Nadere regels voor het aanleggen en het ligplaats innemen in de gemeente Súdwest-Fryslân

Transcriptie

1 Nadere regels voor het aanleggen en het ligplaats innemen in de gemeente Súdwest-Fryslân Burgemeester en wethouders van Súdwest-Fryslân; gelet op de artikelen 3.1.1, lid 1 onder a, en van de Verordening havens en overige openbare wateren gemeente Súdwest-Fryslân, op grond waarvan nadere regels kunnen worden gesteld voor het aanleggen en het innemen van ligplaatsen door pleziervaartuigen en andere categorieën van vaartuigen; besluiten: de volgende nadere regels voor het aanleggen en het ligplaats innemen door pleziervaartuigen en andere categorieën van vaartuigen in de gemeente Súdwest-Fryslân vast te stellen. Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen aanleggen: het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, gedurende de tijd die daadwerkelijk gebruikt wordt voor een recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig met een maximum duur van 3 x 24 uur aaneengesloten; beherende instantie: een stichting of vereniging waaraan van gemeentewege, op grond van een overeenkomst, het beheer en klein onderhoud van één of meer aanlegen/of ligplaatslocaties is overgedragen; college: haven: havenmeester: historisch schip: kaarten: ligplaats innemen: locatie: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân; de openbare wateren die in beheer zijn bij de gemeente Súdwest-Fryslân en die al dan niet beperkt voor de scheepvaart openstaan, alsmede alle daartoe behorende kaden, kunstwerken, meergelegenheden, trappen, scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven en los-en laadplaatsen, zoals aangegeven in de Verordening havens en overige wateren; degene die als zodanig door het college is aangewezen, en zijn plaatsvervanger(s); schepen die als zodanig door het college van burgemeester en wethouders worden aangemerkt; de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte kaarten waarop in een bepaalde kleur de locaties zijn aangegeven waar de verschillende categorieën vaartuigen ligplaats mogen innemen of mogen aanleggen; het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander voertuig, anders dan voor het aanleggen; de ligoever, haven of andere gelegenheid die op de bij dit besluit behorende kaarten als zodanig zijn aangewezen om met de verschillende categorieën vaartuigen ligplaats in te nemen of aan te leggen;

2 overige wateren: passagierschip: pleziervaartuig: rietkraag: vaartuig: visserschip: vrachtschip: de openbare wateren die in beheer zijn bij de gemeente Súdwest-Fryslân en die al dan niet beperkt voor scheepvaart open staan, niet zijnde havens; een vaartuig dat is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen, en dat wordt gebruikt voor bedrijfsmatig vervoer en logies van personen anders dan voor een geregelde lijndienst; vaartuig dat is bestemd of wordt gebruikt voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden; de met riet, biezen, lisdodden of dergelijke planten (helofyten) begroeide oppervlakte; een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer of verblijf te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam een geheel uitmakend voorwerp, niet zijnde een woonschip of bedoeld in de Woonschepenverordening Súdwest-Fryslân, vastgesteld 15 november een vaartuig dat hoofdzakelijk is bestemd en wordt gebruikt voor het vangen van vis of andere levende rijkdommen van de zee; een schip dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoeren van goederen; Hoofdstuk 2. Aanleggen door pleziervaartuigen Artikel 2.1 Haven Het is toegestaan om met een pleziervaartuig aan te leggen op locaties die in de kleur groen en rose op de desbetreffende kaarten zijn aangegeven. Artikel 2.2 Overige wateren In de overige wateren is het overal toegestaan aan te leggen ten behoeve van het recreatief verblijf. Hoofdstuk 3. Ligplaats innemen door pleziervaartuigen. Artikel 3.1 Haven 1. In de havens is het toegestaan om aan de openbare oevers na verkregen toestemming van het college of de beherende instantie vast ligplaats in te nemen op locaties die in de kleur blauw en roze op de desbetreffende kaarten zijn aangegeven. 2. In openbaar water dat grenst aan bebouwde en bewoonde percelen (de niet openbare oevers) mag ligplaats worden ingenomen, met inachtneming van de volgende regels: a. de gehele oeverlengte van de kavel mag worden gebruikt, het aantal vaartuigen is vrij; b. ligplaats mag alleen langszij de oever, uitgezonderd percelen met insteekhavens of steigers waar niet anders dan kops kan worden afgemeerd; Artikel 3.2 Overige wateren. 1. Het is verboden in de overige wateren ligplaats in te nemen. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op:

3 a. oevers die in het kader van het bestemmingsplan zijn bestemd voor het innemen van ligplaats of die oevers die op de bij dit besluit behorende kaarten met de kleur blauw zijn aangeduid; b. een vaartuig dat ligplaats inneemt aan het bebouwde perceel van een woning of een recreatiewoning wat grenst aan het openbaar water op een afstand van niet meer dan 50 meter vanaf de dichtstbijzijnde gevel; c. een vaartuig kleiner dan 7 meter in de lengte en 3 meter in de breedte dat ligplaats inneemt direct naast een woonschip of woonark zoals aangewezen in de Woonschepenverordening Súdwest-Fryslân; d. vaartuigen die bedrijfsmatig een ligplaats nodig hebben gedurende de tijd dat deze voor de uitoefening van het bedrijf op die plek nodig is; e. Vaartuigen die ligplaatsen innemen nabij een in het bestemmingsplan als zodanig aangewezen mini-camping met een maximum van 25 ligplaatsen. Hoofdstuk 4. Ligplaats innemen door andere categorieën van vaartuigen. Artikel 4.1 Haven. 1. In de havens is het voor andere categorieën vaartuigen toegestaan om na verkregen toestemming van het college of de beherende instantie vast ligplaats in te nemen. 2. Voor de categorie vracht- en vissersschepen wordt er ligplaats verkregen op de locaties die op de kaart zijn aangeduid met de kleur geel; 3. Voor de categorie passagiersschepen in de kern Sneek wort er ligplaats verkregen op de locaties die op de kaart zijn aangeduid met de kleur rood; 4. Voor de categorie historische schepen wordt er ligplaats verkregen op de locaties die op de kaart zijn aangeduid met de kleur lichtblauw. Artikel 4.2 Overige wateren. In de overige wateren is het uitsluitend toegestaan ligplaats in te nemen aan: 1. oevers die in het kader van het bestemmingsplan zijn bestemd voor het innemen van ligplaat; 2. oevers die op de bij dit besluit behorende kaarten zijn aangewezen als oever voor vaste ligplaatsen en met de kleur blauw gearceerd zijn. Hoofdstuk 5. Slotbepalingen Artikel Deze nadere regels treden in werking op de eerste dag na die waarop deze zijn bekend gemaakt. 2. Deze nadere regels worden aangehaald als Nadere regels voor het aanleggen en het ligplaats innemen in de gemeente Súdwest-Fryslân. Sneek, Burgemeester en wethouders voornoemd, de secretaris, de burgemeester,

4 Toelichting. Algemeen: Het gebruik van oevers als aanlegplaats vindt binnen de gemeente Súdwest-Fryslân op grote schaal plaats. Om dit ordentelijk te laten plaatsvinden is het nodig om hiervoor regels te stellen. Op 6 maart 2014 heeft de gemeenteraad van Súdwest-Fryslân de Verordening havens en overige wateren gemeente Súdwest Fryslân vastgesteld. Dit betreft een zogenaamde raamverordening. Hierin zijn algemene artikelen opgenomen welke als kader gelden voor de uitvoering van het ligplaatsenbeleid. In de artikelen 3.1.1, lid 1 onder a, en van deze verordening is opgenomen dat het college nadere regels kan stellen voor het aanleggen en het innemen van ligplaatsen door verschillende categorieën vaartuigen. Duidelijk moet zijn dat er een verschil is tussen het ligplaats innemen en aanleggen: 1. Ligplaats innemen betekent het laten liggen van een vaartuig op een vaste plek gedurende een langere periode, anders dan het aanleggen. 2. Aanleggen betekent het afmeren van een vaartuig gedurende de tijd dat de rechthebbende recreatief op of bij het vaartuig verblijft, oftewel het afmeren door de recreatievaart. Hierbij is een maximum gesteld van 3 x 24 uur. Uitgangspunt voor het aanleggen en ligplaats innemen is dat na toestemming van het college of beherende instantie, binnen de kernen dit daar waar het kan wordt toegestaan. Het college wijst hiervoor de locaties aan op kaart. In de overige wateren, de wateren in het buitengebied, mag in principe nergens ligplaats worden ingenomen. Het permanent stallen van vaartuigen dient in beginsel plaats te vinden binnen de kernen of in daarvoor bestemde (jacht)havens. Het aanleggen in het buitengebied, dus het recreatief afmeren gedurende maximaal 3 x 24 uur, is overal toegestaan, tenzij de eigenaar van de oever hier geen toestemming voor geeft of wanneer hierdoor nautische problemen ontstaan. Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen. Bij het begrip kaarten wordt duidelijk gemaakt dat de kaarten onlosmakelijk deel uitmaken van het besluit. Op deze kaart zijn de oevers weergegeven waar vaartuigen kunnen afmeren en waarop is af te lezen of dit vaste ligplaatsen zijn of oevers voor passanten. Tevens wordt hiermee duidelijk voor welke categorie vaartuig de oever is bestemd. Op de ligplaatsenkaart zijn de volgende soorten oevers aangewezen: 1. Passantenplaatsen (groen): Deze oevers zijn bestemd voor het aanleggen door de komende en gaande toerist. 2. Vaste ligplaatsen (blauw): Aan deze oevers mag vast ligplaats worden ingenomen. De havenmeesters of de beherende instantie bepalen namens het college de plekken en de regels waaraan men zich moet houden. 3. Combinatie passantenplekken en vaste ligplaatsen (roze): Vaartuigen krijgen van het college of beherende instantie toestemming om aan deze oever ligplaats in te nemen, echter indien er een plaats vrij is mogen passanten hier ook aanleggen. 4. Industriehavens / beroepsvissers (geel): Dit zijn de oevers die bestemd zijn voor de vrachtschepen en de beroepsvissers 5. Historische schepen (lichtblauw): Binnen een aantal kernen is ligplaatsruimte voor een schip dat authentiek is in haar soort en dat de speciale relatie tussen water, vervoer te water en de kern benadrukt. Die ruimte is uitsluitend voor historische schepen gereserveerd. De Commissie Historische Schepen adviseert het college omtrent de kwalificatie en omtrent de ligplaats. 6. Passagiersschepen (rood): Er zijn in Sneek locaties die uitsluitend bestemd zijn voor het afmeren van passagiersschepen. Deze locaties zijn aangemerkt met de kleur rood. Omdat er voor de overige wateren slechts één regel geldt voor ligplaats innemen (nergens) en het aanleggen (overal), is het aanduiden van de oevers in het buitengebied niet nodig.

5 Het begrip beherende instantie houdt in dat voor verschillende kleinere locaties het beheer en klein onderhoud overgedragen is aan een andere instantie dan de gemeente. Hierbij moet gedacht worden aan een plaatselijk belang, VVV, een stichting o.i.d. Op basis van een beheersovereenkomst draagt de desbetreffende instantie zorg voor de dagelijkse gang van zaken, de verhuur van ligplaatsen, het toezicht etc. Daaronder valt ook het, namens de gemeente, innen van liggelden. Hoofdstuk 2. Aanleggen door pleziervaartuigen. Artikel 2.1 Haven. Met aanleggen wordt het kortdurend afmeren van een vaartuig bedoeld. In de meeste gevallen zijn dit toeristen die als passant kortdurend in een kern verblijven. Binnen de kernen (in de verordening aangemerkt als havens) en dan vooral in de toeristische kernen zijn deze oevers met de kleur groen aangemerkt op de kaart. Voor het aanleggen gelden de volgende regels: 1. Passantenoevers zijn bestemd voor het recreatieve verblijf; 2. Vaartuigen mogen hier gedurende maximaal 3 x 24 uur worden afgemeerd. Voor bepaalde locaties gelden specifieke regels ten aanzien van de duur, bijvoorbeeld maximaal 1 dag; 3. De havenmeesters of de instantie waaraan de gemeente het beheer heeft overgedragen beheren de passantenoevers en innen hier indien van toepassing het liggeld. Deze oevers zijn dus niet bedoeld voor ligplaats innemen, hier kunnen geen vaartuigen worden gestald; 4. Op enkele plekken zijn oevers waar de passanten tussen de vaste ligplaatsen kunnen aanleggen. Deze oevers zijn op de ligplaatsenkaarten aangemerkt met een roze arcering; 5. Op bepaalde locaties worden gedurende de winterperiode aan een oever die bedoeld is voor passanten tijdelijke vast ligplaatsen toegestaan voor overwinterende passagiersschepen. Een aparte situatie is het aanleggen op een locatie die eigenlijk voor een andere categorie vaartuigen bedoeld is. Met toestemming van de desbetreffende beheerder van de locatie is aanleggen daar toegestaan. Een overloop in geval van grote drukte, bijvoorbeeld aanleggen in een haven met veel vaste ligplaatsen in de vakantieperiode. Artikel 2.2 Overige wateren. Aanleggen in het buitengebied is in principe overal toegestaan. Toeristen liggen aan steigers van de Marrekrite, aan weilanden van boeren of voor anker ergens op een meer. Wanneer men aan een weiland gaat liggen zal hiervoor toestemming moeten zijn van de eigenaar. Waar aanleggen is verboden wordt dit in het veld aangegeven middels bebording uit het BPR. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn in zeer drukke vaarwegen, in of nabij afgeschermde natuurgebieden en in rietkragen. Uiteraard dient ook bij het aanleggen de algemene regels uit het BPR in acht te worden genomen. Wanneer er nautische problemen ontstaan bij aanleggen is dit verboden en kan de nautisch beheerder vaartuigen wegsturen. Hoofdstuk 3. Ligplaats innemen door pleziervaartuigen. Artikel 3.1 Haven. Vast ligplaats innemen kan alleen plaatsvinden aan de daarvoor aangewezen oevers of aan de particuliere bebouwde percelen die grenzen aan het water. Die locaties aan de openbare oevers dienen klip en klaar vast te staan. De openbare oevers zijn daarom op kaart met blauw aangemerkt. Voor het ligplaats innemen aan openbare oevers gelden de volgende regels: a. Het innemen van ligplaats is alleen toegestaan aan de voor vaste ligplaats aangewezen openbare oevers. Oevers langs openbare groenstroken binnen de kernen die niet zijn aangewezen en waar dit niet gewenst is, worden hiermee beschermd. b. De dagelijkse controle ligt bij de havenmeesters of bij de beherende instantie. Hier kunnen abonnementen worden uitgegeven of vaste plekken worden aangewezen. Voor het ligplaats innemen aan niet openbare oevers gelden de volgende regels:

6 a. Particulieren die aan het water wonen mogen vrij ligplaats innemen. Hier gelden de volgende regels: 1. De gehele oeverlengte van de kavel mag worden gebruikt. 2. Ligplaats innemen mag alleen langszij langs de oever (dus niet kops of dubbeldik), vanwege nautische bezwaren. Indien percelen zijn voorzien van een insteekhaven is deze regel niet van toepassing. 3. Het aantal vaartuigen aan de oever is vrij. Degene die een grotere oeverlengte heeft zal dus met meer vaartuigen een ligplaats kunnen innemen. 4. Het innemen van een ligplaats is alleen toegestaan wanneer er geen nautische bezwaren zijn of wanneer dit inbreuk heeft op de ruimtelijke kwaliteit van de directe omgeving. De beoordeling daarvan ligt bij het college. Denk hierbij voor het nautische aan smalle gedeelten in een vaart, nabij bruggen, nabij kruisingen met andere vaarten. Vanzelfsprekend is in dit verband het Binnenvaart Politiereglement (BPR) onverminderd van toepassing. Ook kunnen stedenbouwkundige bezwaren een rol spelen. Bij deze laatste moet vooral worden gedacht aan situaties waarbij bepaalde vaartuigen in combinatie met hun directe omgeving op een zodanige mate opvallen dat deze een negatieve invloed hebben op het ruimtelijk aanzien van de omgeving. b. Het bieden van ligplaats voor bedrijfsmatige activiteiten zoals reparatie- of onderhoudswerkzaamheden dient alleen binnen de grenzen van het bedrijf plaats te vinden. Dergelijke werkzaamheden mogen niet aan openbare oevers worden uitgevoerd. Watersport gebonden bedrijven zijn als zodanig bestemd in de verschillende bestemmingsplannen. c. Bedrijven of particulieren die gemeentewater gebruiken ten behoeve van het genereren van nkomsten dienen een privaatrechtelijke gebruiksovereenkomst met de gemeente af te sluiten. Deze overeenkomst draagt er zorg voor dat de gemeente een vergoeding krijgt voor het gebruik van haar eigendommen als derden hieruit inkomsten genereren. d. Bepaalde woningbouwplannen, voor zover het om eigen water gaat, vallen buiten het regime van de verordening. Het is niet wenselijk om nadere regelgeving op te leggen binnen eprivatiseerde woongebieden waar het water eigendom is van de bewoners. Mede gelet op het feit dat daar geen doorgaande vaarroutes zijn acht de gemeente het zinvol om de eigenaren binnen deze plannen baas in eigen huis te laten zijn. De bewoners dienen daar zelf afspraken te maken over het gebruik van het water aldaar. Artikel 3.2. Overige wateren. Voor de overige wateren in het buitengebied geldt als hoofdregel dat nergens ligplaats mag worden ingenomen tenzij dit anders is bepaald. Voor de overige wateren gelden de volgende regels: a. Ligplaats innemen mag alleen op plaatsen die daarvoor zijn aangewezen. De lijn is dat het buitengebied geen stallingsplaats is voor vaartuigen; het innemen van een ligplaats dient in beginsel slechts plaats te vinden binnen de kernen, in jachthavens en aan specifiek krachtens een bestemmingsplan of aangewezen ligoevers. b. Het tijdelijk aanleggen ten behoeve van het recreatief verblijf mag in principe overal, uiteraard op daarvoor geschikte locaties (bijvoorbeeld Marrekrite plaatsen) en/of na toestemming van de eigenaar van de oever. c. In het buitengebied bestaan solitaire woningen en boerderijen. Alleen wanneer de bebouwde percelen grenzen aan water kan hier ligplaats worden ingenomen. Hiermee wordt voorkomen dat dat aan weilanden in het buitengebied ligplaats wordt ingenomen. Als maximale afstand tot het bebouwde perceel wordt 50 meter tot de dichtstbijzijnde gevel aangehouden. d. Bij een woonschip of woonark mag een klein vaartuig ligplaats innemen. Omdat woonschepen of -arken vaak op een vaste plek liggen, is het ligplaats bieden voor kleinere vaartuigen (volgbootjes of zeilbootjes) bij een woonschip of ark toegestaan, uiteraard als hiermee geen nautische of andersoortig problemen ontstaan. Als maximum afmetingen wordt hiervoor 7 meter lengte en 3 meter breedte gebruikt. e. Vaartuigen die zijn ingericht of bestemd om voor uitoefening van een bedrijf of dienst te worden gebruikt gedurende de tijd dat deze overeenkomstig hun inrichting of bestemming worden gebruikt of ligplaats innemen op voor deze vaartuigen bestemde ligplaatsen.

7 Hoofdstuk 4. Ligplaats innemen door andere categorieën van vaartuigen. Artikel 4.1. Haven. Naast de pleziervaart zijn er ook andere type vaartuigen mogelijkheden om op een vaste plek ligplaats in te nemen. Dit geldt voor de beroepsvaart, en passagiersschepen en historische schepen. Voor de beroepsvaart zoals de vissers- en vrachtschepen, zijn aparte locaties aangewezen op de kaart met de kleur geel. Dit zijn vaak locaties op logische plekken nabij bedrijvigheid of in industriehavens. Hiernaast hebben ook passagiersschepen vaste locaties. Deze locaties zijn van oudsher als zodanig in gebruik. De havenmeesters of de beherende instanties bepalen in overleg met de rondvaartbedrijven, vaak op ruimtelijke gezien de meest logische plekken waar bezoekers makkelijk op- en af kunnen stappen. Vanuit cultuurhistorisch en recreatief oogpunt kunnen zogenaamde ligplaatsen voor historische schepen worden gecreëerd. Een ligplaats voor een historisch vaartuig kan bijdragen aan de versterking van de cultuurhistorie van een bepaalde kern en kan daarmee ook voor toeristen een interessante bezienswaardigheid zijn. Een dergelijke ligplaats wordt gesitueerd aan een openbare oever op een prominente plek binnen een kern. Bij deze plek kan een bord worden geplaatst voorzien van informatie over dit vaartuig. De gemeente heeft hiervoor de adviescommissie historische schepen Súdwest-Fryslân ingesteld. Deze commissie adviseert het college van burgemeester en wethouders over de ligplaatsen voor historische schepen. Artikel 4.2. Overige wateren. In bepaalde gevallen zijn er in het buitengebied, bijvoorbeeld nabij een watersportverbonden bedrijf, oevers aangewezen waar ligplaats mag worden ingenomen. Veelal is dit in het daarbij geldende bestemmingsplan vastgelegd.