Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2005 Nr. 123 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 31 maart 2005 De algemene commissie voor integratiebeleid 1 heeft de volgende vragen over de brief met bijlage van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 10 december 2004 ( VI, nr. 91). De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 31 maart De vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Adelmund De griffier van de commissie, Beuker 1 Samenstelling: Leden: De Vries (PvdA), Vos (GL), Hofstra (VVD), Lambrechts (D66), Adelmund (PvdA), voorzitter, Lazrak (Groep Lazrak), Hamer (PvdA), Arib (PvdA), Bussemaker (PvdA), Kant (SP), Wilders (Groep Wilders), Örgü (VVD), Balemans (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Depla (PvdA), Vergeer (SP), Van Bochove (CDA), Ferrier (CDA), Huizinga-Heringa (CU), Bruls (CDA), ondervoorzitter, Sterk (CDA), Varela (LPF), Algra (CDA), Eski (CDA), Nawijn (LPF), Hirsi Ali (VVD), Visser (VVD), Azough (GL) en Jonker (CDA). Plv. leden: Stuurman (PvdA), Van Gent (GL), Griffith (VVD), Dittrich (D66), Tjon-A-Ten (PvdA), Leerdam, MFA (PvdA), Wolfsen (PvdA), Van Heemst (PvdA), Gerkens (SP), Van Miltenburg (VVD), Cornielje (VVD), Albayrak (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Velzen (SP), Koopmans (CDA), De Vries (CDA), Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), vacature (CDA), Kraneveldt (LPF), Van de Camp (CDA), Rambocus (CDA), Eerdmans (LPF), Blok (VVD), Rijpstra (VVD), Halsema (GL) en Vacature (CDA). KST tkkst29800VI-123 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2005 Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

2 Inleiding Naar aanleiding van schriftelijke vragen van de algemene commissie voor integratiebeleid, door ons ontvangen op 10 februari 2005, stuur ik u hierbij in een bijlage mijn antwoorden. Deze antwoorden zijn, voor zover de vragen betrekking hebben op het beleidsterrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede beantwoord door Staatssecretaris Rutte. Vragen en antwoorden 1 In hoeverre is het stimuleren van het aanbod voor imamopleidingen vergelijkbaar met andere initiatieven van de overheid in het onderwijs? Als regel geldt voor nieuwe opleidingen een vaste procedure van accreditatie en doelmatigheidstoets. In het onderwijs zijn de afgelopen jaren echter initiatieven geweest waarbij een specifiek aanbod van opleidingen gestimuleerd is vanwege een actueel maatschappelijk belang. Zo zijn er wegens het artsentekort nieuwe opleidingen gestart om de meer routinematige handelingen door andere beroepsgroepen te kunnen laten plaatsvinden. Enige voorbeelden hiervan zijn de opleiding klinische technologie, de tweejarige opleiding voor physician assistant (gefinancierd door de Ministeries van OCW en VWS gezamenlijk) en de twee en een half jarige opleiding «advanced nursing practice». Deze laatste opleiding is gestart met een subsidie en is vanaf 1 januari 2005 opgegaan in de reguliere bekostiging. Andere voorbeelden van het stimuleren van een specifiek opleidingenaanbod zijn te vinden in de sector bèta-techniek. Via de organisatie AXIS is de laatste jaren een breed palet aan opleidingen gestimuleerd om technische opleidingen aantrekkelijker te maken in het mbo, het hbo en het wetenschappelijk onderwijs. Zo zijn er hbo-opleidingen gestart op het snijvlak van techniek, mens en maatschappij (onder meer de opleidingen Mens en techniek, Industrieel productontwerpen, Kunst en techniek, Bouwtechnische bedrijfskunde), mbo-opleidingen op het snijvlak van groen, techniek en recreatie en zijn enkele harde technische opleidingen verbreed om beter in te spelen op de wensen van het bedrijfsleven. 2 In hoeverre is het kabinet voornemens de positie van de islam in de Nederlandse context als wetenschappelijk onderzoeksgebied aan te merken? De islam in de Nederlandse context valt onder het onderzoeksgebied van het Internationaal Instituut voor de Studie van de Islam in de Moderne Wereld (ISIM) te Leiden. Het ISIM is in 1998opgericht door de universiteiten van Amsterdam, Leiden, Utrecht en Nijmegen met steun van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (via het NWO). Het ISIM verricht onderzoek naar sociale, culturele, politieke en intellectuele ontwikkelingen in islamitische samenlevingen en gemeenschappen. Binnen de programma s van het ISIM wordt ook onderzoek verricht naar de islam in Nederland. In het programma «De productie van islamitische kennis in West-Europa» worden drie projecten uitgevoerd: Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

3 de rol van de imam in Turkse en Marokkaanse moskeegemeenschappen in Nederland en Vlaanderen; de constructie van islamitisch gezag in West-Europa: een analyse van de productie en de receptie van fatwas; een vergelijkend onderzoek van de Minhajul Qur an beweging onder jonge Zuid-Aziaten in Europa. Er loopt een programma Hedendaagse Islamitische Identiteit en het openbare leven; het ISIM verricht een kort onderzoek voor departementen; en in juni 2005 verschijnt de derde editie van het naslagwerk «Moslims in Nederland» (Shadid en Van Koningsveld). Tot slot is de web-plek in voorbereiding. 3 Welke concrete beleidsdoelstellingen worden met de oprichting van een imamopleiding nagestreefd? Imams spelen een belangrijke rol in het leven van moslims. De imam heeft verschillende taken en rollen: hij gaat voor in het gebed; hij brengt moslims de beginselen van de islam bij; hij heeft een raadgevende rol bij allerlei levensvragen rondom opleiding, huwelijk, gezondheid, seksualiteit, zedelijke ontwikkeling, opvoeding en dergelijke; hij geeft begeleiding in het socialisatieproces van jongeren; biedt morele steun, en hij speelt een rol bij huwelijken, geboorte en overlijden. De imam heeft dus naast zijn formele taken een groot aantal informele taken. Hij heeft een voorbeeldfunctie en zijn woorden en gedragingen hebben een grote impact op de geloofsgemeenschap. Om zijn rol goed te kunnen vervullen dient hij niet alleen over vakkennis te beschikken, maar ook over een zekere intellectuele bagage. En hij dient goed op de hoogte te zijn van allerlei aspecten van de Nederlandse samenleving. Daarnaast is het van belang dat hij goed Nederlands spreekt, omdat vooral van de tweede en derde generatie moslims een groter wordend deel alleen nog Nederlands spreekt. Juist deze jongeren zitten met veel vragen: over hun religieuze achtergrond, hun identiteit en over maatschappelijke vraagstukken. Veel imams, vooral uit Marokko, voldoen niet aan de hierboven geschetste eisen. Velen spreken geen Nederlands en hebben onvoldoende opleiding genoten. Turkse imams (met name van Diyanet) zijn over het algemeen wel hoog opgeleid, maar spreken vaak ook onvoldoende Nederlands. Door een Nederlandse imamopleiding te stimuleren wil ik bereiken dat imams beter zijn toegerust om hun multifunctionele rol te vervullen. 4 Welke rol ziet het kabinet voor het CMO en islamitische organisaties bij de totstandkoming van een imamopleiding? Welke islamitische organisaties worden actief door het kabinet aangemoedigd om te komen tot een imamopleiding? Vanwege het beginsel van scheiding van kerk en staat is het niet aan de overheid om imamopleidingen op te zetten. Bovendien is het nodig dat een opleiding steun heeft van de moslimgemeenschap zelf, omdat anders imams worden opgeleid die door de moskeeën niet worden aangesteld. Ik vind het dus wenselijk dat moslims zelf het initiatief nemen. In mijn reguliere overleggen met het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) en de Contactgroep Islam (CGI) heb ik dan ook nadrukkelijk gevraagd of Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

4 deze organisaties hierin een voortrekkersrol willen spelen. Het CMO heeft in samenwerking met de Shiitische islamitische Raad (SIR) op 19 en 20 februari jl. een expertmeeting georganiseerd die tot doel had bouwstenen aan te dragen voor een plan van aanpak om een Nederlandse imamopleiding te starten. Het CMO verwacht binnen drie maanden meer duidelijkheid te hebben over een concreet plan. Ook de CGI wil in de komende drie maanden een plan van aanpak uitwerken. 5 Is het mogelijk om de titel van imam wettelijk of kerkrechtelijk te beschermen? Welke mogelijkheden ziet u hiertoe? Op welke wijze gebeurt dit met andere kerkelijke titels? Het is in theorie mogelijk de titel van imam wettelijk te beschermen maar daarvoor is een wetswijziging noodzakelijk. Het is echter niet wenselijk om deze titel te beschermen omdat de overheid daarmee direct en vergaand zou ingrijpen in iets dat geloofsgemeenschappen tot op heden zelf bepalen. Het is bovendien niet wenselijk omdat dan ook op basis van het analogiebeginsel titels die binnen andere geloofsgemeenschappen relevant zijn eenzelfde wettelijke bescherming zouden moeten krijgen, bijvoorbeeld die van predikant, dominee, priester, pandit en pastor. 6 In hoeverre kunnen de moslimsgemeenschappen worden verplicht om gebruik te maken van het te creëren aanbod aan imamopleidingen? Moslims zullen hierbij zelf het initiatief moeten nemen. In mijn laatste reguliere overleg heeft het CMO aangegeven dat het volgen van een door de gemeenschap erkende imamopleiding op de lange termijn mogelijk als selectiecriterium kan gaan dienen: wie niet voldoet aan bepaalde opleidingseisen kan dan door de moskee worden geweigerd. 7 Wat betekent het feit dat imam een vrij beroep is waarvoor geen vaststaande vooropleiding bestaat en waarvoor geen (overheids)erkenning of vergunning vereist is, voor de mogelijkheid om de voorwaarde te stellen dat imams die in Nederland gaan werken een Nederlandse imamopleiding hebben gevolgd, zoals de motie Sterk c.s. vraagt? In de Vreemdelingenwet- en regelgeving zijn vele verblijfsdoelen geformuleerd, waarbij de vergunning wordt verleend onder bepaalde beperkingen en voorschriften. Deze beperkingen en voorschriften verschillen afhankelijk van het doel waarvoor verblijf wordt gevraagd. Voor het nieuw te vormen beleid, en de verblijfsvoorwaarden die gesteld gaan worden ten aanzien van geestelijk voorgangers, is allereerst het ACVZ-advies van belang. Een van de aspecten die in het ACVZ advies zal worden betrokken is het stellen van opleidingseisen. Op basis van het advies, en ook op basis van de beleidskeuzes die naar aanleiding van het advies gemaakt zullen worden, zal invulling gegeven worden aan de te stellen verblijfsvoorwaarden voor de toelating van geestelijk voorgangers. 8 De beroepsaanduiding «imam» is noch beschermd noch gereguleerd. Is het kabinet voornemens deze situatie te veranderen? Zo ja, hoe? Ik vind het niet nodig en ook niet gewenst om de beroepsaanduiding van imam te reguleren. Het is aan de moslimsgemeenschap zelf om hier stappen in te zetten. In het komende halfjaar zal door molsimsorganisaties en onderwijsinstellingen gewerkt worden aan het opstellen van een Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

5 beroepsprofiel voor imams (zie ook vraag 17). Ik zal deze initiatieven met belangstelling volgen. 9 Hoe wordt ervoor gezorgd dat, ook nadat imamopleiding in Nederland zal zijn gestart, de werkgevers van imams niet hun voorkeur blijven geven aan buitenlandse imams? In het huidige beleid dient de werkgever van de geestelijk bedienaar in het bezit te zijn van een tewerkstellingsvergunning. De tewerkstellingsvergunning wordt afgegeven indien er geen prioriteitsgenietend aanbod aanwezig is. Als er prioriteitsgenietend aanbod is, dan wordt geen vergunning verstrekt. Op dit moment kan nog niet vooruitgelopen worden op de uitkomsten van het ACVZ-advies, dat mede van belang zal zijn bij de te maken beleidskeuzes. Bij de te maken keuzes zal ook het stellen van een tewerkstellingsvergunningplicht betrokken worden. 10 Op welke termijn kan het advies van de ACVZ inzake de motie Bos c.s. worden verwacht? Met de ACVZ is afgesproken dat het advies inzake de motie Bos wordt meegenomen in het onderzoek omtrent het toelatingsbeleid voor religieuze of levensbeschouwelijke doeleinden. Het advies wordt in juni 2005 verwacht. 11 Kunt u aangegeven op welke wijze CMO en CGI denken te kunnen bijdragen aan vergroting van het draagvlak voor (een) Nederlandse imamopleiding(en)? Het CMO heeft in samenwerking met de SIR op 19 en 20 februari jl. een expertmeeting georganiseerd die tot doel had bouwstenen aan te dragen voor een plan van aanpak om een Nederlandse imamopleiding te starten. Het CMO verwacht binnen drie maanden meer duidelijkheid te hebben over een concreet plan. Ook de CGI wil de komende drie maanden gebruiken voor het uitwerken van plannen voor een imamopleiding. 12 Betekent de erkenning van het CMO en CGI als officiële gesprekspartner van de overheid ook dat deze koepels als zendende instantie kunnen fungeren voor de aanstelling van imams door de overheid bij leger, gevangenissen en dergelijke? De erkenning van het CMO en CGI als officiële gesprekspartner voor de overheid betekent inderdaad dat ze als zendende instantie voor Justitie en Defensie zouden kunnen fungeren. Met het CMO zijn op dit moment op hun verzoek verkennende gesprekken gaande door de Dienst Justitiële Inrichtingen. Het CGI heeft nog geen contact gezocht. Een formeel verzoek van beide organisaties aan de minister van Justitie om te worden erkend als zendende instantie is nog niet ontvangen. Het initiatief om als zendende instantie te willen optreden ligt bij de organisaties zelf. De minister van Defensie beziet momenteel of er voldoende basis aanwezig is voor de erkenning van het CMO en CGI als zendende instantie door Defensie, waardoor de aanstelling van geestelijke verzorgers bij de Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

6 krijgsmacht mogelijk wordt. Defensie zal daartoe met het CMO en CGI in gesprek treden. 13 Op welke termijn zullen imams worden aangesteld binnen de Nederlandse strijdkrachten? Zie het antwoord op vraag Op welke manier worden andere actoren rondom de moskee betrokken bij de «zinvolle discussie over de rol van imams» en het streven naar een Nederlandse imamopleiding? Een discussie over de rol van imams moet vooral binnen de moslimgemeenschap zelf gevoerd worden. Het CMO heeft onlangs het initiatief genomen om dit onderwerp tijdens een tweedaagse expertmeeting aan de orde te stellen. Als deskundigen waren aanwezig: vertegenwoordigers van koepelorganisaties, imams, geestelijk verzorgers, islamologen en godsdienstsociologen uit Nederland, Turkije en Marokko, vertegenwoordigers van Forum, wetenschappers, deskundigen uit België en VS en opleidingsinstituten die een imamopleiding willen verzorgen. De CGI heeft in haar visiedocument aangegeven dat de vermaatschappelijking en vernieuwing van moskee-organisaties, één van de top-5 issues is waar de CGI zich de komende tijd op wil richten. Dit zal gebeuren door gesprekken te organiseren met media en opniniemakers, de overheid en politici, autochtonen en allochtonen. 15 Kan worden aangegeven of, hoe, met welk doel en met welk resultaat imams in contact treden met voorgangers van andere religieuze groeperingen? Het is aan de moskeeën zelf om in contact te treden met voorgangers van andere religieuze groeperingen. Uit mijn bezoeken aan diverse moskeeën maak ik op dat er inderdaad contacten zijn, maar hoe en met welk doel die contacten plaatsvinden, kan ik niet beoordelen. Ik weet wel dat islamitisch geestelijk verzorgers in justitiële inrichtingen nauw samenwerken met geestelijk verzorgers van andere denominaties. Veel geestelijk verzorgers preken op de vrijdag in een moskee, dus op die manier is er in ieder geval ook contact tussen voorgangers van verschillende religieuze groeperingen. 16 Kan worden aangegeven of, hoe, met welk doel en met welk resultaat imams in contact treden met ouders waarvan de kinderen bepaalde vragen en problemen hebben? In vraag 3 is aangegeven dat imams een belangrijke raadgevende rol vervullen in de richting van ouders en kinderen met bepaalde vragen en problemen. Deze contacten vinden zowel op initiatief van de imam als op initiatief van de ouders en jongeren plaats. Het resultaat van deze contacten is mij niet bekend. Wel staat het voor mij vast dat, om hier goed mee om te gaan, kennis van de Nederlandse manier van leven onmisbaar is. Daarom ben ik ook zo n voorstander van een Nederlandse imamopleiding. Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

7 17 Op welke wijze wil het kabinet initiatieven om tot imamopleidingen te komen stimuleren en onderzoeken? Heeft het kabinet criteria opgesteld voor initiatieven om voor stimulering en ondersteuning in aanmerking te komen? Zo ja, welke criteria? Op 10 december 2004 heb ik in een brief aan de Tweede Kamer ( VI, nr. 91), samen met de minister van OCW, onze plannen uiteengezet voor de totstandkoming van imamopleidingen en heb ik drie trajecten beschreven. Met betrekking tot het eerste traject, via de bekostigde universiteiten, heeft Staatssecretaris Rutte van Onderwijs op 25 januari 2005 aan de bekostigde universiteiten gevraagd of er plannen waren om op korte termijn, uiterlijk september 2005, te starten met een opleiding. Voor universiteiten met gedegen plannen, zou er geld beschikbaar komen. Op die vraag zijn 4 reacties gekomen: van de Vrije Universiteit (VU), van de universiteit Leiden, de universiteit Groningen en van de Universiteit voor Humanistiek. De ingekomen plannen zijn beoordeeld en vervolgens heeft de staatssecretaris besloten dat de VU voldeed aan alle criteria. De VU gaat per september 2005 een academische masteropleiding tot islamitisch geestelijk verzorger starten. In het tweede traject wordt aan de moslimsgemeenschap en andere organisaties dan de bekostigde universiteiten de mogelijkheid gegeven om plannen voor islamitische theologische opleidingen voor geestelijk bedienaren (imams) en geestelijk verzorgers uit te werken. De Rijksoverheid geeft hieraan een tijdelijke financiële steun. Het verschil met het traject via de bekostigde universiteiten is: naast academisch niveau staat de pilot ook open voor hbo- en mbo-niveau (waarbij het mbo-niveau vooral is bedoeld voor imams die al in Nederland werkzaam zijn en geen opleiding op hoger onderwijsniveau hebben); er wordt gevraagd om een beroepsprofiel imam uit te werken; een start in september 2005 is niet vereist aangezien het, anders dan bij de universiteiten, gaat om initiatieven die nog moeten worden opgestart; samenwerking met een erkende, bekostigde onderwijsinstelling op academische, hbo- of mbo-niveau is één van de randvoorwaarden vanwege de kwaliteit en de financiering van de opleiding. Onlangs heb ik een commissie ingesteld, die in overleg met mij en het ministerie van OCW criteria gaat opstellen waar de plannen aan moeten voldoen. Op basis van deze criteria zal de commissie de ingediende voorstellen beoordelen en mij adviseren welke initiatieven in aanmerking komen voor een ontwikkelsubsidie. Op dit moment zijn de criteria nog niet vastgesteld. Een aantal ervan ligt echter voor de hand, zoals het draagvlak onder de moslimgemeenschap en de termijn waarop de opleiding van start kan gaan. Deze criteria zijn in het traject van de bekostigde universiteiten eveneens van belang geweest. Het streven is dat de commissie eind mei advies uitbrengt, waarna de toegekende initiatieven van start gaan. Het is de bedoeling dat deze initiatiefnemers eind 2005 hun concrete voorstellen voor opleidingen presenteren, en dat ze in 2006 kunnen starten. Het derde traject is gericht op Diyanet, de Turkse overheid die zorgdraagt voor uitzending van imams naar Nederland. In dit traject zijn nog geen Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

8 concrete stappen gezet. Ik wacht de ontwikkelingen in het tweede traject af voordat ik dit derde traject in gang zet. 18 Zijn er ook initiatieven die niet voor ondersteuning door de overheid in aanmerking zouden komen? Voor de subsidieronde voor de bekostigde universiteiten waren enkele criteria opgesteld waar initiatieven aan dienden te voldoen. Deze criteria waren: inhoud van de opleiding, doelgroep, inschatting van het aantal studenten dat deze opleiding zou kunnen volgen, samenwerking met islamitische organisatie(s), omschrijving hoe een start van de opleiding in september 2005 gerealiseerd kan worden en een financieel overzicht. Dit traject is afgerond op 1 februari 2005 met toekenning van subsidie aan de master geestelijk verzorger islam van de Vrije Universiteit Amsterdam met 1,5 mln. in totaal voor zes jaar. Voor de subsidieronde met een offerteprocedure komen moslimorganisaties en onderwijsinstellingen in aanmerking. De criteria voor toekenning van de ontwikkelsubsidie worden opgesteld door een adviescommissie in samenspraak met de ministeries voor Integratiebeleid en Vreemdelingenzaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Initiatieven dienen binnen die criteria te vallen. Voor een opleiding tot imam zal in ieder geval een beroepsprofiel imam uitgewerkt moeten worden. Indien een groot aantal voorstellen wordt ingediend, zal de commissie een selectie maken op basis van een oordeel over de beste invulling van de criteria. Andere initiatieven dan voor deze subsidierondes komen op dit moment niet voor ondersteuning in aanmerking. 19 Hoeveel buitenlandse imams zijn momenteel werkzaam in Nederland? Uit welke landen zijn zij afkomstig en wat is hun verblijfstitel? Per 15 maart 2005 zijn er 81 vreemdelingen in het bezit van een valide verblijfsdocument met als verblijfsdoel «Arbeid als godsdienstonderwijzer, imam en voorganger/ godsdienstleraar». Er is bij IND geen informatie beschikbaar of deze groep vreemdelingen ook daadwerkelijk werkzaam is als resp. godsdienstonderwijzer, imam of voorganger/ godsdienstleraar. Deze 81 vreemdelingen zijn afkomstig uit resp. Marokko (11), China, (2), Egypte (5), Ghana (4), India (3), Israel (1), Kenia (1), Zuid-Korea (1), Nigeria (1), Rwanda (1) Taiwan (1), Ukraine (1), de Verenigde Staten van America (2) en Turkije (47). De verblijfstitel (beperking) luidt: «verblijf als godsdienstleraar ten behoeve van...(in te vullen de met name te noemen groepering)». Hoeveel buitenlandse imams er in totaal momenteel werkzaam zijn in Nederland is niet exact bekend. 20 Is het mogelijk om de eisen voor de uitnodigende organisatie uit te breiden met het bekostigen van het inburgeringstraject voor de imam? Zal de ACVZ hier in haar advies op ingaan? In de brief «Herziening van het inburgeringsstelsel» die 7 december 2004 aan de Kamer is aangeboden, staat dat bezien wordt wat de mogelijkheden zijn om gemeenten ook aan geestelijke bedienaren een aanbod voor een inburgeringscursus te laten doen. Het aanbod dat geestelijke Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

9 bedienaren zouden krijgen betreft, behalve het reguliere inburgeringstraject, ook de specifieke cursus voor geestelijke bedienaren die onder de huidige WIN reeds aan geestelijke bedienaren die nieuwkomer zijn wordt aangeboden. Vooralsnog wordt dus uitgegaan van een aanbod aan geestelijke bedienaren. Mede naar aanleiding van het advies van de ACVZ kan worden bezien of ook een financiele verantwoordelijkheid bij de werkgever gelegd wordt. 21 Moet uit het feit dat de Unie van Vlaamse moskeeën er bij de Vlaamse overheid op heeft aangedrongen een Nederlandstalige opleiding te creëren, die wordt ingebed in het bekostigde Vlaamse onderwijs en wortelt in de Vlaamse cultuur, worden afgeleid dat de Belgische moslimgemeenschap verder is dan die in Nederland wat betreft het inzien van de noodzaak van en het draagvlak voor een imamopleiding binnen de eigen grenzen? Wat kan Nederland in dit opzicht eventueel van België leren? Het debat over de rol van imams in Belgische moskeeën is later van start gegaan dan in Nederland en wordt meer in het kader van toekomstige erkenning van moskeeën gevoerd. De islamitische centrale vertegenwoordiging «Executieve van Moslims in België» (EMB) pleit sinds haar oprichting in 1998voor de erkenning, en daarmee financiële ondersteuning, van de moskeeën door de Belgische overheid. Ook de moslimgemeenschap zelf, waaronder de Unie van Vlaamse moskeeën, pleit voor een imamopleiding, daar dat een geregelde, officiële tewerkstelling van imams kan bevorderen. De EMB adviseert drie soorten imamopleidingen aan: een taalkundige opleiding; een opleiding gericht op de geschiedenis en instellingen van België; en een opleiding die zich richt op de theologische aspecten en imams in staat moet stellen om antwoorden te kunnen formuleren op alle ethische vragen die bij Belgische moslims kunnen rijzen. Voor de toekomst bevelen de vertegenwoordigers van de EMB de oprichting van een theologische faculteit aan. Door de scheiding van Kerk en Staat kan de Belgische overheid alleen randvoorwaarden scheppen en is het aan de moslimgemeenschap zelf, ook door de onderlinge verscheidenheid, om de functiebeschrijving van de imams uit te werken. De Katholieke Universiteit van Leuven heeft zich bereid verklaard een imamopleiding op te richten, indien de «moslimgemeenschap» daartoe een vraag aan haar zou richten. Er zijn dus geen aanwijzingen dat de Belgische moslimgemeenschappen in vergelijking met Nederland verder zijn bij het inzien van de noodzaak van een imamopleiding. 22 Waaruit vloeit de wens voort van islamitische vertegenwoordigers in Spanje wat betreft de mogelijkheid om imams te verbinden aan een Spaans opleidingscentrum met universeel karakter? Kan Nederland wat dit betreft ook van Spanje iets leren? Volgens islamitische organisaties, zoals de Federacion Espanola de Entitades Religiosas Islamicas (FEERI) is er een belangrijke rol weggelegd voor islamitische leiders, daar zij een brug kunnen slaan tussen de moslimgemeenschap en de Spaanse samenleving. De FEERI werkt daarom samen met de Spaanse Universiteit «Universidad Nacional de Educacion a Distancia» (de belangrijkste open universiteit met een lange ervaring in e-learning) aan de totstandkoming van een 1-jarige algemene Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

10 opleiding waarin religieze en praktische zaken gecombineerd worden (vakken als geschiedenis, sociologie, filosofie, islamitisch recht). De training gaat in september 2005 van start. De training is niet uitsluitend bedoeld voor imams. De achtergrond van dit initiatief is dat de FEERI het ontbreken aan informatie in Spanje ziet als één van de grootste problemen bij het ontwikkelen van een «Spaanse Islam». Volgens de Spaanse overheid is religieuze kennis van de Islam alleen niet voldoende om de rol van imam te kunnen vervullen: ook kennis over de sociale, culturele en maatschappelijke facetten van de Islam is van belang en dat ontbreekt bij veel imams. De Spaanse overheid zal echter niet zelf een imamopleiding opzetten of deze financieren. 23 Waaruit bestaat de politieke overheidssteun voor een van de imamopleidingen in Frankrijk? Op basis van de wet op de laïciteit uit 1905 bemoeit de Franse overheid zich niet met de inhoud en organisatie van religieus onderwijs in Frankrijk. De ambities van de Franse overheid ten aanzien van de opleiding van imams richten zich op het bijbrengen van niet-religieuze «profane» kennis (de Franse taal, kennis van Franse instituties, Franse burgerschapskunde en fundamentele rechtsbeginselen) als «complement» op de bestaande religieuze imamopleidingen. De inmiddels al jarenlang bestaande religieuze imam-opleidingen blijven door de moslimgemeenschap gefinancierd en bestuurd worden: de staat bemoeit zich hier niet mee. In overleg met de nationale moslimraad CFCM (officiële gesprekspartner van de overheid) wordt momenteel op experimentele basis gewerkt aan een samenwerkingsverband tussen de Universiteit van Parijs en de Moskee van Parijs teneinde te komen tot een universitaire opleiding voor imams met uitzicht op een universitair diploma. Een tweede vorm van imam-opleidingen is de «continue scholing» op niet-universitair niveau. Aan deze vorm van opleidingen wordt belang gehecht omdat de meeste in Frankrijk opererende imams laag opgeleid zijn en er ook veel vraag is naar niet op academisch niveau prekende imams. Ook bij «continue scholing» gaat het om complementaire «profane» opleidingen met een grote nadruk op het aanleren van de Franse taal. De opleidingen worden op regionaal niveau georganiseerd, in overleg tussen de regionale autoriteiten en de regionale moslimraden. Financiering van het taalgerelateerde onderwijs vindt plaats door het officiële Franse taal-instituut. Beide soorten van opleiding (universitair en «continue scholing») zullen vooralsnog plaatsvinden op semi-vrijwillige basis. 24 Kan iets meer worden gezegd over de Britse imamtraining en over mogelijke andere plannen voor een Britse imamopleiding? De Britse overheid heeft geen plannen om een Britse imamopleiding op te zetten. Wel heeft de overheid een opleiding opgezet waarin circa 120 imams aanvullende bestuursbekwaamheden en kennis van de Britse samenleving bijgebracht zullen worden. Deze training, die door de overheid wordt bekostigd, duurt zes maanden en bestaat zowel uit e-learning als uit klassikale lessen op regionaal niveau. De lessen worden gegeven door moslims, in het Engels. De inhoud van de training bestaat onder meer uit financieel beheer van een moskee, communicatie, Brits recht, gezondheidszorg, gender, islam en Europa, islam en Groot Brittanie, coun- Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

11 celing en geestelijke verzorging. Deelname aan de opleiding is niet verplicht. 25 De betrokkenheid van de werkgevers van imams, verenigd in de moslimkoepels CMO en CGI, is voor het slagen van imamopleidingen cruciaal. Welke toezegging heeft het kabinet verkregen van de werkgevers om in de toekomst hun imams daadwerkelijk van de Nederlandse opleidingen te betrekken? In het persbericht van het CMO dat is uitgegeven na afloop van de expertmeeting op 19 en 20 februari jl. hebben het CMO en de SIR verklaard dat het CMO/SIR (en dus ook de koepels die hierin vertegenwoordig zijn) haar verantwoordelijkheid neemt en zich inzet om te komen tot een opleiding, die imams en islamitische geestelijk verzorgers aflevert met kwalificaties die goed aansluiten bij de wensen van de Nederlandse moslimgemeenschap. 26 Kunt u al aangeven hoeveel verschillende opleidingen nodig zouden zijn als alle (erkende) stromingen binnen de islam in Nederland hun imams in Nederland zouden willen laten opleiden? Zijn alle erkende stromingen daarvoor groot genoeg? Hoeveel verschillende opleidingen verwacht u op termijn en voor welke stromingen? Iedere stroming van een kerkgenootschap of genootschap op levensbeschouwelijke grondslag kan een ambtsopleiding starten. De mogelijkheden zijn voor iedereen gelijk en gelden dus ook voor islamitische stromingen die een ambtsopleiding in Nederland willen starten. Het is aan de organisaties zelf om hiertoe initiatieven te nemen. Er zijn dus geen uitspraken te doen over het aantal opleidingen dat te verwachten is noch over het aantal stromingen dat een ambtsopleiding zal starten. 27 Op welke wijze zal het probleem van geringe financiële draagkracht van veel moskeeën bij de aanstelling van een volwaardig opgeleide Nederlandse imam worden opgelost? Ziet het kabinet hierbij een rol voor de overheid weggelegd? Het probleem van de geringe financiële draagkracht is mij bekend. Het CMO heeft aangegeven in het traject voor het opzetten van een imamopleiding, ook te zullen kijken naar de rechtspositie van imams. Ik zie hier geen rol in weggelegd voor de rijksoverheid. Overigens kent de Wet Arbeid Vreemdelingen (Wav) een vergunningplicht voor iedereen die «in de uitoefening van een beroep, bedrijf of ambt een ander arbeid laat verrichten». Zowel voor (de wederpartij van) een werknemer als een opdrachtnemer geldt de vergunningplicht dus in principe. Maar, de vergunningplicht geldt niet als de vreemdeling beschikt over een verblijfsvergunning voor arbeid als zelfstandige en ook als zelfstandige werkt. De (opdrachtgever van de) echte zelfstandige is dus uitgezonderd van de twv-plicht. Een imam die in dienst treedt van een moskee(bestuur) of die opdrachten verricht voor een moskee(bestuur) moet een tewerkstellingsvergunning aanvragen, tenzij de imam zelf over een verblijfsvergunning voor arbeid als zelfstandige beschikt en hij als zelfstandige zijn arbeid verricht. Voor verkrijging van een tewerkstellingsvergunning is volgens de Wet arbeid vreemdelingen vereist dat een vreemdeling (die voor het eerst wordt toegelaten) per maand tenminste het minimumloon verdient. Het niet Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

12 verdienen van (tenminste) het minimumloon is een dwingende weigeringsgrond voor een tewerkstellingsvergunning. Die eis is opgenomen om te voorkomen dat vreemdelingen naar Nederland komen voor werkzaamheden die hen onvoldoende bestaansminimum bieden, waardoor zij onmiddellijk een beroep op de bijstand zouden kunnen doen. 28 Worden door de Nederlandse overheid kerkelijke ambtsopleidingen (mede) gefinancierd? Zo ja, hoeveel geld gaat er per jaar uit welk budget naar deze opleidingen? De Nederlandse overheid ondersteunt kerkelijke ambtsopleidingen in financiële zin. Dat gebeurt op basis van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Op basis van deze wet worden met name genoemde universiteiten en hogescholen bekostigd. Daarnaast zijn er instellingen die op basis van deze wet een bijdrage uit s Rijks kas ontvangen, bijvoorbeeld de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen en de Koninklijke Bibliotheek (artikel 1.16, eerste lid, van de WHW). De basis voor een bijdrage uit s Rijks kas voor de kerkelijke ambtsopleidingen ligt in één van de gehandhaafde bepalingen oude wetgeving, namelijk de Wet op het wetenschappelijk onderwijs (Stb. 1975, 729, zoals laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 16 december 1993 (Stb. 650). Op grond van die bepaling wordt aan de het betreffende artikel met name genoemde kerkgenootschappen en aan de stichting Humanistisch Instituut een bijdrage uit s Rijks kas verleend ten behoeve van de instellingen die hun ambtsopleidingen verzorgen. De hoogte van de bijdrage uit s Rijks kas wordt jaarlijks vermeld in de Rijksbegroting, in het onderdeel voor Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Daar worden bij het budget voor de toerusting van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek als ontvanger naast universiteiten en internationale instellingen ook de levensbeschouwelijke instellingen genoemd. In 2005 werd voor deze instellingen een bedrag van in totaal k opgenomen. 29 Welke rol speelt de overheid bij de totstandkoming van kerkelijke ambtsopleidingen, bijvoorbeeld voor de hersteld Hervormde kerk? Kerkelijke ambtsopleidingen zijn allereerst de verantwoordelijkheid van de kerkgenootschappen zelf. Zij zijn het die bepalen op welk niveau ambtsdragers binnen het betreffende kerkgenootschap zouden moeten worden opgeleid en aan welke inhoudelijke vereisten een opleiding moet voldoen. Voorzover deze opleidingen niet zijn aangewezen en geen bijdrage uit s Rijks kas ontvangen speelt de overheid geen rol. Dat verandert op het moment dat een kerkgenootschap vraagt een instelling die een ambtsopleiding verzorgt aan te wijzen of haar ten behoeve van haar ambtsopleiding een bijdrage te verlenen uit s Rijks kas. Voor de behandeling van een verzoek tot aanwijzing geldt voor alle rechtspersonen eenzelfde regime, onafhankelijk van de vraag of het bij de aanvraag gaat om een instelling die een ambtsopleiding zal verzorgen of om het even welke andere opleiding. Voor het verzoek tot het verlenen van een bijdrage uit s Rijks kas bestaat geen vooraf vastgestelde procedure anders dan de procedure die geldt bij wetswijziging. In dat geval zal immers de wet moeten worden aangepast. Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

13 30 Welke toelatingseisen gelden voor studenten aan de Islamitische Universiteit Rotterdam en de Islamitische Universiteit Europa? Kunt u inzicht geven in het curriculum van de opleidingen aan deze instituten? Bent u van mening dat op grond van de belangstelling voor deze opleiding er voldoende belangstelling is voor een imamopleiding? De Islamitische Universiteit Rotterdam en de Islamitische Universiteit van Europa zijn niet aangewezen door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, noch bekostigd. Over het curriculum of de belangstelling voor deze opleidingen zijn er dan ook geen gegevens beschikbaar. Voor informatie over de activiteiten van deze instelling verwijs ik u dan ook naar hun studiegids, voorlichtingsmateriaal en internet. 31 Welke arbeidsrechtelijke verschillen zijn er tussen imams en ambtsdragers van andere religieuze gezindten? Is het om tot een imamopleiding te komen naar het oordeel van het kabinet wenselijk om tot een andere arbeidsrechtelijke positie te komen voor imams dan voor ambtsdragers van andere religieuze gezindten? De arbeidsrechtelijke positie van imams en de overige amtsdragers van andere religieuze gezindten wordt bepaald door de toetsing aan de criteria van de arbeidsovereenkomst. Wanneer er voldaan wordt aan de criteria: persoonlijk arbeid verrichten, betaling van loon en een gezagsverhouding, dan is de desbetreffende persoon werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst. Wanneer niet voldaan wordt aan een van die criteria dan is er veelal sprake van een overeenkomst tot opdracht. Het is dus niet aan de overheid om te bepalen of een imam of een ambtsdrager van andere religieuze gezindten werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst of op basis van een overeenkomst tot opdracht. Een en ander is dus afhankelijk van de feitelijke situatie. Zo heeft de Hoge Raad in het Imam arrest bv. vastgesteld dat de omstandigheid van degene die zich bij overeenkomst verbonden heeft tot het vervullen van een godsdienstig ambt en die ter zake van godsdienstige aspecten van zijn taak niet aan de instructies van de wederpartij onderworpen is, niet uitsluit dat met betrekking tot overige aspecten van de contractuele relatie (werktijden, het opnemen van vakantiedagen en dergelijke) sprake is van een gezagsverhouding, welke een van de kenmerken vormt van een arbeidsovereenkomst (HR 17 juni 1994, NJ 1994, 757). In een vonnis uit 1991 gaf de Hoge Raad aan dat er geen sprake was een arbeidsovereenkomst tussen een predikant en een christelijke gereformeerde kerk. De Hoge Raad gaf daar aan dat de gezagsverhouding ontbrak nu de predikant, voor het leven benoemd, geacht werd tucht uit te oefenen over zijn gemeente, die in geval van aan de gemeente onwelgevallig functioneren geen zelfstandige bevoegdheid had tot opzegging van de rechtsverhouding (HR 14 juni 1991, NJ 1992, 173). Uit deze uitspraak mag echter niet worden afleid dat er nooit een arbeidsovereenkomst tussen predikant en kerk aanwezig kan zijn. Dit hangt af van de feitelijke omstandigheden die de gezagsverhouding bepalen. 32 De Islamitische universiteit van Rotterdam heeft 247 studenten. Welke opleidingen volgen deze studenten? De Islamitische Universiteit Rotterdam is niet aangewezen door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, noch bekostigd. Over het aantal studenten per opleiding zijn er dan ook geen gegevens beschik- Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

14 baar. Voor informatie over de activiteiten van deze instelling verwijs ik u dan ook naar hun studiegids, voorlichtingsmateriaal en internet. 33 Waaruit blijkt het wetenschappelijke karakter van (de opleiding aan) Islamitische Universiteit Europa? Is de constatering dat sprake is van wetenschappelijke bestudering getoetst door de inspectie van het onderwijs en zo ja: wat waren de bevindingen? De Islamitische Universiteit van Europa biedt naar eigen zeggen een wetenschappelijke opleiding aan volgens het Bachelor-Mastermodel. Deze universiteit is echter (nog) niet aangewezen door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de opleidingen zijn niet geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Om die reden heeft de inspectie van het onderwijs er ook geen onderzoek gedaan en zijn er over het niveau en de kwaliteit dus geen uitspraken te doen. Voor informatie over de activiteiten van deze instelling verwijs ik u dan ook naar hun studiegids, voorlichtingsmateriaal en internet. 34 Worden aan de huidige theologische ambtsopleidingen en opleidingen op levensbeschouwelijke grondslag in Nederland bijzondere eisen gesteld, naast de reguliere kwaliteits-/bekostigingseisen en wat is de rol van de Onderwijsinspectie ten aanzien van deze opleidingen? Anders gezegd, tot hoever strekt «de invloed van de staat» zich ten aanzien van deze opleidingen uit? Er worden aan de huidige theologische ambtsopleidingen en opleidingen op levensbeschouwelijke grondslag geen bijzondere eisen gesteld, anders dan in de WHW is bepaald. Wél is het zo dat aan aangewezen instellingen, voor zover het een opleiding in de godgeleerdheid dan wel een opleiding gericht op een godsdienstig of levensbeschouwelijk ambt betreft, andere, meer procedurele eisen t.a.v. onderwijs, examens en promoties gesteld. Krachtens het bepaalde van artikel 1.12, vierde lid, van de WHW, dient het instellingsbestuur in dat geval jaarlijks een verslag te sturen aan Onze minister. In dat verslag dient de kwaliteitsbeoordeling betrokken te worden. De accreditatiekaders behoren daarbij in acht genomen te worden. Zo wordt, zij het op een iets andere wijze dan bij de bekostigde instellingen, geborgd dat de kwaliteit van het onderwijs van voldoende niveau is. De rol van de onderwijsinspectie is ten principale geen andere dan haar rol in het bekostigde onderwijs. 35 Kan concreter worden aangegeven op welke manier in het traject naar imamopleidingen in Nederland aandacht besteed zal gaan worden aan de arbeidsrechtelijke positie van imams, met name in relatie tot de, wat betreft die arbeidsrechtelijke positie, sterke afhankelijkheid van het bestuur van moskeeorganisaties en de geringe kapitaalkrachtigheid van moskeeën om hoogopgeleide imams te kunnen aanstellen? Zie het antwoord op vragen 27 en Is het ook denkbaar dat binnen een universiteit een beroepsopleiding tot islamitisch geestelijk verzorger vorm krijgt, zoals de Universiteit voor Humanistiek ook humanistisch geestelijk verzorger opleidt? Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

15 Ja. Op dit moment bestaan er meerdere universitaire beroepsopleidingen voor geestelijk verzorger. Het is mogelijk ook een beroepsopleiding tot islamitisch geestelijk verzorger aan een universiteit vorm te geven. In september 2005 zal de Vrije Universiteit Amsterdam met een dergelijke opleiding starten en ook andere universiteiten hebben belangstelling getoond om dit te gaan doen. 37 Welke van de drie mogelijke wegen om de vorming van imamopleidingen verder te stimuleren, heeft de voorkeur van het kabinet? Kunt u die voorkeur nader onderbouwen? Welke concrete stappen zal u op welke termijn nemen om de gekozen strategie tot resultaat te brengen? Zie het antwoord op vraag Is het niet voor de hand liggend om de betrokkenheid van de overheid in de realisatie en exploitatie van imamopleidingen op dezelfde wijze in te vullen als met andere theologische opleidingen of opleidingen op levensbeschouwelijke grondslag? Zo neen, welke bezwaren zouden daaraan kleven? De betrokkenheid van de overheid is ten aanzien van imamopleidingen hetzelfde als ten aanzien van andere theologische opleidingen. Iedere instelling kan zich bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap melden voor een aanwijzingsprocedure en zal op dezelfde manier beoordeeld worden. Om ontwikkelingen op het terrein van islam- en imamopleidingen uit het oogpunt van integratiebeleid te versnellen worden de huidige subsidieregelingen voorgesteld, zowel voor initiatieven van bekostigde universiteiten als voor andere partijen. 39 Kan worden geconstateerd dat studenten aan de diverse in de bijlage genoemde opleidingen in (een) andere ta(a)l(en) worden opgeleid dan de Nederlandse en zo ja in welke? De Islamitische Universiteit Rotterdam en de Islamitische Universiteit van Europa geven onder meer les in het Arabisch. Aangezien deze onderwijsinstellingen niet zijn aangewezen door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn er hierover verder geen exacte gegevens bekend. 40 Kan worden aangegeven waar de aan de genoemde instellingen opgeleide en op te leiden studenten na afronding van hun studie werkzaam zijn dan wel, naar verwachting, werkzaam zullen zijn? De drie trajecten die de Rijksoverheid voor ogen staan, hebben betrekking op verschillende opleidingen: een bredere islamitisch theologische opleiding; ambtsopleidingen voor geestelijk verzorgers, en ambtsopleidingen voor imams. Studenten die de bredere islamopleiding hebben gevolgd kunnen werkzaam zijn als theoloog (bijvoorbeeld binnen universiteiten of hbo-instellingen) of als geestelijk verzorger in justitiële inrichtingen, bij defensie of in ziekenhuizen. De opleiding voor geestelijk verzorger leidt op tot het ambt van geestelijk verzorger. Deze studenten kunnen eveneens Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

16 optreden als imam in een moskee. De ambtsopleiding voor imams leidt specifiek op tot imams, die werkzaam zijn in een moskee. 41 Is het te creëren aanbod voor imamopleidingen (voornamelijk of uitsluitend) bedoeld voor (potentiële) imams en geestelijke verzorgers of heeft het een bredere doelstelling? Naast imams en geestelijk verzorgers is er behoefte aan breder geschoold islamitisch theologisch kader, vooral op academisch niveau, om de discussie op gang te brengen over de islam in de Nederlandse context. Daarnaast is er voor de opleidingen voor geestelijk verzorgers en imams behoefte aan docenten. 42 Is «de verdeeldheid onder de moslims in Nederland«een juiste kwalificatie? Zou u ook willen spreken van verdeeldheid onder christenen en joden in Nederland wanneer zij te kennen geven hun eigen voorgangers te willen opleiden? Ware het niet beter de verschillende geloofsstromingen binnen de islam in Nederland te erkennen en in hun waarde te laten in plaats van te spreken over «verdeeldheid»? De Commissie de Ruiter kwam in haar advies over imamopleidingen in 2003 tot de conclusie dat één opleiding een onhaalbare zaak is en dat het realistischer is om te denken aan een opleiding per godsdienstige richting of groepering binnen de islam. Ik sluit mij daar bij aan en ben van mening dat alle verschillende geloofsstromingen door de Nederlandse overheid als godsdienst erkend moeten worden voor zover zij niet in strijd zijn met de grondrechten van de Nederlandse staat. Als de kwalificatie «verdeeldheid onder de moslims» wordt opgevat als het niet erkennen van de verschillende geloofsstromingen, dan deel ik uw mening dat dit een onjuiste kwalificatie is. Maar wat hier naar mijn mening wordt bedoeld, is dat de moslimgemeenschap verdeeld was over de vraag of het gewenst dan wel noodzakelijk is dat er een Nederlandse imamopleiding wordt opgezet. Ik zeg hier met nadruk «was» omdat ik sterk de indruk krijg dat de meeste koepels hier inmiddels wel van overtuigd zijn. Zowel het CMO als de CGI heeft inmiddels verklaard het belang in te zien van een Nederlandse imamopleiding. 43 Bestaan er in Nederland voldoende leermiddelen en (voldoende competente) docenten om een imamopleiding op universitair niveau op adequate wijze te kunnen opzetten? In hoeverre is (of blijft) Nederland wat dit betreft (vooralsnog) afhankelijk van leermiddelen en docenten uit de landen van herkomst? Er zijn geen gegevens over de mogelijke beschikbaarheid van leermiddelen en voldoende competente docenten voor een universitaire imamopleiding. Het is aan de onderwijsinstellingen en moslimorganisaties om initiatieven te nemen voor een imamopleiding en de opleiding(en) vorm te geven. Indien een organisatie aangewezen of bekostigd wil worden zal de kwaliteit beoordeeld worden door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). 44 Op welke wijze wil het kabinet toetsen of er voldoende draagvlak bestaat bij moskeeorganisaties voor de mogelijk te stimuleren initiatieven tot een imamopleiding? Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

17 Ik ben me ervan bewust dat het opzetten van een imamopleiding zonder betrokkenheid van de moslimgemeenschap weinig zin heeft. Daarom was één van de criteria die het ministerie van OCW heeft gehanteerd bij de keuze van universiteiten om voor subsidie in aanmerking te komen, de betrokkenheid van de moslimgemeenschap bij het initiatief. Het CMO zegt een achterban van circa 416 moskeeën te vertegenwoordigen. Het aantal moskeeën dat bij de CGI is aangesloten is lastig te bepalen. De alevieten bijvoorbeeld hebben geen moskeeën maar cem-huizen. Shadid en Koningsveld schatten het aantal moskeeën in Nederland op 450. Beide organisaties geven in ieder geval aan dat er bij de achterban voldoende draagvlak is voor het stimuleren van imamopleidingen. 45 Waarop baseert u de conclusie dat moskeeën te weinig kapitaalkrachtig zijn om een hoogopgeleide imam aan te stellen? Er moet onderscheid gemaakt worden tussen moskeeën van Diyanet en andere moskeeën: de imams die werkzaam zijn in Diyanet moskeeën zijn ambtenaar in dienst van de Turkse overheid. Zij worden voor vier jaar in Nederland gedetacheerd om vervolgens naar Turkije terug te keren. De Turkse moskeeorganisaties zijn dus niet de werkgevers van deze imams. Het salaris van de imams komt voor rekening van de Turkse staat. De moskee hoeft slechts zorg te dragen voor de huisvesting. De rekrutering en aanstelling van imams in Marokkaanse moskeeën is hoofdzakelijk een verantwoordelijkheid van plaatselijke moskeebesturen. De rechtspositie van deze imams varieert van moskee tot moskee en is in veel gevallen zwak. Hun rechtspositie is afhankelijk van de individuele afspraken met het moskeebestuur. Vaak zijn ze gehuisvest in de moskee en is hun inkomen zeer bescheiden. In ieder geval dient op grond van de Wet arbeid Vreemdelingen ten minste het wettelijk minimummaandloon te worden betaald. Door het ontbreken van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht tussen voorgangers en hun organisatie zijn imams niet verzekerd op grond van werknemersverzekeringen. Een beroep op bijstand is mogelijk, maar het beroep op bijstand kan tot gevolg hebben dat de verblijfsvergunning wordt ingetrokken. Bij deze gegevens baseer ik mij op diverse onderzoeken en op informatie van de moslimgemeenschap zelf (onder meer CMO, CGI, Vereniging van imams). 46 Bent u van mening dat een wetenschappelijke basisopleiding islamitische theologie, arabistiek of godsdienstwetenschappen een voorwaarde zou moeten zijn voor toelating tot een ambtsopleiding tot imam? Waarom wel of niet? Het is aan de islamitische organisaties om een ambtsopleiding voor imam vorm te geven, inclusief de keuze voor het niveau van de ambtsopleiding en de vereiste vooropleiding. Wegens de scheiding van kerk en staat heeft de overheid hierin geen rol. 47 Welke voorbeelden zijn er in Nederland van hbo- en mbo-opleidingen tot pastoraal werker? Volgens welke in Nederland bekende kerkorden zijn Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 800 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2005 Nr. 161 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 700 XVIII Vaststelling van de begrotingsstaten van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) voor het jaar 2009 Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 400 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2013 Nr. 132 BRIEF

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2006 Nr. 177 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Nadere informatie

Datum 2 april 2013 Betreft Beleidsreactie op de evaluatie van de islam- en imamopleidingen in Nederland

Datum 2 april 2013 Betreft Beleidsreactie op de evaluatie van de islam- en imamopleidingen in Nederland a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 800 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2005 29 800 VI Vaststelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 837 Jaarnota Integratiebeleid 2004 Nr. 5 1 Samenstelling: Leden: Klaas de Vries (PvdA), Vos (Groen- Links), Hofstra (VVD), Lambrechts (D66),

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 439 Nadere voorschriften in verband met samenwerking tussen scholen voor voortgezet onderwijs en instellingen voor educatie en beroepsonderwijs

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1099 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 30 oktober 2006 Binnen de vaste commissie voor Justitie 1

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 475 Herziening van de Wet arbeid vreemdelingen Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 854 De moord op de heer Th. van Gogh Nr. 4 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 10 november 2004 De vaste commissies voor Justitie 1 en

Nadere informatie

Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2008/10)

Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2008/10) JU Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2008/10) Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 12 februari 2008, nr. 2008/10, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000. Gelet op de Vreemdelingenwet

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 252a 27 000 Wijziging van de Wet inburgering nieuwkomers houdende regels tot aanwijzing van bijzondere categorieën vreemdelingen ten behoeve

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 28 088 Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie

Nadere informatie

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van xxx, nr. xxx);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van xxx, nr. xxx); Besluit van houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5a.11, vierde lid, artikel 5a.12a, eerste lid, en artikel 5a.13d, zesde lid, van de Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 24 827 Decoratiestelsel Nr. 8 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 13 mei 2005 De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Nadere informatie

IMAMS IN NEDERLAND: EEN IMPRESSIE

IMAMS IN NEDERLAND: EEN IMPRESSIE IMAMS IN NEDERLAND: EEN IMPRESSIE door Welmoet BOENDER* Bron: Centrum voor Islam in Europa. Imams in Nederland Al sinds de jaren 1980 wordt in Nederland een discussie gevoerd rond de rol van imams die

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 656 Wijziging van de Kaderwet EZ-subsidies (aanpassing aan de samenvoeging van de voormalige ministeries van Economische Zaken en van Landbouw,

Nadere informatie

EXECUTIEVE VAN DE MOSLIMS VAN BELGIË

EXECUTIEVE VAN DE MOSLIMS VAN BELGIË Charter bedienaar van de islamitische eredienst (imam/predikante) Organigram Minister van Justitie Executieve van de Moslims van België Bedienaar islamitische eredienst Beheerraad van de moskee De Executieve

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 035 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het

Nadere informatie

29200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004

29200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004 29200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004 Nr. 176 Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld 2 februari 2004

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 732 Algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Vreemdelingenwet 2000) Nr. 98 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 28 088 Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie

Nadere informatie

De voorzitter van de commissie Wolbert. Adjunct-griffier van de commissie Arends

De voorzitter van de commissie Wolbert. Adjunct-griffier van de commissie Arends 24 724 Studiefinanciering Nr. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld d.d. Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen

Nadere informatie

Imam / islamitisch geestelijk werker

Imam / islamitisch geestelijk werker Imam / islamitisch geestelijk werker Rimke van der Veer Rasit Bal 10 april 2008 1 Inhoudsopgave 1.Wat ging er aan vooraf 2.Intentieverklaring 3.Projectgroep en stuurgroep 4.Resultaten 2006 / Speerpunten

Nadere informatie

dat organisaties als Sharia4Belgium en steekpartijen in metrostations die vooroordelen in de hand werken.

dat organisaties als Sharia4Belgium en steekpartijen in metrostations die vooroordelen in de hand werken. 1 Toespraak door viceminister-president en Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand Geert BOURGEOIS Bezoek aan de Al Fath Moskee Gent, 16 juni 2012

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Update m.b.t. aanvraag erkenning specialisme Klinisch Verloskundige

Update m.b.t. aanvraag erkenning specialisme Klinisch Verloskundige Update m.b.t. aanvraag erkenning specialisme Klinisch Verloskundige Inleiding Met deze notitie wil ik u informeren over de stand van zaken met betrekking tot de noodzakelijke voorbereidingen voor de aanvraag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 430 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet inzake het buiten toepassing laten van de korting op het ouderdomspensioen voor vrouwen die in de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 3 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid Nr. 288 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 26 april 202 Binnen de vaste commissie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 212 26 339 Voorschriften van tijdelijke aard, waaronder wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, in verband

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 28 610 Personeelsbrief 2003 Nr. 4 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 11 november 2003 De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 819 Tijdelijke regels betreffende experimenten in het hoger onderwijs op het gebied van vooropleidingseisen aan en selectie van aanstaande studenten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 157 Voorstel van wet van de leden Ploumen, Özütok, Jasper van Dijk en Van Brenk tot wijziging van de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 400 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2013 Nr. 95 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 832 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met onder meer versterking van de rechtspositie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 068 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs om meer ruimte te scheppen voor samenwerking tussen

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Verblijf op religieuze of levensbeschouwelijke gronden

Verblijf op religieuze of levensbeschouwelijke gronden JU Verblijf op gronden Tussentijds Bericht Vreemdelingencirculaire TBV 2004/2 Aan: de Korpschefs Politieregio s de Korpsbeheerders Politieregio s de Bevelhebber van de Koninklijke Marechaussee i.a.a: de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 617 Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enkele andere wetten in verband met de uitbreiding van het kraamverlof teneinde de band tussen de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 096 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met het verrichten van werkzaamheden op zondagen en feestdagen Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 33 650 Subsidiebeleid Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) Nr. 57 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 4 april 2019 De vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 079 Voorstel van wet van het lid Voortman houdende vastlegging in de Vreemdelingenwet 2000 van rechten die vreemdelingen ontlenen aan de Overeenkomst

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 30 826 Voorstel van wet van de leden Van Gerven en Dijsselbloem houdende een verbod op de pelsdierhouderij (Wet verbod pelsdierhouderij) Nr. 40

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 27 111 Vreemdelingrechtelijke rechtspositie van vrouwen in het vreemdelingenbeleid Nr. 13 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 23 december

Nadere informatie

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2008 2009 F 31 744 Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1172 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 september 2007 De algemene commissie voor Wonen, Wijken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 449 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 5 februari 2013 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Op 18 november 2009 heeft het raadslid Flos (VVD) onderstaande motie ingediend:

Op 18 november 2009 heeft het raadslid Flos (VVD) onderstaande motie ingediend: Reactie van het College van B en W op de motie inzake Aanpak Discriminatie Amsterdam (openstellen functies voor iedereen bij ingehuurde organisaties) van het raadslid Flos (VVD) van 18 november 2009. Op

Nadere informatie

1. De opbrengsten van de aanbevelingen van de commissie Bruijn

1. De opbrengsten van de aanbevelingen van de commissie Bruijn Bestuurlijke afspraken tussen de HBO-raad en de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, naar aanleiding van het advies Vreemde ogen dwingen van de Commissie externe validering examenkwaliteit hoger

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid Nr. 679 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 2 januari 2019 De vaste commissie voor

Nadere informatie

Datum 5 oktober 2018 Betreft Kamervraag/vragen van de leden Becker en Rutte (beiden VVD) en Jasper van Dijk (SP)

Datum 5 oktober 2018 Betreft Kamervraag/vragen van de leden Becker en Rutte (beiden VVD) en Jasper van Dijk (SP) > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 5 april 2002 IB/02/ april 2002

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 5 april 2002 IB/02/ april 2002 OC enw De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's GRAVENHAGE Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2-0 1 3 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

Bijlage C 33 Aanstellin~ OETC-leerkrachten in het bas isonderwi i s

Bijlage C 33 Aanstellin~ OETC-leerkrachten in het bas isonderwi i s Bijlage C 33 Aanstellin~ OETC-leerkrachten in het bas isonderwi i s Datum: 18 april 1989 Kenmerk: BO/BGB-88.29.930 Datum inwerkingtreding: 3 mei 1989 Geldigheidsduur beleidsregel: onbeperkt Juridische

Nadere informatie

Artikel 2:1 Tenzij bij of krachtens wet of raadsbesluit anders is of wordt bepaald, geschiedt de aanstelling door het college.

Artikel 2:1 Tenzij bij of krachtens wet of raadsbesluit anders is of wordt bepaald, geschiedt de aanstelling door het college. 2 Aanstelling en arbeidsovereenkomst Aanstelling: het bevoegd gezag Artikel 2:1 Tenzij bij of krachtens wet of raadsbesluit anders is of wordt bepaald, geschiedt de aanstelling door het college. Aanstelling;

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 873 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verduidelijking van de artikelen 297a en 297b Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1 Het advies

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 800 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2005 Nr. 232 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 260 Visumverlening in Schengenverband Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 16 december 2003 De commissie voor de Rijksuitgaven 1

Nadere informatie

Begrotingsbehandeling OCW 1 e termijn

Begrotingsbehandeling OCW 1 e termijn Begrotingsbehandeling OCW 1 e termijn 11-10-2006 School is een waardengemeenschap Ook het openbaar onderwijs is niet neutraal, maar actief pluriform Daarom is godsdienstonderwijs, een levensbeschouwelijk

Nadere informatie

Wet arbeid Vreemdelingen

Wet arbeid Vreemdelingen Wav C22 C22 Wet arbeid Vreemdelingen Wet van 21 december 1994 tot vaststelling van de Wet arbeid vreemdelingen, Stb. 1994,959. Inwerkingtreding 1 september 1995. PARAGRAAF I Begripsbepalingen Artikel 1

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Artikel 2:1 Tenzij bij of krachtens wet of raadsbesluit anders is of wordt bepaald, geschiedt de aanstelling door het college.

Artikel 2:1 Tenzij bij of krachtens wet of raadsbesluit anders is of wordt bepaald, geschiedt de aanstelling door het college. 2 Aanstelling en arbeidsovereenkomst Aanstelling: het bevoegd gezag Artikel 2:1 Tenzij bij of krachtens wet of raadsbesluit anders is of wordt bepaald, geschiedt de aanstelling door het college. Aanstelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 7 93 Werken in het onderwijs Nr. 44 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 33, lid 1b, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 33, lid 1b, van de Wet op het voortgezet onderwijs; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13500 1 september 2010 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 augustus 2010, nr.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 396 28 067 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek onder meer ter uitvoering van in de nota «Zicht op kwaliteit»

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 22543 Regelen betreffende een algemeen stelsel van erkenning van in de Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen behaalde hoger-onderwijsdiploma's

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 742 Interpellatie inzake het achterlaten van vrouwen en kinderen in Marokko Nr. 16 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 13 juni 2005

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 007 Parlementair onderzoek Onderwijsvernieuwingen Nr. 2 BRIEF VAN DE COMMISSIE PARLEMENTAIR ONDERZOEK ONDERWIJSVERNIEUWINGEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Aanvraagprocedure voor scholen voor voortgezet speciaal onderwijs: verstrekking van een aanwijzing als exameninstelling voortgezet onderwijs

Aanvraagprocedure voor scholen voor voortgezet speciaal onderwijs: verstrekking van een aanwijzing als exameninstelling voortgezet onderwijs Voorlichtingspublicatie Betreft de onderwijssector(en) Informatie DUO/ICO Primair onderwijs po 079-3232333 Aanvraagprocedure voor scholen voor voortgezet speciaal onderwijs: verstrekking van een aanwijzing

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 2 4 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder

Nadere informatie

AMSTERDAMMERS AAN HET WERK. Gemeentelijk werk voor tenminste het minimumloon

AMSTERDAMMERS AAN HET WERK. Gemeentelijk werk voor tenminste het minimumloon AMSTERDAMMERS AAN HET WERK Gemeentelijk werk voor tenminste het minimumloon 1 Samenvatting De weg uit armoede is werk. De vraag hoe mensen weer aan het werk geholpen kunnen worden is actueel. De flinke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 410 Kabinetsformatie 2012 Nr. 1 BRIEF VAN DE VERKENNER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 18 september 2012

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 471 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 297 Wet van 1 juni 2006, houdende wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, en de Wet op het voortgezet

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Contextschets Techniek

Contextschets Techniek Contextschets Techniek Nationaal Techniekpact 2020... 2 Welke activiteiten ondernemen de hbo-instellingen?... 2 Welke activiteiten ondernemen de universiteiten?... 3 Welke activiteiten onderneemt de 3TU?...

Nadere informatie

Generale regeling voor de kerkelijk werkers. als bedoeld in ordinantie

Generale regeling voor de kerkelijk werkers. als bedoeld in ordinantie Generale regeling voor de kerkelijk werkers als bedoeld in ordinantie 3-12-8 Inhoudsopgave Artikel 1. Artikel 1a. Artikel 2. Artikel 3. Artikel 4. Artikel 5. Artikel 6. Artikel 6a. Artikel 7. Artikel 8.

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer WO/BS/2001/ maart 2001

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer WO/BS/2001/ maart 2001 OC enw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079)

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

GODSDIENSTWETENSCHAPPEN

GODSDIENSTWETENSCHAPPEN GODSDIENSTWETENSCHAPPEN Het programma Godsdienstwetenschappen omvat drie onderdelen en is als volgt verdeeld over de jaren 1 en 2: Jaar1: - Nieuwe spiritualiteit grensverkeer tussen Oosterse en Westerse

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 545 Wet van 30 november 2000 tot wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot vakantie en ouderschapsverlof

Nadere informatie

Generale regeling voor de opleiding en vorming van predikanten

Generale regeling voor de opleiding en vorming van predikanten Generale regeling voor de opleiding en vorming van predikanten als bedoeld in ordinantie 13 1 1 Wijziging generale regeling voor de opleiding en vorming van predikanten als bedoeld in ordinantie 13 in

Nadere informatie

B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf

B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf 7 Klemmende redenen van humanitaire aard Indien de vreemdeling niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf op grond van artikel 3.50

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 047 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2003 Nr. 127 BRIEF

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 28 170 Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid)

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

ECLI:NL:CRVB:2014:3478 ECLI:NL:CRVB:2014:3478 Uitspraak 14/5824 WWB-VV 27 oktober 2014 Centrale Raad van Beroep Voorzieningenrechter Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening Partijen: [Verzoekster]te [woonplaats] (verzoekster)

Nadere informatie

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in aanpassing van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in aanpassing van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in aanpassing van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 44 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 7 december 2005 Ter voorbereiding van een algemeen overleg

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag a > Retouradres Postbus 6375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA Den Haag Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 6375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 957 Wijziging kiesstelsel 26 976 Positie van de Eerste Kamer Nr. 3 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 maart 2000 De vaste commissie

Nadere informatie

Generale regeling voor de kerkelijk werkers. als bedoeld in ordinantie 3-12-8

Generale regeling voor de kerkelijk werkers. als bedoeld in ordinantie 3-12-8 Generale regeling voor de kerkelijk werkers als bedoeld in ordinantie 3-12-8 Inhoudsopgave Artikel 1. Artikel 1a. Artikel 2. Artikel 3. Artikel 4. Artikel 5. Artikel 6. Artikel 6a. Artikel 7. Artikel 8.

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de IND uit Utrecht. Datum: 10 maart Rapportnummer: 2011/089

Rapport. Rapport over een klacht over de IND uit Utrecht. Datum: 10 maart Rapportnummer: 2011/089 Rapport Rapport over een klacht over de IND uit Utrecht. Datum: 10 maart 2011 Rapportnummer: 2011/089 2 Klacht Verzoekster afkomstig uit Ethiopië, klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst

Nadere informatie

ERKENNING VAN DE MOSKEEËN IN VLAANDEREN

ERKENNING VAN DE MOSKEEËN IN VLAANDEREN ERKENNING VAN DE MOSKEEËN IN VLAANDEREN EXECUTIEF VAN DE MOSLIMS VAN BELGIË INHOUD Erkende islamitische gemeenschappen in Vlaanderen... 4 Erkenningsprocedure... 5 Gevolgen van de erkenning van een moskee...

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 480 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek alsmede van enige andere wetten in verband met de vaststelling van kinderalimentaties (Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Islamitische Theologie Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie