OVEREENKOMST VAN OPDRACHT

Transcriptie

1 OVEREENKOMST VAN OPDRACHT tot uitvoering van een antidiscriminatievoorziening voor de Drentse gemeenten De ondergetekenden: 1.. ten deze handelende als (functie) de stichting Stamm CMO gevestigd te Assen, kantoorhoudende te Assen aan de Eemland 5b (postadres: Postbus 954, 9400 AZ Assen) en als zodanig deze stichting op grond van haar statuten rechtsgeldig vertegenwoordigende; genoemde stichting hierna te noemen: opdrachtnemer ; (naam), ten deze handelende als burgemeester van Aa en Hunze en ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van deze gemeente van (datum): 3. de heer K.S. Heldoorn ten deze handelende als burgemeester van Assen en ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van deze gemeente van (datum): (naam), ten deze handelende als burgemeester van Borger-Odoorn en ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van deze gemeente van (datum): (naam), ten deze handelende als burgemeester van Coevorden en ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van deze gemeente van (datum): (naam), ten deze handelende als burgemeester van Emmen en ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van deze gemeente van (datum): (naam), ten deze handelende als burgemeester van Hoogeveen en ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van deze gemeente van (datum): bijlage 2 1

2 (naam), ten deze handelende als burgemeester van Meppel en ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van deze gemeente van (datum): (naam), ten deze handelende als burgemeester van Midden-Drenthe en ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van deze gemeente van (datum): (naam), ten deze handelende als burgemeester van Noordenveld en ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van deze gemeente van (datum): (naam), ten deze handelende als burgemeester van Tynaarlo en ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van deze gemeente van (datum): (naam), ten deze handelende als burgemeester van Westerveld en ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van deze gemeente van (datum): (naam), ten deze handelende als burgemeester van De Wolden en ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van deze gemeente van (datum): en genoemde burgemeesters ieder als zodanig op grond van artikel 171, eerste lid van de Gemeentewet hun gemeente rechtsgeldig vertegenwoordigende; genoemde gemeenten ieder ook te noemen: een gemeente, genoemde gemeenten tezamen te noemen: opdrachtgever, de ondergetekenden hierna tezamen te noemen: partijen, nemen in aanmerking dat: A. artikel 1 van de Grondwet de basis is voor de bestrijding van discriminatie en bevordering van gelijke behandeling in gelijke gevallen; B. de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen, het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen en gemeentelijke regelingen voor antidiscriminatie uit artikel 1 van de Grondwet voortvloeien; bijlage 2 2

3 C. op grond en ter uitvoering van gemelde regelgeving Nederlandse gemeenten klachten over discriminatie moeten registreren en bij de behandeling daarvan onafhankelijk bijstand moeten verlenen; D. opdrachtgever ter uitvoering van hun verplichting tot registratie en onafhankelijke behandeling van klachten over discriminatie een gemeenschappelijke antidiscriminatievoorziening tot stand willen brengen onder de naam art 1. Drenthe; E. de opdrachtgever voor deze gemeenschappelijke voorziening registratie en onafhankelijke behandeling van deze klachten het Bedrijfsplan art 1 Drenthe 2010 heeft vastgesteld; F. de exploitatieopzet in het bedrijfsplan uitgaat van de behandeling van 100 klachten over discriminatie per jaar, welk aantal is afgeleid van de zogenaamde Borstnorm en het daarop door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten gebaseerde aantal klachten; G. de opdrachtgever meer dan deze 100 klachten wil behandelen voor zover de exploitatieopzet in het bedrijfsplan dat toestaat; H. opdrachtnemer bereid is prestaties uit het bedrijfsplan te verrichten onder de voorwaarde, dat de gemeente Assen met uitsluiting van de andere Drentse gemeenten bij de uitvoering van deze overeenkomst als penvoerder en aanspreekpunt van opdrachtgever optreedt; I. opdrachtgever bereid is de gemeente Assen te machtigen om met uitsluiting van de overige Drentse gemeenten namens hem op te treden ter uitvoering van deze overeenkomst; J. partijen ter uitwerking van deze afspraken de volgende overeenkomst te willen aangaan, verklaren het volgende overeen te komen: 1. Definities Deze overeenkomst verstaat onder: a. art.1 Drenthe: de antidiscriminatievoorziening als bedoeld in de Wet op de antidiscriminatievoorzieningen van de Drentse gemeenten; b. bedrijfsplan: het bedrijfsplan Art. 1 Drenthe voor de uitvoering van een gemeenschappelijke antidiscriminatievoorziening in Drenthe, dat partijen als bijlage I aan deze overeenkomst hechten en als hier herhaald ingelast beschouwen; bijlage 2 3

4 c. basisdiensten: de basisdiensten opgenomen in bijlage II van het bedrijfsplan; d. extra klachten: het verschil tussen het totaal aantal klachten, dat de gemeenten verwijzen naar art. 1 Drenthe en de 100 klachten, waarop de gemeenten de exploitatieopzet in het bedrijfsplan gebaseerd hebben. 2. Opdracht Opdrachtgever verleent aan opdrachtnemer gelijk opdrachtnemer van opdrachtgever aanneemt de opdracht tot het uitvoeren van het bedrijfsplan. 3. Kwaliteitseisen Opdrachtnemer voert de klachtenbehandeling uit overeenkomstig de kwaliteitseisen uit het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen en het bedrijfsplan. 4. Meldingen 1. Een gemeente richt voor eigen rekening en risico minimaal één loket in waar haar inwoners discriminatie kunnen melden en waar verwijzing plaatsheeft naar de gezamenlijke Drentse voorziening. 2. Een gemeente laat dit loket functioneren als front office van Art 1 Drenthe. 3. Een gemeente zorgt voor medewerkers, die de in het eerste lid genoemde taken overeenkomstig het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen en het bedrijfsplan uit te voeren. 4. De eerste drie leden van dit artikel gelden niet voor de gemeente Emmen, die een eigen voorziening voor de in deze leden genoemde dienstverlening in stand houdt via de stichting Sedna. De gemeente Emmen draagt er zorg voor, dat de Stichting Sedna voor deze dienstverlening een samenwerkingsovereenkomst aangaat met de opdrachtnemer. 5. Extra klachten 1. Opdrachtnemer behandelt de extra klachten voor zover de exploitatieopzet van het bedrijfsplan dat toelaat. 2. Voor zover opdrachtnemer de extra klachten niet kan behandelen omdat de exploitatieopzet van het bedrijfsplan dat niet toelaat plaatst hij deze extra klachten op een wachtlijst bijlage 2 4

5 6. Vergoeding 1. De vergoeding voor het verrichten van de basisdiensten is voor een gemeente gelijk aan het product van zijn inwonertal op 1 januari van dat kalenderjaar en 0,25 eurocent exclusief de eventueel daarover verschuldigde omzetbelasting. 2. De vergoeding voor het behandelen van de extra klachten in een kalenderjaar is voor een gemeente gelijk aan haar evenredig aandeel in de totale kosten van de behandeling van deze extra klachten. Voor de berekening van de totale kosten van de behandeling van extra klachten hanteren partijen een kostprijs per extra klacht van 500,-- exclusief de eventueel daarover verschuldigde omzetbelasting. Het evenredig aandeel van een gemeente aan genoemde totale kosten is gelijk aan het quotiënt van zijn inwonertal per 1 januari van dat kalenderjaar en het gezamenlijk inwonertal van de Drentse gemeenten. 7. Betaling 1. Een gemeente betaalt de vergoeding voor het verrichten van basisdiensten in 2010 vòòr 1 augustus Een gemeente betaalt de vergoeding voor het verrichten van basisdiensten in een kalenderjaar vanaf 2011 vòòr 1 februari van dat kalenderjaar. 3. Een gemeente betaalt de vergoeding voor het behandelen van de extra klachten achteraf en uiterlijk vier weken na ontvangst van de betreffende factuur. 8. Algemene voorwaarden 1. Op deze Overeenkomst zijn van toepassing de algemene inkoopvoorwaarden van Gemeente Assen die partijen als Bijlage IV aan deze overeenkomst hechten. 2. Voor zover bepalingen uit de algemene inkoopvoorwaarden van de gemeente Assen afwijken van bepalingen uit deze overeenkomst zijn deze laatste bepalingen van toepassing. 3. Partijen hebben ieder een exemplaar van deze algemene voorwaarden ontvangen. 9. Aanvulling en/of wijziging 1. Partijen wijzigen of vullen deze overeenkomst alleen schriftelijk aan. 2. Voor het geval deze overeenkomst niet voorziet in een bepaalde situatie treden partijen met elkaar in overleg over een aanvulling op deze overeenkomst. Deze aanvulling voorziet in deze situatie en beantwoordt aan de strekking van deze overeenkomst bijlage 2 5

6 10. Uitvoering overeenkomst 1. Partijen verschaffen elkaar alle gegevens en inlichtingen die zij redelijkerwijs nodig hebben om deze overeenkomst behoorlijk na te komen. 2. De gemeente Assen treedt met uitsluiting van de overige Drentse gemeenten als opdrachtgever op bij de uitvoering van deze overeenkomst en verricht daartoe alles wat nuttig en noodzakelijk is voor een behoorlijke nakoming daarvan in en buiten rechte. De ondergetekenden sub 2 en 4 tot en met 13 verlenen daarvoor aan de ondergetekende sub 3 (de gemeente Assen) volmacht. 3. De gemeenten treden regelmatig en ten minste één maal per jaar met elkaar in overleg over de uitvoering van deze overeenkomst. De ondergetekende sub 2 (de gemeente Assen) organiseert dit overleg. 11. Duur en voorzetting 1. Deze overeenkomst treedt in werking op 1 juli 2010 en duurt twee jaar. Opmerking [G1]: Artikel 8.3 en 8.4 niet nodig gezien algemene inkoopvoorwaarden en het BW 2. Partijen kunnen deze overeenkomst telkens voor de duur van twee jaar voortzetten, tenzij een partij deze overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van 6 maanden voor het verstrijken van de duur van deze overeenkomst schriftelijk heeft opgezegd. 3. Partijen evalueren de uitvoering van deze overeenkomst telkens uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de einddatum en bij een verlenging van de einddatum van deze verlening. 4. Bij verlening stelt de opdrachtgever op basis van de in het derde lid genoemde evaluatie de vergoeding vast, die voor een gemeente niet meer bedraagt dan de Rijksbijdrage voor deze gemeente bijlage 2 6

7 Stichting Stamm CMO (directeur) Gemeente Aa en Hunze (burgemeester) Gemeente Assen (burgemeester) Gemeente Borger-Odoorn (burgemeester) Gemeente Coevorden (burgemeester) Gemeente Emmen (burgemeester) Gemeente Hoogeveen bijlage 2 7

8 (burgemeester) Gemeente Meppel (burgemeester) Gemeente Midden-Drenthe (burgemeester) Gemeente Noordenveld (burgemeester) Gemeente Tynaarlo (burgemeester) Gemeente Westerveld (burgemeester) Gemeente De Wolden (burgemeester) bijlage 2 8

9 Bijlage I Bedrijfsplan Art. 1 Drenthe Bedrijfsplan Art. 1 Drenthe voor de uitvoering van een gemeenschappelijke antidiscriminatievoorziening in Drenthe bijlage 2 9

10 bijlage 2 10

11 Colofon Redactie Lay out Uitgave Kenmerk Ralph du Long Fer Schipper Ingrid Nachbahr-Meffert STAMM CMO (Eemland 5b) Postbus AZ Assen T (0592) F (0592) E info@stamm.nl I /310005/FS/INM Datum 8 juni bijlage 2 11

12 Inhoud 1. Inleiding 4 2. Uitgangspunten Art. 1 Drenthe 5 3. Wettelijke en beleidsmatige basis Art. 1 Drenthe Wettelijke basis 3.2 Beleidsmatige basis: inrichtingseisen 3.3 Beleidsmatige basis: samenwerking 3.4 Beleidsmatige basis: Drentse gemeenten 4. Het Kader Rapport Borst 5. Bedrijfsplan Doel en doelgroepen 5.2 De naam 5.3 Eigendom en betrokkenen 5.4 Vorm en organisatie: algemeen 5.5 `Vorm en organisatie specifiek: front office en back office Onderscheid tussen front officie back office Openstelling Back office, fysiek en organisatorisch Het Drents model 5.6 De functies 5.7 Financiën Beschikbare middelen 6. Structurele middelen Kosten 7. Planning Eerste fase 7.2 Tweede fase 7.3 Derde fase 7.4 Vierde fase bijlage 2 12

13 bijlage 2 13

14 1. Inleiding Op 10 februari 2009 is de Wet op de antidiscriminatievoorzieningen door de Tweede Kamer aangenomen. Op 25 juni 2009 werd hij van kracht. Nu de wet er is, moeten gemeenten hun burgers toegang bieden tot een laagdrempelige voorziening. In Drenthe werd eind 2007 bij convenant door alle Drentse gemeenten uitgesproken dat er een gezamenlijke voorziening zou worden opgezet. In 2008 en 2009 is gewerkt aan het structureren en vormgeven van die voorziening. Nu is het zover. In het voorjaar 2010 gaat Art. 1 Drenthe van start. Tegelijkertijd werd het zogenaamde RDO opgezet: het regionaal discriminatie overleg met politie en OM. Het RDO werd in eerste instantie Drents ingevuld maar is per september 2009 een aangelegenheid van de drie Noordelijke provincies. Eind februari 2010 zijn de taakaccenthouders discriminatie bij de politie in Drenthe (en Groningen en Friesland) getraind in het -juridisch- omgaan met discriminatie. Gemeenten krijgen als taak om jaarlijks vóór 1 april aan de minister verslag uit te brengen over de door de voorziening behandelde en geregistreerde klachten. Art. 1 Drenthe heeft een bijzondere status. Het is een gemeentelijke voorziening die voor wat betreft haar kerntaak klachtafhandeling, wordt gesteund met Rijksmiddelen. In Drenthe is eerder een provinciaal antidiscriminatiebureau (adb) actief geweest. Dat bureau (een stichting) had de provincie als opdrachtgever. Er was geen sprake van activiteiten bij of voor alle Drentse gemeenten. Bovendien opereerden er lokale antidiscriminatie meldpunten waarmee de provinciale voorziening geen formele relatie had. Anders dan in de Randstad en enkele andere gebieden, zijn er in Drenthe geen volwaardige, professionele bureaus. De voormalige meldpunten in Hoogeveen en Meppel worden een reguliere frontoffice. De adb van Assen gaat over in de art 1 Drenthe; de adb in Emmen blijft bestaan en werkt nauw samen met Art. Drenthe. De overige Drentse gemeenten haken aan bij de nieuwe, regionale voorziening Art. 1 Drenthe. Dit bedrijfsplan schetst de aanpak bijlage 2 14

15 2. Uitgangspunten Art. 1 Drenthe De uitgangspunten van Art. 1 Drenthe: Art. 1 Drenthe is in het leven geroepen op grond van het Drents convenant van 30 oktober Zij wordt door de Drentse gemeenten gedragen en gefinancierd. De financiering is gebaseerd op en afhankelijk van de Rijksbijdrage per gemeente. Zolang het Rijk bijdraagt, dragen de Drentse gemeenten in principe dit bedrag bij aan Art. 1 Drenthe. De overeenkomst tussen gemeente Assen en de overige gemeenten voorziet in een periode van twee jaar en biedt een basis voor een vervolg. Art. 1 Drenthe heeft de politieregio Drenthe als werkgebied en is een laagdrempelige voorziening voor alle burgers van Drenthe. Art. 1 Drenthe ondersteunt Drentse burgers bij de afwikkeling van klachten over discriminatie zoals bedoeld in Artikel 1 en 2 van de Wet op de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (adv). Art. 1 Drenthe registreert de klachten en rapporteert daarover jaarlijks aan de Drentse gemeenten. De vorm van de rapportage volgt de vorm zoals die is voorgeschreven in de Wet op de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen Art. 1 Drenthe heeft als hoofdtaak klachtbehandeling en registratie, zoals omschreven in Wet op de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. Daarnaast kan zij, in opdracht van Drentse gemeenten of instellingen, activiteiten ontwikkelen, zoals voorlichting en beleidsadvisering. Deze taken vallen buiten de reguliere financiering. Art. 1 Drenthe heeft een centraal adres; heeft een centraal telefoonnummer; heeft een centraal adres; heeft een centrale website; vervult de back office functie voor de front offices in de gemeenten. Er zijn zes uitvoeringslijnen: 1 Klachtafhandeling 2 Inbedding voorziening 3 Kwaliteitsverhoging. 4 Debatten/bijeenkomsten voor de wettelijke groepen. 5 Trainingen en/of voorlichting. 6 Verbinding en bewustwording gericht op een verbonden Drentse samenleving. De eerste drie uitvoeringslijnen worden in dit bedrijfsplan uitgevoerd. De laatste drie worden vormgegeven wanneer daar financiële ruimte voor ontstaat bijlage 2 15

16 Ad 1 Klachtafhandeling Dit is de wettelijke taak van de gemeenten die wordt uitgevoerd door Art. 1 Drenthe en het is de kern van de voorziening. Voor dat doel krijgen de gemeenten van de Rijksoverheid een budget per inwoner per jaar. Ad 2 Provinciale inbedding van de voorziening Het is belangrijk dat Art. 1 Drenthe wordt ingebed in het totaal van de voorzieningenstructuur. Dat betekent de ontwikkeling van een communicatieplan samen met gemeenten en belangenorganisaties gericht op verdieping en verbreding. De nieuwe voorziening zal bekend moeten raken bij de inwoners en instellingen van de Drentse gemeenten. Art. 1 Drenthe zal moeten aanhaken bij bestaande structuren om haar kerntaak, klachtbehandeling, optimaal te kunnen uitvoeren. Via het RDO overleg, het regionaal discriminatie overleg, gebeurt dat op het juridisch terrein. Het RDO overleg heeft haar basis in de aanwijzing discriminatie van het OM. Deelnemers zijn politie, OM en Art. 1 Drenthe. Doel is beleidsafstemming en -verbetering en casusbespreking. Daarnaast zijn er voor Art. 1 Drenthe relevante belangenorganisaties. Dat zijn onder meer het COC Groningen/Drenthe, Zorgbelang Drenthe, de ANBO, de jongerenraad Drenthe en allochtone zelforganisaties. Op verzoek van de gemeenten wordt daarnaast met relevante, gemeentelijke voorzieningen een relatie gelegd. Ad 3 Kwaliteitverhoging Met de opzet van een centrale adv is het mogelijk om de kwaliteit van de diensten te verhogen. Het personeel heeft specifieke expertise zowel op het gebied van discriminatie sec, als op de kwalitatieve afhandeling. Binnen het financiële bestek van dit bedrijfsplan is voor de volgende drie uitvoeringslijnen (4,5 en 6) geen ruimte. In overleg met gemeenten en provincie is na te gaan in hoeverre aanvullend fondsen daar in kunnen voorzien. Ad 4 Debatten/bijeenkomsten voor de wettelijke groepen Verschillende wetten noemen een reeks verboden discriminatiegronden. Het imago van antidiscriminatievoorzieningen is echter in hoofdzaak bepaald door het idee dat alleen allochtonen er kunnen klagen. Twintig jaar geleden klopte dat beeld. Nu niet meer. Leeftijd, religie, geslacht, geaardheid zijn net zo goed discriminatiegronden waarover bij Art. 1 Drenthe kan worden geklaagd. Adv s staan midden in de samenleving en vervullen daar de centrale rol in gelijke behandelingsvraagstukken. In de huidige, pluriforme en diverse samenleving is dat een belangrijk gegeven. Art. 1 Drenthe zal aan Drenten duidelijk maken dat het voor alle wettelijke discriminatiegronden opkomt. Dat betekent een aanpak gericht op verdieping en verbreding. Om dat goed te kunnen doen, is het wenselijk een aantal bijeenkomsten per gemeente te organiseren. Onderdeel daarvan zijn debatten/bijeenkomsten voor de wettelijke groepen: a. geslacht (man/vrouw-verhoudingen in Drenthe); b. godsdienst, levensovertuiging (kerken, moskeeën, humanisten); bijlage 2 16

17 c. leeftijd (werkvloer, jongeren); d. handicap (openbaar vervoer, werkplek); e. ras (allochtonen); f. gerichtheid (positie homo s in Drentse samenleving); g. seksuele intimidatie (als grond van de awgb); h. nationaliteit; i. politieke gezindheid j. burgerlijke staat. Ad 5 Trainingen en/of voorlichting beroepsgroepen Er zijn specifiek (beroeps)groepen die veel met discriminatie te maken kunnen krijgen. Voor hen is het van belang dat zij discriminatie kunnen signaleren en/of preventief te werk te gaan. Het ontwikkelen van trainings- en voorlichtingsmateriaal en het daadwerkelijk uitvoeren van trainingen past daarin. Ad 6 Verbinding en bewustwording Discriminatie ontstaat wanneer groepen of individuen worden uitgesloten en passende deelname aan de maatschappij beperkt of belemmerd wordt. Met het organiseren van gerichte activiteiten in de sociale en culturele sfeer, in samenwerking met plaatselijke organisaties, is het mogelijk om de aandacht te vestigen op het ontstaan en karakter van discriminatie, het waar en hoe, als ook op welke manier het te voorkomen is. Doel: bewustwording en preventie bijlage 2 17

18 3. Wettelijke en beleidsmatige basis Art. 1 Drenthe 3.1 Wettelijke basis De wettelijke basis van Art. 1 Drenthe is de Wet op de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. De daarin genoemde antidiscriminatiewetten zijn de inhoudelijke basis van Art. 1 Drenthe. De meest bekende wet, is tevens de naamgever voor Art. 1 Drenthe: artikel 1 Grondwet. Dit artikel bepaalt dat allen die zich in Nederland bevinden in gelijke gevallen, gelijk worden behandeld. Discriminatie op welke grond dan ook, is niet toegestaan. Voor bepaalde maatschappelijke terreinen zijn specifieke wetten in het leven geroepen. De meest bekende daarvan is de AWGB de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Deze wet borgt gelijke behandeling op bepaalde maatschappelijke terreinen. Voor verschillende discriminatiegronden zijn aparte wetten. Verder zijn er antidiscriminatiebepalingen in het Burgerlijk wetboek en het Wetboek van Strafrecht. De burgerlijke en strafrechtelijke procedures verschillen sterk. Het Wetboek van Strafrecht kent een beleidsmatige uitwerking in de vorm van de aanwijzing discriminatie (zie hierna). Daarnaast zijn er in talloze klachtregelingen antidiscriminatiebepalingen te vinden. Scholen kennen een verplichte klachtregeling. Ongewenst gedrag -zoals discriminatie- is daar een onderdeel van. Maar ook CAO s, bedrijven, instellingen en overheden kennen klachtenregelingen waarin een discriminatieverbod is opgenomen. Discriminatie is niet tot één grond beperkt. Uit de opsomming hierboven moge al duidelijk zijn dat discriminatie mogelijk is op grond van leeftijd, handicap of chronische ziekte, geslacht. In de AWGB worden meer gronden genoemd. Ras, godsdienst en geaardheid zijn daarvan de meest bekende. Dat betekent dat Art. 1 Drenthe breed werkt: het behandelt klachten op grond van ras, godsdienst, leeftijd, handicap of chronische ziekte, geaardheid, geslacht etc. 3.2 Beleidsmatige basis: inrichtingseisen Bij Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB) en gemeentelijke verordening worden inrichtingseisen gesteld voor de adv s. Daarin is een belangrijke taak weggelegd voor de landelijke vereniging van antidiscriminatievoorzieningen: Art. 1. Art. 1 draagt zorg voor eenduidigheid, deskundigheidsbevordering en uniforme procedures. De eisen betreffen met name: gebruik van een uniform, landelijk registratieprogramma; eenduidige klachtprocedure; landelijke kwaliteitseisen: kwaliteit dienstverlening; professionaliteit, kennis en kunde antidiscriminatiebepalingen, gespreksvoering; landelijke werkprotocollen. Art. 1 Drenthe wordt lid van Art. 1. Daarmee krijgt het toegang tot faciliteiten maar verplicht het zich ook tot de uniforme werkwijze en de kwaliteit van de dienstverlening bijlage 2 18

19 Aan het lidmaatschap zijn kosten verbonden. Op dit moment is er een discussie gaande over de inrichting van Art. 1 als mensenrechtenbureau en de mogelijke ontwikkeling van de vereniging van adb tot een branchevereniging. In hoeverre dit gevolgen heeft voor de aansluiting van Art. 1 Drenthe is onduidelijk. 3.3 Beleidsmatig basis: samenwerking De wet op de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen verplicht niet tot samenwerking. Het strafrecht doet dat wel. Het kent een eigen systematiek en een eigen justitieel apparaat. In de strafrechtelijke keten staat het OM (Openbaar Ministerie) centraal als het gaat om het leiden van opsporing en vervolging. Verschillende strafrechtartikelen hebben een aparte, beleidsmatige uitwerking. Door het college van Procureurs-Generaal van het OM worden zogenaamde aanwijzingen uitgegeven. Daarin is beschreven op welke wijze het OM en de politie beleidsmatig met een onderwerp omgaan. Een voorbeeld is de uitwerking van huiselijk geweld. Een ander is die van discriminatie. De aanwijzing discriminatie van het OM is leidend voor zowel politie als OM. In de aanwijzing is onder meer opgenomen wanneer en op welke wijze wordt vervolgd of niet, welke straf de officier van justitie moet eisen in welke gevallen. Er is ook in opgenomen dat er periodiek overleg moet plaatsvinden tussen politie, OM en de adv s. Dit zijn de zogenaamde RDO s: regionale discriminatieoverleggen. Doel van het overleg is cases te bespreken maar ook om zoveel mogelijk tot beleidsmatige afstemming tussen de drie gremia te komen. Elk parket van het OM heeft bovendien op grond van deze aanwijzing een officier van justitie die discriminatie in haar/zijn portefeuille heeft. In het Noorden heeft deze officier de drie Noordelijke provincies in zijn portefeuille. Per provincie neemt hij deel aan het overleg met politie en de adv. De samenwerking tussen adb s, politie en OM is in Drenthe vergevorderd. Voor de overige, privaatrechtelijke discriminatiegronden bestaan geen wettelijke of beleids-aanwijzingen. Samenwerking met partijen vindt plaats als dat nodig is voor de klachtafhandeling. Het ligt voor de hand om op specifieke gronden samenwerking te zoeken met bestaande voorzieningen. 3.4 Beleidsmatige basis: Drentse gemeenten In Hoogeveen en Meppel was tot voor kort een meldpunt discriminatie. Deze zijn met de oprichting van art 1 Drenthe opgeheven. In deze gemeenten wordt een reguliere frontoffice geopend. Het adb in Emmen blijft bestaan en werkt nauw samen met art 1 Drenthe. Het adb van Assen gaat over in art 1 Drenthe. Naast de financiering van de meldpunten/adb s is er tot nu toe geen specifiek antidiscriminatie beleid in Drenthe. Amnesty International constateert in haar rapport van 2007 dat dit een landelijk beeld is en bestempelt dat als zorgelijk bijlage 2 19

20 4. Het Kader 4.1 Rapport Borst De wet op de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen is voor een belangrijk deel gebaseerd op het zogenaamde rapport Borst. Dit rapport is opgenomen in de eerdere rapportages voor Art. 1 Drenthe. Het rapport Borst kwam tot stand op verzoek van de toenmalig minister van Vreemdelingenzaken en Integratie, mevrouw Verdonk. Het rapport Borst ging uit van drie kerntaken van een adv; klachtbehandeling, registratie en monitoring, voorlichting en beleidsadvies. Bij deze kerntaken hoorde volgens het rapport Borst een financieringsomvang van twaalf miljoen euro per jaar (2005). Het Rijk heeft de klachtbehandeling, registratie en monitoring (als rapportageverplichting) als kerntaken in het wetsvoorstel op de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen opgenomen. Maar voorlichting en beleidsadvisering niet. Daarmee is van Rijkswege de nadruk komen te liggen op de curatieve taken. De redenering daarbij is dat gemeenten zich inzetten voor de preventieve taken. Per 1 januari 2009 krijgen alle gemeenten 37 cent per hoofd van de bevolking in het gemeentefonds. In het Drents convenant is afgesproken dat dit bedrag wordt ingezet voor de gezamenlijke Drentse voorziening. Er is ook afgesproken om het bestaande aanbod in Emmen en Assen op hetzelfde niveau te handhaven. De organisatorische en financiële paragraaf van dit bedrijfsplan is daarvan een uitwerking. Bij de Provincie Drenthe is een tijdelijk budget gereserveerd bedoeld voor inzet in de witte vlekken in Drenthe. Dit budget kan uitsluitend worden ingezet voor een gezamenlijke adv in Drenthe. Daarvoor zijn twee stappen noodzakelijk: 1. De oprichting van Art. 1 Drenthe.. 2. Een door Art. 1 Drenthe te ontwikkelen plan dat zich met name richt op voorlichting en PR in Drenthe in samenwerking met de afzonderlijke gemeenten. Na oprichting van Art. 1 Drenthe is de provincie bereid het budget over te hevelen naar de gemeente Assen. Mocht de eerste stap niet worden gezet dan is dit budget niet inzetbaar en kan de provincie het budget retourneren aan het Rijk bijlage 2 20

21 5. Bedrijfsplan Hierboven is de wettelijke en beleidsmatige basis van Art. 1 Drenthe gegeven. In dit hoofdstuk worden de feitelijke organisatie en de uitgangspunten verder vorm gegeven. 5.1 Doel en doelgroepen Art. 1 Drenthe is de gemeenschappelijke, provinciale voorziening van de Drentse gemeenten die dienstverlening biedt op het terrein van gelijke behandelings-vraagstukken. De voorziening is laagdrempelig. Het doel van Art. 1 Drenthe is het bevorderen van gelijke behandeling en het tegengaan van discriminatie in Drenthe. Discriminatie is breed. Het kan gaan om geaardheid, leeftijd en handicap of chronische ziekte. Het kan ook gaan om ras, godsdienst of burgerlijke staat. Art. 1 Drenthe biedt onafhankelijke bijstand aan de inwoners van Drenthe. Het ondersteunt inwoners van Drenthe bij de afwikkeling van klachten over discriminatie zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. Het heeft front offices waar discriminatie kan worden gemeld. Op verzoek kan Art. 1 Drenthe voorlichting en advies geven aan instellingen, overheden, bedrijven of groepen. Aan de uitvoering van deze functie zijn voor de opdrachtgever kosten verbonden. De doelgroep zijn de inwoners van Drenthe. 5.2 De naam De naam van de provinciale voorziening is Art. 1 Drenthe. Deze naam sluit aan op de landelijke vereniging van adv s: Art. 1. Het refereert aan artikel 1 van de Grondwet waarin gelijke behandeling wordt gegarandeerd en discriminatie wordt verboden. De hier voorgestelde voorlopige naam is een neutrale en beoogt herkenbaarheid te vergroten. 5.3 Eigendom en betrokkenen Art. 1 Drenthe is in het leven geroepen door de Drentse gemeenten bij convenant van 30 oktober De Drentse gemeenten zijn dan ook de stakeholders van de voorziening. De gemeente Assen is penvoerder en aanspreekpunt voor opdrachtgever en opdrachtnemer. Zij treedt op namens de Drentse gemeenten. Naast de gemeenten zijn er andere, maatschappelijk belanghebbenden. Voor het strafrechtelijk traject zijn dat het OM Drenthe en de politie Drenthe. Voor de front offices zijn dat lokale partners, bijvoorbeeld welzijnsinstellingen of gemeentelijke WMO-loketten bijlage 2 21

22 5.4 Vorm en organisatie: algemeen Aan de vorm en inrichting van de adv zijn geen wettelijke verplichtingen verbonden. Dat betekent niet dat het daarmee vrij is. De Wet op de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen zelf opent mogelijkheden om bij AMvB eisen te stellen. De verwachting is dat dat zal gebeuren, met name om de benodigde kwaliteit te garanderen. Bovendien krijgt de gemeenteraad de opdracht om eisen te stellen aan de inrichting. Naast mogelijke AMvB-eisen en gemeentelijke eisen, stelt de landelijke vereniging van adv s, Art. 1, eisen aan het lidmaatschap. Een aantal eisen is op dit moment al bekend. De belangrijkste daarvan -voor deze paragraaf- is de eis van onafhankelijkheid van een adv. Impliciet is dat ook in het wetsvoorstel opgenomen. Artikel 2 spreekt over onafhankelijk advies. Eerder is door Drentse betrokkenen aangegeven dat Art. 1 Drenthe geen nieuwe, aparte rechtspersoon hoeft te zijn. Bovendien moet zoveel mogelijk van bestaande instellingen en voorzieningen worden uitgegaan. Met het bovenstaande wordt de mogelijkheid geopend om Art. 1 Drenthe -in welke vorm ook - onder te brengen bij een regionale of provinciale instelling. Het werkgebied is de politieregio Drenthe. 5.5 Vorm en organisatie specifiek: front office en back office Onderscheid tussen front office back office De verdeling front office back office wordt door allerlei instellingen gebruikt en functioneert bij adv s in den lande goed. De definities over front en back office verschillen her en der. Voor het Drentse model geldt: een front office is de eerste opvang voor de burger die ondersteuning zoekt bij een klacht over discriminatie. De front office heeft als enige functie de klacht door te verwijzen naar Art. 1 Drenthe. Daarvoor komt een folder ter beschikking. Art. 1 Drenthe neemt na ontvangst van de klacht vervolgens contact op met de klager. Zonodig wordt er plaatselijk afgesproken voor een gesprek. De front office is een belangrijke schakel tussen burger en back-office. Het is de plek in eigen gemeente waar een burger daadwerkelijk naar toe kan gaan. De front office is een loket. Het ligt voor de hand om aan te sluiten bij bestaande loketten, zoals het WMO-loket of bij een algemeen spreekuur van een welzijnsinstelling. Voor telefoon, brief of is de back office de aangewezen weg. De back office is het hart van de organisatie, het feitelijke Art. 1 Drenthe. Hier is het centrale telefoonnummer, het centrale e- mailadres, de website en het uniforme, landelijke registratiesysteem. De medewerkers zijn geschoold in discriminatiewetgeving en klachtopvang bijlage 2 22

23 Na verwijzing vanuit de front office naar de back office wordt door een klachtconsulent daadwerkelijk bijstand verleend. Bij de back office is de daarvoor benodigde, inhoudelijke kennis aanwezig. De bezetting van de back office wordt door een aantal factoren bepaald. Allereerst door de benodigde functies. Er is een klachtbehandelaar (consulent) nodig. Hij/zij verleent bijstand aan de burger. Hij/zij heeft kennis van antidiscriminatiewetgeving, klachtopvang (emotionele aspecten) en procedures. Er is een -meewerkend- coördinator nodig. Hij/zij ontwikkelt beleid, zet lijnen uit en controleert de uitvoering daarvan, is het gezicht naar buiten en behandelt de zwaardere zaken. Tenslotte is een administratieve kracht nodig. De tweede bepalende factor is het verwachte aantal klachten. In het eerder genoemde rapport Borst is een typering van klachten gegeven en de tijd die per type nodig is. Daaruit is de omvang van een voorziening berekend. Dat is de norm die de totale financiering van de Rijksoverheid bepaalt. In hetzelfde rapport wordt ervan uitgegaan dat -in geval van een goed functionerende adv- 0.5 tot 1.0 promille van de bevolking een klacht of melding doet. Voor Drenthe betekent dat een klachtvolume van 230 tot 460 klachten. Het gros van de klachten op dit moment heeft echter -landelijk gezien- betrekking op ras of godsdienst (Islam). De klagers voor deze gronden zijn overwegend allochtoon. Het is de vraag of de bovengenoemde klachtvolumes geldig zijn voor de provincie Drenthe. De tijd en ervaring zal dat moeten leren. Het aantal klachten over discriminatie in Drenthe is op dit moment verhoudingsgewijs laag. In 2007 waren dat 36 klachten; in 2008: De verklaring daarvoor is meerduidig. Er functioneren nog geen professionele bureaus. De klachtgronden waren van oudsher op ras en godsdienst gericht, terwijl het aantal allochtonen verhoudingsgewijs laag is in Drenthe. Slechts langzaamaan dringt het besef door dat ook leeftijd, geslacht, seksuele geaardheid, handicap en chronische ziekte verboden discriminatiegronden zijn. Discriminatie op grond van leeftijd is de laatste jaren sterk toegenomen. Daarom wordt bij de start van Art. 1 Drenthe uitgegaan van een groeimodel. Voor het eerste jaar (2010) gaan we uit van 100 klachten per jaar. Als de voorziening per 1 juni zal starten betekent dat een geschatte afwikkeling voor 2010 van 7/12 x 100 = 60 klachten voor de rest van het jaar. De bezetting van de back office is zo, dat klachten kunnen worden opgevangen. De derde bepalende factor is een financiële. Het maximale budget van Art. 1 Drenthe is bekend. Het is de Rijksbijdrage x het aantal inwoners. Voor het eerste jaar (2010) zijn de kosten beperkt vanwege het groeimodel. 1 Kerncijfers 2008 geregistreerde klachten art 1 Rotterdam bijlage 2 23

24 5.5.2 Openstelling Uitgangspunt is dat Art. 1 Drenthe functioneert op Drentse schaal. De back office is drie dagen per week op kantoortijden geopend en bereikbaar. Er is 24 uur per dag de mogelijkheid om een klacht online in te dienen. Er is een vast adres, met vastgestelde responstijden. Er is dus altijd de mogelijkheid om de back office te benaderen, hetzij telefonisch, via de mail of de website. Daarmee wordt optimale bereikbaarheid gecreëerd. De front office is gekoppeld aan lokale, gemeentelijke of welzijnsloketten of -voorzieningen. Per gemeente zal moeten worden bekeken wat het meest geschikt is. De omvang van de gemeente bepaalt de fysieke openingstijden. Dat kan een dagdeel of dag in de week zijn, of meerdere dagen per week. De front office heeft de vorm van een fysieke klachtmogelijkheid. Dat wil zeggen: een plek in de gemeente waar burgers daadwerkelijk heen kunnen gaan. Elke andere vorm (telefoon, ) kan evenzo goed door de back office worden behandeld. Het voordeel van de lokale, fysieke front office is de binding met de gemeente of met de streek Back office, fysiek en organisatorisch Een back office is de plek waar het daadwerkelijk tot klachtbehandeling komt. Waar de e- mails binnenkomen, de website wordt onderhouden, waar medewerkers samenkomen, waar kennis en ervaring wordt gebundeld. Art. 1 Drenthe wordt gehuisvest bij stichting Noordermaat in Assen Het Drents model Art. 1 Drenthe heeft een fysieke vestigingsplaats. In het hart van het model staat Assen, tevens vestigingsplaats van Art. 1 Drenthe. De opdrachtnemer verantwoordt zich voor het bedrijfsmatige en financiële deel naar gemeente Assen welke optreedt namens de opdrachtgever als penvoerder. De Drentse gemeenten machtigen gemeente Assen om namens hen op te treden. Met de voorgestelde constructie krijgt Art. 1 Drenthe de mogelijkheid om zich te kunnen ontwikkelen, zonder dat zij een aparte opdrachtgevende relatie moet aangaan met twaalf gemeenten. Ervaringen elders in het land leren dat het laatste de werking van een adv ernstig belemmert. Art. 1 Drenthe bereidt een jaarlijkse, inhoudelijke rapportage voor, conform de wettelijke verplichtingen ten behoeve van de gemeenten. De gemeenten zijn formeel zelf verantwoordelijk voor de feitelijke rapportage aan het Rijk bijlage 2 24

25 gemeente Assen treedt op namens opdrachtgever en is penvoerder overeenkomst Wet en convenant Jaarlijkse rapportage Rijk Financiele relatie + verantwoording Drentse gemeenten zijn opdrachtgever Financiering per gemeente Jaarlijkse rapportage Art 1 Drenthe opdrachtnemer Toezicht Frontoffice / backoffice verhouding Adb Emmen 10 front offices 5.6 De functies De kern en kracht van Art. 1 Drenthe staat of valt met de kwaliteit van de medewerkers. Gegeven de kerntaken van de adv s zijn de volgende functies te onderscheiden (zie ook het rapport Borst). Er is een coördinator. Zij/hij is verantwoordelijk voor beleidsontwikkeling en uitvoering en de dagelijkse bedrijfsvoering. Zij/hij bewaakt de kwaliteit van de dienstverlening van de adv. Zij/hij is verantwoordelijk voor de externe contacten en ontwikkelt de voor de bijlage 2 25

26 adv noodzakelijke netwerken. Zij/hij is het gezicht van de adv, met name in de publieke uitingen. Er zijn één of meer klachtconsulenten. De klachtconsulenten zijn verantwoordelijk voor de volledige klachtbehandeling en bijbehorende registratie. Er is een administratieve medewerker. Zij/hij draagt zorg voor administratieve taken binnen de organisatie Als naast de kerntaken andere taken worden vervuld, wordt dat gecombineerd met de functie van de klachtconsulent of coördinator. Voorbeeld: klachtconsulent/voorlichter, klachtconsulent/onderzoek, coördinator/beleidsadvisering. De omvang van de functies is toegesneden op Drentse maat. Zie hierover eerder en zie de financiële paragraaf hierna. Samenvattend: 1 Art. 1 Drenthe is onderdeel van een bestaande rechtspersoon. 2 Art. 1 Drenthe legt financiële verantwoording af aan gemeente Assen. 3. De medewerkers van Art. 1 Drenthe zijn in dienst bij de opdrachtnemer. 4. Er is een vorm van toezicht door de Drentse gemeenten. Dit toezicht wordt in nader overleg met de gemeenten uitgewerkt. 5. De inhoudelijke verantwoording - de wettelijke verplichting - wordt gedaan aan de Drentse gemeenten. 6. De inhoudelijke verantwoording is de basis voor de rapportageplicht van de gemeenten aan het Rijk, conform de wet op de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. 7. Art. 1 Drenthe is de back office, De front offices (loketten) verwijzen slechts. 8. De bestaande meldpunten worden front offices. De namen worden dienovereenkomstig aangepast. 5.7 Financiën Beschikbare middelen De Rijksbijdrage voor de instandhouding van de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen is de financiële basis voor Art. 1 Drenthe. Gezien de voorkeur om te starten met een groeimodel hoeft het eerste jaar niet het volledig budget daarvoor besteed te worden (zie ook 6.2). In 2010 zal per kwartaal het aantal klachten worden bijgehouden. Op grond van een met alle gemeenten gezamenlijk te bespreken evaluatie in het voorjaar van 2011 zal door Art. 1 een prognose worden gemaakt van het te verwachten aantal klachten voor De bijdrage van alle deelnemende gemeenten zal niet hoger zijn dan het door het Rijk daarvoor bestemde budget bijlage 2 26

27 6. Structurele middelen 6. 1 Kosten Art. 1 Drenthe is een organisatie die een fysieke vestigingsplaats heeft. Er is kantoor - en spreekuurruimte, er zijn medewerkers, bureaus, computers. Er is vakliteratuur, abonnementen, er worden cursussen gevolgd. Hieronder is een overzicht gegeven van de kosten. Er is uitgegaan van een kantoorbezetting van drie medewerkers op parttime basis; een coördinator, een klachtconsulent en een administratief medewerker. Het aantal is gebaseerd op de wettelijke taken, het te verwachten aantal klachten en de vereiste openstelling. Het aantal fte s is herleid van de door PWC in haar analyse van december 2009 genoemde aantal klachten (208). Structurele kosten (jaarlijks) Tabel 6.1 Kostensoort Beschrijving Berekening Personeel 2 Coördinatie Klachtconsulenten 0.28 fte 0.37 fte Administratie en registratie 0.12 fte Huisvesting en Organisatie 3 Voorbereiding Onvoorzien 3235 Totaal Kosten per gemeente per inwoner in 2011 op jaarbasis Kosten Kosten per gemeente in 2010 per inwoner vanaf startdatum Zie Financiële analyse PWC december Cijfers zijn geactualiseerd naar 100 klachten. 3 Zie Financiële analyse PWC. 4 zie tabel Bij overschrijding van aantal klachten volgt naheffing bijlage 2 27

28 Er zijn kosten te verwachten wat betreft de voorbereiding. De ruimte moet toegankelijk zijn voor alle doelgroepen, mensen met een handicap of chronische ziekte incluis. Art. 1 Drenthe zal een eigen gezicht moeten krijgen. De startbijeenkomst is deel van het vormen van een eigen gezicht. Er is een post voor kwartier maken opgenomen ter voorbereiding van de feitelijke start van het project. Kosten voorbereiding Tabel 6.2 Kostensoort Beschrijving Totaal Verwerving, inrichting en aanpassing ruimte Aanpassing ruimte PR in kader van lancering van nieuwe voorziening; organisatie van startbijeenkomst Kwartier maken 100 uur Totaal Vanwege het groeiscenario en de latere start is er in 2010 een eenmalige besparing mogelijk van in totaal Voor 2011 zijn de kosten hoger vanwege de openstelling in het volledige jaar en de te verwachten hoger aantal klachten tot een maximum van de voor dit doel ter beschikking gestelde middelen van het Rijk bijlage 2 28

29 Gemeentelijke bijdrage Tabel 6.3 Gemeente inwoners 6 uit Rijksmiddelen Maximale bijdrage Bijdrage in 2010 (21cent) Aa en Hunze Assen Borger-Odoorn Coevorden Emmen Hoogeveen Meppel Midden Drenthe Noordenveld Tynaarlo Westerveld De Wolden Bijdrage in 2011 (25cent) 7 Totaal Teldatum 1 jan Teldatum wordt aangepast naar 1 januari Feitelijke bijdrage aan art Drenthe, naast het in stand houden van de eigen adv voorziening bij Sedna bijlage 2 29

30 7. Planning De planning beschrijft geeft fase- en onderwerpsgewijs de nodige stappen aan. De onderwerpen zijn 1) besluitvorming en organisatie; 2) logistiek en 3) pr en communicatie. 7.1 Eerste fase In de eerste fase wordt de deelname van de gemeenten vastgesteld. Nadat de noodzakelijke besluiten zijn genomen, ligt de focus bij de centrumgemeente. De centrumgemeente gaat de overeenkomst met de uitvoerende organisatie aan. Zie het eerder schema: organisatie. De uitvoerende organisatie stelt een kwartiermaker aan. Hij/zij krijgt de logistieke, organisatorische taken die bij de vorming van een nieuwe organisatie horen. 7.2 Tweede fase Op grond van de besluiten en stappen uit de eerste fase wordt begonnen met de vormgeving van Art. 1 Drenthe. Daaronder vallen o.m. de samenwerking met de front offices (loketten), de profielen van de medewerkers, de inrichting van kantoorruimte. 7.3 Derde fase In de derde fase is de vormgeving van Art. 1 Drenthe in volle gang. In deze fase worden alle eerder uitgezette lijnen voltooid met de opening van Art. 1 Drenthe. 7.4 Vierde fase Als de voorziening is gerealiseerd, is aan de voorwaarde voldaan voor het gebruik van de provinciale middelen bijlage 2 30

31 Planning Fase Werkzaamheden Betrokken organisatie(s) Fase 1. Voorbereiding Opzet Bedrijfsplan Opzet overeenkomst Gemeente Assen Tussen gemeente Assen en overige gemeenten Wanneer? maart 2010 April / mei 2010 Uitvoering STAMM CMO STAMM CMO / gemeente Assen Overeenstemming met gemeenten Bilateraal April mei Gemeente Assen/ STAMM CMO Fase 2. kwartiermaken Overeenkomst gemeente Assen met project organisatie Werving, selectie en aanstelling medewerkers Betrokkenheid Drentse gemeenten vormgeven Verwerving en inrichting ruimte Communicatieplan Afdelingen voorlichting publicatie/folder Ontwikkeling PR-materiaal: Naar keuze gemeente Assen Art. 1 Drenthe juni Vanaf juli Vanaf juli Gemeente Assen kwartiermaker Art. 1 Drenthe Vanaf juli Kwartiermaker Art. 1 Drenthe. Vanaf juli Vanaf juli Vanaf juli Coördinator i.s.m Kwartiermaker Voorbereiding opening Vanaf juli Fase 3 start voorziening Uitvoering communicatieplan Uitvoering bedrijfsplan opening Juli / augustus Coördinator Fase 4 provinciaal budget plan ontwikkelen voor provinciaal budget Art 1; provincie Drenthe, gemeente Assen, overige gemeenten augustus Coördinator bijlage 2 31

32 Bijlage Voorstel van Wet gemeentelijke antidiscriminatie-voorzieningen) Regels met betrekking tot voorzieningen op gemeentelijk niveau voor de behandeling en registratie van klachten over discriminatie A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 10 februari 2009 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat een ieder toegang heeft tot een laagdrempelige gemeentelijke voorziening ter behandeling van klachten over discriminatie; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Artikel 1 Het college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang tot een antidiscriminatievoorziening. Artikel 2 1. Een antidiscriminatievoorziening als bedoeld in artikel 1 heeft tot taak: a. onafhankelijke bijstand te verlenen aan personen bij de afwikkeling van hun klachten betreffende onderscheid als bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid, de artikelen 125g en 125h van de Ambtenarenwet, de artikelen 646 tot en met 649 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, en artikel II van de wet van 7 november 2002 tot uitvoering van de richtlijn 1999/70/EG van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, of discriminatie als bedoeld in artikel 90quater van het Wetboek van Strafrecht; b. de klachten, bedoeld in onderdeel a, te registreren. 2. De gemeenteraad stelt bij verordening regels vast omtrent de inrichting van de antidiscriminatievoorziening, bedoeld in artikel 1, en de uitvoering door die voorziening van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder a. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen eisen worden gesteld aan de inrichting van de antidiscriminatievoorziening en de uitvoering door die voorziening van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder a. 4. Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kunnen bijlage 2 32

33 regels worden gesteld omtrent de taak, bedoeld in het eerste lid, onder b. Artikel 3 1. Het college van burgemeester en wethouders brengt jaarlijks vóór 1 april verslag uit aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de door de antidiscriminatievoorziening in het daaraan voorafgaande kalenderjaar geregistreerde klachten. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de inhoud en de inrichting van het verslag, bedoeld in het eerste lid. Artikel 4 Uiterlijk zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geeft het college van burgemeester en wethouders uitvoering aan artikel 1. Artikel 5 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt in overeenstemming met Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Artikel 6 Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Artikel 7 Deze wet wordt aangehaald als: Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen bijlage 2 33