Internationalisering in het onderwijs in Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Internationalisering in het onderwijs in Nederland"

Transcriptie

1 Internationalisering in het onderwijs in Nederland 27

2 Internationalisering in het onderwijs in Nederland 27 Deze internationaliseringsmonitor is samengesteld onder verantwoordelijkheid van het Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs (EP), het Centrum voor Innovatie van Opleidingen (CINOP), en de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs, in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De coördinatie van de internationaliseringsmonitor 27 is in handen van de Nuffic. Nuffic Postbus LT Den Haag T F I Hoewel de informatie in deze uitgave met de grootste zorg is samengesteld, kan de Nuffic niet instaan voor het feit dat de gegevens juist en/of volledig zijn. De informatie kan tussentijds gewijzigd zijn of aangepast. De Nuffic aanvaardt ter zake geen aansprakelijkheid. U wordt geadviseerd om in voorkomende gevallen de juistheid van de informatie zelf te verifiëren. <1>

3 Inhoud 5 Inleiding 8 Samenvatting en trends 13 Deel I Primair en voortgezet onderwijs Indicatoren primair en voortgezet onderwijs Trends: Uitgaande mobiliteit Trends: Inkomende mobiliteit 27 Deel II Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie Indicatoren beroepsonderwijs en volwasseneneducatie Trends: Uitgaande mobiliteit 32 Leonardo da Vinciprogramma 36 BAND-programma 36 Sectoren binnen programmamobiliteit Trends: Inkomende mobiliteit 41 Deel III Hoger onderwijs Indicatoren hoger onderwijs Mobiliteit opgeteld 44 Uitgaande mobiliteit 46 Inkomende mobiliteit Diplomamobiliteit 48 Indicatoren diplomamobiliteit 52 Trends: Uitgaande mobiliteit 56 Trends: Inkomende mobiliteit Studiepuntmobiliteit 76 Indicatoren studiepuntmobiliteit 78 Trends: Uitgaande mobiliteit 84 Trends: Inkomende mobiliteit 89 Lijst met afkortingen <2> <3>

4 Inleiding

5 Inleiding Zoals in voorgaande jaren, geven het Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs, het CINOP en de Nuffic in aantallen weer hoe de internationalisering van het Nederlands onderwijs zich het afgelopen jaar heeft ontwikkeld. Deze ontwikkeling betrof ook de monitor zelf. Zo is, als eerste aanzet tot een bredere kijk op internationalisering, de titel veranderd naar: Internationalisering in het onderwijs in Nederland. Hoewel de internationale mobiliteit van leerlingen en studenten nog steeds het belangrijkste onderdeel van de monitor is, en ook in de toekomst zal blijven, komen langzamerhand op reguliere basis gegevens beschikbaar van andere aspecten van internationalisering die eveneens een effect hebben op de doelstellingen ervan. Het gaat hierbij in dit geval om docentenmobiliteit, om buitenlandse partnerinstellingen waarmee onderwijsprojecten worden uitgevoerd en om tweetalige opleidingen in het primair en voortgezet onderwijs, en om actieve buitenlandse partners en docentenmobiliteit in het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. Parallel aan de huidige herziening en aanscherping van het internationaliseringsbeleid van het ministerie van OCW, is tevens een stap gezet naar de definitie van resultaatindicatoren, per sector en in het geval van het hoger onderwijs, per mobiliteitsvorm. Op basis van de trends van de afgelopen jaren, en van internationaal vergelijkbare percentages, heeft het ministerie een aantal streefwaarden bepaald waaraan in 21 moet zijn voldaan. De indicatoren en streefwaarden werden ook in de OCW-begroting opgenomen. Deze waarden zullen, afhankelijk van de uitkomsten van de huidige beleidsdiscussie, eventueel later dit jaar nog worden bijgesteld. De monitor bestaat uit drie delen waarin de ontwikkelingen in het primair en voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie, en het hoger onderwijs onder de loep worden genomen. <6> <7>

6 Samenvatting en trends Primair en voortgezet onderwijs 7,3% van de scholen in het primair onderwijs deed in 26-7 mee aan een internationale activiteit, gesteund door het Europees Platform. Dit was het geval voor 58,4% van de scholen in het voortgezet onderwijs. Onder andere in dit kader was 2,4% van de leerlingen en 1,8% van de docenten in het voortgezet onderwijs mobiel in Hiernaast bood 18% van de scholen in het voortgezet onderwijs tweetalig onderwijs aan. In al deze gevallen was sprake van een stijging ten opzichte van In het voortgezet onderwijs is hierbij sprake van een duidelijke trend. Toename van het vroeg vreemdetalenonderwijs in het primair onderwijs zorgt daar ook voor een steeds consistentere stijgende lijn. Het laagdrempelige etwinning-programma, gericht op communicatie via ICT biedt hierbij ondersteuning. Opvallend is de stabiliteit van landenkeuze, met Duitsland op een onbetwiste eerste plaats en Italië, met ongeveer een derde van het aantal leerlingen als Duitsland, op de tweede. Wat leerlingenmobiliteit betreft heeft Frankrijk de derde plek van België weer ingenomen. Polen stond vorig jaar op de vijfde plaats, terwijl Spanje tegen de verwachting in terugzakte naar de achtste. Het aantal partnerschappen met Britse scholen wordt vooral beperkt omdat Britse scholen de voorkeur geven aan partnerschappen met Italië, Spanje of Frankrijk. De leerlingenuitwisseling is in de regel wederzijds. Bij Comeniusschoolpartnerschappen is dit ook het geval voor docenten, bij nascholing (Plato en Comenius) niet. Voor deze nascholing van docenten is het Verenigd Koninkrijk dan ook de favoriete bestemming. In het primair en voortgezet onderwijs vindt de mobiliteit van leerlingen en docenten voor het grootste deel plaats in de context van de nationale programma s die worden gesponsord door het ministerie van OCW. Het gaat hier om de programma s Buurlanden, Pluvo en Plato voor respectievelijk primair onderwijs, voortgezet onderwijs en docentenmobiliteit. Binnen de (budgettair grotere) Europese programma s is een belangrijke rol weggelegd voor internationale schoolpartnerschappen en voor ICT. Het gaat hier om de programma s Comenius, voor primair en voortgezet onderwijs, en Grundtvig, voor volwasseneneducatie. De onderwijskundige waarde van mobiliteit en andere vormen van internationalisering wordt steeds beter benut door inbedding in het leerplan. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie Het grote succesverhaal van de internationalisering binnen het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie is te vinden in het Leonardo da Vinciprogramma. Sinds 23 vond meer dan een verdubbeling plaats van het aantal leerlingen, docenten en jonge werkenden, die dankzij dit programma naar het buitenland gingen. Deze toename vond vooral plaats tussen 25 en 26. Met het sinds 26 gebruikte registratiesysteem is te zien dat de meeste leerlingen naar de ons omringende landen gaan: het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Spanje, Frankrijk en België. Ook docenten kiezen vaak voor het Verenigd Koninkrijk, naast Denemarken en Finland. In 27 waren de meeste leerlingen, bijna 7%, afkomstig uit de sector DGO (Dienstverlening, Gezondheidszorg, Welzijn en Onderwijs), op grote afstand gevolgd door de sectoren Landbouw, Economie en Techniek. In het Duits-Nederlandse BAND-project nam het aantal leerlinguitwisselingen af van 151, in 26, naar 12, in 27. Het aantal docentbezoeken daalde van 3 naar 19. Mogelijk ondervindt het BAND-programma concurrentie van het Leonardo da Vinciprogramma. Ook blijkt het vinden van geschikte bedrijven in Duitsland als projectpartner moeilijk voor Nederlandse instellingen. De meeste leerlingen, 5%, komen uit de sector Techniek, gevolgd door de sectoren Economie en Landbouw. Ook de meeste docenten komen uit de sector Techniek, gevolgd door de sectoren DGO en Economie. Binnen de sector DGO gaan de meeste leerlingen naar het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Spanje en België; binnen de Agrarische sector naar het Verenigd Koninkrijk, Italië, Denemarken en Frankrijk; en binnen de sectoren Techniek en Economie, naar het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Spanje. Het feit dat de mobiliteit van bve-leerlingen sinds 23 met 6% toenam, mag ons niet de ogen doen sluiten voor het feit, dat er in absolute aantallen nog maar heel weinig de grens overgaan: net,48% van het totaal. Uit een nulmeting in 27 bleek overigens dat een grote groep instellingen in het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie gebruikmaakt van eigen middelen voor internationale mobiliteit van studenten en docenten. Helaas wordt deze mobiliteit echter niet centraal geregistreerd. Hoger onderwijs Tussen 26-7 en 27-8 nam het percentage buitenlandse studenten dat zich in Nederland inschreef toe van 6,6% naar 6,9%. Deze groei vond vooral plaats in het wo, in het hbo is sinds 25-6 sprake van een zekere stabilisatie. Wat betreft herkomstlanden groeide het aantal Duitse studenten fors door. Deze groep vormt nu bijna 4% van alle buitenlandse studenten in Nederland. Met betrekking tot vakgebieden blijken, procentueel, Landbouw in het wo en Taal & Cultuur in het hbo de meest internationale populatie te hebben. Inderdaad behoren de kunstacademies tot de meest internationaal georiënteerde hogeronderwijsinstellingen. In de EU scoorde Nederland, in het laatste peiljaar 24-5, wat binnenkomende diplomamobiliteit betreft met 5,2% nog steeds onder het gemiddelde percentage van 7,2%. De EU was in datzelfde jaar wat studentenmobiliteit betreft de belangrijkste regio in de wereld: 46% van de 2,7 miljoen mobiele studenten kwam naar, ging uit of was internationaal mobiel in de EU. 33% had op deze manier een relatie met Oost-Azië en de Pacific, 28% met Noord-Amerika. In 24-5 bestond iets minder belangstelling om voor een diploma naar het buitenland te gaan dan in het jaar daarvoor. Hoewel in aantal een lichte toename valt te constateren, zakte het percentage mobiele studenten van 2,4% naar 2,3% van het totaal aantal in Nederland ingeschreven studenten. Internationaal blijft de Nederlandse positie ook wat uitgaande mobiliteit betreft hiermee onveranderd onder het EU-gemiddelde, in de middenmoot. Belangrijkste bestemmingslanden in 24-5 waren het Verenigd Koninkrijk en België, op afstand gevolgd door Duitsland en de VS. Wat uitgaande diplomamobiliteit betreft zijn voor het eerst gegevens over studenten met meeneembare studiefinanciering opgenomen. De vrijgave van deze financiële ondersteuning, sinds september 27, veroorzaakte naast een vrij bescheiden groei in het aantal studenten dat hiervan gebruik maakte vooral een toename in het aantal landen waar men heenging (van 15 naar 54 landen). Verreweg het belangrijkste land blijft echter België (Vlaanderen), waar bijna 65% van de studenten ging studeren. Ruim 7 hiervan schreven zich het afgelopen najaar in bij de Katholieke Universiteit Leuven. Het belang van de grenslanden lijkt met het voorgaande bevestigd. In tegenstelling tot de overige hierboven genoemde hogeronderwijspercentages, die werden afgeleid van registraties van de nationaliteit, ontstond het gegeven van de 2,7 miljoen mobiele studenten uit een optelling van registraties van vooropleiding en/of permanente woonplaats. Hoewel deze laatste benadering en dan vooral van mobiliteit op basis van het land waar de middelbare school werd afgemaakt de voorkeur verdient, is in de overgang naar deze benadering een statistisch onduidelijke situatie ontstaan: het nationaliteitscriterium voldoet niet langer, maar de registraties op basis van met name vooropleiding zijn nog lang niet overal ingevoerd. Ook Nederland kan deze data nog niet goed leveren. De registratie van het al dan niet doorlopen hebben van een Nederlandse middelbare school is min of meer vrijblijvend en bij inschrijving wordt niet naar het land van vooropleiding gevraagd. Wat uitgaande studiepuntmobiliteit betreft komt belangrijke informatie uit het jaarlijkse ROA-onderzoek onder afgestudeerden. Uit de meest recente gegevens, over afgestudeerden in 25-6, blijkt dat na een lange periode van gestage afname sprake is van stabilisatie in het wo en zelfs van lichte groei in het hbo. Deze groei zien we terug in de meeste hbo-vakgebieden. Meer dan 5% van de afgestudeerden van de Hotelschool in Den Haag, HAS Den Bosch, Wageningen Universiteit en de Universiteit van Maastricht, was internationaal mobiel gedurende de studie. <8> <9>

7 Internationaal scoorde Nederland, in het meest recente peiljaar 1999-, met een gemiddelde van toen bijna 3%, net onder de top en boven het gemiddelde van de deelnemende landen (25%). Het is niet zeker of Nederland die positie behouden heeft: In 25-6 bedroeg het Nederlandse gemiddelde minder dan 23%. Hoewel uit het afgestudeerdenonderzoek wellicht een kentering ten goede, naar een stijgende studiepuntmobiliteit, waargenomen wordt, wordt dit niet bevestigd door meer recente gegevens uit het Erasmusprogramma. Sinds 24-5, het jaar waarin de meeste 25-6 afgestudeerden vermoedelijk mobiel waren, is namelijk sprake van een teruglopende belangstelling zowel in aantallen studenten als in procenten. Over het algemeen geven de cijfers van deze monitor voor de inkomende mobiliteit een bevredigend beeld. Het aantal buitenlandse studenten aan de Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs groeit. Die groei is overigens vooral te danken aan studenten uit Duitsland. Daar staat nu een dalende belangstelling om in het buitenland te studeren tegenover. Dat er een discrepantie bestaat tussen inkomende en uitgaande mobiliteit, is een normale zaak. Het Nederlandse hoger onderwijs heeft een goede naam en de wereld is nu eenmaal groter dan Nederland alleen. Zorgelijk is echter dat de discrepantie groeit. Verleden jaar ging de lichte groei in uitgaande mobiliteit nog gelijk op met de groeiende studentenpopulatie, nu is er dus sprake van dalende belangstelling. Ook in het volgend jaar gaat de Nuffic verder met haar WilWeg-campagne om jongerejaars in een vroeg stadium voor een buitenlandse stage of studieperiode warm te maken. Een evaluatie van de campagne geeft tal van aanknopingspunten voor een effectiever en indringender informatievoorziening. Het is te hopen dat de recente neerwaartse ontwikkeling nu structureel wordt gekeerd. <1> <11>

8 Deel I Primair en voortgezet onderwijs

9 Primair en voortgezet onderwijs Bron: Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs In het primair en voortgezet onderwijs (po en vo) speelt internationaliseren een andere rol dan binnen het hoger onderwijs of het beroepsonderwijs. Het verblijf in het buitenland duurt zelden langer dan twee weken, meestal gaat het om een programma van een week, binnen het primair onderwijs en vmbo soms van maar enkele dagen. Het volgen van (een deel van) de studie in het buitenland is een hoogst uitzonderlijk verschijnsel. Getalsmatig van belang zijn wel de leerlingen die in het kielzog van het werk van hun ouders hun schoolcarrière geheel of gedeeltelijk in het buitenland volgen. Deze leerlingen hebben geen band met een school in Nederland en vallen dan ook buiten de hier beschreven programma s die door scholen in Nederland worden uitgevoerd. Cijfers zijn alleen beschikbaar over activiteiten die plaatsvinden in het kader van een programma waarvoor subsidie ontvangen wordt. Daarnaast organiseren scholen zelf activiteiten als culturele reizen naar Rome en Parijs, overlevingstochten in de Ardennen en uitstapjes in de grensstreek. Ook die kunnen bijdragen aan de doelstelling voor internationalisering. Rol van het leerplan Internationalisering speelt ook een rol binnen het gewone leerplan. Aardrijkskunde, geschiedenis en economie houden zich sinds jaar en dag met de wereld bezig. Het talenonderwijs is er meer en meer op gericht leerlingen in staat te stellen te communiceren met buitenlanders, een basisvoorwaarde voor internationale contacten. Mobiliteit binnen het primair en voortgezet onderwijs is bedoeld als een aanvulling op en verrijking van de activiteiten binnen de gewone lessen en komt zo de kwaliteit van het onderwijs ten goede. Het hoeft geen betoog dat een uitwisseling met Frankrijk gunstig is voor het vak Frans. Een week in Frankrijk, met intensieve contacten met leeftijdgenoten (anders dan bij een vakantiebezoek), betekent voor veel leerlingen het definitief doorbreken van de taalbarrière; door de schroom af te leggen en zich werkelijk van een vreemde taal te gaan bedienen. Een uitwisseling gaat altijd over een thema, dat meestal een functie vervult binnen één of meerdere vakken. Dankzij deze internationale contacten worden leerlingen voorbereid op hun latere studie of beroep, waarbij de kans steeds groter wordt dat ze ook buiten Nederland moeten kunnen functioneren. ICT Internationaliseren binnen het primair en voortgezet onderwijs betekent dus niet altijd dat men daadwerkelijk op stap gaat. Het grootste Europese programma voor deze onderwijssoorten, Comenius (onderdeel van het Leven Lang Leren Programma), stelt de partnerschappen tussen scholen in de Europese Unie centraal. Door onderlinge contacten via ICT kunnen zij informatie uitwisselen, leren van elkaar en samen onderwijsprojecten opzetten. Daarnaast bezoeken de docenten elkaar over en weer en vindt soms ook leerlingenuitwisseling plaats. Het Europese programma etwinning is uitsluitend gericht op ICT-contacten. Programma s gericht op de talen Verschillende vormen van extra talenonderwijs worden onder internationalisering geschaard, omdat zij bij uitstek de leerlingen voorbereiden op een internationaal gerichte toekomst. Daarom onderhouden deze scholen vrijwel altijd ook internationale contacten. Het gaat hierbij om vroeg vreemdetalenonderwijs binnen het primair onderwijs, waarbij leerlingen al op jonge leeftijd beginnen met het op een speelse manier leren van een vreemde taal. Dit is een sterk groeiende groep, die nu ruim honderd scholen omvat. Daarnaast moet het tweetalig onderwijs in het voortgezet onderwijs worden genoemd, waarbij leerlingen ten minste de helft van de vakken in een andere taal aangeboden krijgen, bijna steeds het Engels. Onderzoek toont aan dat het Nederlands daarvan geen nadeel ondervindt. In 27 namen honderd scholen hieraan deel, die samenwerken binnen een netwerk en een gemeenschappelijke standaard hanteren. Feitelijk is zo een nieuw schooltype tot stand gekomen, waarbij de leerlingen de internationale communicatietaal vloeiend leren beheersen ( near native ), zoals vroeger het geval was op de Latijnse en later de Franse school. Voor Frans en Duits bestaat een speciaal stimuleringsprogramma, omdat ook deze talen een rol blijven spelen bij internationale communicatie. Docentenmobiliteit Binnen het primair en voortgezet onderwijs is de docentenmobiliteit kortstondig van aard, zelden langer dan twee weken, meestal rondom een week. Het grootste deel van de mobiliteit van docenten is een gevolg van leerlingenactiviteiten, dus als begeleiders van leerlingen of als organisatoren van een onderwijsproject. Daardoor geven de mobiliteitscijfers van docenten geen beeld van de keuze van de docenten zelf. Daarom is dit jaar ervoor gekozen alleen de docenten die een nascholingsprogramma in het buitenland volgen voor hun eigen professionalisering als indicator te gebruiken, al gaat het hier om nog geen derde deel van de totale docentenmobiliteit. Primair onderwijs Begrijpelijk is dat internationale contacten binnen het primair onderwijs een beperkte rol spelen. De meeste scholen zijn van mening dat de kinderen te jong zijn om in schoolverband ver van huis te gaan en verblijf in een gastgezin lijkt helemaal een brug te ver. Op deze algemene regel bestaan opvallende uitzonderingen. Een basisschool in Utrecht organiseerde een uitwisseling met <14> <15>

10 Zweden, waarbij tien Marokkaanse meisjes bijna een week in een gastgezin daar verbleven. Enige tientallen scholen hebben jaarlijks een leerlingenuitwisseling met Vlaanderen of Duitsland. Naast de leeftijd speelt ook de regelgeving een belemmerende rol. De aangescherpte paspoortwet maakt het, anders dan vroeger, voor een school onmogelijk met kinderen zonder identiteitsbewijs de grens te passeren. Vooral in de grensstreek vormt dit een rem op contacten tussen scholen aan weerszijden van die grens. Voortgezet onderwijs Dit beeld zet zich voort in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Uitwisseling komt pas van de grond op een redelijke schaal vanaf de derde klas. Meer op de havo en het vwo dan binnen het vmbo. Eigenlijk komt alleen de derde klas van het vmbo in aanmerking voor internationale contacten. In de onderbouw speelt het leeftijdsprobleem, de vierde klas is examenklas. Deze derde klas van het vmbo herbergt ongeveer 18. leerlingen, de voor uitwisseling geschikte klassen van havo/vwo (3,4,5 vwo en 3,4 havo) rondom 2.. Ruim de helft van de vo-scholen organiseerde in 27 een leerlingenuitwisseling, voor één of meer groepen. De hierna vermelde cijfers beperken zich tot de activiteiten die plaatsvinden binnen de gesubsidieerde programma s, mogelijk gemaakt door enerzijds de Europese Unie, anderzijds het ministerie van OCW. <16> <17>

11 Indicatoren primair en voortgezet onderwijs Grafiek I-1 OCW-streefwaarden primair en voortgezet onderwijs Bron: EP Primair en voortgezet onderwijs Percentage po-scholen met een internationale activiteit, met steun van het Europees Platform basiswaarde laatste waarde OCWstreefwaarde ,8% 7,3% 8,% Percentage vo-scholen met een buitenlandse partnerinstelling Primair onderwijs Leerlingen en docenten 27 In het schooljaar 26-7 telt het primair onderwijs scholen met leerlingen. Daarbinnen hebben in 27 De indicator hieronder geeft dus wel een goed beeld van het percentage docenten dat nascholing in het buitenland volgt, maar niet van de totale mobiliteit van docenten. waarmee onderwijsprojecten worden uitgevoerd Percentage vo-scholen met een meerdaagse uitwisseling met het buitenland in het kader van onderwijskundige samenwerking 57,9% 2,4% 58,4% 2,4% 6,% 2,5% leerlingen deelgenomen aan een meerdaagse uitwisse- Buitenlandse partnerschappen ling met het buitenland, voornamelijk binnen het (nationale) programma Buurlanden. 867 docenten hebben deelgenomen aan een vorm van inhoudelijke nascholing in het buitenland van ongeveer een Van de 554 scholen voor voortgezet onderwijs heeft 58,4%, een of meer actieve partners in het buitenland in het kader van onderwijskundige samenwerking met mobiliteit. Meestal gaat dat gepaard met leerlingenuitwisseling, soms beperkt het zich Percentage vo-docenten met een meerdaags studiebezoek, in het kader van nascholing, aan het buitenland, exclusief leerlingen begeleiding 1,64% 1,78% 1,8% week. Daarnaast vond er kortstondige docentenmobiliteit plaats binnen de schoolpartnerschappen, waarbij 44 leerkrachten betrokken waren, terwijl 224 leerkrachten tot uitwisseling van docenten. Het aantal partners per school varieert sterk van 1 tot 15. Percentage vo-scholen met een tweetalige opleiding 16,36% 18,5% 2,% optraden als begeleiders van leerlingen. In totaal ging het om leerkrachten. Iets meer dan honderd scholen bieden vroeg vreemdetalenonderwijs aan. Deze cijfers zijn, afgezet tegen het aantal scholen, leer- OCW-streefwaarden primair en voortgezet onderwijs Voor 21 werden de volgende streefwaarden vastgesteld: krachten en leerlingen, beperkt, zoals eerder is aangegeven. Grafiek I-1 OCW-streefwaarden primair en voortgezet onderwijs Daarom is het percentage po-scholen dat betrokken is bij één of meer van de programma s als indicator gebruikt. Het gaat om 53 scholen, of wel 7,3% van het totaal. Voortgezet onderwijs In het voortgezet onderwijs gaat het om 554 scholen met 938. leerlingen en 83. leerkrachten. Leerlingen In 27 hebben leerlingen deelgenomen aan een meerdaagse uitwisseling met het buitenland, of wel krap 2,4% van alle leerlingen. Uitgaande van een gemiddelde schoolcarrière van vijf jaar, lijkt het verantwoord te stellen dat rond de 1 tot 12% van de leerlingen een keer deelneemt aan een uitwisseling. Docenten docenten hebben deelgenomen aan een inhoudelijk nascholingsprogramma in het buitenland of wel 1,78 % van alle docenten. Ruim 2. docenten traden daarnaast op als begeleider van leerlingen, terwijl ruim 1.8 een, in veel gevallen kort, bezoek aflegden in het kader van een Comeniuspartnerschap. <18> <19>

12 Trends: Uitgaande mobiliteit Grafiek I-2 Mobiliteit per programma in 27, uitgesplitst naar leerlingen en docenten Bron: EP LLP (po+vo) Pluvo (vo) In het primair en voortgezet onderwijs vindt de mobiliteit van docenten en leerlingen voor het grootste deel plaats binnen de nationale programma s die worden bekostigd door het ministerie van OCW en waarvoor een bedrag van rondom 3 miljoen euro op jaarbasis beschikbaar is. Het gaat om het laatste jaar van een subsidieperiode. Voor 28 zal de subsidieregeling aanzienlijk worden gewijzigd en worden de verschillende programma s samengevoegd. tacten, soms gaat dit gepaard met mobiliteit. Ook het laagdrempelige programma etwinning, gericht op communicatie via ICT, spreekt basisscholen aan. Hieruit komen ook verdere contacten met buitenlandse scholen voort. Buurlanden (po) Plato Overig Totaal Leerlingen Docenten Totaal Binnen de (budgettair iets grotere) Europese programma s staan de internationale schoolpartnerschappen centraal met een belangrijke rol voor ICT, naast de nodige mobiliteit. Deze zijn vanaf 27 gebundeld binnen het Europese Leven Lang Leren Programma (LLP). In het voortgezet onderwijs is sprake van gestage groei. De mobiliteit in het primair onderwijs laat grote schommelingen zien. Uit de cijfers blijkt dat internationaliseren in het primair onderwijs buiten de gewone lesactiviteiten een bescheiden fenomeen is. Grafiek I-2 Mobiliteit per programma in 27, uitgesplitst naar leerlingen en docenten Grafiek I-3 Aantal leerlingen in het buitenland Grafiek I-4 Aantal docenten naar het buitenland voor nascholing Grafiek I-3 Aantal leerlingen in het buitenland Bron: EP Plato: de leerlingen/studenten zijn afkomstig van de lerarenopleiding; po-docenten: 753, vo-docenten: 966, docenten lerarenopleidingen: Betreft: Bilateraal, Study Visits, Kans De totale mobiliteit in het primair en voorgezet onderwijs is gestegen ten opzichte van vorig jaar. Wel is voorzichtigheid op zijn plaats bij het interpreteren van de cijfers. Binnen LLP is de subsidiesystematiek veranderd met een grotere bestedingvrijheid voor de scholen. Daarbij hoeven zij minder cijfermateriaal Primair onderwijs Voortgezet onderwijs Lerarenopleidingen en volwasseneneducatie Totaal op te leveren. Het zicht op de leerlingenmobiliteit is daardoor verminderd (vorig jaar ging het hier om 2.23 leerlingen). Vast staat wel dat de leerlingenuitwisseling binnen zowel het primair als het voortgezet onderwijs gestegen is binnen Buurlanden en Pluvo. Bij het voortgezet gaat het hierbij om de Grafiek I-4 Aantal docenten naar het buitenland voor nascholing Bron: EP voortzetting van een al jarenlange duidelijke trend. Bij het primair onderwijs zijn de schommelingen over de jaren veel sterker. Daarom lijkt het nog voorbarig te stellen dat hier sprake is van een trend. Toch is de kans daarop groot. Binnen het primair onderwijs neemt het vroeg vreemdetalenonderwijs de laatste twee jaar sterk toe. Scholen die hiervoor kiezen, kiezen vaak ook voor het aangaan van internatonale con Primair onderwijs Voortgezet onderwijs Lerarenopleidingen en volwasseneneducatie Totaal <2> <21>

13 Grafiek I-5 Uitgaande mobiliteit van leerlingen en docenten, naar schooltype in 27, in procenten van het totaal van Bron: EP ,5 Een toename van leerlingenmobiliteit gaat doorgaans gepaard met een stijging van de docentenmobiliteit, vanwege de voorbereidende bezoeken en omdat leerkrachten optreden als begeleiders. De opvallende groei van de docentmobiliteit kan niet alleen daaruit worden verklaard. De belangstelling voor nascholing in het buitenland onder docenten neemt onmiskenbaar toe en scholen zijn kennelijk bereid daaraan hun medewerking te verlenen. Grafiek I-5 Uitgaande mobiliteit van leerlingen en docenten, naar schooltype in 27, in procenten van het totaal van Zoals te verwachten valt, is de verandering ten opzichte van vorig jaar minimaal. Het aandeel van het primair onderwijs vertoont een lichte stijging, een logisch gevolg van de al gememoreerde groei in deze sector. De deelname van het vmbo vertoont al jaren een bescheiden groei. derde van het aantal leerlingen. Vraag en aanbod tussen Italië en Nederland zijn redelijk met elkaar in evenwicht. Het land heeft veel te bieden, terwijl van Italiaanse kant belangstelling bestaat voor het Nederlands cultureel erfgoed (met name de grote schilders). Engels is vrijwel altijd de vanzelfsprekende communicatietaal. België en Frankrijk voeren al enkele jaren een verbeten strijd om de derde plaats. In 27 heeft Frankrijk die positie heroverd. Vijf jaar geleden nam Frankrijk nog zonder meer de tweede plaats in, in 26 dus de vierde. De nabijheid van België biedt voor- en nadelen. Bij leerlingen in het voortgezet onderwijs is het niet de meest populaire keus en België, of beter Vlaanderen, is dan ook het enige land waar de mobiliteit vanuit het primair onderwijs de boventoon voert. Daarom is het opvallend dat België toch een plaats is gezakt, ondanks de groei vanuit het primair onderwijs. % ,5 27 Noot: Indicatieve, afgeronde percentages; soms is sprake van gemengde groepen leerlingen; docenten kunnen binnen diverse schooltypes werkzaam zijn. Grafiek I-6 Mobiliteit van leerlingen en docenten uitgesplitst naar land van bestemming, Bron: EP Land 26 5 Primair onderwijs Vmbo Havo en vwo Lerarenopleidingen en volwasseneneducatie Leerlingen Docenten Leerlingen Docenten Leerlingen Docenten Deelname, lerarenopleiding en volwasseneneducatie Het Europees Platform richt zich verder op de lerarenopleidingen en op de volwasseneneducatie. De lerarenopleidingen zijn van groot belang om de internationale contacten binnen het primair en voortgezet onderwijs te bevorderen, hun deelname vertoont een stabiel beeld. Het streven is gericht op meer groei. Bij de volwasseneneducatie gaat het om het Europese programma Grundtvig (onderdeel van LLP) dat zich vooral richt op de avo-sector. Het afgelopen jaar trad hier een lichte daling op door de lang bestaande onzekerheid over LLP. Grafiek I-6 Mobiliteit van leerlingen en docenten uitgesplitst naar land van bestemming, Bestemming Opvallend is de stabiliteit van landenkeuze, met Duitsland op een onbetwiste eerste plaats. Dat is al het geval vanaf de eerste jaren van de programma s. Wel is de voorsprong van jaar tot jaar iets geslonken, maar de laatste jaren is weer sprake van groei in absolute zin. Het gemak waarmee uitwisseling tot stand kan komen en de lage kosten die ermee gepaard gaan, vormen hiervoor de verklaring. Italië heeft zich de laatste paar jaar, zonder serieuze concurrentie, genesteld op de tweede plaats, met minder dan een Heel opmerkelijk en onmogelijk te verklaren is de terugval van Spanje. Van de vijfde plaats tuimelde dit land naar de achtste plaats, mede door samenvoeging van de Scandinavische landen. In plaats van de vorig jaar nog voorspelde groei heeft zich zelfs een forse daling in absolute zin voorgedaan. Ook voor de afnemende populariteit van Tsjechië/Slowakije, die geheel voor rekening komt van Tsjechië, valt geen rationele verklaring te bedenken. Het tegenovergestelde doet zich voor bij Polen. Poolse scholen zijn heel actief bezig om hun contacten binnen de Europese Unie te versterken en heel wat Nederlandse scholen gaan daarop in. Een deel van Polen valt nog met de bus te bereizen, waardoor de kosten beperkt blijven. De sterke positie van het Verenigd Koninkrijk wordt vooral bepaald door het rijke aanbod aan nascholingscursussen voor docenten. Gezien de grote belangstelling vanuit Nederland voor dit land blijft de leerlingenuitwisseling beperkt, al laat deze het laatste jaar enige groei zien. Scholen uit heel Europa willen uitwisselen met Britse scholen vanwege de taal en dat maakt ze kieskeurig. Nederland is daarbij meestal niet de eerste keus. Duitsland Italië Frankrijk België Polen Ver.Koninkrijk Finland/Noorw./Zweden Spanje Denemarken Tsjechië/Slowakije Turkije Hongarije Overig EU Amerika Marokko Overig/Onbekend TOTAAL <22> <23>

14 Grafiek I-7 Landenkeuze 27 bij nascholing van docenten, los van leerlingenactiviteiten Bron: EP De Scandinavische landen (met Finland) laten een relatief sterkere groei zien. Voor een deel is dit ook toe te schrijven aan de nascholingsmogelijkheden voor docenten. Zweden en Finland gelden immers als voorbeelden voor het Nederlandse onderwijs. Ook de leerlingenuitwisseling laat een opvallend forse groei zien. Mogelijk spelen de lagere vliegtarieven daarbij een rol, maar het Spaanse voorbeeld laat zien dat een trend een kort leven beschoren kan zijn. De groei van mobiliteit naar de Scandinavische landen lijkt trouwens ten koste te zijn gegaan van een land dat daarvan ook min of meer deel uitmaakt, Denemarken. Opvallend is de sterke positie van Marokko en Turkije. Docenten bezoeken deze landen om de begeleiding van leerlingen die afkomstig zijn uit deze landen te optimaliseren om zo hun schoolresultaten te verbeteren. Zo is de voetballer Ibrahim Afellay zijn vroegere Majella-mavo in Utrecht (met veel contacten in Marokko) nog bijzonder erkentelijk voor de begeleiding die hij daar toen kreeg. Duitsland is zeker niet impopulair, maar van een toppositie is in deze grafiek geen sprake. België doet het relatief goed, voor een deel is dat te danken aan het centrum voor autisme in Antwerpen De vorig jaar ingezette groei van de op Turkije gerichte mobiliteit heeft zich in 27 voortgezet, terwijl Marokko een stabiel beeld vertoont. Achter Amerika gaan enerzijds de Verenigde Staten en Canada schuil, anderzijds de Nederlandse Antillen en Aruba (waarop het programma Kans is gericht). Het aantal docenten is precies gelijk verdeeld over deze twee bestemmingen. De groep overig is gegroeid doordat er studiebezoeken van docenten plaatsvinden naar steeds meer bestemmingen, opvallend daarbij zijn enkele bezoeken aan China, India en Gambia (samenwerking tussen twee basisscholen). Door de veranderde eisen binnen LLP (minder registratie) is niet in alle gevallen meer duidelijk hoeveel leerlingen of leerkrachten welk land bezoeken, waardoor het percentage onbekend toeneemt. Interessant is na te gaan hoe de landenkeuze uitvalt als docenten zelf een keuze maken voor hun nascholing. Dan ziet de volgorde er heel anders uit. Grafiek I-7 Landenkeuze 27 bij nascholing van docenten, los van Trends: Inkomende mobiliteit Over de inkomende mobiliteit binnen het primair en voortgezet onderwijs bestaan geen betrouwbare cijfers. De leerlingenuitwisseling is steeds wederzijds, zodat het aantal leerlingen dat Nederland bezoekt in principe ongeveer gelijk is aan het aantal uitgaande leerlingen. Bij de docentenmobiliteit gaat het voor een deel om wederkerigheid, voornamelijk binnen de Comeniusschoolpartnerschappen, maar ook daar niet voor 1%. Voor een deel gaat het om eenzijdige bezoeken in het kader van nascholing in het buitenland. Bovendien zijn er speciale programma s (nationaal en Europees) om buitenlandse delegaties in Nederland te ontvangen. Dit jaar hebben in dit kader, net als vorig jaar, ongeveer 4 onderwijsmensen uit het buitenland Nederland bezocht Verenigd Koninkrijk 245 Zweden Italië Turkije Marokko Duitsland 66 6 België Denemarken 53 Finland Overig, <5 Totaal leerlingenactiviteiten Bij nascholing blijkt het Verenigd Koninkrijk de favoriete bestemming, zoals eerder gememoreerd. Opvallend is dat Zweden kennelijk meer als voorbeeld wordt gezien dan Finland. Italië heeft op het terrein van verschillende vakken veel te bieden. <24> <25>

15 Deel II Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

16 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie Bron: CINOP Indicatoren beroepsonderwijs en volwasseneneducatie Het met bve aangeduide onderwijsveld omvat alle (opleidings)instellingen voor het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. Binnen dit veld is in 27 een nulmeting uitgevoerd in het kader van het Programma Internationalisering Beroepsonderwijs om zicht te krijgen op de internationale mobiliteit buiten de programma s. Hier is gebleken dat een grote groep instellingen gebruik maakt van eigen middelen ten behoeve van internationale mobiliteit van leerlingen en docenten. Deze uitwisselingen vallen niet onder een vast registratiesysteem. Om deze reden heeft deze rapportage betrekking op de mobiliteit die loopt via de programma s Leonardo da Vinci en het Bilateraal Austausch Programma Nederland-Duitsland (BAND) 1. Leerlingen 27 In het schooljaar 26-7 telt het mbo studenten. Van deze groep studenten hebben in leerlingen een bezoek gebracht aan het buitenland in het kader van programmamobiliteit binnen Leonardo da Vinci of BAND. Voor het totaal aantal mbo-studenten betekent dit een percentage van,48%. Docenten 27 Voor het schooljaar 26-7 is er sprake van in totaal docenten. Dit komt overeen met fte s. Van deze groep docenten hebben in docenten een bezoek gebracht aan het buitenland in het kader van programmamobiliteit binnen Leonardo da Vinci en BAND. Voor het totaal aantal mbo-docenten betekent dit een percentage van 3,3% (op basis van fte). Partnerschappen in het buitenland 27 Van de 7 ROC s en AOC s in Nederland heeft 53% een of meer actieve partners in het buitenland in het kader van programmamobiliteit in 27. Het aantal partners per onderwijsinstelling varieert van 1 tot 27. Gemiddeld heeft een Nederlandse onderwijsinstelling 6 partners in het buitenland. OCW-streefwaarden beroepsonderwijs en volwasseneneducatie Voor 21 werden de volgende streefwaarden vastgesteld: Grafiek II-1 OCW-streefwaarden beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (zie pagina 31) 1 De aantallen genoemd voor deelnemers in 26 en 27, zowel voor Leonardo da Vinci als voor BAND, zijn gebaseerd op schattingen en gecorrigeerd op basis van de verhouding aanvraag/realisatie in voorgaande jaren. <28> <29>

17 Trends: Uitgaande mobiliteit Grafiek II-1 OCW-streefwaarden beroepsonderwijs en volwasseneneducatie Bron: CINOP Diplomamobiliteit Percentage mbo-studenten dat voor minimaal 2 weken naar het buitenland vertrekt voor studie of stage, van de totale Nederlandse studentenpopulatie basiswaarde laatste waarde OCWstreefwaarde ,44%,48%,65% Het programma Leonardo da Vinci, ingesteld door de Europese Commissie, richt zich op het bevorderen van innovatie en van de disseminatie van ervaringen in het beroepsonderwijs. Voor dit programma was in ,- beschikbaar voor leerlingen, ,- voor docenten en ,- voor jonge werkenden. Wederom is er sprake van een flinke budgetverhoging ten opzichte van voorafgaande jaren. In vergelijking met 26 is er sprake van een toename van ruim een derde van de budgetten. Het Bilateraal Austausch Programma Nederland-Duitsland (BAND) is ingesteld door het ministerie van OCW in samenwerking met het Duitse ministerie. Dit programma heeft als doel instellingen in het beroepsonderwijs een impuls te geven om bilaterale uitwisseling als vast onderdeel van de beroepsopleiding te ontwikkelen en internationale samenwer king een structurele basis te geven. De doelstellingen van de uitwisselingsprojecten zijn: > verbetering van vakinhoudelijke vaardigheden, sleutelkwalificaties en talenkennis; > bijdragen aan internationale samenwerking binnen het beroepsonderwijs; > stimuleren van tolerantie en openheid. Het ministerie van OCW heeft in 27 aan dit programma een budget van 15.,- toegekend. Het ministerie van LNV heeft dit aangevuld met 39.75,-. In totaal was er voor de deelnemers aan de door CINOP beheerde mobiliteitsprogramma s een bedrag van ,- beschikbaar. Grafiek II-2 Beschikbare budgetten binnen Leonardo da Vinci in 27 Voor het BAND-programma zijn de beschikbare middelen gelijk gebleven. Voor het Leonardo da Vinciprogramma zijn met ingang van het Leven Lang Leren Programma de budgetten fors toegenomen voor internationale mobiliteit. Deelname aan mobiliteitsprogramma s De twee mobiliteitsprogramma s voor het bve-veld zijn Leonardo da Vinci en BAND. Grafiek II-3 Aantal deelnemers Leonardo da Vinci en BAND, 27 In totaal waren er in deelnemers in de twee mobiliteitsprogramma s. Leonardo da Vinci heeft een veel grotere omvang dan BAND. Grafiek II-4 Proportionele deelname leerlingen aan bve mobiliteitsprogramma s, Het aantal leerlingen dat binnen een programma deelneemt aan internationale mobiliteit is in Het gaat echter nog steeds om een klein percentage van het totaal aantal leerlingen in het bve-veld (,48%). In vergelijking met andere landen zit Nederland in de middenmoot. Percentage docenten in de mbo-sector dat voor minimaal 1 week Grafiek II-2 Beschikbare budgetten binnen Leonardo da Vinci in 27 Bron: CINOP * * Voorlopig beschikbare bedrag i.v.m. restbedragen. Grafiek II-3 Aantal deelnemers Leonardo da Vinci en BAND, in 27 Bron: CINOP naar het buitenland vertrekt, van de totale Nederlandse docentenpopulatie Aantal actieve partners (bedrijven, onderwijsinstellingen) in het buitenland Percentage van de Nederlandse onderwijsinstellingen (ROC en AOC tezamen) met een actieve buitenlandse partner Noot: Indicatoren internationalisering mbo in het kader van mobiliteitsprogramma s Leonardo da Vinci en BAND. * Niet eerder onderzocht Leonardo da Vinci BAND Leerlingen Docenten Jonge werkenden ,47% * * ,3% 52 53% ,5% 55 58% Grafiek II-4 Proportionele deelname leerlingen aan bve mobiliteits programma s, Bron: CINOP,6%,5%,4%,3%,2%,1%,%,34%,33%,55% % deelname * Aantallen berusten op schattingen.,44% Leerlingen Docenten Jonge werkenden Totaal beschikbare bedrag,48% * 27* <3> <31>

18 Grafiek II-5 Aantal projecten Leonardo da Vinci, Bron: CINOP Grafiek II-6 Aantal deelnemers Leonardo da Vinci, Bron: CINOP Leonardo da Vinciprogramma Aantal projecten In 27 zijn in totaal 56 projecten toegekend in het kader van Leonardo da Vinci, waarvan 34 projecten voor leerlingen, 17 voor docenten en 5 voor jonge werkenden. Dit waren 23 innovatieve en 11 kleine projecten. Ten opzichte van 26 is er, met uitzondering van de projecten voor docenten, sprake van een forse toename: van 25% wat betreft de projecten voor leerlingen en van 66% wat betreft de projecten voor jonge werkenden. Op 26 na, waarin een lichte daling van het aantal projecten te constateren is, is er over de afgelopen 5 jaar sprake van een stijgende lijn. Het aantal projecten is in 27 met 6% gestegen ten opzichte van 23. De grootste stijging over deze periode is te danken aan de toename van het aantal projecten voor leerlingen en jonge werkenden. Het aantal projecten voor docenten geeft een constant beeld over de afgelopen 5 jaar. Grafiek II-5 Aantal projecten Leonardo da Vinci, Aantal deelnemers Naast de gegevens over het aantal projecten zijn ook gegevens bekend over het aantal deelnemers voor de drie doelgroepen: leerlingen, docenten en jonge werkenden. Grafiek II-6 Aantal deelnemers Leonardo da Vinci, Leerlingen Aantallen Wat het aantal leerlingen betreft, zet de trend die in 23 is ingezet door. Het aantal leerlingen dat deelneemt aan de projecten neemt nog steeds toe. Voor 27 is er sprake van een toename van 5,8% ten opzichte van 26. Ten opzichte van 23 is er sprake van een toename van 112%. Het aantal projecten voor leerlingen is toegenomen, terwijl het gemiddeld aantal deelnemers per project licht is gedaald. De trend dat meerdere onderwijsinstellingen gezamenlijk één project aanvragen zet ook in 27 door. Naast onderwijsinstellingen wordt een aantal aanvragen ingediend door arbeidsorganisaties of samenwerkingsverbanden van onderwijsinstellingen. Dit betreft 12,5% van het totaal aantal toegekende aanvragen. Gemiddeld ligt het subsidiebedrag in 27 per leerling rond de 13,-. Dit bedrag ligt een kleine 4,- hoger dan het gemiddelde bedrag per leerling in 26. Er zit een ruime variatie in de duur dat leerlingen naar het buitenland gaan. Veel leerlingen gaan drie tot vier weken, dan wel rond de drie maanden. Een enkele deelnemer gaat zes maanden of langer. Bestemmingslanden Sinds 26 wordt er gebruik gemaakt van een ander registratiesysteem binnen Leonardo da Vinci dat tevens gekoppeld is aan Europass. Op basis van deze registratie is te zien dat, zoals het afgelopen jaar, ook in 27 het grootste deel van de leerlingen naar de ons omringende landen, Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Spanje, Frankrijk en België is gegaan. Redenen hiervoor zijn dat het dicht bij huis is, de taal bekend is (met name Engels en Duits) en de cultuurverschillen relatief klein zijn. Grafiek II-7 Aantal leerlingen per bestemmingsland in Leonardo da Vinci en BAND, Leerlingen * Inschatting Docenten 17 Grafiek II-7 Aantal leerlingen per bestemmingsland in Leonardo da Vinci en BAND, 27 Bron: CINOP Verenigd Koninkrijk Duitsland Spanje Frankrijk België Portugal Finland Italië Zweden Denemarken Turkije Ierland Noorwegen Roemenië Oostenrijk Griekenland Hongarije Malta Cyprus Estland Bulgarije Tsjechië Litouwen Polen Slovenië IJsland Luxemburg Jonge werkenden * 27* * Leerlingen Docenten Jonge werkenden * Inschatting Aantal leerlingen <32> <33>

19 Docenten Aantallen Zoals eerder opgemerkt, geeft het aantal projecten voor docenten een constant beeld over de afgelopen vijf jaar. Het aantal docenten dat in het kader van Leonardo da Vinci naar het buitenland ging is aanzienlijk toegenomen in 27. In 26 ging het om 698 docenten, in 27 waren het er 833, wat overeenkomt met een toename van een kleine 19%. Ten opzichte van 23 is er sprake van een toename van 161%. Dit betekent dat hoewel het aantal projecten min of meer gelijk bleef, per project het aantal deelnemende docenten gemiddeld is toegenomen. De tendens is dat meerdere instellingen gezamenlijk een projectaanvraag indienen. Binnen het beleid van het Leonardo da Vinciprogramma vormen de docenten een prioriteit. Subsidies zijn toegenomen en er zijn succesvolle ervaringen opgedaan in de afgelopen jaren. Sinds 21 is het voor docenten mogelijk om voor één week naar het buitenland te gaan. Vroeger was het alleen mogelijk dit voor een periode van minimaal twee weken te doen. Scholen kunnen nu makkelijker inspringen op de afwezigheid van een docent gedurende één week en oplossingen vinden voor lessenuitval of het laten overnemen van taken. Gemiddeld ligt het subsidiebedrag per docent in 27 op 1.83,-. Dit bedrag ligt een kleine 13,- hoger dan het gemiddelde bedrag per docent in 26. Sinds de deelname van Turkije in 25 aan het Leonardo da Vinciprogramma, wordt dit land ook veelvuldig bezocht door docenten van Nederlandse onderwijsinstellingen. Verder schommelt het percentage projecten per land elk jaar. Landen die in het ene jaar veelvuldig bezocht worden door docenten, worden het daarop volgende jaar veel minder bezocht of andersom. Jonge werkenden Aantallen Het aantal jonge werkenden dat deelneemt aan het Leonardo da Vinciprogramma is in 27 licht gedaald ten opzichte van deelnemers participeerden in vijf projecten. Bestemmingslanden Er zijn voor 27 nauwelijks gegevens bekend over de landen waar jonge werkenden naartoe zijn gegaan in het kader van het Leonardo da Vinciprogramma. Uit de op dit moment beschikbare informatie blijkt dat Duitsland het meest bezochte land is voor deze doelgroep. Bestemmingslanden Voor 27 zijn nog nauwelijks cijfers beschikbaar met betrekking tot de bestemmingslanden van docenten. Van slechts 1% van hen is nu het land geregistreerd zodat hier geen definitieve uitspraken over gedaan kunnen worden. Voor docenten is het Verenigd Koninkrijk al jaren een veel gekozen bestemming binnen Leonardo da Vinciprojecten. Uit voorgaande jaren is gebleken dat ook landen als Denemarken en Finland veelvoorkomende bestemmingslanden zijn. Een mogelijke verklaring is dat deze landen een goede reputatie hebben op het gebied van beroepsonderwijs. <34> <35>

20 Grafiek II-8 Aantal projecten per soort activiteit in BAND, Bron: CINOP Grafiek II-9 Aantal leerlingen en docenten in BAND projecten, Bron: CINOP BAND-programma Aantal projecten In 27 zijn vanuit OCW veertien projecten en vanuit LNV twee projecten goedgekeurd voor leerlingenuitwisselingen, samen zestien projecten binnen deze doelgroep. Vanuit OCW zijn vijf en vanuit LNV één project(en) goedgekeurd voor voorbereidende bezoeken in het kader van leerlingenuitwisselingen of ter oriëntatie van nieuwe partnerschappen. In 27 is voor het eerst in drie jaar een project voor Gastdocentschappen toegekend. Ten opzichte van 26 is er een kleine afname van het aantal projecten. Naast de reguliere projecten zijn in 27 ook twee Voorbeeldprojecten toegekend. Binnen deze langer lopende projecten worden bilateraal opleidingsinhouden op elkaar afgestemd. OCW en LNV hebben ieder een project gefinancierd. Sectoren binnen programmamobiliteit Verdeling sectoren over de programma s Binnen de programma s Leonardo da Vinci en BAND vindt een registratie plaats van de sector waarbinnen leerlingen en docenten op stage gaan. Aangaande jonge werkenden zijn er voor 27 nauwelijks gegevens bekend over de sectoren waarin deze doelgroep werkervaring opdoet. Leonardo da Vinci In het kader van het Leonardo da Vinciprogramma ging de grootste groep leerlingen in 27 stage lopen in de sector Dienstverlening, Gezondheidszorg, Welzijn en Onderwijs (DGO). Opmerkelijk is de relatief lage deelname binnen de sectoren Economie en Techniek aan dit programma * Inschatting Leerlingenuitwisseling Voorbereidend bezoek Gastdocentschap * * Inschatting Leerlingen Docenten * Grafiek II-8 Aantal projecten per soort activiteit in BAND, Ook voor de doelgroep docenten geldt dat de sector DGO Aantal deelnemers: leerlingen en docenten Het aantal leerlingen dat in 27 in het kader van BAND naar Duitsland is gegaan is licht afgenomen ten opzichte van 26. Dit kan te maken hebben met het feit dat in het kader van het nieuwe Leven Lang Leren Programma, waaronder Leonardo da Vinci valt, meer financiering beschikbaar is voor de deelnemers aan dit programma. Wellicht zijn om diezelfde reden ook de aantallen docenten in BAND omlaag gegaan. Binnen het vernieuwde Leonardo da Vinciprogramma is nu namelijk tevens de financiering van voorbereidende bezoeken voor docenten en medewerkers opgenomen. Dit kan ook invloed hebben op de keuze voor een mobiliteitsprogramma. Een andere belangrijke factor is het bilaterale karakter van het programma. Deelnemers in Duitsland komen uit het duale leer-werksysteem, dat wil zeggen dat de deelnemers uit bedrijven komen. Het vinden van geschikte bedrijven in Duitsland als partner in een project blijkt voor de Nederlandse instellingen in de praktijk lastig te zijn. veruit het populairst is. Grafiek II-1 Percentage leerlingen en docenten per sector in Leonardo da Vinci, 27 BAND Voor projecten op het gebied van leerlingenuitwisseling en docenten is te zien hoe deze verdeeld zijn over de sectoren. Het programma BAND geeft een tegenovergesteld beeld van de situatie in het Leonardo da Vinciprogramma. In 27 heeft de grootste groep leerlingen stage gelopen in de sector Techniek. De sectoren Economie en Landbouw staan op de tweede en derde plaats wat betreft de belangstelling van leerlingen. Opmerkelijk is de lage deelname binnen de sector Dienstverlening, Gezondheidszorg, Welzijn en Onderwijs (DGO) aan dit programma. Aangaande docentenmobiliteit zijn voornamelijk docenten van de sectoren Economie en Techniek naar Duitsland gegaan voor een voorbereidend bezoek of gastdocentschap. Grafiek II-1 Percentage leerlingen en docenten per sector in Leonardo da Vinci, 27* Bron: CINOP 1% 2% 2% 86% Landbouw * Inschatting. 19% 1% 6% 69% Economie Techniek Leerlingen Docenten DGO Grafiek II-11 Percentage leerlingen en docenten per sector in BAND, 27 Bron: CINOP 22% Landbouw * Inschatting. 37% 42% 31% Economie 26% 5% Techniek Leerlingen Docenten 3% DGO Grafiek II-9 Aantal leerlingen en docenten in BAND-projecten, Grafiek II-11 Percentage leerlingen en docenten per sector in BAND, 27 <36> <37>

Internationaliseringsmonitor. onderwijs in Nederland

Internationaliseringsmonitor. onderwijs in Nederland Internationaliseringsmonitor van het onderwijs in Nederland 2009 Internationali seringsmonitor van het onderwijs in Nederland 2009 Deze Internationaliseringsmonitor is samengesteld onder verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14 Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd

Nadere informatie

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010 Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010 Studentenhuisvesting - Feiten en trends 2010-1- Studenten Aantal ingeschreven voltijd studenten in bekostigde HBO- en WO-instellingen in Nederland 2009-2010 2008-2009

Nadere informatie

Ryckevelde vzw. Internationalisering van A tot Z voor het secundair onderwijs. Programma. Mogelijkheden. Beweging voor Europees burgerschap

Ryckevelde vzw. Internationalisering van A tot Z voor het secundair onderwijs. Programma. Mogelijkheden. Beweging voor Europees burgerschap Internationalisering van A tot Z voor het secundair onderwijs Ryckevelde vzw Beweging voor Europees burgerschap Gent, 25 april 2012 Ryckevelde vzw, beweging voor Europees burgerschap Ryckevelde vzw, beweging

Nadere informatie

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming - Internationalisering Leidse regio www.leidenincijfers.nl BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl

Nadere informatie

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

Nadere informatie

Erasmus voor iedereen: EU-financiering voor 5 miljoen burgers

Erasmus voor iedereen: EU-financiering voor 5 miljoen burgers EUROPESE COMMISSIE - PERSBERICHT Erasmus voor iedereen: EU-financiering voor 5 miljoen burgers Brussel, 23 november 2011 - Tot 5 miljoen mensen, bijna tweemaal zo veel als nu, krijgen de kans om in het

Nadere informatie

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17 2.2. EUROPESE UNIE 2.2.1. Droogte remt groei melkaanvoer af Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) 2005 2015 2017 2018 % 18/17 België 3 022 3 988 4 025 4 190 4,1 Denemarken 4 451 5 278 5

Nadere informatie

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken De Nederlandse bancaire vorderingen 1 op het buitenland zijn onder invloed van de economische crisis en het uiteenvallen van ABN AMRO tussen

Nadere informatie

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid INBURGERINGSPROGRAMMA Trajectbegeleider: TB Nederlands als Tweede Taal: NT2 Maatschappelijke Oriëntatie: MO Toekomstplannen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten Nr. 162 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

COLLEGEGELD

COLLEGEGELD EU-lidstaten De volgende landen zijn lid van de Europese Unie: Heb je de nationaliteit van een EU-lidstaat, IJsland, Liechtenstein, Monaco, San Marino Noorwegen, Suriname, Zwitserland of ben je een langdurig

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aanmelding voor opleidingen tot vo docent steeds vroeger, pabo trekt steeds minder late aanmelders juni 2009 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in november 2015 De arbeidsmarkt in november 2015 Datum: 7 december 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche november 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2015

De arbeidsmarkt in oktober 2015 De arbeidsmarkt in oktober 2015 Datum: 9 november 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september 2016 Bron: Cijfers FOD Economie-ADSEI 2015: definitieve cijfers 2016: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen, januari 2017

Nadere informatie

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.9.2018 COM(2018) 651 final ANNEX BIJLAGE bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de werking van Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in maart 2016

De arbeidsmarkt in maart 2016 De arbeidsmarkt in maart 2016 Datum: 11 april 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche maart 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1.

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in januari 2016

De arbeidsmarkt in januari 2016 De arbeidsmarkt in januari 2016 Datum: 12 februari 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche januari 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2013

De arbeidsmarkt in oktober 2013 De arbeidsmarkt in oktober 2013 Datum: 8 november 2013 Van: Stad Antwerpen Actieve stad Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2013 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen eind

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat Nederland (Verslagperiode: 2015) Omzetting van wetgeving Omzettingsachterstand: 0,6 % (laatste verslag: 0,6%) stabiel, nog steeds beter dan het EU-gemiddelde

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Bron: Cijfers FOD Economie-ADSEI 2015: definitieve cijfers 2016: voorlopige (!

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Bron: Cijfers FOD Economie-ADSEI 2015: definitieve cijfers 2016: voorlopige (! Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen 2016 Bron: Cijfers FOD Economie-ADSEI 2015: definitieve cijfers 2016: voorlopige (!) cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen, april 2017 1 ALGEMEEN OOST-

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat België (Verslagperiode: 2015) Omzetting van wetgeving Omzettingsachterstand: 1,1% (laatste verslag: 0,8%) voor het eerst sinds mei 2014 weer in de

Nadere informatie

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan direct aan. Volume: 0-49 zendingen

Nadere informatie

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep.

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep. Meander Samenvatting groep 7 Thema 2 Om ons heen Samenvatting Landschappen Landschappen in Europa zijn heel verschillend. Nederland is een heel vlak land. Frankrijk is een land met heuvels en bergen. Zweden

Nadere informatie

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Exportmonitor 2011 Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Uit de Exportmonitor 2011 blijkt dat het noordelijk bedrijfsleven steeds meer aansluiting vindt bij de wereldeconomie. De Exportmonitor

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juni 2015

De arbeidsmarkt in juni 2015 De arbeidsmarkt in juni 2015 Datum: 15 juli 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche juni 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2015

De arbeidsmarkt in april 2015 De arbeidsmarkt in april 2015 Datum: 12 mei 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2016

De arbeidsmarkt in oktober 2016 De arbeidsmarkt in oktober 2016 Datum: 9 november 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in maart 2015

De arbeidsmarkt in maart 2015 De arbeidsmarkt in maart 2015 Datum: 9 april 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche maart 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in februari 2016

De arbeidsmarkt in februari 2016 De arbeidsmarkt in februari 2016 Datum: 16 maart 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche februari 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2013

De arbeidsmarkt in augustus 2013 De arbeidsmarkt in augustus 2013 Datum: 5 september 2013 Van: Stad Antwerpen Actieve stad Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2012 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen eind

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in januari 2017

De arbeidsmarkt in januari 2017 De arbeidsmarkt in januari 2017 Datum: 7 februari 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche januari 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in februari 2017

De arbeidsmarkt in februari 2017 De arbeidsmarkt in februari 2017 Datum: 8 maart 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche februari 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx Bijlage B4 Werken aan de start Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 5 Tabel B4.3... 6 Tabel B4.4... 7 Tabel B4.5... 8 Tabel B4.6... 9 Tabel B4.7... 10 Tabel B4.8... 11 Tabel B4.9... 12 Tabel

Nadere informatie

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 4 Tabel B4.3... 5 Tabel B4.4... 6 Tabel B4.5... 7 Tabel B4.6... 8 Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in december 2014

De arbeidsmarkt in december 2014 De arbeidsmarkt in december 2014 Datum: 14 januari 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche december 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat

Nadere informatie

kennis en economie 2013 statistische bijlage

kennis en economie 2013 statistische bijlage ICT, kennis en economie 2013 statistische bijlage ICT, kennis en economie 2013 statistische bijlage Deze bijlage bevat enkele tabellen met aanvullend cijfermateriaal bij de publicatie ICT, kennis en economie

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aantal vooraanmeldingen voor 2 e graads opleiding stijgt, 1 e graads daalt en pabo blijft gelijk juni 2010 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

Werkloosheid in de Europese Unie

Werkloosheid in de Europese Unie in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks ANNEX Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 21 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks 1. Deelname voor- en vroegschoolse educatie (VVE) De Nederlandse waarde voor

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-031 23 april 2007 10.00 uur Sterke stijging verkeersdoden onder fietsers In 2006 kwamen 811 mensen in het Nederlandse verkeer om. Dit zijn er 6 minder

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat Nederland (Verslagperiode: 2016) Omzetting van wetgeving Verleden jaar moesten de lidstaten 66 nieuwe richtlijnen omzetten, een sterke toename dus

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2016

De arbeidsmarkt in mei 2016 De arbeidsmarkt in mei 2016 Datum: 17 juni 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2015

De arbeidsmarkt in mei 2015 De arbeidsmarkt in mei 2015 Datum: 11 juni 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juli 2014

De arbeidsmarkt in juli 2014 De arbeidsmarkt in juli 2014 Datum: 13 augustus 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche juli 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Arbeidsmarkt allochtonen

Arbeidsmarkt allochtonen Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Arbeidsmarkt allochtonen Samenvatting 1.176 werkzoekende allochtone Kempenaren (2012) vaak man meestal

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juni 2014

De arbeidsmarkt in juni 2014 De arbeidsmarkt in juni 2014 Datum: 17 juli 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche juni 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2016

De arbeidsmarkt in april 2016 De arbeidsmarkt in april 2016 Datum: 10 mei 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz)

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Lees ter voorbereiding de volgende teksten en bekijk de vragen en antwoorden van de quiz. De juiste antwoorden zijn vetgedrukt. Wat wil en doet

Nadere informatie

Rapport. van Kamer van Koophandel Nederland. Startersprofiel 2012. Datum uitgave. Januari 2013. onderwerp Startende ondernemers in beeld

Rapport. van Kamer van Koophandel Nederland. Startersprofiel 2012. Datum uitgave. Januari 2013. onderwerp Startende ondernemers in beeld Rapport Startersprofiel 2012 van Datum uitgave Januari 2013 onderwerp Startende ondernemers in beeld Pagina 1 van 12 Inhoudsopgave 1 Samenvatting... 3 2 Kerncijfers startende ondernemers... 4 2.1 Meer

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in maart 2017

De arbeidsmarkt in maart 2017 De arbeidsmarkt in maart 2017 Datum: 12 april 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche maart 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1.

Nadere informatie

Onderwijs: kiezen voor en leren in de techniek

Onderwijs: kiezen voor en leren in de techniek Horizontale as: % +/- t.o.v. jaar eerder Onderwijs: kiezen voor en leren in de Ontwikkeling instroom mbo 24, 25, 26 4% 24 3% 2% % 25 % -4% -3% -2% -% % -% % 2% 3% 4% 26-2% -3% -4% Verticale as: afwijking

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 66 (1991) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2014 Nr. 39 A. TITEL Overeenkomst betreffende samenwerking en een douane-unie tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten,

Nadere informatie

Internationale handel visproducten

Internationale handel visproducten Internationale handel visproducten Marktmonitor ontwikkelingen 27-211 en prognose voor 212 Januari 213 Belangrijkste trends 27-211 Ontwikkelingen export De Nederlandse visverwerkende industrie speelt een

Nadere informatie

ERASMUS+ STRATEGISCHE SAMENWERKING TUSSEN SCHOLEN SCHOOL EXCHANGE PARTNERSHIPS

ERASMUS+ STRATEGISCHE SAMENWERKING TUSSEN SCHOLEN SCHOOL EXCHANGE PARTNERSHIPS INFO OPROEP 2019 ERASMUS STRATEGISCHE SAMENWERKING TUSSEN SCHOLEN VOOR WIE? De School Exchange Partnerships (KA229) of samenwerking voor enkel scholen binnen Erasmus bestaat enkel voor scholen uit het

Nadere informatie

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2012 tot en met 2016

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2012 tot en met 2016 Ministerie van Veiligheid en Justitie ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 212 tot en met 216 Maart 217 Overzicht van het aantal verstrekte beginseltoestemmingen

Nadere informatie

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland Kinderen moeten

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2016

De arbeidsmarkt in augustus 2016 De arbeidsmarkt in augustus 2016 Datum: 8 september 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 49 (1994) Nr. 7 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2015 Nr. A. TITEL Overeenkomst inzake Partnerschap en Samen waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2017

De arbeidsmarkt in mei 2017 De arbeidsmarkt in mei 2017 Datum: 6 juni 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 22 452 Internationalisering van het onderwijs Nr. 54 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 11 mei 2017 De vaste commissie voor Onderwijs,

Nadere informatie

Exportstatistiek Bloemkwekerijprodukten FEBRUARI 2012

Exportstatistiek Bloemkwekerijprodukten FEBRUARI 2012 Exportstatistiek Bloemkwekerijprodukten FEBRUARI 212 NA KRIMP IN FEBRUARI STOKT EXPORT BLOEMEN EN PLANTEN OP KRAPPE PLUS VAN 1% TOT 915 MILJOEN In februari is de exportwaarde van bloemen en planten vanuit

Nadere informatie

Titel 1 (eigen middelen): miljoen EUR. Titel 3 (overschotten, saldi en aanpassingen): miljoen EUR

Titel 1 (eigen middelen): miljoen EUR. Titel 3 (overschotten, saldi en aanpassingen): miljoen EUR Raad van de Europese Unie Brussel, 17 juni 2016 (OR. en) 9586/16 BUDGET 15 TOELICHTING Betreft: Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2 bij de algemene begroting 2016: Boeking van het overschot van het

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 60576 30 oktober 2018 Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 22 oktober 2018, kenmerk 1432459-182639, houdende

Nadere informatie

ECONOMIE. Begrippenlijst H7 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

ECONOMIE. Begrippenlijst H7 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn ECONOMIE VMBO-T2 Begrippenlijst H7 PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw Bewerkt door D.R. Hendriks Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn Versie 1 2013-2014 Hoofdstuk 7 Europese grenzen? Paragraaf 7.1 Wat

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2017

De arbeidsmarkt in augustus 2017 De arbeidsmarkt in augustus 2017 Datum: 7 september 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland Kinderen moeten

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180 47 (1997) Nr. 4 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2004 Nr. 180 A. TITEL Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2017

De arbeidsmarkt in april 2017 De arbeidsmarkt in april 2017 Datum: 10 mei 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij:

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 9. ENERGIE 1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 31973 D 0045: Besluit 73/45/Euratom van de Raad van 8 maart

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in september 2014

De arbeidsmarkt in september 2014 De arbeidsmarkt in september 2014 Datum: 13 oktober 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche september 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1.

Nadere informatie

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken Bron: K. Caminada & K. Goudswaard (2017), De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken, Geron Tijdschrift over ouder worden & maatschappij jaargang 19, nummer 3: 10-13. De inkomensverdeling

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2014

De arbeidsmarkt in mei 2014 De arbeidsmarkt in mei 2014 Datum: 13 juni 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen eind

Nadere informatie

Datum 10 mei 2017 Schriftelijk overleg internationalisering van het onderwijs: nota naar aanleiding van het verslag

Datum 10 mei 2017 Schriftelijk overleg internationalisering van het onderwijs: nota naar aanleiding van het verslag >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag.. Internationaal Beleid Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.6.2015 COM(2015) 295 final MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds NL NL 1. VOORWOORD Het elfde Europees Ontwikkelingsfonds

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2015

De arbeidsmarkt in augustus 2015 De arbeidsmarkt in augustus 2015 Datum: 8 september 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

Instroom en inschrijvingen

Instroom en inschrijvingen Instroom en inschrijvingen Minder studenten beginnen aan opleidingen in de sector Onderwijs... 2 Instroom pabo keldert in 2015 maar herstelt zich deels in 2016... 3 Minder mbo ers naar sector Onderwijs...

Nadere informatie

Rapport. van. Kamer v an Koophandel Nederland. Startersprofiel 2013. Datum uitgave Januari 2014. onderwerp Startende ondernemers in beeld

Rapport. van. Kamer v an Koophandel Nederland. Startersprofiel 2013. Datum uitgave Januari 2014. onderwerp Startende ondernemers in beeld Rapport Startersprofiel 2013 van Kamer van Koophandel Nederland Datum uitgave Januari 2014 onderwerp Startende ondernemers in beeld Pagina 1 v an 13 Inhoudsopgave 1 Samenvatting...3 2 Kerncijfers startende

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2014

De arbeidsmarkt in augustus 2014 De arbeidsmarkt in augustus 2014 Datum: 17 september 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1.

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in februari 2015

De arbeidsmarkt in februari 2015 De arbeidsmarkt in februari 2015 Datum: 24 maart 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche februari 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1.

Nadere informatie

Datum 11 mei 2017 Betreft Kamervragen van het lid Wiersma (VVD) overover kinderbijslag in het buitenland

Datum 11 mei 2017 Betreft Kamervragen van het lid Wiersma (VVD) overover kinderbijslag in het buitenland > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Kortcyclische arbeid, Op de teller!

Kortcyclische arbeid, Op de teller! Kortcyclische arbeid, Op de teller! 1 Doel Doel van dit instrument is inzicht bieden in de prevalentie (mate van voorkomen) en de effecten van kortcylische arbeid. Dit laat toe een duidelijke definiëring

Nadere informatie

AEG deel 3 Naam:. Klas:.

AEG deel 3 Naam:. Klas:. AEG deel 3 Naam:. Klas:. 1-Video Grensverleggend Europa; Het moet van Brussel. a-in welke Europese stad staat Jan Jaap v.d. Wal? b-beschrijf in het kort waarom een betere Europese samenwerking nodig was.

Nadere informatie

HET NIEUWS. 4 Klasse voor leraren

HET NIEUWS. 4 Klasse voor leraren HET NIEUWS Vanaf 1 juli wordt België gedurende zes maanden voorzitter van de Europese Unie (EU) *** Door de invoering van de Eur 4 Klasse voor leraren BEELD VAN DE MAAND [LITOUWEN] Kotelet Kraziai, een

Nadere informatie