Notitie. Verkennend natuurwaardenonderzoek locatie De Ploeg te Maastricht. Quick-scan

Transcriptie

1 Notitie Verkennend natuurwaardenonderzoek locatie De Ploeg te Maastricht Quick-scan Door: G.M.T. Peeters Notitienummer: 228 Datum: 21 december 2012 In opdracht van: Dhr. R. Broux, Maastricht Don Boscostraat BH Roermond

2 Natuurwaarden De Ploeg Maastricht 1 1. Inleiding Er bestaan plannen voor de inrichting van een recreatiecentrum ter plekke van hoeve De Ploeg, een bestaand boerderijencomplex van de familie Bergmans, gelegen aan de Oude Smeermaeserweg te Maastricht. Hierbij wordt een kleine camping (15 staanplaatsen) aangelegd aan de noordzijde van de boerderij. Een deel van de boerderij wordt inpandig verbouwd waarbij zes vakantieappartementen en een groepsaccommodatie worden gerealiseerd. In de loods aan de noordzijde van de boerderij wordt een servicepunt met een receptie gevestigd. Daarnaast worden aan de westzijde van de boerderij een parkeervoorziening en een halfverharde ontsluitingsweg c.q. kiezelpad aangelegd. Dhr. Broux te Maastricht heeft verzocht een verkennend natuurwaardenonderzoek in de vorm van een quick-scan uit te voeren op deze locatie. Deze notitie beschrijft kort de resultaten van het onderzoek. 2. Methode Op 12 december 2012 is een veldbezoek gebracht aan het onderzoeksgebied en de directe omgeving. Alle tijdens dit veldbezoek in het onderzoeksgebied aangetroffen wilde planten en diersoorten zijn genoteerd. Er is bijzondere aandacht besteed aan de mogelijke aanwezigheid van wettelijk strenger beschermde soorten (Flora- en faunawet tabel 2 en 3) en de geschiktheid van het terrein voor deze soorten. Aan de hand van verspreidingsatlassen en van via internet toegankelijke verspreidingsgegevens van flora en fauna is nagegaan welke strenger beschermde planten- en diersoorten er voorkomen in de omgeving van de onderzoekslocatie. Daarnaast is een zogenaamde beknopte gegevensaanvraag bij het Natuurloket gedaan voor het kilometerhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen. Een overzicht van de geraadpleegde bronnen is weergegeven in hoofdstuk 7. De zo verkregen informatie is merendeels slechts beschikbaar op kilometerhok niveau of op uurhok niveau. Op basis van in het onderzoeksgebied aanwezige terreinkenmerken en de ecologie van de soorten is een inschatting gemaakt van de mogelijkheid dat strenger beschermde planten en diersoorten momenteel duurzaam in het onderzoeksgebied voorkomen. Tenslotte is een inschatting gemaakt van de mogelijke effecten van de voorgenomen plannen op de in het gebied aanwezige of te verwachten strenger beschermde flora en fauna. 3. Terreinbeschrijving Het onderzoeksgebied is gelegen in het Bosscherveld, een buitengebied aan de noordzijde van de bebouwing van Maastricht. Hier ligt het gebied ingeklemd tussen de Oude Smeermaeserweg aan de oostzijde en de verhoogd gelegen Bosscherweg aan de westzijde. Een luchtfoto met de ligging van het plangebied is als bijlage 1 in deze notitie opgenomen. De totale oppervlakte van het onderzoeksgebied bedraagt ongeveer 1,8 ha. De Amersfoortcoördinaten van het middelpunt van de onderzoekslocatie zijn X = 175,880 en Y = 320,180. Het onderzoeksgebied ligt daarmee in het zuidoostelijk deel van kilometerhok Centraal in het onderzoeksgebied ligt het hoeve De Ploeg, een oude carréboerderij waarvan het karakter de afgelopen decennia sterk is gewijzigd door de in- dan wel aanbouw van diverse woningen

3 Natuurwaarden De Ploeg Maastricht 2 tegen de zuidzijde van de voormalige boerenhoeve (zie foto's 1, 2 en 3). Aan de noordzijde van deze voormalige boerderij staat een grote, eigentijdse loods (zie foto's 4 en 5). Ten zuiden van De Ploeg ligt aan de Oude Smeermaeserweg nr. 12 een door dicht groen omgeven, voormalig oud boerderijtje dat momenteel als woonhuis in gebruik is (zie foto 6). De rest van het onderzoeksgebied bestaat uit grasland dat als hooiland wordt beheerd. Aan de noord- en westzijde van de hoeve is het grasland ingeplant met jonge hoogstamfruitbomen (zie foto 7). In het grasland aan de zuidzijde van hoeve De Ploeg staan nog enkele oudere hoogstamfruitbomen (zie foto 8). Foto 1. Hoeve De Ploeg, gezien in noordelijke richting. Foto 2. Oude Smeermaeserweg met de tegen de zuidzijde van de oude carréboerderij gebouwde woningen, gezien in noordelijke richting. Foto 3. Voormalige koeienstallen, gezien vanaf de Oude Smeermaeserweg. Foto 4. Loods en verhard erf, gezien vanaf de Oude Smeermaeserweg. Foto 5. Verhard erf met voormalige gierkelder tussen de oude boerderij en de loods. Foto 6. Grasland ten zuiden van De Ploeg, met enkele hoogstambomen en rechts het voormalig boerderijtje langs de Oude Smeermaeserweg nr. 12.

4 Natuurwaarden De Ploeg Maastricht 3 Foto 7. Jonge hoogstamboomgaard in het noordelijk deel van het plangebied. Foto 8. Groepje oude hoogstambomen in het grasland aan de zuidzijde van De Ploeg. 4. Natuurwaarden 4.1. Vaatplanten Tijdens het veldbezoek zijn in het onderzoeksgebied 50 soorten hogere planten aangetroffen. Een overzicht van de waargenomen plantensoorten is in bijlage 2 bij deze notitie opgenomen. Tuinplanten en aangeplante soorten zijn niet geregistreerd, maar bij twijfel is een soort wel genoteerd. Het betreft merendeels in Nederland en Limburg algemeen tot zeer algemeen voorkomende soorten die niet in hun voorkomen bedreigd zijn. Een minder algemene soort is Groot akkerscherm, die in klein aantal groeit in de jonge hoogstamboomgaard aan de westzijde van hoeve De Ploeg. Rode lijstsoorten of wettelijk beschermde plantensoorten zijn tijdens het veldbezoek niet waargenomen. Bijzondere muurbegroeiingen zijn in het onderzoeksgebied niet aanwezig. Tijdens het provinciaal vegetatieonderzoek in 2009 zijn in het onderzoeksgebied evenmin wettelijk beschermde of andere bijzondere plantensoorten aangetroffen. Elders in het kilometerhok waarin het gebied is gelegen zijn vier wettelijk beschermde plantensoorten aangetroffen, waaronder twee strenger beschermde, namelijk Rapunzelklokje en Wilde marjolein (beide tabel 2: overige soorten). Wilde marjolein komt onder andere talrijk voor op de taluds langs de westelijk van het onderzoeksgebied gelegen Zuid-Willemsvaart. Het Natuurloket noemt voor het betreffende kilometerhok tijdens de periode de aanwezigheid van drie strenger beschermde plantensoorten, maar het is niet bekend welke soorten dit betreft. De bermen langs de Oude Smeermaeserweg lijken een geschikte groeiplaats voor Rapunzelklokje en Wilde marjolein, en de aanwezigheid van deze soorten in het onderzoeksgebied moet derhalve als mogelijk worden beoordeeld. De overige graslanden in het onderzoeksgebied lijken voor deze soorten echter te voedselrijk en derhalve ongeschikt. De aanwezigheid van andere strenger beschermde plantensoorten in het onderzoeksgebied kan op basis van hun verspreiding en ecologie worden uitgesloten.

5 Natuurwaarden De Ploeg Maastricht Zoogdieren Vleermuizen Volgens gegevens in Zoogdieren van Limburg (Huizenga et al., 2010) zijn in het uurhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen in de periode tien vleermuissoorten (alle tabel 3: streng beschermde soorten) waargenomen: Gewone baardvleermuis, Watervleermuis, Franjestaart, Ingekorven vleermuis, Meervleermuis, Gewone grootoorvleermuis, Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger en Rosse vleermuis. Bij het Natuurloket zijn voor het kilometerhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen uit de periode waarnemingen van vier of vijf vleermuissoorten bekend, maar het is niet bekend op welke soorten deze waarnemingen betrekking hebben. Concrete informatie over de aanwezigheid van vleermuizen in het onderzoeksgebied is niet beschikbaar. Tijdens het veldbezoek geen sporen gevonden die wijzen op de aanwezigheid van vleermuizen. De aanwezigheid van één of enkele algemeen voorkomende vleermuissoorten kan echter niet uitgesloten worden. Het woongedeelte van hoeve De Ploeg, de aangebouwde woonhuizen en het oude boerderijtje aan de Oude Smeermaeserweg lijken geschikt als kraam-, zomer- of winterverblijf voor gebouwenbewonende soorten, waaronder de Gewone dwergvleermuis. De te verbouwen stallen en de loods lijken voor vleermuizen daarentegen niet geschikt. Daarnaast valt in het onderzoeksgebied te rekenen met overvliegende of foeragerende vleermuizen. Voor boombewonende vleermuizen geschikte holle bomen zijn tijdens het veldbezoek niet waargenomen Overige zoogdieren Tijdens het veldbezoek is in het onderzoeksgebied de aanwezigheid van één zoogdiersoort vastgesteld, te weten de Mol. Op verschillende plekken in de graslanden rond de hoeve zijn molshopen waargenomen. De Mol is in Nederland en Limburg een algemeen voorkomende soort en is hiet niet in zijn voorkomen bedreigd. De Mol valt onder het lichtste regime van de Flora en faunawet (tabel 1: algemene soort). Volgens de gegevens in Zoogdieren van Limburg zijn in het uurhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen in de periode naast meerdere algemene soorten vijf strenger beschermde (tabel 2 en 3) grondgebonden zoogdiersoorten waargenomen, namelijk Waterspitsmuis, Eekhoorn, Bever, Steenmarter en Das. Het Natuurloket noemt voor de het kilometerhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen in de periode de aanwezigheid van twee of drie strenger beschermde zoogdiersoorten, maar het is onzeker welke soorten dit betreft. Concrete informatie over het voorkomen van strenger beschermde zoogdiersoorten in het onderzoeksgebied is niet beschikbaar. Het onderzoeksgebied lijkt geschikt als leefgebied voor de Steenmarter. Zowel in en rond hoeve De Ploeg als bij het voormalige boerderijtje vormen zolders, voormalige stallen en rommelhoekjes potentiële schuil- en nestelplaatsen voor deze soort. Ondanks het ontbreken van waarnemingen moet de aanwezigheid van de soort in het onderzoeksgebied als mogelijk worden beoordeeld. Waterspitsmuis, Eekhoorn en Bever zijn door het ontbreken van geschikt leefgebied niet in het onderzoeksgebied te verwachten. Een duurzame aanwezigheid van de Das lijkt in het tussen Maas en Zuid-Willemsvaart ingeklemde onderzoeksgebied evenmin erg aannemelijk.

6 Natuurwaarden De Ploeg Maastricht Vogels Tijdens het veldbezoek zijn in het onderzoeksgebied negen vogelsoorten (alle tabel 3: streng beschermde soorten) waargenomen. Een overzicht van alle waargenomen soorten is in bijlage 2 bij deze notitie opgenomen. Het betreft alle in Nederland en Limburg algemeen voorkomende soorten die hier niet in hun voorkomen zijn bedreigd. Voor alle waargenomen soorten vormt het onderzoeksgebied een geschikt broedgebied. In hoeverre de soorten er daadwerkelijk broeden kan op basis van een veldbezoek in het winterhalfjaar niet worden gezegd. Van één van de waargenomen soorten zijn de nesten jaarrond beschermd, te weten van de Huismus. Van deze soort werden tijdens het veldbezoek minimaal tien exemplaren waargenomen bij hoeve De Ploeg. Tijdens het provinciaal broedvogelonderzoek in 2009, waarbij alleen minder algemene en zeldzame soorten worden onderzocht, is in het onderzoeksgebied één broedvogelsoort aangetroffen. Bij het voormalige boerderijtje langs de Oude Smeermaeserweg is dat jaar een territorium van de Zomertortel vastgesteld. In het kilometerhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen zijn dat jaar 55 soorten broedvogels aangetroffen, waaronder twee soorten met jaarrond beschermde nesten of nestplaatsen, te weten de Steenuil en de ook tijdens het veldbezoek waargenomen Huismus. De heer Bergmans, zijn hele leven woonachtig in hoeve De Ploeg kent beide soorten als broedvogel in het onderzoeksgebied: de Steenuil zit 'al jaren' in de directe omgeving van het voormalige boerderijtje langs de Oude Smeermaeserweg, terwijl de Huismus talrijk voorkomt op en rond hoeve De Ploeg. Beide soorten broeden bij voorkeur in gebouwen en dergelijke, en er kan derhalve vanuit worden gegaan dat beide soorten in het onderzoeksgebied tot broeden komen. Naast deze soorten zijn volgens de gegevens in de Avifauna van Limburg (Hustings et al., 2006) in het uurhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen in de periode nog zes andere broedvogelsoorten met jaarrond beschermde nesten of nestplaatsen aangetroffen, namelijk de Sperwer, Buizerd, Kerkuil, Ransuil, Grote gele kwikstaart en Roek. De Kerkuil wordt volgens de heer Bergmans regelmatig waargenomen rond hoeve De Ploeg, maar broedt er niet. Door het ontbreken van geschikt broedbiotoop zijn (jaarrond beschermde) nesten van de overige soorten niet te verwachten in het onderzoeksgebied. Samenvattend kan worden gesteld dat in het onderzoeksgebied te rekenen valt met de aanwezigheid van meerdere algemene broedvogelsoorten. Ten aanzien van soorten met jaarrond beschermde nesten of nestplaatsen moet worden gerekend met de aanwezigheid van Huismus en Steenuil als broedvogel in het onderzoeksgebied Amfibieën, reptielen en vissen Amfibieën Volgens de landelijke verspreidingsgegevens van RAVON (Van Delft et al., 2012) zijn in de periode naast enkele algemenere soorten vier strenger beschermde amfibieënsoorten vastgesteld in het uurhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen, namelijk Vuursalamander, Alpenwatersalamander, Kamsalamander en Rugstreeppad (tabel 2 en 3). Bij het Natuurloket zijn voor het kilometerhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen waarnemingen van één strenger beschermde amfibieënsoort bekend. Gezien het ontbreken van open water of geschikte landbiotopen in het onderzoeksgebied kan een duurzame aanwezigheid van amfibieën, en dus ook strenger beschermde amfibieënsoorten, uitgesloten worden geacht.

7 Natuurwaarden De Ploeg Maastricht Reptielen De verspreidingsgegevens van RAVON geven voor het betreffende uurhok drie reptielensoorten, namelijk Hazelworm, Levendbarende hagedis en Muurhagedis (alle strenger beschermd: tabel 2 en 3). Het Natuurloket noemt voor het kilometerhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen in de periode eveneens drie strenger beschermde reptielensoorten. Het is uiterst aannemelijk dat dit dezelfde soorten betreft. Geschikt leefgebied voor reptielen (allen strenger beschermd: tabel 2 of 3) is in het onderzoeksgebied overigens niet aanwezig, zodat de aanwezigheid van reptielen in het onderzoeksgebied uitgesloten kan worden Vissen Volgens de verspreidingsgegevens van RAVON zijn in de periode naast een aantal algemene soorten zes wettelijk beschermde vissoorten vastgesteld in het betreffende uurhok, namelijk Beekprik, Bittervoorn, Elrits, Gestippelde alver, Kleine modderkruiper en Rivierdonderpad (eerstgenoemde soort tabel 3: streng beschermde soort; resterende soorten tabel 2: overige soorten). Het Natuurloket noemt voor het kilometerhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen geen wettelijk beschermde vissoorten. Gezien het ontbreken van oppervlaktewater is de aanwezigheid van vissen in het onderzoeksgebied uitgesloten. 4.5 Dagvlinders, libellen en overige ongewervelde dieren Dagvlinders Volgens het Waarnemingenverslag 2007 dagvlinders, libellen en sprinkhanen (EIS-Nederland et al., s.a.) is in de periode één strenger beschermde dagvlindersoort (categorie 2 of 3) vastgesteld in het uurhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen, te weten het Klaverblauwtje. Het Natuurloket noemt het kilometerhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen met 29 soorten goed onderzocht op dagvlinders waarbij eveneens één strenger beschermde is aangetroffen. Er zijn enkele recente waarnemingen van het Klaverblauwtje bekend van de nabijgelegen voormalige vuilstortplaats Postbaan, enkele honderden meters westelijk van het plangebied (bron: Een duurzame aanwezigheid van het Klaverblauwtje of andere wettelijk beschermde dagvlindersoorten in het onderzoeksgebied kan op basis van hun veelal specifieke ecologie en de beschikbare verspreidingsgegevens worden uitgesloten Libellen In de periode is volgens voornoemd Waarnemingenverslag één wettelijk beschermde libellensoorten aangetroffen in het uurhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen, te weten de Rivierrombout (tabel 3: streng beschermde soort). Het Natuurloket noemt het betreffende kilometerhok met 18 soorten goed onderzocht op libellen, waarbij echter geen beschermde soorten zijn aangetroffen. Door het ontbreken van oppervlaktewater of vochtige biotopen vormt het onderzoeksgebied geen geschikt leefgebied voor libellen. Een duurzame aanwezigheid van wettelijk beschermde libellensoorten is derhalve uitgesloten Overige soortgroepen Ten aanzien van de overige soortgroepen (kevers, kreeftachtigen, tweekleppigen) zijn bij het Natuurloket geen waarnemingen van strenger beschermde (categorie 2 of 3) soorten bekend voor het kilometerhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen. De aanwezigheid in het onderzoeksgebeid van strenger beschermde (categorie 2 en 3) vertegenwoordigers van deze overige soortgroepen kan ook op grond van hun verspreiding en ecologie (Janssen & Schaminée, 2008) uitgesloten worden geacht.

8 Natuurwaarden De Ploeg Maastricht 7 5. Effectbeschrijving Directe aanleiding voor het onderhavig onderzoek is de voorgenomen inrichting van een zorg- en recreatiecentrum ter plekke van hoeve De Ploeg, gelegen aan de Oude Smeermaeserweg te Maastricht. Hierbij wordt een kleine camping (15 staanplaatsen) aangelegd aan de noordzijde van de boerderij. De voormalige stallen van de boerderij worden inpandig verbouwd waarbij zes vakantieappartementen en een groepsaccommodatie worden gerealiseerd. In de loods aan de noordzijde van de boerderij wordt een servicepunt met een receptie gevestigd. Daarnaast worden aan de westzijde van de boerderij een parkeervoorziening en een halfverharde ontsluitingsweg c.q. kiezelpad aangelegd. Een schetsmatig beeld van de toekomstige situatie is als bijlage 3 bij deze rapportage gevoegd. Het daadwerkelijk plangebied is overigens wat kleiner dan het gebied dat in deze studie als onderzoeksgebied is genomen. In het woongedeelte van de hoeve (Bosscherweg nr. 41, 43, 45 en 47), de aangebouwde woningen (Oude Smeermaeserweg nr. 4, 6 en 8), het voormalige boerderijtje aan de Oude Smeermaeserweg nr. 12 en een groot deel van het ten zuiden van De Ploeg gelegen grasland zijn geen maatregelen voorzien. Een nauwkeurige begrenzing van het plangebied is weergegeven in bijlage 4. In het kader van de Flora- en faunawet dient te worden nagegaan of werkzaamheden in het kader van deze voorgenomen plannen in strijd zijn met bepalingen in de Flora en faunawet, in het bijzonder of er nadelige effecten te verwachten zijn voor strenger beschermde (categorie 2 en 3) plant- en diersoorten. Zo ja, dan dient voor de ingreep een ontheffing ex. artikel 75 van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. In het voorgaande hoofdstuk is vastgesteld dat ten aanzien van strenger beschermde flora en fauna moet worden gerekend met de aanwezigheid van Steenuil, Huismus en een aantal algemene broedvogels, alsmede met de mogelijke aanwezigheid van Rapunzelklokje, Wilde marjolein, één of enkele vleermuissoorten en Steenmarter. Rapunzelklokje, Wilde marjolein Of Rapunzelklokje en Wilde marjolein in het onderzoeksgebied voorkomen is onzeker. In het onderzoeksgebied vormen de grazige bermen langs de Oude Smeermaeserweg geschikte groeiplaatsen voor deze soorten. De voorgenomen plannen hebben geen betrekking op deze bermen. Voor deze soorten zijn derhalve geen nadelige effecten te verwachten. Voor Rapunzelklokje en Wilde marjolein hoeft derhalve geen ontheffing ex. artikel 75 van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Vleermuizen Informatie over de aanwezigheid van vleermuizen in het onderzoeksgebied en het terreingebruik is niet beschikbaar. In de woningen rond hoeve De Ploeg en in het voormalig boerderijtje aan de Smeermaeserweg 12 moet worden gerekend met de mogelijke aanwezigheid van kraam-, zomer- of winterverblijven voor gebouwenbewonende vleermuizen. In de loods en in de te verbouwen voormalige stallen zijn daarentegen geen kraam-, zomer- of winterverblijven te verwachten. Daarnaast moet worden gerekend met een mogelijke beperkte functie als foerageergebied. De voorgenomen plannen hebben echter geen betrekking op de woningen rond hoeve De Ploeg of op het voormalig boerderijtje, terwijl de mogelijke functionaliteit van het plangebied als foerageergebied niet in het geding is. Van de voorgenomen plannen zijn derhalve geen nadelige effecten voor vleermuizen te verwachten. Steenmarter Of de Steenmarter in het onderzoeksgebied voorkomt is onzeker. Het is een soort met een voorkeur voor stedelijk en/of kleinschalig landelijk gebied met voor de soort toegankelijke gebouwen, oude schuren, heggen, bosjes en andere kleine landschapselementen. Het onderzoeksgebied lijkt een geschikt leefgebied voor de soort en dat zal ook na de voorziene maatregelen zo blijven. Als

9 Natuurwaarden De Ploeg Maastricht 8 schuilplaats maakt hij gebruik van onder andere zolders, kruipruimten, holle bomen, takkenhopen, dichte struwelen, etc. Geschikte schuil- of nestelplaatsen zijn zowel te verwachten in de te verbouwen voormalige stallen als in de overige gebouwen in het plangebied. Steenmarters worden genoemd op tabel 2 bij Flora- en faunawet (tabel 2: overige soorten). Nadelige gevolgen voor eventueel in de te verbouwen stallen aanwezige Steenmarters kunnen worden voorkomen door bij de sloop (aantoonbaar!) te werken volgens een door het ministerie van EL&I (voorheen ministerie van LNV) goedgekeurde gedragscode. Dit betekent -kort gezegd- dat de noodzakelijke sloop- en ruimwerkzaamheden buiten de voor Steenmarters kwetsbare voortplantingsperiode (globaal de periode maart tot en met augustus) worden uitgevoerd, waarbij eventueel aanwezige dieren voldoende gelegenheid wordt geboden om de gebouwen rustig te verlaten. In de omgeving zijn voldoende alternatieve schuil en/of nestelplaatsen aanwezig, onder andere de resterende opstallen van hoeve De Ploeg, de loods, en het voormalige boerderijtje aan de Oude Smeermaeserweg. Zodoende wordt overtreding van de flora- en faunawet voorkomen en is het aanvragen van een ontheffing ex. artikel 75 van de flora- en faunawet niet noodzakelijk. Broedvogels Het onderzoeksgebied vormt een geschikt broedgebied voor enkele algemene broedvogelsoorten. Alle broedende inheemse vogels en hun nesten zijn wettelijk beschermd en vallen onder de zwaarste beschermingscategorie (categorie 3: streng beschermde soorten). De Flora- en faunawet regelt onder meer de bescherming van vogels in het broedseizoen: het verstoren van broedende vogels en jongen of het vernielen van nesten en eieren is verboden. In de meeste gevallen is een overtreding gemakkelijk te voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren of de broedgelegenheid buiten het broedseizoen te verwijderen. Daarnaast komen in het onderzoeksgebied twee vogelsoorten met jaarrond beschermde nesten voorkomen, namelijk Steenuil en Huismus. De Steenuil broedt in de directe omgeving van het voormalig boerderijtje aan de Oude Smeermaesweg nr. 12. Het voedselgebied omvat naar verwachting de omringende graslanden in het onderzoeksgebied alsmede aangrenzende delen van het Bosscherveld. De voorgenomen plannen hebben betrekking op een beperkt deel van het verwachte voedselgebied. Omdat zowel de broedplaats als het merendeel van het verwachte voedselgebied behouden blijft zijn voor deze soort geen nadelige effecten te verwachten zijn. De Huismus is een bekende verschijning op en rond hoeve De Ploeg. De te verbouwen stallen lijken geschikt als broedlocatie voor de Huismus. Of de soort er daadwerkelijk broedt is onbekend; evenmin zijn concrete gegevens beschikbaar over het aantal broedparen rond hoeve De Ploeg. Nader onderzoek naar de aanwezigheid en het terreingebruik van de Huismus in het plangebied is noodzakelijk om te kunnen beoordelen of van de voorgenomen werkzaamheden nadelige effecten voor deze soort te verwachten zijn. Zo ja, dan dient een mitigatieplan te worden opgesteld en vervolgens uitgevoerd. Algemene zorgplicht De algemene zorgplicht (artikel 2 van de Flora- en faunawet) is van toepassing op alle inheemse flora en fauna. Deze zorgplicht houdt in dat een ieder die redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen ontstaan, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten of maatregelen te nemen om de nadelige gevolgen te voorkomen of beperken. Nader onderzoek Uit het voorgaande blijkt dat de beschikbare informatie over de aanwezigheid van de Huismus in het onderzoeksgebied uiterst onvolledig is. Aanvullend onderzoek naar de aanwezigheid en het terreingebruik van de Huismus is noodzakelijk om te kunnen bepalen of voor deze soorten nadelige effecten te verwachten zijn van het planvoornemen en of derhalve het opstellen van een mitigatieplan noodzakelijk is.

10 Natuurwaarden De Ploeg Maastricht 9 6. Conclusies Tijdens het veldbezoek zijn in het onderzoeksgebied geen bijzondere natuurwaarden aangetroffen. Wel is de aanwezigheid van Steenuil en Kerkuil aan het licht gekomen. Op grond van de aanwezige biotopen is de aanwezigheid van overige bijzondere natuurwaarden onwaarschijnlijk. Ten aanzien van strenger beschermde (tabel 2 en 3) flora en fauna komen in het onderzoeksgebied diverse algemene broedvogelsoorten voor, waaronder twee soorten met jaarrond beschermde nesten, namelijk Huismus en Steenuil. Daarnaast dient te worden gerekend met de mogelijke aanwezigheid van Rapunzelklokje, Wilde marjolein, één of enkele algemene vleermuissoorten en Steenmarter. Voor Rapunzelklokje, Wilde marjolein, vleermuizen, Steenmarter, Steenuil en de meeste overige vogelsoorten zijn, mits de sloop c.q. verbouwing van de voormalige stallen buiten de voortplantingsperiode van de Steenmarter plaatsvindt en er bij deze of andere werkzaamheden geen vogelnesten worden verstoord, van de voorgenomen plannen geen nadelige effecten te verwachten. Voor deze soorten hoeft derhalve geen ontheffing ex. artikel 75 van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Nader onderzoek naar de aanwezigheid en het terreingebruik van de Huismus is noodzakelijk om te kunnen bepalen of voor deze soort nadelige effecten te verwachten zijn van het planvoornemen (met name de verbouwing van de voormalige stallen) en of derhalve het opstellen van een mitigatieplan noodzakelijk is. Wettelijk strenger beschermde (tabel 2 en 3) amfibieën, reptielen, vissen, dagvlinders, libellen en overige ongewervelden komen niet in het onderzoekgebied voor. 7. Geraadpleegde bronnen 7.1. Literatuur Dienst Regelingen, Soortenstandaard Huismus Passer domesticus. Dienst Regelingen, s.l. Delft, J. van, F. Spikmans & P. Frigge, Waarnemingenoverzicht RAVON 14(4): EIS-Nederland, De Vlinderstichting & Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie, s.a. Waarnemingenverslag Dagvlinders, Libellen en Sprinkhanen. Huizenga, C.E., R.W. Akkermans, J.C. Buys, J. van der Coelen, H. Morelissen L.S.G.M. Verheggen, Zoogdieren van Limburg. Verspreiding en ecologie in de periode Stichting Natuurpublicaties Limburg, Maastricht. Hustings, F., J. van der Coelen, B. van Noorden, R. Schols & P. Voskamp, Avifauna van Limburg. Stichting Natuurpublicaties Limburg, Maastricht. Janssen, J.A.M. & J.H.J. Schaminée, Europese natuur in Nederland. Soorten van de Habitatrichtlijn. Tweede sterk herziene druk. KNNV Uitgeverij, Zeist.

11 Natuurwaarden De Ploeg Maastricht 10 Natuurloket, Beknopte eenmalige levering uit de NDFF voor kilometerhok , d.d. 3 december Internet (verspreidingsgegevens vaatplanten en broedvogels) (flora- en faunawaarnemingen)

12 Bijlage I BIJLAGE 1: Overzicht onderzoeksgebied Ligging van het plangebied. De begrenzing van het onderzoeksgebied is weergegeven met een rode lijn.

13 Bijlage II Bijlage 2: Lijst van bij het veldbezoek aangetroffen soorten Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Planten Gewoon duizendblad Achillea millefolium Smalle weegbree Plantago lanceolata Groot akkerscherm Ammi majus Grote weegbree Plantago major IJle dravik Anisantha sterilis Straatgras Poa annua Grote klit Arctium lappa Vijfvingerkruid Potentilla reptans Glanshaver Arrhenatherum elatius Kruipende boterbloem Ranunculus repens Bijvoet Artemisia vulgaris Dauwbraam Rubus caesius Herderstasje Capsella bursa-pastoris Ridderzuring Rumex obtusifolius Kruldistel Carduus crispus Liggende vetmuur Sagina procumbens Canadese fijnstraal Conyza canadensis Boswilg Salix caprea Kropaar Dactylis glomerata Gewone vlier Sambucus nigra Peen Daucus carota Bezemkruiskruid Senecio inaequidens Mannetjesvaren Dryopteris filix-mas Klein kruiskruid Senecio vulgaris Europese hanenpoot Echinochloa crus-galli Herik Sinapis arvensis Kweek Elytrigia repens Gewone raket Sisymbrium officinale basterdwederik sp. Epilobium sp. Gekroesde melkdistel Sonchus asper Kaal knopkruid Galinsoga parviflora Gewone melkdistel Sonchus oleraceus Kleefkruid Galium aparine Vogelmuur Stellaria media Kleine ooievaarsbek Geranium pusillum Boerenwormkruid Tanacetum vulgare Gewone berenklauw Heracleum sphondylium Paardenbloem Taraxacum officinale Kruipertje Hordeum murinum Rode klaver Trifolium pratense Witte dovenetel Lamium album Witte klaver Trifolium repens Paarse dovenetel Lamium purpureum Reukeloze kamille Tripleurospermum maritimum Engels raaigras Lolium perenne Grote brandnetel Urtica dioica Schijfkamille Matricaria discoidea Kleine brandnetel Urtica urens Tuinbingelkruid Mercurialis annua Grote ereprijs Veronica persica Zoogdieren Mol Talpa europaea Vogels Zwarte kraai Corvus corone Koolmees Parus major Pimpelmees Cyanistes caeruleus Huismus Passer domesticus Grote bonte specht Dendrocopos major Turkse tortel Streptopelia decaocto Vink Fringilla coelebs Winterkoning Troglodytes troglodytes Boerenzwaluw Hirundo rustica

14 Bijlage III Bijlage 3: Toekomstige situatie

15 Bijlage IV Bijlage 4: Begrenzing Plangebied