Levensloop. Ter gelegenheid van het huwelijk van. FRITS VAN Oss en SJAAN MOOYMAN. 4 mei 1948

Transcriptie

1 Levensloop Ter gelegenheid van het huwelijk van FRITS VAN Oss en SJAAN MOOYMAN 4 mei 1948 Wijze; t is mooi geweest 1 Nu opgelet met heel veel pret De revue wordt ingezet De levens film wordt afgedraaid En alles naar uw hoofd gezwaaid Doch alles wat het zijn zal goed of kwaad Het was maar een kinderdaad. 2 t Eerst wat we zingen gaan Is van de lieve bruid. Zij werd geboren in t westend De hel ons allen wel bekent

2 3 Toen zij drie jaar geworden was Had zij geen tul of dot. En daarom nam ze d r grote teen, Zeg, vind je dat niet erg zot? Die grote teen die vond het goed Dat ze m duwde in d r toet. 4 Wijze; Toen onze mop een mopje was En je nog klein, het praten gaat Dan meestal wel heel slecht, Maar ieder zei; wees maar niet bang Dat komt wel weer terecht. Zij kon de J niet zeggen Ook niet de R en L Maar nu van morgen U hoorde het, Sprak ze heel goed het Ja-woord wel. 5 Zij werd al groot en moest naar school Ging met de anderen mee. Zij leerde goed en had veel jool t Viel haar werkelijk mee. Ze was al heel gauw zusters meid Dat vond ze toch zo fijn De zusters helpen deed ze graag Al was t ook na schooltijd.

3 6 Zij kwam van school bij moeder thuis Daar was heel wat te doen. Zij werkte hard, dat mag gezegd Was vlijtig en heel vlug. Maar moest een beetje zachter doen, Want ze kreeg een kromme rug, En bij het naar huis toegaan} bis Liet hij haar niet staan. } bis 7 Ze was zo n duizend weekjes al En mocht naar het patronaat Als zij maar netjes was, Maar je weet wel hoe dat gaat Er kwam een jongen aangerend En zei; och lieve meid. Zal ik je brengen naar t Westend, Ik heb wel even tijd.

4 8 Zij lachte stil en zei; bê ja, Doe jij het maar gerust. Hij stapte dapper met haar mee Werd toen voor het eerst gekust. Dat hoort erbij zo zeide hij Maar Sjaan die vond het zot, Maar zei; vooruit dan maar, Als je denkt dat t zo mot. 9 Wijze; In den Haag woont een dragonder. De moffen kwamen in ons landje, 8 uur binnen was de tijd. Maar wat moet je toch beginnen, Met zo heel veel vrije tijd. Maak wat klaar met elkaar } bis Maar een fuifje altegaar } bis 10 De oude lui die gingen buurten De jonge lui al in d r sas Met een kruikje oude klare, Kwam de meeste lol toen pas.

5 Maak wat klaar met elkaar } bis Maar een fuifje altegaar } bis 11 Jantje Berg die kwam toen buurten Maar dat was niet naar hun zin Sjaan die moest er toen aan geloven Denk erom hij mag er niet in Maak wat klaar met elkaar } bis Maar een fuifje altegaar } bis 12 Sjaan vertelde toen maar even Niemand thuis, er is niets te doen Dat vond Jan toch heel niet erg. Ik ga naar huis, maar eerst een zoen Wat zal je doen, wat zal je doen } bis Als je hem kwijt kan voor een zoen } bis

6 13 Wijze; Waar in het bronsgroen eikenhout. Waar de bollen bloeiend staan Wil men weleens heen Met haar vriendinnen ging zij toen En hun broertje Leen. Waar Sjaan was, daar was ook Leen Dat zag iedereen. 14 s Avonds in de geitenstal Dat is wel wat zeg. Maar de geiten liepen los En die vlogen weg. Leen en Sjaan er achteraan En de geit weer in de schuur gedaan Toch was t een raar geval } bis Eer de geit stond op stal } bis

7 15 Kersen eten ging zij eens Helemaal alleen. Of t om de kersen was te doen, Dat weet Fritske alleen. De kersen smaakten leker zoet, Da s net iets wat ik hebben moet. t Resultaat dat zien we nou; } bis Zij wordt Frits z n vrouw. } bis 1 Ook de bruidegom zullen wij niet vergeten Al denkt hij dat dan misschien. Want was hij hier niet gezeten, De bruiloft die was er dan niet. De bruidegom die werd geboren In Dreumel zo stil aan de Maas. t Was toen al een pientere jongen En een gezonde flinke baas. Die bruidegom, die bruidegom, Dat is er toch een die er wezen kan. Die bruidegom, die bruidegom, Dat is toch zo n flinke man.

8 2 Frit s Moeder die was erg helder En Frits kreeg ook een Zaterdagse beurt En dat het ook zeer zeker waar is. Kun je wel zien of hij kleurt. De verschoning die lag al te wachten Daar hield moeder n vaste regel van. Maar Frits begon al te scheiën, Ik doe die pikborstrok niet an. Dus bruidje, dus bruidje, Je weet er nu toch al vast wat van. Want bruidje, want bruidje, Hij trekt nooit een pikborstrok an. 3 Bij familie wilde hij nooit logeren Hij zeide;daar houd ik niet van. k Heb thuis alles wat ik me maar kan begeren En daarom blijf ik maar thuis als het kan. Toch is hij al heel wat veranderd. Hij neemt het nu niet meer zo nauw. Hij vertoeft nu soms enige dagen In het dorpje Zoeterwou.

9 Die bruidegom, die bruidegom, Wilde toch nooit uit logeren gaan. Die bruidegom, die bruidegom, Logeerde alleen maar bij Sjaan. Want straks heb je een kale kop, Hoe kom je aan een vrouw? 4 Frits hield van vrijheid van leven, Studeren daar hield hij niet van. De kostschool die kon hij wel vergeven Hij huilde hij wilde daar niet an. Toch was hij een hele brave jongen Dat was voor zijn ouders een klap. Hij was reeds dertien jaren, Toen verdiende hij de eerste klap. Die bruidegom, die bruidegom, Studeren vond hij geen hap. Die bruidegom, die bruidegom Kreeg haast nooit een klap.

10 5 t Was kermis in het dorpje Dreumel, Hij hield ook wel van dat gedoe. Dat duurde daar meestal drie dagen En dat laat je beurs niet toe. Een portemonaie die toch leeg is, Daar heb je niet veel aan. Hij ging toen dat ding maar verkopen En is opgewekt weer naar de kermis gegaan. Die bruidegom, die bruidegom, Die maakte er somstijds maar wat van. Die bruidegom, die bruidegom, Dat wordt nog eens een handelsman. 6 Wijze halé haló Frits was eens op de kermis zwier, halé haló At krentenbrood een sneetje of vier halé haló Hij dacht; dat is goed voor ieder lijf En bestelde nog een boterham of vijf

11 Hiep, hiep, hoera voor t bruidspaar, Voor t bruidspaar. Hiep, hiep, hoera, voor t bruidspaar, Hoera. 7 Frits die ook een sportman was, halé haló Voetbalde in het groene gras. halé haló Als penningmeester van de club, Blijft het niet bij Holland hup. Hiep, hiep, hoera voor t bruidspaar, Voor t bruidspaar. Hiep, hiep, hoera, voor t bruidspaar, Hoera. 8 Is de tijd voor de pacht. Halé haló Had hij al een plan bedacht. Halé haló Hij fluisterde moeder in t oor, Schiet mij het geld eens even voor.

12 Hiep, hiep, hoera voor t bruidspaar, Voor t bruidspaar. Hiep, hiep, hoera, voor t bruidspaar, Hoera. 9 Een verloting werd dan bedacht. Halé haló Heeft dikwijls redding dan gebracht. Halé haló En alles bij elkaar gehaald Werd moeders schuld weer terug betaald. Hiep, hiep, hoera voor t bruidspaar, Voor t bruidspaar. Hiep, hiep, hoera, voor t bruidspaar, Hoera.

13 10 Wijze; Daar bij die molen. Ze waren erg groots op Frits, dat is zeker waar. Op jeugdige leeftijd groeide hij, voorwaar al door zijn haar. Zijn moeder zei; Och jongen toch, dat is veel te gauw Nu gaat hij trouwen, z n nestje bouwen En alle gasten hier samen bij elkaar, Gaan samen zingen als feestelingen Een heel mooi liedje ter eer van t jonge paar. 11 een vrouw wilde hij toch wel, daar hield hij toch wel van. Een verpleegster was daar in de buurt, daar liep hij tegen an. t Was maar van korte duur, zij kreeg weer ander werk. Ze verhuisde weer naar Leiden toe, dat werd hem toch te sterk. Nu gaat hij trouwen, z n nestje bouwen En alle gasten hier samen bij elkaar, Gaan samen zingen als feestelingen Een heel mooi liedje ter eer van t jonge paar.

14 12 De liefde doet soms wonderen, dan bedenk je weleens wat. Ik wou toch wel eens dat ik weer bij dat meisje in Leiden zat. Hij dacht toen eens klap aan z n haar en aan een specialist Zodat hij toen naar Leiden trok, zodat geen huisgenoot het wist Nu gaat hij trouwen, z n nestje bouwen En alle gasten hier samen bij elkaar, Gaan samen zingen als feestelingen Een heel mooi liedje ter eer van t jonge paar. 13 Hij wachtte toch nog menig jaar, totdat de ware kwam. Hij vond ze bij de kersenboom in de omgeving van de stam. Dat kersje dacht hij, is voor mij, dat meisje heette Sjaan. Vanmorgen is hij al met haar in de huwelijksboot gegaan. Nu gaat hij trouwen, z n nestje bouwen En alle gasten hier samen bij elkaar, Gaan samen zingen als feestelingen

15 Een heel mooi liedje ter eer van t jonge paar. 14 Wat je in je verkeringstijd toch al zo beleefd, Je wil hier en daar naar toe, als je een motor heeft. En heb je pech op een stille weg, dat is erg naar. Zij duwde de motor en ook hem en later hij weer haar. Nu gaat hij trouwen, z n nestje bouwen En alle gasten hier samen bij elkaar, Gaan samen zingen als feestelingen Een heel mooi liedje ter eer van t jonge paar. 15 Al is de afstand nog zo ver van het verliefde paar Toch vinden ze altijd toch wel wat, dat hun brengt weer bijelkaar. De afspraak was; we komen vast in Utrecht op het peron, Ongelooflijk is het, dat Sjaan haar Frits en Frits zijn Sjaan niet vinden kon. Nu gaat hij trouwen, z n nestje bouwen En alle gasten hier samen bij elkaar, Gaan samen zingen als feestelingen

16 Een heel mooi liedje ter eer van t jonge paar. 16 Wijze; Jingle Bells. De andere morgen vroeg Toen de klok acht uren sloeg, Greep zij de telefoon En sprak op droeve toon; Waar was je gisteren nou? Ik stond zo in de kou, Maar Frits die sprak bevreesd Schat, ik ben er ook geweest! Zie het paar, zie het paar. O wat zijn ze blij. Ja, het is waarachtig waar, Maar hun vrijheid is voorbij.

17 17 Frits liet zijn werk in de steek. Hij was er door van streek. Hij trok zijn beste pakje aan. En is toen maar naar den Haag gegaan. Ze waren weer tevree, Die stakkers alletwee. Maar nu is het gedaan Ze zijn in d huwelijksboot gegaan. Zie het paar, zie het paar. O wat zijn ze blij. Ja, het is waarachtig waar, Maar hun vrijheid is voorbij. Zie het paar, zie het paar. O wat zijn ze blij. Ja, het is waarachtig waar, Maar hun vrijheid is voorbij.

18 18 Als Frits aar z n Sjaantje schreef Had hij altijd beef. De andere morgen vroeg, Als de klok 5 uren sloeg, Riep hij al, An, zeg meid, Is t voor mijn brief al tijd, Want als hij niet voor zeven gaat, Dan komt hij weer een dag te laat. Zie het paar, zie het paar. O wat zijn ze blij. Ja, het is waarachtig waar, Maar hun vrijheid is voorbij. 19 We raken op t end En t meeste is bekend, Van bruidegom en bruid Dus scheiden wij nu uit Ze zijn nu saam vereend En t is ook echt gemeend. Dus leef gelukkig en tevree Neem dit van ons allen mee

19 Zie het paar, zie het paar. O wat zijn ze blij. Ja, het is waarachtig waar, Maar hun vrijheid is voorbij. 20 Wijze; Limburg mijn vaderland. Liefde is het onderpand, Heel uw leven door Liefde leidde het verstand Langs het veilige spoor. Dat de band, die u saam Bindt als man en vrouw Altijd getuigen mag } bis Van oprechte trouw } bis

20 21 Zo de zonne helder schijnt Aan d azuren trans Weet, dat soms voor het oog verdwijnt Hare gouden glans. Wordt door levens zorg en strijd Eens uw zon omfloerd. Zorg ten alle tijd } bis t Schip ten hemel koerst. } bis