QUICKSCAN NATUUR 'T HOFKE TE LlESSEL COBRA VASTGOED CROONEN ADVISEURS. strategie, ordening & vorm

Transcriptie

1 QUCKSCAN NATUUR 'T HOFKE TE LlESSEL COBRA VASTGOED strategie, ordening & vorm CROONEN ADVSEURS -

2 Cobra Vastgoed Quickscan natuur 't Hofke te Liessel projectgegevens: NOT01-CBR B Rosmalen. 22 juli 2004 Telefoon: Haft van Hollantlaan 7 Postbus AK Rosmalen Telefax: bureau@croonen.nl

3 NHOUDSOPGAVE 1 NLEDNG Aanleiding en opzet Achtergronden: de Flora- en faunawet 1 2 NATUURWAARDEN PLANGEBED Literatuuronderzoek Gebiedskarakteristieklbiotopen Conclusie natuurwaarden 4 3 NATUURTOETS Verwachte effecten Consequenties Flora- en faunawet voor het bestemmingsplan 5 4 CONCLUSES EN AANBEVELNGEN 6 Bijlage: Verantwoording verspreidingsgegevens Flora en fauna?

4 1 NLEDNG 1.1 Aanleiding en opzet Aanleiding voor dit verkennend onderzoek (quickscan) vormt de voorgenomen herontwikkeling van 't Hofke te Liesse!. Voor de verdere planvorming is inzicht gewenst in de aanwezige natuurwaarden en de mogelijk daarmee samenhangende consequenties vanuit de Flora- en faunawel \foorliggende quickscan gaat hierop in. 1.2 Achtergronden: de Flora- en faunawet Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. n deze vet is de bescherming van inheemse wilde planten en dieren geregeld en deze vormt? daarmee de vervanging van een aantal eerdere wetten al srn ede de implementatie op nationaal niveau van de soortbescherm ing uit de Europese Vogel- en Habltatrlchtlljn. mplementatie van de soortbescherm ing in bijvoorbeeld bestemmingsplannen is dus in principe niet meer nodig. n verband met de uitvoerbaarheid van bestemmingsplannen en andere ruimtelijke plannen dient echter wel rekening te worden gehouden met soortbescherming en dan met name de aanwezigheid van beschermde soorten in het plangebied. Dit betekent concreet dat in de plannen geen mogelijkheden moeten worden geboden voor ruimtelijke ontwikkelingen waarvan op voorhand in redelijkheid kan worden ingezien dat in het kader van de Flora- en faunawet geen ontheffing zal worden verleend. Een beoordeling van dit aspect dient deel uit te maken van de ptantoelichting. De Flora- en faunawet gaat uit van het 'nee, tenzij'-principe. Bepaalde handelingen, waaronder ruimtelijke ingrepen, waarbij beschermde soorten in het geding zijn, zijn slechts bij uitzondering en onder voorwaarden mogelijk. n de wet is een aantal verbodsbepalingen opgenomen dat van be tang is bij ruimtelijke ingrepen_ Voor beschermde planten op hun groeiplaats geldt het voigenee verbod:? Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse soort te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Voor beschermde dieren in hun natuurlijke leefomgeving gelelt: Het is verboden dieren behorende tot een beschermde inheemse soort te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen ot met het oog daarop op te sporen. Het is verboden dieren behorende tot een beschermde inheemse soort opzettelijk te verontrusten. Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren behorende tot een beschermde inheemse soort te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Het is verboden eieren van dieren behorende tot een beschermde inheemse soort te 'zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. 1

5 - geen Voor ruimtelijke ingrepen is in sommige gevallen een ontheffing (ex art. 75 Flora- en launawet) mogelijk. Er is een AMvB in voorbereiding die in het kader van deze ontheffingsmogelijkheid uitgaat van vier categorieën beschermde soorten. Hoewel op dit moment nog sprake is van een concept AMvB worden ontheffingsaanvragen nu al in de geest van de concept AMvB getoetst. Hieronder zijn de vier beschermingsregimes kort beschreven. Het zwaarste beschermingsregime Voor beschermde vogels is geen onthellingsmogelijkheid aanwezig. Dit betekent dat een strijdigheid met de verbodsbepalingen ten allen tijde dient te worden voorkomen. Hel zware beschermingsregime Voor soorten uit bijlage V uit de Habitatrichtlijn en andere beschermde soorten (m.u.v. vogels) met de status bedreigd, ernstig bedreigd ol uitgestorven in een Rode Lijst kan een ontheffing slechts worden verleend indien: er geen andere bevredigende oplossing bestaat, en; sprake is van een dwingende reden van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale ol economische aard, en voor het milieu gunstige effecten, en; geen albreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Het middelste beschermingsregime Voor beschermde soorten die niet onder het zwaarste, zware ol lichte regime vallen kan een ontheffing slechts worden verleend indien: albreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Het lichte beschermingsregime Hieronder valt een aantal bij naam genoemde soorten in de (concept) AMvB. Het betrelt met name algemeen voorkomende beschermde soorten (m.u.v. vogels). Op termijn zal hiervoor een vrijstelling gaan gelden waardoor dus geen ontheffing meer nodig is om de soort te verstoren, verjagen of verplaatsen in het kader van een ruimtelijk project. Op dit moment dient formeel nog een ontheffing te worden aangevraagd die echter normaalgesproken zonder meer kan worden verleend. 2

6 [ ( 2 NATUURWAARDEN PLANGEBED 2.1 Literatuuronderzoek De aanwezige natuurwaarden zijn in beeld gebracht op basis van een verkenning van bestaande inventarisatiegegevens en een verkennend veldbezoek. De aandacht heeft zich daarbij primair gericht op beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawel. De volgende bronnen zijn in het kader van dit onderzoek gebruikt: 1 het via internet te raadplegen natuurloket ( 2 provinciale verspreidingsgegevens m.b.1. vogels en planten van de Rode Lijst, zoals opgenomen in de Digitale Atlas RLG, deel2 (mei 2002) en de CD-ROM 'Rekening houden met Habitatrichtlijnsoorten in Noord-Brabant (lunl 2002); 3 landelijke en provinciale verspreidingsinformatie m.b.1. planten. dagvlinders. vissen. amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren, met name uit verspreidingsatlassen. Op basis van een eerste verkenning middels het natuurloket is geconstateerd dat in het kilometerhok waarin de locatie ligt beperkt belangwekkende soorten zijn aangetroffen zoals zoogdieren, broed- en watervogels en een llbelle. Het overgrote deel van de soortgroepen is echter slecht of zelfs geheel niet onderzocht in dit gebied. Derhalve biedt het natuurloket onvoldoende inzicht in mogelijk aanwezige beschermde soorten. n de provinciale kartering van planten en vogels zijn bebouwde kommen niet meegenomen. n het landelijk gebied rond Liessel zijn wel belangwekkende soorten aangetroffen zoals steenuil, groene specht en geelgors. Uit de zeer globale informatie m.b.1. Habitatrichtlijnsoorten valt op te maken dat in de regio mogelijk beschermde soorten voorkomen zoals amfibieën, vleermuizen e.d.. De informatie is echter niet concreet genoeg om inzicht te geven in de aanwezige beschermde soorten op de locatie. Uit de landelijke verspreidingsinformatie uit atlassen, die grotendeels min of meer gedateerd is, blijkt dat in of nabij de locaties in het verleden diverse beschermde soorten zijn aangetroffen. Exacte locaties of datering van de waarnemingen zijn daarbij niet bekend. Het betreft de volgende beschermde soorten: Zoogdieren: een groot aantal algemeen voorkomende maar wel beschermde soorten zoals tweekleurige bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, mol, vos, wezel, bunzing, ree, eekhoorn, rosse woelmuis, woelrat, ondergrondse woelmuis, aardmuis, veldmuis, dlvergmuis, bosmuis, haas, konijn, rosse vleermuis, gewone grootoorvleermuis, franjestaart, watervleermuis, meervleermuis, gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger. De meeste genoemde vleermuissoorten zijn eveneens relatief algemeen maar desondanks streng beschermd vanuit de Habitatrichtlijn. Vogels: een groot aantal algemene maar wel beschermde soorten. Verder ook minder algemene soorten zoals dodaars, roerdomp,' zomertaling, patrijs, watersnip, grutto, tureluur, kerkuil, steenuif, nachtzwaluw, groene specht, roodborsttapuit en geelgors. Reptielen: Levendbarende hagedis en gladde slang. o 3

7 Amfibieën: Vissen: Planten: Diverse relatief algemene maar wel beschermde soorten: kleine watersalamander, gewone 'pad en bruine kikker. Daarnaast ook de bedreigde heikikker en poelkikker, Kleine modderkruiper en bermpje. Zwanebloem, gewone dotterbloem, grasklokje, kleine en ronde zonnedauw, koningsvaren, brede wespenorchis, gevlekte orchis, klokjesgentiaan, jeneverbes, grote keverorchis, drijvende waterweegbree, wilde gagel, beenbreek en welriekende nachtorchis. Een belangrijk deel van deze soorten is inde regio beperkt tot natuurreservaten. 2.2 Gebiedskarakteristiek/biotopen Het plangebied is in mei 2004 bezocht. De locatie ligt in het westelijk deel van de bebouwde kom van Liessel. Naast de aanwezige bebouwing zijn groenvoorzieningen aanwezig met een sterk gecultiveerd karakter, zoals gazons, struiken en heesters en een redelijk groot aantal niet zeer oude bomen, Door het gecultiveerde karakter en de geïsoleerde ligging is het gebied in ecologisch opzicht beperkt waardevol. Naast de wilde akelei zijn geen belangwekkende soorten aangetroffen. Deze zeldzame plant, die overigens niet wettelijk beschermd is, groeit hier buiten het natuurlijk verspreidingsgebied. Deze soort wordt veelvuldig in tuinen aangeplant waardoor mag worden aangenomen dat geen sprake is van een natuurlijke groeiplaats. 2.3 Conclusie natuurwaarden Uit het verkennend literatuuronderzoek blijkt dat weinig concrete en actuele gegevens over het plangebied voorhanden zijn. Gezien het karakter mag worden verwacht dat slechts zeer beperkt beschermde soorten aanwezig kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld zeer algemene vogelsoorten. Voor andere soortgroepen zoals bijvoorbeeld beschermde planten, amfibieën, reptielen, vissen en libellen wordt de locaties ongeschikt geacht als leefgebied, Van beschermde zoogdieren kunnen vooral zeer algemene soorten in het gebied worden verwacht zoals mol en konijn.! 4

8 3 NATUURTOETS r 3.1 Verwachte effecten Zoals uit onderstaande inrichtingsschets blijkt, vindt op de locatie een herschikking plaats van bebouwing en groen. n de toekomstige situatie zal naar verwachting sprake zijn van een duidelijk minder groen karakter. [ Gezien de beperkte ecologische kwaliteit van de locatie en het behoud van lokaal groen in de nabijheid van het plangebied zijn geen wezenlijke effecten op de flora en fauna te verwachten. Van zeer algemene soorten, die incidenteel in het plangebied aanwezig kunnen zijn, zoals zangvogels en algemene zoogdieren is het duurzaam voortbestaan van de populatie niet in het geding. r.'... :ó' 3.2 Consequenties Flora- en faunawet voor het bestemmingsplan Op basis van de beperkte aanwezigheid van (alleen zeer algemene) beschermde soorten en de te verwachten effecten hierop zijn er geen wezenlijke consequenties van de Flora- en faunawet voor de ruimtelijke planvorming te verwachten. Er is geen bezwaar op de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied vanuit natuuroogpunt. Voor de concrete uitvoering dient wel rekening gehouden te worden met de bepalingen van de Flora- en faunawet. Zo is het verstoren van broedvogels tijdens de broedtijd (ca. half maart tot half juli) verboden. Hiervoor is ook geen ontheffing mogelijk. Bepaalde werkzaamheden zoals het kappen van beplanting dienen bij de concrete aanwezigheid van broedende vogels buiten de broedtijd te worden utgevoerd. Dergelijke beperkingen zijn normaliter in de praktijk eenvoudig oplosbaar. 5

9 r r 4 CONCLUSES EN AANBEVELNGEN Uit het verkennend onderzoek blijkt dat op basis van het karakter van het terrein alleen zeer algemene beschermde soorten zoals zangvogels en kleine zoogdieren te verwachten zijn. De herontwikkeling van het gebied heeft geen effect op de duurzame in- standhouding van deze soorten. n planologisch opzicht zijn geen consequenties vanuit de Flora- en lau- nawet te verwachten. Bij de concrete uitvoering dient rekening te worden gehouden met enkele bepalingen van de wet. Zo is het verstoren van broedende vogels verboden. Dergelijke beperkingen zijn in de praktijk veelal goed oplosbaar. Rosmalen, 22 juli 2004 Croonen Adviseurs b.v. 6

10 BJLAGE{N), [! o

11 r VERANTWOORDNG VERSPREDNGSGt=GEVENS FLORA EN FAUNA Algemeen Zoogdieren Limpens, H. et al., Atlas van de Nederlandse Vleermuizen. Stichting Uitgeverij Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereni- ging, Atlas van de Nederlandse zoogdieren. Vogels SOVON Vogelonderzoek Nederland, Atlas van de Nederlandse Broedvogels o Amfibieën en reptielen Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging en Nederlandse Vereniging voor herpetologie en terrariumkunde 'Li3certa', Atlas van de Nederlandse Amfibieën en Reptielen en hun bedreiging. nsecten en ongewervelden Tax, M.H., Atlas van de Nederlandse dagvlinders. Planten Cools, J.M.A., Atlas van de Noordbrabantse flora. Q