Resultaten soortenonderzoek

Transcriptie

1 Update quickscan flora en fauna Frankenvoort te Helmond Datum : 9 januari 2015 Opdrachtgever : Roefs taxaties Projectnummer : P Inleiding Er zijn plannen om een bestemmingswijziging te realiseren op de locatie van een bosperceel aan de Frankenvoort te Helmond, zie figuur 1. Ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing is in maart 2011 een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Hierbij is gekeken naar gebiedsgerichte bescherming en soortgerichte bescherming. Aangezien de quickscan meer dan drie jaar geleden is uitgevoerd is een update vereist. Deze update is noodzakelijk in verband met voortschrijdende inzichten en kennis over flora en fauna in relatie tot de Flora- en faunawet, de mogelijk veranderde verspreiding van beschermde soorten en de veranderde interpretatie van de Flora- en faunawet. Plangebied Het plangebied ligt aan Frankenvoort te Helmond. Het betreft een vochtig bosje in een woonwijk in Helmond, figuur 1. Er groeit voornamelijk zwarte els met hier en daar wat berken. De ondergroei is voornamelijk braam en enkele tuinplanten. Het plangebied is in de afgelopen jaren niet veranderd, derhalve zal voor deze quickscan met een korte update van de Nationale Database Flora en Fauna worden (NDFF) volstaan. Voorgenomen plannen Er zijn plannen om een bestemmingwijziging te realiseren voor het plangebied. In verband met deze bestemmingswijziging zal een klein deel van het bos binnen het plangebied worden gerooid. Figuur 1. Plangebied binnen rode kader

2 Het voorgenomen plan betreft een speciaal woningbouw project dat valt onder de term boswonen In de toelichting van het bestemmingsplan staat hierover het volgende: Aan het einde van de jaren negentig is ten westen van de Geldropseweg een bouwplan ontwikkeld, het zogenaamde boswonen. Het boswonen tussen de wijk Brandevoort en de Geldropseweg bestaat uit enkele woningen die hier van oudsher op grote bospercelen zijn gesitueerd en het nieuwe boswonen. Hier zijn circa 27 kavels uitgegeven met een omvang van minimaal 900m2 en met een verplichting deze kavel voor tenminste de helft in te planten met bos. Aan de randen van het gebied zijn stroken expliciet tot bos bestemd, vooral om ter plaatse van de entree van t Hout, de gewenste bossfeer te bewerkstelligen. Alle bebouwing op het perceel is gesitueerd binnen een contour van 15 x 15 meter, waardoor brede bosstroken ontstaan. De Methode In het kader van deze bureaustudie heeft een bronnenonderzoek plaatsgevonden waarbij is gekeken naar de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten in het plangebied. Voor het soortenonderzoek zijn de gegevens opgevraagd bij de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Daarnaast is gebruikgemaakt van gegevens van de websites waarneming.nl en telmee.nl. Op basis van de reeds in 2011 uitgevoerde quickscan zijn alle biotopen in kaart gebracht. De aanwezigheid van deze biotopen vormt de basis voor de mogelijkheid tot het voorkomen van beschermde soorten. De aanwezige biotopen zijn vergeleken met de habitateisen van beschermde planten- en diersoorten die in de omgeving van het plangebied voorkomen. Op basis van deze vergelijking is beoordeeld welke van deze soorten in het plangebied kunnen voorkomen. Op 4 december 2014 heeft Jos Kerssemakers, flora en faunadeskundige van gemeente Helmond, het plangebied bezocht en de bomen onderzocht op holtes. Wettelijk kader De Flora- en faunawet beschermt alle inheemse zoogdieren (op de huismuis, de bruine rat en de zwarte rat na), vogels, reptielen en amfibieën. Bij de vissen, ongewervelde dieren en planten zijn alleen die soorten beschermd die als zodanig zijn aangewezen. Alle beschermde soorten staan in de tabellen 1, 2 en 3 van de Flora- en faunawet. Tabel 1 betreft soorten waarvoor in het geval van bestendig beheer en onderhoud of ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling verleend wordt voor artikel 8 tot en met 12 van de Flora- en faunawet. Tabel 2 betreft soorten waarvoor in het geval van bestendig beheer en onderhoud of ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling verleend wordt voor artikel 8 tot en met 12 van de Flora- en faunawet, mits de activiteiten uitgevoerd worden op basis van een door de minister goedgekeurde gedragscode (door de sector of ondernemer zelf op te stellen). Tabel 3 betreft soorten waarvoor in het geval van bestendig beheer en onderhoud een vrijstelling verleend wordt voor artikel 8 tot en met 12 van de Flora- en faunawet mits de activiteiten uitgevoerd worden op basis van een door de Minister goedgekeurde gedragscode. Voor activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen geldt voor deze soorten geen vrijstelling, hiervoor moet dus een ontheffing aangevraagd worden. Resultaten soortenonderzoek Flora Er zijn uit de NDFF en Waarneming.nl geen beschermde planten bekend uit de omgeving van het plangebied. In het plangebied is geschikt biotoop aanwezig waar de brede wespenorchis en koningsvaren (FFlijst 1) zouden kunnen voorkomen. Het ontbreekt in het plangebied aan geschikte Pagina 2 van 5

3 biotopen voor andere bijzondere of beschermde vaatplanten, deze soorten worden daarom niet verwacht. Bij het rooien van de bomen en het herinrichten van het plangebied verdwijnen mogelijk groeiplaatsen van de brede wespenorchis en/of de koningsvaren. Het is niet noodzakelijk mitigerende of compenserende maatregelen uit te voeren voor de soorten van FFtabel 1. Dagvlinders en libellen Op een afstand van een tot vijf kilometer komen volgens de NDFF de dagvlindersoort heideblauwtje en de libelsoort gevlekte witsnuitlibel (beide FFtabel 3) voor. Beschermde dagvlinders vinden voortplantingsbiotoop op specifieke waardplanten, die in het plangebied niet aanwezig zijn. Mogelijk foerageren wel algemene dagvlindersoorten in het plangebied. In het plangebied is geen geschikt voortplantingsbiotoop voor de gevlekte witsnuitlibel aanwezig. Beschermde soorten libellen worden niet verwacht in het plangebied. Mogelijk foerageren incidenteel wel algemene libelsoorten in het plangebied. Mieren en kevers Beschermde soorten mieren en houtkevers zijn afhankelijk van bijzondere habitattypen als oude (naald)bossen. Deze biotopen zijn niet aanwezig in het plangebied. Beschermde waterkevers zijn afhankelijk van wateren met spaarzame vegetatie, een minimale waterdiepte van 50 cm en maximaal matig voedselrijke grote wateren. Het voorkomen van beschermde soorten mieren en kevers in het plangebied is daarom uitgesloten. Vissen Door het ontbreken van permanent oppervlaktewater in het onderzoeksgebied, is het gebied ongeschikt voor het voorkomen van (beschermde soorten) vissen. Er is dan ook niet nader onderzocht welke vissoorten voorkomen in de nabije omgeving. Amfibieën en reptielen Volgens de RAVON Atlas van de amfibieën en reptielen van Nederland (2009) zijn binnen enkele kilometers afstand van het plangebied de volgende soorten amfibieën waargenomen: poelkikker (FFtabel 3), kamsalamander (FFtabel 3), Alpenwatersalamander (FFtabel 2), kleine watersalamander (FFtabel 1), gewone pad (FFtabel 1), bruine kikker (FFtabel 1) en bastaardkikker (FFtabel 1). De website Waarneming.nl heeft geen gegevens over het voorkomen van amfibieën of reptielen in de omgeving van het plangebied. Uit de NDFF blijkt dat Alpenwatersalamander en levendbarende hagedis in de omgeving van het plangebied voorkomen. Uit het veldbezoek in 2011 is gebleken dat het plangebied geschikt is als landbiotoop en voortplantingsgebied voor amfibieën. Door de aanwezigheid van oppervlaktewater in het voorjaar is in het plangebied voortplantingsbiotoop aanwezig voor amfibieën. Doordat het plangebied een bosje betreft en het water beschaduwd is door de bomen, is het plangebied echter alleen geschikt voor de Alpenwatersalamander (FFtabel 2). De Alpenwatersalamander is een beschermde soort. Om overtreding van de Flora- en faunawet te kunnen voorkomen is het noodzakelijk te onderzoeken of de Alpenwatersalamander in het plangebied voorkomt. Hiervoor dient in de voortplantingsperiode (maart t/m half mei) van deze soort onderzoek te worden gedaan. Het plangebied is door het ontbreken van structuurrijk habitat niet geschikt voor de levendbarende hagedis. Pagina 3 van 5

4 Vogels Uit het veldbezoek in 2011 is gebleken dat het plangebied voor een aantal vogelsoorten geschikt is als leefgebied. Tijdens het veldbezoek zijn koolmees en pimpelmees, groene specht (alle FFtabel vogels) en een plukplaats van een sperwer waargenomen. Het plangebied is in zijn geheel geschikt als foerageergebied en de bomen en struiken kunnen als nestgelegenheid dienen voor vogels. In het plangebied zijn twee bomen aangetroffen met holtes. Aan de noordoostzijde van het plangebied staat een els met twee holtes, waarvan er slechts een diep genoeg is om als nestholte te fungeren. In het midden van het plangebied staat een populier met een holte. Het is niet duidelijk hoe diep deze holte is. Effectbeoordeling Een aantal vogelsoorten (FFtabel vogels) benut de bomen en struiken in het plangebied als foerageergebied en nestgelegenheid. De bomen en struiken zullen verdwijnen, hiermee zal leefgebied van verschillende vogelsoorten verdwijnen. Er is in de directe omgeving echter in ruime mate gelijksoortig foerageer- en broedgebied aanwezig. Dit geldt ook voor de groene specht en de sperwer. Daarnaast zal het gebied na herinrichting door de aanleg van siertuinen voor de meeste vogelsoorten nog steeds geschikt zijn. Effecten op vogels door verlies van broed- en foerageergebied zijn derhalve te verwaarlozen. Mitigerende en compenserende maatregelen Voor vogelsoorten geldt dat, indien exemplaren aan het broeden zijn, verstorende werkzaamheden, zoals verwijdering van bomen, struiken en het bouwrijp maken van gronden, niet kunnen plaatsvinden zonder deze dieren te verstoren. Het verwijderen van de bomen en struiken in het plangebied kan derhalve alleen buiten het broedseizoen plaatsvinden. Wanneer de werkzaamheden plaatsvinden buiten het broedseizoen worden geen nadelige effecten verwacht. Indien zo gehandeld wordt treden er geen effecten op ten aanzien van vogels. Zoogdieren Het plangebied kan geschikt zijn als leefgebied voor algemene soorten zoals mol, konijn en diverse muizensoorten (alle FFtabel 1). De voorgenomen plannen betekenen vernietiging van leefgebied van deze soorten. Voor de soorten uit FFtabel 1 geldt echter een algehele vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het is niet noodzakelijk mitigerende maatregelen te nemen voor deze soorten. Vleermuizen Vleermuizen zijn strikt beschermde diersoorten. De bescherming van een vleermuis is geregeld door de Europese Unie. De Europese Unie heeft bepaald dat alle van nature in Europa voorkomende vleermuizen zijn beschermd in de Habitatrichtlijn. Uit de NDFF, de Atlas van de Nederlandse Vleermuizen en het soortbeschermingsplan vleermuizen van de Provincie Noord-Brabant blijkt dat de soorten gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger, rosse vleermuis, gewone grootoorvleermuis en watervleermuis (alle FFtabel 3) voorkomen in de omgeving van het plangebied. Voor vleermuizen is het gehele plangebied geschikt als foerageergebied. Aangezien slechts een klein deel van de bomen in het midden van het perceel wordt gerooid, zal dit geen negatief effect hebben op foerageergebied van vleermuizen. Er blijft voldoende foerageergebied behouden. Gezien de aanwezige landschapsstructuren worden geen belangrijke vliegroutes van vleermuizen verwacht in het plangebied. Tijdens het veldbezoek in 2011 zijn twee bomen met holten aangetroffen. Deze holten waren niet geschikt voor verblijfplaatsen van vleermuizen, omdat ze niet naar boven door liepen. Op 4 december Pagina 4 van 5

5 2014 heeft Jos Kerssemakers, flora en faunadeskundige van gemeente Helmond, het plangebied bezocht. Conclusies van zijn veldbezoek waren dat er holtes waren bijgekomen, maar dat deze holtes niet geschikt zijn voor het herbergen van vleermuizen. Conclusie FFtabel 1 Het plangebied vormt geschikt leefgebied voor algemene beschermde amfibie- en zoogdiersoorten (FFtabel 1). Voor de soorten uit FFtabel 1 geldt een algehele vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het is niet noodzakelijk mitigerende maatregelen te nemen voor deze soorten. FFtabel 2 Mogelijk komt de Alpenwatersalamander (FFtabel 2) voor binnen het plangebied. Voor de Alpenwatersalamander geldt dat nader onderzoek dient te worden uitgevoerd in de periode maart t/m half mei. FFtabel 3 Mogelijk vormt het bosje foerageergebied voor vleermuizen. Doordat alleen de bomen in het midden van het bosje gekapt worden, heeft dit geen negatief effect op foerageergebied van vleermuizen. Er blijft voldoende foerageergebied behouden. Vogels Binnen het plangebied komen verschillende soorten vogels voor. De bomen dienen buiten het broedseizoen gerooid te worden om een negatief effect op broedende vogels te voorkomen. Pagina 5 van 5