelen Hier betekent: Auto: Automatisch bedrijf volgens Verw/Koel omschakel-ingang of verwarmen/koelen volgens datum Verwarmen: Vaste instelling op Verwarmen Koelen: Vaste instelling op Koelen Omschakeling door kalender Configuratie Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Verw/koelen omschakeling > Verw/koelen door kalender Nee, Ja Nee De omschakeling vindt plaats volgens datum. Na de Startdatum verwarmen geldt "Verwarmen", na de Startdatum koelen geldt "Koelen". Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen > Verw/koelen omschakeling > Startdatum verwarmen Dag - Maand **** Startdatum koelen Dag - Maand **** Omschakeling met analoge of digitale ingang Configuratie Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Verw/koelen omschakeling > Verw/Koel omsch-ingang ---, N.X1, N.X2,... / --- Wordt voor de opwekking van het omschakelsignaal een analoog ingangssignaal gebruikt, dan moeten voor de omschakeling twee grenswaarden worden gekozen. 247/310 HVAC Products 25 Verwarmen/koelen omschakeling

248 Voorbeeld: omschakeling door buitentemperatuur T [ C] 30 Tbui Verw uit/ Koelen in 3150D13de Tbui gedempt V/K Omschakeling 15 Verw in/ Koelen uit 10 5 Verwarmen Koelen t Instellingen Bij het overschrijden van de waarde "Verwarmen Uit / Koelen In" wordt het verw/koel omschakelsignaal naar Koelen omgeschakeld. Bij het onderschrijden van de waarde "Verwarmen In / Koelen Uit" wordt naar Verwarmen omgeschakeld. Voor het ingangssignaal kan een "Demping" worden ingesteld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen > Verw/koelen omschakeling > Verwarmen In / Koelen Uit * ** Verwarmen Uit / Koelen In * ** Demping h 0 h * Afhankelijk van de eenheid ** Eenhedenvariabel Aanwijzing Configuratiefout Wordt een digitale ingang gebruikt voor de omschakeling, dan moet bedienregel "Verwarmen In / Koelen Uit" op 1 en "Verwarmen Uit / Koelen In" op 0 worden ingesteld (overeenkomstig de fabrieksinstelling). Is gelijktijdig de omschakeling volgens datum en door digitale ingang geconfigureerd, dan werkt de functie met de omschakeling volgens digitale ingang Werking van de functie Verwarmen/koelen De werking van de bedrijfsinstelling Verwarmen/Koelen is onafhankelijk van de wijze van omschakeling en of de omschakeling lokaal plaatsvindt of dat het signaal via de bus werd overgebracht Blokkeren van uitgangen van de volgorderegelaar In de bedrijfswijze "Verwarmen" worden alle uitgangen geblokkeerd, die aan het functieblok "Koelvraag" zijn toegewezen. In de bedrijfswijze "Koelen" worden alle uitgangen geblokkeerd, die aan het functieblok "Warmtevraag" zijn toegewezen. Voorbeeld Uitgangsignaal Verwarmen Koelen Uitg. 3 Uitg. 2 Uitg. 1 Uitg. 4 Uitg D23de Blokkeren bij "Verwarmen" 248/310 HVAC Products 25 Verwarmen/koelen omschakeling

249 Warmtevraag / koelvraag In de bedrijfswijze "Verwarmen" wordt de Koelvraag 2-punts geblokkeerd, de Koelvraag 0..10V op 0 % gezet en er wordt geen koelvraagsignaal over de bus verstuurd. In de bedrijfswijze "Koelen" wordt de Warmtevraag 2-punts geblokkeerd, de Warmtevraag V op 0 % gezet en er wordt geen warmtevraagsignaal over de bus verstuurd Blokkeertijd Om te voorkomen dat de koelmachine direct inschakelt nadat de warmteopwekking is uitgeschakeld, kan een blokkeertijd worden ingesteld. Tijdens de blokkeertijd is de regeling geblokkeerd, daarom wordt geen warmte- resp. koelvraag opgewekt en doorgegeven. Een te hoge ingangstemperatuur bij de koelmachine kan een schade aan de koelmachine tot gevolg hebben. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Instellingen > Verw/koelen omschakeling > Blokkeertijd h.m h.m Let op: De blokkeertijd werkt ook, na een door spanningsuitval veroorzaakt uitschakelen van de regelaar en bij het verlaten van het inbedrijfstellingsmenu Weergave van de actuele toestand De actuele toestand wordt in het menu " Verw/koelen omschakeling" weergegeven: Hoofdmenu > Verw/koelen omschakeling > Bedienregel Toelichting 2-pijpssysteem verw/koelen Verwarmen / Koelen 25.5 Verwarmen/Koelen omschakelrelais Configuratie Moet het verwarmen/koelen-signaal niet alleen via de bus worden verstuurd, maar ook op een relaisuitgang ter beschikking staan, om bijv. een afsluiter te besturen of aan een niet communicatieve regelaar door te geven, dan kan het Verw/koelen relais worden geconfigureerd. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Etra configuratie > Verw/koelen omschakeling > Verw/koelen omschakelrelais ---, N.1, N.2, / --- Weergave De actuele toestand van het omschakelrelais kan worden opgeroepen: Hoofdmenu > Verw/koelen omschakeling > Bedienregel Actuele status Verw/koelen omschakelrelais "Uit"= Koelen / "In"= Verwarmen Bedradingstest In de bedradingstest kan het Verw/koelen relais direct worden geschakeld. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Bedradingstest > Uitgangen > Bedienregel Toelichting Verw/koelen omschakelrelais "Uit"= Koelen / "In"= Verwarmen 249/310 HVAC Products 25 Verwarmen/koelen omschakeling

250 25.6 Storingafhandeling Gedrag Storingsmelding Wanneer in een 2-pijps-systeem het omschakelsignaal "Verwarmen/Koelen" op de bus ontbreekt, dan gebruikt de regeling vervolgens de laatst ontvangen waarde. Was nog geen signaal beschikbaar, dan wordt als standaardwaarde "Verwarmen" gebruikt. Nr. Tekst Effect 5801 Uitval omsch sign Verw/Koelen Niet urgente melding; behoeft niet te worden bevestigd Gedrag Storingsmelding Wanneer in een 2-pijps-systeem een verw/koel-omschakelingang, Verwarmen/Koelen volgens datum of bedrijfskeuzeschakelaar is geconfigureerd en in één van de zones een omschakelsignaal van een andere regelaar via de bus wordt ontvangen, dan wordt de storingsmelding "> 1 Verw/koel omsch'signaal" gegenereerd. Nr. Tekst Effect 5802 >1 Verw/koel omsch'signaal Niet urgente melding; behoeft niet te worden bevestigd 25.7 Toepassingsvoorbeelden Ventilatie met luchtverwarmer/-koeler (2-pijps-systeem) Verw/koel-principe Toepassing Schema en configuratie Doorgeven van het Verw/koel omschakelsignaal aan andere verbruikerregelaars in dezelfde warmte- en koelvraagzone. De warmteopwekking en koelopwekking wordt niet met een Synco regelaar geregeld. Er staat alleen het water voor het verwarmen of koelen ter beschikking. Basistype A of P AI N.X1 C Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d V/K-Omschakeling 23 M y1 y2 y3 AO T Mod. Uitgang A Bewaking Regelaar S1 S1 S1 Warmtevraag S2 S2 S2 S3 d Bewaking Kältebedarf Koelvraag d Regelaar S4 S4 S4 S5 met: X1: Aanvoer-temperatuuropnemer 1: Regelafsluiter N S07de Typische instellingen Configuratievariant Verwarmen In 30 C, Koelen In 19 C Een variant bijvoorbeeld is het gebruik van een digitale ingang in plaats van de aanvoer-temperatuuropnemer. Typische instellingen zijn dan: Verwarmen In / Koelen Uit = 1 Verwarmen Uit / Koelen In = 0 250/310 HVAC Products 25 Verwarmen/koelen omschakeling

251 Ventilatie met warmtevraag-/koelvraag 2-punts Verw/koel-principe Toepassing Schema en configuratie De omschakeling Verwarmen Koelen vindt plaats door gedempte buitentemperatuur. De warmte- en koelopwekking wordt niet met een Synco regelaar geregeld. De vrijgave van de verwarming en de koeling alsmede de besturing van de omschakelafsluiter wordt door RMU7..B verzorgd. De warmte en de koelvraag van andere verbruikers in dezelfde zone wordt verzameld en op de warmte- resp. koelvraag 2-punts gezett. Het Verw/Koel-omschakelsignaal wordt aan deze verbruikerregelaar doorgegeven. Basistype A of P N.X1 Tbui T Regelaar 1 (LBH) a Uitg.begr. Casc./Const. Met inblaasbegrenzing Cascade Constante inblaas Cascade/Const. (wisselend) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p d V/K-Omschakeling 23 M y1 y2 y3 Mod. Uitgang A Bewaking Regelaar S1 S1 S1 Warmtevraag S2 S2 S2 S3 d Bewaking Koelvraag Kältebedarf d Regelaar S4 S4 S4 S5 D O A O N.1 N.1 N.2 N S08de met: X1: Buitentemperatuuropnemer 1: Regelafsluiter 1: Relais omschakelafsluiter 2: Relais warmtevraag 3: Relais koelvraag Typische instellingen Verwarmen In 16 C, Koelen In 24 C, Demping 24h, Blo kkeertijd 4h (blokkeert relais 2 en 3 na omschakeling). 251/310 HVAC Products 25 Verwarmen/koelen omschakeling

252 Voorregeling voor 2-pijps-systeem verwarmen/koelen Verw/koel-principe Toepassing Schema en configuratie De omschakeling Verwarmen/Koelen vindt plaats (bijv.) volgens datum. De voorregeling, de doorgifte van de vraagsignalen Verwarmen en Koelen (vraagrelais, vraag modulerend of vraagsignaal KNX) alsmede de besturing van de omschakelafsluiter wordt door RMU7..B verzorgd. De installatie regelt op de warmte- en koudevraagsignalen van aangesloten verbruiker regelaars. Het verw/koel-omschakelsignaal wordt aan deze verbruikerregelaars doorgegeven. Basistype C N.X1 C T a a a Alg.begr. Uitg.begr. Regelaar 1 (Aanvoertemperatuur) S3 S2 S1 S4 S5 y p y p y p y p y p V/K-Omschakeling 23 M y1 y2 y3 Mod. Uitgang A Warmtevraag Bewaking Kältebedarf Koelvraag d d DO AO N.1 N.1 N.2 N S09de met: 1: Regelafsluiter 1: Relais omschakelafsluiter 2: Relais warmtevraag 3: Relais koelvraag Typische instellingen Invoeren Start verwarmen , Start koelen , Blokkeertijd 4h (blokkeert relais 2 en 3 of vraagsignalen KNX na omschakeling). Start verwarmen Dag - Maand **** Start koelen Dag - Maand **** Aanwijzing Een gedetailleerde omschrijving van de KNX signalen bij de verschillende Verw/Koel varianten is opgenomen in de "KNX documentatie" (P3127, hoofdstuk 9). 252/310 HVAC Products 25 Verwarmen/koelen omschakeling

253 26 Communicatie Een uitgebreide omschrijving van de communicatie is te vinden in de basisdocumentatie "Communicatie via de Konne-bus" (bestelnummer: CE1P3127). In dit hoofdstuk zijn slechts de belangrijkste instellingen beschreven, om een eenvoudige installatie in bedrijf te nemen Activeren van de communicatie De communicatie wordt geactiveerd, wanneer het regelaaradres is ingesteld (iedere busdeelnemer heeft een afzonderlijk regelaaradres) de busvoeding is aanwezig en de regelaar niet in de inbedrijfstellingsstand staat Wanneer de communicatie wordt geactiveerd, heeft dit het volgende effect: Gegevensuitwisseling welke voor de verwarmings- en luchtbehandelingstechniek van belang zijn (bijv. warmte- koelvraag, temperatuur-instelling enz.), wanneer de betreffende zone-instellingen zijn gedaan Afstandbediening van de regelaars kan via de Konne-bus plaatsvinden door een bedienstation of centrale Storingsmeldingen worden altijd via de Konne-bus verstuurd en kunnen door andere Synco-regelaars verder worden verwerkt Storingsmeldingen van andere Synco-regelaars worden op het display weergegeven onder: "Hoofdmenu > Storingen > Storingsmelding Bus" Storingsmeldingen van andere Synco-regelaars kunnen op een storingsrelais worden gemeld (zie paragraaf 22.6 "Storingsrelais") 26.2 Menu "Communicatie" Submenu "Basisinstellingen" Instellingen Bedienregel "Regelaaradres" Iedere busdeelnemer heeft een afzonderlijk regelaaradres nodig. De regelaaradressen 254 en 255 zijn voor speciale functies gereserveerd. Met het regelaaradres op 255 is de communicatie gedeactiveerd (geen uitwisseling van procesgegevens). Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Communicatie > Basisinstellingen > Regelaaradres ( ) 255 Wanneer twee regelaars op de Konne bushetzelfde regelaaradres hebben, wordt een storingsmelding ">1 zelfde busadres" afgegeven. Wanneer twee Synco RMU... basistype A of U dezelfde "Geografische zone" hebben, wordt een storingsmelding ">1 Gelijke Geogr.zone [GZ1]" afgegeven. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 6001 >1 zelfde busadres Urgente melding; moet worden bevestigd 5402 >1 Gelijke Geogr.zone [GZ1] Niet urgente melding; moet worden bevestigd 253/310 HVAC Products 26 Communicatie

254 Instellingen Bedienregel "Busvoeding decentraal" Voor kleine installaties kan met de interne (decentrale) busvoeding van de regelaar worden gewerkt. Dit komt overeen met de standaard instelling. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Communicatie > Basisinstellingen > Busvoeding decentraal Uit, In In Voor gedetailleerde informatie zie apparatenblad N3127 (KNX-bus) of basisdocumentatie P3127(KNX-communicatie). Bij een ontbrekende busvoeding wordt een storingsmelding "Geen busvoeding" gegenereerd. Storingsmeldingen Nr. Tekst Effect 5000 Geen busvoeding Niet urgente melding; behoeft niet te worden bevestigd Bedienregel "Kloktijdfunctie" Wanneer in het systeem een gemeenschappelijke kloktijd moet worden gebruikt, moet één regelaar als master worden gedefinieerd, alle andere regelaars als slave. Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Communicatie > Basisinstellingen > Kloktijdfunctie Autonoom, Slave, Master Autonoom Kloktijdslave-verstelbaar Ja, Nee Ja Met de instelling "Autonoom" ontvangt of verstuurt de regelaar geen kloktijd. Met de instelling "Klokslave-verstelbaar = Ja" is het voor de gebruiker mogelijk om bij een kloktijd-slave de kloktijd en de datum in te stellen. De nieuwe waarden worden dan via de Konne-bus aan de kloktijd-master verstuurd. Deze verdeelt de nieuwe tijd aan alle bus-deelnemers. Voor de gebruiker is de bediening identiek aan die van de kloktijd-master. Instellingen Bedienregel "Storing-ontgrendeling door PC" Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Communicatie > Basisinstellingen > Storing-ontgrendeling door PC Ja, Nee Nee Storing-ontgrendeling door PC = "Ja" betekent, das alle storingsmeldingen met vergrendeling ook via de Konne-bus, bijv. door de bus-bediening RMZ792, bedienterminal via OCI700.1 of een centrale OZW775 mogen worden ontgrendeld. Is deze bedienregel op "Nee" ingesteld, dan moet de ontgrendeling van de storing lokaal op de regelaar plaatsvinden via de storingbevestigingstoets. 254/310 HVAC Products 26 Communicatie

255 Submenu "Geogr.zone" (basistype A en C) In een geografische zone worden gebouwen of delen van gebouwen uit bedrijfstechnisch standpunt gecombineerd, die aan de volgende criteria voldoen: - Gelijke ruimte-bedrijfswijze - Gelijke ruimtetemperatuur (instelling, meetwaarde) In plaats van geografische zones kan men ook van bedrijfszones spreken. De "Geografische zone" symboliseert de te regelen ruimte. In deze zone worden alle voor de ruimte relevante gegevens, zoals ruimtebedrijfswijze, temperatuur-instelling, gemeten ruimtetemperatuur, incl. gebruikeringrepen en invloeden, uitgewisseld. Instelling Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Communicatie > Geogr.zone > Geografische Zone ----, Klokpr.slave van Geogr.zone ----, Varianten De hierna beschreven varianten moeten helpen om de juiste instelling (geschikt voor de gebouwsituatie) van de bedienregels "Geografische Zone" en "Klokprogramma slave van Geogr.zone " te bepalen. Variant 1: Regelaars werken autonoom Variant 2: Uitbreiding van variant 1 (met ruimtebedienapparaat) De basisvariant 1 gaat er vanuit, dat een luchtbehandelingsysteem onafhankelijk van andere installaties (verwarmingsgroepen, enz.) zijn eigen afzonderlijke ruimtebedrijfswijze heeft. Voor deze toepassing wordt geen geografische zone ingesteld; "Geografische Zone" kan op "----" worden gelaten. Als digitaal ruimtebedienapparaat met communicatie staat de AW740 ter beschikking. De ruimtebedienapparaten moeten dezelfde geografische zone als de luchtbehandelingsregelaar hebben, waardoor zij deze kunnen beïnvloeden. De luchtbehandelingsregelaar ontvangt automatisch de ruimtetemperatuur en correctie van de gewenste waarde van het ruimtebedieningsapparaat. Bovendien worden gegevens voor het bepalen van de ruimtebedrijfswijze uitgewisseld, wanneer RMU7..B basistype A heeft. 3150Z06de AW740 RM.. Ruimtetemperatuur Ruimtebedienapparaat Geogr.zone: 5 Ruimtetemperatuur Luchtbehandeling 1 Geogr.zone: 5 Variant 3: Regelaars met gemeenschappelijk vakantie/uitz.dagenprogramma Er wordt een kalender voor de gemeenschappelijke vakantie- en uitzonderingsdagen verlangd. De gebruikstijden (schakelklokken) van de verschillende geografische zones moeten apart instelbaar zijn. Voor alle (of afzonderlijke) zones gelden dezelfde vakantie- en uitzonderingsdagen. Voor de juiste instelling zie paragraaf 6.7 "Ruimtebedrijfswijze (basistype A, P, C, U)". 255/310 HVAC Products 26 Communicatie

256 Variant 4: Regelaars met dezelfde gebruikstijden Komen de gebruikstijden van de ruimten van verschillende regelaars overeen, dan bestaat de mogelijkheid om één schakelklok als master te definiëren. De andere regelaars nemen als schakelklok-slave de gebruikstijden van de master over. 3150Z07de RM.. RM.. Schakelklok Luchtbehandeling 1 Geogr.zone = 1 Klokpr.slave van GZ = --- Schakelklok Verwarmingsgroep 2 Geogr.zone = --- Klokpr.slave van GZ = 1 Master Slave Zie hoofdstuk 6 voor de uitgebreide omschrijving van het schakelklokbedrijf. Variant 5: Regelaars met gemeenschappelijke ruimtebedrijfswijze Verzorgen twee luchtbehandelingsystemen of een verwarmingsgroep en een luchtbehandelingsysteem dezelfde ruimte, dan moeten de regelaars ook dezelfde geografische zone hebben. De beide installaties meten dezelfde ruimtetemperatuur en houden rekening met hetzelfde ruimtegebruik (d.w.z. dezelfde ruimtebedrijfswijze is actief in beide regelaars). Wordt de ruimtebedrijfswijze door de aanwezigheidstoets op het ruimtebedienapparaat (bijv. AW740) veranderd, dan neemt de ruimteregelingcombinatie-master deze wijziging over en geeft dit door aan de ruimteregelingcombinatie -slave. Bij een ruimteregelingcombinatie van verwarmingsgroep en luchtbehandelingsysteem neemt de luchtbehandelingsregelaar altijd de functie van de ruimteregelingcombinatiemaster waar. 3150Z08de AW740 RM.. RM.. Ruimtebedrijfswijze Ruimtebedrijfswijze Ruimtebedienapparaat Luchtbehandeling 1 Verwarmingsgroep 1 Geogr.zone: 5 Geogr.zone = 5 Geogr.zone = 5 Ruimtereg'comb.= Master Ruimtereg'comb. = Slave interne instelling 256/310 HVAC Products 26 Communicatie

257 Variant 6: Uitbreiding van variant 5 met gemeenschappelijke temperatuur-instelling Is een ruimteregelingcombinatie aanwezig, dan kunnen, aanvullend op de ruimtebedrijfswijze, ook de ruimte-instellingen aan de slave worden doorgegeven. 3150Z09de AW740 RM.. RM.. Ruitebedrijfswijze Ruitebedrijfswijze Ruimtebedienapparaat Luchtbehandeling 1 Verwarmingsgroep 1 Geogr.zone: 5 Geogr. Zone = 5 Geogr.zone = 5 Ruimtereg'comb.= Master Ruimtereg'comb. = Slave eterne instelling Grafische samenvatting van de varianten: 3150Z10de Variant 1 Variant 3 Variant 4 Variant 5 Variant 6 Reg 1 Reg 2 Reg 1 Reg 2 Reg 1 Reg 2 Reg 1 Reg 2 Reg 1 Reg 2 Vakantie / Uitz.dagen Schakelklok Ruimtebedrijfskeuzeschakelaar Ruimtebedienapp. Digitale ingangen Instellingen Geografische Zone Installatie Vak- / Uitz.dagen Zone Vak- / Uitz.dagen bedrijf Geogr.zone Klokpr.slave van Geogr.zone Ruimtereg-combinatie * Mogelijk in Basistype Opmerking Autonoom Autonoom Master Slave Autonoom Autonoom Autonoom Autonoom Autonoom Autonoom Master Master Master Master Master Master Master Slave (RMU) interne instelling Master (RMU) Slave eterne instelling A + U A + U A + U A A Gelijke Vak- / Schakelklok Gelijke Geogr.zone Gelijke Geogr.zone Uitz.dagen-Zone van Zone 1 * Zie voor ruimteregelingcombinaties ook paragraaf /310 HVAC Products 26 Communicatie

258 Submenu "Schakelklok 2" Instellingen Is de regelaar via de communicatie met andere regelaars verbonden, dan kan schakelklok 2 in plaats van autonoom bedrijf ook als slave worden gebruikt, (d.w.z. deze ontvangt het klokprogramma van de bus). Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Communicatie > Schakelklok 2 > Klokpr.slave van Geogr.zone ----, Signaal voor Precomfort Uit, In In Zie hoofdstuk 7 "Schakelklok 2 (in/uit)" voor een uitgebreide omschrijving van de bedienregels Submenu "Vakantie / Uitzonderingsdagen" Instellingen Is de regelaar via de communicatie met andere regelaars verbonden, dan kan hetzelfde vakantie/uitzonderingsdagprogramma in verschillende regelaars worden gebruikt. Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Communicatie > Vakantie / Uitz dagen > Kalenderbedrijf Autonoom, Slave, Master Autonoom Kalenderzone Zie punt voor de omschrijving van de bedienregels Submenu "Verdeelzones" Instellingen Hoofdmenu > Inbedrijfstelling > Communicatie > Verdeelzones > In basistype Buitentemperatuurzone ----, A, P, C, U Aanwijzing in par./punt Luchtverdeelzone ----, P 3.2 resp Warmtevraagzone ----, A, P, C 1), U 23.1 resp Warmtevr.zone primair ----, C 1) 23.2 Warmtevraagverhoging K C 1) 23.2 Koelvraagzone ----, A, P, C, U 24.1 resp Koelvraagzone primair ----, C 24.2 Koelvraag waardereductie K C ) Alleen in basistype C met verwarmen/koelen omschakeling 258/310 HVAC Products 26 Communicatie

259 Toepassingsvoorbeeld met verdeelzones van een koelinstallatie met basistype C met gebruik van de " Koelvraagzone " alsmede van de "Koelvraagzone primair": Konne TP1 RMS705, RMU7..B RMU7..B RMU7..B RMU7..B 3150Z12de T 2 1 T Koude-opwekking Koudwater voorregeling Centrale luchtbehandeling 1 Centrale luchtbehandeling 2 Koelvraag Koelvraag Koelvraag Koelvraag Koelvraag Koelvraagzone 1 Koelvraagzone primair 1 Instellingen Koelvraagzone 2 Koelvraagzone 2 Koelvraagzone 2 Regelaar 1 Regelaar 2 Regelaar 3 Regelaar 4 259/310 HVAC Products 26 Communicatie

260 27 Hulp bij fouten en storingen 27.1 Omgaan met storingen Bij een storing verschijnt het storingsnummer (storingnr.) op het display van het bedienapparaat. Bovendien kunnen via Welkom > Hoofdmenu > Storingen > Storingen actueel.. alle momenteel aanwezige storingen worden bekeken. De verdere procedure gaat als volgt: 1. Ga met behulp van de foutcodelijst (par. 27.2) naar het gedeelte met de specifieke storingbeschrijving 2. Onder de kolomkop "Effect" de wijze van storingsbevestiging vaststellen 3. De betekenis van het LED signaal met onderstaande tabel vaststellen en de juiste actie uitvoeren (bijv. bevestigen, bevestigen en ontgrendelen en/of oorzaak van de storing zoeken en verhelpen) Bevestiging Storing LED Actie Resultaat Geen bevestiging noodzakelijk Bevestiging noodzakelijk Bevestigen en ontgrendelen noodzakelijk Moet worden opgeheven Is opgeheven Moet worden opgeheven Is opgeheven Moet worden opgeheven Is afgehandeld Brandt Uit Knippert Knippert Knippert Knippert Geen actie noodzakelijk Oorzaak opheffen! Geen actie noodzakelijk Eerste keer indrukken (bevestigen) Oorzaak opheffen! Eerste keer indrukken (bevestigen) Eerste keer indrukken (bevestigen) Oorzaak opheffen! Tweede keer indrukken (ontgrendelen) Eerste keer indrukken (bevestigen) Tweede keer indrukken (ontgrendelen) Brandt Uit Uit Brandt Uit Uit Brandt Brandt Uit Brandt Uit 260/310 HVAC Products 27 Hulp bij fouten en storingen

261 27.2 Foutcodelijst Codenr Fout-/storingsoorzaak Effect 10 Buitenopnemer defect Zie Buitentemperatuur 11 >1 Buitenopnemer Zie Buitentemperatuur 12 Buitentempsimulatie actief Zie Buitentemperatuur 60 Ruimteopn groep 1 defect Zie Ruimtetemperatuur 61 >2 Ruimteopnemers in GR 1 Zie Ruimtetemperatuur [N.X1] opnemer defect, [RMZ788(2).X4] opnemer defect Zie Analoge ingangen Zie Potentiometer absoluut Zie Potentiometer relatief Zie Buitentemperatuur Zie Ruimtetemperatuur Zie Warmteterugwinning (basistype A, P) Zie Mengluchtklep (basistype A, P) Zie Algemene begrenzing Zie Uitgangbegrenzing Zie Compensatie Zie Luchtkwaliteitregelaar (basistype A, P) Zie 23.8 Warmtevraag Zie 24.8 Koelvraag 1111 Toevoer overbelast Zie Ventilator (basistype A, P) 1112 Toevoer stromingsfout Zie Ventilator (basistype A, P) 1113 Toev drukverschilopn defect Zie Ventilator (basistype A, P) 1114 Toev.vent geen terugmelding Zie Ventilator (basistype A, P) 1121 Afzuig overbelast Zie Ventilator (basistype A, P) 1122 Afzuig stromingsfout Zie Ventilator (basistype A, P) 1123 Afz drukverschilopn defect Zie Ventilator (basistype A, P) 1124 Afz.vent geen terugmelding Zie Ventilator (basistype A, P) 1210 [Tweelpompset1] storing Zie Pomp 1211 [Pomp 1] overbelast Zie Pomp 1212 [Pomp 1] stromingsfout Zie Pomp 1214 Pomp 1] overbelast Zie Pomp 1215 [Tweelpomp1B]overbelast Zie Pomp 1216 [Tweelpomp1A]stromingsfout Zie Pomp 1217 [Tweelpomp1B]stromingsfout Zie Pomp 1218 [Pomp 1] geen terugmelding Zie Pomp 1220 [Tweelpompset2] storing Zie Pomp 1221 [Pomp 2] overbelast Zie Pomp 1222 [Pomp 2] stromingsfout Zie Pomp 1224 [Tweelpomp2A]overbelast Zie Pomp 1225 [Tweelpomp2B]overbelast Zie Pomp 1226 [Tweelpomp2A]stromingsfout Zie Pomp 1227 [Pomp 2B] geen stroming Zie Pomp 1228 [Pomp 2] geen terugmelding Zie Pomp 261/310 HVAC Products 27 Hulp bij fouten en storingen

262 Codenr. Fout-/storingsoorzaak Effect 1230 [Pomp 3] storing Zie Pomp 1231 [Pomp 3] overbelast Zie Pomp 1232 [Pomp 3] stromingsfout Zie Pomp 1236 [Pomp 3] stromingsfout Zie Pomp 1237 Pomp 3B] geen stroming Zie Pomp 1234 [Pomp 3] overbelast Zie Pomp 1235 [Pomp 3B] thermisch Zie Pomp 1238 [Pomp 3] geen terugmelding Zie Pomp 1240 [Pomp 4] storing Zie Pomp 1241 [Pomp 4] overbelast Zie Pomp 1242 [Pomp 4] stromingsfout Zie Pomp 1246 [Pomp 4] stromingsfout Zie Pomp 1247 [Pomp 4B] geen stroming Zie Pomp 1244 [Pomp 4] overbelast Zie Pomp 1245 [Pomp 4B] thermisch Zie Pomp 1248 [Pomp 4] geen terugmelding Zie Pomp 3011 [Hoofdopnemer 1] defect Zie 12.4 Inblaastemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype P) Zie Universele regelaar (basistype A, P, C, U) Zie 13.8 Aanvoertemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype C) Zie Volgorderegelaar 3012 [Hoofdopnemer 2] defect Zie Universele regelaar (basistype A, P, C, U) Zie Volgorderegelaar 3013 [Hoofdopnemer 3] defect Zie Universele regelaar (basistype A, P, C, U) Zie Volgorderegelaar 3101 [Regelaar1] ontoel regelafw Zie Afwijkmelding 3102 [Regelaar2] ontoel regelafw Zie Afwijkmelding 3103 [Regelaar3] ontoel regelafw Zie Afwijkmelding 3111 WTW-werkingsgraadafwijking Zie Warmteterugwinning (basistype A, P) 3201 Geen warmte aanwezig Zie 23.8 Warmtevraag 3202 Geen koeling aanwezig Zie 24.8 Koelvraag 3900 Brand-Uit-ingang Zie 22.4 Storingen 3901 Rookafzuig-ingang Zie Storingen 3911 Filter vervuild Zie Storingen 3920 Vorst Zie Vorstbewaking (basistype A en P) 3922 Vorstgevaar Vorst 1 Zie Vorstbewaking (basistype A en P) 3923 Vorstgevaar Vorst 2 Zie Vorstbewaking (basistype A en P) 3924 Vorstgevaar Vorst 3 Zie Vorstbewaking (basistype A en P) 3921 Vorstopnemer defect Zie Vorstbewaking (basistype A en P) 262/310 HVAC Products 27 Hulp bij fouten en storingen

263 Codenr. Fout-/storingsoorzaak Effect 5000 Geen busvoeding Zie Communicatie 5001 Systeemtijduitval Zie Tijd en datum 5002 >1 Kloktijdmaster Zie Tijd en datum 5003 Ongeldige kloktijd Zie Tijd en datum 5101 Uitval klokprogr GR 1 Zie Klokprogramma,, (basistype A, P, C, U) 5102 >1 Klok in groep 1 Zie Klokprogramma,, (basistype A, P, C, U) 5111 [Schakelklok 2] Uitval Zie 7.6 Schakelklok 2 (in/uit) 5201 Uitval vak/uitzdagenprog Zie Vakantie / Uitz.dagen (basistype A, P, C, U) 5202 >1 Vak/uitz klok Zie Vakantie / Uitz.dagen (basistype A, P, C, U) 5402 >1 Gelijke Geogr.zone [GZ1] Zie Communicatie 5801 Uitval omsch sign Verw/Koelen Zie 13.8 Aanvoertemperatuurregeling, vraagafhankelijk (basistype C) 5802 >1 Verw/koel omsch'signaal Zie 25.6 Verwarmen/koelen omschakeling 6001 >1 zelfde busadres Zie Communicatie 7101 Storing uitbreidingsmoduul Zie Basisconfiguratie; zelfde storingstekst voor moduul 1..4 zelfde storingstekst voor moduul Storing uitbreidingsmoduul Zie Basisconfiguratie; zelfde storingstekst voor moduul [Storingsingang 1] Storing Zie 22.3 Storingen 9010 [Storingsingang 10] Storing Zie 22.3 Storingen 263/310 HVAC Products 27 Hulp bij fouten en storingen

264 27.3 Opheffen van storingen Storingsweergave De in de regelaar af te handelen storingsmeldingen worden op de lichtdiode (LED) van de storingstoets weergegeven. Met deze toets kunnen storingsmeldingen worden bevestigd. Het betekent: Storingsmelding Melding bevestigd LED-toestand Storing aanwezig Nee Knippert Storing aanwezig Ja Brandt (geldt ook voor storingsmeldingen, die niet moeten worden bevestigd!) Storing opgeheven Nee Knippert Storing opgeheven Ja Uit Aanwijzing Is ook een storingsrelais geconfigureerd, dan knippert de LED van de storingstoets altijd bij een geactiveerd relais. Brandt de LED van de storingstoets en kan deze niet worden bevestigd, dan is altijd nog een storingsmelding aanwezig. De lichtdiode (LED) gaat pas uit, wanneer geen storing meer aanwezig is Storingsbevestiging Voorbeeld Let op Voorbeeld Voorbeeld Geen bevestiging noodzakelijk Dit is van toepassing op alle storingsmeldingen, die noch bevestigd, noch ontgrendeld moeten worden. Valt de buitentemperatuur weg, dan wordt een storingsmelding afgegeven. Is de buitentemperatuur weer beschikbaar, dan verdwijnt de storingsmelding automatisch en de installatie werkt weer normaal verder. Bevestigen Dit is van toepassing op alle storingsmeldingen, die alleen moeten worden bevestigd. Vergrendeling en ontgrendeling van de storing moet etern worden opgelost. Wanneer de storingsmelding verdwijnt (werd etern ontgrendeld), gaat de installatie weer over op het normale bedrijf, ook wanneer de storingsmelding niet werd bevestigd. In de installatie is een vorstbeveiligingsthermostaat ingebouwd, die lokaal moet worden ontgrendeld. De storingsweergave dient er alleen voor, om ervan verzekerd te zijn, dat het servicepersoneel op de hoogte is van de storingsmelding. Bevestigen en ontgrendelen Dit geldt voor alle storingsmeldingen, die moeten worden bevestigd en ontgrendeld. Na het bevestigen wordt de storingsmelding in stand gehouden totdat de storing is opgeheven. Pas dan kan de storingsmelding worden ontgrendeld. Met de ontgrendeling gaat de lichtdiode in de storingstoets uit. Een filter-storingsmelding moet worden bevestigd en ontgrendeld. Opdat de storingsmelding niet bij iedere start van de installatie opnieuw wordt gegenereerd, wordt de storingsmelding eerst alleen bevestigd. Pas wanneer de filters zijn vervangen, moet de storingsmelding worden ontgrendeld. Op de regelaar kunnen geen storingsmeldingen van andere regelaars worden bevestigd. 264/310 HVAC Products 27 Hulp bij fouten en storingen

265 Storingsmeldingen wissen Functies Aanwijzing Op het bedienapparaat kan op het serviceniveau via bedienregel "Ontgrendelen" de lijst van de storingshistorie worden gewist. Hoofdmenu > Storingen > Bedienregel Ontgrendelen Toelichting Alle actuele storingen worden intern ontgrendeld, de lijst "Storingshistorie" wordt gewist Bij het activeren van deze functie worden gelijktijdig ook alle andere storingsmeldingen ontgrendeld. Er blijven dus alleen de nog af te handelen storingen op het display. Wordt de wijze van bevestiging bij een nog aanwezige storing gewijzigd, dan kan het gebeuren, dat de storingsmelding noch bevestigd noch ontgrendeld kan worden. Met deze functie kunnen ook deze storingsmeldingen weer worden ontgrendeld! 27.4 Opheffen van fouten Vraag Bij de inbedrijfstelling werd bij vergissing de verkeerde taal ingesteld. Hoe vind ik "mijn" taal? De regelaar is volledig uitgeschakeld, op de bediening wordt "Bediening geblokkeerd, Afstandbediening" weergegeven. Hoe start ik de regelaar weer? Antwoord 1. Druk de toetsen "ESC" en "OK" gelijktijdig in 2. Selecteer het Wachtwoordniveau en voer het getal 112 als wachtwoord in (vgl. het internationale alarmnummer) en bevestig dit met de toets "OK". Er volgt omschakeling naar de Engelse taal. 3. Schakel in het menu "Settings > Device > Language" om naar uw taal De regelaar werd door een afstandbediening (OCI700.1) in de inbedrijfstellingsstand gezet, daarbij wordt de lokale bediening geblokkeerd. Wordt de regelaar door de afstandbediening niet opnieuw correct gestart, dan blijft deze in de bestaande toestand staan. Lokaal kan de regelaar alleen weer worden gestart, door kortstondig de voedingsspanning te onderbreken. 265/310 HVAC Products 27 Hulp bij fouten en storingen

266 Vraag Uit het menu "Inbedrijfstelling" kan niet meer naar het Hoofdmenu worden omgeschakeld, op de bediening wordt de tekst "Waarschuwing! Ongeldige instellingen, Start niet mogelijk" weergegeven. Hoe start ik de regelaar opnieuw? De Maimum-Economy-Omschakeling functioneert niet of niet juist. Een verandering van de instelling heeft ook geen uitwerking. De storingsmelding "N.X4] opnemer defect" kan niet worden bevestigd. De toetsen op het ruimteapparaat AW740 werken niet. Antwoord Het laden van de configuratie met het servicetool (OCI700.1) werd niet volledig afgesloten. De configuratie moet nogmaals met het servicetool (OCI700.1) worden geladen of de regelaar moet opnieuw via de bediening worden geconfigureerd. Testen van de configuratie. Wanneer "MaEconOmsch-ingang 1" en "MaEconOmsch-ingang 2" zijn geconfigureerd, maar de ingangen niet dezelfde eenheid hebben, of één van beide ingangen niet is aangesloten, kan de Maimum-Economy- Omschakeling niet juist functioneren. Wanneer het menu "Inbedrijfstelling" wordt verlaten, wordt gecontroleerd welke opnemers zijn aangesloten. Ontbreekt later één van de op dit tijdstip aangesloten opnemers, dan wordt de storingsmelding gegenereerd. Werd een opnemer verkeerd aangesloten en wordt de aansluiting pas later tijdens bedrijf gewijzigd, dan kan een verkeerde storingsmelding worden gegenereerd. Opheffing: Open het menu "Inbedrijfstelling" (Waarschuwing! Installatie stopt), vervolgens terug naar het Hoofdmenu (Waarschuwing! Installatie start). Op de regelaar wordt de ruimtebedrijfswijze door een hogere prioriteit bepaald 266/310 HVAC Products 27 Hulp bij fouten en storingen

267 28 Elektrische aansluitingen 28.1 Aansluitregels Veerklemmen aansluitconcept Konne-Bus passieve opnemer/ pot.meter/ actieve opnemer/ contact pot.meter servomotor DC V voeding AC 24 V CE- CE- M M M M M M M M G1 4 G0 G1 2 G0 G0 G0 CE+ CE+ X1 X2 G1 X3 X4 G1 X5 X6 G1 X7 X8 G1 3 G0 G1 1 G0 G G dubbele klem met interne doorverbinding laagspanningsdeel netspanningsdeel A03de hulpklemmen in regelpaneel 2-toeren ventilator pomp N PE voeding AC 230 V Aanwijzing Per klem kan slechts één draad of slechts één adereindhuls worden aangesloten (veerklemmentechniek). Aansluitwerkwijze met veerklemmen 3140Z13 Werkwijze Strippen (lengte mm; bij moduulverbinder RMZ780: lengte mm) 2. Draad en schroevendraaier (maat 0 tot 1; bij moduulverbinder: maat 0) aanbrengen 3. Schroevendraaier indrukken en gelijktijdig draad naar binnen schuiven 4. Schroevendraaier verwijderen 267/310 HVAC Products 28 Elektrische aansluitingen

Synco 700 Besturingscentrale RMB795 voor gebruik met RXB... ruimteregelaars Basisdocumentatie Siemens Building Technologies HVAC Products

Synco 700 Besturingscentrale RMB795 voor gebruik met RXB... ruimteregelaars Basisdocumentatie Siemens Building Technologies HVAC Products Synco 700 Besturingscentrale RMB795 voor gebruik met RXB... ruimteregelaars Basisdocumentatie Versie 1.0 CE1P3121nl 04.2006 Siemens Building Technologies HVAC Products Siemens Nederland N.V. HVAC Products

Nadere informatie

74 319 0462 0 B3121x2

74 319 0462 0 B3121x2 74 319 0462 0 B3121x2 Synco 700 nl Bedieningshandleiding Naregelingencentrale RMB795 Inhoud De bedienelementen...3 De weergave...4 Symbolen in de weergave...5 Navigatie door het menu...6 Instellen van

Nadere informatie

Synco 700 Universele regelaar RMU7..B Gebruiksaanwijzing

Synco 700 Universele regelaar RMU7..B Gebruiksaanwijzing B3144 Synco 700 Universele regelaar RMU7..B Gebruiksaanwijzing CE1B3144_nl 2015-03-31 Building Technologies Siemens Switzerland Ltd Building Technologies Division International Headquarters Gubelstrasse

Nadere informatie

74 319 0502 0 B3123x1

74 319 0502 0 B3123x1 74 319 0502 0 B3123x1 Synco 700 nl Bedieningshandleiding Vrij configureerbare regelaar RMS705 Inhoud De bedieningselementen...3 Het display...4 De symbolen en tekens in het display...5 De navigatie door

Nadere informatie

Synco 700 Modulaire ketelvolgorderegelaar RMK770

Synco 700 Modulaire ketelvolgorderegelaar RMK770 Synco 700 odulaire ketelvolgorderegelaar RK770 incl. uitbreidingsmodulen RZ785, RZ787, RZ788 en RZ789 Basisdocumentatie Uitgave 1.1 Regelaarserie A CE1P3132nl 09.2005 Building echnologies HVAC Products

Nadere informatie

Bestnr. 198322 Micro + 198335 Micro 2+ suevia Digitale schakelklok Data Micro +/2+

Bestnr. 198322 Micro + 198335 Micro 2+ suevia Digitale schakelklok Data Micro +/2+ Bestnr. 198322 Micro + 198335 Micro 2+ suevia Digitale schakelklok Data Micro +/2+ Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische

Nadere informatie

Synco 200 Universele regelaars RLU2

Synco 200 Universele regelaars RLU2 Synco 200 Universele regelaars RLU2 Basisdocumentatie Versie 1.0 CE1P3101nl 10.2004 Siemens Building Technologies HVAC Products Siemens Nederland N.V. HVAC Products Werner von Siemensstraat 9 2712 PN Zoetermeer

Nadere informatie

Ruimteapparaat voor Synco 700 regelaar

Ruimteapparaat voor Synco 700 regelaar 1 633 Ruimteapparaat voor Synco 700 regelaar Konnexbusaansluiting QAW740 Digitaal, multifunctioneel ruimteapparaat voor eenvoudige afstandsbediening van Synco 700 regelaars. Toepassing Gebruik Toepassing

Nadere informatie

RMZ792. Bus-bedienunit. Building Technologies HVAC Products. Synco 700

RMZ792. Bus-bedienunit. Building Technologies HVAC Products. Synco 700 3 113 Synco 700 Bus-bedienunit RMZ792 Communicatieve bedienunit voor de bediening via de Konnex-bus van max.150 regelaars, ruimtebedienapparaten en centrales uit het Synco 700-assortiment. Vrij definieerbare

Nadere informatie

Dagoverzicht van de geprogrammeerde schakeltijden 5 = vrijdag

Dagoverzicht van de geprogrammeerde schakeltijden 5 = vrijdag 310 791 01 TR 612 top TERMINA 2-kanaals weekklok Afhankelijk van type Voorgeprogrammeerd met de actuele kloktijd en de zomer-/wintertijdomschakeling Veiligheidsaanwijzing De aansluiting en de montage van

Nadere informatie

QAW70. Ruimte-apparaat. Siemens Building Technologies HVAC Products. voor verwarmingsregelaars VILLAGYR RVP102 en SIGMAGYR RVL4

QAW70. Ruimte-apparaat. Siemens Building Technologies HVAC Products. voor verwarmingsregelaars VILLAGYR RVP102 en SIGMAGYR RVL4 1 37 Ruimte-apparaat voor verwarmingsregelaars VILLAGYR RVP102 en SIGMAGYR RVL4 Digitaal. multifunctioneel ruimte-apparaat voor de eenvoudige bediening van verwarmingsregelaars vanuit de verblijfsruimte.

Nadere informatie

Bedieningshandleiding voor de Exocompact Display

Bedieningshandleiding voor de Exocompact Display Bedieningshandleiding voor de Exocompact Display Copyright RETEG b.v. Bedieningshandleiding voor de Display s 1 Rev 2.0, 06-07-2006 1 Inhoudsopgave 1 INHOUDSOPGAVE... 2 2 INTRODUCTIE... 3 2.1 BEVEILIGING...

Nadere informatie

Afbeelding 1: Schakelklok met alle segmenten

Afbeelding 1: Schakelklok met alle segmenten Art.-Nr.:..5201 DTST.. Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt

Nadere informatie

Afbeelding 1: Schakelklok met alle segmenten

Afbeelding 1: Schakelklok met alle segmenten Best. nr. : 1175.. Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,

Nadere informatie

Uitsluitend aansluiten op de spanning en frequentie zoals aangegeven op het typeplaatje.

Uitsluitend aansluiten op de spanning en frequentie zoals aangegeven op het typeplaatje. MODELLEN 1221 AANSLUITINGEN 1 kanaal 2 kanalen VEILIGHEIDSINSTRUCTIES In verband met brandgevaar of het risico op een elektrische schok dient inbouw en montage uitsluitend door een elektro vakman te geschieden.

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Siemens Building Technologies AG c 1/24

Gebruiksaanwijzing. Siemens Building Technologies AG c 1/24 Gebruiksaanwijzing Weersafhankelijke regelaar Landis & Staefa RVL470 Frontaanzicht... 2, 3 Betekenis van de symbolen op de display... 4 Gebruik van de INFO-toets... 5 Bedrijfssoorten... 6 Inbedrijfstelling

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Ruimtebedienapparaat Webbased regelaar

Gebruikershandleiding Ruimtebedienapparaat Webbased regelaar Gebruikershandleiding Ruimtebedienapparaat Webbased regelaar Land: NL Ned Air bv Mei 2016 Ver. 0.06 Pagina 2 van 16 Inhoudsopgave: 1 Introductie... 5 1.1 Beveiliging... 5 1.2 Technische gegevens... 5 2

Nadere informatie

Bosch FR 100 thermostaat Handleiding

Bosch FR 100 thermostaat Handleiding Bosch FR 100 thermostaat Handleiding Bediening met gesloten klep 1 Keuzeknop Keuzeknop draaien: - Weergave gewenste temperatuur en tijdelijk veranderen van de gewenste waarde Keuzeknop indrukken: - Bevestigen

Nadere informatie

Stappenplan installeren UMR Vario

Stappenplan installeren UMR Vario Stappenplan installeren UMR Vario stap invullen sl tabbel op blz... 1 begin met het invullen van de tabel in de handleiding. dit geeft een duidelijk overzicht voor de volgende stappen. alle bekabeling

Nadere informatie

Bedieningshandleiding voor het extern Regin Display

Bedieningshandleiding voor het extern Regin Display Bedieningshandleiding voor het extern Regin Display Copyright RETEG b.v. 1 Inhoudsopgave 1 INHOUDSOPGAVE... 2 2 INTRODUCTIE... 3 2.1 BEVEILIGING... 3 2.2 MEER INFORMATIE... 3 3 MENU STRUCTUUR VAN HET DISPLAY...

Nadere informatie

6.1 In- en uitschakelen toestel

6.1 In- en uitschakelen toestel 6.1 In- en uitschakelen toestel 230V / 50 Hz S1.01.01 > ± 25 sec Waarschuwing Maak bij werkzaamheden in het toestel altijd eerst het toestel spanningsvrij door de netstekker los te nemen 6.2 Algemene verklaring

Nadere informatie

1. Gebruiksaanwijzing 2

1. Gebruiksaanwijzing 2 1. Gebruiksaanwijzing 2 1.0 Voorwoord De gebruiksaanwijzing zorgvuldig lezen, zodat u alle funkties optimaal gebruiken kunt. De schakelklok kan als dag- of weekklok ingezet worden. Die Schaltuhr kann als

Nadere informatie

InteGra Gebruikershandleiding 1

InteGra Gebruikershandleiding 1 InteGra Gebruikershandleiding 1 Algemeen Met dank voor de keuze van dit product aangeboden door SATEL. Hoge kwaliteit en vele functies met een simpele bediening zijn de voordelen van deze inbraak alarmcentrale.

Nadere informatie

BE 1000 Brand BEDIENINGS INSTRUCTIE INHOUDSOPGAVE 30.0221.9535 A3

BE 1000 Brand BEDIENINGS INSTRUCTIE INHOUDSOPGAVE 30.0221.9535 A3 BEDIENINGS INSTRUCTIE BE 1000 Brand 30.0221.9535 A3 INHOUDSOPGAVE Inleiding en aanwijzingen voor de veiligheid............. 2 Toelichting weergave en bedieningselementen Display en toetsen.....................................

Nadere informatie

B3133x2

B3133x2 74 319 00559 0 B3133x2 Synco 700 nl Gebruiksaanwijzing Verwarmingsregelaar RMH760B Ketelvolgorderegelaar RMK770 Inhoud De bedieningselementen... 3 De display... 4 De symbolen en tekens in de display...

Nadere informatie

In werking stellen Hoofdstuk 6

In werking stellen Hoofdstuk 6 In werking stellen Hoofdstuk 6 6.1 In- en uitschakelen toestel Het toestel kan op twee manieren worden in- of uitgeschakeld: 1. Softwarematig; er blijft spanning op het toestel staan, bijsoftwarematig

Nadere informatie

T6590B1000 FANCOIL REGELAAR KENMERKEN TOEPASSINGEN PRODUCT GEGEVENS

T6590B1000 FANCOIL REGELAAR KENMERKEN TOEPASSINGEN PRODUCT GEGEVENS T6590B1000 FANCOIL REGELAAR PRODUCT GEGEVENS KENMERKEN TOEPASSINGEN De T6590B1000 ruimteregelaar is ontworpen om de regelafsluiters, ventilator en extra elektrische in fancoil systemen te regelen. Een

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Afdekking Standaard met timerfunctie Art. nr. : ST.. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Afdekking Standaard met timerfunctie Art. nr. : ST.. Bedieningshandleiding Art. nr. :.. 5232 ST.. Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële

Nadere informatie

Synco 700 Verwarmingsregelaar RMH760B Ketelvolgorderegelaar RMK770 Gebruiksaanwijzing

Synco 700 Verwarmingsregelaar RMH760B Ketelvolgorderegelaar RMK770 Gebruiksaanwijzing B3133 Synco 700 Verwarmingsregelaar RMH760B Ketelvolgorderegelaar RMK770 Gebruiksaanwijzing CE1B3133_nl 2015-03-31 Building Technologies Siemens Switzerland Ltd Building Technologies Division International

Nadere informatie

Wilo-Digital timer Ed.01/

Wilo-Digital timer Ed.01/ Wilo-Digital timer D Bedienungsanleitung E Instrucciones de uso GB Operating manual P Manual de instruções F Mode d emploi NL Bedieningshandleiding I Istruzioni per l uso CZ Návod k obsluze 4 148 573 Ed.01/

Nadere informatie

Bedieningshandleiding FC 1004 E

Bedieningshandleiding FC 1004 E Bedieningshandleiding FC 00 E Bedieningshandleiding FC00-E SR Technische wijzigingen en leveringsmogelijkheden voorbehouden Copyright by B.V. Alle rechten voorbehouden. Wijzigingen voorbehouden. Niets

Nadere informatie

Albatros2 Ruimte-bedienunit UI400 Verkorte handleiding

Albatros2 Ruimte-bedienunit UI400 Verkorte handleiding Albatros2 Ruimte-bedienunit UI400 Verkorte handleiding CE1C2348nl 2014-04-23 Building Technologies Welkom! Welkom! Gebruik de draaiknop (push and roll) om beide ruimte units QAA74 en AVS74 te bedienen.

Nadere informatie

Service Manual. Comfort System

Service Manual. Comfort System Service Manual Comfort System Elektronische Regeling Het IRC comfortsysteem is voorzien van een elektronische regeling ten behoeve van besturing en bewaking van het toestel. Het toestel is tevens voorzien

Nadere informatie

Weersafhankelijke regelaar SAM 2200

Weersafhankelijke regelaar SAM 2200 VERWARIGSREGEIG Weersafhankelijke regelaar SA 00 De SA 00 vervangt de SA 003 en de oude modellen SA 83 en SA 83.1 die gebruikt werden voor sturing van mengkranen. O DIP 1 34 Éen enkele regelaar, 6 hydraulische

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding EXCLUSIV COMPACT THERMOSTAAT Dit product heeft de volgende eigenschappen: 1) Regeling van de verwarming 2) Eenvoudig te programmeren 3) Twee programma's: programma ingesteld af fabriek

Nadere informatie

handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V

handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V NL 1 GEBRUIKERSHANDLEIDING De Master aansluitmodule -RF is speciaal ontworpen voor de bediening van uw vloerverwarmings-/ koelingssysteem. De module

Nadere informatie

Ruimteapparaat met PPS2-interface

Ruimteapparaat met PPS2-interface 1 642 DESIGO RX Ruimteapparaat met PPS2-interface QAX33.1 Te gebruiken met: Apparaten uit de assortimenten DESIGO RXC, RXB, RXA (PPS2) DESIGO PX-automatiseringsstations 1) Apparaten met PPS2-interface

Nadere informatie

gebruikershandleiding / user manual / betriebsanleitung

gebruikershandleiding / user manual / betriebsanleitung gebruikershandleiding / user manual / betriebsanleitung Inhoudsopgave Technische gegevens Technische gegevens...2 Algemene informatie...2 Installatie...3 Navigatie...3 Inbedrijfstelling... 4-5 Hoofdscherm...6

Nadere informatie

Set-Up instructies MULTICONTROLLER _R02

Set-Up instructies MULTICONTROLLER _R02 Set-Up instructies NL MULTICONTROLLER 0664040_R02 Pagina 3 4 5 6 7 8 9 Beschrijving van de set-up mogelijkheden: 0-10V. Gebruik deze instelling indien u de ventilator 0-10V wilt regelen. Aan/Uit. Gebruik

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART TIMER

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART TIMER Voertuigverwarmingen Technische documentatie GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART TIMER NL Bedieningselement voor de Eberspächer-standverwarmingen Hoofdstuk Naam hoofdstuk Inhoud hoofdstuk Pagina 1 Inleiding 1.1

Nadere informatie

TNG-serie warmtepomp Gebruikershandleiding

TNG-serie warmtepomp Gebruikershandleiding TNG-serie warmtepomp Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding TNG-serie warmtepompen Inhoud Inleiding... 3 Veiligheid... 4 Algemeen... 4 Koudemiddel... 5 Bediening... 6 Overzicht van de Siemens thermostaat...

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing voor schakelklok "Onderbouw"

Gebruiksaanwijzing voor schakelklok Onderbouw Gebruiksaanwijzing voor schakelklok "Onderbouw" Model: EFP700ET A. Functie 1. 20 programma's per dag, 15 instelmogelijkheden per week. 2. Countdown, 1 minuut tot 99 uur en 59 minuten 3. Toevalsfunctie

Nadere informatie

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Kamerthermostaat Fan Coil Art. nr. : TRDLS9248.. Kamerthermostaat Fan Coil Art. nr. : TRDA5248.. Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur

Nadere informatie

Ruimtetemperatuurregelaar met. dagklok en groot LCD-display Voor verwarmingsbedrijf

Ruimtetemperatuurregelaar met. dagklok en groot LCD-display Voor verwarmingsbedrijf 3 Ruimtetemperatuurregelaar met 071 RDJ10 dagklok en groot LCD-display Voor verwarmingsbedrijf Bedrijfswijzen: automatisch bedrijf, comfort bedrijf, gereduceerd bedrijf en vorstbeveiliging Groot LCD-display

Nadere informatie

ENA 50-60 Bijlage. Installatie- en bedieningsinstructies. Flamco www.flamcogroup.com

ENA 50-60 Bijlage. Installatie- en bedieningsinstructies. Flamco www.flamcogroup.com ENA 50-60 Bijlage Installatie- en bedieningsinstructies Flamco www.flamcogroup.com Editie 2010 / NL Inhoud Pagina 1. Inbedrijfstelling 3 1.1. Inbedrijfstelling ENA 50/60 3 1.2. Parameters instellen voor

Nadere informatie

Bedieningshandleiding VAG5000-Basic

Bedieningshandleiding VAG5000-Basic Bedieningshandleiding VAG5000-Basic Weersafhankelijke ketelregelaar Gebruiker Inhoudsopgave VAG5000: comfortabel geregeld 4 Uitlezing display bij gesloten venster 4 3 Uitleg bediening bij gesloten venster

Nadere informatie

Bedieningshandleiding FC10 FC10-02 A FC10-04 A FC10-08 A FC10-12 A. Fire & Security Products. Siemens Building Technologies

Bedieningshandleiding FC10 FC10-02 A FC10-04 A FC10-08 A FC10-12 A. Fire & Security Products. Siemens Building Technologies Bedieningshandleiding FC0 FC0-0 A FC0-04 A FC0-08 A FC0- A Technische wijzigingen en leveringsmogelijkheden voorbehouden Copyright by B.V. Alle rechten voorbehouden. Wijzigingen voorbehouden. Niets deze

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Weersafhankelijke regelaar RVL472

Gebruiksaanwijzing Weersafhankelijke regelaar RVL472 Gebruiksaanwijzing Weersafhankelijke regelaar RVL472 Frontaanzicht... 2, 3 Gebruik van de INFO-toets... 5 Bedrijfssoorten... 6 Inbedrijfstelling van de regeling... 7 Sanitairwarmwater (SWW) bereiding...

Nadere informatie

Ruimtetemperatuurregelaar RLA162.1

Ruimtetemperatuurregelaar RLA162.1 3 336 Synco 100 Ruimtetemperatuurregelaar RLA162.1 met 2 uitgangen DC 0...10 V en bedrijfswijzekeuzeschakelaar Ruimtetemperatuurregelaar voor eenvoudige ventilatie- en luchtbehandelingsinstallaties, evenals

Nadere informatie

KNX Professionals 18 juni 2013. Integratie van klimaat, verlichting en meer

KNX Professionals 18 juni 2013. Integratie van klimaat, verlichting en meer KNX Professionals 18 juni 2013 Integratie van klimaat, verlichting en meer Restricted Siemens AG 20XX All rights reserved. Answers for infrastructure and cities. HVAC: Klimaatbeheersing en KNX UP227 ruimtebedieneenheid

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING EN. PROJECTION ALARM CLOCK INSTRUCTION MANUAL DE. PROJEKTIONSWECKER

GEBRUIKSAANWIJZING EN. PROJECTION ALARM CLOCK INSTRUCTION MANUAL DE. PROJEKTIONSWECKER PRC 280 NL. PROJECTIE WEKKER EN. PROJECTION ALARM CLOCK DE. PROJEKTIONSWECKER FR. RÉVEILLE PROJECTION GEBRUIKSAANWIJZING INSTRUCTION MANUAL BEDIENUNGSANLEITUNG MODE D EMPLOI GEBRUIKSAANWIJZING Wij feliciteren

Nadere informatie

Draadloze zoneregelaar HCE80. Handleiding bij het inleren

Draadloze zoneregelaar HCE80. Handleiding bij het inleren Inleer handleiding Draadloze zoneregelaar HCE80 Handleiding bij het inleren Wat doen we eerst? 1. Het aansluiten van de motoren MT4-230-NC op de HCE80!!!! 2. Op 1 zone kunnen maximaal 3 motoren MT4-230-NC

Nadere informatie

Systeemoverzicht. Bedraad systeem. Draadloos systeem. EIB bus systeem

Systeemoverzicht. Bedraad systeem. Draadloos systeem. EIB bus systeem Systeemoverzicht Bedraad systeem Standaard systeem voor een breed scala aan toepassingen zoals ruimte- en zoneregeling alsmede een verwarmen/koelen regeling. Het bedrade systeem is zowel toepasbaar voor

Nadere informatie

Elektronische Klokthermostaat TP7000/TP7000-RF Gebruikshandleiding en Montage-instructie

Elektronische Klokthermostaat TP7000/TP7000-RF Gebruikshandleiding en Montage-instructie Elektronische Klokthermostaat TP7000/TP7000RF Gebruikshandleiding Montageinstructie Eigschapp De TP7000 is e batterijgevoede klokthermostaat met naar keuze: e 7dag programma, per dag programmeerbaar e

Nadere informatie

In werking stellen Hoofdstuk 6

In werking stellen Hoofdstuk 6 6.1 In- en uitschakelen toestel Het toestel kan op twee manieren worden in- of uitgeschakeld: softwarematig uitschakelen worden alleen de ventilatoren stil gezet. 2. De netsteker losnemen of aansluiten

Nadere informatie

Temperatuurafhankelijk geschakelde plugin thermostaat

Temperatuurafhankelijk geschakelde plugin thermostaat Temperatuurregeling van aangesloten toestellen BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN ingebouwde temperatuurvoeler Temperatuurafhankelijk geschakelde plugin thermostaat Toepassingsvoorbeelden: Elektrische

Nadere informatie

Gebruikershandleiding. Afstandsbediening met display CHSZ-12/04. Nederlands

Gebruikershandleiding. Afstandsbediening met display CHSZ-12/04. Nederlands Gebruikershandleiding CHSZ-12/04 Pagina 1 Gebruikershandleiding Afstandsbediening met display CHSZ-12/04 Nederlands Gebruikershandleiding CHSZ-12/04 Pagina 2 Inhoudsopgave 1. Plaatsen van de batterijen...3

Nadere informatie

Technische gegevens. Schakelklok D21-1 kanaal / 32 / / 63 / Algemene informatie. Overzicht.

Technische gegevens. Schakelklok D21-1 kanaal / 32 / / 63 / Algemene informatie. Overzicht. Schakelklok D21-1 kanaal 4 126 31 / 32 / 33-047 61 / 63 / 6047 60! Veiligheidsvoorschriften Dit product moet in overeenstemming met de installatievoorschriften en bij voorkeur door een vakbekwame elektricien

Nadere informatie

Bedieningselement voor de Eeberspächer-standverwarmingen A WORLD OF COMFORT

Bedieningselement voor de Eeberspächer-standverwarmingen A WORLD OF COMFORT Voertuigverwarmingen Technische documentatie Gebruiksaanwijzing EasyStart Timer NL Gebruiksaanwijzing Beknopte handleiding Inbouwhandleiding Bedieningselement voor de Eeberspächer-standverwarmingen A WORLD

Nadere informatie

QAA910. Siemens Building Technologies HVAC Products. Synco living Ruimtetemperatuuropnemer

QAA910. Siemens Building Technologies HVAC Products. Synco living Ruimtetemperatuuropnemer 2 701 Synco living Ruimtetemperatuuropnemer QAA910 Draadloze radiografische ruimtetemperatuuropnemer voor het meten van de ruimtetemperatuur Radiocommunicatie gebaseerd op KNX-standaard (868 MHz, unidirectioneel)

Nadere informatie

Gebruikersvoorschrift. Rematic MC

Gebruikersvoorschrift. Rematic MC Gebruikersvoorschrift Rematic MC rematic MC INHOUD Voorwoord 3 1 Bediening 3 2 Selecteren van regelingen en menu s 4 3 Toegangsniveau 4 5 Instellen van de ruimtetemperaturen 5 6 Instellen van de weekklok

Nadere informatie

Ruimteapparaat met PPS2-interface

Ruimteapparaat met PPS2-interface 1 641 DESIGO RX Ruimteapparaat met PPS2-interface QAX32.1 toepasbaar met: Apparatuur van de assortimenten DESIGO RXC, RXB, RXA (PPS2) DESIGO PX-apparatuur 1) Apparaten met PPS2-interface Meten van de ruimtetemperatuur

Nadere informatie

Ruimtetemperatuurregelaar

Ruimtetemperatuurregelaar 3 331 Ruimtetemperatuurregelaar met 2 uitgangen DC 0...10 V RLA162 Ruimtetemperatuurregelaar voor eenvoudige ventilatie-, luchtbehandelings- en verwarmingsinstallaties. Compacte constructie. Twee analoge

Nadere informatie

RUIMTEREGELAAR MET STOOKLIJN- VERSTELLING

RUIMTEREGELAAR MET STOOKLIJN- VERSTELLING Installatie- en gebruikershandleiding NL RUIMTEREGELAAR MET STOOKLIJN- VERSTELLING Afstandsbediening voor warmtepompen met koeling RFV-DK Vertaling van de originele handleiding Alpha-InnoTec GmbH A.u.b.

Nadere informatie

LightBoy DIGI 12V. Bestnr.: Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

LightBoy DIGI 12V. Bestnr.: Omwille van het milieu 100% recyclingpapier G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Bestnr.: 84 46 08 LightBoy DIGI 12V Omwille van het milieu 100% recyclingpapier Impressum Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden

Nadere informatie

Bedieningshandleiding. Schakelactor

Bedieningshandleiding. Schakelactor Bedieningshandleiding Schakelactor 1289 00 Inhoudsopgave Apparatuurbeschrijving...4 Bedieningselementen en aanduidingen...5 Aansluitklemmen...7 Montage... 8 Instellen van de bedrijfsstand...9 Omschakelen

Nadere informatie

RMU7..B. Universele regelaars. Building Technologies HVAC Products. Synco 700

RMU7..B. Universele regelaars. Building Technologies HVAC Products. Synco 700 3 150 Synco 700 Universele regelaars RU7..B et jaarschakelklok et 5 vast geconfigureerde ventilatie-/luchtbehandelingsinstallaties per universele regelaar Vrij configureerbaar, voor een optimale aanpassing

Nadere informatie

Thermostaat met display

Thermostaat met display H/LN4691-0 674 59-64170 Thermostaat met display RA00118AA_U-01PC-13W38 www.homesystems-legrandgroup.com Inhoudsopgave Thermostaat met display 1 Thermostaat met display 4 1.1 Functionering 4 1.2 Wat voor

Nadere informatie

Programmeerbare elektronische tijdschakelklok

Programmeerbare elektronische tijdschakelklok G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Bestnr.: 62 24 60 Programmeerbare elektronische tijdschakelklok Omwille van het milieu 100% recyclingpapier Impressum Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets

Nadere informatie

K-Steel deuropenermodule 1156/10 met numeriek toetsenbord

K-Steel deuropenermodule 1156/10 met numeriek toetsenbord K-Steel deuropenermodule 1156/10 met numeriek toetsenbord Versie 2.0 - februari 2007 Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Wijzigingen voorbehouden. Mogelijkheden De deuropenermodule kan

Nadere informatie

in klimaatregeling Toepassingsgebieden KNX regelaars Selectie, engineering, inbedrijfstelling Hulpmiddelen

in klimaatregeling Toepassingsgebieden KNX regelaars Selectie, engineering, inbedrijfstelling Hulpmiddelen in klimaatregeling Toepassingsgebieden KNX regelaars Selectie, engineering, inbedrijfstelling Hulpmiddelen Page 1 18 juni 2013 KNX themadag Maarssen Industry / Building Technologies / Comfort Toepassingsgebieden

Nadere informatie

A = display B = 4-tal bedieningstoetsen A B. Functie toets. Instelmenu activeren; naar volgende stap in het submenu; waardeverandering bevestigen

A = display B = 4-tal bedieningstoetsen A B. Functie toets. Instelmenu activeren; naar volgende stap in het submenu; waardeverandering bevestigen 6.1 Algemene verklaring bedieningspaneel Op het display kan uitgelezen worden wat de van het toestel is. Met een 4-tal bedieningstoetsen zijn instellingen in de programmatuur van de besturingsunit op te

Nadere informatie

Personal tag. Personal tag. Drukknop of bewegingsdetector. TABEL 2 Samenvatting van de Programmeerfuncties

Personal tag. Personal tag. Drukknop of bewegingsdetector. TABEL 2 Samenvatting van de Programmeerfuncties TAG-IN-A-BAG Stand alone proximity toegangscontrolesysteem Gebruikershandleiding 1. Introductie De TIAB is ontworpen om de toegang voor onbevoegden tot beschermde gebieden te beperken. De unit maakt gebruik

Nadere informatie

Handleiding afstandsbediening voor mobiele airconditioning

Handleiding afstandsbediening voor mobiele airconditioning Handleiding afstandsbediening voor mobiele airconditioning Lees deze handleiding aandachtig door voor een veilig en correct gebruik van de mobiele airconditioner. Bewaar de handleiding zorgvuldig, zodat

Nadere informatie

HANDLEIDING MEMOKEY 100C

HANDLEIDING MEMOKEY 100C 1 HANDLEIDING MEMOKEY 100C 1 lksdj WOORD VOORAF BIJ PROGRAMMATIE! Het aangeraden, eens het systeem is geïnstalleerd, de code lengte te bepalen en de MASTER en TRADE code te wijzigen. Nadien kunnen andere

Nadere informatie

Ruimteapparaat met PPS2-interface

Ruimteapparaat met PPS2-interface 1 645 DESIGO RX Ruimteapparaat met PPS2-interface QAX34.1 Te gebruiken met: Apparaten uit de assortimenten DESIGO RXC, RXB, RXA (PPS2) DESIGO PX- automatiseringsstations 1) Apparaten met PPS2-interface

Nadere informatie

Installatiehandleiding Bedien-unit luxe Warmte Terug Win unit

Installatiehandleiding Bedien-unit luxe Warmte Terug Win unit Installatiehandleiding Bedienunit luxe Warmte Terug Win unit Typenr. 967.280007 Inhoudsopgave 1 TECHNISCHE SPECIFICATIES......................................... 2 2 FUNCTIONELE SPECIFICATIES.......................................

Nadere informatie

MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat

MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat VDH doc: 9675 Versie: v. Datum: 7729 Software: 9668 MC885HLCMP File: Do9675.wpd Regelbereik: 5/+7 C per, C * Werking De MC 885 HL CMP is een brander thermostaat

Nadere informatie

Programma Eco stand 8-SYMBOOL DISPLAY

Programma Eco stand 8-SYMBOOL DISPLAY BEDIENINGS INSTRUCTIES 8-SYMBOOL AFSTANDBEDIENING Kinder slot Tijd Signaal indicator Thermostatische stand Batterij Countdown F or C Programma Eco stand Temperatuur Dubbele brander 8-SYMBOOL DISPLAY INSTELLING

Nadere informatie

toets kiezen uit 3 verschillende menu s nl.: Met de R-toets kan elk gekozen menu worden verlaten en komt men terug in de bedrijfssituatie.

toets kiezen uit 3 verschillende menu s nl.: Met de R-toets kan elk gekozen menu worden verlaten en komt men terug in de bedrijfssituatie. 6.1 Algemene verklaring bedieningspaneel Op het display kan uitgelezen worden wat de van het toestel is. Met een 4-tal bedieningstoetsen zijn instellingen in de programmatuur van de besturingsunit op te

Nadere informatie

Bedieningshandleiding FC 10/4 1zone

Bedieningshandleiding FC 10/4 1zone Bedieningshandleiding FC 0/ zone Bedieningshandleiding FC00 Overzicht indicatie... Overzicht bediening... 5 Normaalbedrijf... 6 stoestand DAG / NACHT... 7 5 Wat te doen bij brandalarm... 8 6 Meldergroepen

Nadere informatie

Weersafhankelijke regelaar SAM 2100

Weersafhankelijke regelaar SAM 2100 VRWRIGSRGIG Weersafhankelijke regelaar S 1 S 1 e S 1 vervangt de S 1,, 4 en 5 evenals de oude modellen S 81, 81.1, 8, 8.1 en 84. Vervangt eveneens S 83 en 83.1 indien deze niet gebruikt werden voor sturing

Nadere informatie

Ruimtetemperatuurregelaar

Ruimtetemperatuurregelaar 3 051 RDF10 RDF10.2 Ruimtetemperatuurregelaar met LCD voor tweepijps-ventilatorconvectoren voor DX-koelmachines RDF10 Uitgang voor aan/uit ventilator Uitgang voor 1-traps DX-koelmachine (RDF10) Uitgangen

Nadere informatie

Programmeerhandleiding Nelson Turf EZ Pro Jr. voor de types 8304, 8306, 8309, 8312, 8374, 8376, 8379, 8382

Programmeerhandleiding Nelson Turf EZ Pro Jr. voor de types 8304, 8306, 8309, 8312, 8374, 8376, 8379, 8382 Programmeerhandleiding Nelson Turf EZ Pro Jr. voor de types 8304, 8306, 8309, 8312, 8374, 8376, 8379, 8382 Overzicht U kunt een onderdeel slechts wijzigen wanneer het knippert in het display. Duw de knoppen

Nadere informatie

Ruimtetemperatuur voelers MODBUS, SHT-A1-MB(-LCD) Ruimte MODBUS. Omschrijving

Ruimtetemperatuur voelers MODBUS, SHT-A1-MB(-LCD) Ruimte MODBUS. Omschrijving Ruimtetemperatuur voelers MODBUS, SHT-A1-MB(-LCD) Meting van de ruimte T en relatieve vochtigheid (rh) Voedingsspanning : AC/DC 24 Volt Bus interface : MODBUS RTU (RS45) Uitgangssignaal T : proportioneel

Nadere informatie

Regel omschrijving: Ventilatie regeling Kampmann

Regel omschrijving: Ventilatie regeling Kampmann Regel omschrijving: Ventilatie regeling Kampmann Doel: De regeling regelt de cv klep, lucht inlaat klep en de ventilator van de mengluchtheater(s) en geeft een recirculatie groep vrij. De mengluchtregeling

Nadere informatie

Bedieningshandleiding GTC-II

Bedieningshandleiding GTC-II Bedieningshandleiding GTC-II Frico BV van Leeuwenhoekstraat 2 3846 CB Harderwijk Uitgave 020419 Inhoudsopgave 1. Toegang tot het Home menu... 4 2. Handmatig instellen... 4 2.1 Ventilatorstand instellen...

Nadere informatie

1 Inleiding. 1.1 Theta-regelaar. 1.2 Ruimtethermostaat

1 Inleiding. 1.1 Theta-regelaar. 1.2 Ruimtethermostaat Inhoudsopgave 1 Inleiding...2 1.1 Theta-regelaar... 2 1.2 Ruimtethermostaat...2 1.3 Draai-drukknop-Algemeen... 3 1.4 Basisweergave... 3 1.5 Uitzonderlijke weergaven...3 1.6 Instellen van de gewenste dag-ruimtetemperatuur...

Nadere informatie

Bedienerhandleiding. Digital Compressor Controller.

Bedienerhandleiding. Digital Compressor Controller. Bedienerhandleiding Digital Compressor Controller. FHT Perslucht B.V. www.fhtperslucht.nl info@fhtperslucht.nl +31(0)493-354633 Handleiding versie 1.0 M.Knaapen 21-5-2012 1 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding:...

Nadere informatie

Ruimteapparaten met PPS2- interface

Ruimteapparaten met PPS2- interface 1 741 QAX30.1 QAX31.1 DESIGO RX Ruimteapparaten met PPS2- interface QAX30.1 QAX31.1 Te gebruiken met: Apparaten uit de assortimenten DESIGO RXC, RXB, RXA (PPS2) DESIGO PX- automatiseringsstations Apparaten

Nadere informatie

HANDLEIDING VASCO TIMER MODULE TIMER MODULE

HANDLEIDING VASCO TIMER MODULE TIMER MODULE HANDLEIDING VASCO TIMER MODULE TIMER MODULE INHOUDSTABEL 1. INLEIDING 01 2. VEILIGHEID 01 3. WERKING 01 4. OBOUW 02 ALGEMEEN 02 MAATTEKENING 02 MONTAGE 02 ELEKTRISCH SCHEMA 04 4.1 AANSLUITING D300E II

Nadere informatie

HANDLEIDING Voor Lacron Microcomputer-schakelklok Serie: MLU

HANDLEIDING Voor Lacron Microcomputer-schakelklok Serie: MLU HANDLEIDING Voor Lacron Microcomputer-schakelklok Serie: MLU 1 Betekenis van de toetsen: Toets Functie Controle van de ingevoerde schakeltijden, en weergave van aantallen Het wissen van de met toets opgeroepen

Nadere informatie

Distributie: Relaties / CPS-HVAC

Distributie: Relaties / CPS-HVAC Remote Tool Access Inleiding In vervolg op de succesvolle introductie van Remote Web Access afstandbediening via Synco IC wordt nu met Remote Tool Access een aanvullende Plug&Play oplossing geïntroduceerd.

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE Voertuigverwarmingen Technische documentatie NL GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE Bedieningselement voor de Eberspächer-standverwarmingen EasyStart Select Bedienungsanleitung EasyStart Remote Gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

Handleiding ALFANET 70-Clock

Handleiding ALFANET 70-Clock Handleiding ALFANET 70-Clock 1 Werking De ALFANET 70-Clock is een real-time weekklok met een relais uitgang en twee contact ingangen geschikt voor paneel inbouw. Er zijn 7 schakeltijden die via parameters

Nadere informatie

Galaxy Dimension TOUCHCENTER Handleiding gebruiker

Galaxy Dimension TOUCHCENTER Handleiding gebruiker Galaxy Dimension TOUCHCENTER Handleiding gebruiker 1 STARTSCHERM START->Datum/Tijd aanpassen Algemeen Druk op de klok linksonder het scherm om te instellingen van de klok op te roepen. Wijzigingen bevestigen

Nadere informatie

Item Uiterlijk van hoofdeenheid

Item Uiterlijk van hoofdeenheid Item 862438 Functies Radiogestuurde tijd met handmatige instelmogelijkheid Temperatuurmeting: bereik van 0 C ~ +50 C. Doorlopende kalender tot het jaar 2069. Keuze uit 12/24-uurs tijdweergave. Dagaanduiding

Nadere informatie

Synco 700 Vrij configureerbare regelaar RMS705. Basisdocumentatie. met de uitbreidingsmodulen RMZ785 en RMZ787. Building Technologies HVAC Products

Synco 700 Vrij configureerbare regelaar RMS705. Basisdocumentatie. met de uitbreidingsmodulen RMZ785 en RMZ787. Building Technologies HVAC Products Synco 700 Vrij configureerbare regelaar RMS705 met e uitbreiingsmoulen RMZ785 en RMZ787 asisocumentatie Versie 1.0 CE1P3123nl 03.2006 uiling Technologies HVC Proucts Siemens Neerlan N.V. HVC Proucts Werner

Nadere informatie

Bestelling. Apparatencombinaties. Techniek

Bestelling. Apparatencombinaties. Techniek 2 466 Verwarmingsregeling RVP102/SET Verwarmingsregeling voor kleinere c.v. installaties. Regeling van de aanvoerwatertemperatuur door directe ketel- resp. branderbesturing en pompbesturing, weersafhankelijk

Nadere informatie

Syncro AS. Analoge Brandmeldcentrale. Gebruikershandleiding. Man V1.0NL

Syncro AS. Analoge Brandmeldcentrale. Gebruikershandleiding. Man V1.0NL Syncro AS Analoge Brandmeldcentrale Gebruikershandleiding Man-1100 030209V1.0NL Index Section Page 1. Inleiding...2 2. Bediening...2 3.1 Bedieningsniveau 1...2 3.2 Bedieningsniveau 2...2 3. Alarmen...2

Nadere informatie