Christus: God en mens

Transcriptie

1 Christus: God en mens Raymond R. Hausoul De Godheid van Christus (OT) 1 Enkele schriftplaatsen Mi5:1: En jij, Bethlehem in Efrata, al ben je klein onder Juda s stammen: uit jou zal voor mij een heerser komen over Israël. Zijn oorsprongen zijn in het verre verleden; van de dagen van eeuwigheid. Js9:5: Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.

2 De engel van Jahweh 1 Hij spreekt over Jahweh in de ik-vorm Maar de engel van Jahweh riep tot hem van de hemel en zei: Abraham, Abraham! En hij zeide: Hier ben ik. En Hij zei: Strek je hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik, dat jij godvrezend zijt, en je zoon, je enige, Mij niet hebt onthouden. (Gn22:11). Toen ging de engel van Jahweh van Gilgal naar Bokim en zei: Ik heb jullie uit Egypte doen trekken en gebracht in het land dat Ik jullie vaderen onder ede beloofd had, en Ik heb gezegd: Ik zal mijn verbond met jullie in eeuwigheid niet verbreken. (Re2:1). De engel van Jahweh 1 Hij wordt gelijkgesteld met Jahweh Mozes nu was gewoon de kudde van zijn schoonvader Jetro, de priester van Midjan, te hoeden. Eens, toen hij de kudde naar de overkant van de woestijn geleid had, kwam hij bij de berg Gods, Horeb. Daar verscheen hem de engel van Jahweh als een vuurvlam midden uit een braamstruik. Hij keek toe, en zie, de braamstruik stond in brand, maar werd niet verteerd. Mozes nu dacht: Laat ik toch dat wondere verschijnsel gaan bezien, waarom de braamstruik niet verbrandt. Toen Jahweh zag, dat hij het ging bezien, riep God hem uit de braamstruik toe: Mozes, Mozes! En hij antwoordde: Hier ben ik. (Ex3:1-4).

3 De engel van Jahweh 1 Hij wordt gelijkgesteld met Jahweh De engel van Jahweh vertoonde zich aan hem en zei: Jahweh zij met je, dappere krijgsman. Mag ik u vragen, antwoordde Gideon, als Jahweh ons werkelijk bijstaat, waarom overkomt dit ons dan allemaal? Waar blijft hij dan met zijn wonderbaarlijke daden, waarover onze voorouders hebben verteld? Uit Egypte heeft hij ze geleid, zeiden ze toch? Nu trekt hij zich in elk geval niets van ons aan en zijn we overgeleverd aan de Midjanieten! 14 Toen wendde Jahweh zich tot Gideon en zei: Toon je moed en bevrijd Israël, dat is mijn opdracht. (Re6:12-14). De engel van Jahweh 1 Mensen stellen enkel dat Jahwehs engel Jahweh is Een engel van Jahweh trof haar in de woestijn aan bij een waterbron, de bron die aan de weg naar Sur ligt. [ ] Toen riep zij [Hagar] tot Jahweh, die tot haar had gesproken, zo aan: U bent een God van het zien. Want, zei ze, heb ik hier niet Hem gezien die naar mij heeft omgezien? (Gn16:7,13). Hij [Manoach] zei tegen zijn vrouw: We hebben God gezien. Dat wordt onze dood! (Re13:22). 2 Engel van Jahweh macht zonden te vergeven Jozua nu was met vuile klederen bekleed, terwijl hij voor de engel stond. Toen nam deze het woord en zei tot hen die voor Hem stonden: Doet hem de vuile klederen uit. Hij zei tot hem: Zie, Ik neem uw ongerechtigheid van je weg, Ik trek je feestklederen aan (Zc3:3-4).

4 Christus eigen getuigenis 1 Hij maakte zich één met God Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien (Jh14:9b). Alles wat de Vader heeft, is het Mijne (Jh16:15a). 2 Hij liet zich als God aanbidden De [ex-bloedvloeiende] vrouw, die bang was geworden en stond te trillen omdat ze wist wat er met haar was gebeurd, kwam naar hem toe en viel voor hem neer en vertelde hem de hele waarheid (Mc5:33//Lc8:47). Christus eigen getuigenis 1 Hij oordeelt en vergeeft De Vader zelf velt over niemand een oordeel, maar hij heeft het oordeel geheel aan de Zoon toevertrouwd (Jh5:22) Ik roep je dringend op, ten overstaan van God en van Christus Jezus, die zal oordelen over de levenden en de doden (2Tm4:1a-b). 2 Verricht wonderen in eigen naam in de naam van Jezus (Mc16:20; Hd4:10,30). Ik wil, wordt gereinigd (Mt8:3). 3 Noemt zich Heer over Gods eigendom zijn engelen (Mt13:41; 24:31; Mc13:26-27). zijn koninkrijk (Mt13:41; 16:28). zijn sabbat (vgl. Mt12:8).

5 Christus mens als wij 1 Lc2 toont dat Christus geboren werd: a) als joodse man (vs6-7); b) als joods jongetje besneden wordt op de achtste dag (vs21); c) toeneemt in wijsheid en grootte (vs40,51-52); d) zich houdt aan Gods Thora (vs41-50); e) zich vrijwillig onderwerpt aan mensen (vs51). Daarom moest hij in alles gelijk worden aan zijn broeders en zusters; alleen dan zou hij in aangelegenheden tussen God en zijn volk een barmhartige en betrouwbare hogepriester zijn, die verzoening bewerkt voor hun zonden (Hb2:17). Christus mens als wij 1 Hij huilde meermaals (Lc19:41; Jh11:34-36; Hb5:7). 2 Zijn hart was ontroert (Jh11:33; 13:21). 3 Zijn hart was vol blijdschap (Lc10:21; Jh15:11; 17:13). 4 Hij had gevoel voor humor (Mt23:24; Lc18:25). 5 Hij was degene die om de vreugde die voor Hem lag, het kruis heeft verdragen, terwijl Hij de schande heeft veracht, en die is gaan zitten aan de rechterzijde van de troon van God (Hb12:2).

6 Christus mens als wij 1 Hij was enorm verontwaardigd (Mc10:14; Jh11:33,38). 2 Hij had de mens immens lief: Hij keek hen rondom met toorn aan, bedroefd over de verharding van hun hart (Mc3:5a). 3 Hij was zachtmoedig en nederig (Mt11:29; Mc10:21). 4 Hij kende vijanden (Mc11:15-19; Lc12:51-53). 5 Hij at vrijmoedig met tollenaars, prostituees en andere verschoppelingen, zonder zich tot hun niveau naar beneden te laten trekken (Mt9:10-11; 11:19). 6 Hij bracht de mens in Gods tegenwoordigheid. Christus mens als wij 1 Aan Gods rechterhand zit een mens: Jezus Christus. 2 De Mensenzoon keert straks terug (vgl. Mc8:38). 3 Waarom is de mensheid van Christus belangrijk?

7 De twee-naturenleer 1 Wat is de relatie tussen Christus mens- en godzijn? 2 Enkele inleidende vragen: a) Is Christus tijdens het avondmaal bij ons aanwezig als God en/of als mens? b) Verklaar: Van die dag of dat uur echter weet niemand, ook de engelen in de hemel niet, ook de Zoon niet, behalve de Vader (Mc13:32). c) Stierf Christus als God en mens aan het kruis? d)is Maria de moeder van God? De twee-naturenleer 1 Hoe verhouden Christus God- en mensheid zich + =? 2 Monofysitisme Apollinaris van Laodicea (4de eeuw) + = 3 Diofysitisme zogenaamd Nestorius van Constantinopel ( ) + =

8 Geloofsbelijdenis van Chalcedon (451nC) Wij belijden, in navolging van de heilige vaders, allen eenstemmig dat onze Heer Jezus Christus één en dezelfde Zoon is, volmaakt in zijn Godheid en volmaakt in zijn mensheid, waarlijk God en waarlijk mens, bestaande uit een redelijke ziel en een lichaam, één van wezen met de Vader naar zijn Godheid en één van wezen met ons naar zijn mensheid, ons in alles gelijk, uitgenomen de zonde, van eeuwigheid uit de Vader gegenereerd naar zijn Godheid, maar in het laatst der dagen omwille van onze zaligheid uit de maagd Maria, de moeder Gods, geboren naar zijn mensheid, één en dezelfde Christus, Zoon, Heer, Eniggeborene, in twee naturen, onvermengd, onveranderd, ongedeeld, ongescheiden; daarbij wordt het onderscheid tussen de naturen in generlei wijze tenietgedaan door de vereniging, maar veeleer de kenmerkende eigenschap van elke natuur bewaard en samengebracht in één persoon en één hypostase, niet alsof Christus is gescheiden of verdeeld in twee personen, maar één en dezelfde Zoon en eniggeboren God, Woord, Heer, Jezus Christus; precies zoals de profeten vanaf het begin betreffende hem hebben gesproken en onze Heer Jezus Christus ons heeft geleerd, en de geloofsbelijdenis van de vaders ons heeft doorgegeven. De twee-naturenleer 1 Is Christus tijdens het avondmaal bij ons aanwezig als God en/of als mens? 2 Verklaar: Van die dag of dat uur echter weet niemand, ook de engelen in de hemel niet, ook de Zoon niet, behalve de Vader (Mc13:32). 3 Stierf Christus als God en mens aan het kruis? 4 Is Maria de moeder van God?