MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Transcriptie

1 Regeling Arbeidsvoorziening Zeescheepvaart 1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr Bijvoegsel Stcrt. d.d , nr. 42 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST REGELING ARBEIDSVOORZIENING ZEESCHEEPVAART De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelezen het verzoek van de Federatie van Werknemersorganisaties in de Zeevaart mede namens de Vervoersbond CNV als werknemerspartijen en mede namens de Stichting Sociaal Maritiem Werkgeversverbond en de Vereniging van Werkgevers in de Handelsvaart als werkgeverspartijen bij de collectieve arbeidsovereenkomst Regeling Arbeidsvoorziening Zeescheepvaart, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Overwegende, dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden; dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant; dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht; dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen; Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; Besluit: Sdu Uitgevers, s-gravenhage C0025 CAO

2 I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 mei 1996 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Regeling Arbeidsvoorziening Zeescheepvaart, zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III en IV is bepaald: Artikel 1 Definities 1.,,Gekwalificeerde werkgelegenheid Voor de toepassing van deze Regeling wordt onder,,gekwalificeerde werkgelegenheid verstaan de werkgelegenheid die gericht is op het behoud van maritieme kennis en ervaring en derhalve gericht is op functies van kapitein, scheepsofficier en scheepstechnicus. 2.,,Niet gekwalificeerde werkgelegenheid Voor de toepassing van deze Regeling wordt onder,,niet gekwalificeerde werkgelegenheid verstaan alle werkgelegenheid aan boord van schepen anders dan is bedoeld in lid 1 van dit artikel. 3.,,Nederlandse zeevarende(n) Voor de toepassing van deze Regeling wordt onder,,nederlandse zeevarende(n) verstaan: 1. zeevarenden die in Nederland woonachtig zijn; 2. zeevarenden die woonachtig zijn in lidstaten van de Europese Unie, voor zover zij niet uitgesloten zijn van het vrije verkeer van werknemers; 3. zeevarenden die beschikken over een krachtens artikel 3 van de Wet Arbeid Buitenlandse Werknemers afgegeven verklaring. (Het betreft niet-eu ers, die na drie jaar aan de wal werkzaam te zijn geweest niet meer als vreemdeling worden aangemerkt); 4. zeevarende die niet behoren tot de categorieën genoemd onder de punten 1, 2 en 3 van dit lid, die voorafgaande aan een mogelijke aanstelling tenminste twee jaren vaartijd in de Nederlandse zeescheepvaart, onder toepassing van een Nederlandse CAO hebben behaald, mits het laatste dienstverband niet langer dan drie jaar geleden beëindigd is; 5. aan personen als bedoeld in de punten 1, 2, 3 en 4 van dit lid wordt een desbetreffende verklaring afgegeven. 4.,,Buitenlandse zeevarende(n) Voor de toepassing van deze regeling wordt onder,,buitenlandse zeevarende(n) verstaan zeevarende(n) die geen,,nederlandse zeevarende(n) zijn, als bedoeld in lid 3 van dit artikel. 2

3 Regeling Arbeidsvoorziening Zeescheepvaart 1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen Artikel 2 Werkingssfeer 1. Onder de werkingssfeer van deze Regeling vallen de arbeidsplaatsen die door in Nederland gevestigde rederijen aan boord van de door hen voor de vaart ter zee gebruikte en in Nederland geregistreerde schepen, welke onder Nederlandse vlag varen, worden bemand. 2. De Regeling is niet van toepassing op: 1. reddingsvaartuigen; 2. vissersvaartuigen; 3. pleziervaartuigen, welke uitsluitend als zodanig worden gebezigd, voorzover zij geen passagiers tegen vergoeding vervoeren; 4. schepen die aan het Rijk of enig openbaar lichaam toebehoren, welke tot openbare dienst zijn bestemd; 5. nader te bepalen schepen, gehoord de Commissie Vrijstellingen. Artikel 3 Doelstellingen De Werkgevers- en Werknemersorganisaties in de zeescheepvaart staan met het overeenkomen van deze Regeling gezamenlijk de volgende doelstellingen voor: 1. Het bevorderen van de gekwalificeerde werkgelegenheid in de zeescheepvaart tot het behoud van maritieme kennis en ervaring, die voor de uitoefening van toekomstige maritieme bedrijvigheid in ons land noodzakelijk is. 2. Het reserveren van de gekwalificeerde werkgelegenheid op schepen, varende onder Nederlandse vlag, voor,,nederlandse zeevarenden. 3. Het regelen van de niet gekwalificeerde werkgelegenheid op schepen, varend onder Nederlandse vlag. Artikel 4 Tewerkstelling van werkzoekenden in de Nederlandse zeescheepvaart 1. Een Nederlandse reder zal voor de vervulling van gekwalificeerde werkgelegenheid aan boord van schepen geen werkzoekende,,buitenlandse zeevarende in dienst nemen dan degenen die over een geldig bewijs van inschrijving van het Centraal Arbeidsbureau 3

4 Scheepvaart 1 ) beschikken over de dienstuitoefening aan boord van schepen onder Nederlandse vlag. 2. Een Nederlandse reder is bij het zoeken van,,nederlandse zeevarenden voor het dienstdoen aan boord van schepen in beginsel vrij al dan niet de tussenkomst van het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart in te roepen. Ook de werkzoekende,,nederlandse zeevarende die in aanmerking wenst te komen voor het dienstdoen in de zeescheepvaart, is vrij in de keuze om volledig naar eigen inzicht werk te zoeken, dan wel hiertoe een beroep te doen op bemiddeling door het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart. 3. Een Nederlandse reder zal voor de vervulling van alle niet gekwalificieerde werkgelegenheid op schepen, varend onder Nederlandse vlag, geen,,buitenlandse zeevarende(n) aanstellen anders dan door bemiddeling van het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart 1 ), tenzij conform lid 4 van dit artikel een uitzondering van toepassing is of conform de leden 5, 6 of 7 van dit artikel een vrijstelling is verleend. 4 2 ).De bemiddeling van het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart voor de vervulling van niet gekwalificeerde werkgelegenheid op schepen, varend onder Nederlandse vlag, is niet nodig indien deze schepen bemand zijn volgens het Schepenbesluit, artikel 110, kolom IV, of bemand zijn volgens het Bemanningseisenbesluit met vervulling van de in dit besluit genoemde functie(s) van scheepstechnicus/technici door,,nederlandse zeevarenden 3 ). In deze gevallen kan volstaan worden met melding van de betreffende schepen aan het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart, waarna uitsluitend door het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart een verklaring van ontheffing van vrijstelling wordt verleend. 1) Noot van CAO-partijen: De Regeling van inschrijving van werkzoekende buitenlandse zeevarenden bij het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart is hierbij van toepassing. P/a Postbus 6999, 3002 LZ Rotterdam. 2) Toelichting van CAO-partijen betreffende de toepassing van de artikelen 4, 5 en 6 van de RAZ 1992: 1. Een vrijstelling van de bemiddeling van het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart als bedoeld in lid 5 van Artikel 4 van de RAZ 1992 is noodzakelijk, indien op een schip dat bemand wordt volgens het Bemanningseisenbesluit geen,,nederlandse zeevarende als scheepstechnicus in de bemanning wordt opgenomen. 2. Indien de bemanning van een schip, dat volgens het Bemanningseisenbesluit wordt bemand geen,,nederlandse zeevarende als scheepstechnicus wordt opgenomen, doch in zijn plaats een scheepswerktuigkundige of maritiem officier dienst zal doen, zal de Commissie Vrijstelling welwillend over de betreffende aanvraag beschikken. 3) Bij de toepassing van het bepaalde in lid 4 van artikel 4 van deze Regeling mag gebruik worden gemaakt van het bepaalde in lid 8, artikel 110 van het Schepenbesluit. 4

5 Regeling Arbeidsvoorziening Zeescheepvaart 1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen 5 1 ).Een vrijstelling van de bemiddeling van het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart voor de vervulling van niet gekwalificeerde werkgelegenheid op schepen, varend onder Nederlandse vlag, door,,buitenlandse zeevarenden, kan op schriftelijke aanvraag van een Nederlandse reder worden verleend voor de Commissie Vrijstellingen, als bedoeld in artikel 5 van deze Regeling. 6 1 ).De Commissie Vrijstellingen zal zich bij de beoordeling van een aanvraag voor vrijstelling als bedoeld in lid 5 van dit artikel, laten leiden door de overtuigingen van deze overeenkomst en de doelstellingen als genoemd in artikel 3 van deze Regeling. Naast de algemene leidraad voor de beoordeling van een aanvraag voor vrijstelling zal de Commissie Vrijstellingen de aanvraag op de navolgende bijkomende voorwaarden toetsen: 1. de aanstelling van,,buitenlandse zeevarenden op schepen, varend onder Nederlandse vlag, mag niet leiden tot gedwongen ontslag van werknemers, waarop de Nederlandse loon- en arbeidsvoorwaarden van toepassing zijn. Niettegenstaande deze bepaling, behouden Nederlandse rederijen zich het recht voor aan zeevarenden ontslag aan te zeggen in geval van economische noodzaak, door inkrimping van activiteiten, door vermindering van het aantal schepen in eigendom of onder beheer van een rederij, dreiging van sluiting van een bedrijf, etc. 2. voor de aanstelling van buitenlandse zeevarenden op schepen varend onder Nederlandse vlag, waarop geen,,nederlandse zeevarende(n) als scheepstechnicus, danwel op gediplomeerd scheepsgezel tewerkgesteld zijn, dient de aanvraag inzicht te geven omtrent de noodzaak om buitenlandse zeevarenden te werk te stellen en omtrent het toekomstperspectief van de rederij danwel het schip c.q. de schepen in relatie tot de te nemen maatregel; 3. voorzover het een niet bij het SMW, danwel de VWH aangesloten reder betreft, dient er overeenstemming te bestaan tussen de 1) Toelichting van CAO-partijen betreffende de toepassing van de artikelen 4, 5 en 6 van de RAZ 1992: 1. Een vrijstelling van de bemiddeling van het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart als bedoeld in lid 5 van Artikel 4 van de RAZ 1992 is noodzakelijk, indien op een schip dat bemand wordt volgens het Bemanningseisenbesluit geen,,nederlandse zeevarende als scheepstechnicus in de bemanning wordt opgenomen. 2. Indien de bemanning van een schip, dat volgens het Bemanningseisenbesluit wordt bemand geen,,nederlandse zeevarende als scheepstechnicus wordt opgenomen, doch in zijn plaats een scheepswerktuigkundige of maritiem officier dienst zal doen, zal de Commissie Vrijstelling welwillend over de betreffende aanvraag beschikken. 5

6 aanvragende reder en de FWZ over de van toepassing zijnde loon- en arbeidsvoorwaarden. 7. Naast de onder lid 5 van dit artikel genoemde verlenging van vrijstellingen kan de Commissie Vrijstellingen periodiek, per rederij aan te wijzen, schepen c.q. aantallen schepen van de regeling vrijstellen. Het gaat hierbij om die rederijen 1 ) die op historische gronden onder de Regeling Arbeidsvoorziening Zeescheepvaart 1977 vanwege de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een vrijstelling ontvingen. Een vrijstelling als bedoeld in dit lid dient jaarlijks door de rederij schriftelijk te worden aangevraagd bij de Commissie Vrijstellingen. 8. Na beëindiging van het dienstverband met een rederij worden aan,,buitenlandse zeevarenden die bij aanstelling niet voldeden aan het gestelde onder artikel 1, lid 3 geen rechten toegekend, als bedoeld onder punt 4 van artikel 1, lid 3. Artikel 5,,Commissie Vrijstellingen 1. Er is een Commissie Vrijstellingen. 2. Deze commissie oordeelt over aanvragen van rederijen voor vrijstelling van de bemiddeling van het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart van niet gekwalificeerde werkgelegenheid op schepen, varend onder Nederlandse vlag, door,,buitenlandse zeevarenden. 3. Deze commissie zal bestaan uit: twee leden van rederszijde, die zowel in kleine handelsvaart, de grote handelsvaart als de zeesleepvaart en bevoorradingsvaart vertegenwoordigen; een lid van werknemerszijde, die zowel de Federatie van Werknemersorganisaties in de Zeevaart als de Vervoersbond CNV vertegenwoordigt; twee adviserende leden, tevens voorzitter respectievelijk secretaris namens het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart; een adviserend lid namens het Directoraat Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken. 1) Het betreft hier de navolgende rederijen: Nedlloyd Lijnen B.V. Shell Tankers B.V. Van Ommeren Shipping B.V. Smit Vlootbeheer B.V. Vroon B.V. 6

7 Regeling Arbeidsvoorziening Zeescheepvaart 1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen 4. De leden kunnen een plaatsvervanger aanwijzen, die recht heeft op bijwoning van de vergaderingen van de commissie. 5. Vrijstellingen worden verleend bij eenstemmigheid van leden van rederszijde en van werknemerszijde. 6. Indien de Commissie Vrijstellingen overweegt een gevraagde vrijstelling geheel of gedeeltelijk te weigeren, zal de aanvrager onder opgaaf van redenen van dat voornemen schriftelijk op de hoogte worden gebracht en in de gelegenheid worden gesteld door de Commissie Vrijstellingen te worden gehoord alvorens deze terzake definitief zal beslissen. Daarnaast kan de Commissie Vrijstellingen besluiten een aanvraag tijdelijk aan te houden. Hiervan zal aan de betreffende rederij schriftelijk onder opgaaf van redenen mededeling worden gedaan. 7

8 II. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. III. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publikatie in de Nederlandse Staatscourant. IV. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant. s-gravenhage, 14 februari 1996 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Namens de Minister: De Directeur van het Centraal kantoor van de Inspectiedienst SZW, A. van Dijk. 8