Bouwfysische beoordeling DO

Transcriptie

1 1 november 2016 Bouwfysische beoordeling DO Zuidas Blok 1B Appartementencomplex met parkeergarage

2 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de opdrachtgever. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de DNR 2011, en naar de betreffende ter zake tussen partijen gesloten overeenkomst.

3 Bouwfysische beoordeling DO Zuidas Blok 1B Appartementencomplex met parkeergarage M. van Lohuizen I. M. Dijkstra-Nugteren W. Grefelman Senior adviseur Technicus Junior technicus Contact M. (Art) van Lohuizen Senior adviseur Deerns Nederland B.V. Zwolle, 1 november 2016 Projectnr Zuidas Blok 1B - rapportage bouwfysica DO v4 0

4 Inhoud 1 Inleiding Uitgangspunten Gebruiksfuncties Documenten 5 2 Luchtverversing Beoordelingscriteria Vereiste capaciteit Binnenluchtkwaliteit Berekeningen Uitgangspunten Resultaten 7 3 Spuicapaciteit Beoordelingscriteria Eisen spuivoorzieningen Beoordeling 9 4 Energiezuinigheid Beoordelingscriteria Thermische kwaliteit gebouwschil Luchtdoorlatendheid gebouwschil Energieprestatie Berekeningen Uitgangspunten bouwkundig Uitgangspunten installatietechnisch Resultaten 12 5 Thermisch comfort Beoordelingscriteria Uitgangspunten Beoordelingsmethode Bouwkundige en installatietechnische uitgangspunten Interne warmtelast Resultaten 15 6 Daglichttoetreding Beoordelingscriteria Eisen daglichttoetreding Berekeningen Uitgangspunten Resultaten 16 7 Milieuprestatieberekening Beoordelingscriteria milieuprestatie 19 8 Conclusie

5 1 Inleiding In opdracht van BPD Ontwikkeling BV, gevestigd te Haarlem is een bouwfysische beoordeling uitgevoerd voor het ontwerp van het project Zuidas 1B te Amsterdam. Het project bestaat uit een 2- laags parkeerkelder met daarboven 11 bouwlagen met appartementen. Op verdieping -1 en -2 zijn ook de bergingen van de appartementen en een algemene fietsenstalling gesitueerd. De totale omvang van het project is ca m 2 BVO. In de voorliggende rapportage wordt ingegaan op de bouwfysische aspecten van het project: Luchtverversing; Spuicapaciteit; Energiezuinigheid; Thermisch comfort; Daglichttoetreding; Milieuprestatieberekening. Deze rapportage kan tevens worden ingediend bij de aanvraag van de Omgevingsvergunning. Alle aspecten uit het Bouwbesluit 2012 inzake bouwfysica komen in dit rapport aan bod. Daarnaast wordt extra aandacht besteed aan het thermisch comfort in de appartementen. 1.1 Uitgangspunten Als toetsingskader zijn de prestatievoorschriften van het Bouwbesluit 2012 (per 1 januari 2016) gehanteerd, niveau nieuwbouw. Daarnaast wordt rekening gehouden met de installatie-eisen uit de GIW/ISSO publicatie installatie-eisen nieuwbouw eengezinswoningen en appartementen Aanvullend hierop zijn de prestatie-eisen voor het verkrijgen van de bijdrage Airrights van toepassing. Deze bijdrage kan worden verkregen wanneer extra plankwaliteit is aangebracht. In het kader van bouwfysica zijn de volgende aanvullende kwaliteiten opgenomen: Voor woningen geldt een energieprestatiecoëfficiënt van maximaal 0,85 Met betrekking tot de energieprestatie stelt het huidige Bouwbesluit 2012 strengere eisen dan de prestatie-eisen voor het verkrijgen van de bijdrage Airrights. Wanneer aan het Bouwbesluit 2012 wordt voldaan, wordt daarmee ook automatisch voldaan aan de prestatie-eisen voor het verkrijgen van de bijdrage Airrights Gebruiksfuncties Het gebouw is volgens het Bouwbesluit 2012 in verschillende gebruiksfuncties op te delen. De aangehouden gebruiksfuncties voor de bouwfysische berekeningen in dit rapport zijn weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 1.1: Toegepaste gebruiksfuncties en bezettingsgraadklassen Benaming Woningen Fietsenstalling Parkeergarage Bergingen Gebruiksfunctie Woonfunctie Overige gebruiksfunctie Overige gebruiksfunctie Overige gebruiksfunctie Documenten De bouwkundige uitgangspunten voor de bouwfysische beoordeling zijn ontleend aan de DOtekeningen van dok architecten: Zuidas blok 1B-BA.pdf d.d /38

6 2 Luchtverversing 2.1 Beoordelingscriteria Vereiste capaciteit In het Bouwbesluit 2012 worden voor nieuw te bouwen gebouwen, uit het oogpunt van gezondheid, eisen gesteld aan de mate van luchtverversing (Afdeling 3.6). In Tabel 2.1 en Tabel 2.2 zijn de eisen voor het plan ten aanzien van luchtverversing samengevat. Tabel 2.1: Vereiste capaciteit voor luchtverversing voor gebruiksfuncties conform Bouwbesluit Eisen Bouwbesluit Omschrijving gebruiksfunctie Capaciteit [dm³/s per m²] Capaciteit [dm³/s p.p.] Minimum [dm³/s] Woonfunctie Verblijfsgebied 0,9-7 Verblijfsruimte 0,7-7 Overige gebruiksfunctie Overige gebruiksfunctie Tabel 2.2: Vereiste capaciteit voor luchtverversing voor badruimte, toiletruimte, ruimte met een kooktoestel en overige ruimtes Eisen Bouwbesluit Omschrijving ruimte Capaciteit [dm³/s per m²] Capaciteit [dm³/s] Minimum [dm³/s] Badruimte Toiletruimte Ruimten waarin een kooktoestel is opgesteld Gemeenschappelijke verkeersruimte woongebouw 0,5 - - Ruimte met gasmeter 1-2 Liftschacht 3,2 - - Ruimte voor het opslaan van huishoudelijk afval (> 1,5m 2 ) Stallingruimte voor motorvoertuigen 3 Aanvullend op bovenstaande ventilatie-eisen uit het Bouwbesluit gelden de volgende eisen uit de GIW/ISSO publicatie installatie-eisen nieuwbouw eengezinswoningen en appartementen Tabel 2.3:Aanvullende eisen uit GIW/ISSO publicatie installatie-eisen nieuwbouw eengezinswoningen en appartementen 2007 Omschrijving gebruiksfunctie Capaciteit [dm³/s per m²] Eisen GIW Capaciteit [dm³/s p.p.] Opstelruimte voor wasautomaat en/of droger < 2,5 m Opstelruimte voor wasautomaat en/of droger > 2,5 m Bergruimte niet zijnde een trapkast Minimum [dm³/s] Binnenluchtkwaliteit Vanuit het Bouwbesluit 2012 worden tevens eisen gesteld aan de kwaliteit van de toegevoerde lucht. Deze eisen zijn samengevat in Tabel 2.4. De instroomopening of een uitmonding van een voorziening voor luchtverversing liggen op een afstand van ten minste 2 meter van de perceelgrens, gemeten loodrecht op de uitwendige 6/

7 scheidingsconstructie van de gebruiksfunctie. Indien de voorziening voor luchtverversing grenst aan de openbare weg, water of groen, geldt die afstand tot het hart van de openbare weg, water of groen. Tabel 2.4: Prestatie-eisen ten aanzien van hoedanigheid conform Bouwbesluit 2012 Ruimte Verblijfsgebied met een kooktoestel Toiletruimte of badruimte Ruimten waarin een kooktoestel is opgesteld Gemeenschappelijke verkeersruimte Ruimte met gasmeter Liftschacht Ruimte voor het opslaan van afval (> 1,5m 2 ) Stallingruimte voor motorvoertuigen 2.2 Berekeningen Hoedanigheid ventilatievoorziening Afvoer rechtstreeks naar buiten Afvoer rechtstreeks naar buiten Tenminste 21 dm 3 /s rechtstreeks naar buiten 100% van de totale toevoercapaciteit direct van buiten Afvoer rechtstreeks naar buiten Geen eis Toevoer direct van buiten of via de liftmachineruimte Afvoer direct naar buiten of via de liftmachineruimte Toevoer direct van buiten Afvoer direct naar buiten Afvoer rechtstreeks naar buiten Uitgangspunten De woningen worden voorzien van een volledig mechanisch, gebalanceerd ventilatiesysteem. Wanneer ervoor gekozen wordt het ventilatiesysteem toe te passen met drie standen (1= afwezigheidsstand, 2= middenstand en 3= koken of douchen) wordt er vanuit gegaan dat in de middenstand voldaan wordt aan de ventilatie-eisen uit het Bouwbesluit. Ter bepaling van de benodigde ventilatiecapaciteiten is een ventilatiebalans opgesteld voor de woningen. Deze is te vinden in de bijlage 1. Op basis van Bouwbesluiteisen zijn tevens benodigde ventilatiecapaciteiten bepaald voor de parkeergarage, trappenhuizen, liftschachten en gemeenschappelijke verkeersruimten. De resultaten worden in de volgende paragraaf gegeven Resultaten Woningen De appartementen worden geventileerd met een gebalanceerd ventilatiesysteem, waarbij elk appartement wordt voorzien van een aparte ruimte voor de opstelling van de WTW-unit en andere installatiecomponenten. Een ventilatiebalans is opgesteld voor het grootste appartement (type L1 op de 11 e verdieping), het kleinste appartement (type G4 op de 7 e en 8 e verdieping) en een appartement met een gemiddeld vloeroppervlakte (type G1 op de 4 e verdieping). De ventilatiebalans is opgenomen in de bijlage 1. Bij de berekening van de benodigde ventilatiecapaciteit is geen rekening gehouden met een kleiner oppervlakte verblijfsgebied (krijtstreepmethode). De capaciteit is afgestemd op het volledige oppervlakte. Tabel 2.5: Benodigde capaciteit WTW-unit voor 3 referentiewoningen Referentiewoning GO oppervlakte [m 2 ] Benodigde capaciteit [dm 3 /s] [m 3 /h] Type G4, 7 e en 8 e verdieping 88, Type G1, 4 e verdieping 139, Type L1, 11 e verdieping 195, Lucht wordt toegevoerd in slaapkamers, woonkamer en opstelruimte van de WTW-unit (ervan uitgaande dat hier ook de wasmautomaat wordt opgesteld). Afzuiging vindt verder plaats in de badkamer, toilet, kleine bergruimte en keuken. De slaapkamers, badkamer(s), kleine bergruimte, toilet en hal dienen voorzien te zijn van een overstroomvoorziening in de vorm van een kier onder de deur van maximaal 20 mm (afhankelijk van type ruimte). Slaapkamers > 20 m 2 dienen daarnaast ook nog een afvoervoorziening te hebben /38

8 Conform van de ontwerptekeningen grenzen alle techniekruimten aan de verkeersruimten binnen de woning. Op basis hiervan kan de techniekruimte worden voorzien van luchttoevoer door middel van een overstroomvoorziening. Indien een installatieruimte grenst aan een verblijfsruimte moet, vanwege de eisen omtrent installatiegeluid, een mechanisch luchttoevoerpunt gerealiseerd worden in de technische ruimte. Ten aanzien van installatiegeluid dient het aantal benodigde toevoer- en afvoervoorzieningen te worden afgestemd op de benodigde ventilatiecapaciteit volgens Bouwbesluit en de maximale ventilatiestroom per ventiel van respectievelijk 75 m 3 /h voor afzuigventielen en 50 m 3 /h voor toevoerventielen. Overige ruimtes De benodigde ventilatiecapaciteit voor de gemeenschappelijk verkeersruimtes van de woonfuncties is weergegeven in onderstaande tabel. 100% van de totale capaciteit dient direct van buiten te worden aangezogen en te worden afgevoerd. Tabel 2.6: Benodigde ventilatiecapaciteit verkeersruimte woonfuncties Liftschachten Oppervlakte [m 2 ] Benodigde capaciteit [dm 3 /s] Verkeersruimte met vide verdieping 0 t/m Trappenhuizen (stramien L7 & L11) 2 x 98 2 x 49 Overige gangen verdieping 1 en 2 2 x 21 2 x 11 Overige gangen verdieping 3 t/m 6 4 x 62 4 x 31 Overige gangen verdieping 7 t/m 11 5 x 50 5 x 25 Totaal De benodigde ventilatiecapaciteit voor de liftschachten is weergegeven in Tabel % van de totale capaciteit dient direct van buiten of via de liftmachineruimte te worden aangezogen en te worden afgevoerd. Tabel 2.7: Benodigde ventilatiecapaciteit liftschachten Liftschachten Oppervlakte [m 2 ] Benodigde capaciteit [dm 3 /s] Liftschacht 1 4,5 14,4 Liftschacht 2 4,5 14,4 De benodigde ventilatiecapaciteit volgens Bouwbesluit voor de parkeergarage is weergegeven in Tabel % van de totale capaciteit dient direct naar buiten te worden afgevoerd. Tabel 2.8: Benodigde ventilatiecapaciteit parkeergarage Verdieping Oppervlakte [m 2 ] Benodigde capaciteit [dm 3 /s] Parkeergarage Parkeergarage /

9 3 Spuicapaciteit 3.1 Beoordelingscriteria Eisen spuivoorzieningen In Afdeling 3.7 van het Bouwbesluit 2012 worden eisen gesteld aan spuivoorzieningen. Er worden eisen gesteld aan zowel de capaciteit als aan de afstand van de spuivoorzieningen tot de perceelgrens. De voor dit bouwwerk van toepassing zijnde eisen voor de spuicapaciteit zijn in Tabel 3.1 weergegeven. Tabel 3.1: Eisen omtrent spuicapaciteiten conform Bouwbesluit Ruimte Capaciteit [dm 3 /s per m 2 ] Woonfunctie Verblijfsgebied 6 Verblijfsruimte 3 Overige gebruiksfunctie - In een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsruimte van een woonfunctie zit minimaal 1 beweegbaar raam. Een spuivoorziening dient daarbij te liggen op een afstand van tenminste 2 meter tot de perceelgrens of het hart van een aangrenzende openbare weg, openbaar water of openbaar groen. 3.2 Beoordeling Voor een viertal maatgevende appartementen is een spuiventilatieberekening uitgevoerd. In bijlage 4 zijn deze berekeningen opgenomen. Hieruit blijkt dat alle verblijfsruimten over voldoende te openen delen beschikken. Om te voorkomen dat de spuiventilatie in een verblijfsruimte uitsluitend via een deur kan plaatsvinden, moet iedere verblijfsruimte ten minste één te openen raam hebben. Dit raam mag ook een schuifpui zijn. Enkele slaapkamers aan de zuidgevel hebben voor de spuiventilatie enkel de beschikking over een deur. Geadviseerd wordt om deze deur uit te voeren als draai-/kiepdeur. Hiermee wordt voldaan /38

10 4 Energiezuinigheid 4.1 Beoordelingscriteria Thermische kwaliteit gebouwschil Ter beperking van warmteverlies door transmissie worden in Artikel 5.3 van het Bouwbesluit 2012 eisen gesteld aan de thermische isolatie van de uitwendige scheidingsconstructie van gebouwen. De grenswaarden worden uitgedrukt in de warmteweerstand (Rc-waarde) en de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) van een scheidingsconstructie. Een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte, heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand (Rc) van ten minste: - Rc vloer 3,5 m²k/w; - Rc gevels 4,5 m²k/w; - Rc dak 6,0 m²k/w. Ramen, deuren en kozijnen en daaraan gelijk te stellen constructiedelen, dienen elk een volgend NEN 1058 bepaalde warmtedoorgangscoëfficiënt te bezitten van ten hoogste 2,2 W/m².K en dient gemiddeld (voor het gehele gebouw) ten hoogste 1,65 W/m².K te zijn. Dit is niet van toepassing op een oppervlakte aan scheidingsconstructies, voor ten hoogste 2% van de gebruiksoppervlakte van de gebruiksfunctie Luchtdoorlatendheid gebouwschil Ter beperking van warmteverlies, ten gevolge van luchttransport door de bouwconstructie, worden in Artikel 5.4 van het Bouwbesluit 2012 eisen gesteld aan de luchtdoorlatendheid van de uitwendige scheidingsconstructie. Het totaal aan verblijfsgebieden, toilet- en badruimten van een gebruiksfunctie, niet zijnde overige gebruiksfunctie of niet-verwarmde logiesfunctie, mag geen grotere luchtvolumestroom hebben dan 0,2 m³/s (200 dm³/s) Energieprestatie In het Bouwbesluit 2012 worden in Artikel 5.2 eisen gesteld ter beperking van het energieverbruik in gebouwen. De eis is afhankelijk van de gebruiksfunctie van het te beoordelen gebouw. De grenswaarde wordt uitgedrukt in de energieprestatiecoëfficiënt (EPC). Het project Zuidas 1B kent twee verschillende gebruiksfuncties: woonfunctie en overige gebruiksfunctie. De EPC-eisen voor deze twee functies zijn weergegeven in tabel 4.1. De energieprestatie moet volgens het Bouwbesluit 2012 worden bepaald conform NEN Tabel 4.1: EPC-eis per gebruiksfunctie Gebruiksfunctie EPC-eis [-] Woonfunctie 0,4 Overige gebruiksfunctie - Indien bij toepassing van NEN 7120 gebruik wordt gemaakt van NVN 7125 dan is de waarde van de zonder NVN 7125 bepaalde energieprestatiecoëfficiënt ten hoogste (1,33 x 0,40 =) 0,532. Indien bij een gebruiksfunctie gebruik kan worden gemaakt van een energie-infrastructuur op gebiedsniveau als bedoeld in NVN 7125, dan zal bij de bepaling van de energieprestatiecoëfficiënt de technische, functionele en economische haalbaarheid in overweging worden genomen. De resultaten van deze overwegingen worden gedocumenteerd en beschikbaar gehouden voor controle. 10/

11 4.2 Berekeningen Uitgangspunten bouwkundig Bij de berekening van de energieprestatie zijn de in tabel 3.1 weergegeven bouwkundige uitgangspunten gehanteerd voor de warmteweerstand (Rc-waarde) en warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) van de verschillende constructies. Tabel 4.2: Overzicht bouwkundige uitgangspunten Bouwkundig onderdeel Warmte-isolerende eigenschappen Begane grondvloer Dichte geveldelen Ramen en puien Dak ZTA waarde ramen Zonwering R c = 3,5 m² K/W R c = 4,5 m² K/W U = 1,00 W/m² K R c = 6,0 m² K/W 0,30 zuid/oost/westgevel 0,60 noordgevel Geen Luchtdichtheid (qv;10 waarde) 0,35 dm3/s.m Uitgangspunten installatietechnisch In tabel 3.2 is per installatieonderdeel aangegeven welke installaties worden toegepast. Tabel 4.3: Overzicht van installatietechnische kenmerken Aspect Warmteopwekking Warmteafgifte Koudeopwekking Ten behoeve van woonfunctie Stadswarmte, vermogen en opwekkingsrendement conform NVN7125 Opwekkingsrendement 1,95; Individuele bemetering Vloerverwarming (Laag Temperatuur Verwarming) Stadskoude Afgifte koeling Warm tapwater Ventilatiesysteem Ventilatoren Verlichting PV zonnecellen Vloerkoeling (Hoog Temperatuur Koeling) Stadswarmte, vermogen en opwekkingsrendement conform NVN7125 Opwekkingsrendement 1,95 Systeem D.54b mechanische toe- en afvoer Met warmteterugwinning (Nwtw 0,900) en tijdsturing ventilatiedebiet forfaitair volledige bypass aanwezig Toevoerventilator: 140 W per appartement Afblaasventilator: 100 W per appartement Ventilatoren op basis van gelijkstroom Forfaitair 210 PV-panelen met een oppervlak van 1,6 m² per paneel gesitueerd in de gebogen dakconstructie; zuidelijk georiënteerd (zie figuur4.1) Opwekkingsrendement: 180 Wp/m² /38

12 Figuur 4.1: locatie zonnepanelen Resultaten De energieprestatie is berekend conform NEN 7120 Energieprestatie van gebouwen. Er is gebruik gemaakt van de software ENORM (versie 3.0) van DGMR. Op basis van de hiervoor genoemde uitgangspunten wordt een EPC van 0,26 behaald, waarmee voldaan wordt. In figuur 4.2 is de verdeling van de verschillende energieposten van het gebouw schematisch weergegeven. Figuur 4.2 Resultaten Controle gebruik NVN 7125 Wanneer de NVN 7125 gebruikt wordt voor het voldoen aan de EPC-eisen, stelt het Bouwbesluit een aanvullende eis aan de EPC van de woning of het gebouw zelf, zonder het effect van maatregelen op gebiedsniveau. Deze getrapte EPC-eis is opgenomen om te waarborgen dat woningen en gebouwen in basis voldoende energiezuinig zijn. 12/

13 De getrapte eis luidt als volgt: de EPC zonder gebruik van de gebiedsmaatregelen conform de NVN 7125, mag maximaal 33% hoger liggen dan de EPC-eis. Voor het te beoordelen project geldt zonder gebiedsmaatregelen een EPC van 1,33 x 0,4 = 0,532 aangetoond worden. Zonder de NVN 7125 wordt een EPC behaald van 0,53, waarmee ook voldaan wordt aan de getrapte EPC-eis /38

14 5 Thermisch comfort 5.1 Beoordelingscriteria In de GIW/ISSO publicatie installatie-eisen nieuwbouw eengezinswoningen en appartementen 2007 wordt benoemd dat verblijfsgebieden en verblijfsruimten in een huis tijdens de zomer niet overmatig mogen opwarmen. Voor appartementengebouwen geldt dat altijd een TO-berekening moet worden gemaakt van het meest kritische appartement, tenzij deze als aparte zone is ingevoerd in de EPCberekening en het indicatiegetal (volgens NEN 5128) 3 of lager is. Indien het indicatiegetal 3 of lager is, wordt voor een als aparte zone ingevoerd appartement, voldaan aan de eis. Indien een TO- berekening gemaakt moet worden, moet daaruit blijken dat het verblijfsgebied/de verblijfsruimten in het huis/het privé- gedeelte tijdens de zomer niet overmatig opwarmen. Daarbij geldt als norm dat de maximale PMV overschrijdingsuren > 0,5 niet meer dan 300 uur mag bedragen. Deze eis is niet van toepassing op een gesloten keuken. 5.2 Uitgangspunten Beoordelingsmethode Voor de beoordeling van de warmtelast ten gevolge van zoninstraling bij verschillende overstekken is gebruik gemaakt van temperatuuroverschrijdingsberekeningen. De berekeningen zijn uitgevoerd met het softwareprogramma VABI Elements versie 2.2 met klimaatbestand T5. Hierin is een vereenvoudigd tussen-appartement gesimuleerd met verschillende overstekken boven de zuidgevel Bouwkundige en installatietechnische uitgangspunten Bij de beoordeling is de zuidgevel ingevoerd als glazen gevel, welke voor 85% bestaat uit transparante delen met een ZTA van 0,60. In onderstaand figuur is het model weergegeven. Hierin zijn alle wanden en vloeren (behalve de zuidgevel) aangemerkt als binnenwanden en vloeren. Figuur 5.1: Simulatiemodel Met betrekking tot ventilatie is uitgegaan van een gebalanceerd ventilatiesysteem met natuurlijke toeen afvoer. De beoordeling is alleen gericht op het bepalen van de invloed van verschillende overstek op de externe warmtelast ten gevolge van zoninstraling, waardoor het niet noodzakelijk is om de ruimten te voorzien van een verwarmings- en koelingsinstallatie. 14/

15 5.2.3 Interne warmtelast Naast de externe warmtelast (zoninstraling) wordt het appartement opgewarmd door interne warmtelast. Dit betreffen de aanwezige personen, apparatuur en verlichting. Er is gerekend met twee personen in de ruimte, 400 W aan apparatuur en 10 W/m² verlichting. 5.3 Resultaten In totaal is van vijf verschillende situaties de externe warmtelast ten gevolge van zoninstraling berekend. De resultaten hier staan weergegeven in tabel 3.1. De weergegeven berekende waarden voor overschrijdingsuren en maximale temperatuur betreffen de resultaten appartementen zonder koeling. Tabel 5.1: Berekeningsresultaten Situatie Max. zoninstraling per meter gevel GTO Overschrijding 28 C Max. temp juli aug sept Geen overstek 621 W 793 W 879 W 1541 uren 219 uren 33,3 C Overstek 0,8 meter 414 W 586 W 724 W 686 uren 122 uren 31,8 C Overstek 1,2 meter 259 W 448 W 586 W 376 uren 93 uren 31,1 C Overstek 1,6 meter 155 W 328 W 483 W 205 uren 67 uren 30,7 C Overstek 2,0 meter 155 W 207 W 397 W 123 uren 51 uren 30,6 C Uit bovenstaande resultaten blijkt dat met een overstek van circa 1,2 meter de zonbelasting in de warme zomermaanden met circa 50% gereduceerd wordt. In wintermaanden, wanneer de zoninstraling een positief effect heeft op het energieverbruik, wordt wel optimaal geprofiteerd van de zoninstraling. De zon staat in deze maanden namelijk lager en zal onder het overstek doorschijnen /38

16 6 Daglichttoetreding 6.1 Beoordelingscriteria Eisen daglichttoetreding Conform Afdeling 3.11 van het Bouwbesluit 2012 worden eisen gesteld met het oog op de toetreding van daglicht. In Tabel 6.1 zijn de eisen weergegeven voor de equivalente daglichtoppervlakte voor het onderhavige plan. Tabel 6.1: Toegepaste gebruiksfuncties en bezettingsgraadklassen Gebruiksfunctie Eis Minimaal Woonfunctie 10% van het verblijfsgebied 0,5 m² per verblijfsruimte Overige gebruiksfunctie - - De equivalente daglichtoppervlakte dient te worden bepaald conform NEN 2057:2011. Een daglichtopening in een uitwendige scheidingsconstructie, die loodrecht op het projectievlak van die opening gemeten afstand van minder dan 2 meter vanaf de perceelgrens ligt, wordt bij het bepalen van de daglichttoetreding buiten beschouwing gelaten. Daarnaast worden bouwwerken en daarmee gelijk te stellen belemmeringen die op een ander perceel liggen bij de beoordeling ook buiten beschouwing gelaten 6.2 Berekeningen Uitgangspunten Voor de verblijfsgebieden en verblijfsruimten in de verschillende woning is de equivalente daglichtoppervlakte bepaald conform NEN 2057:2011. Uitgangspunt bij deze berekeningen is dat de transparante delen beschikken over een LTA-waarde van minimaal 60%. De transparante delen in het plan worden deels belemmerd door naastgelegen gevels. Daarnaast worden de transparante delen belemmerd door het overstek van de balkons. In bijlage 3 zijn deze belemmeringsfactoren per gevelopening berekend Resultaten Uit de berekeningsresultaten blijkt dat alle verblijfsruimten binnen het project beschikt over minimaal 0,5 m² equivalent daglichtoppervlakte beschikken. In bijlage 3 zijn de uitgebreide berekeningen van het equivalente daglichtoppervlakte conform NEN 2057:2011 opgenomen. In onderstaande tabel zijn de resultaten per verblijfsgebied weergegeven. Hieruit blijkt dat ook op verblijfsgebied-niveau wordt voldaan. Wel dient bij een type appartement de krijtstreepmethode te worden toegepast. Tabel 6.2: Berekeningsresultaten maatgevende appartementen Omschrijving Vloeroppervlakte [m²] A eq;benodigd [m²] A eq;aanwezig [m²] Toetsing Appartement type A1 Verblijfsgebied 1 88,8 8,8 14,02 Voldoet VR1.1 Woonk./keuken 53,0 0,5 10,69 Voldoet VR1.2 Slaapkamer 1 14,0 0,5 1,66 Voldoet VR1.3 Slaapkamer 2 21,8 0,5 1,66 Voldoet 16/

17 Appartement type B1 Verblijfsgebied 1 106,9 10,7 15,7 Voldoet VR1.1 Woonk./keuken 78,8 0,5 13,20 Voldoet VR1.2 Slaapkamer 1 17,3 0,5 1,66 Voldoet VR1.3 Slaapkamer 2 10,8 0,5 0,84 Voldoet Appartement type C1 Verblijfsgebied ,0 13,6 Voldoet VR1.1 Woonk./keuken 71,7 0,5 5,05 Voldoet VR1.2 Slaapkamer 1 17,9 0,5 3,19 Voldoet VR1.3 Slaapkamer 2 14,2 0,5 3,23 Voldoet VR1.4 Slaapkamer 3 26,2 0,5 2,1 Voldoet Appartement type A2 Verblijfsgebied 1 74,4 9,2 7,42 Voldoet VR1.1 Woonk./keuken 38,9 0,5 4,10 Voldoet VR1.2 Slaapkamer 1 13,8 0,5 1,66 Voldoet VR1.3 Slaapkamer 2 21,7 0,5 1,66 Voldoet Appartement type B2 Verblijfsgebied 1 92,5 9,3 13,82 Voldoet VR1.1 Woonk./keuken 64,37 0,5 11,32 Voldoet VR1.2 Slaapkamer 1 17,3 0,5 1,66 Voldoet VR1.3 Slaapkamer 2 10,8 0,5 0,83 Voldoet Appartement type C2 Verblijfsgebied 1 98,4 9,8 16,1 Voldoet VR1.1 Woonk./keuken 55,04 0,5 4,47 Voldoet VR1.2 Slaapkamer 1 12,85 0,5 4,15 Voldoet VR1.3 Slaapkamer 2 10,2 0,5 3,23 Voldoet VR1.4 Slaapkamer 3 20,3 0,5 4,23 Voldoet Appartement type A3 Verblijfsgebied 1 82,7 8,3 9,45 Voldoet VR1.1 Woonk./keuken 55,3 0,5 6,12 Voldoet VR1.2 Slaapkamer 1 13,5 0,5 1,66 Voldoet VR1.3 Slaapkamer 2 16,4 0,5 1,66 Voldoet Appartement type G1 Verblijfsgebied 1 113,4 11,3 19,83 Voldoet VR1.1 Woonk./keuken 25,2 0,5 9,62 Voldoet VR1.2 Slaapkamer 1 25,2 0,5 9,62 Voldoet VR1.3 Slaapkamer 2 10,8 0,5 5,45 Voldoet VR1.4 Slaapkamer 3 10,6 0,5 1,49 Voldoet Appartement type H1 Verblijfsgebied 1 85,2 8,5 9,3 Voldoet VR1.1 Woonk./keuken 50,4 0,5 4,78 Voldoet VR1.2 Slaapkamer 1 13,5 0,5 1,66 Voldoet VR1.3 Slaapkamer 2 13,2 0,5 2,02 Voldoet VR1.4 Slaapkamer 3 8,1 0,5 0,83 Voldoet /38

18 Appartement type H2 Verblijfsgebied 1 69,8 7,0 7,03 Voldoet VR1.1 Woonk./keuken 35,0* 0,5 2,51 Voldoet VR1.2 Slaapkamer 1 13,5 0,5 1,66 Voldoet VR1.3 Slaapkamer 2 13,2 0,5 2,02 Voldoet VR1.4 Slaapkamer 3 8,1 0,5 0,83 Voldoet Appartement type G2 Verblijfsgebied 1 86,1 8,6 8,78 Voldoet VR1.1 Woonk./keuken 52,75 0,5 6,41 Voldoet VR1.2 Slaapkamer 1 14,2 0,5 0,96 Voldoet VR1.3 Slaapkamer 2 19,1 0,5 1,42 Voldoet Appartement type I Verblijfsgebied 1 70,6 7,1 7,35 Voldoet VR1.1 Woonk./keuken 42,32 0,5 3,89 Voldoet VR1.2 Slaapkamer 1 13,5 0,5 1,66 Voldoet VR1.3 Slaapkamer 2 8,3 0,5 0,96 Voldoet VR1.4 Slaapkamer 3 6,4 0,5 0,83 Voldoet 18/

19 7 Milieuprestatieberekening 7.1 Beoordelingscriteria milieuprestatie In het Bouwbesluit 2012, Artikel 5.9 Duurzaam bouwen wordt de eis gesteld dat bij elke omgevingsvergunningsaanvraag voor nieuwbouwwoningen een milieuprestatieberekening wordt bijgevoegd. Deze berekening betreft de bepaling van de uitstoot van broeikasgassen en de uitputting van grondstoffen van de samenstelling van constructiedelen van het gebouw volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie gebouwen en GWW-werken. BEREKENING VOLGT /38

20 8 Conclusie In opdracht van BPD Ontwikkeling BV, gevestigd te Haarlem is een bouwfysische beoordeling uitgevoerd voor het ontwerp van het project Zuidas 1B te Amsterdam. Het project bestaat uit een 2- laags parkeerkelder met daarboven 11 bouwlagen met appartementen. Op verdieping -1 en -2 zijn ook de bergingen van de appartementen en een algemene fietsenstalling gesitueerd. De totale omvang van het project is ca m 2 BVO. De volgende aspecten zijn beoordeeld Luchtverversing; Spuicapaciteit; Energiezuinigheid; Thermisch comfort; Daglichttoetreding; Milieuprestatieberekening. Met de gehanteerde uitgangspunten, zoals beschreven in de hoofdstukken 2 t/m 6, voldoet het definitieve ontwerp aan de van toepassing zijnde prestatievoorschriften van het Bouwbesluit /

21 Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Ventilatiebalans Energieprestatieberekening Daglichtberekeningen Spuiventilatieberekeningen /38

22 Bijlage 1 Ventilatiebalans 22/

23 /38

24 Bijlage 2 Energieprestatieberekeningen 24/

25 /38

26 26/

27 /38

28 28/

29 /38

30 30/

31 /38

32 Bijlage 3 Daglichtberekeningen 32/

33 /38

34 34/

35 /38

36 36/

37 Bijlage 4 Spuiventilatieberekeningen /38

38 Deerns Nederland B.V. Bouwfysica & Energie Fleminglaan CP Rijswijk Postbus CE Rijswijk