Hoe was de zedelijke situatie bij Israël in de tijd van Hosea?

Transcriptie

1 De profetische aspecten van het boek Hosea. Hoe was de zedelijke situatie bij Israël in de tijd van Hosea? Zie Hosea 1:1-11 Het tienstammenrijk (Israël-Efraïm) was tot de grofste afgoderij vervallen en het doel van Hosea's profetieën was, hen te overtuigen van hun zondige daden. De boodschappen waren voornamelijk op de Israëlieten uit het noordelijk rijk gericht; de naam Efraïm, komt dan ook 35 keer voor in dit boek. Efraïm was de leidende stam van het 10 stammenrijk.

2 In welke tijd speelt zich alles in Hosea af? Zie Hosea 1:1-11 Hosea begon te profeteren tijdens de regering van koning Jerobeam II. In die tijd beleefde het 10-stammenrijk rijk economisch gezien een gouden eeuw. Maar geestelijk gezien ging het snel bergafwaarts en verviel het volk massaal tot afgoderij. Gevolg: uitbuiting, corruptie en geweld.

3 Welke opdracht ontving Hosea van God? Zie Hosea 1:2-5 Onmiddellijk krijgt Hosea het bevel van God te trouwen met een overspelige vrouw en kinderen bij haar te verwekken. Want zegt de Heer het land maakt zich schuldig aan overspel door zich af te wenden van Mij. Zo is direct te zien hoe we de gelijkenis in dit verhaal moeten begrijpen. Hosea trouwde met Gomer [volmaakt(heid)] en ze baarde een zoon die Jizreël [de Heer zaait] moest noemen. Met de verwijzing naar de gezalfde koning Jehu die het begin betekende van de val van het Noordrijk Israël. Israëls wapentuig wordt gebroken in de vallei van Jizreël.

4 Hoe wordt de afgoderij van Israël afgebeeld? Zie Hosea 1:6-7 Gomer werd opnieuw zwanger en kreeg een dochter die Lo-Ruchama [zonder medelijden; zonder pardon] moest noemen. Die naam moest duidelijk maken dat Gods geduld in 722 voor Christus met Samaria op was. Juda zal echter bevrijd worden door de macht van de Heer en niet door de wapens.

5 met Israël. Wat werd bij het derde kind van Gomer profetisch voorgesteld? Zie Hosea 1:8-11 Toen baarde Gomer nog een onechtelijke zoon met de naam Lo-Ammi [niet mijn volk]. Want zij hebben gebroken met de Heer en de Heer breekt dus ook

6 Hoe groot blijkt Gods genade te zijn? Zie Hosea 2:15-16 Het overblijfsel van Israël zal opnieuw verstaan hoe lieflijk de liefdebanden zijn die het met de Here verbinden, hoe zalig het is Hem "mijn man" te noemen en niet meer "mijn heer", een naam die de tien stammen aan de Baäls gaven, want "heer" en Baäl" zijn hetzelfde woord. Zij hadden zich aan Baäl overgeleverd, aan de duivel, die achter deze afgod verborgen was. Dan zullen ze ook de namen der Baäls zelfs niet meer noemen (vers 16). Wat een genade!

7 Na alle ellende in het gezin Hosea en de verwijzing naar Israël; wie kiest voor God? Hosea 2: Op die dag zal het geschieden, spreekt de HEERE, dat Ik zal verhoren. Ik zal de hemel verhoren en die zal de aarde verhoren. 21 Dan zal de aarde het koren, de nieuwe wijn en de olie verhoren, en die zullen Jizreël verhoren. 22 En Ik zal haar voor Mij in de aarde zaaien en Mij ontfermen over Lo-Ruchama. Ik zal zeggen tegen Lo-Ammi: U bent Mijn volk, en hij zal zeggen: Mijn God! Dan wordt alles weer als vroeger, neem je de naam van de Baäls niet meer in de mond en sluit Ik een verbond met je kinderen over al het goede in Israël. Er komt vrede en rust en je bent nu mijn vrouw voor altijd. Dit bevestigt de Heer nog met een ontroerende liefdesverklaring waar Lo-Ammi, het kind uit overspel, hem aanvaardt als zijn God.

8 Wat is de les van Hosea 4? Zie Hosea 4; Hosea 4:15, 16, eerste deel, Als u, Israël, hoererij wilt bedrijven, laat Juda toch niet medeschuldig worden! 16 Want Israël is opstandig als een onhandelbare koe. 17 Efraïm is verknocht aan de afgoden; laat hem met rust! Door aanhoudende weerstand brengt de zondaar zichzelf daar, waar hij alleen maar weerstand kent. Als hij geen acht slaat op de oproep van Gods genade en doorgaat met het zaaien van het zaad van ongeloof, wordt het dreigend merkteken boven zijn deur geplaatst. Dit staat de inwoners van de tien stammen te wachten vanwege hun structurele onhandelbaarheid. Een ijskoude douche wordt in feite aan Israël voorspeld!

9 Hoe groot blijkt het geduld en de liefde van God te zijn? Hosea 6:6-8 6 Want Ik vind vreugde in goedertierenheid en niet in offer, in kennis van God meer dan in brandoffers! 7 Zíj hebben echter als Adam het verbond overtreden. Daar hebben zij trouweloos gehandeld tegenover Mij. 8 Gilead is een oord van bedrijvers van onrecht, het is vol bloedsporen. Kostbare gaven en een schijn van heiligheid kunnen Gods gunst niet verkrijgen, Hij eist voor Zijn genade een boetvaardige geest, een hart dat open staat voor het licht van de waarheid, van liefde en ontferming voor onze medemensen en een geest die weigert om zich te laten omkopen door hebzucht en eigen liefde. De priesters en oversten van Israël misten deze eigenschappen voor de gunst van God en hun kostbare gaven en prachtige ceremoniën waren een gruwel in Zijn ogen.

10 Bij welke andere profeet is dit beginsel terug te vinden wat God van Zijn schepselen verwacht? Micha 6:6-8 6 Waarmee zal ik de HEERE tegemoet gaan en mij buigen voor de hoge God? Zal ik Hem tegemoet gaan met brandoffers, met eenjarige kalveren? 7 Zou de HEERE behagen scheppen in duizenden rammen, in tienduizenden oliebeken? Zal ik mijn eerstgeborene geven voor mijn overtreding, de vrucht van mijn moederschoot voor de zonde van mijn ziel? 8 Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is en wat de HEERE van u vraagt: niets anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God.

11 Wat was met de zuivere dienst van God gebeurd? Hosea 7:4 4 Allen plegen zij overspel, zij zijn als een brandende oven, waarbij de bakker pas ophoudt met stoken als het deeg dat hij gekneed heeft, gezuurd is. Er is hier sprake van de godsdienst van de tien stammen, van de vermenging van afgodendienst met de eredienst van de Here. De leidslieden waren zich terdege bewust van wat zij deden, want zij gingen met zorg te werk. Zij deden gist in het deeg, kneedden het totdat het geheel doorzuurd was.

12 Waar in het Nieuwe Testament is dezelfde waarschuwing te lezen? Mattheüs 13:33 33 Een andere gelijkenis sprak Hij tot hen: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan zuurdeeg, dat een vrouw nam en in drie maten meel deed, totdat het helemaal doorzuurd was. Jezus gaf toen aan hoe de boze leer het gehele christendom zou doorzuren. Het Koninkrijk der Hemelen is hier het onbedorven, goede, deeg, wat doorzuurd wordt door het slechte, bedorven, zuurdesem. In vers 33 vinden we de Christenheid als een mengsel van waarheid en dwaling. De drie maten meel spreken van de reine leer aangaande de Persoon en het werk van de Heer Jezus, maar allerlei dwaalleraars hebben langzamerhand de boventoon gevoerd, en daarom wordt de hoofdleer als zuurdeeg, altijd een beeld van een verdervend kwaad, voorgesteld.

13 Wat is het gevolg van de continue zonden van de inwoners van Israël? Zie Hosea 13: Door de steeds blijvende afgoderij en zonde van de Israëlieten, zullen Gods straffen hen ten deel vallen, en het rijk onder de verschrikkelijkste rampen een einde nemen, evenwel met belofte aan Efraïm.

14 Welke groepen onderscheidt God en welke groep zorgt er voor dat de verbinding met de Schepper met Zijn hulp volkomen zal worden? Hosea 14:10 10 Wie is zo wijs, dat hij deze dingen begrijpt, en zo verstandig dat hij ze kent? De wegen van de HEERE zijn immers recht. De rechtvaardigen zullen daarop wandelen, maar de overtreders zullen erop struikelen. Hosea 14 is een ontroerende oproep tot bekering, die ook nu nog tot zondaars komt.