RGLO MIT 4 BSL 3 WP 7.2 NATUUR L QUICKSCAN NATUURWETGEVING 2007

Transcriptie

1 PRORAIL SPOORONTWIKKELING INFRA- EN KNOOPPUNTONTWIKKELING Versie augustus /EA7/1A3/ /sla

2 Inhoud 1 Introductie Het project Scope Doel en plaats van het rapport Wijzigingen ten opzichte van vorige versie van het rapport 4 2 Referentiedocumenten Bindende documenten Informatieve documenten 5 3 Onderzochte gebieden Gebied A Gebied B Gebied C Gebied D Gebied E Deelgebied F Deelgebied G 10 4 Verwachte natuurwaarden niet onderzochte gebieden Bronnen Gebied A Gebied B Gebied B Gebied C Deelgebied F Deelgebied F Deelgebied G 20 5 Vervolgstappen Aanvullende inventarisatie Benodigde inventarisatieinspanning Noodzaak ontheffing Compensatieverplichting Toetsing Natuurbeschermingswet Colofon /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 2

3 HOOFDSTUK 1 Introductie 1.1 HET PROJECT Het project RijnGouwelijn, voortaan verkort tot RGL, staat als geheel voor een plan om Gouda, via Alphen aan den Rijn en Leiden met de kust (Katwijk en Noordwijk) te verbinden. De RGL maakt deels gebruik van bestaande railinfrastructuur. De bestaande infrastructuur wordt gecombineerd gebruikt door zowel trein als LightRailvoertuigen. Dit betreft het deel van de RGL vanaf Gouda Maaiveld tot aan de aansluiting van het LightRailspoor vanuit Leiden op het bestaande HeavyRailspoor bij Zoeterwoude en de Brug over het RijnSchiekanaal (Brug RSK). 1.2 SCOPE ProRail en ARCADIS werken in opdracht van de provincie Zuid-Holland het ontwerp uit van de aanpassingen van het bestaande spoor die benodigd zijn voor de RGL. Ook de nieuwe haltes langs het bestaande spoor vallen hieronder. Binnen het project RGL valt het bestaand spoor tussen Gouda en Alphen aan den Rijn en het spoor tussen Alphen aan den Rijn en de aansluiting van de LightRailsporen uit de stad Leiden bij het Transferium A4. Bij de aansluiting van LightRail op HeavyRail vallen de in- en uittakkende wissels onder de scope van de opdracht van ProRail en ARCADIS /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 3

4 In Baseline 3 zijn de volgende onderdelen toegevoegd aan de scope: Gouda Maaiveld. Dit omvat het ontwerp vanaf de uittakking, globaal ter hoogte van de halte Gouda Goudsepoort, waarbij de LightRailsporen afdalen tot aan het maaiveld en één HeavyRailspoor dat het huidige tracé blijft volgen om op emplacement Gouda uit te komen. Deze is voor de goederentrein (HeavyRail) die eenmaal per dag vanuit Kijfhoek via het emplacement van Gouda naar Alphen aan den Rijn gaat (en vice versa). Gouda Wachtspoor Goederen. Dit omvat de bouw van wisselverbinding in het spoor Gouda - Den Haag, inclusief het wachtspoor. Indienststelling van het wachtspoor hangt samen met het buitendienstnemen van de verbinding Gouda Emplacement en Halte Goudse Poort. Indienststelling kan plaatsvinden na goedkeuring van een Algemene Maatregel Van Bestuur (AMVB). Deze AMVB moet nog door IVW worden voorbereid. Transitie in-en uittakpunt bij Zoeterwoude. Brug RijnSchiekanaal. Dit omvat het ontwerp van een enkelsporige HeavyRailbrug en een dubbelsporige LightRailbrug, ter vervanging van de bestaande brug over het RSK. 1.3 DOEL EN PLAATS VAN HET RAPPORT Dit rapport maakt onderdeel uit van het werkpakket 7.2 Natuur en beschrijft dan ook de gevolgen van de inpassing van het RijnGouwelijn-traject op de natuur en ecologie.in 2004 en 2005 heeft ARCADIS een, ten behoeve van de RijnGouwelijn, onderzoek gedaan naar de effecten van het project op de natuurwaarden. Intussen zijn de plannen verder geconcretiseerd en aangepast. In deze rapportage is beoordeeld of dit leidt tot leemten in kennis en/of risico s. Beoordeeld is of destijds verzamelde gegevens voldoende zijn om de effectem van de huidige plannen te beoordelen. Het doel van dit rapport is: Het beschrijven van de referentiedocumenten (hoofdstuk 2). Het vergelijken met de reeds in voorgaande baselines onderzochte gebieden met de huidige scope (hoofdstuk 3). Het aangeven van de verwachtingswaarden van de niet onderochte gebieden (hoofdstuk 4). Het aangeven van de te nemen vervolgstappen/consequenties (hoofdstuk 5). 1.4 WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN VORIGE VERSIE VAN HET RAPPORT Basis van dit rapport is een voorgaande versie. Het betreft het rapport L7.2.1 Actualisatie veldinventarisatie en L7.2.2 rapport Natuur, versie 2.0 van 23 januari 2005 met kenmerk /EA6/048/ /sla. Ten opzichte van de vorige rapportages zijn de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 ongewijzigd. De uitwerking van de Natuurbeschermingswet is in volle gang. Momenteel worden de aanwijzingsbesluiten voor de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden opgesteld. Dit heeft geen gevolgen voor het project. De Flora- en faunawet biedt de mogelijkheid tot het opstellen van gedragscodes. Wanneer gewerkt wordt volgens een door het ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode, hoeft voor een aantal soorten geen ontheffing te worden aangevraagd. Inmiddels zijn enkele gedragscodes goedgekeurd. Dit biedt de mogelijkheid om de werkzaamheden volgens een gedragscode uit te (laten) voeren /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 4

5 HOOFDSTUK 2 Referentiedocumenten 2.1 BINDENDE DOCUMENTEN De volgende documenten worden als bindend beschouwd. Tabel 2.1 Lijst van bindende documenten Titel Datum Organisatie Functioneel Programma van Eisen RijnGouwelijn Oost ProRail Programma van Eisen RijnGouwelijn, versie 4.0, definitief Projectbureau RijnGouwelijn Nota Ruimte 2004 Ministerie VROM Ecologische verbindingszones in Zuid-Holland, aanwijzingen voor inrichting en beheer 1998 provincie Zuid- Holland Streekplannen Zuid-Holland West en Zuid-Holland Oost 2003 provincie Zuid- Holland 2.2 INFORMATIEVE DOCUMENTEN De volgende documenten worden als informatief beschouwd. Tabel 2.2 Lijst van informatieve documenten Titel Datum Organisatie RGLO MIT 4 BSL 1 WP 7.2 Natuur; L Actualisatie ARCADIS veldinventarisatie en L Rapport natuur RijnGouwelijn en Elfenbaan; alternatievenbeoordeling ARCADIS aspect natuur Handboek Natuurdoeltypen 2001 Expertise Centrum- LNV Beschermde planten en dieren langs de RijnGouwelijn 2005 Bureau Viridis Rijn Gouwe Lijn-Oost. Levering Reptielen,, 2003 Stichting RAVON Vissen gegevens. RAVON rapport GA Landelijk Bestand Vlinders 2003 De Vlinderstichting Rijn Gouwe Lijn-Oost. Toelichting zoogdiergegevens 2003 Vereniging voor Zoogdierkunde en zoogdierbescherming Rijn Gouwe Lijn-Oost. Vogelgegevens. GA Sovon /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 5

6 HOOFDSTUK 3 Onderzochte gebieden 3.1 ALGEMEEN In dit hoofdstuk is nagegaan of de eerder onderzochte gebieden overeenkomen met de gebieden waar ingrepen plaats gaan vinden. Kaart 1 geeft indicatief de gebieden weer die in het verleden onderzocht zijn op beschermde en zeldzame soorten. De onderzochte gebieden zijn genummerd van 1 tot en met 6. De niet onderzochte gebieden zijn de tussenliggende gebieden A tot en met G. De gebieden A tot met G zijn hieronder kort besproken. G F E D C B A /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 6

7 3.2 GEBIED A Het gebied bestaat uit spoorterrein, park en volkstuinen. De ingreep bestaat uit de aanleg van nieuw spoor en perrons. Het gebied is niet onderzocht. A GEBIED B Gebied B ligt tussen Gouda en Waddinxveen. In het grootste gedeelte van het gebied vinden geen ruimtelijke ingrepen plaats. In gebied B1 wordt het spoor verdubbeld, dit gebied is niet onderzocht. Gebied B2 is evenmin onderzocht, hier wordt een werkterrein ingericht en een fietstunnel aangelegd. Voor de aanleg van het werkterrein dient een sloot gedempt te worden. B2 B /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 7

8 3.2.2 GEBIED C In het overgrote gedeelte van het deelgebied vinden geen ruimtelijke ingrepen plaats. Bij Waddinxveen wordt een halte aangelegd. Het bestaande perron wordt gedeeltelijk opgebroken en aangepast en er wordt een werkterrein gecreeerd. C GEBIED D In dit gebied vinden geen ruimtelijke ingrepen plaats. D /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 8

9 3.2.4 GEBIED E In dit gebied vinden geen ruimtelijke ingrepen plaats. Het gebied rond het perron in Alphen aan de Rijn is onderzocht. E /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 9

10 3.2.5 DEELGEBIED F Deelgebied F grenst aan twee zijden aan onderzochte gebieden. Uit vergelijking met de detailkaarten van het uitgevoerde veldonderzoek blijkt dat de begrenzing van de onderzochte gebieden niet overeenkomt met het gebied waar werkzaamheden plaatsvinden. Deelgebied F1 is niet onderzocht. Hier vindt een verdubbeling van het spoor plaats. Dit leidt ertoe dat de sloot ten noorden van het spoor verplaatst dient te worden. In gebied F2 wordt een nieuw perron aangelegd ten oosten van de Burgemeester Smeetsweg. F2 F DEELGEBIED G Het gebied ten oosten van de Kanaalweg is niet onderzocht. Tussen de kanaalweg en de Lammenschansweg wordt een viaduct aangelegd en wordt nieuw spoor aangelegd. Het spoor maakt een bocht om in noordelijke richting op de Lammenschansweg uit te komen. G /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 10

11 HOOFDSTUK 4 Verwachte natuurwaarden niet onderzochte gebieden 4.1 BRONNEN In dit hoofdstuk zijn de te verwachten natuurwaarden beschreven in de niet onderzochte deelgebieden waar ingrepen gepland zijn. Dit is gebeurd op basis van algemene verspreidingsgegevens, eerder uitgevoerde veldinventarisaties en aangevraagde gegevens GEBIED A A /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 11

12 Soortgroep Verwachte soorten Flora- en faunawet Opmerkingen Rode lijst Planten? Zoogdieren Foerageergebied Tabel 3 Geen verboden - vleermuizen handelingen te verwachten Vogels Algemene soorten Tabel 2/3 Verboden handelingen zijn te voorkomen Reptielen Ringslang? Tabel 3 X Vissen - - Ongewervelden - - Flora In deelgebied 1, dat grenst aan deelgebied A, is de Brede wespenorchis aangetroffen. Dit is een algemeen beschermde soort. De verwachtingswaarde is laag, maar het voorkomen van is niet uit te sluiten. Zoogdieren In deelgebied 1 zijn op kansrijke plaatsen inloopvallen geplaatst in Het niet onderzochte gedeelte vormt één geheel met het onderzochte gedeelte. Uit het vallenonderzoek bleek dat in deelgebied 1 alleen algemeen soorten voorkomen waarvoor een vrijstelling geldt. Laatvlieger en Gewone dwergvleermuis foerageren mogelijk in het gebied. Bomen in het plangebied kunnen een functie hebben als verblijfplaats voor vleermuizen. Vogels Alleen algemene soorten van tuinen en parken broeden mogelijk in het gebied. Reptielen In de directe omgeving van het plangebied zijn waarnemingen gedaan van de Ringslang (bon: De Ringslang kan voorkomen in sloten, oevers en groenzones in het gebied. In deelgebied 1 zijn bij de inventarisaties geen waarnemingen van de Ringslang gedaan. Zeldzame of strenger amfibieën zijn niet in dit gebied te verwachten. Vissen en ongewervelden Beschermde soorten zijn niet te verwachten in dit deelgebied /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 12

13 4.1.2 GEBIED B1 B1 Soortgroep Verwachte soorten Flora- en faunawet Opmerkingen Rode lijst Planten? Zoogdieren Vleermuizen Tabel 3 Mogelijk verblijfplaatsen in bomen - Vogels Algemene soorten Tabel 2/3 Verboden handelingen zijn te voorkomen Reptielen Ringslang? Tabel 3 X Vissen Kleine modderkruiper Tabel 2 Ongewervelden - - Flora De verwachtingswaarde voor dit gebied is laag. Het voorkomen van is echter niet uit te sluiten /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 13

14 Zoogdieren In deelgebied 1 zijn op kansrijke plaatsen inloopvallen geplaatst in Het niet onderzochte gedeelte ligt op ongeveer één kilometer afstand van deelgebied 1. Uit het vallenonderzoek bleek dat alleen algemeen soorten waarvoor een vrijstelling geldt in deelgebied 1 voorkomen. Laatvlieger en Gewone dwergvleermuis foerageren mogelijk in het gebied. Geschikte verblijfplaatsen zijn niet aanwezig. Vogels Alleen algemene soorten van tuinen en parken broeden mogelijk in het gebied. In de omgeving broeden mogelijk weidevogels. Reptielen In het Weegje is de Ringslang waargenomen (bron: waarneming.nl). Het Weegje is de plas ten noorden van het spoor. Mogelijk maakt het water tussen de sporen onderdeel uit van het leefgebied van de Ringslang. Langs een gedeelte van dit water wordt het spoor verdubbeld. Ook de ruige oeverzone ten westen van het water kan leefgebied zijn de Ringslang. Zeldzame of strenger amfibieën zijn niet in dit gebied te verwachten. Het water is mogelijk voortplantingsbiotoop voor algemeen amfibieën. Vissen en ongewervelden Mogelijk komt de Kleine modderkruiper voor in het water tussen beide sporen. Beschermde soorten ongewervelden zijn niet te verwachten GEBIED B2 B /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 14

15 Soortgroep oep Verwachte soorten Flora- en faunawet Opmerkingen Rode lijst Planten Zwanenbloem, Gewone dotterbloem? Zoogdieren Foerageergebied Tabel 3 Geen verboden - vleermuizen handelingen te verwachten Vogels Algemene soorten Tabel 2/3 Verboden handelingen zijn te voorkomen Reptielen - - Vissen Kleine modderkruiper - Ongewervelden - - Flora Het gebied sluit in het noorden aan op deelgebied 2. Hier zijn tijdens de veldinventarisatie van 2005 geen aangetroffen. Deelgebied B2 bestaat uit sloten, die voor een deel gedempt worden. In de sloten en in de oeverzones kunnen de Gewone dotterbloem en Zwanenbloem voorkomen. Zoogdieren In deelgebied 2 zijn geen vallen uitgezet omdat in dit deelgebied geen strenger beschermde soorten werden verwacht. De oeverzone van deelgebied B2 is geschikt leefgebied voor de Waterspitsmuis. Vogels Ten westen van het gebied broeden waarschijnlijk weidevogels. Reptielen In dit gebied zijn geen waarnemingen van de Ringslang bekend. Het gebied ligt buiten het verspreidingsgebied van andere soorten reptielen. Zeldzame of strenger amfibieën zijn niet in dit gebied te verwachten. Het water is mogelijk voortplantingsbiotoop voor algemeen amfibieën. Vissen en ongewervelden Waarschijnlijk komt de Kleine modderkruiper voor in het water ten westen van het spoor. Beschermde soorten ongewervelden zijn niet te verwachten /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 15

16 4.1.4 GEBIED C C Soortgroep Verwachte soorten Flora- en faunawet Opmerkingen Rode lijst Planten Zoogdieren Foerageergebied vleermuizen? Tabel 3 Geen verboden - handelingen te verwachten Vogels Algemene soorten Tabel 2/3 Verboden handelingen zijn te voorkomen Reptielen - - Vissen - - Ongewervelden - - Flora De verwachtingswaarde voor dit gebied is laag. Het voorkomen van algemeen is echter niet uit te sluiten /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 16

17 Zoogdieren Strenger beschermde grondgebonden soorten zijn in dit gebied niet te verwachten. Laatvlieger en Gewone dwergvleermuis foerageren mogelijk in het gebied. Geschikte verblijfplaatsen zijn niet aanwezig. Vogels Alleen algemene soorten van tuinen en parken broeden mogelijk in het gebied. Reptielen In dit gebied zijn geen waarnemingen van de Ringslang bekend. Het gebied ligt buiten het verspreidingsgebied van andere soorten reptielen. Zeldzame of strenger amfibieën zijn niet in dit gebied te verwachten. Vissen en ongewervelden De werkzaamheden leiden niet tot aantasting van sloten of open water. Beschermde soorten ongewervelden zijn niet te verwachten DEELGEBIED F1 F1 Soortgroep Verwachte soorten Flora- en faunawet Opmerkingen Rode lijst Planten? Zoogdieren Foerageergebied Tabel 3 Geen verboden - vleermuizen handelingen te verwachten Vogels Algemene soorten Tabel 2/3 Verboden handelingen zijn te voorkomen Reptielen /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 17

18 Soortgroep Verwachte soorten Flora- en faunawet Opmerkingen Rode lijst Vissen Kleine modderkruiper Tabel 2 Bittervoorn Tabel 3 X Ongewervelden Groene glazenmaker Tabel 3 Vroege glazenmaker - X Flora In de sloten in het gebied komt mogelijk de algemeen beschermde Zwanenbloem voor. Het voorkomen van streng is niet te verwachten. Zoogdieren Streng beschermde grondgebonden soorten zijn in dit gebied niet te verwachten. Laatvlieger en Gewone dwergvleermuis foerageren mogelijk in het gebied. Geschikte verblijfplaatsen zijn niet aanwezig. Vogels De omgeving maakt waarschijnlijk onderdeel uit van het leefgebied van weidevogels. De spoorbermen zijn geschikt leefgebied voor de Patrijs. Reptielen In dit gebied zijn geen waarnemingen van de Ringslang bekend. Het gebied ligt buiten het verspreidingsgebied van andere soorten reptielen. Zeldzame of streng amfibieën zijn niet in dit gebied te verwachten. Vissen en ongewervelden De werkzaamheden leiden tot aantasting van sloten. In de sloten in het aangrenzende gebied zijn Bittervoorn en Kleine modderkruiper aangetroffen. De sloten waarin deze soorten zijn aangetroffen staan in open verbinding met het niet onderzochte gebied. Het is aannemelijk dat Bittervoorn en Kleine modderkruiper ook in het niet onderzochte gebied voorkomen. Mogelijk komt de Groene glazenmaker in dit gebied voor. Daarnaast is de Rode lijst soort Vroege glazenmaken in het aangrenzende deelgebied waargenomen /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 18

19 4.1.6 DEELGEBIED F2 F2 Soortgroep Verwachte soorten Flora- en faunawet Opmerkingen Rode lijst Planten? Zoogdieren Vleermuizen Tabel 3 Mogelijk verblijfplaatsen in bomen - Vogels Algemene soorten Tabel 2/3 Verboden handelingen zijn te voorkomen Reptielen - - Vissen Kleine modderkruiper Tabel 2 Bittervoorn Tabel 3 X Ongewervelden Vroege galzenmaker - X Flora In de sloten in het gebied komt mogelijk de algemeen beschermde Zwanenbloem voor. Het voorkomen van streng is niet te verwachten. Zoogdieren Streng beschermde grondgebonden soorten zijn in dit gebied niet te verwachten. Laatvlieger en Gewone dwergvleermuis foerageren mogelijk in het gebied. Geschikte verblijfplaatsen van Ruige dwergvleermuis kunnen in bomen aanwezig zijn. Vogels Het gebied waar de werkzaamheden plaatsvinden is geschikt broedbiotoop voor algemeen soorten van tuinen en parken /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 19

20 Reptielen In dit gebied zijn geen waarnemingen van de Ringslang bekend. Het gebied ligt buiten het verspreidingsgebied van andere soorten reptielen. Zeldzame of streng amfibieën zijn niet in dit gebied te verwachten. Vissen en ongewervelden De werkzaamheden leiden tot aantasting van sloten. In de sloten in het aangrenzende gebied zijn Bittervoorn en Kleine modderkruiper aangetroffen. De sloten die aangetast worden door de werkzaamheden zijn vergelijkbaar met deze sloten. Het is waarschijnlijk dat de Kleine modderkruiper en mogelijk ook de Bittervoorn in deze sloten voorkomt. Beschermde soorten ongewervelden zijn niet te verwachten, wel is de Rode lijst soort Vroege glazenmaker te verwachten DEELGEBIED G G Soortgroep Verwachte soorten Flora- en faunawet Opmerkingen Rode lijst Planten? Zoogdieren Vleermuizen Tabel 3 Mogelijk verblijfplaatsen in bomen Vogels Algemene soorten Tabel 2/3 Verboden handelingen zijn te voorkomen - Reptielen - - Vissen Kleine modderkruiper Tabel 2 Ongewervelden /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 20

21 Flora Dit deelgebied ligt in het stedelijk gebied van Leiden. Het onderzochte gebied omvat het park Klein Cronestein. Hier komt een aantal voor wat het beeld vertekent. Deze soorten zijn niet te verwachten in het gebied dat niet onderzocht is. Op het spoortalud staan bomen. Mogelijk komen hier algemeen voor. Het voorkomen van streng is niet te verwachten. Zoogdieren Streng beschermde grondgebonden soorten zijn in dit gebied niet te verwachten. Laatvlieger en Gewone dwergvleermuis foerageren waarschijnlijk in het gebied. Het is niet uitgesloten dat sommige bomen geschikt zijn als verblijfplaats voor vleermuizen. Vogels Het gebied waar de werkzaamheden plaatsvinden is geschikt broedbiotoop voor algemeen soorten van tuinen en parken. Reptielen In dit gebied zijn geen waarnemingen van de Ringslang bekend. Het gebied ligt buiten het verspreidingsgebied van andere soorten reptielen. Zeldzame of strenger amfibieën zijn niet in dit gebied te verwachten. Vissen en ongewervelden De werkzaamheden leiden mogelijk tot aantasting van sloten. In de sloten in het aangrenzende gebied zijn Bittervoorn en Kleine modderkruiper aangetroffen. De sloten die aangetast worden door de werkzaamheden zijn niet vergelijkbaar met deze sloten. Het is mogelijk dat de Kleine modderkruiper in deze sloten voorkomt. Beschermde soorten ongewervelden zijn niet te verwachten /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 21

22 HOOFDSTUK 5 Vervolgstappen 5.1 AANVULLENDE INVENTARISATIE Per soortgroep is besproken in hoeverre aanvullende inventarisaties nodig zijn. Flora Streng zijn niet te verwachten in de niet onderzochte gebieden. De aanwezigheid kan echter niet op voorhand worden uitgesloten. De gebieden dienen bezocht te worden om de aanwezigheid van tabel 2 en tabel 3-soorten uit te sluiten. Voor deze soorten geldt geen algemene vrijstelling. Daarnaast dient het voorkomen van Rode lijst soorten in kaart gebracht te worden. Zoogdieren In deelgebied A, F2 en G zijn bomen aanwezig. Op basis van een veldbezoek kan vastgesteld worden of deze bomen holtes bevatten die geschikt zijn als verblijfplaats voor vleermuizen. Wanneer op basis van een veldbezoek niet is uit te sluiten dat vleermuizen gebruik kunnen maken van bomen in het plangebied, dan dient nader onderzoek naar vleermuizen plaats te vinden. Vogels Verboden handelingen ten aanzien van vogels zijn te voorkomen. Aanvullende inventarisaties zijn niet nodig. Reptielen In deelgebied A en B1 komt mogelijk de Ringslang voor. Aanvullende veldbezoeken kunnen uitsluitsel geven over de aanwezigheid van deze soort in deze gebieden. Zeldzame of strenger amfibieën zijn niet in dit gebied te verwachten. Aanvullende inventarisaties zijn niet nodig. Vissen In deelgebied B1, B2, F1, F2 en G komen mogelijk de Kleine modderkruiper en Bittervoorn voor. Ten aanzien van deze soorten dient extra veldonderzoek plaats te vinden. Ongewervelden De verwachtingswaarde ten aanzien van het voorkomen van ongewervelden is laag, met uitzondering van de deelgebieden F1 en F2. Tijdens het bezoek om het voorkomen van beschermde plantensoorten vast te stellen kan deze soortgroep worden meegenomen /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 22

23 5.1.1 BENODIGDE INVENTARISATIEINSPANNING Hieronder is een indicatieve raming gemaakt van de benodigde inventarisatie inspanning. Flora: Vleermuizen: Ringslang: : Vissen: Ongewervelden: Eén veldbezoek per gebied (twee dagen). Combineren met flora, beoordelen bomen. Drie veldbezoeken in twee gebieden (drie dagen). Combineren met vissen. Eén bemonstering in vier gebieden (vier dagen). Combineren met flora. In totaal zijn minimaal negen dagen veldwerk nodig om de leemten in kennis op te vullen. Wanneer bomen geschikt kunnen zijn voor vleermuizen is aanvullend veldonderzoek naar vleermuizen nodig. De meest geschikte periode hiervoor is van half mei tot half juli. 5.2 NOODZAAK ONTHEFFING Voor verboden handelingen ten aanzien van de Bittervoorn dient altijd ontheffing aangevraagd te worden. Voor de overige soorten zijn verboden handelingen te voorkomen, kan gebruikt gemaakt worden van een goedgekeurde gedragscode of van een algemene vrijstelling. Indien de werkzaamheden niet volgens een goedgekeurde gedragscode worden uitgevoerd dient ook voor de tabel 2-soorten ontheffing aangevraagd te worden. Het aanvragen van een ontheffing kan drie tot zes maanden duren. 5.3 COMPENSATIEVERPLICHTING Het extra ruimtebeslag op het strategisch groenproject Kleine Cronesteinse- of Knotterpolder en op het bestaand natuurgebied de Elfenbaan dient gecompenseerd te worden. Wanneer het niet mogelijk is om compensatie uit te voeren binnen het strategisch groenproject dient gezocht te worden naar mogelijkheden in de directe omgeving. De provincie Zuid-Holland geeft in haar compensatieregeling aan dat biotopen van Rode lijst soorten compensatieplichtig zijn, evenals gebieden met zeer hoge natuurwaarden. Dit betekent dat spoorbermen, sloten en slootoevers waarin Rode lijstsoorten voorkomen gecompenseerd dienen te worden. Dit is te realiseren door bij het ontwerp en de aanleg van de bermen en sloten rekening te houden met de eisen die deze soorten stellen aan de bodem en de waterhuishouding. Het beheer van sloten, slootkanten en de spoorberm dient afgestemd te worden op de te ontwikkelen natuurwaarden. 5.4 TOETSING NATUURBESCHERMINGSWET 1998 Het gebied ligt op minder dan één kilometer afstand van het Vogelrichtlijngebied de Wilck. Effecten van betekenis op dit gebied zijn niet te verwachten. De toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 vormt een risico. Wanneer negatieve effecten niet bij voorbaat zijn uit te sluiten dient een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet aangevraagd te worden. Het verdient aanbeveling om met de provincie Zuid-Holland een vooroverleg te organiseren om vast te stellen of het aanvragen van een vergunning al dan niet noodzakelijk is. De provincie Zuid-Holland is het bevoegd gezag voor de Nb-wetvergunning /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 23

24 COLOFON RGLO MIT 4 BSL 3 WP 7.2 NATUUR OPDRACHTGEVER: ProRail Spoorontwikkeling Infra- en Knooppuntontwikkeling STATUS: Concept AUTEUR: De heer ir. K.G.H. van der Velden GECONTROLEERD DOOR: Mevrouw drs. F.W.J. Claassen VRIJGEGEVEN DOOR: De heer ir. P.H. Lindhout Versie augustus /EA7/1A3/ /sla ARCADIS Infra BV Piet Mondriaanlaan 26 Postbus AE Amersfoort Tel Fax ARCADIS. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins /EA7/1A3/ /sla 8 augustus 2007 Versie 1.0 ARCADIS 24