Hangt het verband tussen vriendelijkheid en eenzaamheid. af van het opleidingsniveau? M.S. Oosterhuis. Universiteit van Tilburg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hangt het verband tussen vriendelijkheid en eenzaamheid. af van het opleidingsniveau? M.S. Oosterhuis. Universiteit van Tilburg"

Transcriptie

1 Hangt het verband tussen vriendelijkheid en eenzaamheid af van het opleidingsniveau? M.S. Oosterhuis Universiteit van Tilburg Begeleid door J. Borghuis Bachelorthesis Klinische Gezondheidspsychologie Department Ontwikkelingspsychologie, Universiteit van Tilburg Mei, 2014

2 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 2 Abstract Loneliness is a common problem for many adolescents. This paper investigates the relation between agreeableness and loneliness and examines if this relation depends on the level of education. The first hypothesis states that there is a negative relation between agreeableness and loneliness; that agreeable adolescents are less lonely than not agreeable adolescents. The second hypothesis states that the association between agreeableness and loneliness is stronger for lower levels of education than for higher levels of education. To investigate these assumptions, students of the ASO and BSO completed the questionnaires on the feeling of loneliness and personality that includes questions about agreeableness. The scores of these students were analysed with a multiple regression analysis to measure both hypothesises. The relation between agreeableness and loneliness was not significant. Also no support was found for the second hypothesis This means that there is no difference in the relation between agreeableness and loneliness between different levels of education. Despite the fact that the relations were not significant, this paper opens the door for further research on this subject. Keywords: Agreeableness, Loneliness, Adolescents, Education Level, Secondary School Abstract Eenzaamheid is een probleem voor vele adolescenten. Dit artikel onderzoekt de relatie tussen vriendelijkheid en eenzaamheid en bekijkt of dit afhangt van het opleidingsniveau. De eerste hypotheses beschrijft dat er een negatieve relatie bestaat tussen vriendelijkheid en eenzaamheid. Vriendelijke adolescenten zijn minder eenzaam dan onvriendelijke adolescenten. De tweede hypotheses beschrijft dat de relatie tussen vriendelijkheid en eenzaamheid afhangt van het opleidingsniveau. Om deze assumpties te onderzoeken, hebben leerlingen van het ASO en TSO verschillende vragenlijsten ingevuld over hun gevoel van eenzaamheid en hun persoonlijkheid, waarin vragen over vriendelijkheid werden gesteld. De

3 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 3 scores van de leerlingen werden geanalyseerd door middel van een meervoudige regressieanalyse uitgevoerd. De relatie tussen eenzaamheid en vriendelijkheid werd niet gevonden. De tweede hypothese werd ook niet bevestigd, wat betekent dat de relatie tussen vriendelijkheid en eenzaamheid niet verschilt tussen opleidingsniveaus. Ondanks dat de hypothesen niet zijn bevestigd, opent dit onderzoek de deur voor verder onderzoek naar dit onderwerp. Keywords: Vriendelijkheid, Eenzaamheid, Adolescenten, Opleidingsniveau, Middelbaar onderwijs

4 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 4 Hangt het verband tussen vriendelijkheid en eenzaamheid af van het opleidingsniveau? Eenzaamheid is een subjectieve beleving en iedereen heeft er wel eens mee te maken gehad. Voor adolescenten is eenzaamheid een pijnlijk en groot probleem. Teppers, Klimstra, Van Damme, Luyckx en Vanhalst (2013) beschrijven dat het probleem van eenzaamheid ontstaat, omdat in de adolescentie de ontwikkeling van sociale relaties centraal staat. Er vindt een vernieuwing plaats in hun sociale netwerk. Adolescenten komen steeds meer op hun eigen benen te staan door afstand te nemen van de emotionele band met hun ouders en zich op een meer autonome, volwassen manier te gedragen. Tegelijkertijd worden vriendschapsbanden belangrijker. Wanneer er problemen ontstaan tijdens deze vernieuwing in het sociale netwerk, zorgt dit voor een gevoel van eenzaamheid. Dit onderzoek bekijkt het verband tussen vriendelijkheid en dit gevoel van eenzaamheid in de adolescentie. Eenzaamheid is een negatieve emotionele uitkomst van een waargenomen contrast tussen wenselijke en behaalde niveaus van sociaal contact (Peplau & Perlman, 1982). Dit kan zijn in de relatie met andere adolescenten en in de relatie met ouders. Ouders blijven namelijk in de adolescentie een belangrijke factor, onder andere voor steun. Deze definitie wordt ook gebruikt in deze studie. Eenzaamheid wordt besproken door Cacioppo et al. (2006) door te kijken naar het evolutionaire perspectief. Jagers en verzamelaars die een genetische dispositie hadden om sociale pijn te voelen, zouden een selectief voordeel hebben gehad. Zij waren namelijk meer geneigd terug te keren naar de individuen die belangrijk voor hen waren voor overleving en reproductie (bijvoorbeeld door hun voedsel te delen, schuilen en verdedigen met hun familie) om het gevoel van eenzaamheid tegen te gaan dan individuen die geen sociale pijn ervoeren. Evolutionair bekeken is sociale acceptatie en bevestiging dus bevredigend, waardoor een

5 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 5 eenzaam persoon gemotiveerd raakt de sociale pijn tegen te gaan en de sociale pijn te herstellen. Naast het beschrijven van het evolutionaire perspectief hebben Cacioppo et al. (2006) onderzocht of eenzaamheid geassocieerd is met persoonlijkheidsfactoren. Uit hun resultaten bleek dat vriendelijkheid significant geassocieerd was met eenzaamheid. Hogere gevoelens van eenzaamheid waren namelijk geassocieerd met lagere scores op vriendelijkheid. Verschillende onderzoeken hebben tevens de invloed van vriendelijkheid op eenzaamheid onderzocht. In het longitudinale onderzoek van Vanhalst, Goossens, Luyckxa, Scholte en Engels (2013) werd de ontwikkeling van eenzaamheid van de midden tot late adolescentie onderzocht. Een grote meerderheid van de adolescenten (63%) ervoer geen verhoogde mate van eenzaamheid. Zij scoorden hoog op extraversie, vriendelijkheid en emotioneel stabiliteit. De groep die hoog scoorde op eenzaamheid en over tijd nog hoger scoorde op eenzaamheid, waren adolescenten die laag scoorden op vriendelijkheid en laag op emotionele stabiliteit. Teppers et al. (2013) onderzochten de invloed van persoonlijkheden van de Big Five op verschillende vormen van eenzaamheid. Er werd gevonden dat adolescenten die hoog scoren op vriendelijkheid geen moeite hebben om alleen te zijn. Daarnaast werd ook gevonden dat vriendelijkheid een belangrijke voorspeller was van twee typen eenzaamheid in adolescentie, namelijk eenzaamheid in relatie tot vrienden en in relatie tot de ouders. Adolescenten die laag scoren op vriendelijkheid voelden zich eenzamer in hun relatie met vrienden en ouders dan adolescenten die hoger scoren op vriendelijkheid. Er is dus een verband aangetoond tussen vriendelijkheid en de ervaren eenzaamheid. Vriendelijkheid is een van de vijf persoonlijkheden die opgenomen is in de Big Five (McCrae, & Costa, 1987). Dit model bestaat uit de persoonlijkheden vriendelijkheid, extraversie, ordelijkheid, emotionele stabiliteit en openheid voor ervaringen. Het model van

6 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 6 de Big Five krijgt veel steun en wordt wereldwijd het meest gebruikt als model van persoonlijkheid. Vriendelijkheid wordt in dit model beschreven als goedhartig, medewerkend en betrouwbaar (John & Srivastava, 1999). Kortom, onderzoek heeft aangetoond dat adolescenten die hoog scoren op vriendelijkheid minder te maken hebben met eenzaamheid dan adolescenten die laag scoren op vriendelijkheid. Graziano, Hair & Finch (1997) hebben de mechanismen onderzocht die hieraan ten grondslag liggen. Vriendelijke personen zijn gemotiveerd om gebruik te maken van doelen en strategieën om positieve relaties in stand te houden. Het behouden van positieve relaties is belangrijk om effectief samen te werken met anderen. Dit draagt bij om op een goede manier geaccepteerd te worden in de sociale groep. In taken waarin men afhankelijk is van elkaar, rapporteren vriendelijke adolescenten dat zij anderen aardiger vinden en laten inderdaad zien dat zij op een goede manier samenwerken. Is het verband tussen vriendelijk en eenzaamheid afhankelijk van het opleidingsniveau van adolescenten? In dit onderzoek wordt bekeken of het negatieve verband tussen vriendelijkheid en eenzaamheid minder sterk is voor adolescenten van een lager opleidingsniveau. Dit wil zeggen dat wanneer adolescenten heel vriendelijk zijn, zij zich eenzamer voelen op een lager onderwijsniveau dan vriendelijke adolescenten op een hoger onderwijsniveau. Wanneer er gekeken wordt naar het verschil tussen hogere en lagere opleidingsniveaus, wordt opgemerkt dat op lagere opleidingsniveau meer agressie voorkomt. Van Wonderen (2004) heeft verschillende soorten agressie onderzocht op verschillende opleidingsniveaus. Ten eerste komt schelden het meest voor in het speciaal onderwijs/speciaal basisonderwijs en in het praktijkonderwijs. Ten tweede worden verbale bedreigingen met geweld het meest uitgesproken in het speciaal onderwijs/speciaal basisonderwijs en in het praktijkonderwijs en wordt het minst uitgesproken in het basisonderwijs, de HAVO en het

7 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 7 VWO. Leerlingen die speciaal (basis)onderwijs en praktijkonderwijs volgen, slaan en schoppen meer dan leerlingen die VMBO, HAVO of VWO volgen. Tenslotte geeft van Wonderen (2004) aan dat discriminerende opmerkingen het meest gemaakt worden in het speciaal onderwijs/speciaal basisonderwijs, het praktijkonderwijs en het VMBO en het minst vaak op de HAVO en het VWO. Fysieke en sociale agressie wordt gebruikt door adolescenten, die het doel hebben om hogere sociale status te verkrijgen binnen de groep. Een hogere sociale status krijgen, pupulair zijn, is voor het grootste deel van de adolescenten erg belangrijk. Adolescenten vinden een hoge status hebben zelfs belangrijker dan andere sociale domeinen, zoals vriendschap behouden of zich vastleggen in een romantische relatie (Dawes en Xie, 2013). Gezien het feit dat agressie vaker voorkomt op lagere onderwijsniveaus, is het denkbaar dat competitie hier een grotere rol speelt in het verkrijgen van sociale status dan op hogere opleidingsniveaus. Kortom, in lagere opleidingsniveaus zou er meer sprake kunnen zijn van een competitieve omgeving dan in hogere opleidingsniveaus. In een competitieve omgeving is het niet lonend om gebruik te maken van een coöperatieve strategie. Dit komt naar voren in het klassieke prisoners dilemma (PD), welke besproken wordt door Axelrod (1984). Het PD bestaat uit twee gevangenen, die beiden twee opties hebben: meewerken (zich stilhouden) of tegenwerken (de ander verraden). De personen weten niet wat de ander doet. Wanneer zij beiden meewerken, krijgen ze beiden een straf van één jaar. Wanneer gevangene A niet meewerkt en gevangene B wél, zorgt dit ervoor dat gevangene A vrijuit gaat en gevangene B drie jaar gevangenisstraf krijgt. Andersom, wanneer gevangene A meewerkt en gevangene B niet, krijgt gevangene A een driejarige gevangenisstraf en gaat B vrijuit. In de laatste situatie werken beide gevangenen niet mee en ontvangen beiden een gevangenisstraf van twee jaar.

8 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 8 Coöperatief gedrag is belangrijk om efficiënte interacties te ontwikkelen in de samenleving. In veel situacties komt echter een dilemmastructuur naar voren, zoals bekeken bij het PD. In deze gevallen is coöperatief gedrag individueel niet voordelig. (Glöckner & Hilbig, 2012). Wanneer zo n situatie voorkomt in een niet-meewerkende en competitieve omgeving, zullen beiden spelers verwachten dat de ander tegen zal werken. Tegenwerken is in dit geval de beste optie, aangezien tegenwerken de veilige optie is. De speler zal zich willen beschermen tegen een stabiele uitkomst garandeert. De speler zal zich op deze manier beschermen om uitbuiting tegen te gaan. Het is dus niet voordelig om coöperatief gedrag toe te passen in een competitieve omgeving, zoals aannemelijk lagere opleidingsniveaus. Adolescenten die hoog scoren op vriendelijkheid hebben echter de eigenschap zich coöperatief te gedragen (Graziano, Hair & Finch, 1997). Vriendelijke adolescenten komen beter tot hun recht in een coöperatieve omgeving dan in een competitieve omgeving. Mogelijk is vriendelijkheid op lagere opleidingsniveaus dus minder lonend dan op hogere opleidingsniveaus. De vraag is vervolgens wat het verschil in omgeving van lage en hoge opleidingsniveaus betekent voor het verband tussen vriendelijkheid en eenzaamheid. Het onderzoek van Teppers et al. (2013), welke de relatie tussen vriendelijkheid en eenzaamheid bekeek, hebben rekening gehouden met het verschil in opleidingsniveau. Er werden studenten van de middelbare school en studenten van een grote universiteit onderzocht. Ondanks dat de studenten zich op een ander onderwijsniveau bevonden, werd er geen verschil aangetoond tussen de uitkomsten op eenzaamheid van de twee groepen. Deze uitkomst is mogelijk niet geheel betrouwbaar. De samenstelling van de groepen waren namelijk niet gelijk. De eerste groep bestond voor 64% uit vrouwen en de tweede groep was 85% van de studenten vrouw. Er bestaat namelijk een verband tussen eenzaamheid en

9 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 9 geslacht volgens Koening en Abrams (1999). Geslachtsverschillen komen tot uiting tijdens de adolescentie en volwassenheid, waarin mannen meer eenzaamheid ervaren dan vrouwen. Er is verder nog weinig bekend of de relatie tussen vriendelijkheid en eenzaamheid afhangt van het onderwijsniveau van adolescenten. Dit onderzoek tracht hierin verandering te brengen. Ten eerste wordt verwacht dat vriendelijke adolescenten zich minder eenzaam voelen dan onvriendelijke mensen. Aangezien er wellicht een verschil bestaat tussen de omgeving van lagere onderwijsniveaus en hogere onderwijsniveaus, verwachten we ten tweede dat de omgevingsverschillen invloed hebben op de relatie tussen vriendelijkheid en eenzaamheid. Wanneer deze hypothesen bevestigd kunnen worden, kan er gekeken worden hoe dit verholpen kan worden. Vriendelijke adolescenten kunnen aanleren zich minder coöperatief op te stellen in competitieve situaties, om hier zo meer voordeel uit te halen. Methode Participanten In totaal hebben 250 Belgische adolescenten deel genomen aan het onderzoek. De scores van verschillende participanten waren echter onbruikbaar, omdat bijvoorbeeld het antwoord op een bepaald item niet gegeven was. Hierdoor zijn uiteindelijk 207 participanten (M leeftijd =16.45 SD=1,139, 52,2% vrouwelijk) meegenomen in het verdere onderzoek. De adolescenten zijn scholieren die verschillende opleidingen volgen in België. Hier hebben ze echter een ander onderwijssysteem dan in Nederland. Het beroepssecundair onderwijs (BSO) in België kan vergeleken worden met de richting VMBO in Nederland. Adolescenten die de richting ASO (algemeen secundair onderwijs) tweede graad volgen, zijn verglijkbaar met adolescenten die in Nederland het MAVO of HAVO volgen. Het VWO en gymnasium komt overeen met derde graad ASO, hoger algemeen secundair onderwijs. Naast het ASO en BSO wordt er in België nog een onderscheid gemaakt in TSO (hoger technische secundair onderwijs, derde graad) en KSO (Hoger kunst secundair onderwijs, derde graad). TSO en

10 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 10 KSO kunnen vergeleken worden met het MBO in Nederland. Aangezien er werd onderzocht of er een verschil in eenzaamheid bestond tussen opleidingsniveaus, is er gekeken naar het verschil tussen de uitkomsten van scholieren van TSO en ASO (n=207). Procedure Voordat de vragenlijsten werden afgenomen, namen twee adolescenten deel aan een proefopname. Op deze manier kon worden bekeken hoe lang de test duurde en of de vragenlijst goed te begrijpen was. De twee adolescenten vulden de vragenlijst binnen een half uur in, wat binnen één lesuur valt. Enkele begrippen waren voor hen niet duidelijk. Dit was de aanleiding voor de verklarende woordenlijst achteraan in de vragenlijst. Vervolgens werden drie middelbare scholen gecontacteerd met de vraag of ze wilden deelnemen aan het onderzoek. Twee van de drie middelbare scholen wilden meewerken, namelijk het Sint-Michielsinstituut Keerbergen (SMIKS) en het Koninklijk Atheneum Tervuren (KAT). Deze middelbare scholen kregen een instructiebrief waarin de procedure werd beschreven. Hierin werd uitgelegd wat er met de vragenlijsten precies gemeten werd, hoe de vragenlijsten afgenomen moesten worden en een handleiding was toegevoegd, welke voorgelezen moest worden aan de klas. Er moest vermeld worden dat de leerlingen vrijwillig mochten deelnemen en dat gegevens anoniem werden verwerkt. Hierna kregen de leerlingen een brief mee waarin toestemming van de ouders werd gevraagd. Wanneer de ouders het er niet mee eens waren dat kun kinderen deelnamen aan het onderzoek, konden zij dit aangeven. Vervolgens werden de vragenlijsten afgenomen bij leerlingen die toestemming kregen. De vragenlijsten werden afgenomen tijdens vrije lesuren. De vragenlijsten waren namelijk een vervangopdracht voor lesuren die weggevallen waren. Meetinstrumenten Eenzaamheid. De variabele eenzaamheid werd gemeten door middel van de vragenlijst LEKA (Marcoen, Gcossens & Caes, 1987). Deze vragenlijst bestaat uit vier

11 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 11 subschalen, namelijk eenzaamheid ten opzichte van vrienden (α = 87), eenzaamheid ten opzichte van ouders (α =.90), positieve attitude tegenover alleen zijn (α =.82) en negatieve attitude tegenover alleen zijn (α =.82). Elke subschaal bestaat uit twaalf items, wat een totaal van 48 items oplevert. In dit onderzoek werd enkel de subschaal eenzaamheid ten opzichte van vrienden gebruikt. Een voorbeeld van een item uit deze subschaal is Ik vind dat ik minder vriend(inn)en heb dan anderen en Ik verlang meer in de klas opgenomen te worden. Op een 4-punts Likertschaal (nooit, zelden, soms, dikwijls) moest aangeven worden hoe vaak de uitspraken van toepassing waren. De scores werden opgeteld en daarvan het gemiddelde genomen. Vriendelijkheid. De vragenlijst die gebruikt werd om persoonlijkheid te meten is HEXACO (Lee & Ashton, 2004). Deze vragenlijst richt zich op de persoonlijkheden Honesty/Humility (α =.92), Emotionaliteit (α = 0.90), Extraversie (α =.92), Vriendelijkheid (α =.89), Zorgvuldigheid (α =.89) en Openheid (α =.90). Deze worden gemeten door middel van 100 items. Dit onderzoek richtte zich specifiek op vriendelijkheid. Deze persoonlijkheid bestaat in de vragenlijst uit de componenten vergevingsgezind, zachtaardigheid, flexibiliteit en geduldig zijn. Deze worden bekeken door middel van 16 items, waarvan elke subschaal vier items bevat. Een voorbeelditem is Ik houd zelden een wrok tegen iemand, zelfs niet als ik erg slecht behandeld ben. Op een 5-punts Likertschaal (1= helemaal mee oneens tot 5= helemaal mee eens) moest aangeven worden in hoeverre de participanten het eens waren met de uitspraken. Van scores op de items werd het gemiddelde genomen. Opleidingsniveau. Voorafgaand aan de vragenlijsten, werd de adolescenten gevraagd om enkele algemene vragen in te vullen. Hierbij werd onder andere gevraagd welke opleiding de adolescenten volgden. Zij konden hierbij kiezen uit de volgende opties: ASO, BSO, TSO, KSO of anders. In dit onderzoek werd enkel de opleidingsniveaus ASO en TSO bekeken,

12 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 12 aangezien er geen adolescenten waren die een andere opleiding volgden. Van de 270 studenten volgden 77 de opleiding TSO en 130 de opleiding ASO. Van ASO en TSO zijn dummyvariabelen zijn gemaakt, waarbij 0 is gebruikt voor ASO en 1 voor TSO. De score 0 betekent dus hoog opleidingsniveau en 1 laag opleidingsniveau. Analyses De verkregen data zijn geanalyseerd met behulp van het programma SPSS 20. Allereerst werd bekeken of er een lineair verband bestaat tussen vriendelijkheid en eenzaamheid, waarbij een negatieve verband werd verwacht. Dit wil zeggen dat adolescenten die hoog scoorden op vriendelijkheid minder eenzaam zijn dan adolescenten die laag scoren op vriendelijkheid. Dit is bekeken door middel van een meervoudige regressieanalyse, waarin als afhankelijke variabele eenzaamheid en als onafhankelijke variabele vriendelijkheid werd gebruikt. Er is ook gecontroleerd voor de variabelen leeftijd, geslacht en onderwijs. Vervolgens werd bekeken of er een verschil in op te merken is in de ervaren eenzaamheid tussen de opleidingsniveaus voor vriendelijke adolescenten. Hiervoor is aan de meervoudige regressieanalyse een tweede model toegevoegd. Model 2 bestond uit de variabelen vriendelijkheid, opleiding, geslacht, leeftijd en de productvariabele van opleiding en vriendelijkheid. Op deze manier kon bekeken worden of door interactieve effectten meer kon worden verklaard. Resultaten Beschrijvende analyses Allereerst is er gekeken naar de gemiddelde scores, de standaarddeviatie en de maximale spreiding van de afhankelijke variabele eenzaamheid, de onafhankelijke variabele vriendelijkheid en de controlevariabelen leeftijd, geslacht en opleiding (tabel 1). De variabelen vriendelijkheid en eenzaamheid zijn gecentreerd.

13 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 13 Tabel 1. Beschrijvende statistieken Variabele N Minimum Maximum Mean Std. Deviation Vriendelijkheid 207-1,71 1,54 0,53 Eenzaamheid 207 -,71 2,04 0,55 Geslacht ,52,50 Leeftijd ,45 1,14 Opleiding 207,00 1,00,37,48 Door middel van een onafhankelijke t-toets is er bekeken of er geslachtsverschillen te vinden zijn op eenzaamheid en vriendelijkheid. Er bleek geen significant verschil te zijn tussen de mannen en vrouwen op eenzaamheid (t(205) = -0,930, p= 0,353) en vriendelijkheid (t(205)= 1,319, p= 0,189). Vervolgens is de samenhang bekeken tussen de variabelen eenzaamheid en vriendelijkheid door middel van de correlatie. Er is een negatieve correlatie gevonden (- 0,093), maar deze is niet significant (p= 0,181). Bovendien is de correlatie erg zwak. In grafiek 1 is de samenhang te zien tussen de variabelen eenzaamheid en vriendelijkheid. Er is geen duidelijk lineair verband op te merken. Wel valt op dat adolescenten die gemiddeld scoren op vriendelijkheid laag scoren op eenzaamheid. Explorerend is bekeken, door middel van de grafiek, of er sprake is van een kwadratisch verband. Dit werd niet bevestigd (R 2 = 0,015).

14 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 14 Grafiek 1. Samenhang eenzaamheid en vriendelijkheid Verklarende analyse Onderwerp van deze analyse was, of vriendelijke adolescenten zich minder eenzaam voelen dan onvriendelijke adolescenten. Uit de correlatiematrix bleek eerder dat de samenhang tussen vriendelijkheid en eenzaamheid niet significant was en erg zwak. Uit het eerste model van de meervoudige regressieanalyse kwam wederom geen significant effect naar voren (F(1)=0,906, p = 0,462). Het eerste model bestond uit de afhankelijke variabele

15 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 15 eenzaamheid, de onafhankelijke variabele vriendelijkheid en de variabelen leeftijd en geslacht, om hiervoor te controleren (tabel 3). Vervolgens werd er door een tweede model aan de regressieanalyse toe te voegen, bekeken of de relatie tussen eenzaamheid en vriendelijkheid verschilt tussen de opleidingsniveaus TSO (Technische secundair onderwijs) en ASO (Algemeen secundair onderwijs). Aan het tweede model werd, naast de variabelen uit het eerste model, de interactie toegevoegd tussen opleiding en vriendelijkheid. De regressieanalyse toonde aan dat de toegevoegde variabele niet veel extra variantie in eenzaamheid verklaart (R 2 model1 = 0,133, R 2 model2 = 0,136). De interactie tussen opleiding en vriendelijkheid was niet significant (p=0,689). De gegevens van de multipele regressieanalyse zijn terug te vinden in tabel 3. Hierin is Opl_vriend de interactie tussen opleiding en vriendelijkheid. Uit grafiek 2 is op te merken dat het interactie effect weinig verklaart. De variabelen eenzaamheid en vriendelijkheid zijn tegen elkaar uitgezet waarbij vriendelijkheid apart wordt bekeken voor de opleidingsniveaus TSO en ASO. Op te merken is dat de twee lijnen beiden weinig verklaren en dat de twee lijnen bijna parallel lopen. Tabel 3. Meervoudige regressieanalyse voor variabelen welke eenzaamheid voorspellen (N = 207) Model 1 Model 2 Variabele B SE B β B SE B β Vriendelijkheid -, 092,074 -,087 -,110,086 -,104 Opleidingsniveau (0=hoog) -,086,080 -,076 -,087,080 -,076 Leeftijd,004,034,008,005,034,009 Geslacht (0=man),062,078,056,061,078,055

16 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 16 Vriendelijkheid x opleiding R 2 0,133,122,304,035 0,136 F for change in R 2 *p <.05. **p <.01. 0,906 0,753 Grafiek 2. De invloed van vriendelijkheid op eenzaamheid voor verschillende opleidingsniveaus (0=hoog)

17 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 17 Discussie In dit onderzoek werd allereerst nagegaan of adolescenten die hoog scoren op vriendelijkheid minder eenzaam zijn dan adolescenten die laag scoren op vriendelijkheid. Er werd echter geen significant lineair verband gevonden tussen eenzaamheid en vriendelijkheid. Dit betekent dat vriendelijke en onvriendelijke adolescenten niet verschillen in hun ervaren eenzaamheid. De problemen die zich kunnen ontwikkelen in het opbouwen van een nieuw sociaal netwerk in de adolescentie, komen dus in gelijke mate voor bij vriendelijke en onvriendelijke adolescenten. Het verband tussen vriendelijkheid is in verschillende onderzoeken echter wel aangetoond (Cacioppo et al., 2006; Teppers et al., 2013; Vanhalst, Goossens, Luyckxa, Scholte & Engels, 2013). Een mogelijke reden voor het feit dat in dit onderzoek geen significant effect is gevonden, is omdat er slechts is gekeken naar eenzaamheid ten opzichte van vrienden. Hier is voor gekozen, omdat er werd gekeken naar de situatie op school. Het onderzoek van Teppers et al. (2013) vond in tegenstelling tot dit onderzoek wel een significant verband tussen vriendelijkheid en eenzaamheid ten opzichte van vrienden. Een mogelijke reden voor dit verschil in uitkomst is dat zij beschikten over een grotere groep proefpersonen (N=1807) in vergelijking tot dit onderzoek (N= 207). Ten tweede werd bekeken of het verband van vriendelijkheid en eenzaamheid afhangt van het opleidingsniveau van de adolescenten. Deze hypothese werd niet bevestigd. Dit betekent dat vriendelijkheid loont en geen nadelig effect heeft, ongeacht het opleidingsniveau van de adolescenten. Hierbij moet opgemerkt worden dat het Belgisch schoolsysteem erg verschilt van het Nederlandse schoolsysteem. Het voorgezet onderwijs in Nederland bestaat uit de niveaus VMBO, HAVO en VWO. Deze opleidingsniveaus verschillen onderling meer van elkaar dan de opleidingsniveaus van het voortgezet onderwijs in België, waar zij spreken over de

18 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 18 middenschool. De middenschool bestaat, zoals eerder beschreven, uit de niveaus BSO, ASO, KSO en TSO. Deze opleidingsniveaus duren allen zes jaar en zijn hetzelfde opgebouwd. Dit verschil in onderwijssysteem, kan mogelijk ook een reden zijn voor het feit dat er geen significant verband is gevonden. Er is nog een andere reden denkbaar, waarom er geen significant verband is gevonden. Op hogere onderwijsniveaus zou ook sprake kunnen zijn van een competitieve omgeving, net als bij lagere niveaus. Hierbij is er dan echter geen competitie om sociale status door middel van agressie, maar op een andere manier. Het zou mogelijk kunnen zijn dat adolescenten van een hoger opleidingsniveau sociale status verkrijgt door middel van prestatie, bijvoorbeeld hoge punten halen op toetsen. Dit betekent dat er zowel op hoge als op lage opleidingsniveaus sprake zou zijn van een competitieve omgeving. Deze competitieve omgeving zorgt ervoor dat vriendelijke adolescenten geen voordeel ervaren. Op deze manier zou het verband tussen vriendelijkheid en eenzaamheid gelijk kunnen zijn voor verschillende opleidingsniveaus. Beperkingen Dit onderzoek heeft verschillende beperkingen waar rekening mee gehouden moet worden. In dit onderzoek is enkel gebruikt gemaakt van zelfrapportage door middel van vragenlijsten, de LEKA en HECACO. In het geval van eenzaamheid is dit geen probleem, aangezien gemeten wordt hoe de adolescent zich zelf voelt. Wanneer er echter gekeken wordt naar vriendelijkheid, zou je kunnen bekijken of dit gemeten kan worden door bijvoorbeeld klasgenoten. Er zou een verschil opgemerkt kunnen worden in de manier waarop een adolescent zichzelf beschrijft als vriendelijk en hoe de adolescent beoordeeld wordt als vriendelijk. Williams, Gilovich en Dunning (2012) beschrijven in hun onderzoek dat personen geneigd zijn positiever te rapporteren over eigen capaciteiten dan over andermans capaciteiten. Een ander probleem wat speelt bij het afnemen van de LEKA en HEXACO, is

19 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 19 dat deze vragenlijsten op één tijdstip zijn afgenomen. Op deze manier was het niet mogelijk om causale relaties te bekijken. Een andere beperking van dit onderzoek is dat er enkel gekeken naar adolescenten die het opleidingsniveau ASO (algemeen secundair onderwijs) of het opleidingsniveau TSO (technisch secundair onderwijs) volgden. Er waren geen data beschikbaar van leerlingen die naar het BSO (beroeps secundair onderwijs) en KSO (kunst secundair onderwijs) gingen. Aangezien er op deze manier opleidingsniveaus ontbreken, kan er geen goede vergelijking gemaakt worden. Suggesties voor vervolgonderzoek Naar aanleiding van de beperkingen van het onderzoek, zijn er suggesties op te merken voor verder onderzoek. In vervolgonderzoek zou er gekeken kunnen worden naar andere opties om de eigenschap vriendelijkheid te meten. Klasgenoten kunnen bijvoorbeeld rapporteren hoe vriendelijk zij elkaar vinden, om op deze manier de geneigdheid om positiever over jezelf te rapporteren tegen te gaan. Wanneer de vragenlijsten op meerdere tijdstippen afgenomen worden, ontstaat de mogelijkheid om causale conclusies te trekken. In verder onderzoek zou persoonlijkheid breder bekeken kunnen worden, dan enkel één aspect van persoonlijkheid te bekijken, namelijk vriendelijkheid. De gehele Big Five (McCrae, & Costa, 1987) zou bekeken kunnen worden in verband met eenzaamheid. Neuroticisme is bijvoorbeeld positief gerelateerd aan eenzaamheid (Vanhalst et al., 2013). Hier zou dan vervolgens bekeken kunnen worden of het verband afhangt van opleidingsniveau. Een ander punt voor vervolgonderzoek, is het betrekken van meer Belgische opleidingsniveaus, zodat een betere vergelijking mogelijk is. Hiernaast zou het ook erg interessant zijn om de eenzaamheid te bekijken op verschillende opleidingsniveaus in Nederland. In plaats van verschillende opleidingsniveaus zou er ook gekeken kunnen worden

20 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 20 of er verschillen bestaan in de relatie tussen vriendelijkheid en eenzaamheid in een wel en niet competitieve omgeving. Zo kan worden onderzocht of het competitief zijn van een omgeving een factor kan zijn die van invloed is. Conclusie Ondanks de beperkingen betreffende het onderzoek, is het een goede zaak dat het onderwerp nu in de belangstelling komt te staan. Er is namelijk nog weinig onderzoek gedaan naar het moderator effect van onderwijsniveau op het verband van vriendelijkheid en eenzaamheid. Dit onderzoek heeft dit verband niet kunnen aantonen. Er is ook niet aangetoond dat vriendelijke adolescenten minder eenzaam zijn dan onvriendelijke adolescenten. Wanneer er in vervolgstudies beter gekeken wordt naar meer bestaande Belgische onderwijsniveaus of het onderwijssysteem in Nederland zal er meer duidelijkheid ontstaan over het besproken onderwerp.

21 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 21 Referenties Axelrod R. (1984) The Evolution of Cooperation, New York. NY: Basic Books Bauer, N., & Rokach, A. (2004). The experience of loneliness in University: A cross-cultural study. International Journal Of Adolescence And Youth, 11, Cacioppo, J., T., Hawkley, L. C., Ernst, J., M. Burlescon, M., Berntson, G. G., Nouriani, B., & Spiegel, D. (2006). Loneliness within a nomological net: An evolutionary perspective. Journal of Research in Personality, 40, Dawes, M., & Xie, H. (2013). The Role of Popularity Goal in Early Adolescents' Behaviors and Popularity Status. Developmental Psychology, 50, Glöckner, A., & Hilbig, B. E. (2012). Risk is relative: Risk aversion yields cooperation rather than defection in cooperation-friendly environments. Psychonomic Bulletin & Review, 19, Graziano, W. G., Hair, E. C., & Finch, J. F. (1997). Competitiveness mediates the link between personality and group performance. Journal of Personality and Social Psychology 73, John, O. P., & Srivastava, S. (1999). The Big Five trait taxonomy: History, measurement, and theoretical perspectives. Handbook of personality: Theory and research 2, Koening, L. J. & Abrams, R. F. (1999). Adolescent loneliness and adjustment: A focus on gender differences. In K. J. Rotenberg & H. Shelley (Eds.), Loneliness in childhood and adolescence (pp. 3 8). Cambridge: Cambridge University Press. Lee, K., & Ashton, M. C. (2004). Psychometric prosperties of the HEXACO personality inventory. Multivariate Behavioral Research, 39,

22 INVLOED EENZAAMHEID OP VRIENDELIJKHEID IN RELATIE TOT OPLEIDINGNIVEAU 22 Marcoen, A., Gcossen s, L., & Caes, P. (1987). Loneliness in pre-through late adolesce nce: Exploring the contributions of a multidimensional approach. Journal of Youth and Adolescence, 16, McCrae, R. R., & Costa, P. T. (1987). Validation of the five-factor model of personality across instruments and observers. Journal of personality and social psychology, 52, 81. Peplau, L. A., & Perlman, D. (1982). Loneliness: A sourcebook of current theory, research, and therapy. New York, NY: Wiley. Rokach, A. & Neto, F. (2005). Age, culture, and the antecedents of loneliness. Social Behavior & Personality: An International Journal, 33, Teppers, E., Klimstra, T. A., Damme, C., Luyckx, K., Vanhalst, J., & Goossens, L. (2013). Personality traits, loneliness, and attitudes toward aloneness in adolescence. Journal Of Social And Personal Relationships, 30, Vanhalst, J., Goossens, L., Luyckx, K., Scholte, R. J., & Engels, R. E. (2013). The development of loneliness from mid- to late adolescence: Trajectory classes, personality traits, and psychosocial functioning. Journal Of Adolescence, 36, van Wonderen, R. (2004). Agressie en geweld in het onderwijs. Leiden: Research voor Beleid. Williams, E. F., Gilovich, T., & Dunning, D. (2012). Being all that you can be: The weighting of potential in assessments of self and others. Personality And Social Psychology Bulletin, 38,

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit.

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit. Running head: Desistance van Criminaliteit. 1 De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van Criminaliteit. The Influence of Personal Goals and Financial Prospects

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Eenzaam ben je niet alleen

Eenzaam ben je niet alleen Eenzaam ben je niet alleen Een verdiepend onderzoek naar de risicofactoren van eenzaamheid onder volwassenen van 19-65 jaar. Amy Hofman 1, Regina Overberg 1, Marcel Adriaanse 2 1 GGD Kennemerland, 2 Vrije

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1 Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out The effect of Goal-striving Reasons and Personality on facets of Burn-out

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het modererend effect van coping Cyberbullying: the implications

Nadere informatie

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:

Nadere informatie

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach.

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach. 1 Master Thesis Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models Using an Item Response Approach. Burnout onder Beginnende Nederlandse Verpleegkundigen: een Vergelijking van Theoretische

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

LinkedIn Profiles and personality

LinkedIn Profiles and personality LinkedInprofielen en Persoonlijkheid LinkedIn Profiles and personality Lonneke Akkerman Open Universiteit Naam student: Lonneke Akkerman Studentnummer: 850455126 Cursusnaam en code: S57337 Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders?

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Pesten in het Buitengewoon Secundair Onderwijs: Wie Zijn de verdedigers? Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Remy Gregoor Eerste begeleider: Tweede begeleider: mw. dr. Nicole

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch Stress en Psychose 59 Noord Stress and Psychosis 59 North A.N.M. Busch Prevalentie van Subklinische Psychotische Symptomen en de Associatie Met Stress en Sekse bij Noorse Psychologie Studenten Prevalence

Nadere informatie

De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten. een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te.

De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten. een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te. De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te Stoppen The Influence of the Innovation Characteristics on the Intention of

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een. Reactietijdtaak bij Volwassenen.

Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een. Reactietijdtaak bij Volwassenen. Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een Reactietijdtaak bij Volwassenen. The Effect of Anxiety and Hyperactivity on the Performance on a Reaction Time Task in Adults. Renate C.W.J.

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen. Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles

Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen. Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen tussen Leeftijdsgroepen Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles between Age Groups Rik Hazeu Eerste begeleider:

Nadere informatie

Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie. I feel nothing though in essence everything:

Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie. I feel nothing though in essence everything: Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie I feel nothing though in essence everything: Associations between Alexithymia, Somatisation and Depression

Nadere informatie

Vertrouwen, Faalangst en Interpretatiebias bij. Kinderen

Vertrouwen, Faalangst en Interpretatiebias bij. Kinderen Vertrouwen, faalangst en interpretatiebias bij kinderen 1 Vertrouwen, Faalangst en Interpretatiebias bij Kinderen Trust, Fear of Negative Evaluation, Test Anxiety and Interpretationbias in Children. Tineke

Nadere informatie

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Which Factors are associated with Quality of Life after Cancer Treatment? Mieke de Klein Naam student: A.M.C.H. de Klein Studentnummer:

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1 Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden Mindful (well)being? The mediating role of the self

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

MENTALE VEERKRACHT ALS BUFFER TEGEN DOCENTEN STRESS 1. Mentale Veerkracht als Buffer tegen Docenten Stress-Reactiviteit: een ESM-studie

MENTALE VEERKRACHT ALS BUFFER TEGEN DOCENTEN STRESS 1. Mentale Veerkracht als Buffer tegen Docenten Stress-Reactiviteit: een ESM-studie MENTALE VEERKRACHT ALS BUFFER TEGEN DOCENTEN STRESS 1 Mentale Veerkracht als Buffer tegen Docenten Stress-Reactiviteit: een ESM-studie Mental Resilience buffers Teacher Stressreactivity: An ESM-study Tanya

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural

Nadere informatie

Running head: INVLOED VAN GENDERROL EN WAARDEN OP FAALANGST 1. Zelf- en Ander-Gerefereerde Faalangst: De Invloed van Genderrol Oriëntatie, Waarden

Running head: INVLOED VAN GENDERROL EN WAARDEN OP FAALANGST 1. Zelf- en Ander-Gerefereerde Faalangst: De Invloed van Genderrol Oriëntatie, Waarden Running head: INVLOED VAN GENDERROL EN WAARDEN OP FAALANGST 1 Zelf- en Ander-Gerefereerde Faalangst: De Invloed van Genderrol Oriëntatie, Waarden en Sekse Self- and Other-Referenced anxiety: The Influence

Nadere informatie

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar:

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: is er een relatie met een verkorte versie van de NVP-J? Personality Characteristics and Cyberbullying among youngsters of 11

Nadere informatie

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1 Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer Stigmatization of Patients with Lung Cancer: The Role of

Nadere informatie

Diagnostiek van Persoonlijkheidsstoornissen. De Relatie tussen. Persoonlijkheidskenmerken en de. Kernfactoren van (Mal)Adaptief Functioneren

Diagnostiek van Persoonlijkheidsstoornissen. De Relatie tussen. Persoonlijkheidskenmerken en de. Kernfactoren van (Mal)Adaptief Functioneren Diagnostiek van Persoonlijkheidsstoornissen De Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en de Kernfactoren van (Mal)Adaptief Functioneren bij Patiënten met Persoonlijkheidsstoornissen Diagnostics of Personality

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Are Premorbid Neuroticism-related Personality Traits a

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

De relatie tussen Traumaklachten en Agressie bij Veteranen en de. Modererende rol van Persoonlijkheidskenmerken en Duur van de.

De relatie tussen Traumaklachten en Agressie bij Veteranen en de. Modererende rol van Persoonlijkheidskenmerken en Duur van de. De relatie tussen Traumaklachten en Agressie bij Veteranen en de Modererende rol van Persoonlijkheidskenmerken en Duur van de Uitzending The relationship between Trauma symptoms and Aggression in Veterans

Nadere informatie

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Dag van het Sportonderzoek 7 oktober 2010 Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Kirsten Verkooijen Gezondheid en Maatschappij Onderzoeksvraag Welke persoonlijke en demografische variabelen

Nadere informatie

De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht

De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht Study of the Influence of Altruism in the Association of Age and Resilience Maik P.W. de Vos Eerste begeleider: Tweede begeleider:

Nadere informatie

Het verband tussen de persoonlijkheidskenmerken van de Dark Triad en eenzaamheid. Annabel van der Linden ANR: 971808

Het verband tussen de persoonlijkheidskenmerken van de Dark Triad en eenzaamheid. Annabel van der Linden ANR: 971808 Het verband tussen de persoonlijkheidskenmerken van de Dark Triad en eenzaamheid Annabel van der Linden ANR: 971808 Eerste begeleider: Hana Hadiwijaya Tweede begeleider: Andreas Wismeijer Bachelorthesis

Nadere informatie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie * Samenvatting Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese Een 3-jarige follow-up studie Samenvatting Tijdens de periode van groei en ontwikkeling tussen kindertijd en volwassenheid

Nadere informatie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine

Nadere informatie

Running Head EXECUTIEVE FUNCTIES EN EXTERNALISEREND GEDRAG BIJ ADOLESCENTEN

Running Head EXECUTIEVE FUNCTIES EN EXTERNALISEREND GEDRAG BIJ ADOLESCENTEN 1 Zelf Gerapporteerde Alledaagse Executieve Functies en Externaliserende Gedragsproblemen bij Adolescenten in en buiten de Jeugdhulpverlening Self-reported Everyday Executive Functioning and Externalising

Nadere informatie

SECUNDAIRE TRAUMATISCHE STRESS BIJ DE BELGISCHE POLITIE

SECUNDAIRE TRAUMATISCHE STRESS BIJ DE BELGISCHE POLITIE SECUNDAIRE TRAUMATISCHE STRESS BIJ DE BELGISCHE POLITIE 1 SECUNDAIRE TRAUMATISCHE STRESS BIJ DE BELGISCHE POLITIE SECONDARY TRAUMATIC STRESS AT THE BELGIAN POLICE Maarten Ceulemans Eerste begeleider Dr.

Nadere informatie

Assessment van Gespreksvaardigheden via de Webcamtest: Onderzoek naar Betrouwbaarheid, Beleving en de Samenhang met Persoonlijksfactoren

Assessment van Gespreksvaardigheden via de Webcamtest: Onderzoek naar Betrouwbaarheid, Beleving en de Samenhang met Persoonlijksfactoren : Onderzoek naar Betrouwbaarheid, Beleving en de Samenhang met Persoonlijksfactoren Assessment of Counseling Communication Skills by Means of the Webcamtest: A Study of Reliability, Experience and Correlation

Nadere informatie

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim.

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Bullying at work and the impact of Social Support on Health and Absenteeism. Rieneke Dingemans April 2008 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

PERSOONLIJKHEID EN OUTPLACEMENT. Onderzoekspracticum scriptieplan Eerste begeleider: Mw. Dr. T. Bipp Tweede begeleider: Mw. Prof Dr. K.

PERSOONLIJKHEID EN OUTPLACEMENT. Onderzoekspracticum scriptieplan Eerste begeleider: Mw. Dr. T. Bipp Tweede begeleider: Mw. Prof Dr. K. Persoonlijkheid & Outplacement: Wat is de Rol van Core Self- Evaluation (CSE) op Werkhervatting na Ontslag? Personality & Outplacement: What is the Impact of Core Self- Evaluation (CSE) on Reemployment

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions. Raymond Hoogendoorn

Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions. Raymond Hoogendoorn Longitudinal Driving Behaviour At Incidents And The Influence Of Emotions Raymond Hoogendoorn. Primary thesis coordinator: Dr. W. Waterink Secondary thesis coordinator: Dr. P. Verboon April 2009 School

Nadere informatie

TIJDSPERSPECTIEF EN GELUK GEDURENDE DE LEVENSLOOP 1

TIJDSPERSPECTIEF EN GELUK GEDURENDE DE LEVENSLOOP 1 TIJDSPERSPECTIEF EN GELUK GEDURENDE DE LEVENSLOOP 1 Tijdsperspectief en Geluk gedurende de Levensloop Time perspective and Happiness across the Lifespan L.K. Welp Open Universiteit Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie