Scaleauto Kampioenschap Wedstrijdreglement. Inhoudsopgave

Transcriptie

1 Wedstrijdreglement

2 Inhoudsopgave Inleiding 1. Algemene Procedures 1.1 Welkom 1.2 Organisatie 1.3 Gedragscode 1.4 Technische keuring 1.5 Wedstrijdleiding / Organisatie 1.6 Baanwissels 1.8 Stroomstoringen 1.9 Reparaties en Hotpit 1.10 Materialen en Middelen 2. Inschrijving 2.1 Endurance 2.2 Sprint 2.3 Aanvullende kosten 2.4 Betaling 3. Puntentelling 3.1 Endurance 3.2 Sprint 3.3 Concours 3.4 Beroep en Bezwaar 4. Procedure bij races 4.1 Wedstrijdprogramma 4.2 Inbouwprocedure 4.3 Keuringsprocedure 4.4 Trainingsprocedure 4.5 Kwalificatieprocedure 4.6 Startprocedure 4.7 Reparatieprocedure 4.8 Pitstop 4.9 Penalty s 5. Circuits 5.1 Richtlijnen 5.2 Aangewezen circuits 5.3 Communicatie en inschrijving DSC

3 Inleiding Dit document beschrijft het wedstrijdreglement van het Dutch Scaleauto Championship hierna te noemen het DSC. De opzet van het wedstrijdreglement van het DSC kent een aantal belangrijke uitgangspunten. Deze zijn: duidelijkheid, eerlijkheid, toegankelijkheid, toepasbaarheid, competitiviteit en kwaliteit. Het DSC bestaat uit 6 sprint en 2 endurance races. In beide typen races zal er gereden worden met Scaleauto s volgens het Technisch Reglement 2016 van het DSC. De opbouw van dit document kenmerkt zich door eerst in te gaan op de algemene informatie die bij ieder event van belang is. Daarnaast zal in de betreffende hoofdstukken specifiek per event type nog aanvullende informatie gegeven worden. In die gevallen wanneer het reglement onvoldoende toelichting of houvast biedt of een regel niet kan worden toegepast beslist de DSC organisatie hoe in deze gevallen gehandeld dient te worden. Zulke aanpassingen of toevoegingen worden per direct in de documenten opgenomen. DSC

4 1. Algemene Procedures 1.1 Welkom Op de wedstrijddag worden de rijders door de DSC organisatie en club (gastheer) welkom geheten. De deelnemende rijders krijgen van de organisatie een formulier uitgereikt met vermelding van hun persoonlijke gegevens en inbouwtijd. De deelnemers worden begeleid / gewezen naar hun plek in de paddock / sleutelplaatsen. 1.2 Organisatie De organisatie van een wedstrijd in het DSC 2016 bestaat uit de volgende rollen en de daaraan gekoppelde taken en verantwoordelijkheden: Rol Taak Master of Ceremony Regisseert, controleert, houdt overzicht van het dagprogramma, begeleidt binnenkomers, coördineert in geval van disputen.. Wedstrijdleider Is verantwoordelijk voor het verloop van de kwalificatie, de races en bedient het racesysteem / computer. Hoofd TC Ziet toe op een ordentelijk verloop van de keuring en is baas van het parc fermé Assistent TC Keurmeesters onder leiding van de Hoofd TC. Hoofd Inbouw Coördineert en houdt toezicht op de inbouw procedure en tijdige afwikkeling ervan binnen het programma. Officials/runners Ondersteunen bij het halen en brengen van auto s van de baan naar het parc fermé. Marshalls Terugplaatsen op het circuit na een de slot (uitvlieger) van een auto. Hospitality Verantwoordelijk voor de locatie, circuit en catering. 1.3 Gedragscode Een deelnemer die zich ingeschreven heeft dient ten allen tijde de aanwijzingen en/of richtlijnen van de DSC organisatie en/of de gastheer van de locatie op te volgen op straffe van mogelijk uitsluiting van verdere deelname aan het event. Ter illustratie hier een tabel met mogelijke situaties waarin aanwijzingen en/of richtlijnen gegeven kunnen worden: # Aanwijzing / Richtlijn / Situatie 1 Plaatsen van koffers en zelf meegebracht materieel. 2 Gedrag mbt geluid, praten of schreeuwen en respect voor de lokale huisregels gedurende het hele event. 3 Ongevraagd bemoeien met of zich bevinden bij de keuring is niet toegestaan tenzij anders aangeven door de keurmeesters. 4 Marshallen 5 Reparaties uitvoeren in de hot pit met materialen die door de organisatie zijn verstrekt. DSC

5 1.4 Technische keuring 1. De official van de inbouwlocatie draagt de auto s over aan de TC. 2. De keuring geschiedt door de TC s. 3. De keuring vindt plaats onder het TR Na keuring blijven de auto s (indien goedgekeurd) in het parc fermé. 5. Indien de auto niet voldoet aan het TR dan krijgt de rijder 5 min voorafgaand aan de trainingsperiode tijd om de auto te corrigeren. Dit zal geschieden onder supervisie van een official. 1.5 Wedstrijdleiding / Organisatie Aanwijzingen van de wedstrijdleiding en/of officials van de organisatie dienen te worden opgevolgd. Zie hiervoor ook de tabel in Baanwissels Baanwissels tijdens een heat worden uitgevoerd door marshalls. De baanwissel tijd wordt door de organisatie bepaald en zal maximaal 90 seconden bedragen. De wedstrijdleiding kan bij onvoorziene omstandigheden de start procedure of de aflooptijd bij baanwissels onderbreken. 1.7 Heatwissels Heat wissels worden uitgevoerd door officials. Indien deelnemers ongevraagd zelf hun eigen of andere auto s van de baan pakken kan dat resulteren in een penalty. 1.8 Stroomstoringen In beginsel wordt de race wordt niet onderbroken als een auto niet wil rijden. Marshalls zullen de auto kort testen in een ander slot met de achterbanden los van de baan. Alleen als de auto functioneert wordt de wedstrijd zo kort mogelijk onderbroken om een eventuele storing van het circuit uit te sluiten. Is er geen storing dan wordt race hervat. 1.9 Reparaties en Hotpit Reparaties en/of aanpassingen aan de auto mogen alleen worden uitgevoerd in de daarvoor ingerichte hot pit. De hot pit is onderdeel van het parc fermé Materialen en Middelen Alleen de door organisatie ter beschikking gestelde materialen en middelen mogen worden gebruikt: 1. Glidex I S Glidex II S Voodoo S Plaklood strips van 2.5g G Tape DSC

6 2. Inschrijving 2.1 Endurance 1. Deelname aan een endurance race geschiedt enkel en alleen door betaling van het inschrijfgeld. 2. Een enduroteam bestaat uit minimaal 2 en maximaal 4 rijders. 3. Ieder team heeft 1 teamcaptain (tevens teameigenaar ) die verantwoordelijk is voor zijn team en teamnaam. 4. Een enduroteam kan per event van samenstelling wijzigen. 5. Het inschrijfgeld bedraagt per TEAM en per endurorace Het inschrijfgeld bestaat uit de volgende onderdelen: club fee, 1 motor, 2 sets banden (ProComp 3), organisatiekosten (prijzen, tape, olie, lijm, soldeer, etc). 7. Na de eindkeuring op de racedag wordt de auto inclusief de handout banden en motor overgedragen aan de teamcaptain. 2.2 Sprint 1. Deelname aan een Sprintrace geschiedt enkel en alleen door betaling van het inschrijfgeld. 2. Het totale inschrijfgeld is per DEELNEMER en bedraagt 30 bij de eerste sprintevent en bij de 2e en 3e sprintevent bedraagt deze 20. Het verschil wordt veroorzaakt doordat de motor alleen betaald wordt bij aanvang van de Sprintraces en in principe niet vervangen hoeft te worden tenzij dat de deelnemer dit zelf wenst. Dan zal bij een volgende sprintrace een nieuwe motor tegen winkelprijs worden aangeboden. 3. Het inschrijfgeld bestaat uit de volgende onderdelen: clubfee, 1 motor (alleen bij de eerste race), 1 set banden, organisatiekosten (prijzen, tape, olie, lijm, soldeer, etc). 4. Na de eindkeuring op de racedag wordt de de deelnemer gevraagd de handout motor uit te bouwen en onder supervisie van de DSC te plaatsen tot aan het volgende event. Indien de motor niet wordt teruggegeven aan de DSC organisatie dan zal de rijder automatisch bij een volgend sprint event een nieuwe motor moeten aanschaffen. Na de finale mag de deelnemer de motor behouden. De handout banden mag de rijder na het race event behouden. 2.3 Aanvullende kosten 1. De 2e en volgende motor worden verkocht tegen bruto adviesprijs (winkelprijs). 2. Extra wielen gaan tegen bruto adviesprijs (winkelprijs). 2.4 Betaling 1. Betaling van het inschrijfgeld geschiedt voorafgaand aan de start van race. 2. De betaling wordt gedaan aan de DSC organisatie. 3. Niet betalen voorafgaand aan het event betekent dat de rijder/team niet mag starten/deelnemen aan het event. DSC

7 3. Puntentelling In deze paragraaf zal aandacht worden besteed aan de toelichting op de puntentelling van het DSC kampioenschap. Dit kampioenschap is ondanks de 2 racetypes (een endurance en een sprint) toch 1 kampioenschap. De individuele behaalde punten in ieder DSC event tellen mee voor het totaal klassement. Voor rijders die tevens meer dan gemiddelde aandacht besteden aan het modelleren van hun slotraceauto dingen mee voor de concoursprijzen. Om vooraf nog even te herhalen: 1. Er zijn in 2016 totaal 5 events. 3 sprintevents en 2 endurance events. 2. Er worden 6 sprintraces verreden. NB: Op ieder sprintevent worden 2 sprintraces verreden 3. Er worden 2 endurance races verreden (1 race = 1 event) NB: per event worden 2 runs gereden. Voor beide runs worden individuele punten voor het totaalklassement van het DSC meegenomen. 4. Er worden 2 schrapresultaten meegenomen in de eindscore. Er moet minimaal 1 endurance run en 1 sprintrace geschrapt worden. 5. Bij het endurance event is het winnende team dat aan het einde dag van beide runs na optelling van de ronden (incl baanvakken) de meeste ronden heeft verreden. 6. De in 1 race afgelegde aantal ronden vermeerderd met de baanvakken per deelnemer, bepaalt het resultaat van de race. 7. Dit resultaat van hoog naar laag bepaald in beginsel de hoeveelheid toe te kennen punten per deelnemer volgens de geldende puntentelling. 3.1 Endurance De puntentelling voor de endurance event is als volgt: Positie Team Rijder Bij een gelijk resultaat in het puntenklassement na 2 endurance events zal het verschil in ranking bepaald worden door het totaal verreden ronden over 2 endurance events. 2. Iedere deelnemer van een team krijgt (ongeacht het aantal deelnemers van een team) per run de individuele punten toegekend en tellen mee voor het overall klassement. 3. In het kader van een endurance kampioenschap worden de prijzen uitgereikt aan de teameigenaren. Een teameigenaar moet zelf meerijden in een team om klassementspunten te verkrijgen. Wanneer een team uit 2 teameigenaren bestaat zal ten alle tijden 1 van deze 2 aanwezig moeten zijn bij een endurance event. 3.2 Sprint De puntentelling is als volgt: Positie Rijder Indien rijders op dezelfde baanpositie eindigen krijgen ze allebei dezelfde punten van die positie en vervalt de volgende positie. DSC

8 3.3 Concours Voor het concours wordt per event door de gastheer op de betreffende locatie zelf bepaald welke auto( s) in aanmerking komt(en) voor een concoursprijs. Deze prijzen worden door de gastheer zelf ter beschikking gesteld. 3.4 Beroep en Bezwaar De resultaten worden op de racedag zsm door de DSC openbaar gemaakt en gepubliceerd. Op aangeven van de organisatie kan tot 1 week NA publicatie op de racedag zelf, tegen een vergoeding van 5,00, beroep en/of bezwaar worden ingediend tegen het gepubliceerde resultaat. Indien het protest wordt toegekend zal het bedrag worden gerestitueerd. DSC

9 4. Procedure bij races In deze paragraaf zal indien noodzakelijk per onderwerp toegelicht worden waar de procedure die van toepassing is voor een sprintrace afwijkt op die van een endurance race. Bij de onderwerpen waar dit niet nader wordt toegelicht geldt de procedure voor beide typen. 4.1 Wedstrijdprogramma Hieronder staat het standaard wedstrijdprogramma. Indien de organisatie dit noodzakelijk acht kan hier van afgeweken worden. Officiële trainingsdagen worden minimaal 1 week voor de start door de organisatie bekend gemaakt. De organisatie gaat ervan uit dat een wedstrijddag van 07:00 tot 18:00 duurt. Wedstrijdprogramma Omschrijving Vrije training Latste mogelijkheid om met wedstrijdauto s vrij te trainen Opening Ontvangst en rijdersbriefing Inbouw en training Inbouwen motoren, TC, en inrijden Kwalificatie Snelste tijd neerzetten voor of individueel of team Race 1 Alle heats worden verreden Regrouping Nieuwe indeling voor race 2 Race 2 Alle heats worden verreden Eindcontrole TC Ceremonie Resultaten en Prijsuitreiking 4.2 Inbouwprocedure 1. Op het moment dat het inbouwen start bevindt de auto zich in het Parc fermé. 2. Het inbouwen van de motoren en wielen geschiedt in groepen aan de inbouwtafel en onder toezicht van de organisatie. De motoren en banden worden op dat moment uitgegeven. 3. De inbouwtijd wordt aangegeven op de door de organisatie uitgeleverde persoonlijke sheets. 4. Auto s moeten zonder motor en zonder achterwielen meegenomen worden naar de aangewezen inbouw plaats in het parc fermé. 5. Het inbouwen vindt plaats onder supervisie en op de aangewezen locatie van de TC. 6. Naar de inbouwplaats mag ALLEEN gereedschap meegenomen worden. GEEN eigen vloeistoffen of tape worden toegestaan. 7. De organisatie stelt middelen ter beschikking (zie par 1.8) 8. De organisatie stelt soldeerbouten en soldeermiddelen ter beschikking op de inbouwplaats. 9. De official ziet erop toe dat het inbouwen geschiedt binnen de aangegeven tijd. 10. De official ziet erop toe dat na het inbouwen de auto s (kap en chassis) op de toegewezen plek worden neergezet. 4.3 Keuringsprocedure De technische keuring wordt uitgevoerd op basis van het technisch reglement DSC Een deelnemer of team is vanaf het moment dat zij actief deelne(emt)men aan het race event en tot 1 uur na de afronding van het wedstrijdprogramma verplicht deel te nemen aan de gevraagde en ongevraagde keurmomenten door de organisatie. Bij een Sprintrace vinden de volgende keurmomenten plaats: Na de inbouwprocedure en/of na herstelwerk Na de race DSC

10 Bij een Endurance race vinden de volgende keurmomenten plaats: Na de inbouwprocedure en/of na herstelwerk Tijdens de race op verschillende mysterymomenten Na de race 4.4 Trainingsprocedure Na keuring, eventueel correctiewerk en herkeuring krijgt elke deelnemer de mogelijkheid om de auto in te rijden. Dit gebeurt middels een getimede training van 6 x 2 minuten met automatische wisseltijd van 15 seconden waarbij al naar gelang de racelocatie de baannummers opéénvolgend worden doorlopen. (ie: 1,2,3,4,5,6 of 6,5,4,3,2,1) Tijdens de getimede training mogen met behulp van de door de organisatie geleverde tape de banden afgenomen worden. Bij constatering van andere middelen volgt een penalty plus vereiste vervanging van de bande kosten hiervan zijn voor de deelnemer. De nieuwe banden dienen gemonteerd te worden tijdens de training onder supervisie van de organisatie. Reparaties en/of afstellen van de auto is tijdens de training ALLEEN toegestaan in de daarvoor bestemde hot pit. Derde personen die NIET inrijden zijn niet toegestaan zich bij de rijders posities te bevinden. Derde personen mogen deelnemers dien aan het inrijden zijn alleen bij de hot pit assisteren. 4.5 Kwalificatieprocedure De snelste baan wordt bepaald door de organisatie in samenwerking met het bestuur van de ontvangende race locatie. Bij een Sprintrace ; 1. Elke deelnemer krijgt 1 minuut de tijd om een kwalificatietijd neer te zetten. 2. De startopstelling wordt op basis van de kwalificatietijd opgesteld waarbij de langzaamste het eerste starten. 3. De volgorde van kwalificatie is op basis van de stand in het kampioenschap. Bij een Endurance race ; 1. Elk team krijgt voor ieder teamlid de tijd om een kwalificatietijd neer te zetten. Afhankelijk per locatie zal de kwalificatietijd worden bepaald. De kwalificatietijd van het team wordt bepaald door het gemiddelde van de individuele tijden die door een team worden gereden. 2. Indien een teamlid niet kwalificeert door welke omstandigheid dan ook wordt er geen tijd genoteerd. 3. Bij binnenkomst op de racedag zal d.m.v. loting bepaald worden wie als eerste team in de kwalificatie start. 4.6 Startprocedure 1. De startopstelling van de 1e race (bij endurance 1e run) wordt bepaald door de gereden tijden van de kwalificatie waarbij de langzaamste deelnemers als eerste starten. 2. De startopstelling van de 2e race (bij endurance 2e run na hergroepering) op de wedstrijddag wordt bepaald door de eindstand van de 1e race waarbij de laatst geëindigden als eerste starten. DSC

11 4.7 Reparatieprocedure 1. Het uitvoeren van reparaties is alleen toegestaan in de hot pit tijdens rijtijd inclusief track calls met uitzondering van de in punt 3 genoemde onderdelen. 2. Reparaties dienen gestart te worden op aangeven van de wedstrijd leiding. 3. Tijdens baanwissels mogen geen reparatie werkzaamheden uitgevoerd worden met uitzondering van: a. Spoiler: Mag vervangen worden door ballastgewicht van 2,5 gr. op de originele positie of achter zijde karosserie. b. Diffuser: Mag vervangen worden door ballastgewicht van 2,5 gr. op de originele positie of achter zijde karosserie. c. Splitter: Mag vervangen worden door ballastgewicht van 2,5 gr. op de originele positie of voor zijde karosserie. d. Het is niet toegestaan bovengenoemde onderdelen bewust los te monteren dan wel te verwijderen ten einde hier tijdelijk voordeel mee te behalen. 4. Indien een gestarte reparatie niet klaar is na de laatste stint van een heat, dan mag tot 5 minuten na beëindiging van de heat de auto verder gerepareerd worden i.v.m. een eventuele keuring. 5. In onvoorziene gevallen beslist de wedstrijdleiding. Hier vallen onder meer de volgende zaken onder: Aanlopen / Schrapen van de auto over de baan of elektrische kortsluiting in de auto c.q. regelaar. 4.8 Pitstop Bij een Sprintrace; Sleutelen na race 1 geschiedt onder supervisie van de TC en op de aangegeven tijd zoals dit ook geldt volgens de inbouwprocedure voorafgaand aan de kwalificatie. Bij een Endurance race; Deze regel is niet van toepassing. 4.9 Penalty s Bij een Sprintrace; Het uitdelen van penalty s is alleen voorbehouden aan de wedstrijdleiding. Dit kan gebeuren in de navolgende gevallen: 1. Een auto blijkt na een race tijdens de keuring NIET te voldoen aan het TR > 5 posities terug in het eindresultaat. 2. Afgekeurde auto s kunnen in overleg met de organisatie buiten mededinging participeren aan de races. 3. Na een waarschuwing kan de wedstrijd leiding een stop & go van 10 sec uitdelen. De Stop & Go geschiedt ter hoogte van de hot piten wordt getimed door een official van de organisatie. 4. Na een herhaalde waarschuwing kan de wedstrijd leiding overgaan tot diskwalificatie 5. Onreglementair gebruik van materialen aan de baan/hot pit leidt tot een diskwalificatie. 6. Diskwalificatie leidt in alle gevallen tot 0 punten. 7. Een diskwalificatie van een race kan niet als schrapresultaat worden beschouwd. 8. Daar waar niet gewenst gedrag of naleving van de procedures door de rijder/marshall wordt toegepast behoudt de organisatie zich het recht voor om de hoogte van een penalty ter plekke te bepalen. Bij een Endurance race; Het uitdelen van penalty s is alleen voorbehouden aan de wedstrijdleiding. Penalty s moeten altijd worden opgevolgd. Indien een penalty niet wordt opgevolgd, dan volgt diskwalificatie. Een tijd penalty heeft altijd betrekking op racetijd (dus niet tijdens een stintwissel of tijdens een sit out). Timing DSC

12 geschiedt door de organisatie en in parc fermé. Penalties kunnen worden toegekend in de navolgende gevallen: 1. Gewicht: Indien het gewicht van de auto tijdens de race lager is dan <205,00 gram zal dit aangepast moeten worden tijdens rijtijd. Wanneer de auto minder dan 203,00 gram weegt moet dit aangepast worden tijdens rijtijd en is er een penalty van 2 minuten. Wanneer een bumpervoorbak, bumperachterbak, raam of spoiler is verloren, dan zal deze binnen een minuut moeten worden teruggeplaatst. Het terugplaatsen geschiedt onder racetijd. Niet opvolgen van deze regel leidt tot een penalty van 2 minuten, waarbij de reparatie nog wel uitgevoerd dient te worden. 2. Rijhoogte:Indien het chassis van de auto lager dan 1,00mm is na de aanvangskeuring, dan zal dit aangepast moeten worden in de racetijd en is er daarnaast een penalty van 2 minuten. Wanneer de kap door schade (opgelopen tijdens de kwalificatie of race) lager is dan 1,00mm is er geen penalty. Wanneer de kap de baan raakt zal dit in racetijd herstelt moeten worden. 3. Schenden regels banden en motor: Wanneer een team zonder dit vooraf te melden aan de organisatie met zijn auto, die is voorzien van de wedstrijd banden en motor naar zijn eigen sleutelplaats gaat, dan zal dit bestraft worden met minimaal 2 minuten penalty. Het mag wel, maar dan zal dit gemeld moeten worden en zal er iemand van de organisatie meekijken. Als de wedstrijdleiding of de organisatie het vermoeden heeft dat er iets is gedaan met de banden en of motor, dan kan er besloten worden dat het betreffende team verplicht is een nieuwe motor en of banden te kopen tegen de winkeladviesprijs. 4. Marshallen:Ieder team levert een marshall indien het team aan de baan staat. Wanneer een team dit niet doet, dan zal het betreffende team niet mogen starten of door mogen rijden. Wanneer bij pech een marshall moet meesleutelen dan dient het team eerst vervanging te regelen voor zijn plek aan de baan voordat hij zijn plek mag verlaten en kan gaan sleutelen. Verlaat hij toch zijn plaats is er een penalty van 2 minuten exclusief de sleuteltijd. 5. Daar waar niet gewenst gedrag of naleving van de procedures door de teams worden toegepast behoudt de organisatie zich het recht voor om de hoogte van een penalty ter plekke te bepalen. DSC

13 5. Circuits 5.1 Richtlijnen Wedstrijden in het kampioenschap kunnen zowel op houten als plastic banen verreden worden. De organisatie bepaalt per locatie of de accommodatie voldoet aan de eisen. Deze eisen zijn NIET vastomlijnd. Bij de bepaling wordt rekening gehouden met de volgende aspecten in willekeurige volgorde: 1. Aantal sporen. Richtlijn is minimaal 6 sporen. 2. Lengte van de baan. Richtlijn is minimaal 30 meter. 3. Teller systeem aanwezig zijn 4. Regelbare stroomvoorziening van de baan 5. Overall kwaliteit van de ruimte (licht, temperatuur, sanitair, drink en eetgelegenheid) 6. Geografische locatie. 7. Bereikbaarheid / Parkeergelegenheid 5.2 Aangewezen circuits De circuits voor het kampioenschap van 2016 zijn (onder voorbehoud): februari: endurance race te Hardinxveld (race 1 en race 2) maart sprintrace Everdingen (race 3 en 4) mei sprintrace Zwanenburg (race 5 en 6) september endurance race Scheveningen (race 7 en race 8) december sprintrace Leeuwarden (race 9 en race 10) 5.3 Communicatie en inschrijving De communicatie van de Scaleauto kampioenschap verloopt via zowel persoonlijke als wel via de website: Tevens is de inschrijving van ieder event op deze website terug te vinden. DSC