Onderzoek bestrijding gewone schurft in aardappel Een documenterend verslag van 26 veldproeven over de periode

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoek bestrijding gewone schurft in aardappel Een documenterend verslag van 26 veldproeven over de periode"

Transcriptie

1 Onderzoek bestrijding gewone schurft in aardappel Een documenterend verslag van 26 veldproeven over de periode Ir C. B. Bus Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV september 2002 PPO

2 2002 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave. Dit project geeft de resultaten weer van het onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van: HPA Stadhoudersplantsoen JL Den Haag Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Adres : Edelhertweg 1, Lelystad : Postbus 430, 8200 AK Lelystad Tel. : Fax : info@ppo.dlo.nl Internet : 2

3 Inhoudsopgave pagina 1. INLEIDING Probleemstelling Achtergrond Doelstelling RESULTATEN KW PAGV KW WR PAV KW KW328A en KW328B HLB KP en WV WR REG KW KW355 en KW KP421 en KP421a HLB WR KW KW KP KP WR KP SAMENVATTENDE DISCUSSIE CONCLUSIES GEWENST VERVOLGONDERZOEK SAMENVATTING LITERATUUR

4 4

5 1. Inleiding 1.1 Probleemstelling Het gevolg van gewone schurft is dat het schiloppervlak van aardappelknollen wordt beschadigd, dat de knollen er minderwaardig uitzien, dat de kieming van pootgoed minder goed verloopt en dat door de verruwing van het schiloppervlak vuil wordt ingesloten. Dit betekent dat schurftige aardappelen minder waard zijn. Dit geldt zowel voor pootgoed, consumptie- als zetmeelaardappelen. Bij pootgoed kunnen schurftige knollen zelfs maar in heel beperkte mate als pootgoed worden afgezet. De vraag naar beheersingsmogelijkheden is de laatste jaren toegenomen. Dit is bij de pootgoedteelt vooral een gevolg van bruinrot. Het middel bij uitstek tegen gewone schurft was beregenen tijdens de periode dat de knollen worden aangelegd. Dit beregenen gebeurde vaak met oppervlaktewater. Als gevolg van de aanwezigheid van bruinrotbacteriën in het oppervlaktewater is beregening vaak niet meer mogelijk. Bij consumptieaardappelen neemt vooral bij de tafelaardappelen de verkoop in doorzichtige zakken toe, vaak van gewassen aardappelen. Hierdoor is elke oneffenheid op de knollen zichtbaar. Bij zetmeelaardappelen is in het begin van de jaren tachtig, vanwege de teelt van suikerbieten in het bouwplan, geadviseerd om de ph te verhogen. Daarnaast is een verschuiving in het rassenbestand naar meer voor gewone schurft vatbare rassen opgetreden. Hierdoor is de schurftaantasting in belangrijke mate toegenomen. Bij zetmeelaardappelen is vooral de insluiting van vuil het probleem. Vuil verontreinigt het gewonnen zetmeel. 1.2 Achtergrond Tijdens de periode van knolaanleg dringt schurft via pas gevormde lenticellen de knol binnen. Vooral onder droge omstandigheden tijdens de knolaanleg is de kans op infecties groot. Beregening tijdens de periode van knolaanleg is een effectieve preventieve maatregel maar kan als het erg nat wordt poederschurft bevorderen. Beregening met oppervlaktewater is op steeds minder plaatsen toegestaan in verband met de aanwezigheid van bruinrot daarin. Beregenen met grondwater is dan het alternatief. Maar op sommige plaatsen is het grondwater zo zout dat hierdoor het gewas beschadigd kan worden (>1500 mg chloor per l water). De vraag is of het rendabel is om daar druppelbevloeiing toe te passen zodat het loof droog blijft. Er is reeds enig onderzoek naar verricht (Alblas & Floot, 2002). De aantasting van gewone schurft neemt toe wanneer de ph wordt verhoogd. De ziekte komt op veel gewassen voor, zodat hij door vruchtwisseling nauwelijks bestreden kan worden. Gewone schurft leidt, voor zover bekend, niet tot opbrengstverliezen in het veld, wel wordt door het ruwe oppervlak van de schil meer vuil ingesloten en neemt het bewaarverlies toe. Uit de literatuur is bekend dat, behalve beregening (Baars, 1968 en Stalman et al, 1996) en ph-verlaging ook mangaan (McGregor & Wilson, 1964) en zwavel (Pavlista, 1995) invloed hebben op het optreden van gewone schurft. Op de lössgrond is schurft ook al lange tijd een groot probleem waarbij niet duidelijk is in hoeverre dit vooral door netschurft (Streptomyces spp.) wordt veroorzaakt of ook door gewone schurft en poederschurft. 1.3 Doelstelling Doelstellingen van het onderzoek waren: - het vinden van voor de praktijk toepasbare alternatieven voor beregening van aardappelen tijdens de knolaanlegperiode als schurftbestrijdingsmethode; - voor zetmeelaardappelen verschillen vaststellen tussen de belangrijkste nieuwe rassen in vatbaarheid voor schurft bij verschillende ph s; 5

6 - voor lössgrond duidelijkheid verkrijgen over de soort schurft die vooral in het geding is en op basis daarvan rassen en andere maatregelen adviseren. In dit verslag zullen in het kort de proeven worden besproken waarbij de bestrijding van gewone schurft centraal stond of aandacht heeft gehad. Het betreft voornamelijk proeven die in de periode 1995 tot 2000 zijn aangelegd op of bij de Proefboerderij Kollumerwaard, t Kompas, Wijnandsrade en het PPO te Lelystad. Bij de bespreking van de proefresultaten zal van die proeven, waarvan al eerder een verslag is gemaakt, de beschrijving kort worden gehouden en verder naar het eerder gepubliceerde verslag worden verwezen. Bij dit onderzoek is de gewone schurft veelal vastgesteld door van 30 à 40 grotere knollen per veldje per knol de procentuele bedekking met schurft te schatten. De knollen zijn hiertoe in categorieën ingedeeld (1-5%. 5-15% % enz.) en vervolgens is de gemiddelde bedekking berekend. Niet in alle proeven is de knolopbrengst vastgesteld. 6

7 2. Resultaten KW266 Bestrijding van (poeder)schurft bij de teelt van pootaardappelen Ras: Désirée, pootdatum: 24 april, bemesting: 105 kg N per ha, tijdstip loofdoding: 28 juli De 105 kg N als zwavelzure ammoniak (za) en kalkammonsalpeter (kas) zijn op 4 mei met de hand over de pootruggen gestrooid. Op object B is op 10 mei 5 kg/ha mangaansulfaat gespoten. Op 15 mei is gefreesd. Omstreeks 25 mei kwamen de aardappelen op. Op 6, 13 en 20 juni zijn de objecten B en C gespoten met 1 l/ha Mantrilon (vloeibare mangaanbladmeststof). Op 29/6 en 10/7 is 15 mm beregend. Van de maten 28/35, 35/45 en 45/55 mm zijn 50 knollen per veldje op schurft beoordeeld. De proef lag in viervoud. Resultaten: Tabel 1. De totale opbrengst in ton/ha en het percentage blanke knollen per sortering. object totale opbrengst % blank 28/35 % blank 35/45 % blank 45/55 % blank totaal A beregenen B mangaansulfaat C mangaanchelaat D zwavelzure ammoniak E onbehandeld (105 kg N als kas) lsd Bemesting met zwavelzure ammoniak leidde tot een lagere totale opbrengst dan de andere objecten. Dit kwam waarschijnlijk door de fytotoxische werking door za, het gewas ontwikkelde zich in het begin trager, én door stikstofgebrek. Stikstofgebrek kan veroorzaakt zijn doordat van ammoniumhoudende meststoffen bekend is dat deze op kalkrijke gronden stikstofvervluchtiging geven. Er kwam op dit proefveld in 1995 weinig schurft tot ontwikkeling. Dit kan komen omdat juni en juli erg nat waren op de proefboerderij. Er is daarom ook maar twee keer beregend. Bemesting met za leidde tot het hoogste percentage blanke knollen. Beregenen leek iets minder schurft te geven dan onbehandeld; meer blanke knollen. De mangaanbespuitingen hadden geen betrouwbare verhoging van het percentage blanke knollen tot gevolg. Voor meer informatie over deze proef, zie Floot PAGV4241 De invloed van zwavelzure ammoniak op gewone schurft bij pootaardappelen Inleiding: Uit bovengenoemd onderzoek in 1995 op ROC Kollumerwaard bleek dat toediening van zwavelzure ammoniak in plaats van kalkammonsalpeter leidde tot duidelijk minder schurft, maar ook tot een veel lagere aardappelopbrengst. Dit was een vreemd en ongelukkig resultaat en was aanleiding om op het PAGV een soortgelijke proef uit te voeren. Er is, in viervoud, een proef aangelegd op het PAGV-bedrijf te Lelystad op een zavelgrond met 17% 7

8 afslibbare delen. De gebruikte rassen waren Turbo en Bintje, de bemesting is 150 kg N aan zwavelzure ammoniak (za) en kalkammonsalpeter (kas). De proef is op 3 mei met de hand gepoot, op 7 mei is de za en de kas over de pootruggen gestrooid en op 8 mei is gefreesd. Op 1/8 is het gewas doodgespoten en op 21 augustus geoogst. Na de oogst zijn de knollen gewassen en op schurft beoordeeld volgens de PDschaal. Omdat die vrij grof bleek te zijn, zijn vervolgens 100 knollen per veldje stuk voor stuk beoordeeld met de schaal van Genet et al (1995), nadat deze schaal door ons verfijnd was. Door na de beoordeling, de aantallen knollen in de verschillende klassen met het gemiddelde bedekkingspercentage van die klasse te vermenigvuldigen en door het totale aantal knollen te delen kan de schurftindex worden berekend. De berekende index komt dan overeen met het gemiddelde bedekkingspercentage van de knollen met schurft. Resultaten: In de loop van juli ontstond verschil in gewaskleur. De kas-objecten bleven dan duidelijk donkerder dan de za-objecten. Het gewas bleef rechtop staan. Bij de oogst zijn de stengels geteld. Er was geen duidelijk verschil tussen beide meststoffen. Ook in totale knolopbrengst was geen duidelijk verschil tussen zowel beide rassen als beide meststoffen. In bedekking met schurft was wel verschil, zie tabel 2. Tabel 2. Het percentage blanke (schurftvrije) knollen en de gemiddelde bedekking met schurft (index). Turbo Bintje % blank index % blank index kas za Turbo had duidelijk minder schurft dan Bintje. Er waren zowel meer schurftvrije knollen als een lager gemiddeld met schurft bedekt schiloppervlak (index). Het verschil tussen de rassen was opvallend omdat het cijfer voor schurft in de Rassenlijst van 1997 maar weinig verschilt, nl. Bintje 5 en Turbo 6. Ook was er verschil tussen bemesting met kas en za. Bemesting met zavelzure ammoniak in plaats van met kalkammonsalpeter leidde tot minder schurft op de knollen. Maar het verschil was niet groot. Bij nauwkeurige beoordeling bleek er nauwelijks poederschurft op de knollen voor te komen, het was bijna uitsluitend of uitsluitend gewone schurft KW302 Bestrijding van (poeder)schurft bij de teelt van pootaardappelen Ras: Désirée, pootdatum: 16 april, bemesting: 130 kg N per ha (de bodemvoorraad aan stikstof in de laag 0-60 in februari was 61 kg N), tijdstip loofdoding: 9 augustus. De zwavelzure ammoniak is op twee verschillende tijdstippen gegeven. Bij object C is alle za gestrooid bij het klaarmaken van het pootbed. Op alle andere objecten is de kunstmest op 9 mei gestrooid, direct voor het frezen. Op object B is op 14 mei 5 kg/ha mangaansulfaat volvelds gespoten en op 31/5, 7/6 en 14/6 1 l/ha Mn-chelaat. Omstreeks 24 mei kwamen de aardappelen op. Object A is op 5, 11 en 15 juni telkens met 15 mm beregend. Van de maten 28/35, 35/45 en 45/55 mm zijn 100 knollen per veldje op schurft beoordeeld. De proef lag in viervoud. 8

9 Resultaten: Tabel 3. De totale opbrengst in ton/ha en het percentage blanke knollen bij de sorteringen 28/35, 35/45 en 45/55 mm. object totale opbr. in ton/ha % blank 28/35 % blank 35/45 % blank 45/55 A beregenen B mangaansulfaat C zwavelzure ammoniak voor het poten D zwavelzure ammoniak na het poten E 50% za + 50% kas na het poten F onbehandeld (=100% kas voor het poten) lsd De natuurlijke neerslag was in juni en juli zeer gering. De beregening met drie keer 15 mm heeft een positieve invloed gehad op de totale opbrengst en heeft ook bij de grote maat pootgoed het percentage blanke knollen vergroot. Ook zwavelzure ammoniak, vooral voor het poten gegeven, vergrootte in de grote maat (45/55) het percentage blanke knollen iets. Za gaf in 1996 geen lagere opbrengst ten opzichte van kas, object F, wel was er minder legering, wat toch duidt op wat extra N-verlies bij za. Dat bemesting met mangaansulfaat de totale opbrengst in die mate verhoogde is verrassend. Er is in de andere objecten geen mangaangebrek vastgesteld. Wel waren de objecten A en B op 25 juni iets donkerder groen dan de andere objecten. De mangaanbemestingen, vergelijk object B met object F, hadden geen effect op de schurftontwikkeling. Voor meer informatie over deze proef zie Floot WR500 Invloed van kalk- en kalitoestand van de bodem op schurft In 1984 is op lössgrond in Zuid-Limburg een proef aangelegd met verschillende rotaties, ph-niveaus en K- HCl-niveaus. Op het proefveld stond in 1996 voor de derde of vierde keer aardappelen, afhankelijk van de rotatie, en toen bleek dat er aanzienlijke verschillen waren in schurftbezetting tussen de objecten. Vervolgens zijn knolmonsters op het PAGV beoordeeld op mate van bedekking met gewone schurft en netschurft. Voor meer informatie over deze proef zie Geelen, In het kort kwam het erop neer dat er twee rotaties waren, R1 en R2, op hetzelfde perceel. Bij R1 waren aardappelen geteeld in 84, 88, 92 en 96 en bij R2 in 85, 89 en 96. Er waren drie ph-trappen, en 7.5, en drie kali-trappen en 20 en het ras was steeds Bintje. De ph-verhoging naar 6.5 en 7.5 is met behulp van Emkal bereikt. De bezetting met gewone schurft en netschurft was als volgt. Resultaten: Gewone schurft Tabel 4. Percentage bedekking van het knoloppervlak met gewone schurft bij de verschillende ph s. ph % bedekking Tabel 5. Percentage bedekking van het knoloppervlak met gewone schurft bij de verschillende K-HCltrappen. K-HCl % bedekking

10 Conclusies gewone schurft - Er was geen verschil in percentage bedekking met gewone schurft tussen de beide rotaties. - Er was wel een duidelijk ph-effect (de lsd (0.05) was 1,5). Bij hogere ph meer schurft. - Er was geen duidelijk bodem-kali-effect (Fpr 0,115 en de lsd was 1,5) Netschurft Tabel 6. Percentage bedekking van het knoloppervlak met netschurft bij de verschillende ph s op de beide rotaties. ph gem. R R Tabel 7. Percentage bedekking van het knoloppervlak met netschurft bij de verschillende K-HCl-trappen. K-HCl % bedekking Conclusies netschurft: - Er was een duidelijk verschil tussen de rotaties; de lsd (0,05) rotatie*ph was 10. Hoe vaker aardappelen, hoe meer netschurft. - Er was een duidelijk ph-effect. Bij hogere ph meer netschurft (Er was wel een interactie met de rotatie (R1, R2)) - Er was geen bodem-kali-effect PAV0037 Bestrijding van gewone schurft bij de teelt van pootaardappelen Inleiding: In 1996 is vastgesteld dat de verzurende meststof zwavelzure ammoniak de ontwikkeling van schurft op de knollen enigszins tegengaat. Dit riep de vraag op of dit effect nog versterkt kan worden door de verzurende meststof dichter bij het knollennest te plaatsen. Daarom wordt een volveldsbemesting vergeleken met rijentoepassing. Ook vroegen we ons af of de verzurende meststof ureum mogelijk nog meer effect heeft dan zwavelzure ammoniak. Voorts bleek in 1996 dat de gewassen na zwavelzure ammoniak schraler stonden dan na kalkammonsalpeter. Dit wordt, naar we aannemen, veroorzaakt door de extra vervluchtiging van ammoniak op kalkrijke gronden. Deze vervluchtiging wordt op 20% geschat (mond. meded. Ir. H. Titulair) en daarom krijgen dit jaar de objecten met zwavelzure ammoniak en ureum (korrelvormig) 20% meer N dan het object met kalkammonsalpeter. Ook werd in de Duitse pers over de voordelen van mangaanbemestingen gesproken (Brazda, 1994). Daarom is ook zo een object toegevoegd. Tenslotte is een deel van alle veldjes (4 m x 2 m) met witzwart folie afgedekt om bevochtiging van de ruggen te voorkomen om daarmee de kans op het ontstaan van gewone schurft te bevorderen. Ras: Bintje, pootdatum: 22 april, poten met de hand in geulen, vervolgens zijn de volveldsbemestingen uitgevoerd en is de eerste bespuiting met 240 gram per hectare mangaanchelaat in water, over de gepote rij, over een breedte van 15 cm, uitgevoerd. Vervolgens zijn de pootgeulen dichtgestreken en zijn de objecten met rijenbemesting bemest, over 15 cm breedte. Op 2 mei is gefreesd nadat het enkele dagen eerder 16 mm geregend had. De grond was mooi vochtig. Op 15 mei is de folie gelegd. De grond was toen nat als gevolg van 8 mm neerslag de dag ervoor. De witte zijde van het ondoorzichtbare folie was zichtbaar. Wit folie is gebruikt om onnodig opwarmen van de ruggen te voorkomen. Vervolgens werd zeer regelmatig gecontroleerd of stengels tegen de folie drukten en zo dit het geval was, werd daar een gat gemaakt zodat de plant erdoor kon. Op 29 mei, 3 en 5 juni is object F met 80 gram per ha mangaanchelaat 10

11 gespoten. Op 28 juli is de proef doodgespoten en op 29 augustus is geoogst. Van een monster van 100 knollen per veldje is het gemiddeld percentage bedekking met schurft vastgesteld en in de tabel weergegeven. De is ook gebeurd voor de bruto knolopbrengst en het percentage schurftvrije knollen. De proef lag in viervoud. Resultaten: Tabel 8. De totale opbrengst in ton/ha, het percentage schurftvrije knollen en de gemiddelde bedekking met schurft. object totale opbr. t/ha % blanke knollen % bedek. schurft A volvelds 150 kg N als kas per ha B volvelds 180 kg N als za per ha C volvelds 180 kg N als ureum per ha D rijenbem. 180 kg N als za per ha E rijenbem. 180 kg N als ureum per ha F volvelds 150 kg N als kas + mangaanbesp lsd Er waren duidelijke verschillen in gewasontwikkeling waarbij de objecten A en F het vlotst opkwamen en vervolgens B en C. De objecten D en E waren het traagst en meest onregelmatig. In juli verkleurden A en F het eerst en bleven D en E het langst donkergroen. Vooral D en E hadden last van de geconcentreerde kunstmest in de rug. Ook de knollen werden hierdoor beschadigd. Ze hadden bruine vlekken op de schil. Dit was bij ureum als meststof erger dan bij zwavelzure ammoniak en bij de rijenbemesting erger dan bij de volveldsbemesting. De onder de met folie afgedekte ruggen gegroeide knollen hadden er iets minder last van dan de knollen in de niet afgedekte ruggen. Uit tabel 8 blijkt dat de bruto knolopbrengst na de verzurende meststoffen lager was. Dit was met name bij 180 kg ureum per ha, toegediend in de rij, het geval. Het aantal blanke, schurftvrije, knollen was na bemesting met verzurende meststoffen duidelijk groter en de gemiddelde bedekking met schurft was geringer. Alleen de bespuitingen met mangaanchelaat (object F) hadden in deze proef geen enkel effect op schurft. De afdekking van de ruggen met wit folie leidde tot een gemiddeld 3 ton per hectare lagere totale opbrengst als gevolg van beschadiging van stengels. De bedekking van de knollen met schurft verschilde nauwelijks tussen de met folie bedekte veldjes en de niet bedekte veldjes, maar was meer variabel. Bij het rooien was de grond onder de folie iets droger, maar toch nog redelijk vochtig, waarschijnlijk als gevolg van de opdrachtigheid van de grond. Ook waren bij het verwijderen van de folie volop aardappelwortels zichtbaar tussen plastic en grond, vooral in de geulen. Kortom deze wijze van afdekking van de ruggen om zo drogere ruggen te verkrijgen en daarmee meer schurft, leek niet voldoende zinvol om mee verder te gaan KW329 Bestrijding van gewone schurft bij de teelt van pootaardappelen Ras: Désirée, pootdaum: 16 april, bemesting: 120 kg N per ha (za en ureum 150 kg N), tijdstip loofdoding: 29 juli. De zwavelzure ammoniak en ureum zijn gegeven zowel volvelds als als rijenbemesting. Op 16 april is eerst bij de objecten A, B, C, F, G, H en J de stikstof gestrooid en vervolgens ingewerkt. Daarna zijn de geulen getrokken en de aardappelen gelegd. De aardappelen zijn iets met grond toegedekt en vervolgens zijn de objecten D, E en F (verder) bemest in de pootgeulen, en is bij object H 240 gram/ha mangaanchelaat in de pootgeul gespoten. Vervolgens is volvelds 80 g mangaanchelaat per ha gespoten op 30/5, 4/6 en 6/6. Op 8 mei zijn de ruggen gefreesd. Kemirabouwblok is een calciumsulfaatmeststof die voor 5% uit N en 52% uit SO3 bestaat. Omstreeks 16 mei kwamen de aardappelen op. Hierbij viel op dat de objecten D en E duidelijk vertraagd waren. Object J is op 3/6, 4/6, 10/6 en 15/6 telkens met 15 mm 11

12 beregend. Van een monster van 50 knollen van de sorteringen 35/45 en 45/55 per veldje is het gemiddeld percentage bedekking met schurft vastgesteld en in de tabel weergegeven. De proef lag in viervoud. Resultaten: Tabel 9. De totale opbrengst in ton/ha en de gemiddelde bedekking met schurft. object totale opbr. % schurft A onbehandeld B zw. ammoniak volvelds C ureum volvelds D zw. ammoniak in de rij E ureum in de rij F kas + kalisulfaat G Kemirabouwblok H mangaan J beregenen lsd Juni begon in 1997 zonnig maar eindigde met veel regen, juli was ook vochtig. Waarschijnlijk heeft het drogere weer begin juni schurft bevorderd. Het beregenen was in ieder geval effectief als maatregel om schurft te beperken. Dit gold ook zeker voor de rijenbehandelingen met za en ureum, maar deze toepassingen zorgden ook voor een duidelijk geremde opkomst. Hierdoor leek de totale opbrengst lager dan bij onbehandeld. Mangaanbemesting had geen duidelijk remmende invloed op de ontwikkeling van schurft. Dit gold ook voor de sulfaatbemestingen met kalisulfaat en Kemistar en voor de volvelds ureumbemesting. Voor meer informatie zie Floot 1998 (1) KW328A en KW328B Teelt van pootaardappelen op bedden ter vermindering van schurft Er is op twee plaatsen een proef aangelegd; één op Kollumerwaard (KW328A) en één te Niekerk (KW328B). De proef op Kollumerwaard is op 24 april aangelegd met het ras Désirée en de proef te Niekerk op dezelfde dag met het ras Prior. De grondsoort te Niekerk was een lichte zavelgrond met 21% afslibbare delen. Voor de objecten zie tabel 10. Resultaten: Tijdens de groei van het gewas is een aantal keren grondmonsters genomen voor vochtbepaling. Hieruit bleek dat de grond vrij droog was, maar dat er geen betrouwbare verschillen in vochtgehalte tussen de objecten waren. Wel had het object beddenteelt een dichtere structuur. Schurft kwam alleen in de proef op Kollumerwaard voor. Dit is in tabel 10 weergegeven. 12

13 Tabel 10. De invloed van verschillende methoden van rugopbouw op de schurftbezetting van pootaardappelen, Kollumerwaard % oppervlak bedekt met schurft object maat 35/45 maat 45/55 totaal A rugopbouw als praktijk B rugopbouw als praktijk en 3 cm dieper poten C extra steile ruggen frezen met Grimme rijenfrees D na het poten de ruggen aandrukken en direct grote ruggen vormen E beddenteelt met 3 rijen op een breedte van 180 cm, pootdiepte 10 cm, Grimme pootmachine lsd (=0,05) Uit de tabel blijkt dat het object beddenteelt (E) duidelijk een lagere schurftbezetting had dan het object rugopbouw volgens de praktijk (A). Een mogelijke verklaring hiervoor is de dichtere structuur in de bedden ten opzichte van de overige objecten. Uit de tabel blijkt voorts dat ook door dieper poten (B) en extra steile ruggen (C) de hoeveelheid schurft enigszins werd beperkt. Voor meer informatie zie Floot 1998 (2) HLB De invloed van de ph op de schurftgevoeligheid van zetmeelaardappelrassen Inleiding: Knolaantasting door gewone schurft zorgt voor een ruw oppervlak van de aardappel waardoor extra vuil wordt ingesloten. Dit is nadelig voor de kwaliteit en dus voor de uitbetaling van zetmeelaardappelen. Ook is het onderwatergewicht van schurftige knollen lager dan van knollen zonder schurft. In het zetmeelaardappelteeltgebied is in het begin van de jaren tachtig, vanwege de teelt van suikerbieten in het bouwplan, geadviseerd op de ph te verhogen. Daarnaast is een rassenverschuiving in het rassenbestand naar meer voor gewone schurft vatbare rassen opgetreden. Hierdoor is de mate van schurftaantasting aanzienlijk toegenomen. Het doel van deze proef is de relatie na te gaan tussen de schurftaantasting van de belangrijkste nieuwe en bestaande rassen en de ph van de grond. In het zetmeelaardappeltelend gebied liggen twee ph-trappenproefvelden (opgezet door het IRS, één op zand- en één op dalgrond) waar de ph s uiteenlopen van 4.5 tot 6.1. Op het ph-trappenproefveld te Vlagtwedde zijn 1990 bekalkingen uitgevoerd om de ph op de diverse velden te verhogen naar 5.0, 5.5, 6.0 en 7.0. Hierna is geen bekalking meer uitgevoerd. Het totale proefveld is 50 are groot en het organische stofgehalte is 6%. De rassen Elkana, Kartel, Seresta, Producent, Karakter, Elles, Florijn en Karnico zijn geteeld bij de volgende ph s: 4.5, 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 6.0, 6.1 (één veldje) en 4.9, 5.0 en 5.9 (twee veldjes). Per nettoveldje zijn 2 ruggen met ieder 5 plantplaatsen aangelegd. Na afrijpen zijn de knollen op 29 september gerooid en op schurftaantasting beoordeeld. Het groeiseizoen van 1997 was eerst nat en dit ging begin augustus over naar droog en warm weer. Resultaten: De knollen zijn door het HLB op schurft beoordeeld. Zij zijn van mening dat alle schurft poederschurft was. En dat het waarschijnlijk te vochtig was tijdens de knolzetting voor de ontwikkeling van gewone schurft. Voorts hebben zij vastgesteld dat: 1. de bezetting met poederschurft hoger was naarmate de ph hoger was. Bij een ph van 5.0 was deze gemiddeld 3% en bij 6,0 11% 2. de rassen hierop op gelijke wijze reageren en 3. er tussen de rassen verschillen voorkomen in mate van bedekking en soort van symptomen van poederschurft. Gemiddeld over de verschillende ph s was de bedekking bij de 8 getoetste rassen: Elkana 0.7, Kartel 1.4, Seresta 3.2, Producent 5.1, Karakter 5.2, Elles 5.7, Florijn 5.8 en Karnico 6.9% 13

14 (zie ook Roosjen, 1998) KP en WV Teelt van zetmeelaardappelen op bedden ter vermindering van schurft Er is een proef aangelegd op dalgrond van de proefboerderij t Kompas (KP) en bij een teler op zandgrond te Weiteveen (WV). Op beide plaatsen was het gebruikte ras Karnico. De proeven zijn deels beregend (+ber). De proeven zijn aangelegd in een split-plotschema en het gewas is geteeld als zetmeelaardappelen. In de proeven zijn tussen knolaanleg en loofmaximum om de tien dagen grondmonsters voor vochtbepaling genomen. De objecten bij wel en niet beregenen staan in tabel 11. Resultaten: Tabel 11. De mate van bedekking van de knollen met schurft bij de oogst. KP WV objecten -ber +ber -ber +ber A rijenafstand 75 cm en rugopbouw als praktijk, d.w.z. tweemaal schoffelen tot sluiting gewas en aanaarden kort voor sluiting gewas B rugopbouw met rugvormer direct bij het poten C beddenteelt met bedden van 150 cm en 3 rijen op het bed, m.b.v. Solvé pootmachine en pootdiepte van 10 cm Er bleken tussen de drie objecten geen duidelijke verschillen in vochtgehalte aanwezig te zijn. Regelmatig neerslag in de periode van knolaanleg tot loofmaximum was hiervan de oorzaak. Er ontstond vrij veel schurft op de knollen, vooral te Weiteveen. De schurft was vooral poederschurft. Er zijn geen duidelijke verschillen in schurftbezetting gevonden. Wel was er op dalgrond (KP) een tendens naar iets minder schurftbedekking bij de bedden. Op de zandlocatie (WV) was de variatie in schurftbezetting groot WR820 Oriënterend onderzoek naar de bestrijding van schurft op lössgrond Inleiding: Op lössgrond wordt schurft als een ernstig probleem ervaren. De knollen zijn minder waard naarmate ze meer en dieper zijn aangetast. Behalve dat schurft de kwaliteit negatief beïnvloedt, heeft men ook de indruk dat schurft bruto knolopbrengst kost. Het doel van deze proef was na te gaan welke soort schurft (poederschurft (ps), gewone schurft (gs) of netschurft (ns)) de meeste problemen met schurft veroorzaakt, en een indruk te krijgen van een doelgerichte bestrijding. Bij deze proefopzet zijn rassen gebruikt met verschillende vatbaarheden voor de verschillende ziekten. De gebruikte rassen waren: Désirée, Picasso, Santé en Drop. Désirée is als enige vatbaar voor netschurft, Santé is weinig vatbaar voor poederschurft en vatbaar voor gewone schurft en Picasso is weinig vatbaar voor gewone schurft. Van Drop was alleen bekend dat het een vroeg Pools ras is dat weinig vatbaar voor schurft zou zijn. De vatbaarheidscijfers voor poederschurft en gewone schurft zijn: Désirée ps 7 en gs 4, Santé ps 8 en gs 5 en Picasso ps ±5 en gs ±8. De rassen Désirée, Picasso en Santé zijn deels met druppelslangen bevochtigd waarbij de objecten droog, vochtig en nat ontstonden. Daarnaast zijn bij het droge object van Santé ook de meststoffen zwavelzure ammoniak en Basamon getest en is het gewas met mangaan behandeld. 14

15 Bij Picasso zijn bij het natte object (natte omstandigheden stimuleren infectie met poederschurft) ook twee niet toegelaten grondbehandelingsmiddelen getest. De proef lag in viervoud. Per veldje zijn van de drie vochttrappen 4 planten geoogst op 16 juli en op 1 september. Op 8 september zijn van alle objecten 12 planten geoogst. Resultaten: Op de knollen van oogst 16 juli zat alleen bij Désirée als vrij veel schurft (ongeveer 10% van het schiloppervlak). Dit was vooral netschurft. Het verschilde niet duidelijk tussen de drie vochttrappen. Op de knollen van 1 september zat duidelijk meer schurft dan op 16 juli. Het percentage met schurft bedekt schiloppervlak was bij Santé en Picasso nu ongeveer 5-6%, bij Désirée was het toegenomen tot 14% van het schiloppervlak. Bij Désirée was 10 van de 14% nu netschurft. Op de knollen geoogst op 8 september, was er zowel bij Désirée als Picasso geen duidelijk verschil in bedekking van de schil met schurft tussen de 3 vochttrappen. Bij Santé was de bedekking bij het natte object betrouwbaar geringer (lsd 0,05 is 3.4) dan bij het droge object. Ook een bemesting met zwavelzure ammoniak en met Basamon verlaagde de hoeveelheid schurft op de knollen, maar dit verschil was niet statistisch betrouwbaar. De mangaanbemesting had geen gunstig effect. Het leek eerder ongunstig. Het effect van de beide niet toegelaten middelen tegen poederschurft, getoetst bij het ras Picasso, was nihil. Het ras Drop had niet minder last van schurft. Het was vergelijkbaar met Santé. De aantasting door schurft was in 1997 relatief gering. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk geweest dat het vrij vochtig was in de periode rond de knolaanleg. Uitgebreid is in de schurftplekken middels microscopisch onderzoek naar symptomen van poederschurft gezocht maar deze zijn niet overtuigend gevonden. Gewone schurft en bij Désirée ook netschurft, waren daarom waarschijnlijk de belangrijkste redenen voor de op de knollen aanwezige schurft. Tabel 12. Het effect van enkele behandelingen op de bedekking van de schil met schurft bij de knollen van de oogst van 8 september. ras behandeling droog vochtig nat Désirée standaard kas Picasso standaard kas Santé standaard kas Santé zwavelzure ammoniak 4.9 Santé Basamon 4.7 Santé standaard kas + mangaan 9.0 Drop standaard kas REG0327 Bestrijding van gewone schurft bij de teelt van pootaardappelen met verzurende meststoffen Inleiding: In 1997 had een bemesting met korrelvormige ureum een afname van gewone schurft tot gevolg, maar was ook fytotoxisch. Dit was nog meer het geval bij een rijenbemesting met dezelfde hoeveelheid meststof per hectare dan bij breedwerpige zaai. De werking tegen schurft leek echter zeker zo goed als bij zwavelzure ammoniak. Dit was de reden dit nogmaals in een aantal objecten na te gaan maar dan bij in water opgelost ureum zodat het beter door de ruggen verdeeld zou kunnen worden en er minder kans was op fytotoxiciteit. De proef is aangelegd op een bedrijf in de Noordoostpolder met heel lichte grond (blokzijlzand) en, volgens zeggen, veel problemen met gewone schurft. Om dit laatste duidelijker te krijgen is ook een kleine proef aangelegd met 5 rassen met een heel duidelijk verschil in vatbaarheid voor de drie verschillende schurftsoorten; netschurft, gewone schurft en poederschurft. 15

16 De proef is uitgevoerd met het ras Santé, een ras dat vrij vatbaar is voor gewone schurft, weinig vatbaar voor poederschurft en onvatbaar voor netschurft. De proef in aangelegd in vier herhalingen, gepoot op 1 mei en geloofklapt en gespoten op 31 juli. Het groeiseizoen was nat, vooral juni, met circa 150 mm neerslag. De objecten waren de volgende: N kg N als kalkammonsalpeter (kas) volvelds strooien voor grondbewerking en poten. N kg N als zwavelzure ammoniak (za) volvelds strooien voor grondbewerking en poten. N kg N als ureum volvelds strooien voor grondbewerking en poten. N4. 90 kg N als ureum spuiten over de pootgeul (40 cm breed) + 90 kg N als ureum spuiten over de pootrug (volvelds) direct voor het frezen op 15 mei. N5. 50 kg N als kas volvelds voor de grondbewerking en het poten + 60 kg N als ureum spuiten over de pootgeul (40 cm breed) + 60 kg N als ureum spuiten over de pootrug (volvelds) direct voor het frezen. N kg N als kas volvelds voor de grondbewerking en het poten + 30 kg N als ureum spuiten over de pootgeul (40 cm breed) voor het poters neerleggen + 30 kg N als ureum spuiten over de pootrug (volvelds) direct voor het frezen. Het extra proefje is aangelegd (vijf planten in viervoud) met de volgende vijf rassen: Picasso, Désirée, Bintje, Cardinal en Santé. De schurftindex is vastgesteld aan 30 knollen van de maat 40/45 mm per veldje. De totale knolopbrengst is bepaald aan 48 planten per veldje. Resultaten: De veldjes waar met ureum was gespoten kwamen trager op; N4 (90+90 ureum) het traagst, dan N5 en dan N6. Toen de veldjes van N1 ongeveer voor 50% bedekt waren met groen loof had N4 een groeiachterstand van ongeveer een week. De resultaten van de oogst op 10 augustus staan in tabel 13. Tabel 13. De bedekking van de knollen met schurft en de totale knolopbrengst per hectare. object schurftindex ton/ha N1: 150 kas-vv N2: 180 za-vv N3: 180 ureum vv N4: 2x90 ureum-rij N5: 2x60 ureum-rij N6: 2x30 ureum-rij lsd (0.05) Uit tabel 13 blijkt dat de twee meest op de pootrug gerichte (geconcentreerde) ureumbemestingen N4 en N5 een betrouwbaar lagere knolopbrengst tengevolge hebben gehad. Geen van de verzurende meststoffen heeft de hoeveelheid schurft op de knollen betrouwbaar verlaagd. Bij N4 en N5 was de index zelfs betrouwbaar hoger dan bij N1. Het is mogelijk dat, als gevolg van het fytotoxische effect van vloeibare ureum, de knolaanleg iets later heeft plaatsgevonden, in een iets drogere periode, dus gunstiger voor aantasting met gewone schurft. Op 6 augustus is het proefje met de 5 rassen geoogst. De resultaten hiervan staan in tabel

17 Tabel 14. Bruto knolopbrengst. schurftindex en het Rassenlijstcijfer voor schurft. ras ton/ha schurftindex rassenlijstcijfer Cardinal Désirée Bintje Santé Picasso lsd (0.05) Uit tabel 14 blijkt dat zich op Désirée verreweg de meeste schurft ontwikkelde, het ging er vrij diep in met grote lesies. Picasso bleef daarentegen vrij schoon, en als er schurft was, waren dit kleine en oppervlakkige plekken. Deze cijfers zijn aardig in lijn met de cijfers zoals vermeld in de Rassenlijst. Er is bij deze vijf rassen ook gekeken naar eventuele symptomen van poederschurft. Alleen bij microscopisch onderzoek werden bij alle vijf rassen vrij duidelijke plasmodia waargenomen. Plasmodia zijn een voorstadium van sporenballen in de cellen direct onder het schiloppervlak van de knollen. En sporenballen zijn de rustsporen van Spongospora subterranea, de veroorzaker van poederschurft. Conclusies: 1. Ondanks een erg natte junimaand heeft zich op deze schurftgevoelige grond enige schurft ontwikkeld. 2. De schurft was overwegend gewone schurft. 3. Verzurende korrelvormige meststoffen, zoals zwavelzure ammoniak en ureum, hebben de schurftaantasting niet betrouwbaar terug kunnen dringen. De werking van vloeibare ureum, waarvan werd verwacht dat dit tot minder fytotoxiciteit zou leiden dan korrelvormige ureum als gevolg van een betere verdeling door de grond, viel tegen. De hoeveelheid schurft was hoger KW364 Bestrijding van gewone schurft bij de teelt van pootaardappelen Ras: Désirée, pootdatum: 13 mei, bemesting: 100 kg N per ha (za en ureum 120 kg N), tijdstip loofdoding: 10 augustus. Op 13 mei is op de objecten A, F, G, H en I kas gestrooid. Op de objecten B en C is za resp. ureum gestrooid en op object H is 75 kg per ha Tiger 90 gestrooid. Vervolgens is het pootbed klaargemaakt en is gepoot. Na het poten op 13 mei is bij object F de kalisulfaat over de rug gestrooid. Op 26 mei is vervolgens gefreesd nadat eerst bij object D de za en bij object E de ureum en bij object H de laatste 25 kg Tiger 90 en bij I alle 60 kg Tiger 90 volvelds over de pootruggen was gestrooid. Tiger 90 is een meststof die 90% elementaire zwavel bevat. Omstreeks 5 juni kwamen de aardappelen op. Rond de knolaanleg was het erg nat. Na de oogst is aan 100 knollen per veldje het gemiddeld percentage bedekking met schurft vastgesteld. De proef lag in viervoud. 17

18 Resultaten: Tabel 15. De totale opbrengst in ton/ha, de gemiddelde bedekking met schurft en het percentage blanke knollen. object totale opbr. % schurft % blank A kalkammonsalpeter 100 kg N per ha B zwavelzure amm. 120 N voor het poten C ureum 120 kg N per ha voor het poten D zwavelzure amm. 120 kg N voor het frezen E ureum 120 kg N voor het frezen F kas 100 kg N voor poten + kalisulfaat na poten G Kemirabouwblok voor poten H Tiger kg/ha voor poten + 25 kg/ha voor frezen I Tiger kg/ha voor frezen lsd Het groeiseizoen van 1998 was erg nat. Er waren nauwelijks opbrengstverschillen. Ook de hoeveelheid schurft op de knollen was erg gering. Toch kwam za (object Ben D) er samen met kalisulfaat na het poten (object F), dit jaar gunstig uit. Tiger 90 leek geen effect te hebben. Ook ureum viel t.o.v. za weer tegen. Voor meer informatie zie Floot KW355 en KW356 Teelt van pootaardappelen op bedden ter vermindering van schurft Er is op twee plaatsen een proef aangelegd; één op Kollumerwaard (KW355) en één te Niekerk (KW356). De proef op Kollumerwaard is op 22 mei aangelegd met het ras Désirée en de proef te Niekerk op dezelfde dag met het ras Alcmaria. De grondsoort te Niekerk was een lichte zavelgrond met 21% afslibbare delen. De objecten waren: A. rugopbouw als praktijk B. rugopbouw als praktijk en 3 cm dieper poten C. extra steile ruggen frezen met Grimme rijenfrees D. na het poten de ruggen aandrukken en direct grote ruggen vormen E. beddenteelt met 3 rijen op een breedte van 150 cm, pootdiepte 10 cm. Solvé pootmachine. Resultaten: Tijdens de groei van het gewas zijn een aantal keren grondmonsters genomen voor vochtbepaling. Als gevolg van de extreem natte weersomstandigheden is tussen de objecten geen verschil in vochtgehalte vastgesteld. Ook kwam in geen van beide proeven schurft voor. Voor meer informatie zie Ridder KP421 en KP421a Teelt van zetmeelaardappelen op bedden ter vermindering van schurft In 1998 is voor het tweede jaar een proef aangelegd op dalgrond van de proefboerderij t Kompas (KP) en bij een teler op zandgrond te Weiteveen (WV). Op beide plaatsen was het gebruikte ras opnieuw Karnico. Het gewas werd geteeld als zetmeelaardappelen. In de proeven zijn tussen knolaanleg en loofmaximum om de tien dagen grondmonsters voor vochtbepaling genomen. De objecten met wel en niet beregenen staan in tabel

19 Resultaten: Tabel 16. De mate van bedekking van de knollen met schurft bij de oogst. objecten KP WV A rijenafstand 75 cm en rugopbouw als praktijk. d.w.z. tweemaal schoffelen tot sluiting gewas en aanaarden kort voor sluiting gewas B rugopbouw met rugvormer direct bij het poten C beddenteelt met bedden van 150 cm en 3 rijen op het bed. m.b.v. Solvé pootmachine en pootdiepte van 10 cm Er waren tussen de drie objecten geen duidelijke verschillen in vochtgehalte aanwezig. Regelmatig neerslag in de periode van knolaanleg tot loofmaximum was hiervan de oorzaak. Er zijn in beide proeven geen duidelijke verschillen in schurftbezetting gevonden, maar wel was er op dalgrond (KP) een tendens naar iets minder schurftbedekking bij de bedden HLB De invloed van de ph op de schurftgevoeligheid van zetmeelaardappelrassen Inleiding: In 1998 is voor de tweede keer een zetmeelaardappelrassenproef op een ph-trappenproefveld aangelegd, maar nu op het proefveld op dalgrond te Tweede Exloërmond. Op het ph-trappenproefveld te Tweede Exloërmond zijn ook in 1990 bekalkingen uitgevoerd om de ph op de diverse velden te verhogen naar 5.0, 5.5, 6.0 en 7.0. Op dit proefveld was het organische stofgehalte 20%. De volgende rassen zijn geteeld: Elkana, Kartel, Seresta, Producent, Karakter, Elles en Florijn. Na afrijpen zijn de knollen eind september gerooid en na afspoelen op schurftaantasting beoordeeld. Het groeiseizoen van 1998 was vrijwel steeds vochtig met uitzondering van twee weken in april en augustus. Resultaten: De knollen zijn door het HLB op schurft beoordeeld. Alle schurft op de knollen bleek opnieuw poederschurft te zijn. Gewone schurft kwam niet of nauwelijks voor. Uit de resultaten van 1997 en 1998 is geconcludeerd dat: 1. er tussen de rassen grote verschillen voorkomen in mate van bedekking en soort van symptomen van poederschurft; 2. de bezetting met poederschurft hoger is naarmate de ph hoger is; 3. de rassen op gelijke wijze op een hogere ph reageren. Er is dus geen interactie tussen ras en ph, en 4. het beeld over de jaren 1997 en 1998 is hetzelfde, ondanks een meer dan dubbel zo hoge schurftaantasting in Voor meer informatie zie Boerma WR830 Onderzoek naar schurft op lössgrond Inleiding: In 1998 is het in 1997 uitgevoerde onderzoek naar soort schurft; netschurft, gewone schurft en poederschurft, en wijze van bestrijding herhaald. Hierbij zijn opnieuw rassen met verschillende vatbaarheden voor netschurft, gewone schurft en poederschurft, vochttrappen en bemestingsvarianten meegenomen. Het ras Bintje is nu ook opgenomen. Alleen mangaanbemestingen zijn niet opnieuw onderzocht. Ook is opnieuw 19

20 in juli een tussentijdse oogst uitgevoerd om vast te kunnen stellen wanneer de schurft zich op de knollen ontwikkelt. De gebruikte rassen waren: Bintje, Désirée, Picasso en Santé. Bintje en Désirée zijn vatbaar voor netschurft, Santé is weinig vatbaar voor poederschurft en vatbaar voor gewone schurft en Picasso is weinig vatbaar voor gewone schurft. De vatbaarheidscijfers voor poederschurft en gewone schurft zijn: Bintje ps ±5 en gs 5, Désirée ps 7 en gs 4, Santé ps 8 en gs 5 en Picasso ps ±5 en gs ±8. De rassen zijn deels met druppelslangen bevochtigd waarbij de objecten droog, vochtig en nat ontstonden. Het object vochtig hield in vochtig houden in de periode van knolaanleg. Daarnaast zijn bij het droge object van Santé ook de meststoffen zwavelzure ammoniak en Basamon getest. De proef lag in viervoud. Per veldje zijn van het droge en natte object 6 planten geoogst op 10 juli en van alle objecten 24 planten op 6 oktober na loofdoding op 6 september. Het groeiseizoen was nat, vooral juni en september. Resultaten: De totale knolopbrengst en de schurftindex zijn weergegeven in tabel 1, de hoeveelheid netschurft is weergegeven in tabel 2. De schurftindex komt overeen met het oppervlak bedekt met schurftachtige symptomen. Typische poederschurftsymptomen zoals kankers en pokken met duidelijke sporenballen zijn niet aangetroffen. Binnen de rassen zijn er tussen de vochttrappen en stikstofbemestingssoorten, mede ten gevolge van een aanzienlijke variatie, geen betrouwbare opbrengstverschillen vastgesteld. Bij de tussentijdse oogst in juli vielen de rassen Bintje en Désirée op door een flinke netschurftaantasting. Bij de eindoogst leek de netschurftaantasting nog iets te zijn toegenomen. In juli zaten op Santé duidelijk de meeste schurftplekjes. De met zure meststoffen bemeste objecten waren toen betrouwbaar minder aangetast dan het met kas bemeste droge object. Bij de eindoogst was dit verschil niet meer (betrouwbaar) aanwezig. Bij de eindoogst waren er ook geen duidelijke verschillen in bruto knolopbrengst tussen de verschillende vochtniveaus. Op basis van waarnemingen aan de knollen, zowel zo op het oog als met behulp van de microscoop, is geconcludeerd dat de aanwezige schurft op de knollen, naast netschurft bij Désirée en Bintje, vooral gewone schurft was. Tabel 17. Totale knolopbrengst (t/ha) en schurftindex op 10 juli en 6 oktober na loofdoding op 6 september ras vocht bemesting object t/ha schurftindex t/ha schurftindex Picasso droog kas A Picasso vochtig kas E Picasso nat kas I Désirée droog kas C Désirée vochtig kas G Désirée nat kas L Bintje droog kas D Bintje vochtig kas H Bintje nat kas M Santé droog kas B Santé vochtig kas F Santé nat kas K Santé droog zw.amm N Santé droog Basamon O lsd (0.05)

21 Tabel 18. Bedekking met netschurft ras vocht object % % Désirée droog C Désirée vochtig G 21 Désirée nat L Bintje droog D Bintje vochtig H 35 Bintje nat M lsd (0.05) KW385 Bestrijding van gewone schurft bij de teelt van pootaardappelen Ras: Désirée, pootdatum: 5 mei, bemesting: 100 kg N per ha (za en ureum 120 kg N), tijdstip loofdoding: 2 augustus. Op 5 mei is op de objecten A, F, G en H kas gestrooid. Op de objecten B en C is za resp. ureum gestrooid en op object G is 75 kg per ha Tiger 90 gestrooid. Vervolgens is het pootbed klaargemaakt en is gepoot. Na het poten op 5 mei is bij object F de kalisulfaat over de rug gestrooid. Op 19 mei is vervolgens gefreesd nadat eerst bij object D de za en bij object E de ureum en bij object G de laatste 25 kg Tiger 90 en bij H alle 60 kg Tiger 90 volvelds over de pootruggen was gestrooid. Omstreeks 27 mei kwamen de aardappelen op. Na de oogst is aan 100 knollen per veldje het gemiddeld percentage bedekking met schurft vastgesteld. De proef lag in viervoud. Resultaten: Tabel 19. De totale opbrengst in ton/ha, de gemiddelde bedekking met schurft en het percentage blanke knollen. object totale opbr. % schurft % blank A kalkammonsalpeter 100 kg N per ha voor het poten B zwavelzure ammoniak 120 kg N per ha voor het poten C ureum 120 kg N per ha voor het poten D zwavelzure ammoniak 120 kg N per ha voor frezen E ureum 120 kg N per ha voor frezen F kas 100 kg N voor poten + kalisulfaat na poten G Tiger kg voor poten + 25 kg voor frezen H Tiger kg/ha voor het frezen op 19 mei lsd Ondanks een vrij droog voorjaar was er weinig schurft. Wel leken de objecten B, za voor het poten, en F, kalisulfaat, iets meer blanke knollen en minder schurft te hebben. Er waren geen opbrengstverschillen. Kas + kalisulfaat had op deze proefboerderij, evenals vorig jaar, de minste aantasting en hoogste percentage blanke knollen. Voor meer informatie zie Floot

22 KW387 Teelt van pootaardappelen op bedden ter vermindering van schurft Ras: Désirée, pootdatum: 10 mei, aangelegd op proefboerderij Kollumerwaard Ojecten: A. rugopbouw als praktijk B. als A. rugopbouw als praktijk, maar 3 cm dieper poten C. als A. maar extra steile ruggen frezen met de Grimme rijenfrees D. als A. maar na het poten de ruggen aandrukken en direct grote ruggen vormen E. beddenteelt met 3 rijen op een breedte van 150 cm, pootdiepte 10 cm, Solvé pootmachine. Resultaten: Tijdens de groei van het gewas zijn een aantal keren grondmonsters genomen voor vochtbepaling maar verschillen in vochtgehalte tussen de verschillende wijzen van rugopbouw zijn niet vastgesteld. Dit was het gevolg van de optimale vochtvoorziening vanuit de bodem. Er kwam weinig schurft voor en wat er was leek meer op poederschurft dan op gewone schurft. Voor meer informatie zie Ridder en Floot, KP461 Bestrijding van schurft bij de teelt van aardappelen Inleiding: Uit het door het HLB uitgevoerde onderzoek op het voormalige IRS-pH-trappenproefveld bleek dat er minder schurft voorkwam naarmate de ph lager was. In een oriënterende proef op t Kompas bleek dat de zwavelmeststof Tiger 90 de schurftaantasting beperkte. Ook zwavelzure ammoniak liet in proeven vaak een (gering) effect tegen schurft zien. Daarom zijn deze meststoffen op deze dalgrond, waar schurft vaak een probleem is, bij twee toedieningstijdstippen onderzocht. De proef is aangelegd met twee schurftgevoelige rassen, Florijn en Stabilo. De Tiger 90 is toegepast of volvelds voor het poten op 29 april òf vlak voor het aanaarden op 15 juni, toen het gewas cm hoog was. Het poten vond plaats op 5 mei. De stikstofbemesting is op 29 april uitgevoerd met kalkammonsalpeter of zwavelzure ammoniak à 175 kg N per ha. Per veldje zijn alleen schurftbeoordelingen uitgevoerd van de eindoogst. Eind september is het loof geklapt en een maand later zijn knolmonsters verzameld. Deze zijn op 9 november beoordeeld, 30 grotere knollen per veldje. Resultaten: Tabel 20. De gemiddelde bedekking met schurft als percentage van het schiloppervlak na verschillende meststoffen, hoeveelheden en toedieningstijden. object Florijn Stabilo A kas volvelds voor het poten, 175 kg N/ha B zwavelzure ammoniak volvelds voor het poten, 175 kg N/ha C als object A + 75 kg/ha Tiger 90 voor het poten + 25 kg Tiger 90 direct voor het aanaarden D als object A + 60 kg Tiger 90 direct voor het aanaarden E als object B + 75 kg/ha Tiger 90 voor het poten + 25 kg Tiger 90 direct voor het aanaarden lsd

Teelt van aardappelen op bedden ter vermindering van schurft

Teelt van aardappelen op bedden ter vermindering van schurft Teelt van aardappelen op bedden ter vermindering van schurft Ing. J.K. Ridder Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV januari 2000 PPO 54.4.69 2000 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Nadere informatie

Doel van het onderzoek

Doel van het onderzoek Doel van het onderzoek Compost is een veel gebruikte bodemverbeteraar in meerdere teelten. Diverse soorten zijn verkrijgbaar, waarbij aan sommige soorten middels extra doorgroeien met micro-organismen,

Nadere informatie

Het gebruik van ammoniumpolyfosfaat (Hydro Terra) en zwavel in pootaardappelen

Het gebruik van ammoniumpolyfosfaat (Hydro Terra) en zwavel in pootaardappelen Het gebruik van ammoniumpolyfosfaat (Hydro Terra) en zwavel in pootaardappelen KW 362 Door: ing. H.W.G. Floot Inleiding Ammoniumpolyfosfaat (APP) is een vloeibare meststof die zowel stikstof als fosfaat

Nadere informatie

Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen

Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen KW 0112 Door: ing. H.W.G. Floot Inleiding In de teelt van biologische aardappelen gelden specifieke regels van

Nadere informatie

Invloed van stikstofniveau en -deling op eiwitgehalte en opbrengst van zetmeelaardappelen.

Invloed van stikstofniveau en -deling op eiwitgehalte en opbrengst van zetmeelaardappelen. Invloed van stikstofniveau en -deling op eiwitgehalte en opbrengst van zetmeelaardappelen. Ing. K.H. Wijnholds Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Businessuni Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroente

Nadere informatie

Onderzoek bestrijding poederschurft bij aardappelen

Onderzoek bestrijding poederschurft bij aardappelen Onderzoek bestrijding poederschurft bij aardappelen Een documenterend verslag van ruim 50 veld- en andere proeven over de periode 1995-2001 Ir C. B. Bus Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV

Nadere informatie

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Vervolgonderzoek in 2005 P.J. van Leeuwen, A.Th.J. Koster en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen maart 2006 PPO

Nadere informatie

Beheersing Rhizoctonia in zetmeelaardappelen

Beheersing Rhizoctonia in zetmeelaardappelen Beheersing Rhizoctonia in zetmeelaardappelen Project in opdracht van: Productschap akkerbouw (PA) Met deelname van Syngenta Crop Protection en Bayer Cropscience Resultaten 2009 Ing. K.H. Wijnholds en Ir.

Nadere informatie

Effecten van zwavel, borium en mangaan bij de teelt van zetmeelaardappelen

Effecten van zwavel, borium en mangaan bij de teelt van zetmeelaardappelen Effecten van zwavel, borium en mangaan bij de teelt van zetmeelaardappelen Inleiding In opdracht van het Productschap Akkerbouw (PA) voerden HLB B.V., BLGG AgroXpertus en NMI een tweejarig onderzoeksproject

Nadere informatie

Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman

Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman Inleiding In opdracht van VBU (Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal) werd in

Nadere informatie

Druppelirrigatie met brak water in pootaardappelen. KW 0106 Door: ing. H.W.G. Floot, ing. J.Alblas

Druppelirrigatie met brak water in pootaardappelen. KW 0106 Door: ing. H.W.G. Floot, ing. J.Alblas Druppelirrigatie met brak water in pootaardappelen KW 0106 Door: ing. H.W.G. Floot, ing. J.Alblas Inleiding Beregenen van aardappelen voor pootgoed met oppervlaktewater is in veel gebieden niet meer mogelijk

Nadere informatie

Onderzoek naar de gevoeligheid van aardappelrassen voor kringerigheid, op percelen met Trichodorus primitivus besmet met tabaksratelvirus.

Onderzoek naar de gevoeligheid van aardappelrassen voor kringerigheid, op percelen met Trichodorus primitivus besmet met tabaksratelvirus. Onderzoek naar de gevoeligheid van aardappelrassen voor kringerigheid, op percelen met Trichodorus primitivus besmet met tabaksratelvirus. E.G. Schepel HLB BV Februari 2007 Projectnummer: 2993 Dit project

Nadere informatie

Rhizoctoniabestrijding in de teelt van biologische pootaardappelen KW0721 Door: Ing. W.S. Veldman

Rhizoctoniabestrijding in de teelt van biologische pootaardappelen KW0721 Door: Ing. W.S. Veldman Rhizoctoniabestrijding in de teelt van biologische pootaardappelen KW0721 Door: Ing. W.S. Veldman Inleiding In 2007 werd door SPNA op de locatie Proefboerderij Kollumerwaard, Munnekezijl, een proef uitgevoerd

Nadere informatie

Enkele bodemgebonden schimmelziekten op aardappelen. 13 maart 2014, Jan Lamers

Enkele bodemgebonden schimmelziekten op aardappelen. 13 maart 2014, Jan Lamers Enkele bodemgebonden schimmelziekten op aardappelen 13 maart 2014, Jan Lamers Presentatie Vruchtwisselings gebonden ziekten. Oorzaken lagere opbrengsten nauwe bouwplannen Wat is er bekend over de oorzaken?

Nadere informatie

Grondbewerking voor Zetmeelaardappelen

Grondbewerking voor Zetmeelaardappelen Grondbewerking voor Zetmeelaardappelen Onderzoek in 2006 en 2007 in opdracht van: Verenigingen Voor Bedrijfsvoorlichting Communicatie in 2006 en 2007 in opdracht van: Provincie Groningen Onderzoek en communicatie

Nadere informatie

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje Onderzoek van 2003 t/m 2006 P.J. van Leeuwen, P. Vink en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bollen november 2006 PPO nr.

Nadere informatie

sumptieaardappelen KW 406, KW 407 Door: ing H.W.G.Floot

sumptieaardappelen KW 406, KW 407 Door: ing H.W.G.Floot opbrengst en sortering van con- Invloed van bladbemesters ( vooral Mg en Mn) op de sumptieaardappelen KW 406, KW 407 Door: ing H.W.G.Floot Inleiding Vele mineralen, anorganische stoffen en sporenelementen

Nadere informatie

Interactie Moddus en Actirob

Interactie Moddus en Actirob Interactie Moddus en Actirob Effect op zaadopbrengst Engels raaigras 2011 Expertisecentrum graszaad en graszoden Proefboerderij Rusthoeve en DLV Plant p/a Noordlangeweg 42 4486PR Colijnsplaat C Sam de

Nadere informatie

Gebruik Bokashi in de akkerbouw. 26 maart 2015, Gerard Meuffels

Gebruik Bokashi in de akkerbouw. 26 maart 2015, Gerard Meuffels Gebruik Bokashi in de akkerbouw 26 maart 2015, Gerard Meuffels Bokashi (2013) Keuze in Zuid Limburg om Bokashi uit stro en drijfmest te maken. Ingrediënten: 3 ton tarwe stro 8 ton varkensdrijfmest 10 ltr

Nadere informatie

Programma voor vandaag:

Programma voor vandaag: Aardappelteelt Programma voor vandaag: Standdichtheid en benodigde hoeveelheid pootgoed Bemesting van aardappelen Opdrachten no.2 Pauze 10:30 10:45 PowerPoint presentatie / werk in groepen Opdrachten no.

Nadere informatie

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe Opdrachtgever: Auteur:

Nadere informatie

Rijenbemesting in relatie tot schilkwaliteit tafelaardappelen, 2010

Rijenbemesting in relatie tot schilkwaliteit tafelaardappelen, 2010 Rijenbemesting in relatie tot schilkwaliteit tafelaardappelen, 2010 Hanja Slabbekoorn Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit AGV PPO nr. 32 501 773 00 Juni 2011 (ZW3733)

Nadere informatie

Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen

Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen Ing. D. Bos en Dr. Ir. A. Veerman Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV PPO 5154708 2003 Wageningen,

Nadere informatie

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia P.J. van Leeuwen, A.Th. J. Koster, J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen januari 2005 PPO nr.330928 2005 Wageningen,

Nadere informatie

Rijenbehandeling in aardappel met Amistar

Rijenbehandeling in aardappel met Amistar Rijenbehandeling in aardappel met Amistar Resultaten seizoen 2018 Advies 2019 Praktijkonderzoek Al jaren is Amistar het vertrouwde en zelfs veruit het meest gebruikte middel in de rijenbehandeling tegen

Nadere informatie

AGRITON Inhoudsopgave:

AGRITON Inhoudsopgave: ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Inhoudsopgave: 1. Doel proef.... 2 2. Proefgegevens.... 2 3. Objecten... 2 4. Resultaten... 4 4.1 Algemeen... 4 4.2 Resultaten

Nadere informatie

Groeikracht nieuwe zetmeelaardappelrassen. Kees Bus

Groeikracht nieuwe zetmeelaardappelrassen. Kees Bus Groeikracht nieuwe zetmeelaardappelrassen Kees Bus Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit Akkerbouw, Groene ruimte en Vollegrondsgroente PPO nr 510269 februari 2006 2006 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2004

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2004 Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2004 Zaadbehandeling van wintertarwezaad met pesticiden ter bescherming tegen slakken Albert Ester & Hilfred Huiting Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector

Nadere informatie

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE In opdracht van Productschap Tuinbouw April 2004 Ing. C. Oostingh Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telefoon (0228) 56 31 64 Fax (0228) 56

Nadere informatie

De zelfverdraagzaamheid van aardappelras Bintje in Zuidwest Nederland Verslag van 4 jaar onderzoek naar de achterblijvende opbrengst van Bintje

De zelfverdraagzaamheid van aardappelras Bintje in Zuidwest Nederland Verslag van 4 jaar onderzoek naar de achterblijvende opbrengst van Bintje De zelfverdraagzaamheid van aardappelras Bintje in Zuidwest Nederland Verslag van 4 jaar onderzoek naar de achterblijvende opbrengst van Bintje Ir. C.B. Bus en ing. J.J. Slabbekoorn Praktijkonderzoek Plant

Nadere informatie

TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe.

TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe. TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe. Doel Rekening houdende met N-vrijstelling/immobilisatie uit oogstresten van de voorteelt gedeeltelijk

Nadere informatie

Invloed Magnesium-(bij)bemesting bij de teelt van pootaardappelen KW 0313 Door: ing. H.W.G. Floot

Invloed Magnesium-(bij)bemesting bij de teelt van pootaardappelen KW 0313 Door: ing. H.W.G. Floot Invloed Magnesium-(bij)bemesting bij de teelt van pootaardappelen KW 0313 Door: ing. H.W.G. Floot Inleiding In de praktijk komt regelmatig Magnesiumgebrek voor. Dit tekort kan veelal opgelost worden met

Nadere informatie

Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Inhoud

Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Inhoud Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen Resultaten uit onderzoek PPO en andere WUR-instituten Willem van Geel, PPO-AGV, 8-11-2012, Bergeijk Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Nadere informatie

Beheersing koolmotje in spruitkool in 2002

Beheersing koolmotje in spruitkool in 2002 Beheersing koolmotje in spruitkool in 2002 Marian Vlaswinkel en Gijs van Kruistum Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Projectrapport 12 35330 December 2002 Locatie Westmaas 2002 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004 Bestrijding van slakken in graszaad, 2004 Zaadbehandeling van Engels raaigraszaad met pesticiden ter bescherming tegen slakken Albert Ester & Hilfred Huiting Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector

Nadere informatie

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus Bestrijding van Myrothecium in lisianthus 2015 PT nummer.: 14980 Proef nummer: 14512 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie

Verbetering van de kwaliteit van TBMpootgoed

Verbetering van de kwaliteit van TBMpootgoed Verbetering van de kwaliteit van TBMpootgoed Groeikracht pootgoed I.R. C.B. Bus Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV februari 2001 PPO 55.7.17b 2001 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant &

Nadere informatie

1/25/2018. Resultaten druppelirrigatie diverse gewassen. Inleiding. More crop per drop. Wie ben ik en wat is mijn rol

1/25/2018. Resultaten druppelirrigatie diverse gewassen. Inleiding. More crop per drop. Wie ben ik en wat is mijn rol Inleiding Resultaten druppelirrigatie diverse gewassen Sigrid Arends Wie ben ik Over het project Resultaten 2014-2017 Zetmeelaardappelen Consumptieaardappelen Soja Uien/Plantuien Pootaardappelen Samenvatting

Nadere informatie

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2005

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2005 Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2005 Zaadbehandeling van wintertarwezaad met pesticiden ter bescherming tegen slakken Hilfred Huiting & Albert Ester Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector

Nadere informatie

Onderzoek naar effect van zaad primen en vroeg zaaien op opbrengst cichorei; verslag 2006 en eindverslag. Ir. L. van den Brink

Onderzoek naar effect van zaad primen en vroeg zaaien op opbrengst cichorei; verslag 2006 en eindverslag. Ir. L. van den Brink Onderzoek naar effect van zaad primen en vroeg zaaien op opbrengst cichorei; verslag 2006 en eindverslag Ir. L. van den Brink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit Akkerbouw, Groene Ruimte

Nadere informatie

23 februari 2015, Gerard Meuffels WUR-PPO. Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland

23 februari 2015, Gerard Meuffels WUR-PPO. Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland 23 februari 2015, Gerard Meuffels WUR-PPO Rijenbemesting Betere benutting van nutriënten en verkleinen van het risico van uitspoeling / afstroming Kunstmeststoffen reeds gangbare praktijk (o.a. mais) Stikstof:

Nadere informatie

Resultaten onderzoek Gerard Meuffels. Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland

Resultaten onderzoek Gerard Meuffels. Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland Resultaten onderzoek 2013 Gerard Meuffels Rijenbemesting Betere benutting van nutriënten en verkleinen van het risico van uitspoeling / afstroming Kunstmeststoffen reeds gangbare praktijk (o.a. mais) Stikstof:

Nadere informatie

Invloed van minerale olie op de bestrijding van P. infestans in pootaardappelen

Invloed van minerale olie op de bestrijding van P. infestans in pootaardappelen Invloed van minerale olie op de bestrijding van P. infestans in pootaardappelen ing. H.G. Spits en ir. C.B. Bus Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Februari 2003 Publicatienummer 1234398

Nadere informatie

Invloed Magnesium-(bij)bemesting bij de teelt van pootaardappelen KW 0409 Door: ing. H.W.G. Floot

Invloed Magnesium-(bij)bemesting bij de teelt van pootaardappelen KW 0409 Door: ing. H.W.G. Floot Invloed Magnesium-(bij)bemesting bij de teelt van pootaardappelen KW 0409 Door: ing. H.W.G. Floot Inleiding In de praktijk komt regelmatig Magnesiumgebrek voor. Dit tekort kan veelal opgelost worden met

Nadere informatie

Onderzoek naar de oorzaken van de zelfonverdraagzaamheid van het aardappelras Bintje op lössgrond

Onderzoek naar de oorzaken van de zelfonverdraagzaamheid van het aardappelras Bintje op lössgrond Onderzoek naar de oorzaken van de zelfonverdraagzaamheid van het aardappelras Bintje op lössgrond Verslag van een 5 jaar durende veldproef bij Nuth in Zuid-Limburg C.B. Bus, W. v.d. Berg, C.J.E. Crombach,

Nadere informatie

Het effect van fungiciden tijdens de knolgroei op knolphytophthora (2006).

Het effect van fungiciden tijdens de knolgroei op knolphytophthora (2006). Het effect van fungiciden tijdens de knolgroei op knolphytophthora (2006). Auteur(s): Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.M. Schepers Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector

Nadere informatie

AGRITON INHOUDSOPGAVE:

AGRITON INHOUDSOPGAVE: ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ INHOUDSOPGAVE: 1. Doel proef... 2 2. Proefgegevens.... 2 3. Objecten en spuitdatums.... 3 4. Resultaten... 3 4.1 Algemeen...

Nadere informatie

Bestrijding van Sclerotinia in stamslabonen en wortelen Proefjaar 2003

Bestrijding van Sclerotinia in stamslabonen en wortelen Proefjaar 2003 Bestrijding van Sclerotinia in stamslabonen en wortelen Proefjaar 2003 Ing. R. Meier en Dr. Ir. H.T.A.M. Schepers Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Lelystad januari 2004 PPO 520212 2004

Nadere informatie

Toepassing van Agro-Vital en Agriton bemestingsproducten in de teelt van zaaiuien.

Toepassing van Agro-Vital en Agriton bemestingsproducten in de teelt van zaaiuien. Toepassing van Agro-Vital en Agriton bemestingsproducten in de teelt van zaaiuien. In opdracht van: Agro-vital/Agriton Molenstraat 10-1, 8391 AJ Noordwolde Fr, The Netherlands Uitgebracht door: N.G. Boot

Nadere informatie

Het effect van fungiciden op vroeg ontstane stengelphytophthora (2004). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.

Het effect van fungiciden op vroeg ontstane stengelphytophthora (2004). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A. Het effect van fungiciden op vroeg ontstane stengelphytophthora (2004). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.M Schepers Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Projectnummer

Nadere informatie

Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij

Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij Onderzoek naar een gelijkmatiger exportaanbod van Surinaamse groenten Inleiding De productie en het export aanbod van Surinaamse groenten verloopt onregelmatig

Nadere informatie

Onderzoek naar de werkingsduur van imazalil en het effect van bespuiten met of dompelen in imazalil van aardappelknollen tegen zilverschurft

Onderzoek naar de werkingsduur van imazalil en het effect van bespuiten met of dompelen in imazalil van aardappelknollen tegen zilverschurft Onderzoek naar de werkingsduur van imazalil en het effect van bespuiten met of dompelen in imazalil van aardappelknollen tegen zilverschurft Ing. D. Bos & Dr. Ir. A. Veerman Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Nadere informatie

Overvloedige neerslag tijdens het groeiseisoen

Overvloedige neerslag tijdens het groeiseisoen Overvloedige neerslag tijdens groeiseizoen - Bemesting en verslemping - Wortelrot Peter Wilting en Bram Hanse SID Heerenveen en Tilburg, 7/8 december 2016 Overvloedige neerslag tijdens het groeiseisoen

Nadere informatie

Het effect van fungiciden op knolphytophthora (2007). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.M. Schepers

Het effect van fungiciden op knolphytophthora (2007). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.M. Schepers Het effect van fungiciden op knolphytophthora (2007). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.M. Schepers Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Projectnummer 3250068700

Nadere informatie

Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO)

Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO) Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO) Inleiding Door de lage graanprijzen staat het rendement van de graanteelt onder druk. De aanzienlijke

Nadere informatie

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Biologische bestrijding van Rhizoctonia solani in pootaardappels

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Biologische bestrijding van Rhizoctonia solani in pootaardappels Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw Biologische bestrijding van Rhizoctonia solani in pootaardappels Biologische bestrijding van Rhizoctonia solani in pootaardappels Opdrachtgever: SPNA Auteur:

Nadere informatie

9.1 Kiemremming van in het veld

9.1 Kiemremming van in het veld 9.1 Kiemremming van in het veld V. De Blauwer (PCA), Annie Demeyere (ADLO), P. Vermeulen (VTI), J. Fagard (PIBO), R. Van Avermaet (LTCW) Samenvatting Voor het vierde jaar op rij werden het voorbije groeiseizoen

Nadere informatie

Invloed van organische toevoegingen aan de bodem op schurftaantasting van aardappelen. H.G. Spits en J.G. Lamers

Invloed van organische toevoegingen aan de bodem op schurftaantasting van aardappelen. H.G. Spits en J.G. Lamers Invloed van organische toevoegingen aan de bodem op schurftaantasting van aardappelen. H.G. Spits en J.G. Lamers Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV PPO nr. 520347 Januari 2005 2005 Wageningen,

Nadere informatie

Het effect van het calciumgehalte van pootgoed op de groei en opbrengst van zetmeelaardappelen

Het effect van het calciumgehalte van pootgoed op de groei en opbrengst van zetmeelaardappelen Het effect van het calciumgehalte van pootgoed op de groei en opbrengst van zetmeelaardappelen In opdracht van Agrobiokon Vertrouwelijk Roland Velema, Pim van de Griend & Henk Velvis Nota 104 Het effect

Nadere informatie

Rassenonderzoek witte asperge seizoen

Rassenonderzoek witte asperge seizoen Rassenonderzoek witte asperge seizoen 2001-2002 J.T.K. Poll -PPO, Lelystad, A. Schellekens -PDLT, Geel, J. van Gestel - PDLT, Geel, F.M.L. Kanters -PPO, Meterik Praktijkonderzoek Plant & Omgeving BV. Projectrapport

Nadere informatie

Zwaartevan degronden stikstofbehoefte van suikerbieten

Zwaartevan degronden stikstofbehoefte van suikerbieten ^v^tffâv^^^ IR ',-A- GROOTENHUIS Zwaartevan degronden stikstofbehoefte van suikerbieten ^ it. c/ 3 r ' * * ' ^ " / ; ^3 %* 3 Uit onderzoekingen, verricht door Den Bakker en Ferrari in 1958 en 1959, bleek

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE AGRO-VITAL

INHOUDSOPGAVE AGRO-VITAL ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- INHOUDSOPGAVE 1. Doel proef... 2 2. Proefgegevens... 2 3. Objecten

Nadere informatie

Proefresultaten zoete aardappel 2016

Proefresultaten zoete aardappel 2016 Proefresultaten zoete aardappel 2016 Zoete aardappel, een veelbelovend gewas In het najaar van 2016 werden in Proefcentrum Herent de eerste zoete aardappelen geoogst. Ondanks zijn naam is de zoete aardappel

Nadere informatie

Groeiregulatie in Engels raaigras

Groeiregulatie in Engels raaigras Groeiregulatie in Engels raaigras Effect Moddus, Actirob, MCPA en middel X op zaadopbrengst in 2012 In opdracht van en gefinancierd door Productschap Akkerbouw en Werkgroep graszaden en graszoden Postbus

Nadere informatie

Op afroep spuiten met minerale olie tegen Y-virus in pootaardappelen

Op afroep spuiten met minerale olie tegen Y-virus in pootaardappelen Op afroep spuiten met minerale olie tegen Y-virus in pootaardappelen Ing. D. Bos & Ir C.B. Bus Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV augustus 2002 PPO 1154389 2002 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Bossigheid in Zantedeschia

Bossigheid in Zantedeschia Bossigheid in Zantedeschia Is vervroegd afsterven van weefselkweekplantjes en het daarna koud bewaren van de knollen een van de oorzaken van bossigheid P.J. van Leeuwen en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy Projectnummer PT: 14216.12 In opdracht van: Productschap Tuinbouw Postbus 280 2700 AG Zoetermeer Uitgevoerd door: Cultus Agro Advies Zandterweg 5 5973 RB

Nadere informatie

Toetsing van effecten van toediening van biochar op opbrengst en bodemkwaliteit in meerjarige veldproeven

Toetsing van effecten van toediening van biochar op opbrengst en bodemkwaliteit in meerjarige veldproeven Toetsing van effecten van toediening van biochar op opbrengst en bodemkwaliteit in meerjarige veldproeven J.J. de Haan, D. van Balen & C. Topper (PPO-agv Wageningen UR) M.J.G. de Haas, H. van der Draai

Nadere informatie

Onderzoek naar risico van bollenmijt in Zantedeschia

Onderzoek naar risico van bollenmijt in Zantedeschia Onderzoek naar risico van bollenmijt in Zantedeschia Welke mijt geeft schade in Zantedeschia P.J. van Leeuwen, C. Conijn, M. Breedeveld, J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen

Nadere informatie

Cultuur- en gebruikswaardeonderzoek industriespinazie 2002 Voorjaarszaai. H. de Putter

Cultuur- en gebruikswaardeonderzoek industriespinazie 2002 Voorjaarszaai. H. de Putter Cultuur- en gebruikswaardeonderzoek industriespinazie 2002 Voorjaarszaai H. de Putter Praktijkonderzoek Plant & Omgeving BV. Projectrapport nr. 110118 2001 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB Examen VMBO-KB 2018 gedurende 200 240 minuten landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSPE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan

Nadere informatie

Warmwaterbehandeling Crocus Grote Gele

Warmwaterbehandeling Crocus Grote Gele Warmwaterbehandeling Crocus Grote Gele Onderzoek naar de mogelijkheden voor een cultuurkook P. J. van Leeuwen en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit PPO

Nadere informatie

N-systemen in wintertarwe

N-systemen in wintertarwe N-systemen in wintertarwe Inleiding HLB BV en Proeftuin Zwaagdijk voerden het project N-systemen in wintertarwe uit in opdracht van Productschap Akkerbouw in de periode 2010-2012. Doelstelling van het

Nadere informatie

Kan het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans wortels van Zantedeschia aantasten?

Kan het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans wortels van Zantedeschia aantasten? Kan het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans wortels van Zantedeschia aantasten? Voortgezet diagnostisch onderzoek 2007 Peter Vink en Paul van Leeuwen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen

Nadere informatie

Stikstofbemesting bij biologische aardappelen

Stikstofbemesting bij biologische aardappelen Stikstofbemesting bij biologische aardappelen A. Beeckman (Inagro), J. Rapol (Inagro), L. Delanote (Inagro) Samenvatting Uit proeven van voorgaande jaren kwam naar voor dat stalmest te traag werkt om optimaal

Nadere informatie

Inhoudsopgave: AGRITON

Inhoudsopgave: AGRITON ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Inhoudsopgave: 1. Doel proef.... 2 2. Proefgegevens.... 2 3. Objecten.... 2 4. Resultaten.... 4 4.1 Algemeen.... 4 4.2 Resultaten

Nadere informatie

Jolien Bode, Technisch onderzoeksmedewerker

Jolien Bode, Technisch onderzoeksmedewerker Jolien Bode, Technisch onderzoeksmedewerker Areaal aardappelen 2017 Proeven aangelegd in 2017 Rassenproef frietaardappelen 10 rassen in proef Variabel poten SMART Crops Groeicurve Fontane Bintje Bladmeststoffen

Nadere informatie

Voorspelling eiwitgehalte brouwgerst met behulp van een chlorofylmeter

Voorspelling eiwitgehalte brouwgerst met behulp van een chlorofylmeter Voorspelling eiwitgehalte brouwgerst met behulp van een chlorofylmeter Ing. R.D. Timmer Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Mei 2001 PPO 1142210a Voorspelling en sturing van het eiwitgehalte

Nadere informatie

De invloed van het gebruik van Asulox tijdens de bollenteelt en het tijdstip van rooien op de beworteling van Muscaribollen in de broeierij

De invloed van het gebruik van Asulox tijdens de bollenteelt en het tijdstip van rooien op de beworteling van Muscaribollen in de broeierij De invloed van het gebruik van Asulox tijdens de bollenteelt en het tijdstip van rooien op de beworteling van Muscaribollen in de broeierij Voortgezet diagnostisch onderzoek 2008 Peter Vink, Paul van Leeuwen

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

Onderzoek biologische onkruidbestrijding in. suikerbieten R02

Onderzoek biologische onkruidbestrijding in. suikerbieten R02 Onderzoek biologische onkruidbestrijding in suikerbieten 2005 06R02 Onderzoek biologische onkruidbestrijding in suikerbieten 2005 P. Wilting Stichting IRS Postbus 32 4600 AA Bergen op Zoom Telefoon: 0164-27

Nadere informatie

Bestrijding van Fusarium in lisianthus

Bestrijding van Fusarium in lisianthus Bestrijding van Fusarium in lisianthus 2014 PT nummer.: 14980 Proef nummer: 13485 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie

Invloed van spuiwater op de bladvertering

Invloed van spuiwater op de bladvertering Invloed van spuiwater op de bladvertering Toepassing van spuiwater in het najaar ter bevordering van de bladvertering Effect op schurft DLV Plant Postbus 840 5280 AV Boxtel Heesterakker 2F 5281 LV Boxtel

Nadere informatie

Wintergerst als groenbemester en stikstofvanggewas. W.C.A. van Geel & H.A.G. Verstegen

Wintergerst als groenbemester en stikstofvanggewas. W.C.A. van Geel & H.A.G. Verstegen Winter als groenbemester en stikstofvanggewas W.C.A. van Geel & H.A.G. Verstegen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV PPO nr. 3253013350 juni 2008 2008 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant

Nadere informatie

Maaimeststof: een volwaardig alternatief voor stalmest? Inleiding Doel en context Proefopzet Inagro ILVO (a) (b) Figuur 1 Tabel 1

Maaimeststof: een volwaardig alternatief voor stalmest? Inleiding Doel en context Proefopzet Inagro ILVO (a) (b) Figuur 1 Tabel 1 Maaimeststof: een volwaardig alternatief voor stalmest? Bram Vervisch, Annelies Beeckman, Johan Rapol, Lieven Delanote, Victoria Nelissen, Koen Willekens Inleiding Proeven de voorbije jaren hebben aangetoond

Nadere informatie

Groeicurve Amora en Anosta (2015)

Groeicurve Amora en Anosta (2015) 4.1 Groeicurve en (2015) V. De Blauwer (Inagro) Samenvatting Al verschillende jaren op rij volgen PCA en Inagro de groei op van meerdere (half)vroege rassen op praktijkpercelen. Tijdens 2015 werden 9 velden

Nadere informatie

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven V. De Blauwer (Inagro), W. Odeurs (BDB), M. Goeminne (PCA) Samenvatting Het is moeilijk voor een teler om het nitraatresidu na de teelt

Nadere informatie

\ u. A 1 v 78. Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas 3 Naaldwijk DE INVLOED VAN DE METEODE VAN STOMEN OP DE

\ u. A 1 v 78. Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas 3 Naaldwijk DE INVLOED VAN DE METEODE VAN STOMEN OP DE \ u Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 1 v 78 Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas 3 Naaldwijk DE INVLOED VAN DE METEODE VAN STOMEN OP DE ONTWIKKELING VAN SLA (1971-1972), door : S.

Nadere informatie

Groeiregulatie in Engels raaigras

Groeiregulatie in Engels raaigras Groeiregulatie in Engels raaigras Effect Moddus, Robbester, MCPA en stikstof op zaadopbrengst in 2013 In opdracht van en gefinancierd door Productschap Akkerbouw en Werkgroep graszaden en graszoden Postbus

Nadere informatie

Preventie Buxus, bodem en bodemleven

Preventie Buxus, bodem en bodemleven Preventie Buxus, bodem en bodemleven Teelt van buxus op bedden Achtergrondinformatie In de buxusteelt kunnen verschillende problemen ontstaan tijdens de teelt. Cylindrocladium en wortelrot zijn wel de

Nadere informatie

Beproeving mineralenconcentraten en dikke fractie op bouwland

Beproeving mineralenconcentraten en dikke fractie op bouwland Beproeving mineralenconcentraten en dikke fractie op bouwland Resultaten 2009 en 2010 W. van Geel, W. van Dijk, R. Wustman en regionale onderzoekers Praktijkonderzoek Plant en Omgeving Inhoud Doel onderzoek

Nadere informatie

Gebruik kalkstikstof in witte asperge

Gebruik kalkstikstof in witte asperge Gebruik kalkstikstof in witte asperge J. Wilms & G. Meuffels (PPO-Vredepeel) Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Businessunit Akkerbouw, Groene ruimte en Vollegrondsgroenten Januari 2013 PPO nr. 3250243300

Nadere informatie

Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven

Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven Inleiding De CBGV baseert haar adviezen bij voorkeur op zoveel mogelijk proefresultaten. Resultaten moeten daarbij

Nadere informatie

Groeicurve Bintje en Fontane 2014

Groeicurve Bintje en Fontane 2014 Groeicurve en 2014 V. De Blauwer (Inagro), D. Florins (FIWAP), H. Rasmont (CARAH) Samenvatting Net zoals de vorige jaren werd tijdens het groeiseizoen van 2014 de groei van opgevolgd op 29 praktijkpercelen.

Nadere informatie

Precisieplant tulp. Basis voor precisielandbouw. A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster

Precisieplant tulp. Basis voor precisielandbouw. A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster Precisieplant tulp Basis voor precisielandbouw A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij

Nadere informatie

Diepte (cm) Stikstofanalyse totaal Kort voor aanleg 16/06/ Bij aanleg proef 03/07/

Diepte (cm) Stikstofanalyse totaal Kort voor aanleg 16/06/ Bij aanleg proef 03/07/ STAMSLABOON 2014 Proef N-bemesting stamslaboon 1. Doel Nagaan of de huidige N-bemestingsadviezen van het labo van Inagro voor de teelt van stamslaboon optimaal zijn om een hoge opbrengst te combineren

Nadere informatie

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot 22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot Inleiding In de tarweteelt is de grondbewerking een belangrijke kostenpost. Vooral bij monocultuur wintertarwe komt

Nadere informatie

Aanvullend onderzoek mineralenconcentraten op bouwland en grasland

Aanvullend onderzoek mineralenconcentraten op bouwland en grasland Aanvullend onderzoek mineralenconcentraten 2009 2010 op bouwland en grasland Onderzoek Mineralenconcentraten in consumptieaardappelen en snijmaïs in ZO NL 2010 Ing. H. Verstegen Praktijkonderzoek Plant

Nadere informatie

MLHD onkruidbestrijding in suikerbieten. ing. K.H. Wijnholds en ing.h.w.g. Floot, PAV-NNO

MLHD onkruidbestrijding in suikerbieten. ing. K.H. Wijnholds en ing.h.w.g. Floot, PAV-NNO MLHD onkruidbestrijding in suikerbieten Door: ing. K.H. Wijnholds en ing.h.w.g. Floot, PAV-NNO Inleiding MLHD betekent Minimum Letale Herbicide Dosering. De MLHD-methode stelt akkerbouwers in staat om

Nadere informatie