Drop-out binnen de verslavingszorg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Drop-out binnen de verslavingszorg"

Transcriptie

1 Drop-out binnen de verslavingszorg Een belevingsonderzoek bij jonge cliënten Campus St.-Jorisstraat Auteur: Quataert Sarah Begeleider: Van De Voorde Séverine Bachelorproef voorgedragen tot het behalen van het diploma Bachelor in de Toegepaste Psychologie Academiejaar

2 Dankwoord Ter afronding van mijn bacheloropleiding in de toegepaste psychologie, ligt voor u mijn eindwerk: Drop-out binnen de verslavingszorg, een belevingsonderzoek bij jonge cliënten. De totstandkoming van deze bachelorproef vroeg de betrokkenheid van een aantal belangrijke personen. Bijgevolg wens ik een woord van dank te richten tot al degenen die me in dit proces hebben gesteund. Allereerst richt ik mij tot AZ Damiaan Oostende en al zijn medewerkers. Het Ethisch Comité van deze zorginstelling gaf mij de toestemming om deelnemers te rekruteren op diens PAAZafdeling. Op die manier betekende AZ Damiaan een grote steun bij het verzamelen van de data waarop mijn onderzoek gebaseerd is. Daarnaast benadruk ik mijn appreciatie voor de bereidwilligheid van Het Medisch Sociaal Opvangcentrum Oostende om rekruteringsaffiches op te hangen binnen het centrum. Verder wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om mijn bachelorproefbegeleidster Séverine Van De Voorde te bedanken voor haar doelgerichte adviezen en vertrouwen in mijn kunnen. Tot slot bedank ik mijn ouders en vrienden voor hun bereidheid tot praktische bijstand en oprechte aanmoedigingen. 2

3 Inhoudsopgave Abstract Inleiding Algemene situering Verslaving Definitie verslaving Verslaving als chronische aandoening en effecten op de hersenen Verslaving en drop-out op jonge leeftijd Drop-out Definitie drop-out Prevalentie drop-out Gevolgen drop-out Factoren die drop-out binnen de verslavingszorg voorspellen Cliëntkenmerken Instellingskenmerken Therapeutkenmerken Combinatie van cliënt-, instellings-, en therapeutkenmerken (procesfactoren) Drop-out en kwalitatief onderzoek Onderzoeksvragen en hypothesen Methode Onderzoekseenheden Meetinstrumenten en apparatuur Procedure Analyses Resultaten Evaluatie interviews Resultaten Belevingsaspecten Ervaren invloeden vóór de drop-out Ervaren invloeden op het eigenlijke moment van de drop-out Ervaringen periode na de drop-out Persoonlijke noden

4 4. Discussie Conclusies Belevingsaspecten Ervaren invloeden vóór de drop-out Ervaren invloeden op het eigenlijke moment van de drop-out Ervaringen periode na de drop-out Persoonlijke noden Sterkte-zwakteanalyse Betekenis voor de beroepspraktijk Implicaties vervolgonderzoek Algemeen besluit Referenties Bijlagen

5 Abstract Drop-out is een complex vraagstuk in de behandeling van middelenverslaving met een sterk negatieve impact voor zowel cliënt, diens onmiddellijke omgeving, behandelaar als belastingbetaler. Vanuit deze kennis is het noodzakelijk om het fenomeen in al zijn facetten te onderzoeken. Aan de hand van kwalitatieve, semi-gestructureerde interviews onderzocht deze bachelorproef de persoonlijke beleving van drop-out bij jonge cliënten in de verslavingszorg. Tevens focuste dit onderzoek op ervaren invloeden die meespeelden in de beslissing tot dropout alsook op het verloop van de periode na thuiskomst. Tot slot werden persoonlijke noden en suggesties bevraagd met het oog op reductie van de hoge drop-outpercentages. Deelnemers werden gerekruteerd op de psychiatrische afdeling (PAAZ-afdeling) van AZ Damiaan Oostende. Evenzeer werden deelnemers geworven via rekruteringsaffiches binnen het Medisch Sociaal Opvangcentrum (MSOC) Oostende. De gebleken belevingsaspecten etaleren drop-out als een emotionele ervaring die veelal gepaard gaat met twijfels en radeloosheid. Wegens de focus op unieke casussen binnen dit onderzoek, bestaan hierop uiteraard variaties. 5

6 1. Inleiding 1.1. Algemene situering Drop-out is een algemeen erkend probleem in de verslavingszorg. De Weert- van Oene (2000) definieert het fenomeen als volgt: het voortijdig beëindigen van de behandeling op eigen initiatief en zonder overleg met de behandelaars. Gemiddeld genomen breekt de helft van de cliënten hun behandeling vroeg of laat af (Boelman et al., 1999). De cijfermatige drop-outpercentages variëren echter sterk over de gerapporteerde onderzoeken heen (Kazdin, & Mazurick, zoals geciteerd in Sales, 2003). Studies van Veerle Raes en Robrecht Keymeulen (2012) beschrijven drop-outcijfers in Vlaanderen. Ze analyseerden de individuele trajecten binnen de ambulante centra van De Sleutel. Sinds 1974 is De Sleutel actief inzake ambulante en residentiële hulpverlening in het kader van drugproblematieken. Daarnaast engageert de organisatie zich voor projecten ter preventie van verslavingsproblematieken en focust ze op de re-integratie van patiënten door ze te begeleiden naar een geschikte job. Het onderzoek wijst uit dat 25% van de ambulante hulpvragers na gemiddeld twee sessies afhaakt (de oriëntatiemodule die eerst moet worden doorlopen niet meegerekend). De hoge cijfers zijn verontrustend: onderzoek markeert een positief verband tussen drop-out en negatieve behandelresultaten (Bleyen, zoals geciteerd in Tjaden, 2004). Voor de cliënt is het dus van essentieel belang om drop-out te voorkomen. Verder is drop-out in economische zin nadelig voor de zorginstellingen en is het fenomeen medeverantwoordelijk voor de lange wachtlijsten in de gezondheidszorg (Barrett, Chua, Crits-Christoph, Gibbons, & Thompson, 2008; Tjaden, 2004). Het waarom van drop-out is en blijft complexe materie. Voorgaande studies hebben menig potentiële risicofactoren voor drop-out in de verslavingszorg naar voren geschoven. De meeste van deze studies beperken zich tot objectieve markers die slechts matig correleren met drop-out. Theoretisch gezien kan drop-out voorspeld worden door verschillende factoren: cliëntkenmerken (bv. leeftijd), therapeutkenmerken (bv. lage cliëntgerichtheid) en instellingskenmerken (bv. behandelingsduur). Ook een combinatie van dergelijke factoren is mogelijk (bv. disconfirmatie tussen cliënt en hulpverlener) (Backmund, Meyer, Eichenlaub, & Schutz, 2001; Tjaden, 2004). Hoewel reeds menig onderzoek werd verricht naar inzichten ter verklaring van drop-out, 6

7 tonen strategieën om retentie te bevorderen nog mogelijkheden om hun kwaliteit en effectiviteit te verhogen (Hawkins, Baer, & Kivlahan, 2008). De drop-outcijfers liegen er immers niet om. Veerle Raes (2014) benadrukt de noodzaak om binnen de verslavingszorg meer rekening te houden met de effecten van middelen op de hersenen. Middelengebruik gaat veelal gepaard met structurele en/of functionele veranderingen in de hersenen, wat kan leiden tot verminderde gedragscontrole. Dit controleverlies kan op zijn beurt effect hebben op de therapietrouw en bijgevolg een voortijdige beëindiging van de behandeling in de hand werken. Zeker bij jongeren is deze piste erg relevant: hoe jonger de leeftijd waarop de blootstelling aan psychoactieve middelen plaatsvindt, hoe groter de invloed op de hersenen en hoe groter de kans op drop-out (V. Raes, persoonlijke communicatie, 25 februari, 2014). Deze bachelorproef bestudeert de persoonlijke beleving van drop-out bij jonge cliënten. Gezien de focus op persoonsgebonden percepties van de cliënt, wordt gebruik gemaakt van retrospectieve, semi-gestructureerde interviews. Deze kwalitatieve dataverzamelingsmethode maakt het mogelijk om unieke ervaringen omtrent drop-out te analyseren bij een beperkt aantal cliënten alsook om persoonlijke behoeften tijdens de behandeling te verkennen. Het accent op de eigen beleving van de cliënt is vernieuwend, maar wellicht even belangrijk als de identificatie van objectieve, statistische voorspellers van drop-out. Door verhaal te geven aan unieke casussen kan informatie omtrent het fenomeen verworven worden door de ogen van de cliënt, kunnen hulpverleners hier rekening mee houden in de behandeling en kan het percentage drop-outs idealiter gereduceerd worden. De concrete opbouw van deze bachelorproef gaat als volgt: in een uitgebreide literatuurstudie worden de begrippen verslaving en drop-out toegelicht alsook hun gevolgen. Tevens wordt een overzicht geboden van objectieve factoren die dropout binnen de verslavingszorg voorspellen. De theoretische achtergrond wordt gevolgd door een presentatie van de onderzoeksvragen, een toelichting van de gebruikte onderzoeksmethode en -procedure alsook een overzicht van de bekomen resultaten. Een concluderende discussie die de sterktes en beperkingen van dit onderzoek weergeeft, sluit de bachelorproef af. De discussiesectie omvat tevens aanbevelingen voor de beroepspraktijk, implicaties voor vervolgonderzoek alsook een algemeen besluit. 7

8 1.2. Verslaving Definitie verslaving Het begrip verslaving is niet terug te vinden in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-IV: American Psychiatric Association, 2000). De terminologie die wordt gehanteerd betreft stoornissen in het gebruik van middelen. Hierbij bestaat differentiatie tussen misbruik van middelen en afhankelijkheid van middelen. Afhankelijkheid van een middel wordt gediagnosticeerd wanneer een patroon bestaat van onaangepast gebruik van een middel dat significante beperkingen of lijden veroorzaakt, zoals blijkt uit drie of meer van de volgende criteria die zich tegelijkertijd voordoen binnen een periode van twaalf maanden: (1) tolerantie, (2) onthoudingsverschijnselen, (3) het middel wordt vaak in grotere hoeveelheden of gedurende een langere tijd gebruikt dan men van plan was, (4) het bestaan van een aanhoudende wens of weinig succesvolle pogingen om het gebruik van het middel te verminderen of onder controle te houden, (5) een groot deel van de tijd gaat naar activiteiten nodig om aan het middel te komen, het gebruik van het middel of het herstel van de effecten ervan, (6) sociale en/of beroepsmatige bezigheden of vrijetijdsbesteding worden opgegeven of verminderd vanwege het gebruik van het middel, (7) het gebruik van het middel wordt gecontinueerd ondanks de wetenschap dat er een hardnekkig of terugkerend sociaal, psychisch of lichamelijk probleem is dat waarschijnlijk veroorzaakt of verergerd wordt door het middel. Afhankelijkheid kan gespecifieerd worden in twee types: afhankelijkheid van een middel met fysiologische afhankelijkheid (criterium 1 of 2 is aanwezig) en afhankelijkheid van een middel zonder fysiologische afhankelijkheid (criterium 1 noch 2 is aanwezig). O Brien en collega s (2006) raden het gebruik van de term afhankelijkheid af daar deze kan verwijzen naar zowel lichamelijke als mentale afhankelijkheid of naar beide. Dit kan voor verwarring zorgen. Zij prefereren alsnog de term verslaving die gedefinieerd kan worden door een voortdurende, dwangmatige drang om een psychoactief middel te gebruiken, met de onmogelijkheid om deze drang onder controle te houden, ondanks de (toekomstige) negatieve gevolgen die het gebruik van dit middel met zich meebrengt (De Sleutel, 2006; O Brien, Volkow, & Li, 2006). 8

9 Verslaving als chronische aandoening en effecten op de hersenen Verslaving wordt steeds vaker beschouwd als een chronische aandoening die gepaard gaat met vele periodes van terugval. Inzake therapietrouw en herval toont onderzoek grote gelijkenissen aan tussen verslaving enerzijds en chronische, medische aandoeningen zoals diabetes, hypertensie en astma anderzijds (McLellan, 2002; White, Boyle, & Loveland, 2003). De effectiviteit van bijhorende behandelingen hangt sterk samen met het feit of cliënten hun therapie al dan niet volhouden tot het eind. De duur en effectiviteit van de behandeling bepalen dus mee of de aandoening al dan niet chronisch wordt (McLellan, O Brien, Lewis, & Kleber, 2000). Bijgevolg kan drop-out chroniciteit van verslavingen in de hand werken. De aanname dat verslaving wordt beschouwd als een chronische ziekte, steunt op de langdurige effecten van middelen op de hersenen. Het gebruik van psychoactieve stoffen gaat gepaard met functionele en/of structurele veranderingen in de hersenen. Middelen kunnen de synaptische transmissie op verschillende manieren beïnvloeden, bijvoorbeeld door de afgifte van neurotransmitters in de synaps te blokkeren of door enzymen te blokkeren die neurontransmitters afbreken (Franken, & Luijten, 2012). Een recente studie van Meier en collega s (2012) heeft aangetoond dat aanhoudend en intensief cannabisgebruik een negatief effect indiceert op het cognitief functioneren van de gebruiker. In het onderzoek werden 1000 mensen gedurende 25 jaar gevolgd en dit vanaf de leeftijd van 13 tot 38 jaar. De onderzoekers concludeerden dat wie vanaf jonge leeftijd regelmatig en overvloedig cannabis gebruikt, een onomkeerbare daling van het intelligentiequotiënt riskeert. Tevens wordt de kans bij deze groep verhoogd om op latere leeftijd te kampen met aandachts- en geheugenproblemen (Meier et al., 2012). Beeldvormend onderzoek duidt op een verband tussen veelvuldig alcoholgebruik (met name binge drinking) en verminderde structurele integriteit van de myelineschedes in de hersenen (Mc Queeny et al., 2009). Alcoholmisbruik bij adolescenten (14-21 jaar) en jongvolwassenen (21-40 jaar) wordt tevens geassocieerd met volumeafnames van de hippocampus en de prefrontale cortex (Welch, Carson, & Lawrie, 2013). 9

10 Verslaving en drop-out op jonge leeftijd Wetenschappelijke literatuur relateert de start van alcoholgebruik op jonge leeftijd aan een verhoogd risico op overmatig alcoholgebruik op volwassen leeftijd, onafhankelijk van andere risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid en blootstelling aan stress (Blomeyer et al., 2011). Ook studies met een ruimer bereik aan middelen tonen aan dat gebruik op jonge leeftijd een sterke predictor is voor verslaving op latere leeftijd, dit bij zowel mannen als vrouwen (Grant, & Dawson, 1998). Daarnaast zijn de hersenen nog tot het 25 ste levensjaar in ontwikkeling waardoor het risico op hersenbeschadiging ten gevolge van middelengebruik bij jonge mensen verhoogd is (Meier et al., 2012; Nelis, & van Sark, 2009; Peper, 2011; V. Raes, persoonlijke communicatie, 25 februari, 2014; Welch et al., 2013). Vermits hersenschade de chroniciteit van middelengebruik faciliteert (McLellan et al., 2000), is het cruciaal om te streven naar abstinentie en reductie van drop-outpercentages bij jonge gebruikers. Studies hebben aangetoond dat jonge verslaafden eerder uitval vertonen dan ouderen (Baekeland, & Lundwall, 1975; Lopez-Goni, Montalvo, Illescas, Landa, & Lorea, 2008; McKellar, Kelly, Harris, & Moos, 2006; O Brien, Fahmy, & Singh, 2009; Stark, 1992). Andere publicaties rapporteren een positieve correlatie tussen leeftijd en behandelingsduur. Het is hierbij nog onduidelijk of kenmerken verbonden met een jonge leeftijd (bv. impulsiviteit) dan wel ernstigere verslavingspatronen verantwoordelijk zijn voor de hogere uitval bij jongeren (Bleyen, zoals geciteerd in Tjaden, 2004) Drop-out Definitie drop-out In het algemeen wordt drop-out als volgt gedefinieerd: een eenzijdige, voortijdige beëindiging van de behandeling of opname door de cliënt, terwijl de therapeut van mening is dat het behandeldoel nog niet bereikt is en voortzetting van de behandeling nog resultaten zou kunnen opleveren (Inspectie voor de Gezondheidszorg, 2006; Veeninga, & Hafkenscheid, 2004). 10

11 Het feit dat de definitie van drop-out varieert over de bronnen heen vormt echter een heikel punt. Naargelang de specifieke onderzoeksvragen van studies kiezen onderzoekers bepaalde criteria om drop-out te definiëren. Direct gevolg van het gebrek aan een eenduidige definitie is dat onderzoeksresultaten sterk divergeren en dat verschillende onderzoeken vaak niet met elkaar kunnen worden vergeleken. Dit heeft met name gevolgen voor resultaten binnen effectiviteitsonderzoek (Baekeland, & Lundwall, 1975; Barrett et al., 2008). Verder wordt het onderzoek naar voortijdige uitval gekenmerkt door differentie in de gehanteerde terminologie. Zo onderzoekt de literatuur treatment dropout, maar ook treatment/patient attrition (Mancino et al., 2010; Sayre et al., 2002), treatment compliance (Sloan, & Kirsh, 2011), treatment retention (Mullins, Suarez, Ondersma, & Page, 2004), unilateral exit (Pulford, Adams, & Sheridan, 2006), treatment non-adherence (Riley et al., 2009), De term drop-out is dus een breed begrip dat naargelang de context verschillende betekenissen kan aannemen (Riley et al., 2009; Timlin, Riala, & Kyngäs, 2013). De Weert- van Oene (2000) onderscheidt twee criteria om een heldere omschrijving van elke drop-out mogelijk te maken. Het eerste criterium is de manier waarop de cliënt vertrekt: komt het initiatief van de cliënt of van de zorginstelling én in hoeverre is er overeenstemming tussen cliënt en behandelaar over het vertrek? Daarnaast worden drop-outs naar lengte van verblijf gecategoriseerd. Op basis van het eerste criterium worden vroegtijdige verlaters ingedeeld in vier types: dropout (het initiatief komt van de cliënt en het vertrek gebeurt niet in overleg met de behandelaar), push-out (het initiatief komt van de behandelaar en het vertrek gebeurt niet in overleg), step-out (het initiatief komt van de cliënt en er is overleg waarin de cliënt duidelijk maakt waarom hij/zij de behandeling wil stopzetten) en completer (het initiatief komt van de behandelaar en het vertrek gebeurt in overleg). De Weert- van Oene definieert drop-out dus als het voortijdig beëindigen van de behandeling op eigen initiatief en zonder overleg. Deze definitie zal in dit onderzoek gehanteerd worden. Op basis van het tweede criterium (de lengte van het verblijf) kan een onderscheid gemaakt worden tussen directe drop-out (na één sessie), snelle drop-out (na één maand) en langzame drop-out (tussen twee en zes maand) (De Weert- van Oene, 2000). Dit criterium wordt niet expliciet meegenomen in dit onderzoek. 11

12 Prevalentie drop-out Drop-out is een fenomeen dat veelvuldig optreedt in alle takken van de gezondheidszorg. Reeds in 1975 bestudeerden Baekeland en Lundwall drop-out in ambulante en poliklinische alcohol- en drugbehandelingen. Hun bevindingen zijn schokkend: 23% tot 82% van de cliënten die in behandeling waren, verlieten hun behandeling voortijdig (Baeckeland, & Lundwall, 1975). Stark (1992) bouwde verder op dit onderzoek en vond gelijkaardige resultaten. Het gemiddeld drop-outpercentage bedraagt in zijn onderzoek 50% (Stark, 1992). De geschatte percentages variëren echter over verschillende studies. Deze verschillen zijn allereerst toe te schrijven aan de manier waarop drop-out wordt gedefinieerd. Daarnaast zijn de setting waarin het onderzoek plaatsvindt en de onderzoeksopzet mee verantwoordelijk voor de grote variaties. Tevens speelt de samenstelling van de steekproef een rol: er bestaat evidentie dat andere factoren een rol spelen bij drop-outs van volwassenen dan bij drop-outs van jongeren en jongvolwassenen. Het merendeel van de studies maakt echter geen onderscheid tussen deze leeftijdscategorieën waardoor leeftijdsspecifieke factoren verloren kunnen gaan en waardoor resultaten van de verschillende onderzoeken divergeren (Kazdin, & Mazurick, zoals geciteerd in Sales, 2003). Studies die de eerste periodes van de behandeling mee in kaart brengen, vertonen hogere drop-outcijfers. Uit menig onderzoek blijkt dat de meeste drop-outs voorkomen binnen de eerste maand van de behandeling (Baekeland, & Lundwall, 1975; Morlino, Martucci, Musella, Bolzan, & de Girolamo, 1995). Het feit dat de meeste drop-outs plaatsvinden na de eerste sessies is problematisch aangezien twaalf sessies als het absolute minimum wordt beschouwd voor een gunstig behandelresultaat (Hansen, Lambert, & Forman, 2002) Gevolgen drop-out De gevolgen die drop-out met zich meebrengt zijn uitermate onwenselijk: voortijdige uitval werkt zowel voor cliënt als behandelaar demotiverend en is in sociaal-economische zin nadelig (Bleyen, zoals geciteerd in Tjaden, 2004). Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat resultaten gunstiger zijn als de behandeling volledig wordt doorlopen: cliënten die hun behandeling afmaken hebben meer kans om clean 12

13 te blijven en werk te handhaven. Bovendien is het risico op terugval kleiner alsook de kans om in aanraking te komen met justitie (Stark, 1992). Daarnaast gaat drop-out gepaard met financiële gevolgen voor de zorginstellingen: als de behandelaar zijn werk niet kan doen, keert de zorgverzekeraar niet uit. Daarnaast kunnen lange wachtlijsten ontstaan waar andere cliënten de dupe van zijn. Dit kan het imago van zorginstellingen schade berokkenen (Barrett et al., 2008). Wegens onvolledige data zorgen drop-outs voor een vertekening van onderzoeksresultaten binnen effectiviteitsonderzoek. Door de analytische problemen die hieruit voortkomen, kunnen statistische vertekeningen optreden en kunnen verkeerde conclusies worden getrokken omtrent de effectiviteit van behandelingen, met alle gevolgen van dien (Deyo, & Inui, 1980). Genoemde consequenties in acht genomen, is meer inzicht omtrent het fenomeen wenselijk. Aan de hand van verkregen informatie omtrent factoren die drop-out voorspellen, kunnen beleidsmakers en behandelaars risicocliënten identificeren en eventueel preventieve maatregelen nemen (Li, Sun, Purl, Marsh, & Anis, 2007). In de volgende paragraaf volgt een theoretische uiteenzetting van factoren die een verhoogde kans op drop-out indiceren binnen de ambulante dan wel residentiële verslavingszorg. De vakliteratuur maakt een onderscheid tussen cliëntkenmerken, therapeutkenmerken, instellingskenmerken en procesfactoren. Binnen wetenschappelijk onderzoek zijn de cliëntkenmerken het meest onderzocht. De instellings- en therapeutkenmerken evenals de procesfactoren zijn minder bestudeerd (Roos, 2011) Factoren die drop-out binnen de verslavingszorg voorspellen Cliëntkenmerken Persoonlijke factoren of cliëntkenmerken zijn variabelen die betrekking hebben op kenmerken van de cliënt zelf, onafhankelijk van de hulpverlening. Deze variabelen zijn veelvuldig onderzocht, maar de resultaten zijn niet consistent. Consensus omtrent risicopatiënten werd door de onderzoekers dan ook nooit bereikt (De Weert- van Oene, 2000). De meest bestudeerde demografische factoren zijn: leeftijd, geslacht, sociaal-economische status, burgerlijke staat, de ernst en de aard van de verslaving, motivatie, de aanwezigheid van psychopathologie, klachtenevolutie, distress tolerantie en copingstijl. 13

14 Leeftijd. Verschillende onderzoeken beschouwen een jonge leeftijd als risicofactor voor dropout. Oudere cliënten houden hun behandeling veelal langer vol en kunnen deze vaker vervolledigen dan jongere cliënten (Baekeland, & Lundwall, 1975; Lopez-Goni et al., 2008; O Brien et al., 2009; Stark, 1992; Stevens, 2008; Tehrani, Krussel, Borg, & Munk-Jorgensen, 1996). Tehrani en collega s (1996) rapporteren dat cliënten jonger dan 30 jaar 1,8 keer meer risico lopen om hun behandeling voortijdig af te breken in vergelijking met cliënten ouder dan 30 jaar. Baekeland en Lundwall (1975) geven hiervoor als verklaring de vaak minder sterke familiebanden van jongere mensen, waardoor ondersteuning tot het volgen van een behandeling deels wegvalt. Stark (1992) geeft als verklaringen: anomie en impulsiviteit. Lopez-Goni en collega s (2008) beredeneren dat jongere cliënten minder gemotiveerd zijn om de behandeling vol te houden en nog geen langdurige negatieve gevolgen van het druggebruik ervaren waardoor ze de ernst van het misbruik onderschatten. Ook de minder stabiele persoonlijkheid van jonge mensen en het gebrek aan ervaring met therapie kunnen ertoe bijdragen dat jonge mensen vaker uitvallen dan oudere (O Brien et al., 2009). Steunend op het feit dat drop-out vaker voorkomt bij jonge mensen en wegens de ernstige hersenschade die middelen op jonge leeftijd kunnen toebrengen, wordt in dit onderzoek gefocust op jonge cliënten. Een volwaardige behandeling, zonder drop-out, kan chroniciteit van het middelengebruik immers voorkomen. Geslacht. Omtrent de relatie tussen geslacht en drop-out leeft onduidelijkheid (Stark, 1992). Toch beweren verschillende onderzoeken dat vrouwen vaker uitval vertonen dan mannen (King, & Canada, 2003). Sociaal-economische status. Sociaal-economische status (SES) wordt veelal gedefinieerd aan de hand van opleidingsniveau, inkomen en sociale status. Wat betreft SES bestaat evenmin consensus tussen onderzoekers. Stark (1992) rapporteert geen verband tussen sociaal-economische status en drop-out. Recent onderzoek toont wel degelijk een samenhang tussen een lage SES en drop-out (Fenger, Montensen, Poulsen, & Lau, 2011). Ook Baekeland en Lundwall (1975) vonden dergelijk verband. Verklarende factor hiervoor is ten eerste het feit dat psychotherapie een vorm van gesprekstherapie is, waarvoor een bepaald niveau van verbale intelligentie is vereist om de inhoud van de therapie te kunnen begrijpen, erover te kunnen reflecteren en er uiteindelijk 14

15 voordeel uit te kunnen halen. Cliënten die slechts korte tijd onderwijs hebben genoten, kunnen hierin tekortschieten (Doubleday, King, & Papageorgiou, 2002). Een lager opleidingsniveau wordt tevens geassocieerd met een verminderd vermogen om controle over het eigen leven te handhaven, met overwegend externe attributies tot gevolg, inclusief verminderd vermogen om zich inschikkelijk op te stellen binnen behandelingsregimes (Dalgard, Mykletun, Rognerud, Johansen, & Zahl, 2007). Bovendien zou een lage SES in verband staan met inadequate copingstijlen en problemen met intimiteit, vertrouwen en autonomie. Deze factoren kunnen een invloed hebben op de werkrelatie en maken het moeilijk voor de behandelaar om samen met de cliënt een constructieve werkalliantie op te bouwen (Lambert, 2004; Thormählen et al., 2003). Evenzeer kampen dergelijke cliënten veelal met praktische obstakels zoals vervoerskosten waardoor ze afspraken missen (Beckham, 1992). Burgerlijke staat. Omtrent de variabele burgerlijke staat bestaat inconsistentie. Enkele onderzoeken indiceren een verhoogd risico bij alleenstaande cliënten om de behandeling vroegtijdig stop te zetten, terwijl andere studies dit verband niet vinden (Stark, 1992). De ernst en de aard van de verslaving. Naarmate een verslaving ernstiger wordt, neemt de kans toe op aanmelding voor hulp. Hoewel personen met ernstigere problemen dus meer geneigd zijn om hulp te aanvaarden, daalt de kans op een succesvolle uitkomst van de behandeling. Een verklaring hiervoor is dat veel mensen met een ernstige verslaving reeds een uitgebreide psychiatrische voorgeschiedenis kennen en dat hun motivatie door deze mislukte pogingen daalt. Ook correleert de ernst van de verslaving met de duur van de aangeboden behandeling: mensen met een ernstige problematiek hebben een intensievere en meer langdurige behandeling nodig dan mensen met een lichte verslaving (Sayre et al., 2002). Uit onderzoek is gebleken dat de kans op drop-out toeneemt bij een langdurig behandelprogramma. Wat betreft de aard van de verslaving toont onderzoek aan dat drop-outcijfers hoger liggen bij druggebruikers dan bij alcoholgebruikers (Stark, 1992). Daarnaast hebben verschillende onderzoekers cocaïnegebruik in verband gebracht met een hoge mate van drop-out (Goossens et al., 2011). Motivatie. De motivatie van de cliënt is een belangrijke predictor voor de tijdsduur die iemand in behandeling blijft. De behandelingsduur correleert dan weer met behandelsucces. Hierbij 15

16 dient vermeld te worden dat de predictie vooral geldt voor de interne motivatie van de cliënt (Hagenauw, 2010). Een gebrek aan intrinsieke motivatie kan er dus voor zorgen dat iemand de behandeling vroegtijdig stopzet (Cahill, Adinoff, Hosig, Muller, & Pulliam, 2003). Psychopathologie. Studies duiden op een verband tussen drop-out in de verslavingszorg en de aanwezigheid van bijkomende psychopathologie. Diagnoses van een DSM-IV as-i problematiek zijn sterkere voorspellers voor drop-out dan de aanwezigheid van een DSM-IV as-ii problematiek (Clarkin, & Levy, 2004). De aanwezigheid van depressies of angststoornissen correleren met een negatief behandelresultaat (Charney, Palacios-Boix, Negrete, Dobkin, & Gill, 2005). Depressie correleert eveneens met drop-out (Curran, Kirchner, Worky, Rookey, & Booth, 2002). Cliënten die ooit kampten met psychiatrische problemen, ook buiten het moment van de verslavingsbehandeling, hebben een verhoogd risico om de behandeling vroegtijdig stop te zetten (Justus, Burling, & Weingardt, 2006). Klachtenevolutie. Met name kwalitatief onderzoek toont aan dat een gepercipieerde afname van klachten bij de cliënt een prominente rol speelt in een groot aantal drop-outs. Wanneer cliënten het gevoel hebben geen verder voordeel uit de behandeling te kunnen halen, haken ze veelal af (Pekarik, 1983; Tehrani et al., 1996; Thunissen, Remans, & Trijsburg, 2004). Intolerantie voor psychologische distress. Distress intolerantie is het onvermogen om adequaat te reageren op psychologische of fysieke distress (Daughters et al., 2005). Deze persoonlijke variabele wordt onder andere geassocieerd met de ernst van middelenmisbruik en een gebrek aan therapietrouw (Daughters, Lejuez, Kahler, Strong, & Brown, 2005). Cliënten met een hoge mate van distress intolerantie ondervinden moeilijkheden om doelgericht gedrag vol te houden, in dit geval het doorlopen van de vooropgestelde behandelperiode. Dergelijke cliënten geloven niet dat ze in staat zijn om stand te houden tegen de distress die gepaard gaat met de behandeling (McHugh et al. 2013). Copingstijl/motieven voor druggebruik. De motivatie om negatieve gevoelens te onderdrukken met psychoactieve middelen is een voorspellende factor voor herval (Epstein, et al., 2009). Wanneer de emotionele componenten in het druggebruik afnemen en cliënten zoeken naar alternatieve wegen om negatieve emoties te verwerken, neemt de kans op dropout en herval af (Arévalo, Prado, & Amaro, 2008; Rohsenow, Monti, Martin, Michalec, & Abrams, 2000). 16

17 Instellingskenmerken Aard en doelstelling van het behandelprogramma. Uitval komt het meest voor in langdurige en drugsvrije behandelingen. In korter durende programma s en in methadononderhoudsprogramma s komt drop-out minder vaak voor (Bleyen, zoals geciteerd in Tjaden, 2004). Verder komt uit onderzoek naar voor dat drop-outcijfers significant lager liggen bij multimodale behandelingen. Deze behandelprogramma s bestaan uit een combinatie van psychotherapie en psychofarmaca (Edlund et al., 2002). Behandelklimaat. Een cliëntgerichte werking, structuur, programmacohesie, continuïteit van de zorg, korte wachtlijsten en intensieve opvang bij de start van de behandeling zijn factoren die therapietrouw bevorderen (Bleyen, zoals geciteerd in Tjaden, 2004; Claus, & Kindleberger, 2002). Intake. Het intake-interview is het eerste moment waarop hulpverlener en cliënt met elkaar in contact komen (Marini, & Stebnicki, 2009). Op dit moment start de opbouw van de therapeutische relatie (Hilsenroth, & Cromer, 2007). Empirisch onderzoek indiceert een kleinere kans op drop-out wanneer de kwaliteiten van de hulpverlener positief worden ingeschat tijdens het intake-interview (Sexton, Littauer, Sexton, & Tommeras, 2005). Evaluatie en feedback. Onderzoek toont aan dat het percentage drop-outs daalt wanneer het behandelprogramma ruimte biedt voor herhaaldelijke evaluatiemomenten. Essentieel hierbij is dat de resultaten persoonlijk worden besproken met de cliënt. Dit is niet enkel belangrijk om de interventies te evalueren: het evaluatiemoment en bijhorende feedback kunnen op zich een deel van de behandeling zijn en hebben een positief effect op de therapietrouw van de cliënt (Raes, 2012). Wetenschappelijk onderzoek benadrukt met name het belang van feedback over de werkalliantie: wanneer cliënt én hulpverlener bewust worden gemaakt van hun onderlinge samenwerking, neemt het percentage drop-outs af (Miller, Duncan, Brown, Sorrell, & Chalk, 2006) Therapeutkenmerken Gebrek aan interesse voor de cliënt, permissief of introvert gedrag, een negatieve houding ten opzichte van het gebruik van medicatie en een gebrek aan ervaring zijn therapeutkenmerken die in verband staan met drop-out (Bleyen, zoals geciteerd in Tjaden, 2004). 17

18 Combinatie van cliënt-, instellings-, en therapeutkenmerken (procesfactoren) Disconfirmatie. Discrepanties tussen verwachtingen van de cliënt enerzijds en verwachtingen van de therapeut anderzijds of verschillen tussen wat de cliënt verwacht dat de therapie zal inhouden en de feitelijke behandeling kunnen drop-out in de hand werken. (Bleyen, zoals geciteerd in Tjaden, 2004; Veeninga, & Hafkenscheid, 2004). Vooraleer disconfirmatie een negatief effect kan hebben, moet voldaan zijn aan enkele voorwaarden. Disconfirmatie van voorkeuren zal eerder tot negatieve effecten leiden dan disconfirmatie van verwachtingen. Dit omdat voorkeuren een affectieve component inhouden, terwijl verwachtingen meer cognitief zijn. Daarnaast moeten de voorkeuren therapierelevant zijn en moet het gaan om grote verschillen of veel verschillen. Als laatste mag de tijd tussen de voorkeursincongruentie en de drop-out niet te lang zijn (Vervaeke, zoals geciteerd in Tjaden, 2004). Werkrelatie. De kwaliteit van de therapeutische werkrelatie is voorspellend voor het verloop, de duur en het resultaat van de behandeling (De Weert- van Oene, 2000). Men spreekt van alliantie wanneer therapeut en cliënt het eens zijn over de therapiedoelstellingen, wanneer de cliënt zich veilig voelt in de werkrelatie en wanneer er vertrouwen is in het therapeutisch proces en de behandelaar. Tevens moet er sprake zijn van affect attunement (een toestand van emotionele verbondenheid tussen therapeut en cliënt) en gelijkwaardigheid. Deze alliantie maakt het mogelijk voor de cliënt om te groeien naar herstel en verkleint het risico op dropout. Het is een belangrijke vaardigheid van de behandelaar om interventies, attitudes en benaderingen aan te passen aan de specifieke noden en moeilijkheden van de cliënt om zo de werkalliantie te bevorderen. Een goede match tussen de eigenschappen van de behandelaar en de eigenschappen van de cliënt stimuleert het behandelingsresultaat (Norcross, & Wampold, 2011). 18

19 1.5. Drop-out en kwalitatief onderzoek Voorgaand onderzoek wordt gekenmerkt door de zoektocht naar voorspellende, demografische factoren en karaktertrekken van cliënt en behandelaar. Het verband tussen dergelijke objectieve variabelen en drop-out is echter beperkt, wat leidt tot inconsistente bevindingen over de onderzoeken heen. De toepassing van kwalitatieve onderzoeksopzetten is schaars binnen het onderzoek naar drop-out. Weinig onderzoekers wagen zich aan rechtstreeks contact met cliënten teneinde informatie omtrent het fenomeen te verzamelen. De moeilijkheid om in contact te komen met cliënten die afhaakten binnen het hulpverleningscircuit, speelt hierbij misschien een rol. Ondanks de beperkte keuze voor kwalitatieve benaderingswijzen, benadrukken onderzoekers de meerwaarde hiervan. Drop-outs gaan immers vooraf aan een samenspel van factoren dat uiteindelijk leidt tot het afbreken van behandelingen (Pekarik, 1992; Sharf, 2008). Geen enkel element kan op zichzelf volledig verklaren waarom sommige cliënten de vooropgestelde behandelduur volgen en andere niet. Redenen voor therapieontrouw variëren tussen personen en kunnen zelfs binnen één en dezelfde persoon variëren tussen het ene en het andere moment (Alcazar Olan, Deffenbacher, Hernandez Guzman, Sharma, & De la Chaussée Acuna, 2010). Toch tonen, zover bekend, slechts enkele publicaties dergelijke kwalitatieve aanpak. Gene Pekarik (1983) had in zijn onderzoek telefonisch contact met cliënten teneinde redenen voor drop-out in kaart te brengen. De drie factoren die binnen dit onderzoek worden genoemd als zijnde invloedrijk in de beslissing tot drop-out, zijn: geen verdere nood aan hulp wegens gunstige klachtenevoluties, misnoegen omtrent de dienstverlening en praktische omgevingsbeperkingen. Ook recenter onderzoek van Ball en collega s kiest voor het identificeren van risicofactoren vanuit het perspectief van de cliënt. Retrospectieve interviews brengen met name motivatieproblemen, conflicten met hulpverleners en persoonlijke aanpassingsproblemen i.v.m. privacy en grenzen stellen naar voren als zijnde redenen voor drop-out (Ball, Carroll, Canning-Ball, & Rounsaville, 2006). Onderzoek aan de hand van focusgroepen, samengesteld uit behandelaars én cliënten, toont aan dat cliënten en hulpverleners weinig meningsverschillen vertonen inzake mogelijke oorzaken van drop-out. Redenen voor drop-out die cliënten het frequents benoemen, zijn: gebrek aan sociale ondersteuning, gebrek aan motivatie en een gebrek aan binding met de 19

20 hulpverleners (Palmer, Murphy, Piselli, & Ball, 2009). Tabel 1 biedt een overzicht van de gevonden onderzoeksresultaten. Tabel 1 Frequencies of ratings for focus group responses Response Category Client Groups (n = 3) Clinician Groups (n = 4) Individual Issues: 249 (65) 312 (66) Intrapersonel concerns 152 (40) 172 (36) Negative reactions 51 (13) 54 (11) Health concern 0 (0) 7 (1) Motivation or readiness to change 56 (15) 76 (16) Substance use recovery 45 (12) 35 (7) Psychosocial concerns 97 (25) 140 (30) Limited resources 4 (1) 42 (9) Referral sources 12 (3) 47 (10) Life stressors 7 (2) 14 (3) Social supports 74 (19) 37 (8) Program- or staff-related issues: 134 (35) 162 (34) Reactions and relations with other patients 34 (9) 10 (2) Staff limitations or connection Issues 68 (18) 69 (15) Confidentiality or privacy concerns 5 (1) 28 (6) Program services, rules, or expectations 27 (7) 55 (12) Total number of responses rated 383 (100) 474 (100) Note. Focus groups included clients (n = 21) and clinicians (n = 22). Values represent the percentage (%) of times a category was endorsed in each focus group. *p <.05, **p <.01. Overgenomen van Substance abuse treatment drop-out from client and clinician perspectives, door R.S. Palmer, M.K. Murphy, A. Piselli, and S.A. Ball, 2009, Substance Use and Misuse, 44, p Er zijn dus wel degelijk onderzoekers die het perspectief van de cliënt willen belichten teneinde risicotaxatie mogelijk te maken. Toch gaan subjectieve ervaringen en gevoelsaspecten die met het fenomeen gepaard gaan veelal verloren en wordt er met name gezocht naar waarneembare risicofactoren. Focussen op wat de drop-out in wezen voor iemand betekent, wordt minder gedaan. Evenmin wordt doorgevraagd naar persoonlijke noden ter preventie van drop-out in eventuele toekomstige behandelingen. Deze aspecten zijn wel terug te vinden in het onderzoek van Thunnissen, Remans en Trijsburg (2004). Persoonlijke ervaringen die volgens dit onderzoek geassocieerd worden met drop-out, zijn: overspoeling door indrukken en emoties, een te hoog angstniveau, gemengde gevoelens en boosheid wegens vernedering of het niet serieus worden genomen. 20

21 Aanbevelingen ter voorkoming van drop-out, zoals deze door de deelnemers worden aangebracht, zijn: meer mogelijkheden tot direct contact met de hulpverleners, bij aanvang voldoende uitleg over de werkwijze van de behandeling en een meer respectvolle en menselijke attitude van de behandelaars. Binnen het onderzoek functioneerden 13 van de 16 deelnemers beter na de drop-out in vergelijking met het moment van opname. Een belangrijke nuancering hierbij vormt het feit dat het onderzoek van Thunnissen en collega s exclusief focust op drop-out binnen een specifiek behandelprogramma, gericht op cluster-c-persoonlijkheidsstoornissen. Mogelijkheden tot generalisatie naar drop-out binnen de verslavingszorg werden niet onderzocht Onderzoeksvragen en hypothesen Steunend op de heterogeniteit van drop-outs én de voornamelijk gesloten, kwantitatieve studies die met name theoretische risicofactoren hebben geformuleerd, tracht dit onderzoek een vernieuwende wending te geven aan de wetenschappelijke benadering van drop-out door op een kwalitatieve manier persoonlijke ervaringen te bevragen. Vanwege het exploratieve karakter van de studie worden de onderzoeksvragen beantwoord aan de hand van kwalitatieve, retrospectieve, semi-gestructureerde interviews. Gezien het feit dat bestaande literatuur veelal geen leeftijdscriterium stelt bij het rekruteren van deelnemers, kunnen leeftijdsspecifieke elementen verloren gaan. Steunend op het onderzoek van Tehrani, Borg en Munk-Jorgensen (1996) wordt binnen dit onderzoek een leeftijdscriterium van maximaal 30 jaar ingesteld. Hieronder volgt een overzicht van de onderzoeksvragen die deze bachelorproef behandelt: Hoofdvraag: Hoe beleven jonge cliënten met een verslaving hun drop-out? Deelvraag 1: Welke invloeden ervaren cliënten tijdens de periode vóór hun drop-out? Deelvraag 2: Wat zijn doorslaggevende factoren op het eigenlijke moment van hun drop-out? Deelvraag 3: Hoe ervaren cliënten de periode vlak na hun drop-out? Deelvraag 4: Waar hebben cliënten nood aan om drop-out te voorkomen? 21

22 Het hoofddoel van dit onderzoek betreft het beschrijven van unieke belevingsaspecten die samengaan met uitval binnen residentiële behandelopnames. Tevens worden ervaren invloeden in kaart gebracht, waarbij een opsplitsing wordt gemaakt op basis van het tijdsverloop van de drop-outs. Een onderscheid tussen invloeden die een rol spelen vóór de drop-out en invloeden op het moment van de drop-out zelf, maakt het mogelijk om inzicht te verwerven in processen die zich in de loop van de behandeling ontwikkelen enerzijds en doorslaggevende elementen anderzijds. Als hulpverleners hieromtrent alert zijn, kunnen preventieve maatregelen ingezet worden om drop-out alsnog te voorkomen. Dergelijke invloeden zullen echter niet altijd binnen het bereik van de hulpverleners liggen. Het doel van dit onderzoek betreft dan ook niet zozeer het in kaart brengen van risicofactoren die verband houden met drop-out, maar het verzamelen van persoonlijke getuigenissen die sensibiliserend kunnen werken voor zowel hulpverlener als cliënt. Kennisoverdracht en bewustmaking zijn immers sterke preventieve maatregelen (Burg, Assema, & Lechener, 2007). Door deelnemers te laten reflecteren over de periode vlak na hun drop-out kan informatie verkregen worden over hoe cliënten functioneren nadat intensieve ondersteuning wegvalt. Bood de drop-out wat cliënten zochten of hadden ze de behandeling bij nader inzien toch beter afgemaakt? Tot slot wordt nagegaan waar cliënten nood aan hebben teneinde het voorkomen van dropout. 22

23 2. Methode 2.1. Onderzoekseenheden Een steekproef van zes personen werd samengesteld, waarbij rekening werd gehouden met vooropgestelde in- en exclusiecriteria. Een belangrijke voorwaarde was dat cliënten het afgelopen jaar reeds één of meer residentiële behandelperiodes (de huidige behandelperiode niet meegeteld) doorliepen en deze ter behandeling van middelenverslaving; in deze studie werd geen onderscheid gemaakt tussen verslavingen aan verschillende types psychoactieve middelen. De cliënten dienden in minstens één van deze behandelingen drop-out te hebben vertoond. Een aanvullende voorwaarde betrof dat cliënten maximaal 30 jaar oud waren op het moment van hun laatste drop-out. Cliënten, gediagnosticeerd met meerdere DSM-diagnoses, konden slechts deelnemen indien de verslavingsproblematiek op de voorgrond stond op het moment van de laatste drop-out. Dit onderzoek beperkt zich tot jonge personen die verslaafd zijn aan psychoactieve middelen. Elke cliënt met een verslaving van een ander type dan een aan middelen gebonden stoornis of een leeftijd ouder dan 30 jaar op het moment van de laatste drop-out, kon niet deelnemen aan dit onderzoek. Evenmin werd deelname toegestaan in geval van tegenindicaties, geformuleerd door de verantwoordelijke psychiater. Vier deelnemers werden gerekruteerd op de PAAZ-afdeling van AZ Damiaan Oostende. Twee deelnemers werden geworven via affiches in het MSOC Oostende. Bijkomende voorwaarde die hierbij werd gesteld is dat men binnenkort opnieuw een residentiële opname zou genieten. Dit om het onderscheid te minimaliseren tussen deelnemers die binnen een residentiële dan wel ambulante setting werden gerekruteerd. Tabel 2 en 3 bieden een beschrijvend overzicht van de deelnemers. 23

24 Tabel 2 Beschrijvend overzicht van de deelnemers, op basis van de demografische vragenlijst die bij aanvang van de interviews werd ingevuld Geslacht (m/v) leeftijd Burgerlijke status Hoogst effectief behaalde diploma Beroepssituatie Bijkomende diagnoses Drop1 m 20 alleenstaand BSO houtbewerker beschutte werkplaats Drop2 v 26 getrouwd met kinderen BSO zorgkundige ASS ADHD recidiverende depressie Drop3 v 19 alleenstaand SO tot 16j werkloos / Drop4 m 19 alleenstaand SO tot 16j vrijwilligerswerk / Drop5 v 27 samenwonend TSO huishoudhulp / Drop6 m 30 samenwonend TSO werkloos / Tabel 3 Vervolg beschrijvend overzicht van de deelnemers, op basis van de demografische vragenlijst die bij aanvang van de interviews werd ingevuld Middelen Aantal residentiële opnames Aantal drop-outs Instelling dropout afgelopen jaar Vooropgestelde behandelduur + Tijdstip drop-out Type behandeling Drop1 cannabis 1 1 Drop2 Drop3 Drop4 Drop5 Drop6 alcohol barbituraten cannabis amfetaminen cocaïne opiaten cannabis opiaten cocaïne opiaten opiaten benzodiazepines AZ Damiaan Oostende AZ Damiaan Oostende PC St-Amandus Beernem UPC St-Kamillus Bierbeek De Pelgrim Oosterzele De Pelgrim Oosterzele 7 weken 3 weken 6 weken 3 weken 6 maanden 3 maanden 6 maanden 5,5 maanden 3 maanden 3 weken 3 maanden 3 weken combinatie individuele en groepstherapie (met medicatie) combinatie individuele en groepstherapie (zonder medicatie) groepstherapie (met medicatie) individuele therapie (met medicatie) combinatie individuele en groepstherapie (met medicatie) combinatie individuele en groepstherapie (met medicatie) 24

25 Belangrijke kanttekening is het feit dat PAAZ-afdelingen, alsook MSOC s instaan voor een zeer diverse cliëntenpopulatie, waarbij multiproblematiek en comorbiditeit eerder regel dan uitzondering zijn. Wegens de moeilijkheid om deelnemers te rekruteren en gezien de exploratieve aard van dit onderzoek, werd echter geen expliciet criterium gesteld omtrent dubbeldiagnoses. De beperkte steekproef faciliteert een kwalitatieve focus op individuele ervaringen die gepaard gaan met drop-out. Generalisatie is door de beperkte steekproef echter geheel onmogelijk. Het doel van dit onderzoek is bijgevolg niet om op zoek te gaan naar algemene belevingsaspecten van drop-out, maar om in te zoomen op persoonlijke cases. De gevoeligheid van het thema alsook de kwetsbare positie van cliënten binnen een PAAZafdeling en MSOC motiveren de keuze tot kwalitatief onderzoek met een kleinschalige steekproef Meetinstrumenten en apparatuur Voorafgaand aan de interviews werd een demografische vragenlijst ingevuld (cf. bijlage 4) die speciaal voor dit onderzoek werd ontworpen. De vragenlijst bevat vragen die peilen naar variabelen die een invloed kunnen hebben op de drop-outs an sich alsook de beleving ervan, maar die niet expliciet als in- of exclusiecriteria werden gesteld bij de rekrutering van deelnemers. Met het in kaart brengen van deze variabelen tracht de onderzoeker de lezer attent te maken op het feit dat gebruik gemaakt werd van een diverse deelnemersgroep en dat resultaten bijgevolg op een kritische manier geïnterpreteerd dienen te worden. De volgende variabelen werden in de demografische vragenlijst opgenomen: geslacht, leeftijd, burgerlijke status, hoogst effectief behaalde diploma, werksituatie, type middelenverslaving, bijkomende psychiatrische diagnoses, aantal voorgaande residentiële opnames, aantal drop-outs, zorginstellingen plus vooropgestelde behandelduur en effectieve behandelduur van voortijdig verlaten opnames afgelopen jaar, type behandeling (programma) van voortijdig verlaten opnames afgelopen jaar. De resultaten van deze vragenlijst werden niet statistisch verwerkt, maar dragen bij tot de beschrijving van de onderzoekseenheden zoals terug te vinden in tabel 2 en 3. 25

26 Semi-gestructureerde interviews werden ingezet om de vooropgestelde onderzoeksvragen te beantwoorden. Het ontworpen interviewschema (cf. bijlage 5) kent een retrospectief karakter en doelt op informatie omtrent behandelingen waarin het afgelopen jaar drop-out plaatsvond. Ongeacht de retrospectieve opzet van de interviews bevat de interviewleidraad ook proactieve topics, bijvoorbeeld: Wat zou je kunnen helpen om je huidige behandeling wel volledig te doorlopen? Het eerste deel van het interviewschema bestaat uit een aantal zeer open, exploratieve vragen die niet gerelateerd zijn aan specifieke topics, bijvoorbeeld: Wat betekent drop-out voor jou? en Welke zaken hebben een invloed gehad op je beslissing om je behandeling te beëindigen?. Het was een bewuste keuze om te starten met dergelijke vragen: op dit moment van het onderzoek zijn de antwoorden van de deelnemers immers nog niet gebiast door richtingsvragen van de onderzoeker. Elementen die tijdens deze fase genoemd werden zijn dominant aanwezig in de beleving van cliënten. Tijdens het tweede deel van de interviews werd gebruik gemaakt van een topiclijst die werd opgesteld op basis van de literatuurstudie voorafgaand aan dit onderzoek. Eveneens bevat de topiclijst door de onderzoeker geformuleerde topics om een vernieuwende wending mogelijk te maken. De ontworpen lijst bevat 11 topics: behandeling, relatie met behandelaars, praktische omgevingsfactoren, sociale omgevingsfactoren, motivatie, klachtenevolutie, copingstijl, eventuele aanvullingen, doorslaggevende factoren, terugblik en suggesties. Hierbij wordt een chronologisch onderscheid gemaakt tussen ervaringen vóór de drop-out, op het eigenlijke moment van de drop-out en na de drop-out. Dit wordt schematisch voorgesteld in figuur 1. De volgende topics polsen naar factoren die een rol spelen vóór de drop-out: behandeling, relatie met behandelaars, praktische omgevingsfactoren, sociale omgevingsfactoren, motivatie, klachtenevolutie, copingstijl en eventuele aanvullingen. De topics behandeling t.e.m. sociale omgevingsfactoren polsen naar externe invloeden. De topics motivatie t.e.m. copingstijl polsen naar interne invloeden. Factoren die een invloed hebben op het eigenlijke moment van de drop-out werden nagegaan door doorslaggevende elementen te bevragen. 26

Drop-out binnen de verslavingszorg

Drop-out binnen de verslavingszorg Drop-out binnen de verslavingszorg Een belevingsonderzoek bij jonge cliënten Campus St.-Jorisstraat Auteur: Quataert Sarah Begeleider: Van De Voorde Séverine Bachelorproef voorgedragen tot het behalen

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

NeDerLANDse samenvatting

NeDerLANDse samenvatting CHAPTER 10 259 NEDERLANDSE SAMENVATTING Benzodiazepines zijn psychotrope middelen met anxiolytische, sederende, spierverslappende en hypnotische effecten. In de praktijk worden zij voornamelijk ingezet

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

Verslaving en comorbiditeit

Verslaving en comorbiditeit Verslaving en comorbiditeit Wat is de evidentie? Dr. E. Vedel, Jellinek, Arkin 18 november 2014 Comobiditeitis hot 1 Jellinek onderzoek comorbiditeit Verslaving & persoonlijkheid, 1997 Verslaving & ADHD,

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Integrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP)

Integrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP) Integrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP) De effectiviteit van een gecombineerde behandeling gericht op problematisch middelengebruik en partnergeweld bij plegers van partnergeweld

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Middelen, delictgedrag en leefstijltraining. Marscha Mansvelt

Middelen, delictgedrag en leefstijltraining. Marscha Mansvelt Middelen, delictgedrag en leefstijltraining Marscha Mansvelt Inhoud Hoe gaat de Waag om met middelengebruik als risicofactor voor delictgedrag? Leefstijltraining 1. Alcohol is de meest sociaal geaccepteerde

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Langdurig ziekteverzuim is een erkend sociaal-economisch en sociaal-geneeskundig probleem op nationaal en internationaal niveau. Verschillende landen hebben wettelijke maatregelen genomen

Nadere informatie

Voorstelling Team Verslavingszorg

Voorstelling Team Verslavingszorg 27/05/2015 Voorstelling Team Verslavingszorg Ivo Vanschooland Doelgroep De afdeling staat open voor mannen en vrouwen uit gans Vlaanderen en Nederland met problemen gekoppeld aan misbruik of afhankelijkheid

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Interpersoonlijke psychotherapie

Interpersoonlijke psychotherapie Interpersoonlijke psychotherapie in een groep een behandelprotocol voor depressie Dina Snippe, Opleider-supervisor IPT en groepspsychotherapie Cora Versteeg, supervisor IPT en groepspsychotherapeut i.o.

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Brijder Verslavingszorg Hoofddorp

Brijder Verslavingszorg Hoofddorp Ons Team Ons team is zeer divers. We bestaan uit het secretariaat, psychologen, maatschappelijk werkers, sociaal psychiatrisch verpleegkundigen, cognitief gedragstherapeutisch werkers, ervaringsdeskundigen,

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Evy Dhondt, Jessica Van Oosterwijck, Barbara Cagnie, Rahmat Adnan, Stijn Schouppe, Jens Van Akeleyen, Tine Logghe, Lieven Danneels

Evy Dhondt, Jessica Van Oosterwijck, Barbara Cagnie, Rahmat Adnan, Stijn Schouppe, Jens Van Akeleyen, Tine Logghe, Lieven Danneels VK Symposium + Colloquium Topsport & Wetenschap 2015 Predictoren van therapietrouw en respons op een ambulant multimodaal revalidatieprogramma voor patiënten met chronische lage rugpijn: een cohort studie

Nadere informatie

Inzicht in psychische kwetsbaarheid. informatieblad. 1 augustus Vooruitgang door vernieuwend werkgeven

Inzicht in psychische kwetsbaarheid. informatieblad. 1 augustus Vooruitgang door vernieuwend werkgeven Inzicht in psychische kwetsbaarheid informatieblad 1 augustus 2018 Vooruitgang door vernieuwend werkgeven Blad 2 van 8 Inhoudsopgave Definitie... 3 Mogelijkheden... 5 Beperkingen... 6 Waarmee moet een

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Keuzevak Effectieve Verslavingspreventie. Welkom. iri Kruit Voorlichting en training

Keuzevak Effectieve Verslavingspreventie. Welkom. iri Kruit Voorlichting en training Keuzevak Effectieve Verslavingspreventie Welkom Docent: Siri Kruit s.r.kruit@hr.nl 1 Huiswerkopdracht : Programma les 2 Theorie basis informatie Cannabis -presentatie Voorlichtingsmateriaal -nabespreken

Nadere informatie

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

Overzicht tabellen en figuren 19. Overzicht gebruikte afkortingen 19

Overzicht tabellen en figuren 19. Overzicht gebruikte afkortingen 19 Inhoudsopgave Overzicht tabellen en figuren 19 Overzicht gebruikte afkortingen 19 Inleiding 21 1 Situering van het onderzoek 21 1.1 Onderzoek in detentie 21 1.2 Vrouwelijke gedetineerden 22 1.3 Internering

Nadere informatie

Keuzevak Effectieve Verslavingspreventie. Welkom. iri Kruit Voorlichting en training

Keuzevak Effectieve Verslavingspreventie. Welkom. iri Kruit Voorlichting en training Keuzevak Effectieve Verslavingspreventie Welkom Docent: Siri Kruit s.r.kruit@hr.nl 1 Huiswerkopdracht : Programma les 2 Theorie basis informatie Cannabis -presentatie Voorlichtingsmateriaal -nabespreken

Nadere informatie

De medicamenteuze behandeling van ADHD en verslaving bij adolescenten.

De medicamenteuze behandeling van ADHD en verslaving bij adolescenten. De medicamenteuze behandeling van ADHD en verslaving bij adolescenten. Joanneke van der Nagel, psychiater, Tactus Verslavingszorg, Enschede Pieter-Jan Carpentier, psychiater, Reinier van Arkel groep, s-hertogenbosch

Nadere informatie

Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat?

Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat? Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat? Hans Knoop Marianne Heins Gijs Bleijenberg CGT leidt tot een afname van klachten % patienten dat geen of duidelijk minder

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Poortvliet, Rosalinde Title: New perspectives on cardiovascular risk prediction

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Leven in Herstel : onderzoek naar de hersteltrajecten van mensen met een drugsverslaving

Leven in Herstel : onderzoek naar de hersteltrajecten van mensen met een drugsverslaving Leven in Herstel : onderzoek naar de hersteltrajecten van mensen met een drugsverslaving LORE BELLAERT (DOCTORANDA) H O O F D P R O M O T O R : P R O F. D R. W O U T E R V A N D E R P L A S S C H E N V

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14 CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14 Datum : 01-02-2014 Auteur : Jaap Noorlander, Joris van Nimwegen Versie : 2 1 Inhoudsopgave Inleiding... Pagina 3 Vraagstelling... Pagina 3 Methode

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Terugkoppeling onderzoek: Vroegtijdige afsluiting van poliklinische behandeling Madicken Jellema

Terugkoppeling onderzoek: Vroegtijdige afsluiting van poliklinische behandeling Madicken Jellema Terugkoppeling onderzoek: Vroegtijdige afsluiting van poliklinische behandeling Madicken Jellema Binnen stichting Transfore wordt wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd. In 2015 en 2016 is een onderzoek

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De levensverwachting van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) is gemiddeld 13-30 jaar korter dan die van de algemene bevolking. Onnatuurlijke doodsoorzaken zoals

Nadere informatie

Programma. 1. ADHD bij adolescenten 2. Motiverende gespreksvoering 3. Werken met Zelf Plannen

Programma. 1. ADHD bij adolescenten 2. Motiverende gespreksvoering 3. Werken met Zelf Plannen Programma 1. ADHD bij adolescenten 2. Motiverende gespreksvoering 3. Werken met Zelf Plannen ADHD BIJ ADOLESCENTEN problemen EF/motivatie ADHD gedrag Adolescentie: Middelbare school Minder oudercontrole

Nadere informatie

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities in Early Childhood Health The Generation R Study Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Sociaal-economische gezondheidsverschillen vormen een groot maatschappelijk

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Behandeling van problematisch middelengebruik van leefstijltraining naar cognitieve gedragstherapie

Behandeling van problematisch middelengebruik van leefstijltraining naar cognitieve gedragstherapie Behandeling van problematisch middelengebruik van leefstijltraining naar cognitieve gedragstherapie Dr Wencke de Wildt Directeur behandelzaken Jellinek GZ psycholoog VGCT 2016 Inhoud 15 jaar cognitieve

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Je vader en/of moeder verslaafd? Transgenerationele overdracht van verslaving

Je vader en/of moeder verslaafd? Transgenerationele overdracht van verslaving Je vader en/of moeder verslaafd? Transgenerationele overdracht van verslaving Drs. Margreet van der Meer Hoofd Kwaliteit Innovatie Centrum VNN Lectoraat Verslavingskunde Hanzehogeschool Je vader en/of

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Gedwongen opname en verslaving Dr Anne Van Duyse - De Sleutel en PC Sint Jan Baptist

Gedwongen opname en verslaving Dr Anne Van Duyse - De Sleutel en PC Sint Jan Baptist Gedwongen opname en verslaving Dr Anne Van Duyse - De Sleutel en PC Sint Jan Baptist Deel 1: Wet op de gedwongen opname Deel 2: problematisch middelengebruik Toetsing van de wet bij verslaving Geesteszieke

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik

Cognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik Cognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik Informatie voor mensen die hun probleem willen aanpakken 2 Kortdurende motiverende interventie en cognitieve gedragstherapie Een effectieve behandeling

Nadere informatie

Interpersoonlijke psychotherapie

Interpersoonlijke psychotherapie Interpersoonlijke psychotherapie in een ambulante groep een behandelprotocol voor depressie Dina Snippe, psychotherapeut Opleider-supervisor NVGP en NVIPT De genezing van de krekel Geacht somber gevoel,

Nadere informatie

Mindfulness en kanker

Mindfulness en kanker Mindfulness en kanker Else Bisseling 3 oktober 2015 augustus 2014 00 maand 0000 Mindfulness (Kabat-Zinn, 1990; Teasdale, Segal & Williams, 1995) Aandacht geven aan wat we van moment tot moment doen en

Nadere informatie

Wetenschappelijke Samenvatting. 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie

Wetenschappelijke Samenvatting. 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie Wetenschappelijke Samenvatting 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie In dit proefschrift wordt onderzocht wat spaak loopt in de hersenen van iemand met een depressie. Er wordt ook onderzocht

Nadere informatie

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte.

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte. Bespreking artikel Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte. Auteurs: P.C. Van der Ende, MSc, J.T. van Busschbach, phd, J. Nicholson, phd, E.L.Korevaar, phd & J.van Weeghel,

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Abstinent worden, abstinent blijven en de determinanten van een terugval in harddruggebruik.

Abstinent worden, abstinent blijven en de determinanten van een terugval in harddruggebruik. Abstinent worden, abstinent blijven en de determinanten van een terugval in harddruggebruik. Samenvatting van de resultaten uit het subcohort abstinenten die deelnemen aan de Amsterdamse Cohort Studie

Nadere informatie

Wat is Positieve gezondheid en wat kan het voor ouderen betekenen?

Wat is Positieve gezondheid en wat kan het voor ouderen betekenen? Beter Oud Worden in Amsterdam - 31 maart 2015 Wat is Positieve gezondheid en wat kan het voor ouderen betekenen? Dr. Machteld Huber, arts, senior-onderzoeker Louis Bolk Instituut, Driebergen www.louisbolk.nl

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Chapter 11. Nederlandse samenvatting

Chapter 11. Nederlandse samenvatting Chapter 11 Nederlandse samenvatting Chapter 11 Reumatoïde artritis (RA) is een chronische aandoening die wordt gekenmerkt door ontstekingen van de gewrichten. Symptomen die optreden zijn onder andere pijn,

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING 143 Nederlandse samenvatting 144 NEDERLANDSE SAMENVATTING De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat psychische gezondheid een staat van welzijn is waarin een individu zich

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Samenvatting 181. Samenvatting

Samenvatting 181. Samenvatting Samenvatting 179 180 Samenvatting 181 Samenvatting Depressie is een veel voorkomende psychische aandoening die leidt tot beperkingen in het sociale, emotionele en fysieke functioneren en een grote invloed

Nadere informatie

Forensischezorg: circuit of kortsluiting?

Forensischezorg: circuit of kortsluiting? Forensischezorg: H. Beeuwsaert I. Cogneau J. De Ridder DG EPI Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen Forensische zorg: Het is moeilijk goed te doen als geïnterneerde. Van zodra je een stap verkeerd zet,

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

weken na het ontstaan van het hersenletsel niet zinvol is. Geheugen Het is aangetoond dat compensatietraining (het aanleren van

weken na het ontstaan van het hersenletsel niet zinvol is. Geheugen Het is aangetoond dat compensatietraining (het aanleren van Richtlijn Cognitieve revalidatie Niveau A (1) Het is aangetoond dat.. Aandacht Het is aangetoond dat aandachtstraining gedurende de eerste 6 weken na het ontstaan van het hersenletsel niet zinvol is. Geheugen

Nadere informatie

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol Angststoornissen Verzekeringsgeneeskundig protocol Epidemiologie I De jaarprevalentie voor psychische stoornissen onder de beroepsbevolking in Nederland wordt geschat op: 1. 5-10% 2. 10-15% 15% 3. 15-20%

Nadere informatie

Ervaren problemen door professionals

Ervaren problemen door professionals LVG en Verslaving Lectoraat GGZ-Verpleegkunde Ervaren problemen door professionals Kennisdeling 11 november 2010, Koos de Haan, deel 2 1 Wat komt aan bod? Onderzoek naar problemen door professionals ervaren

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Lange termijn functioneren en participatie bij jongeren met chronische pijn en vermoeidheid. Tessa Westendorp

Lange termijn functioneren en participatie bij jongeren met chronische pijn en vermoeidheid. Tessa Westendorp Lange termijn functioneren en participatie bij jongeren met chronische pijn en vermoeidheid Tessa Westendorp 24 januari 2014 Hoofdthema s binnen mijn onderzoek: Revalidatiebehandeling Jongeren met chronisch

Nadere informatie

Figuur 1 Precede/Proceed Model

Figuur 1 Precede/Proceed Model Nederlandse samenvatting Benzodiazepinen zijn geneesmiddelen die vooral bij angstklachten en slaapstoornissen worden voorgeschreven. Ze vormen de op één na meest voorgeschreven middelen in Nederland. Tien

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting In dit proefschrift getiteld Relatieve bijnierschorsinsufficiëntie in ernstig zieke patiënten De rol van de ACTH-test hebben wij het concept relatieve bijnierschorsinsufficiëntie

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

SAMENVATTING Depressie en verzuim Voorspellers voor verzuim en werkhervatting hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

SAMENVATTING Depressie en verzuim Voorspellers voor verzuim en werkhervatting hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 Samenvatting SAMENVATTING SAMENVATTING Depressie en verzuim Ongeveer 15% van de Nederlandse bevolking krijgt eens in zijn of haar leven een depressie. Het hebben van een depressie beïnvloedt het leven

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Chapter 11

Nederlandse samenvatting. Chapter 11 Nederlandse samenvatting Chapter 11 Chapter 11 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van een groot vragenlijstonderzoek over de epidemiologie van chronisch frequente hoofdpijn in de Nederlandse

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod U bent niet de enige Een op de tien Nederlanders heeft te maken met een persoonlijkheidsstoornis of heeft trekken hiervan. De Riagg Maastricht is gespecialiseerd

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Etnische minderheden vormen een groeiend segment van de bevolking in veel westerse landen. Zorgbehoeften en verwachtingen van deze groepen vormen vaak een uitdaging voor

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING. Dutch Summary

NEDERLANDSE SAMENVATTING. Dutch Summary NEDERLANDSE SAMENVATTING Dutch Summary Nederlandse Samenvatting WAAROM DIT ONDERZOEK? Type 2 diabetes is een vorm van suikerziekte die meestal geleidelijk ontstaat vanaf het 45 e levensjaar, sluimerend

Nadere informatie

Cannabis. Van frequent naar afhankelijk gebruik

Cannabis. Van frequent naar afhankelijk gebruik Improving Mental Health by Sharing Knowledge Cannabis Van frequent naar afhankelijk gebruik CanDepgroep Peggy van der Pol Margriet van Laar Ron de Graaf Nienke Liebregts Wim van den Brink Dirk Korf Frequent

Nadere informatie

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs FEDERAAL WETENSCHAPSBELEID Wetenschapsstraat 8 B-1000 BRUSSEL Tel. 02 238 34 11 Fax 02 230 59 12 www.belspo.be Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs Projectformulier ten behoeve van

Nadere informatie

Drop-out in de hulpverlening onder cannabisverslaafden

Drop-out in de hulpverlening onder cannabisverslaafden Drop-out in de hulpverlening onder cannabisverslaafden Een onderzoek naar de motivatie voor behandeling Loes Hagenauw (S1740741) Begeleiders: Drs. Frank Brook Dr. René Veenstra Augustus 2010 Master Sociologie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie