De invloed van deeltijdwerk en stress op ziekteverzuim onder Nederlandse werknemers

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De invloed van deeltijdwerk en stress op ziekteverzuim onder Nederlandse werknemers"

Transcriptie

1 De invloed van deeltijdwerk en stress op ziekteverzuim onder Nederlandse werknemers Myrte Janssen Erik van de Kamp Manu van der Linden Organisaties: theorie en onderzoek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht!!!!!

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding Aanleiding Leeswijzer Definiëring 5 2. Theorie De relatie tussen stress, gezondheid en ziekteverzuim Werkstress Werkstressmodellen en deeltijdwerk De balans tussen werk en privé Werk-privé balans en de rol van deeltijdwerk Hypothesen Data en methoden Databeschrijving Operationalisering Afhankelijke variabele Onafhankelijke variabele Mediërende/ modererende variabelen Controlevariabelen Methoden Resultaten Controlevariabelen Hypothese Hypothese 2a Hypothese 2b Hypothese 3a en 3b Conclusie en discussie Werkstress Werk-privé stress Algemene conclusie Aanbevelingen Literatuur 32! 2

3 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Terwijl iedereen de afgelopen twaalf jaar minder is gaan werken, hebben we het in Nederland het beste voor elkaar aldus RTL Nieuws (2012) op basis van cijfers van Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD). Het OECD heeft de arbeidsuren in 31 OESO-landen vergeleken. Hieruit kwam naar voren dat de Nederlandse werknemer gemiddeld het minst aantal uren per jaren werkt (OECD, 2013). Op weekbasis blijkt een Nederlandse werknemer gemiddeld 30,5 uur te werken, terwijl het gemiddelde in Europa rond 37,5 uur ligt (OECD, 2012). Portegijs, Cloïn, Keuzenkamp, Merens en Steenvoorden (2008) geven hiervoor een verklaring door te wijzen op het feit dat Nederland wordt gekenmerkt door een arbeidscultuur waarin relatief veel sprake is van deeltijdwerk. Vooral vrouwen en ouderen werken in deeltijd, waardoor Nederlanders wellicht relatief weinig uur per week werken, maar daar staat tegenover dat een groot gedeelte van de bevolking actief is op de arbeidsmarkt (Portegijs et al., 2008). Deze arbeidscultuur waarin veel ruimte is voor deeltijdwerk, maakt Nederland tot een geschikt onderzoeksterrein naar de maatschappelijke gevolgen van deeltijdwerken. Specifiek wordt er in dit onderzoek gekeken naar de invloed van deeltijdwerk op ziekteverzuim. Onderzoek laat zien dat ongeveer één op de drie Nederlandse werknemers last ondervind van een hoge werkdruk (De Vroome, Smulders & Van Vuuren, 2005). Een te hoge werkdruk kan leiden tot zowel fysieke als psychische gezondheidsklachten met verzuim als gevolg (Jehoel- Gijsbers, 2007). Totale kosten voor de Nederlandse overheid als gevolg van verzuim worden geschat op zo n 4 miljard euro per jaar (Boerdam, Bloemendaal & Geertjes, 2007). Dit maakt onderzoek naar deeltijdwerk als mogelijke middel om ziekteverzuim te voorkomen praktisch relevant. Om bovenstaande schets van Nederland in Europees perspectief te plaatsen: wanneer de eerder genoemde redenering van Jehoel-Gijsbers (2007) wordt gevolgd, zou de hoeveelheid verzuim in Nederland boven het Europees gemiddelde moeten liggen. Onderzoek van Otten en Houtman (2001) laat namelijk zien dat het aandeel werknemers dat in een hoog tempo moet werken in Nederland ver boven Europees gemiddelde ligt, sterker nog: nergens in Europa is de werkdruk zo hoog als in Nederland (Otten en Houtman, 2001). Verschillende andere onderzoeken (Otten, 1999; De Vroome, Smulders & Van Vuuren, 2005; Jehoel- Gijsbers, 2007) laten zien dat een hoge werkdruk (in bijna alle sectoren) gepaard gaat met een! 3

4 hoger ziekteverzuim, omdat een hoge werkdruk zou leiden tot meer werkstress. Echter, wanneer wordt gekeken naar cijfers uit de Europese Monitor naar werkstress, valt op dat Nederland qua werkgerelateerde stress onder het Europees gemiddelde scoort. Van de Nederlandse werknemers ervaart gemiddeld 16% werkgerelateerde stress. Nederland blijft daarmee onder het Europees gemiddelde van 22% en schaart zich tussen landen als het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Zweden. Ook het percentage van het verzuim dat is veroorzaakt door werkgerelateerde stress, namelijk 34,6% ligt onder het Europees gemiddelde van rond de 40% (Council of Europe, 2011). Nederland kenmerkt zich dus door veel deeltijdwerk en een hoge werkdruk, maar tegelijkertijd een relatief lage mate van werkstress en ziekteverzuim. Dit is opvallend, gezien de verwachte relaties tussen werkdruk, werkstress en ziekteverzuim die hierboven zijn beschreven. Het onderzoeken van deze relaties is wetenschappelijk relevant vanwege de vraag die naar voren komt op basis van bovenstaande gegevens, namelijk of er wellicht een verband te vinden is tussen deeltijdwerk en de relatief lage mate van werk gerelateerde verzuim. Interessant hierbij is om te bestuderen welke invloed stress hierin heeft, mede ook omdat onderzoeken (Otten, 1999; De Vroome, Smulders & Van Vuuren, 2005; Jehoel-Gijsbers, 2007) hebben laten zien dat werkstress door werkdruk leidt tot ziekteverzuim. Het gegeven dat Nederland hoog scoort op werkdruk, maar juist lager op werkstress, heeft mogelijk te maken met het feit dat Nederlanders veel deeltijdwerk verrichten. Mocht uit dit onderzoek blijken dat deeltijdwerk een verklaring kan bieden voor de combinatie van veel werkstress en weinig ziekteverzuim, dan kan dit handvaten bieden voor het beleid binnen organisaties om ziekteverzuim tegen te gaan. Dit maakt onderzoek naar de deeltijdwerk als mogelijk mechanisme achter de genoemde relaties tussen werkstress, deeltijdwerk en ziekteverzuim beleidsrelevant. Naar aanleiding van bovenstaande verwachte relaties en onderzoeksbevindingen zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: - In hoeverre heeft deeltijdwerk invloed op de mate van ziekteverzuim en in welke mate kan dit worden verklaard door stress? - In hoeverre heeft deeltijdwerk invloed op de relatie tussen stress en ziekteverzuim? 1.2 Leeswijzer Om de bovenstaande onderzoeksvragen te beantwoorden is het van belang dat de concepten uit de vragen gedefinieerd worden. De definities van de belangrijkste begrippen zullen in de hierop volgende paragraaf gegeven worden gegeven. Vervolgens wordt er in hoofdstuk twee een theoretisch kader geschetst, hierbij wordt ingegaan op verschillende werkstressmodellen! 4

5 en theoretische verwachtingen over de relatie tussen werk-privéstress en de mate van ziekteverzuim. Aan het eind van dit hoofdstuk worden de hypothesen afgeleid. In hoofdstuk drie wordt ingegaan op de gebruikte data, de operationalisering van de variabelen en de methoden van dit onderzoek. Vervolgens wordt in hoofdstuk vier per hypothese de resultaten van de analyses besproken. Tot slot volgen in hoofdstuk vijf de belangrijkste conclusies, aanbevelingen voor vervolgonderzoek en het beleidsadvies. 1.3 Definiëring In dit onderzoek zullen de begrippen stress, werk-privéstress, werkstress, werkdruk, verzuim, deel- en voltijdwerk, regelmatig gebruikt worden. Deze begrippen zullen in deze paragraaf in de genoemde volgorde gedefinieerd worden. In 1986 beschreven onderzoekers Ellis en Thompson (1986) dat ze op basis van beschikbare literatuur niet verder kwamen dan de omschrijving dat stress "niet alleen is wat het is, maar ook de aanleiding ervan en tevens het gevolg van zichzelf is". In hun onderzoek getiteld 'Stress: Can we cope?' hanteren ze een sindsdien meer gehanteerde definitie. Stress verwijst volgens Ellis en Thompson naar "situaties, prikkels en omstandigheden die als emotioneel belastend kunnen worden ervaren" (Ellis & Thompson, 1986). Binnen het begrip stress wordt in dit onderzoek een onderscheid gemaakt tussen twee soorten stress namelijk stress gerelateerd aan de balans tussen werk en privé (hierna: werk-privéstress) en stress enkel gerelateerd aan werk (hierna: werkstress). Onder werk-privéstress worden situaties, prikkels en omstandigheden die men bij het combineren van werk en privé ervaart en als emotioneel belastend kunnen worden ervaren verstaan. Onder werkstress wordt stress door toedoen van arbeid verstaan. Dat zijn dus de situaties, prikkels en omstandigheden die als emotioneel belastend kunnen worden ervaren veroorzaakt door arbeid. Werkdruk wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geformuleerd als een druk die ontstaat wanneer een medewerker structureel en/of gedurende lange tijd wordt blootgesteld aan stress, doordat niet binnen de gestelde beschikbare tijd kan worden voldaan aan de gestelde eisen. Wanneer in dit onderzoek het begrip werkdruk wordt gebruikt, wordt eenzelfde definitie als van het CBS bedoeld. Ook voor het begrip verzuim hanteert het CBS een voor dit onderzoek leidende definitie namelijk: de tijd die werknemers als gevolg van ziekte niet kunnen of mogen werken. Dit verzuim omvat in de gehanteerde omschrijving zowel werkgerelateerd verzuim als niet-werkgerelateerd verzuim zoals bijvoorbeeld sportblessures en daarnaast zowel psychische als fysieke klachten.! 5

6 In het onderzoek Nederland, deeltijdland wordt een onderscheid gemaakt in verschillende typen deeltijdbanen, namelijk grote deeltijdbanen (28-34 uur per week), middelgrote deeltijdbanen (20-27 uur), kleine deeltijdbanen (12-19 uur) en zeer kleine deeltijdbanen (1-11 uur) (Portegijs et al., 2008). Deze indeling sluit volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) aan bij de definities die gehandhaafd worden in de meeste Europese landen en internationaal vergelijkend onderzoek (Portegijs et al., 2008; Keuzenkamp, Hillebrink, Portegijs & Pouwels, 2009). In dit onderzoek zal bovenstaande verdeling daarom ook gebruikt worden. Onder voltijdwerk, wordt logischerwijs dan ook verstaan: werk dat meer dan 34 uur per week in beslag neemt.! 6

7 2. Theorie In dit hoofdstuk worden op basis van diverse theorieën en modellen hypothesen opgesteld. Allereerst wordt in paragraaf 2.1 gekeken naar de relatie tussen stress, gezondheid en ziekteverzuim. Vervolgens worden in paragraaf 2.2 verschillende werkstressmodellen met elkaar geïntegreerd. In paragraaf 2.3 komt aanvullend de balans tussen werk en privé aan bod. Tot slot worden in paragraaf 2.4 de hypothesen opgesteld. 2.1 De relatie tussen stress, gezondheid en ziekteverzuim De relatie tussen stress en gezondheid wordt in verschillende studies verondersteld (o.a. LaRocco, House & French, 1980; Botterweck, 2003; Wolff, 2007). Werkstress heeft een slechte invloed op de psychische- en lichamelijke gezondheid (Botterweck, 2003). Volgens het Fonds psychische gezondheid kan stress leiden tot een grote diversiteit aan lichamelijke klachten, bijvoorbeeld vermoeidheid, slapeloosheid, hoofdpijn, maagpijn, darmstoornissen en een minder goede weerstand waardoor er een grotere kans is op verkoudheid en griep (Fonds psychische gezondheid, 2010). Stress kan hiernaast ook zorgen voor een verhoging van de bloeddruk en het cholesterolgehalte (Wolff, 2007). Naast de bovenstaande lichamelijke klachten, kan stress leiden tot psychische klachten. In de studie van LaRocco et al. (1980), wordt verwacht dat stress op het werk leidt tot meer werkspanning en dat deze spanning op het werk invloed heeft op de psychische en mentale gezondheid. Indicatoren voor de psychische en mentale gezondheid zijn ongerustheid, irritatie en depressie (LaRocco et al., 1980). Dit verband tussen stress en gezondheid is ook aangetoond in het onderzoek van Botterweck (2003); mensen die aangeven last te hebben van een hoge werkdruk hebben vaker last van malaiseklachten, angst- en depressieve gevoelens dan mensen die aangeven dat zij geen hoge werkdruk ondervinden. In de literatuur worden drie verschillende stoornissen onderscheiden die kunnen ontstaan door (werk)stress en uiteindelijk kunnen resulteren in ziekteverzuim (Schaufeli & Bakker, 2007). Als eerst zijn er spanningsklachten, in dit geval is het sociaal en/of werkgerelateerd functioneren beperkt, waardoor delen van de functie niet meer vervuld kunnen worden. De tweede is overspanning, in dit geval is er sprake van ernstige spanningsklachten waardoor men niet meer in staat is om te werken. Deze stoornis resulteert daarom vaak in een korte periode in de ziektewet. De meest ernstige vorm van een stressgerelateerde stoornis, is een burnout. Als er sprake is van een burnout spelen er al een langere tijd spanningsklachten en zit men daardoor langdurig in de ziektewet (Schaufeli et al., 2007).! 7

8 2.2 Werkstress Zowel het Person-Environment Fit Model (P-E Fit Model) van Kahn, Wolfe, Quinn, Snoek en Rosenthal (1964), als het Demand-Control-Support Model (DCS Model) van Karasek (1979), als het Job Demands-Resources Model (JD-R Model) van Bakker en Demerouti (2007) en het Vitaminemodel van Warr (1987) stelt dat werk kan leiden tot stress met ziekteverzuim als gevolg. Volgens het P-E Fit Model kan zowel een objectieve als een subjectieve misfit tussen een persoon en de omgeving de oorzaak zijn van stress (Kahn et al., 1964). Wanneer er een feitelijke misfit bestaat tussen de werkomgeving en het vermogen van de werknemer is er sprake van een objectieve misfit. In het geval van een subjectieve misfit betreft het geen feitelijke misfit maar betreft het de interpretatie van de werknemer over zijn of haar vermogen en de werkomgeving (Kahn et al., 1964). Er zijn veel studies naar het P-E Fit Model uitgevoerd (De Jonge et al., 2007). Edwards (1991) stelt dat het merendeel van de studies significante relaties vond tussen misfit en stressreacties, inclusief ziekteverzuim. Volgens Tinsley (2000) is het echter lastig een objectieve misfit te bepalen, hierdoor wordt er vooral onderzoek gedaan naar een subjectieve misfit (De Jonge et al., 2007). Het DCS Model stelt dat de combinatie van hoge taakeisen, zoals tijdsdruk en werktempo, en weinig regelmogelijkheden leidt tot stress (Karasek & Theorell, 1990; Theorell & Karasek, 1996). De taakeisen vormen stressoren, welke kunnen worden gereguleerd via regelmogelijkheden (Karasek, 1979). Aanvullend kunnen tekortkomingen in sociale steun de negatieve gezondheidseffecten van werkdruk en weinig regelmogelijkheden versterken (Johnson & Hall, 1988; Johnson, Hall & Theorell, 1989). Door de tijd heen is er veel empirisch onderzoek uitgevoerd naar het DCS Model (De Jonge et al., 2007). Hierin wordt vooral ondersteuning gevonden voor de stresshypothese, welke stelt dat weinig regelmogelijkheden in combinatie met hoge taakeisen kan leiden tot stress. Er is weinig onderzoek gedaan naar de activiteitshypothese uit het model, welke stelt dat veel regelmogelijkheden en hoge taakeisen kunnen leiden tot motivatie (Taris, Kompier & Wielinga-Meijer, 2006). Volgens het JD-R Model zijn taakeisen en energiebronnen risicofactoren (Bakker et al., 2007). Hierbij zijn taakeisen de vereiste inspanningen, waaruit werkdruk en rolproblemen voort kunnen komen. Deze taakeisen kunnen in stressoren veranderen wanneer een werknemer onvoldoende kan herstellen van de taakeisen (Bakker et al., 2007). Verder kunnen veeleisende aspecten van het werk de energie aantasten, met ziekteverzuim tot gevolg. Werkstressoren hebben een positief effect op burnout en daarmee ook een effect op het! 8

9 ziekteverzuim. Energiebronnen verminderen deze invloed volgens Bakker et al. (2007). Uit meta-analyses blijkt dat de veronderstellingen van het JD-R Model grotendeels worden bevestigd (Bakker et al., 2007; Demerouti & Bakker, 2011). Zo blijken werkstressoren en energiebronnen negatief met elkaar samen te hangen, daar waar werkstressoren en burnout positief samenhangen. Verder is uit een groot deel van de studies gebleken dat de invloed van werkstressoren op burnout wordt verminderd door de aanwezigheid van energiebronnen (Bakker et al., 2007; Demerouti et al., 2011). Tot slot gebruikt het vitaminemodel van Warr (1987) de werking van vitaminen als metafoor voor de invloed van omgevings- of werkkenmerken op de (geestelijke) gezondheid. Een tekort aan vitaminen leidt tot verzwakking en uiteindelijk tot ziekte. Een overdosering van vitaminen kan leiden tot een te hoge concentratie, waardoor de gezondheid wordt aangetast (Warr, 1987). Volgens Warr (1987) kunnen werkkenmerken, zoals autonomie, werkdruk en sociale ondersteuning, bij overdosering ook een negatief effect hebben op de gezondheid. Dit kan leiden tot gespannen, ontevreden of neerslachtige werknemers (Warr, 1987). Het vitaminemodel is nog niet volledig getoetst, de deelstudies die reeds zijn uitgevoerd geven geen eenduidige resultaten (De Jonge et al., 2007; De Jonge & Schaufeli, 1998; De Jonge, Reuvers, Houtman, Bongers & Kompier, 2000; Jeurissen & Nyklicek, 2001; Xie & Johns, 1995; Warr, 1990). Volgens het P-E Fit Model zijn er een aantal mechanismen die de misfit tussen persoon en omgeving kunnen verkleinen en daarmee tot minder stress kunnen leiden (Kahn et al., 1964). Er kan bijvoorbeeld worden gepoogd een objectieve misfit te verminderen, door het probleem actief en oplossingsgericht te benaderen. Verder kan de subjectieve omgeving worden beïnvloed door de sociale steun van collega s, familie of vrienden (Kahn et al., 1964). Volgens het DCS Model leiden meer regelmogelijkheden tot minder stress (De Jonge, Le Blanc & Schaufeli, 2007). Bovendien kan sociale steun, zoals het krijgen van hulp, begrip en aandacht, de negatieve gezondheidseffecten van werkdruk en weinig regelmogelijkheden verminderen (Johnson et al., 1988; 1989). Uitgaande van het JD-R Model kunnen energiebronnen de ongewenste negatieve invloed van stressoren compenseren (Bakker et al., 2007). Energiebronnen hebben een negatief effect op werkstressoren. De positieve invloed van werkstressoren op ziekteverzuim wordt hiermee verminderd (Bakker et al., 2007). Het vitaminemodel van Warr (1987) gaat ervan uit dat werkkenmerken als autonomie, werkdruk en sociale ondersteuning positief kunnen zijn. Een teveel aan deze werkkenmerken dient te worden voorkomen. Op deze manier zullen de werknemers minder stress ervaren, met minder ziekteverzuim tot gevolg.! 9

10 2.2.1 Werkstressmodellen en deeltijdwerk Binnen het P-E Fit Model zien wij deeltijdwerk als een mechanisme om de misfit tussen de persoon en de omgeving te verkleinen. In het geval van een objectieve misfit is het bijvoorbeeld mogelijk dat een werknemer de hoge werkdruk, welke voortkomt uit de vereiste productienorm, niet een volledige werkweek vol kan houden. Deeltijdwerk zou dan een oplossing kunnen bieden, doordat de werknemer minder uren per week te maken heeft met de hoge werkdruk. Minder uren werk biedt dan een grotere herstelperiode. Dit is van belang omdat bij onvoldoende herstel en een hernieuwd beroep op de werknemer, de werknemer extra inspanning moet leveren om aan de eisen te kunnen voldoen (Meijman & Zijlstra, 2007). Vervolgens zal de behoefte aan herstel weer groter worden (Sonnentag & Zijlstra, 2006). Uiteindelijk kan dit leiden tot gezondheidsschade met ziekteverzuim tot gevolg (Meijman et al., 2007). In het geval van een subjectieve misfit verwachten wij dat deeltijdwerk als een vorm van sociale steun kan worden ervaren. Het aanbieden van de mogelijkheid tot minder uren werk door de organisatie kan dan worden gezien als een vorm van sociale steun. Het kan worden ervaren als het tonen van begrip voor de werknemer en het kan naar onze verwachting een vorm van vrijheid bieden. In beide gevallen wordt de misfit, deels, weggenomen waardoor de stress zal verminderen met minder ziekteverzuim tot gevolg. Op basis van het DCS Model verwachten wij dat deeltijdwerk zorgt voor meer regelmogelijkheden. We verwachten daarom dat minder uren werk ertoe leidt dat een werknemer hoge taakeisen beter kan reguleren. Deze regulatie leidt tot minder stress, met minder ziekteverzuim tot gevolg. Daarnaast zien wij deeltijdwerk wederom als een vorm van sociale steun. De organisatie toont met het bieden van de mogelijkheid tot minder uren werk in onze ogen begrip en aandacht voor de medewerker. Bovendien is het een manier van hulp bieden aan een werknemer die hoge taakeisen lastig kan reguleren. Op deze manier kunnen hoge taakeisen minder ziekteverzuim tot gevolg hebben. Kijkende naar het JD-R Model verwachten wij dat deeltijdwerk de werknemer meer mogelijkheden biedt om tussentijds te herstellen van hoge taakeisen. Hierdoor worden de negatieve gevolgen van de taakeisen gecompenseerd, met minder ziekteverzuim tot gevolg. Bovendien is het mogelijk dat een werknemer niet zo veel hoge taakeisen heef bij minder uren werk. Hierdoor zal er minder compensatie nodig zijn. Het vitaminemodel brengt ons tot de aanname dat deeltijdwerk leidt tot minder confrontatie met werkdruk, doordat de werknemer minder uren aanwezig is op het werk. Hierdoor wordt een overdosering voorkomen, met minder ziekteverzuim tot gevolg.! 10

11 Samenvattend kan binnen de bovenstaande modellen deeltijdwerk gezien worden als een manier om de mate van werkstress te beïnvloeden. 2.3 De balans tussen werk en privé Voldoende regelmogelijkheden kunnen zorgen voor onder andere energie, motivatie en tevredenheid en daardoor voor minder stress (De Jong et al., 2007). Het is dan ook interessant om, naast de mechanismen achter werkstress, te kijken naar de verdeling tussen werk en privé waarbij deeltijdwerk kan functioneren als regelmogelijkheid. Ook op dit vlak zijn er meerdere benaderingen te vinden, welke in deze paragraaf worden besproken. Volgens Peeters en Heiligers (2007) vinden veel mensen het moeilijk een goede balans te vinden tussen werk en privé. Het ontbreken van een juiste balans kan leiden tot werk-thuisinterferentie en thuis-werkinterferentie, waarbij het ene vlak invloed heeft op het andere vlak (Peeters et al., 2007). Bij werk-thuisinterferentie gaat het om de invloed die werk op de privé-situatie kan hebben, werknemers kunnen bijvoorbeeld thuis piekeren over hun werk of te weinig tijd hebben voor hun taken thuis (Peeters et al., 2007). Bij thuiswerkinterferentie heeft de thuissituatie invloed op het functioneren op het werk, een werknemer kan bijvoorbeeld moeite hebben zich te concentreren wanneer diens partner ziek is (Peeters et al., 2007). De rolconflictbenadering gaat uit van een interrolconflict, dit is een conflict dat ontstaat bij de combinatie van werkrollen en niet-werkrollen (Kahn et al., 1964). Wanneer men niet kan voldoen aan de verwachtingen en eisen van zowel de werknemers- als gezinsrol ontstaat er een conflict met bijbehorende stresservaringen. De rolschaarstehypothese van Sieber (1974) stelt dan ook dat er grenzen zijn aan de tijd en energie waarover men beschikt. Wanneer de combinatie van de rollen over de grenzen heen gaat, leidt dit tot negatieve gevolgen voor het welbevinden. Aanvullend hierop spreken Greenhaus en Beutell (1985) van een tijdgerelateerd conflict. In dit geval ontstaat het conflict doordat de tijd die aan de ene rol wordt besteed, het moeilijk maakt aan de verplichtingen van de andere rol te voldoen. Naast het tijdgerelateerde rolconflict kan er volgens Greenhaus et al. (1985) ook sprake zijn van een stressgerelateerd rolconflict. Dan zorgen stresservaringen in de ene rol ervoor dat het nakomen van verplichtingen in de andere rol moeilijker wordt (Greenhaus et al., 1985). De werk-thuisinterferentie benadering sluit aan bij het stressgerelateerde rolconflict. Zoals reeds doorschemert kan werk-thuisinterfentie (WTI) als stressor worden gezien, net zoals werkdruk en emotionele belasting. De Jonge, Hamers, Peeters, van der Linden en van Vegchel (2001) hebben inderdaad aangetoond dat WTI samenhangt met meer uitputting en! 11

12 psychosomatische klachten en minder werktevredenheid. Eby, Casper, Lockwood, Bordeaux en Brinley (2005) hebben een overzicht gegeven van belangrijke werkgerelateerde voorspellers van WTI. Hieruit blijkt dat onder andere werkdruk of stress op het werk een belangrijke rol speelt bij WTI. Aanvullend hebben Allen, Herst, Bruck en Sutton (2000) op basis van een meta-analyse geconcludeerd dat onder andere burnout, depressie en somatische klachten stressgerelateerde uitkomsten kunnen zijn van WTI. Er is veel empirische ondersteuning voor de mediërende rol van werk-thuisinterferentie en thuis-werkinterferentie (TWI) (Peeters et al., 2007). Deze vormen van interferentie kunnen ten dele verklaren dat de gezondheid en het welbevinden van mensen kan worden beïnvloed door stressoren in het werk- en privé-domein. Werkdruk kan leiden tot WTI, WTI kan vervolgens leiden tot vermoeidheid. Volgens Demerouti, Bakker en Bulters (2004) voorspellen werkdruk, WTI en uitputting elkaar. Byron (2005) heeft op basis van een meta-analyse aangetoond dat werkstress en flexibiliteit van werkschema s sterk samenhangen met WTI. Werknemers met meer werkstress ervaren meer WTI (Byron, 2005). Werknemers met flexibele werkschema s ervaren juist minder WTI. Verder hangen meer familiestress en conflicten thuis samen met meer TWI (Byron, 2005). Hier kunnen flexibele werkschema s ook invloed op hebben. Aanvullend hebben Greenhaus en Powell (2006) geconcludeerd dat werkervaringen het privéleven kunnen verrijken en dat privé-ervaringen het werkleven kunnen verrijken. Hierbij spelen verschillende typen hulpbronnen een rol, waaronder flexibiliteit. Meer flexibiliteit leidt tot een positieve werk-thuisinterferentie en thuis-werkinterferentie (Greenhaus et al., 2006). Volgens Demerouti (2006) zullen werknemers zich minder snel ziek melden, of een andere baan zoeken, wanneer ze door voorzieningen minder spanningen en tijdsdruk ervaren. Doordat de werknemers zich minder snel ziek melden komt dit de productiviteit ten goede. Christensen en Stains (1990) stellen dat onder andere deeltijdwerken en autonomie hierbij belangrijke voorzieningen zijn, waardoor de tevredenheid en productiviteit zullen toenemen. Aanvullend heeft Wilensky (1960) een aantal soorten verbindingen tussen werk en omgeving omschreven. Een daarvan is spill-over. In dit geval kan voldoening in het ene domein zorgen voor voldoening in het andere domein. Hierbij lopen de effecten van werk en privé in elkaar over. Werknemers nemen volgens Lambert (1990) emoties, attitudes, vaardigheden en gedragingen die ze in het ene domein ontwikkelen mee naar het andere domein. De spill-overhypothese is in verschillende onderzoeken bevestigd (Peeters et al., 2007).! 12

13 2.3.1 Werk-privé balans en de rol van deeltijdwerk Op basis van het rolconflict model, de werk-thuisinteferentie benadering en de spilloverhypothese verwachten wij dat deeltijdwerk kan leiden tot minder stress. Wanneer men minder uren werkt is er naast het werk meer tijd voor de gezinsrol. Mogelijk kunnen beide rollen (werknemers- en gezinsrol) beter worden gecombineerd dan wanneer men in voltijd werkt. Wij verwachten dat er minder snel sprake van een tijd- of stressgerelateerd rolconflict zal zijn wanneer de rollen beter gecombineerd kunnen worden. Op deze manier kunnen stressreacties voorkomen worden. Hiernaast kan deeltijdwerk worden gezien als een vorm van een flexibel werkschema. Minder uren werk kan er dan mogelijk voor zorgen dat werknemers minder werk-thuisinterferentie ervaren. Wij verwachten dat de werkdruk bij minder uren werk minder stress zal veroorzaken, waardoor het minder snel zal leiden tot werk-thuisinterferentie. Bovendien zou minder uren werk ervoor kunnen zorgen dat er meer tijd is voor de familie, waardoor er minder snel sprake zal zijn van thuis-werkinterferentie. Mogelijk kan de flexibiliteit van deeltijdwerken zelfs leiden tot positieve werk-thuisinterferentie. Wij verwachten dat werknemers minder snel vermoeid zijn en minder stress ervaren door het verminderen van negatieve interferenties. Op basis van de spill-overhypothese verwachten wij tevens dat minder uren werk kan leiden tot minder ervaren stress, zowel in het werk- als privédomein. Hierdoor zal er eerder sprake zijn van positieve beïnvloeding, spill-over, tussen de domeinen. Zoals eerder beschreven kan stress zorgen voor verschillende lichamelijke- en psychische gezondheidsklachten, en daarmee voor meer ziekteverzuim. Wij verwachten dan ook dat men minder gezondheidsklachten zal ervaren en zich minder snel ziek zal melden, wanneer er door minder uren werk in mindere mate sprake is van stress. 2.4 Hypothesen Op basis van bovenstaand theoretisch kader hebben wij de onderstaande hypothesen afgeleid, deze zijn tevens weergegeven in model 1 en Naarmate men minder uren werkt is er minder ziekteverzuim. 2a. Naarmate men minder uren werkt is er minder ziekteverzuim, omdat minder uren werk leidt tot minder werkstress dan bij meer uren werk. 2b. Naarmate men minder uren werkt is er minder ziekteverzuim, omdat minder uren werk leidt tot minder werk-privé stress dan bij meer uren werk. 3a. Het aantal uren werk heeft een negatief effect op de relatie tussen werkstress en ziekteverzuim.! 13

14 3b. Het aantal uren werk heeft een negatief effect op de relatie tussen werk-privé stress en ziekteverzuim. Model 1. Relaties tussen aantal uren werk, ziekteverzuim en werkstress Aantal uren werk Ziekteverzuim Werkstress Model 2. Relaties tussen aantal uren werk, ziekteverzuim en werk-privé stress Aantal uren werk Ziekteverzuim Werk-privé stress! 14

15 3. Data en methoden In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op het uitgevoerde onderzoek. Allereerst wordt een beschrijving gegeven van de gebruikte data: de European Working Condition Surveys (EWCS). De daarop volgende paragraaf verschaft inzicht in de operationalisering van de gebruikte variabelen uit de EWCS. Tot slot worden in de laatste paragraaf de methoden besproken. 3.1 Databeschrijving Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van de European Working Condition Surveys. Het betreft een enquête naar de arbeidsomstandigheden in de Europese lidstaten. De EWCS bestaat uit vijf verschillende waves van interviews (Eurofound, 2010). De eerste serie interviews werd afgenomen in 1990, in twaalf landen van de Europese Unie (EU): België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. De enquête bestond uit twintig kernvragen die werden gesteld aan ruim werknemers (Eurofound, 2010). De vijfde en laatste serie interviews werd afgenomen in 2010, in de 27 landen van de EU en in zeven kandidaat-leden van de EU, zoals Turkije en Albanië. Dit resulteerde in een totaal van bijna ondervraagde respondenten (Eurofound, 2010). Het aantal vragen was inmiddels ook fors toegenomen en bestond onder andere uit vragen naar salaris, gezondheidsrisico s gerelateerd aan arbeid, werktijden, de balans tussen werk en privé, toegang tot scholing, leiderschapsstijlen, het soort arbeidscontract en psychosociale risicoindicaties. Het is hiermee het meest uitgebreide onderzoek ooit uitgevoerd in de Europese Unie en heeft als doel een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van Europees beleid, door arbeidsomstandigheden in de verschillende lidstaten te kwantificeren (Eurofound, 2010). In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de vijfde EWCS, welke werd uitgevoerd door het onderzoeksbureau Gallup Europe in opdracht van de Europese Unie (Eurofound, 2010). De coördinerende taken van het onderzoek werden waargenomen door Eurofound. Eurofound is een agentschap van de EU voor verbetering van arbeids- en leefomstandigheden, en heeft als doel kennis te verspreiden rondom sociaal- en arbeidsgerelateerd beleid (Eurofound, 2010). Met de uitvoer van de vijfde EWCS is getracht een representatief beeld te schetsen van de werkende Europese bevolking van vijftien jaar en ouder. Er is gebruik gemaakt van een aselecte en bovendien getrapte en gelaagde steekproef in meerdere fasen (Eurofound, 2010). In elke fase werd een aselecte steekproef van werknemers en zelfstandig! 15

16 ondernemers persoonlijk geïnterviewd in een gemiddeld drie kwartier durend interview, door medewerkers van Gallup die de moedertaal van het betreffende land uitstekend beheersten (Eurofound, 2010). De 34 landen werden op basis van bijvoorbeeld verstedelijkingsgraad en/ of regio in segmenten verdeeld. In elk segment werd willekeurig een aantal huishoudens geselecteerd. Uit elk huishouden werd vervolgens de eerstvolgende jarige persoon geselecteerd die deel uitmaakt van de beroepsbevolking (Eurofound, 2010). Het aantal steekproefeenheden per segment varieerde per land en was afhankelijk van het aantal segmenten. Per land werden uiteindelijk 1000 tot 2000 personen geïnterviewd. Een aantal landen hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid extra respondenten te leveren, waardoor bijvoorbeeld 4001 Belgen en 3036 Fransen zijn opgenomen in de steekproef. Dit heeft geleid tot een steekproef met respondenten, waaronder 1017 respondenten uit Nederland (Eurofound, 2010). 3.2 Operationalisering Voor deze studie, naar de invloed van deeltijdwerk op de mate van verzuim, is gebruik gemaakt van verschillende variabelen uit de EWCS. De gebruikte variabelen zullen respectievelijk worden behandeld en toegelicht: de afhankelijke variabele, onafhankelijke variabele, mediërende / moderende variabelen en tot slot de controlevariabelen Afhankelijke variabele De afhankelijke variabele binnen dit onderzoek is ziekteverzuim. In de vijfde wave van de EWCS is een vraag opgenomen over het aantal dagen absentie op het werk in het afgelopen jaar vanwege gezondheidsproblemen. Na het toepassen van een logtransformatie, wat verder wordt toegelicht in paragraaf 3.3, hebben de respondenten minimaal 0.00 ziekteverzuim per jaar en maximaal 2.56 zoals blijkt uit tabel 1. Het gemiddelde is Voor de logtransformatie was het minimum 0.00 dagen en maximaal , met een gemiddelde van 8.13 dagen per jaar Onafhankelijke variabele Als onafhankelijke variabele is gekozen voor uren werk. Op basis van de vraag naar het gemiddeld aantal volle werkuren voor de belangrijkste betaalde baan is een indeling gemaakt in vijf categorieën. In dit onderzoek wordt dezelfde indeling gehanteerd als door het Sociaal en Cultureel Planbureau, zoals te lezen in de begripsdefiniëring. Respondenten kunnen vijf verschillende scores krijgen. Een baan van 1 t/m 11 uur per week werk krijgt het label zeer! 16

17 kleine deeltijdbaan, 12 t/m 19 kleine deeltijdbaan, 20 t/m 27 middelgrote deeltijdbaan, 28 t/m 34 uur werk per week wordt gelabeld als grote deeltijdbaan en 35 tot 80 uur wordt gezien als voltijdbaan. Scores hoger dan 80 uur worden gezien als uitbijters en worden niet meegenomen in de analyses. Uit tabel 1 blijkt dat voor de variabele uren werk het gemiddelde 3.87 is. Dit ligt tussen middelgrote en grote deeltijdbanen Mediërende/ moderende variabelen In dit onderzoek wordt bekeken hoe stress de relatie tussen het aantal uren werk en ziekteverzuim beïnvloedt. Op basis van de theorie wordt verwacht dat stress een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van ziekteverzuim (o.a.: Otten, 1999; Botterweck, 2003; De Vroome, Smulders & Van Vuuren, 2005; Schaufeli & Bakker, 2007; Jehoel-Gijsbers, 2007). Specifiek is stress onderverdeeld in werkstress en werk-privé stress en wordt hun mediërende en moderende invloed op het verband tussen het aantal uren werk en ziekteverzuim getest. Werkstress is gemeten aan de hand van een variabele waarbij werd gevraagd naar de frequentie waarin de respondent stress ervaart op het werk. De antwoorden hierop zijn in de EWCS ingedeeld in zeven antwoordmogelijkheden, waarbij de laatste twee opties worden beschouwd als missing omdat de respondent het antwoord niet kon of wilde geven. De andere mogelijkheden waren optie 1: altijd, 2: meestal, 3: soms, 4: nauwelijks of 5: nooit. Deze indeling is in dit onderzoek behouden en op eenzelfde wijze meegenomen. Werk-privé stress is gemeten aan de hand van een variabele waarbij werd gevraagd of de respondent het gevoel heeft met het aantal werkuren te kunnen voldoen aan de eisen die worden gesteld binnen de familiaire of sociale context. De assumptie hierbij is dat deze goede of slechte aansluiting tussen werk en privé zorgt voor een bepaalde mate van druk die vertaald kan worden naar stress bij het combineren van werk en privé. De antwoordmogelijkheden hierop zijn in de EWCS ingedeeld in zes antwoordmogelijkheden, waarbij de laatste twee opties worden beschouwd als missing omdat de respondent het antwoord niet kon of wilde geven. De andere mogelijkheden waren optie 1: heel goed, 2: goed, 3: niet zo goed, 4: totaal niet goed. Deze indeling is in dit onderzoek behouden en op eenzelfde wijze meegenomen Controlevariabelen Voor het bepalen van relevante controlevariabelen is een onderzoek van het Verwey Jonker Instituut geraadpleegd. In een recent onderzoek naar arbeidsongeschiktheidskansen van flexwerkers worden zes controlevariabelen onderscheiden, namelijk: geslacht, leeftijd, etniciteit, sector, gezondheid, en opleidingsniveau (Dekker & Aussems, 2013).! 17

18 De eerste controlevariabele geslacht is relevant omdat vrouwen naast hun arbeidsmarktcarrière meer tijd besteden aan hun huishoudelijke carrière dan mannen, omdat de vrouw vaak als meest verantwoordelijke wordt gezien voor het welzijn van het gezin (Van der Lippe, 1993; Den Dulk, 2001; Van der Lippe & Van Dijk, 2002). In het rapport van Portegijs et al. (2008) valt te lezen dat vrouwen veel meer dan mannen in deeltijd werken. Het is dus belangrijk te controleren voor geslacht. Uit tabel 1 blijkt dat van de 1007 respondenten er 53% man en 47% vrouw zijn. Leeftijd dient eveneens mee te worden genomen omdat is gebleken dat bijvoorbeeld arbeidsmarktpositie en het aantal uren werk afhankelijk is van leeftijd. Jongeren werken vaak (door o.a. studie) minder uren dan gemiddeld (Van der Stelt & De Voogd-Hamelink, 2010). Zoals in tabel 1 te zien is varieerde de leeftijden van de geselecteerde respondenten van 15 tot en met 78 jaar, met een gemiddelde van jaar. Deze leeftijden zijn niet nader ingedeeld in categorieën. Voor etniciteit is gebruik gemaakt van een variabele waarin respondenten al onderverdeeld waren in twee categorieën, namelijk autochtoon (0) en allochtoon (1). Voor gezondheid waren zes antwoordmogelijkheden te onderscheiden, waarbij de laatste twee opties worden beschouwd als missing omdat de respondent het antwoord niet kon of wilde geven. De vraag is als volgt gesteld Hoe is uw gezondheid in het algemeen? Zou u zeggen dat deze De antwoordmogelijkheden bij deze vragen waren 1: heel goed, 2: goed, 3: niet zo goed, 4: totaal niet goed. Deze indeling is in dit onderzoek behouden en op eenzelfde wijze meegenomen. Voor opleidingsniveau is in de dataset een indeling gemaakt in veertien verschillende antwoordopties. De veertien opties die geldend zijn voor het Nederlandse onderwijssysteem zijn echter teruggebracht tot een zevental verschillende categorieën, welke identiek zijn voor de 34 landen in de EWCS. De scores op deze variabele variëren van 1: pre-primary education tot 7: second stage of tertiary education. De variabele sector blijkt van belang wanneer gekeken wordt naar het aantal uren werk. Er wordt in de private sector meer dan in de publieke sector in deeltijd gewerkt (Dekker et al., 2013). In de vragenlijst van de EWCS wordt onderscheid gemaakt tussen privaat, publiek, semi-publiek en optie: onbekend. In de codering van de EWCS is de semi-publieke sector uiteindelijk om onbekende redenen geschaard onder missings. Deze variabele is niet terug te vinden in tabel 1, de verklaring hiervoor volgt in de volgende paragraaf.! 18

19 Tabel 1. Beschrijvende statistieken (N=1007) Minimum Maximum Mean St. Deviation Uren werk a Ziekteverzuim Werkstress a Werk-privé stress a Controlevariabelen Geslacht a Etniciteit a Leeftijd Gezondheid a Opleidingsniveau a a Uren werk (1=zeer kleine deeltijdbaan; 2=kleine deeltijdbaan; 3=middelgrote deeltijdbaan; 4=grote deeltijdbaan; 5=voltijdbaan) Werkstress (1=altijd; 2=meestal; 3=soms; 4=zelden; 5=nooit) Werk-privé stress (1=zeer goed; 2=goed; 3=niet zo goed; 4=helemaal niet goed) Geslacht (0=man; 1=vrouw) Etniciteit (0=autochtoon; 1=allochtoon) Gezondheid (1=heel goed; 2=goed; 3=redelijk; 4=slecht) Opleidingsniveau (1=pre-primary education; 2=primary education or first stage of basic education; 3=lower secondary or second stage of basic eduction; 4=(upper) secondary education; 5=post-secondary non-tertiary education; 6=first stage of tertiary education; 7=second stage of tertiary education) 3.3 Methoden Voor het toetsen van de hypothesen is gebruik gemaakt van twee selectieprocedures. De eerste selectie betrof het selecteren van Nederland. Vanwege het al eerder aangestipte relatief hoge aandeel deeltijdwerkers in Nederland, is Nederland een interessant onderzoeksobject. De tweede selectie heeft plaatsgevonden op basis van missings op de gebruikte variabelen en de daarmee samenhangende wave. Zoals eerder aangegeven is de EWCS afgenomen in vijf waves, waarbij steeds nieuwe vragen zijn toegevoegd. Een groot aantal voor dit onderzoek relevante vragen zijn enkel opgenomen in de vijfde wave. Een voorbeeld van een variabele waar enkel in deze laatste wave naar is gevraagd is gezondheid. De variabele sector bevatte veel missings omdat enkel onderscheid werd gemaakt tussen de private en publieke sector, waardoor niet alle beroepen konden worden ingedeeld. Wanneer de respondenten met een missing op deze variabele zouden worden verwijderd, zou er een N-waarde van 764 overblijven. Er is daarom besloten de controlevariabele sector niet mee te nemen in de analyse, dit leidt tot een N-waarde van Voor de afhankelijke variabele van dit onderzoek (ziekteverzuim) is gecontroleerd of de variabele normaal verdeeld is. Uit de Shapiro-Wilk toets bleek dat ziekteverzuim niet normaal verdeeld is, het resultaat van de toets is W(1007)=.312, p<.001. De variabele is in! 19

20 sterke mate linksscheef verdeeld. Er is een logtransformatie toegepast om de variabele toch te kunnen gebruiken in de analyses. Om niet alle respondenten die geen enkele dag hebben verzuimd, dit zijn de nul-scores op deze variabele, te verliezen door de transitie is gebruik gemaakt van de formule: x+1. Na deze logtransitie is het resultaat van de Shapiro-Wilk toets W(1007)=.781, p<.001. Hieruit blijkt dat de transformatie heeft geleid tot een meer normaal verdeelde variabele, maar alsnog niet voldoet aan de assumptie voor normaliteit (W=>.90). Hoewel deze transformatie niet heeft geleid tot een normaal verdeelde variabele ziekteverzuim, is voorbijgegaan aan de assumptie dat de afhankelijke variabele normaal verdeeld behoort te zijn. Hier is voor gekozen omdat de variabele anders moet worden ingedeeld in categorieën en er op deze manier veel waardevolle informatie verloren gaat. Voordat de analyses uitgevoerd kunnen worden is het van belang dat de predictor variabelen niet te hoog gecorreleerd zijn. Daarom is er getoetst op multicollineariteit door middel van een correlatietabel met alle variabelen. Hieruit is gebleken dat er geen significante correlatie boven 0.7 voorkomt tussen de variabelen. Alle variabelen kunnen zonder problemen worden meegenomen in de analyse. Na het verwijderen van de missings, de controle op een normale verdeling en de multicollinaeriteit zijn de hypothesen middels een lineaire regressie getoetst. In het eerste model zijn middels een lineaire regressie de effecten van de controlevariabelen op de afhankelijke variabele ziekteverzuim getoetst. Op deze manier wordt zichtbaar welke effecten de controlevariabelen hebben op de afhankelijke variabele van dit onderzoek. Vervolgens zijn de onafhankelijke variabelen in aparte modellen toegevoegd aan het model met de controlevariabelen. In het eerste model is hypothese 1 getoetst, met als afhankelijke variabele ziekteverzuim en als onafhankelijke variabele uren werk. Hypothese 2a en hypothese 2b betreffen hypotheses die een mediatie-effect testen. Beide zijn op dezelfde manier getoetst, namelijk door als eerste stap de verbanden tussen uren werk en werkstress (hypothese 2a) en tussen uren werk en werk-privé stress (hypothese 2b) te testen. Dit is gedaan door middel van een regressieanalyse, waarbij tevens de vijf controlevariabelen zijn toegevoegd. Stap twee voor het testen van hypothese 2a en 2b is het testen van de invloed van werkstress/ het combineren van werk en privé op het aantal dagen verzuim. Dit verband is eveneens getest door middel van een regressieanalyse, waarbij tevens de controlevariabelen zijn meegenomen. Om te testen of er wellicht een modererend effect is van uren werk op het verwachte verband van werkstress op ziekteverzuim (hypothese 3a) is een lineaire regressie met interactie (werkstress*urenwerk) uitgevoerd. Een lineaire regressie met interactie (werkprivéstress*urenwerk) is ook uitgevoerd om het modererende effect van uren werk op de! 20

21 relatie tussen werk-privé stress en ziekteverzuim te toetsen (hypothese 3b). Beide hypotheses zijn getest in twee stappen. De eerste stap is het testen van het hoofdeffect van stress (werkstress en werk-privé stress) op ziekteverzuim. Bij stap twee is voor beide hypothesen de interactievariabele aan de analyse toegevoegd, voor hypothese 3a gaat het om de interactievariabele werkstress*urenwerk en voor hypothese 3b om werkprivéstress*urenwerk.! 21

22 4. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van de toetsende analyses besproken. Eerst worden de effecten van de controlevariabelen besproken, vervolgens zal per hypothese de resultaten besproken worden en of deze de hypothese wel of niet bevestigen. 4.1 Controlevariabelen In model 1 in tabel 2 wordt er gekeken naar het effect van de controlevariabelen op ziekteverzuim. Het model heeft een R 2 van.080, wat betekent dat de variantie in de hoeveelheid ziekteverzuim voor 8.0 procent wordt verklaard door de controlevariabelen. Het effect van gezondheid op ziekteverzuim is significant (b=.227, p<.001). Wanneer de gezondheid afneemt, deze is namelijk andersom gecodeerd, neemt het ziekteverzuim toe. De effecten van geslacht, etniciteit, leeftijd en opleidingsniveau op ziekteverzuim zijn niet significant. In tabel 3 laat model 1 de effecten van de controlevariabelen op werkstress zien. Met een R 2 van.075 verklaren de controlevariabelen 7.5 procent van de variantie in werkstress. Het effect van leeftijd op werkstress is significant (b=.005, p<.05). Wanneer de leeftijd toeneemt, neemt ook de werkstress toe. Het effect van gezondheid op werkstress is eveneens significant (b=-.188, p<.001). Wanneer de gezondheid toeneemt, aangezien deze andersom is gecodeerd, neemt de werkstress ook toe. Tot slot is het effect van opleidingsniveau op werkstress significant (b=-.192, p<.001). Bij toename van het opleidingsniveau, neemt de werkstress af. De controlevariabelen geslacht en etniciteit hebben geen significant effect op werkstress. In model 1 in tabel 4 wordt gekeken naar het effect van de controlevariabelen op werkprivé stress. Het model heeft een R 2 van.008, waarmee het dus 0.8 procent van de variantie in werk-privé stress verklaart. Geen van de controlevariabelen heeft een significant effect op werk-privé stress. 4.2 Hypothese 1 Voor het toetsen van hypothese 1 is er een regressieanalyse uitgevoerd. Hierbij was ziekteverzuim de afhankelijke variabele en uren werk de onafhankelijke variabele. Er werd gekeken wat het effect van het aantal uren werk is op het ziekteverzuim. Uit model 2 in tabel 2 blijkt dat de R is, 9.5 procent van de variantie in ziekteverzuim wordt dus verklaard door uren werk en de controlevariabelen. Het aantal uren werk heeft een positief significant effect op het ziekteverzuim (b=.058, p<.001). Naarmate men meer uren werkt treedt er meer! 22

23 Tabel 2. Regressieanalyses ziekteverzuim a (N=1007) Model 1 Model 2 Model 3 Model 4 Model 5 Model 6 B S.E. B S.E. B S.E. B S.E. B S.E. B S.E. R Onafhankelijke Uren werk.058*** **.035 Werkstress -.035* Werk-privé stress *.078 Interactie Werkstress*uren werk Werk-privé stress*uren werk -.038*.019 Controle Geslacht ** * *.039 Etniciteit Leeftijd Gezondheid.227*** *** *** *** *** ***.026 Opleidingsniveau a Afhankelijke variabele: ziekteverzuim * p.05, ** p.01, *** p.001!!!!!!!!! 23!

24 ziekteverzuim op. Dit betekent dat hypothese 1 op basis van de analyse wordt bevestigd, minder uren werk leidt tot minder ziekteverzuim dan meer uren werk. 4.3 Hypothese 2a Het eerste deel van hypothese 2a omvat het effect van uren werk op ziekteverzuim. Deze relatie is reeds bij hypothese 1 getoetst en bleek positief significant. Het tweede deel van de hypothese omvat het effect van aantal uren werk op werkstress, om dit te toetsen is er wederom gebruik gemaakt van een regressieanalyse. Hierbij was werkstress de afhankelijke variabele en uren werk de onafhankelijke variabele. Uit model 2 in tabel 3 blijkt dat de R is, dus 10.6 procent van de variantie in werkstress wordt verklaard door uren werk en de controlevariabelen. Het aantal uren werk heeft een negatief significant effect op werkstress (b=-.152, p<.001). Aangezien werkstress andersom is gecodeerd betekent dit dat meer uren leidt tot meer werkstress. Het derde deel van de hypothese omvat het effect van werkstress op ziekteverzuim. Om dit te toetsen is een regressieanalyse uitgevoerd, met werkstress als onafhankelijke variabele en ziekteverzuim als afhankelijke variabele. In model 3 in tabel 2 is een R 2 van.084 te zien, dit betekent dat 8.4 procent van de variantie in ziekteverzuim wordt verklaard door werkstress en de controlevariabelen. Er is een significant negatief effect gevonden van werkstress op ziekteverzuim (b=-.035, p<.05). Vanwege het andersom coderen houdt dit in dat meer werkstress leidt tot meer ziekteverzuim. Aangezien alle drie de delen uit de hypothese zijn bevestigd, wordt hypothese 2a op basis van de analyses bevestigd. Aanvullend is gekeken naar de decompositie van het effect van uren werk op ziekteverzuim. Het indirecte effect, via werkstress, is 7.94 procent van het totale effect.!!! 24!!

Meer of minder uren werken

Meer of minder uren werken Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de

Nadere informatie

Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden

Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden Martine Mol en Jannes de Vries Een hoge werkdruk onder werknemers komt vooral voor

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een Samenvatting Werkstress bij verpleegkundigen is al jaren wereldwijd een probleem. Werkstress kan negatieve gevolgen hebben voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid en kan het plezier in het werk

Nadere informatie

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven Onderzoek werkstress, herstel en cultuur De rol van vrijetijdsbesteding 6 februari 2015 Technische Universiteit Eindhoven Human Performance Management Group ir. P.J.R. van Gool prof. dr. E. Demerouti /hpm

Nadere informatie

Meeste werknemers tevreden met aantal werkuren

Meeste werknemers tevreden met aantal werkuren Meeste werknemers tevreden met aantal werkuren Christianne Hupkens De meeste werknemers zijn tevreden met de omvang van hun dienstverband. Ruim zes op de tien werknemers tussen de 25 en 65 jaar wil niet

Nadere informatie

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Irene Houtman & Ernest de Vroome (TNO) In het kort: Onderzoek naar de ontwikkeling van burn-outklachten en verzuim door psychosociale

Nadere informatie

Fase 1.3. Lichamelijke en psychische effecten van kortcyclische arbeid op de mens

Fase 1.3. Lichamelijke en psychische effecten van kortcyclische arbeid op de mens Fase 1.3. Lichamelijke en psychische effecten van kortcyclische arbeid op de mens 1 Doel Doel van dit instrument is inzicht bieden in de prevalentie (mate van voorkomen) en de effecten van kortcylische

Nadere informatie

Kortcyclische arbeid, Op de teller!

Kortcyclische arbeid, Op de teller! Kortcyclische arbeid, Op de teller! 1 Doel Doel van dit instrument is inzicht bieden in de prevalentie (mate van voorkomen) en de effecten van kortcylische arbeid. Dit laat toe een duidelijke definiëring

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

WERKBAAR WERK IN DE HORECA 2016

WERKBAAR WERK IN DE HORECA 2016 Rapport 2017 22 Pag. WERKBAAR WERK IN DE HORECA 2017 Guidea Werkbaar werk in de horeca 1 2017 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld.

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Wat is eigenlijk PSA?

Wat is eigenlijk PSA? 2 april 2014 Uitgave 1 Wat is eigenlijk PSA? Onder psychosociale arbeidsbelasting of kortweg PSA wordt verstaan de stress in de werksituatie die wordt veroorzaakt door werkdruk, maar ook door zaken als

Nadere informatie

Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim

Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim dr. Nathalie Donders drs. Karin Roskes dr. Joost van der Gulden Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde Centrum voor Huisartsgeneeskunde, Ouderengeneeskunde

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

De gevolgen van werkdruk voor het welzijn van de werknemer

De gevolgen van werkdruk voor het welzijn van de werknemer De gevolgen van werkdruk voor het welzijn van de werknemer Laura Honshorst Studentnummer: 10553096 Email: laura.honshorst@gmail.com Bachelor scriptie Sociologie Universiteit van Amsterdam Begeleider: Matthijs

Nadere informatie

Psychosociale arbeidsbelasting

Psychosociale arbeidsbelasting Psychosociale arbeidsbelasting Een positieve benadering Wilmar Schaufeli Universiteit Utrecht Drie perspectieven Smal: Psychosociale arbeidsbelasting (PSA) Breder: Werkstress Breedst: Duurzame inzetbaarheid

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de horeca 2013. Brussel, februari 2015. Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de horeca 2013. Brussel, februari 2015. Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe. Rapport Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de horeca 2013 Brussel, februari 2015 Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe. Dit rapport verstrekt informatie uit de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor

Nadere informatie

Burn-out: de rol van psychische werkbelasting

Burn-out: de rol van psychische werkbelasting Burn-out: de rol van psychische werkbelasting Christianne Hupkens Ongeveer een op de tien werkenden heeft last van burnout klachten. Burn-out blijkt samen te hangen met diverse aspecten van psychische

Nadere informatie

Vertrouwelijk GROEPSRAPPORTAGE EINDMETING Voorbeeldteam Aantal deelnemers: 8 15-11-2015

Vertrouwelijk GROEPSRAPPORTAGE EINDMETING Voorbeeldteam Aantal deelnemers: 8 15-11-2015 Vertrouwelijk GROEPSRAPPORTAGE EINDMETING Voorbeeldteam Aantal deelnemers: 8 15-11-2015 1 Dit rapport geeft een overzicht op groepsniveau van hun bevlogenheid, energie- en stressbronnen en de gemiddelde

Nadere informatie

In het eerste deel van dit proefschrift staan drie onderzoeksvragen (OV) centraal. Deze zijn schematisch weergegeven in onderstaand figuur.

In het eerste deel van dit proefschrift staan drie onderzoeksvragen (OV) centraal. Deze zijn schematisch weergegeven in onderstaand figuur. Samenvatting Introductie Het doel van dit proefschrift is om inzicht te krijgen in wat bijdraagt aan goed toegeruste zorgmedewerkers werkzaam in de verpleeghuiszorg voor mensen met dementie. Een sterke

Nadere informatie

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1.1 De beroepsbevolking in 1975 en 2003 11 1.2 De werkgelegenheid in 1975 en 2003 14 Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw trok de gemiddelde Nederlandse

Nadere informatie

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor de vrije beroepen. Brussel, januari Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor de vrije beroepen. Brussel, januari Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe. Rapport Werkbaarheidsprofiel voor de vrije beroepen 2007-2013 Brussel, januari 2015 Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe. Dit rapport verstrekt informatie uit de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor voor werknemers

Nadere informatie

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de handel Brussel, februari Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de handel Brussel, februari Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe. Rapport Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de handel 2007-2013 Brussel, februari 2015 Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe. Dit rapport verstrekt informatie uit de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor

Nadere informatie

Ouders op de arbeidsmarkt

Ouders op de arbeidsmarkt Ouders op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Johan van der Valk De bruto arbeidsparticipatie van alleenstaande s is sinds 1996 sterk toegenomen. Wel is de arbeidsparticipatie van paren nog steeds een stuk

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Registratie-richtlijnen

Registratie-richtlijnen BEROEPSGEBONDEN BURNOUT/OVERSPANNING (niet in Europese Lijst van Beroepsziekten) (CAS: Burnout P611 en Overspanning P619) 1 Achtergrondinformatie Van burnout wordt gesproken indien sprake is van een langdurige

Nadere informatie

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij hulpverleners

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij hulpverleners In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij hulpverleners Colloquium psychosociale risico s Brussel, 23-09-2014 dr Sofie Vandenbroeck 2 Opdrachtgevers Federale

Nadere informatie

6 Meervoudige problematiek bij werknemers

6 Meervoudige problematiek bij werknemers 6 Meervoudige problematiek bij werknemers Maroesjka Versantvoort (SCP) en Lando Koppes (TNO) 6.1 Inleiding Werknemers met meervoudige problematiek staan centraal in dit hoofdstuk. Uitgangspunt is de definitie

Nadere informatie

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven?

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Bevlogenheid en burn-out in de zorgsector Lode Godderis Projectverantwoordelijken: Prof. Dr. Lode Godderis 1,4 Projectleider: Dr. Sofie Vandenbroeck 1,4 ONDERZOEKSTEAM

Nadere informatie

Onderzoek arbeidsongeschiktheid (samenvatting) In opdracht van Loyalis. juni 2013

Onderzoek arbeidsongeschiktheid (samenvatting) In opdracht van Loyalis. juni 2013 Onderzoek arbeidsongeschiktheid (samenvatting) In opdracht van Loyalis juni 2013 Samenvatting Een derde ervaart vaker stress dan 3 jaar geleden» Een derde van de werkende bevolking geeft aan dat ze regelmatig

Nadere informatie

De psychosociale gezondheid van politiepersoneel

De psychosociale gezondheid van politiepersoneel De psychosociale gezondheid van politiepersoneel Hoe staat het? Wat maakt het? En wat kraakt het? Prof.dr. Toon Taris 1 Introductie Politie is in beweging (bv overgang Nationale Politie) en staat in het

Nadere informatie

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen 11 Meeste werknemers tevreden met het werk Acht op de tien werknemers (zeer) tevreden met hun werk Vrouwen vaker tevreden dan mannen Werknemers

Nadere informatie

Burn-out: de rol van werk en zorg

Burn-out: de rol van werk en zorg Burn-out: de rol van werk en zorg Harry Bierings en Martine Mol Een op de acht werknemers had in 2011 burn-outklachten. Deze klachten blijken samen te hangen met diverse kenmerken van het werk. Hoge werkdruk

Nadere informatie

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten BIJLAGEN Wel of niet aan het werk Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten Patricia van Echtelt Stella Hof Bijlage A Multivariate analyses... 2

Nadere informatie

Vervolgonderzoek omtrent de psychosociale gesteldheid van politiepersoneel

Vervolgonderzoek omtrent de psychosociale gesteldheid van politiepersoneel Vervolgonderzoek omtrent de psychosociale gesteldheid van politiepersoneel Prof. dr. W.B. Schaufeli (Universiteit Utrecht) en Prof. dr. T.W. Taris (Universiteit Utrecht) Samenvatting In 2013 is in opdracht

Nadere informatie

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk Sectorprofiel werkbaar werk Zelfstandige ondernemers in de bouwsector Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de bouwsector op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor voor zelfstandige ondernemers

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Werken in Vlaanderen: vermoeiend of plezierig?

Werken in Vlaanderen: vermoeiend of plezierig? Werken in Vlaanderen: vermoeiend of plezierig? Resultaten van 10 jaar onderzoek naar de beleving en beoordeling van arbeid Prof. Dr. Hans De Witte Gewoon Hoogleraar Arbeidspsychologie, WOPP-KU Leuven Seminarie

Nadere informatie

BedrijfsGezondheidsIndex 2006

BedrijfsGezondheidsIndex 2006 BedrijfsGezondheidsIndex 2006 Op het werk zijn mannen vitaler dan vrouwen Mannen zijn vitaler en beter inzetbaar dan vrouwen. Dit komt mede doordat mannen beter omgaan met stress. Dit blijkt uit de jaarlijkse

Nadere informatie

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk Sectorprofiel werkbaar werk Zelfstandige ondernemers in de handel Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de handel op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor voor zelfstandige ondernemers

Nadere informatie

Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid

Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid Achtergrond informatie Quickscan Bevlogenheid Bezoek onze website op Twitter mee via @Activeliving93 Linken? Linkedin.com/company/active-living-b.v. Bezoekadres Delta 40 6825 NS Arnhem Altijd ~ Overal

Nadere informatie

Verzorgende beroepen psychisch en fysiek zwaar belastend

Verzorgende beroepen psychisch en fysiek zwaar belastend Verzorgende beroepen psychisch en fysiek zwaar belastend Lian Kösters In 27 gaf ruim een derde van de werkzame beroepsbevolking aan regelmatig te maken te hebben met een psychisch hoge werkdruk. Iets minder

Nadere informatie

Werkbeleving onder hoogbegaafde werkers

Werkbeleving onder hoogbegaafde werkers Werkbeleving onder hoogbegaafde werkers Toelichting onderzoeksmodel en opzet onderzoek Toon Taris Universiteit Utrecht congres hoogbegaafdheid en werk, 27/6/2014 1 Opzet Aanleiding Achtergrond van het

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Martine Mol De geboorte van een heeft grote invloed op het arbeidspatroon van de vrouw. Veel vrouwen gaan na de geboorte van het minder werken.

Nadere informatie

Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-groeiers

Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-groeiers Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-groeiers 2007-2010 Werkbaarheidsprofiel van zelfstandige ondernemers-groeiers op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2007-2010 Brussel juni 2012 Inleiding

Nadere informatie

Bevlogen aan het werk!

Bevlogen aan het werk! Bevlogen aan het werk! Werkplezier binnen de zorgsector Scholingsdag CNV Utrecht, 16 november 2010 Mark van de Grift, MSc Ons werk is veranderd Van Naar Fysieke arbeid Mentale en emotionele arbeid Extern

Nadere informatie

Is werkstress een probleem?

Is werkstress een probleem? 1 Is werkstress een probleem? Enquête Dublin Stichting 25% stressklachten Europees Jaar Veiligheid 56% belangrijkste gezondheidsdreiging Cooper en Karasek 50-55% van het ziekteverzuim NIA onderzoek 33%

Nadere informatie

Vragenlijst Arbeid en Re-integratie

Vragenlijst Arbeid en Re-integratie Vragenlijst Arbeid en Re-integratie Inzicht in werk en welbevinden Naam Geslacht Leeftijd Sans Nom-Example Vrouw 39 jaar Geboortedatum 08-02-1975 Referentiecode A1.0003.256 Datum 25-01-2015 Rapport Versie

Nadere informatie

Onderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013

Onderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013 Onderzoek Arbeidsongeschiktheid In opdracht van Loyalis juni 2013 Inleiding» Veldwerkperiode: 27 maart - 4 april 2013.» Doelgroep: werkende Nederlanders» Omdat er specifiek uitspraken gedaan wilden worden

Nadere informatie

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Martijn Souren Ongeveer 7 procent van de werknemers met een verleent zelf mantelzorg. Ze maken daar slechts in beperkte mate gebruik van aanvullende

Nadere informatie

Switching on and off. office hours. Internet is booming. Normen vervagen ;-); The Do s and Don ts of E-mail during jjk

Switching on and off. office hours. Internet is booming. Normen vervagen ;-); The Do s and Don ts of E-mail during jjk Switching on and off De impact van smartphone gebruik op het welzijn van de werknemer Daantje Derks Erasmus Universiteit Rotterdam Opzet presentatie Algemeen theoretisch kader Aanleiding/observaties Begripsverheldering

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de land- en tuinbouw Brussel, februari 2015

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de land- en tuinbouw Brussel, februari 2015 Rapport Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de land- en tuinbouw 2013 Brussel, februari 2015 Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe. Dit rapport verstrekt informatie uit de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid

Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid Active Living B.V. Delta 40 6825 MS Arnhem 026-7410410 Vragenlijst Mentale Vitaliteit De vragenlijst Mentale Vitaliteit, ofwel Quickscan

Nadere informatie

BedrijfsGezondheidsIndex 2007

BedrijfsGezondheidsIndex 2007 BedrijfsGezondheidsIndex 2007 Oudere werknemers zijn vitaler Oudere werknemers zijn vitaler en ervaren een betere mentale gezondheid dan hun jongere collega s. Dit komt mede doordat ze een gezondere leefstijl

Nadere informatie

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de sector productie/transport. Brussel, februari 2015

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de sector productie/transport. Brussel, februari 2015 Rapport Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de sector productie/transport 2013 Brussel, februari 2015 Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe. Dit rapport verstrekt informatie uit de

Nadere informatie

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke BSc In opdracht van de NBvK Juni 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke/NBvK, juni 2018 Pagina!1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Werkbaar werk kortgeschoolde arbeider

Werkbaar werk kortgeschoolde arbeider Werkbaar werk kortgeschoolde arbeider 2004-2010 Werkbaarheidsprofiel op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2004-2010 Brussel juli 2011 Inleiding In het Pact 2020 spraken de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Werkbaar werk vrouwelijke. zelfstandige ondernemers.

Werkbaar werk vrouwelijke. zelfstandige ondernemers. Werkbaar werk vrouwelijke zelfstandige ondernemers 2007-2010 Werkbaarheidsprofiel van de vrouwelijke zelfstandige ondernemers op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2007-2010 Brussel september

Nadere informatie

Werkbaar werk uitvoerend bediende

Werkbaar werk uitvoerend bediende Werkbaar werk uitvoerend bediende 2004-2010 Werkbaarheidsprofiel op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2004-2010 Brussel juli 2011 Inleiding In het Pact 2020 spraken de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

Werkbaar werk geschoolde arbeider/technicus

Werkbaar werk geschoolde arbeider/technicus Werkbaar werk geschoolde arbeider/technicus 2004- Werkbaarheidsprofiel op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2004- Brussel juli 2011 Inleiding In het Pact 2020 spraken de Vlaamse Regering

Nadere informatie

De kunst bevlogen te blijven

De kunst bevlogen te blijven De kunst bevlogen te blijven De rol van persoonlijke hulpbronnen in het welbevinden van jonge veterinaire professionals Nederlandstalige samenvatting Het psychisch welzijn van dierenartsen en andere zorgprofessionals

Nadere informatie

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten Samenvatting Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten De beroepsbevolking in Nederland, maar ook in andere westerse landen, vergrijst in een rap tempo. Terwijl er minder kinderen

Nadere informatie

Voorspellers van ziekteverzuim bij een maatschappelijke dienstverlening in Nederland.

Voorspellers van ziekteverzuim bij een maatschappelijke dienstverlening in Nederland. Voorspellers van ziekteverzuim bij een maatschappelijke dienstverlening in Nederland. Auteur: Meike Wilbrink Studentnummer: 3272567 21-02-2014, Utrecht Masterthesis Arbeids- en Organisatiepsychologie Begeleidend

Nadere informatie

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk Sectorprofiel werkbaar werk Gezondheids- en welzijnszorg Werkbaarheidsprofiel op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2004- Brussel datum 2011 Inleiding In het Pact van Vilvoorde spraken de

Nadere informatie

en psychosociale werkkenmerken voorspellen wie van de nog actief werkende bedrijfsen/

en psychosociale werkkenmerken voorspellen wie van de nog actief werkende bedrijfsen/ Moe! Studies naar hulpzoekend gedrag laten zien dat het besluit om een arts te bezoeken doorgaans het resultaat is van een complex proces. Niet alleen gezondheidsgerelateerde, maar ook sociale, culturele

Nadere informatie

MEDEWERKERSONDERZOEK 2018

MEDEWERKERSONDERZOEK 2018 MEDEWERKERSONDERZOEK NIEUW WOELWIJCK RAPPORTAGE Beste lezer, Voor u ligt de rapportage van het Medewerkersonderzoek binnen Nieuw Woelwijck, als aanvulling op de online dashboard rapportage. NIEUW WOELWIJCK

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk Sectorprofiel werkbaar werk Werkbaarheidsprofiel op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2004-2010 Brussel datum 2011 Inleiding In het Pact 2020 spraken de Vlaamse Regering en sociale partners

Nadere informatie

BURNOUT ASSESSMENT TOOL

BURNOUT ASSESSMENT TOOL BURNOUT ASSESSMENT TOOL Wat is de BAT? De eigenschappen en sterktes van de nieuwe meting Woensdag 20 maart 2019 Inhoud 1- Hoe betrouwbaar & valide is de BAT? 2- Hoe gebruik je de BAT? 3- Hoeveel werkenden

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

werkbaar werk geschoolde arbeider / technicus

werkbaar werk geschoolde arbeider / technicus werkbaar werk geschoolde arbeider / technicus juli 2009 Werkbaarheidsprofiel op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2004-2007 Inleiding In het Pact van Vilvoorde spraken de Vlaamse regering

Nadere informatie

Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-starters

Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-starters Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-starters 2007-2010 Werkbaarheidsprofiel van zelfstandige ondernemers-starters op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2007-2010 Brussel juni 2012 Inleiding

Nadere informatie

Werkbaar werk Zelfstandige ondernemers

Werkbaar werk Zelfstandige ondernemers Werkbaar werk Zelfstandige ondernemers augustus 2009 Profiel voor elijke zelfstandige ondernemers Werkbaarheidsprofiel voor de elijke zelfstandige ondernemers op basis van Vlaamse werkbaarheidsmonitor

Nadere informatie

Chronische longziekten en werk

Chronische longziekten en werk Chronische longziekten en werk Mensen met een longziekte hebben meer moeite om aan het werk te blijven of een betaalde baan te vinden dan de rest van de bevolking. Slechts 42% van de mensen met COPD heeft

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

Deeltijdwerken in het po, vo en mbo

Deeltijdwerken in het po, vo en mbo Deeltijdwerken in het po, vo en mbo 1. Inleiding In Nederland wordt relatief veel in deeltijd gewerkt, vooral in de publieke sector. Deeltijdwerk komt met name voor onder vrouwen, maar ook steeds meer

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) In de laatste decennia is de arbeidsparticipatie van vrouwen gestegen (SCP, 2006). Een gevolg hiervan is de afname van het aantal traditionele huishoudens waarin de man

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

werkbaar werk uitvoerend bediende

werkbaar werk uitvoerend bediende werkbaar werk uitvoerend bediende juli 2009 Werkbaarheidsprofiel op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2004-2007 Inleiding In het Pact van Vilvoorde spraken de Vlaamse regering en sociale

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Een effectiviteitsanalyse van de

Een effectiviteitsanalyse van de Verzuimende werknemers Een effectiviteitsanalyse van de verzuimbegeleiding door Top-Care Onderzoek naar de effectiviteit van de verzuimspecifieke aanpak van Top-Care Esther Hilbers 1 In deze rapportage

Nadere informatie

Werkbeleving 21 maart Bea Voorbeeld

Werkbeleving 21 maart Bea Voorbeeld Werkbeleving 21 maart 2018 Bea Voorbeeld Hoe beleef je je werk? De meeste mensen functioneren het best en beleven het meeste plezier aan hun werk wanneer er evenwicht is tussen de eisen die aan hen gesteld

Nadere informatie

>Retouradres Postbus BJ Den Haag

>Retouradres Postbus BJ Den Haag >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Datum 28 februari 2017 Betreft Brief aan Kamer met beantwoording Kamervragen van de leden Dijkstra en Van Weyenberg (beiden D66) over jonge vrouwen die vaak

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. De analyses. 2.1 Afspraken over kinderopvang versus m/v-verdeling

1. Inleiding. 2. De analyses. 2.1 Afspraken over kinderopvang versus m/v-verdeling Bijlage II Aanvullende analyses 1 Inleiding In aanvulling op de kwantitatieve informatie over de diverse arbeid-en-zorg thema s, is een aantal analyses verricht Aan deze analyses lagen de volgende onderzoeksvragen

Nadere informatie

Werkbaar werk zorg- of onderwijsfunctie

Werkbaar werk zorg- of onderwijsfunctie Werkbaar werk zorg- of onderwijsfunctie 2004- Werkbaarheidsprofiel op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2004- Brussel juli 2011 Inleiding In het Pact 2020 spraken de Vlaamse Regering en

Nadere informatie