overwegende dat een procedure in het kader van de Wet Bibob om een eenduidige richtlijn vraagt;

Transcriptie

1 Beleidslijn Wet BIBOB gemeente Schouwen-Duiveland 2013 De burgemeester van Schouwen-Duiveland en het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft; gelet op de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb); overwegende dat een procedure in het kader van de Wet Bibob om een eenduidige richtlijn vraagt; dat zij zich bij het nemen van die beslissingen daaromtrent kan laten adviseren door Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (bureau Bibob); dat de werkingsfeer van de Wet Bibob is uitgebreid en dat de Beleidsregels Wet Bibob gemeente Schouwen-Duiveand 2010 moeten worden geactualiseerd; besluiten : vast te stellen de Beleidslijn Wet Bibob gemeente Schouwen-Duiveland Inleiding Eén van de conclusies die de Parlementaire Enquête Commissie Van Traa in 1996 trok was dat de ernst van georganiseerde criminaliteit vooral was gelegen in het grote financiële gewin van honderden miljoenen guldens en de economische macht die daaruit voortvloeit. Die economische macht beperkt zich niet tot de onderwereld, maar dringt in allerlei gedaanten in de bovenwereld door, aldus de commissie. Criminele personen kunnen met dat geld infiltreren in het economische leven door onder meer gebruik te maken van bestuurlijke faciliteiten, zoals vergunningen, subsidies en overheidsopdrachten. Dit heeft een aantasting van de integriteit van de overheid tot gevolg. Georganiseerde criminaliteit speelt zich niet af op een eiland. Er bestaan vele raakvlakken tussen criminaliteit en wat wel genoemd wordt de wettige omgeving. Om deze reden bestaat er voor het gemeentebestuur een noodzaak om bij te dragen aan preventie en bestrijding van deze vorm van criminaliteit. Het gemeentebestuur heeft daarbij eigen instrumenten, zoals een vergunning weigeren of intrekken of een pand sluiten. Het gebruik van deze instrumenten is erg effectief. Bestuursorganen beschikken sinds 1 juni 2003 over een extra wettelijke regeling om dit te doen. Dit is de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). De toepassing van dit instrument is beperkt tot de gevallen die zijn opgenomen in de Wet Bibob en het Besluit Bibob. Na uitvoerige evaluatie van deze regelgeving, zijn er per 1 juli 2013 onder meer een aantal aanvullingen/wijzingen doorgevoerd op het toepassingsbereik. In de Evaluatie- en Uitbreidingswet Bibob 2013 zijn allereerst de wettelijke veranderingen vanuit andere onderliggende wet- en regelgeving verwerkt. Het betreft bijvoorbeeld artikel 30a Drank en Horecawet (de invoering van een aanhangsel bij de reguliere vergunning) alsmede de koppeling van de wet aan onderdelen binnen het omgevingsrecht. Daarnaast is het toepassingsbereik uitgebreid voor bijvoorbeeld vastgoedtransacties waarbij de overheid partij is. Het gemeentebestuur van de gemeente Schouwen Duiveland kiest er vooralsnog voor de beleidslijn Bibob slechts uit te breiden voor bepaalde categorieën vergunningen (gebaseerd op bouwsom en risico) die onder het omgevingsrecht vallen. Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van kracht geworden. In artikel 2.20, eerste lid van de Wabo, respectievelijk artikel 5.19, vierde lid, onder b van de Wabo is bepaald dat een aanvraag voor een omgevingsvergunning (deels) kan worden geweigerd, respectievelijk een verleende vergunning (deels) kan worden ingetrokken, in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. 2. Begripsbepalingen In deze paragraaf worden diverse begrippen nader gedefinieerd. Een aantal begrippen wordt gedefinieerd aan de hand van SBI-codes. Deze codes corresponderen met de codes uit de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) 2008 van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De SBI is een hiërarchische indeling van economische activiteiten. Voor de economische activiteiten waarnaar middels de codes verwezen wordt vindt Bibobtoetsing plaats voor Wabobesluiten. Dat wil zeggen dat in ieder geval een vragenlijst moet worden ingevuld en dat bewijsstukken moeten worden ingediend. 1

2 In deze beleidsregels wordt verstaan onder: a. afvalbewerkings- en verwerkingsbedrijven: SBI codes 38.1 tot en met b. autohandel: SBI codes 45.1 t/m c. belwinkel: een inrichting waarvan de bedrijfsvoering onder welke benaming dan ook is gericht op het ter plaatse tegen betaling bieden van gelegenheid tot elektronische berichtenuitwisseling in de vorm van telefonie of door middel van internet. d. Bibobtoets: toetsing middels extra vragenformulieren die aan de vergunningaanvraag worden gekoppeld. e. Bibobonderzoek: onderzoek waarbij Bureau Bibob wordt ingeschakeld als adviserend orgaan. f. escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend. g. handelsondernemingen: SBI codes 45.3 tot en met h. horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden. i. RIEC: Regionaal Informatie en Expertise Centrum j. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar. k. sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd. l. sloopbedrijven: SBI codes 38.31, 43.1 en m. speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 c, eerste lid, onder b, van de Wet op de kansspelen. n. transportondernemingen: SBI codes 49.1 tot en met 49.42, 50.1 tot en met en 51.1 tot en met Lokale situatie De Wet Bibob is op Schouwen-Duiveland reeds enkele jaren van toepassing op de navolgende vergunningen: De vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor het uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf. Daarbij wordt een uitzondering gemaakt voor vergunningen die worden verleend aan paracommerciële instellingen; De vergunning op grond van artikel 2, eerste lid van de Verordening speelautomatenhallen gemeente Schouwen-Duiveland 2010 voor de exploitatie van een speelautomatenhal; De vergunning op grond van artikel 2:28, eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening (Apv) voor de exploitatie van een horecabedrijf; De vergunning op grond van artikel 3:4, eerste lid van de Apv voor de exploitatie van een seksinrichting of escortbedrijf. Tot op heden heeft de toepassing van de Wet Bibob op Schouwen-Duiveland tweemaal geleid tot weigering van de drank- en horecavergunning, de exploitatie- en terrasvergunning en de aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten. In één geval is een vergunning verleend waaraan extra voorschriften zijn verbonden als gevolg van de uitkomst van een Bibobonderzoek. De vergunning voor exploitatie van een coffeeshop valt mede onder de Wet Bibob. Schouwen-Duiveland hanteert echter sinds 1997 een nulbeleid ten aanzien van coffeeshops. Concreet houdt dit nulbeleid in dat het verstrekken, verkopen en handelen in drugs op geen enkele wijze wordt toegestaan of gedoogd. Door middel van het nulbeleid poogt de burgemeester de negatieve gevolgen van handel in (soft)drugs op de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat te voorkomen. Gelet op het voorgaande vallen de coffeeshops dan ook niet onder de reikwijdte van deze beleidsregels. 4. Zeeuws beleid 2

3 Het Bibobbeleid in Zeeland is niet eenduidig. Dit kan ertoe leiden dat een criminele organisatie die gemeente uitkiest die op dat bepaalde onderdeel geen Bibobbeleid voert. Dit wordt ook wel aangeduid als het waterbedeffect. Om dit tegen te gaan heeft het Bestuurlijk Overleg Integrale Veiligheid aan het Platform Integrale Veiligheid gevraagd voor de Zeeuwse gemeenten eenduidig Bibobbeleid op te stellen. Bestuurlijk trekker van het Bibobbeleid is de burgemeester van de gemeente Goes. Vanuit het RIEC wordt deze Zeeuwse afstemming breder getrokken naar West Brabant, mede om aansluiting te vinden met de nieuwe politieregio s. 5. De Wet Bibob De Wet Bibob geeft bestuursorganen een instrument om zich tegen het risico dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteren te beschermen. De Wet Bibob biedt extra mogelijkheden om deze risico-inschatting op een juiste wijze te kunnen maken. Ook bevat deze wet een extra weigerings- en/of intrekkingsgrond op grond waarvan vergunningen geweigerd of ingetrokken kunnen worden als de eigen wettelijke middelen geen mogelijkheden bieden. Welke instrumenten biedt de Wet Bibob? Het recht om in de aanvraagprocedure aanvullende informatie te vragen en te beoordelen. Een extra grond tot weigering c.q. intrekking van een beschikking: artikel 3 van de Wet Bibob geeft aan wanneer het voor een bestuursorgaan mogelijk is over te gaan tot weigering dan wel intrekking: er moet sprake zijn van een ernstig gevaar dat de gevraagde beschikking mede zal worden gebruikt voor: a) het benutten van voordelen uit strafbare feiten, of b) het plegen van strafbare feiten. De mogelijkheid om extra voorschriften te verbinden aan een te verlenen vergunning (bijvoorbeeld de verplichting om periodiek de boekhouding te overleggen ten behoeve van een betere controle). De mogelijkheid om voor de beoordeling van de aanvraag het advies in te roepen van het bureau Bibob door middel van een in te stellen aanvullend onderzoek. Het bureau Bibob valt onder het Ministerie van Veiligheid en Justitie. In de Wet Bibob is bepaald dat bestuursorganen dit bureau om advies kunnen vragen. Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de beginselen van behoorlijk bestuur in acht nemen. Het bevoegd gezag dient derhalve in eerste instantie gebruik te maken van de eigen instrumenten. Voorts moet het vragen van een advies evenredig zijn gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten. De aanvraag om advies noch het advies van het landelijk Bureau Bibob is een beschikking in de zin van de Awb. Hiertegen staat dus geen bezwaar of beroep open. Het bestuursorgaan kan ook zonder dit advies besluiten over te gaan tot weigering van de aangevraagde beschikking dan wel intrekking van de gegeven beschikking. Het vragen van advies kan echter tot een betere informatiepositie van het bestuursorgaan leiden. Het bureau Bibob heeft namelijk inzage in een aantal gesloten bronnen en kan hierdoor een diepgaander onderzoek verrichten dan het bestuursorgaan. 6. Beleidsuitgangspunten Bij de bestuursorganen ligt de beslissing al dan niet een Bibobtoets of onderzoek uit te voeren. Vanwege deze keuzevrijheid verdient het de voorkeur dat dit gebeurt op basis van te ontwikkelen beleid, waarin in algemene termen wordt aangegeven in welke gevallen een Bibobtoets zal plaatsvinden en in welke gevallen dit kan leiden tot een adviesaanvraag bij het bureau Bibob. Dit schept duidelijkheid naar burgers en ondernemers die mogelijk aan een Bibobonderzoek kunnen worden onderworpen. Bovendien schept het een helder kader voor de toetsing door de democratische controleorganen van de door het bestuur in een concreet geval genomen beslissing. Met name de afweging om tot een Bibobadviesaanvraag bij het bureau Bibob over te gaan, dient, juist met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument, weloverwogen en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur (zoals proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid) te worden genomen. 6.1 Wabo Gelet op het feit dat de bouw- en milieubranche, naast de horecabranche, gevoelig is voor criminaliteit, is er gekozen voor een Bibobtoets voor bepaalde bouw- en milieuactiviteiten. Voor milieuactiviteiten wordt de toepassing vooralsnog beperkt tot de afvalbranche. Het betreft alleen de activiteiten in deze branche die 3

4 vergunningsplichtig zijn en waarvoor de gemeente het bevoegd gezag is. Veel activiteiten zijn namelijk in het kader van deregulering de afgelopen jaren slechts meldingplichtig verklaard en vallen dus buiten het bereik van deze beleidslijn. Voor de activiteit bouwen geldt in eerste instantie een drempelbedrag. Indien de bouwsom boven dit bedrag uitkomt wordt de Bibobtoets uitgevoerd, ongeacht de gebruiksbestemming. Dit bedrag wordt bepaald op een bouwsom vanaf ,- exclusief btw. Naast de bouwsom kan ook de gebruiksbestemming van een bouwwerk aanleiding zijn voor een Bibobtoets. Het gaat dan om een gebruiksbestemming waarbij sprake is van een risico van criminele invloeden. Als risicocategorieën worden aangewezen: horecabedrijven; seksinrichtingen; sekswinkels; escortbedrijven; afvalbewerkings- en verwerkingsbedrijven; speelautomatenhallen; belwinkels; smart-en growshops; transportondernemingen; autohandelbedrijven; sloopbedrijven; handelsondernemingen. Deze opsomming is niet limitatief. De toetsing zal in beginsel plaats vinden voor deze risicocategorieën vanaf een bouwsom van ,- exclusief btw. De Bibobtoets zal niet worden toegepast ingeval de aanvraag afkomstig is van overheidsinstanties, semioverheidsinstanties, PPS-constructies van particuliere ondernemingen en overheid en toegelaten woning(bouw)corporaties (toegelaten door de Minister van Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning). 6.2 Afwijking van de beleidslijn In afwijking van het bovenstaande kan in bijzondere gevallen ook een Bibobtoets worden uitgevoerd bij een bouwactiviteit met een lagere bouwsom dan de gestelde norm en/of een andere gebruikbestemming dan de genoemde risicocategorieën. De Bibobtoets is dan gebaseerd op specifieke informatie die afkomstig is uit de eigen gemeentelijke organisatie dan wel vanuit andere overheidspartners. Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig deze beleidslijn. Toepassing van deze beleidslijn kan echter voor één of meerdere belanghebbenden gevolgen hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidslijn te dienen doelen. In een dergelijk geval kan op grond van het bepaalde in artikel 4:84 van de Awb worden afgeweken van deze beleidslijn. 6.3 Werkingsfeer Bibob Schouwen Duiveland In de gemeente Schouwen-Duiveland vallen de navolgende vergunningen/besluiten onder het toepassingsbereik van de Wet Bibob: De vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet (DHW) voor het uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf inclusief de melding van een leidinggevende op het aanhangsel van de vergunning. Daarbij wordt een uitzondering gemaakt voor vergunningen die worden verleend aan paracommerciële instellingen De vergunning op grond van artikel 2, eerste lid van de Verordening speelautomatenhallen gemeente Schouwen-Duiveland 2010 voor de exploitatie van een speelautomatenhal De vergunning op grond van artikel 2:28, eerste lid van de Apv voor de exploitatie van een horecabedrijf en terras De vergunning op grond van artikel 3:4, eerste lid van de Apv voor de exploitatie van een seksinrichting of escortbedrijf De vergunning op grond van artikel 2. 1 en 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 4

5 Paracommerciële horeca-inrichtingen (artikel 4 DHW) zoals een dorpshuis, buurthuis, clubhuis of kantine van een sportvereniging waarvan de horeca in eigen beheer is en niet is verpacht, vallen in beginsel niet onder de Bibobbeleidslijn. Het van toepassing verklaren van de Wet Bibob op de hierboven genoemde categorieën betekent dat het bevoegd gezag zowel bij de verlening van de vergunning alsook bij het toezicht op de naleving ervan, zal onderzoeken of de weigerings- of intrekkingsgronden uit artikel 3 van de Wet Bibob van toepassing zijn. 7. Onderzoek door het bevoegd gezag Bij de aanvraag voor een vergunning of een melding om een leidinggevende op de drank- en horecavergunning bij te schrijven wordt de aanvrager verzocht om bij de aanvraag aanvullende informatie te verstrekken via het standaard vragenformulier. Omwille van eenduidigheid binnen de regio Zeeland zal in de toepassing daarbij door elke gemeente hetzelfde Bibob RIEC-vragenformulier worden gehanteerd. Dit formulier is met de Evaluatie- en Uitbreidingswet BIBOB 2013 door het ministerie vastgesteld. Het bevordert de eenduidige uitvraag van gegevens bij de aanvrager. De gemeente Schouwen-Duiveland streeft naar een effectieve en uniforme toepassing van de Wet Bibob waarbij zowel de rechtsgelijkheid wordt bevorderd als de administratieve lasten, de extra werkzaamheden en de duur van de procedures voor burgers en ondernemers en gemeente zoveel mogelijk worden beperkt. Uitgangspunt in deze is dat de gemeente optimaal gebruik maakt van gegevens die zij reeds in bezit heeft of zelf kan raadplegen. Het onderzoek van het bevoegd gezag behelst in ieder geval de controle en analyse van: de door de aanvrager/houder van de vergunning beantwoorde vragen de daarbij aangeleverde documenten eventuele extra, op verzoek van het bevoegd gezag, overgelegde documenten of informatie open bronnen onderzoek. Rol van het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum Voor de uitvoering van het eigen onderzoek kan, indien de complexiteit van het dossier daar aanleiding voor geeft, al in een vroegtijdig stadium ondersteuning worden gevraagd van het RIEC. Zij beoordeelt het totale aanvraagdossier op de risico's zoals genoemd in artikel 3 van de Wet Bibob. Daarvoor beschikt het RIEC, naast een uitgebreide Bibobervaring, over specifieke expertise op financieel en fiscaal gebied. Ook kunnen complexe organisatiestructuren worden geanalyseerd. De gemeente ontvangt vanuit het RIEC een rapport, waarin alle bevindingen zijn verwerkt. Tevens adviseert zij hoe de aanvraag voor de vergunning verder afgewikkeld kan worden. Als het bevoegd gezag op basis van het eigen onderzoek voldoende aanwijzingen heeft dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob, zal het de vergunning weigeren of intrekken. In geval van een situatie waarbij sprake is van een mindere mate van gevaar dat de (aangevraagde) vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten, kan het bevoegd gezag voorschriften aan de vergunning verbinden. Indien de betrokkene weigert om een formulier volledig in te vullen of extra informatie aan te leveren, wordt dit aangemerkt als ernstig gevaar. Dit kan tot gevolg hebben dat de aangevraagde beschikking wordt geweigerd dan wel de reeds verleende beschikking wordt ingetrokken. Voor het nemen van een besluit op een aanvraag gelden beslistermijnen op grond van de Apv, bijzondere wetten, dan wel aanvullend op grond van de Awb. Het niet halen van de beslistermijn kan er toe leiden dat het bestuursorgaan dat op de aanvraag moet beslissen, in gebreke wordt gesteld en na twee weken een dwangsom verbeurt. Ook kan in bepaalde gevallen de vergunning van rechtswege zijn verleend. Het is daarom van belang om binnen de beslistermijn de termijn te verdagen dan wel te verlengen. 8. Onderzoek door bureau Bibob Aanvullend op het eigen onderzoek door het bevoegd gezag kan advies worden gevraagd aan bureau Bibob. Er zal advies worden gevraagd aan bureau Bibob indien: na het eigen onderzoek en/of na ondersteuning vanuit het RIEC vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming; na het eigen onderzoek en/of na ondersteuning vanuit het RIEC vragen blijven bestaan over de financiering van het bedrijf; na het eigen onderzoek en/of na ondersteuning vanuit het RIEC vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd; de officier van justitie het bevoegd gezag adviseert een advies aan te vragen met betrekking tot de verlening of intrekking van een vergunning. 5

6 Het bevoegd gezag dient een adviesaanvraag in bij bureau Bibob. Het bevoegd gezag informeert de vergunninghouder of vergunningaanvrager dat bureau Bibob om advies is verzocht. Bureau Bibob moet in beginsel binnen acht weken advies uitbrengen aan het bevoegd gezag. Deze termijn kan met vier weken worden verlengd. Het bureau zal het bevoegd gezag hiervan in kennis stellen. Het bevoegd gezag stelt op haar beurt de vergunninghouder of vergunningaanvrager hiervan in kennis. De beslistermijn voor het bevoegd gezag wordt opgeschort gedurende de adviestermijn van het bureau Bibob. Het advies van bureau Bibob wordt gebruikt ter onderbouwing van het besluit tot verlening, weigering of intrekking van de vergunning. Het bevoegd gezag motiveert zelf haar besluit en mag daarbij slechts de gegevens uit het advies gebruiken die noodzakelijk zijn voor de onderbouwing van de verlening, weigering of intrekking van de vergunning. Het bevoegd gezag stelt, indien het voornemens is een negatieve beslissing te nemen op grond van een Bibobadvies, de betrokkene in de gelegenheid zijn of haar zienswijze naar voren te brengen. Betrokkene kan dan een afschrift van het Bibobadvies verkrijgen. Derden die genoemd zijn in het voorgenomen besluit worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 4:8 van de Awb. Zij worden ook in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze over het voorgenomen besluit naar voren te brengen, indien te verwachten is dat zij hiertegen bedenkingen zullen hebben. Tegen het uiteindelijke besluit van het bevoegd gezag staat bezwaar en beroep open. Op eenieder die de beschikking krijgt over gegevens uit het advies, die betrekking hebben op anderen dan hemzelf, rust een geheimhoudingsplicht, behoudens voor zover de Wet Bibob mededelingen toelaat. Bureau Bibob kan drie soorten adviezen afgeven: Er is geen sprake van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob; Er is sprake van een mindere mate van gevaar; Er is sprake van een ernstige mate van gevaar. 9. Slotbepalingen 1. Deze beleidslijn treedt in werking met ingang van 27 december Deze beleidslijn kan worden aangehaald als Beleidslijn Wet Bibob gemeente Schouwen-Duiveland Bij inwerkingtreding van deze beleidslijn worden de Beleidsregels Wet Bibob gemeente Schouwen- Duiveland 2010, vastgesteld op 8 december 2009, ingetrokken. Vastgesteld door de burgemeester van Schouwen-Duiveland, voor zover het zijn bevoegdheid betreft, op 26 november 2013 G.C.G.M. Rabelink burgemeester Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland, voor zover het zijn bevoegdheid betreft, in zijn vergadering van 26 november 2013 M.K. van den Heuvel secretaris G.C.G.M. Rabelink burgemeester 6