EVALUATIE VAN EEN PERIFERE KATHETER OP PEDIATRIE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "EVALUATIE VAN EEN PERIFERE KATHETER OP PEDIATRIE"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN Externe Onderzoeksstage Universitair Ziekenhuis Gent Academiejaar EVALUATIE VAN EEN PERIFERE KATHETER OP PEDIATRIE Kevin BULKMANS Eerste Master in de Farmaceutische Zorg Promotor Prof. dr. H. Robays Commissarissen Prof. dr. S. Van Calenbergh Prof. dr. D. Deforce

2

3 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN Externe Onderzoeksstage Universitair Ziekenhuis Gent Academiejaar EVALUATIE VAN EEN PERIFERE KATHETER OP PEDIATRIE Kevin BULKMANS Eerste Master in de Farmaceutische Zorg Promotor Prof. dr. H. Robays Commissarissen Prof. dr. S. Van Calenbergh Prof. dr. D. Deforce

4 AUTEURSRECHT De auteur en de promotor geven de toelating deze masterproef voor consultatie beschikbaar te stellen en delen ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van de resultaten uit deze masterproef. 21 mei 2010 Promotor Prof. dr. H. Robays Auteur Kevin Bulkmans

5 DANKWOORD Graag wens ik Prof. dr. H. Robays te bedanken om mij de mogelijkheid te bieden dit onderzoek op zijn dienst uit te voeren. Verder richt ik speciale woorden van dank aan Apr. Nicky Janssens voor het begeleiden van deze studie en de vele nuttige raad. Ook dank aan alle betrokken verpleegkundigen voor hun bereidwillige medewerking. Mijn ouders en familie wil ik bedanken om mij de kans te geven deze studies te volgen en mij te steunen op moeilijke momenten. Als laatste mijn vrienden, omdat ontspanning mij de kracht gaf om telkens opnieuw door te gaan.

6 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING DESIGN VAN EEN PERIFERE KATHETER Naalden Vleugeltjes en fixatie Bijspuitpoort PROBLEMEN BIJ HET GEBRUIK VAN PERIFERE KATHETERS Complicaties bij het aanbrengen van een katheter Katheter gerelateerde infecties Flebitis Prikaccidenten en accidenteel bloedcontact Specifieke problemen in de pediatrie OBJECTIEVEN PROBLEEMSTELLING ALGEMENE SITUERING ONDERZOEK VERLOOP ONDERZOEK Nulmeting Evaluatie nieuwe katheter METHODEN RESULTATEN RESULTATEN VERKREGEN VIA DE EVALUATIEFORMULIEREN Plaatsen katheter Karakteristieken patiënten Gebruikte naalden Aantal pogingen en reden van falen Plaats aanprikken Veiligheid gezondheidsmedewerker Bloedafname Fixatie Tijdens het verblijf... 30

7 4.1.4 Verwijderen Inspectie huid na verwijderen MENING VERPLEEGKUNDIGEN Interview tijdens de nulmeting Meningen na een maand Nexiva PRIJSBEREKENING DISCUSSIE REPRESENTATIVITEIT STUDIEPOPULATIES EVALUATIE GEBRUIKSGEMAK FIXATIEMETHODE AANZET TOT VERDER ONDERZOEK PRIJS/KWALITEIT VERHOUDING CONCLUSIES LITERATUURLIJST BIJLAGE... 51

8 LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN BI: betrouwbaarheidsinterval BSI: bloedstroominfectie EMLA: eutectic mixture of local anaesthetics DVA: difficult venous access IV: intraveneus LUMC: Leids Universitair Medisch Centrum NMVD: naaldloze mechanische klep NSSD: naaldloos split septum

9 1. INLEIDING In de moderne medische wereld zijn katheters onmisbaar geworden om directe toegang te verkrijgen tot het veneuze systeem van de patiënt. Tot 80% van de patiënten ondergaan intraveneuze therapie gedurende hun hospitalisatie. Van de vele mogelijke soorten zijn perifere veneuze katheters, zoals geïllustreerd in Figuur 1.1, degene die het meest frequent aangewend worden. Mogelijke indicaties voor het gebruik van perifere veneuze katheters zijn het toedienen van intraveneuze vloeistoffen, parenterale voeding, bloed en geneesmiddelen. Vaak worden katheters ook profylactisch aangelegd bij onstabiele patiënten en als voorbereiding op bepaalde procedures (Waitt et al., 2004). FIGUUR 1.1: EEN PERIFERE VENEUZE KATHETER ( (15/03/2010)) Aangezien katheters de integriteit van de huid en het venenbed aantasten, gaan deze toepassingen vanzelfsprekend samen met een heel aantal complicaties. Hoewel de incidentie bij perifere veneuze katheters niet zo hoog ligt in vergelijking met andere types, zijn bloedstroominfecties (BSI) niet volledig uit te sluiten (incidentie van 0,5 BSI/1000 katheterdagen) (Maki et al., 2006). Een probleem dat echter veel frequenter optreedt bij dit type katheters is de ontwikkeling van flebitis, met een gemiddelde van 27 gevallen per 100 patiënten

10 en 104 per 1000 katheterdagen. Naast flebitis en BSI worden complicaties als obstructie, extravasatie, trombusvorming en luchtembolen gemeld (Grüne et al., 2004). Ook voor het verplegend personeel is het gebruik van katheters niet altijd even veilig. In de literatuur wezen Tarantola et al. (2006) op het gevaar van accidenteel bloedcontact en prikaccidenten voor het overdragen van verschillende pathogenen. Naast de hiervoor vermelde complicaties, beschreven Kuensting et al. (2009) specifieke problemen die zich kunnen voordoen op pediatrie, zoals moeizamere veneuze toegang. Het aanprikken van de patiënt verloopt immers niet altijd even vlot, zeker niet wanneer het een kind betreft. Factoren als angst en mindere coöperatie hebben immers een negatief effect op de slaagkans. 1.1 DESIGN VAN EEN PERIFERE KATHETER Tegenwoordig bestaat er een zeer uitgebreid gamma van types katheters en materialen waaruit ze zijn opgebouwd. Hieronder volgt een beknopt overzicht van de verschillende onderdelen en hun eigenschappen zoals gevonden in de literatuur Naalden De allereerste vormen van katheters waren de zogenaamde Rochester naalden die bestonden uit een smalle naald omgeven door een dikkere. De brede naald zorgde voor een voldoende grote opening in de huid en het bloedvat, waarin de kleinere naald dan zonder problemen past en achter blijft. Later vond men dat een katheter uit polyvinylchloride (PVC) minder bijwerkingen gaf dan de oorspronkelijke smalle, metalen naald. In een volgend stadium ontwikkelde men katheters waarbij het plastic element nauw aansluit aan de buitenkant van de naald (Strauss et al., 2008). Bij dit kathetersysteem wordt de patiënt dus aangeprikt met een holle naald waarrond zich een kunststof huls bevindt, zoals geïllustreerd in Figuur 1.2. Wanneer de metalen naald succesvol is aangebracht, wordt deze teruggetrokken en blijft de huls achter in de vene. 2

11 FIGUUR 1.2: EEN KATHETER SYSTEEM WAARBIJ DE NAALD WORDT TERUGGETROKKEN EN DE KUNSTSTOFHULS IN DE VENE ACHTERBLIJFT ( (13/04/2010)) Uit de studie van Karadag et al. (2000) bleek dat het materiaal waaruit de huls gemaakt is, een effect heeft op de ontwikkeling van flebitis. Zo was de incidentie bij het gebruik van een polytetrafluoroethyleen of Teflon katheter (49,2%) ongeveer dubbel zo groot als in de Vialon groep (24,0%) (P=0,00003). De oorzaak hiervan zou zijn dat Vialon gemaakt is van elastisch polyurethaan, wat een hoge biocompatibiliteit heeft. Zoals geïllustreerd in Figuur 1.3 gaat het om een thermoplastisch materiaal, wat bij lichaamstemperatuur soepeler wordt dan Teflon en de bloedvatwand dus minder aantast (Maki et al., 1991). Ook de dunne wand en de hoge tipintegriteit hebben een positieve invloed. Naast polyurethaan en polytetrafluoroethyleen kan een katheter ook bestaan uit polyvinylchloride en polyethyleen. Deze laatste gaan echter gepaard met een grotere incidentie van infectieuze complicaties, en zijn dus af te raden (O Grady et al., 2002). 3

12 FIGUUR 1.3: INTRAVENUES GEDRAG VAN TEFLON (LINKS) EN VIALON (RECHTS) ( (16/03/2010)) Een ander systeem is de vleugelnaald (Figuur 1.4), waarbij het gaat om een metalen naald zonder kunststof huls, die na het aanprikken integraal in de vene achterblijft. Dit systeem draagt de voorkeur wanneer de vene die men wil aanprikken gemakkelijk wegrolt ( (10/02/2010)). FIGUUR 1.4: EEN VLEUGELNAALD ( (06/04/2010)) Zoals geïllustreerd in Tabel 1.1, verschillen de gebruikte naalden ook in lengte en diameter. In principe moeten katheters met een zo klein mogelijke doorsnede gebruikt worden, al is dit afhankelijk van de specifieke toepassing. De diameter wordt conventioneel weergegeven in het aantal Gauge, waarbij de grootte van het getal omgekeerd evenredig is met de dikte van de naald. Hoe kleiner het aantal Gauge, hoe groter de diameter en hoe groter de kans op flebitis. Het nadeel van een kleinere naald is de grotere kans op occlusie, vooral bij meer viskeuze vloeistoffen. Vandaar dat men voor het toedienen van bloed en voor snelle infusies dikke naalden gebruikt (10 20 Gauge). Naalden van 18 tot 20 Gauge 4

13 worden aangewend voor het toedienen van kristalloïden, terwijl de kleinste maten dienen voor het intermittent toedienen van geneesmiddelen (Jüngen et al., 2006) ( (10/02/2010)) ( (16/02/2010)). TABEL 1.1: VOORBEELD VAN KATHETERMATEN EN DOORGANG PER UUR (H 2 O) VAN EEN VIALON KATHETER ( (16/03/2010)). Kleurcodering Maat Interne Doorgang H 2 O (Gauge) diameter (mm) (ml/u) Geel 24 0, Blauw 22 0, Roze 20 0, Groen 18 0, Vleugeltjes en fixatie Naargelang de producent zijn de katheters al dan niet uitgerust met vleugeltjes. Een eerste functie van deze vleugeltjes is het bieden van een betere grip aan de zorgverstrekker, wat het plaatsen vereenvoudigt. Verder hebben ze ook een doel bij de fixatie van de katheter op de huid (Strauss et al., 2008). Voor het fixeren zelf zijn zelfklevende tape, steriel gaasverband en steriele transparante films voorbeelden van materialen die ter beschikking zijn. De voorkeur gaat hierbij meestal uit naar transparante, semipermeabele polyurethaanverbanden (bvb. Tegaderm ) omdat deze zeer gemakkelijk visuele inspectie van de insteekopening mogelijk maken. De fixatie dient immers zo te gebeuren dat er steeds een controle op lokale huidreacties, flebitis en subcutaan lopen mogelijk is ( (10/02/2010)). Bovendien kan de patiënt zich met deze verbanden probleemloos wassen zonder dat het vervangen dient te worden. Daarbij komt dat het materiaal meebeweegt, waardoor het zeer aangenaam aanvoelt voor de patiënt. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze toepassing in vergelijking met een gaasverband een vergelijkbare incidentie van kolonisatie en flebitis met zich meedraagt. Wanneer er lekkage van bloed voorkomt, draagt een gaasverband echter wel de voorkeur (O Grady et al., 5

14 2002)(Sivasangari, 2005). De nieuwe generatie polyurethaanverbanden passen beter over de naald aangezien ze voorzien zijn van een inkeping, zoals in Figuur 1.5 ( (10/02/2010)) Bijspuitpoort FIGUUR 1.5: POLYURETHAANVERBAND MET INKEPING ( (06/04/2010)) Intraveneuze leidingen beschikken vaak over een bijspuitpoort, dewelke gebruikt wordt om op een snelle manier geneesmiddelen via de katheter toe te dienen (Strauss, 2008). Door de tijd heen hebben deze een grote evolutie ondergaan ter preventie van bloedstroominfecties en om de veiligheid van de verpleegkundigen te verhogen. Aangezien het eerste systeem bestond uit een naald die in een latex cap werd gebracht, was het risico op prikaccidenten reëel (Jarvis et al.,2009) ( (25/02/2010)). Een tweede generatie toedieningen bestond uit split septum naaldloze toedieningen, zoals geïllustreerd in Figuur 1.6. De literatuur ( (25/02/2010) toonde aan dat dit systeem effectief was in het reduceren van accidenten bij het verplegend personeel. Het probleem met deze toedieningen was echter dat de incidentie van kathetergerelateerde infecties leek te stijgen in vergelijking met de vorige generatie poorten. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn dat de zorgverstrekkers niet gewend waren om met een split septum te werken, of dat ze de richtlijnen van de producenten niet naleefden (Yebenes et al., 2008). Ook zag men dat deze split septa een negatieve druk ontwikkelden bij het terugtrekken van het 6

15 toedieningssysteem, wat terugflow in het lumen van de katheter kan veroorzaken. Hiermee samengaand steeg ook het aantal occlusies van katheters (Salgado et al., 2007). Om dit te voorkomen ontwikkelde men de zogenaamde luer aansluiting, wat uit een anti-reflux design bestaat. FIGUUR 1.6: EEN SPLIT SEPTUM NAALDLOZE BIJSPUITPOORT MET LUER AANSLUITING ( (25/03/2010)) De volgende generatie zijn systemen die gebruik maken van de luer aansluiting in combinatie met een mechanische klep, zoals in Figuur 1.7. Sommige types zorgen voor een positieve druk wanneer het toedieningmedium wordt teruggetrokken. Op deze manier verminderen ze terugvloei van bloed en bijhorende occlusie. Dit heeft het bijkomend voordeel dat er geen heparine meer dient gebruikt te worden om bloedstolling te voorkomen (Maragakis et al., 2006). Bovendien bleek uit de literatuur dat er een grote onzekerheid bestaat over het nut van heparine bij het spoelen van katheters (Mok et al., 2007) (Shah et al., 2005) (Whitta et al., 2006) (Fernandez et al., 2003). Het grote probleem met deze mechanische kleppen is echter dat ze meer bloedstroominfecties geven dan de split septa, zoals Figuur 1.8 weergeeft. De literatuur beschreef een incidentie van 5,95 infecties per 1000 katheterdagen bij de mechanische klep, wat significant verschilt van de 1,79 infecties per 1000 katheterdagen bij het split septum. Ook opleidingsmomenten en infosessies konden het aantal infecties niet doen dalen. Hierbij komt het feit dat het aantal infecties weer afnam wanneer men terug op het split septum overschakelde 7

16 (Salgado et al., 2007). Andere bronnen vermoedden dat het complexe design van deze systemen de desinfectie bemoeilijkt en dus een mogelijke bron van contaminatie is (Hanchett, 2005) (Jarvis et al., 2009). Menyhay et al. (2006) vonden dat desinfectie van een gecontamineerd septum met 70% alcohol geen voldoende preventie biedt en dat verdere klinische studies in verband met nieuwe technieken vereist zijn. FIGUUR 1.7: EEN MECHANISME VAN EEN NAALDLOZE MECHANISCHE TOEDIENINGSPOORT ( (17/03/2010)) FIGUUR 1.8: HET AANTAL BLOEDSTROOMINFECTIES PER KWARTAAL GEDURENDE HET GEBRUIK VAN EEN NAALDLOOS SPLIT SEPTUM (NSSD) EN EEN NAALDLOZE MECHANISCHE KLEP (NMVD) (Salgado et al., 2007) 8

17 1.2 PROBLEMEN BIJ HET GEBRUIK VAN PERIFERE KATHETERS Complicaties bij het aanbrengen van een katheter Een eerste mogelijke complicatie die kan optreden op het moment van aanprikken, of net nadien, is het subcutaan lopen. Dit kan het gevolg zijn van een mechanische verplaatsing waarbij een subcutane, koude zwelling ontstaat. Een andere mogelijkheid is dat de infuusvloeistof in het omliggende weefsel terecht komt door een slechte plaatsing van de katheter. In beide gevallen zwelt de arm op ter hoogte van de insteekplaats en kleurt de huid wit, wat een indicatie is voor het verwijderen van de katheter ( (10/02/2010)). Het lekken van de infuusvloeistof naar omliggende weefsels wordt aangeduid met de term extravasatie. Hiervoor dient men bijzonder voorzichtig te zijn aangezien het aanleiding kan geven tot grote weefselschade. Het risico is afhankelijk van onder meer het toegediende geneesmiddel, de patiënt en de technieken die tijdens de toediening worden aangewend. Een correcte plaatsing van de katheter is de belangrijkste factor ter voorkomen van extravasatie (Takx- Köhlen et al.,1996). Snel na het aanprikken van het vat kan hematoomvorming optreden. Het gaat hier om een zwelling en het verkleuren van de insteekopening door de extravasatie van bloed. Wanneer hematoomvorming vastgesteld wordt, dient men te stoppen met het aanbrengen van de katheter en moet men voorkomen dat het hematoom groter wordt ( (10/02/2010)). Een ander probleem dat geregeld voorkomt, is het doorprikken van de vene bij het aanbrengen van de katheter. De verpleegkundige krijgt immers pas bevestiging dat de naald zich in de vene bevindt wanneer ze bloed ziet lopen in de zogenaamde flashback kamer. Aangezien het bloed zich via de naald naar deze kamer dient te verplaatsen, is hiervoor een bepaalde tijd nodig. Het risico bestaat echter dat de verpleegkundige in dit tijdsbestek al door de andere wand van de ader heeft geprikt. Recent zijn er katheters op de markt gebracht met naalden die vooraan van een inkeping voorzien zijn. Aangezien deze systemen 9

18 veel sneller aangeven wanneer de naald zich in de vene bevindt, is het risico op een doorprikte vene in theorie kleiner (Strauss et al., 2008) Katheter gerelateerde infecties Aangezien micro-organismen de katheter kunnen koloniseren of de vloeistofbaan kunnen contamineren tijdens het inbrengen en gedurende het verblijf, bestaat het risico op infecties. Hoewel de incidentie van bloedstroominfecties (BSI) met een perifere katheter laag is in vergelijking met andere types (0,5 per 1000 katheterdagen), dient men toch de nodige voorzorgen te nemen. Vooral het materiaal waaruit de katheter gemaakt is en de intrinsieke pathogeniciteit van het micro-organisme zijn bepalende factoren. Gezien de frequentie waarmee de katheters aangewend worden, is de morbiditeit als gevolg van een katheter gerelateerde infectie aanzienlijk (O Grady et al., 2002)(Maki et al., 2006). De meest voorkomende vorm van contaminatie is de migratie van organismen op de huid via de katheter naar de tip, waar kolonisatie mogelijk is. Ook de hub (het uiteinde van de naald dat zich buiten het lichaam van de patiënt bevindt, zoals in Figuur 1.9) en de infusievloeistof kunnen een bron van contaminatie zijn, zoals geïllustreerd in Figuur 1.9. Eventueel kan de katheter besmet worden via het bloed door een andere infectiebron (O Grady et al., 2002). De organismen die de meeste katheter gerelateerde infecties veroorzaken, variëren gedurende de tijd. Waar in de jaren coagulase-negatieve staphylococcen en Staphylococcus aureus de meeste BSI gaven, geeft de literatuur uit de jaren aan dat ook enterococcen sterk de kop op staken (O Grady et al., 2002). Maatregelen ter preventie van katheter gerelateerde infecties houden algemene zaken in zoals de keuze van het materiaal en een goede fixatie van de katheter. Verder heeft ook de keuze van het bloedvat een belangrijke invloed. Zo hebben katheters geprikt in de bovenste ledematen minder kans op infectie dan 10

19 deze in de onderste ledematen. Vanzelfsprekend dient de aandacht ook gevestigd te worden op een goede handhygiëne en de ontsmetting van de huid. De literatuur beschreef dat een katheter elke 72 tot 96 uur zou moeten vervangen worden ter preventie van infecties. Kinderen vormen hierop een uitzondering, aangezien de katheter pas verwisseld wordt wanneer dit klinisch geïndiceerd is (O Grady et al., 2002). Soifer et al. (1998) schreven dat een gespecialiseerd IV team de kans op bacteriëmie zou reduceren. FIGUUR 1.9: POTENTIELE BRONNEN VOOR CONTAMINATIE VAN INTRAVASCULAIRE TOEDIENINGEN. (Pearson, 1996) Flebitis De literatuur (Nassaji-Zavareh, 2007) wees uit dat flebitis een vaak voorkomende complicatie is bij het gebruik van perifere intraveneuze katheters. Mogelijke tekenen van flebitis zijn roodheid, pijn, zwelling, verharding, warmte en een voelbare vene als gevolg van een ontsteking, een infectie of door trombose. Verschillende parameters spelen een rol in de ontwikkeling van flebitis. Als eerste 11

20 zijn er chemische factoren zoals irriterende geneesmiddelen. Naast infectieuze agentia hebben ook mechanische factoren als materiaal, grootte, plaats en verblijftijd van de katheter een rol. De persoon die de katheter plaatst en het materiaal dat gebruikt werd ter fixatie bleken geen invloed te hebben. (Curran et al., 2000). De literatuur was het erover eens dat flebitis vaker voorkomt indien de katheter in de onderste ledematen wordt geplaatst en wanneer de plaatsing gebeurt onder spoedomstandigheden. Er worden een groot aantal methodes voorgesteld om de incidentie van flebitis te verkleinen. Zo zijn snelle herplaatsing, betere supervisie en minder irriterende medicijnen, factoren waarop gewerkt kan worden. Toch meldden Lee et al. (2009) dat verlengen van de verblijftijd van 48 tot 72 uur naar 72 tot 96 uur de kans op flebitis bij volwassenen niet vergroot. Dit toont aan dat er hieromtrent nog verder onderzoek noodzakelijk is. Uit het onderzoek van Soifer et al. (1998) bleek dat een team van verpleegkundigen die gespecialiseerd zijn in intraveneuze toedieningen hierbij ook een grote hulp kan zijn. Doordat deze teams nauwer toezien op het gebruik van de katheters, is de kans op problemen kleiner. Zo bleek het voorkomen van lokale complicaties te zakken van 21,7% bij het gewone verplegend personeel naar 7,9% in de groep onder het toezicht van het IV team Prikaccidenten en accidenteel bloedcontact Daar de katheters een naald bevatten, is het risico op prikaccidenten reëel. Verder zijn katheters ook meestal uitgerust met een zogenaamde flashback kamer om te controleren of de vene effectief werd aangeprikt. Het probleem met deze kamers is echter dat het bloed daar niet gestopt wordt, en dat het uit de kamer kan treden. Dit alles illustreert dat accidenteel bloedcontact wel degelijk een gevaar is voor de gezondheidsmedewerker (Strauss et al., 2008). Het risico hierbij is dat het personeel op deze manier een infectie kan oplopen, waarbij hepatitis B of C en HIV de belangrijkste zijn. Aangezien preventie van deze infecties via vaccinatie enkel mogelijk is voor hepatitis B, is het voorkomen van prikaccidenten en accidenteel bloedcontact de belangrijkste maatregel. Verschillende parameters bepalen mee de mate waarin deze ongevallen 12

21 voorvallen, zo zijn ervaring, optimaal gebruik van veiligheidsmateriaal, werkdruk en vermoeidheid er enkelen (Parantainen et al., 2009). Naast technische interventies en gedragsveranderingen bleken ook beschermingsmaterialen voor het personeel een nuttige investering te zijn (Parantainen et al., 2009). Omdat echter de hierboven vermelde zaken niet voldeden, zijn in de voorbije jaren verschillende naalden met actieve en passieve veiligheidssystemen ontwikkeld, zoals in Figuur Deze worden respectievelijk door een handeling van de verstrekker of automatisch geactiveerd, zodat de naald afgeschermd wordt na het terugtrekken. Deze systemen bieden ook bescherming na het gebruik, wat belangrijk is voor de veiligheid van het overige ziekenhuispersoneel zoals de onderhoudsploeg (Strauss et al., 2008). De literatuur meldt dat prikaccidenten daalden van 196 naar 0 per patiënten wanneer men overschakelde naar de katheters met beschermde naald. Hoewel het gebruik van de nieuwe systemen iets moeilijker zou zijn, blijkt de gebruiker ervan zich toch beter beschermd te voelen (Prunet et al., 2008). Om het accidenteel bloedcontact te voorkomen heeft men gesloten systemen ontwikkeld om het spatten en druppen van bloed te voorkomen. Hierbij kan het bloed onder normale omstandigheden niet uit de katheter treden (Strauss et al., 2008). FIGUUR 1.10 : EEN PERIFERE KATHETER MET VEILIGHEIDSNAALD ( (10/03/10)) 13

22 1.2.5 Specifieke problemen in de pediatrie De literatuur (Kuensting et al., 2009) meldde dat een moeilijke veneuze toegang (difficult venous access, DVA) vooral een probleem is bij kinderen. Het gevolg van DVA is dat men meerdere pogingen nodig heeft en/of speciale interventies noodzakelijk zijn om tot een geslaagde toediening te komen. Zo wordt er melding gemaakt van een gemiddelde van 2,35 pogingen om een succesvol resultaat te verkrijgen (Lininger, 2003). Naast het aspect pijn, is ook de grotere kans op prikaccidenten en complicaties een negatief gevolg van DVA. Factoren als medische voorgeschiedenis, angst en mate waarin medewerking mogelijk is, zijn een aantal van de vele parameters die de kans op DVA beïnvloeden. Hiernaast wordt ook gebruik gemaakt van de Difficult Intravenous Access (DIVA) score. Hierbij worden zaken beoordeeld als de zichtbaarheid en voelbaarheid van de vene, premature geschiedenis en de leeftijd van de patiënt. Verder heeft ook de relatie tussen het kind en ouders enerzijds en de gezondheidsmedewerker anderzijds een belangrijke invloed. Wanneer het kind en de ouders immers angstig zijn, wordt het prikken van een katheter moeilijker, waaruit blijkt dat het essentieel is dat het kind zich comfortabel voelt. Het vermijden van problemen bij kinderen begint reeds vóór het toedienen van de katheter. Hierbij is het belangrijk om na te gaan of het wel noodzakelijk is om een intraveneuze lijn aan te leggen, een goede vene moet gekozen worden en het juiste type katheter dient geselecteerd te worden. Toch schreven Jacobson et al. (2005) dat de diameter van de naald en de plaats van prikken geen significant effect hebben op de slaagkans in het bijzonder. Daarnaast is een goede communicatie gecombineerd met ervaring van de verpleegkundige vanzelfsprekend zeer bepalend (Kuensting et al., 2009). Het artikel (Kuensting et al., 2009) geeft enkele eenvoudige mogelijkheden om de zicht- en voelbaarheid van het bloedvat te verbeteren zoals zachtjes op de huid kloppen of gebruik maken van een knelband. Een rollende vene kan gestabiliseerd worden door de huid over het vat aan te spannen en de veneuze flow te blokkeren. Haas (2004) beschreef enkele meer gevorderde technieken om perifere venepunctie te vergemakkelijken. Een eerste is het inwikkelen van de 14

23 arm in warme doeken of het onderdompelen in warm water, wat een vasodilatatie veroorzaakt en de vene dus beter zichtbaar maakt. Wanneer de patiënt van het donkere huidstype, obees of gedehydrateerd is, zijn transilluminatietechnieken een mogelijke oplossing. Een andere techniek is het gebruik maken van lokale toediening van nitroglycerine om vasodilatatie te veroorzaken (Andrew et al., 2002). De combinatie van nitroglycerine met een lidocaïne-prilocaïne emulsie (Eutectic mixture of local anesthetics, EMLA ) heeft naast het vergemakkelijken van het prikken ook een positief effect op de pijnervaring. Het nadeel van EMLA op zich is echter wel dat het aanleiding geeft tot vasoconstrictie, wat het aanprikken van de vene bemoeilijkt ( (25/03/2010)). In sommige gevallen maakt men ook gebruik van een equimolair mengsel van zuurstof en lachgas om het plaatsen van de katheter te vereenvoudigen. Dit gas wordt onder verschillende merknamen (bvb: Kalinox ) aangeboden in gasflessen onder druk. Het mengsel wordt door de patiënt via een masker ingeademd en zorgt voor een analgetisch effect. Door zijn snelle en korte werkingsduur is het relatief veilig (Boulland et al., 2005). Gradin et al (2002) toonden aan dat glucose 30% (bvb.: Babycalmine ) een effectief hulpmiddel kan zijn bij het plaatsen van een katheter bij een pasgeborene. Stoffen met een zoete smaak zouden immers de gewaarwording van pijn doen afnemen. Uit het onderzoek beek dat het gebruik van glucose 30% zelfs effectiever zou kunnen zijn dan ELMA. 15

24 2. OBJECTIEVEN 2.1 PROBLEEMSTELLING Uit de inleiding blijkt dat het gebruik van perifere veneuze katheters een aantal risico s met zich meedraagt. Voor de patiënt zijn er, naast de pijn bij het plaatsen op zich, een heel aantal onaangename en potentieel gevaarlijke complicaties. Mogelijke problemen bij het aanbrengen van de katheter zijn het subcutaan lopen, hematoomvorming ( (10/02/2010)), extravasatie (Takx- Köhlen et al.,1996) en een doorprikte vene (Strauss et al., 2008). Tijdens het verblijf bestaat echter de kans op ernstigere bijwerkingen zoals infecties (O Grady et al., 2002) en flebitis (Nassaji-Zavareh, 2007). Binnen de pediatrische afdelingen blijven de patiënten vanzelfsprekend niet gespaard van deze complicaties. Bovendien wordt het plaatsen van een katheter bij kinderen bemoeilijkt doordat het venenbed van de patiënten niet altijd even goed zichtbaar is. Hierdoor hebben verpleegkundigen vaak meerdere pogingen nodig, wat een negatieve invloed heeft op de pijnervaring van het kind. Daarenboven verhoogt dit alles de angst die een patiënt zal ondergaan bij een volgende poging, wat de kans op het succesvol aanprikken verkleint (Kuensting et al., 2009). Ook voor de gezondheidsmedewerkers is het gebruik van katheters niet altijd zonder risico. Het gebruik van naalden draagt immers het gevaar van prikaccidenten met zich mee. Niettegenstaande er verschillende veiligheidssystemen bestaan, behoren deze in de praktijk nog niet overal tot de standaarduitrusting. Daarnaast blijft het accidenteel bloedcontact een reëel gevaar. Hiervoor bieden de gesloten systemen een mogelijke oplossing, maar ook deze worden nog niet alom gebruikt (Strauss et al., 2008). Dit alles illustreert dat de intraveneuze therapie, zoals ze op dit moment wordt toegepast, nog een grote evolutie kan ondergaan. Gegeven de bijkomende problemen op de pediatrische afdelingen, biedt deze een uitstekende 16

25 mogelijkheid om het huidige infuusbeleid te evalueren en eventueel te optimaliseren. 2.2 ALGEMENE SITUERING ONDERZOEK Deze masterproef geeft de aanzet tot een veel uitgebreidere studie die als doel heeft een optimale infuustherapie op de pediatrische afdelingen van het UZ Gent te installeren. De hiervoor vermeldde problemen met intraveneuze toedieningen en de grote mate waarin deze therapieën worden aangewend, illustreren het belang van dit onderzoek. Vanzelfsprekend komt de gezondheid en het comfort van de patiënt op de eerste plaats. Maar ook de veiligheid van het verplegend personeel dient gegarandeerd te worden bij de verscheidene handelingen met betrekking tot het infuus. Een iets minder belangrijke factor, die echter toch niet verwaarloosd mag worden, is het kostenplaatje van een eventuele nieuwe infuustherapie. We streven immers naar een optimale prijs/kwaliteitsverhouding. In deze studie leggen we de basis voor een onderzoek waarin we evalueren of het introduceren van een nieuwe katheter een positieve evolutie zou kunnen betekenen voor het intraveneuze beleid. Hiertoe wensen we een studie op te stellen waarbij we beide katheters gedurende een maand gaan observeren. Aangezien infuustherapie een zeer uitgebreid toepassingsgebied omvat, is het onmogelijk alle aspecten in verband met de katheters in deze masterproef te omsluiten. Daarom kiezen we ervoor om ons voornamelijk toe te spitsen op het gebruiksgemak van deze nieuwe katheter. Er worden echter beknopt een aantal bijkomende parameters opgenomen die een basis kunnen vormen voor verder onderzoek. 17

26 2.3 VERLOOP ONDERZOEK Nulmeting Aangezien we een vergelijkende studie willen uitvoeren, is een controlegroep essentieel om besluiten te kunnen trekken omtrent de nieuwe katheter. Een nulmeting waarbij we gedurende een maand verschillende parameters registreren in verband met de huidige katheter, moet ons een goede referentie bieden. Aangezien dit materiaal al zeer ruime tijd tot de standaarduitrusting van het ziekenhuis behoort, vormt dit een uitstekende controlegroep. Het gaat hier om de BD Insyte-W, een katheter uit Vialon waarop men na de plaatsing een extensieset en 3-wegkraan of bijsuitpoort dient aan te sluiten voor het toedienen van vloeistoffen. Bovendien gaat het hier om een katheter zonder veiligheidsnaald en zonder gesloten systeem. Aangezien het doel van deze studie vooral gericht is op het gebruiksgemak, schenken we het meeste aandacht aan de plaatsing van de katheter op zich. Hiertoe vullen de studieverpleegkundigen een formulier in bij elke nieuwe patiënt waarbij ze IV-therapie opstarten. Dit evaluatieformulier moet ons in staat stellen een beeld te krijgen van de parameters die de slaagkans van het aanprikken beïnvloeden. Zoals eerder vermeld, wordt in deze fase ook in beperkte mate aandacht geschonken aan eventuele problemen tijdens het verblijf, alsook bij de eigenlijke verwijdering. Deze nulmeting zal ons een goede referentie geven om nadien de nieuwe katheter mee te vergelijken Evaluatie nieuwe katheter Vooraleer aan het werk te gaan met de nieuwe katheter, genieten de verpleegkundigen een opleiding. Deze wordt door de producent gegeven en omvat zowel een theoretisch als een praktisch luik. Om de techniek in te oefenen wordt een kunstmatige prikarm ter beschikking gesteld, die zich ook tijdens de testperiode in het ziekenhuis bevindt. Na deze kennismaking met het nieuwe product, gaan we gedurende een maand dezelfde gegevens verzamelen voor dit 18

27 nieuwe materiaal. Het betreft hier de BD Nexiva (zie Figuur 2.1), die mogelijks enkele voordelen met zich meedraagt in vergelijking met de huidige therapie. Zo beweert de producent dat deze het priksucces zal verhogen en de kans op flebitis zal inperken. Ook is de Nexiva voorzien van een veiligheidsnaald en een gesloten systeem, wat het risico op prikaccidenten en accidenteel bloedcontact reduceert. Een bijkomend voordeel is dat de katheter reeds voorzien is van een extensieset, wat het aantal manipulaties bij het aanbrengen vermindert ( (23/04/2010)). FIGUUR 2.1: DE NEXIVA KATHETER ( (23/04/2010)) De resultaten van al deze metingen dienen ons in staat te stellen een vergelijking te maken tussen beide katheters. Zoals eerder vermeld, willen we hierbij voornamelijk conclusies trekken op het vlak van gebruiksgemak. We wensen evenwel kort ook enkele resultaten in verband met andere aspecten van het kathetergebruik in kaart te brengen. Deze resultaten moeten ons de mogelijkheid bieden om te besluiten of het introduceren van de Nexiva katheter al dan niet een optimalisatie van het intraveneuze beleid met zich meebrengt. 19

28 3. METHODEN Voor dit onderzoek gaan we uit van een prospectieve observationele studie waarbij de twee kathetertypes gedurende een maand bestudeerd worden. Hiervoor doen we beroep op de verschillende pediatrische afdelingen van het UZ Gent, meer bepaald dagkliniek pediatrie, pediatrie, pediatrie oncologie, pediatrie short-stay en kinderdagziekenhuis. In eerste instantie werd in samenspraak tussen apothekers en hoofdverpleegkundigen van de respectievelijke afdelingen een evaluatieformulier opgesteld (zie Bijlage). Het doel van dit formulier was op een zo eenvoudig mogelijke manier verschillende relevante kenmerken te scoren in verband met beide katheters. Hierbij werd getracht geen overbodige variabelen in het formulier op te nemen om de eenvoud hiervan te garanderen, en zo de verpleging niet te overbelasten. Naast het plaatsen en de fixatie van de katheter wordt ook reeds nagegaan of er zich tijdens het verblijf specifieke problemen voordoen. Na het verwijderen wordt de reden van verwijdering opgegeven en de huid van de patiënt geïnspecteerd. Verder is er een veld voorzien waar de verpleegkundigen eventuele opmerkingen kunnen neerschrijven die niet in het formulier aan bod kwamen. Per afdeling worden minstens drie studieverpleegkundigen aangesteld die zich bij voorkeur aangetrokken voelen tot deze studie of bijzondere ervaringen hebben met betrekking tot het plaatsen van katheters. Aan deze verpleegkundigen wordt de opdracht gegeven om bij elke nieuwe patiënt waarbij een perifeer infuus wordt aangelegd, een nieuw formulier in te vullen en bij het dossier te voegen. Aan alle andere verpleegkundigen wordt gevraagd om oog te hebben voor het formulier wanneer ze een handeling uitvoeren met betrekking tot de katheter. Wanneer de patiënt ontslagen wordt en het formulier volledig is ingevuld, wordt het uit het dossier gehaald en op een centrale plaats bewaard. De studie gaat door op pediatrie aangezien we daar te doen hebben met een uitgebreidere problematiek in vergelijking met andere afdelingen. Hierdoor zijn we in staat van uitgebreidere analyses te doen, wat leidt tot een meer diepgaande 20

29 evaluatie van de katheter. Iedere patiënt van de vermelde afdelingen wordt opgenomen in de studie, op voorwaarde dat de patiënt geprikt wordt door één van de studieverpleegkundigen. Om een statistisch representatieve analyse te kunnen uitvoeren rekenen we op ongeveer 100 cases per geëvalueerde katheter. In de eerste fase wordt aan de hand van bovenstaande methode een maand nulmeting uitgevoerd. Hierbij wordt de oude katheter, namelijk de BD Insyte-W korte katheter van Vialon (BD Medical, Erembodegem, België), geëvalueerd. Aangezien de verpleegkundigen al een lange tijd gewend zijn met dit soort katheters te werken, was een opleidingsperiode niet noodzakelijk. Om tot een vergelijking te komen die de werkelijkheid zo goed mogelijk benadert, worden de studieverpleegkundigen aangemoedigd om hun techniek en materiaal niet aan te passen met het oog op deze studie. Wel werden mogelijke variabelen wat betreft bijvoorbeeld de punctieplaats en het fixeren in het evaluatieformulier opgenomen. Om verdere uniformiteit te bekomen wordt afgesproken dat een poging als geslaagd mag beschouwd worden wanneer men bloedterugvloei constateert en er zonder problemen vloeistof kon worden toegediend. Het doel van deze nulmeting is het in kaart brengen van de problemen die zich voordoen met de oude katheter en zo de mogelijkheid te bieden om deze achteraf te vergelijken met de gegevens over de Nexiva -katheter. Aangezien de verpleegkundigen nog niet met de nieuwe katheter,bd Nexiva closed IV catheter system (BD Medical, Erembodegem, België), hebben gewerkt, wordt eerst een opleiding ingelast die gegeven wordt door de producent. Na deze opleidingsperiode wordt de bovenstaande methode een maand herhaald met het nieuwe materiaal om zo voldoende gegevens te verzamelen. Gedurende het verloop van de studie worden de formulieren geregeld opgehaald, om zo een duidelijk zicht te hebben op het verloop van het onderzoek. Eventuele problemen bij het invullen van de formulieren worden op deze manier in een vroeg stadium ontdekt, waardoor tijdig ingegrepen kan worden. De gegevens worden opgeslagen en statistisch verwerkt in SPSS (SPSS Inc., Chicago, Illinois, VS). Aangezien we voornamelijk categorische variabelen vergelijken zal de Pearson Chi-kwadraat toets een belangrijke plaats innemen bij 21

30 de analyse van de resultaten. Hiernaast zal de gebruikelijke beschrijvende statistiek aangewend worden om de hoofdzaken op een overzichtelijke manier weer te geven. Naast het evaluatieformulier wordt bij de start van het onderzoek ook een beknopte vragenlijst overlopen met de studieverpleegkundigen. Hierin toetsen we kort hun ervaring als verpleegkundige in het algemeen, en met IV-beleid meer in het bijzonder. Het overgrote deel van deze vragenlijst gaat echter over het gebruik van katheters zelf. We gaan na hoe de verpleegkundigen de patiënten voorbereiden en door wat ze hen laten beïnvloeden bij de keuze van punctieplaats en kathetermaat. Verder trachten we eventuele specifieke problemen bij het aanprikken van de patiënt in kaart te brengen. Het doel van deze bevraging is om een duidelijker beeld te scheppen over wat onder de verpleegkundigen leeft en op welke punten het IV-beleid volgens hen kan verbeteren. Na de proefperiode met de Nexiva, gaan we kort bij enkele verpleegkundigen na wat hun bevindingen zijn met de nieuwe katheter. Hiermee trachten we een ruimer beeld te krijgen van het gebruiksgemak. Uit een kort overleg kunnen immers elementen naar boven komen die met de evaluatieformulieren niet geregistreerd werden. 22

31 4. RESULTATEN 4.1 RESULTATEN VERKREGEN VIA DE EVALUATIEFORMULIEREN Plaatsen katheter Karakteristieken patiënten TABEL 4.1: KARAKTERISTIEKEN VAN DE PATIENTEN IN BEIDE STUDIEPOPULATIES Insyte-W Nexiva Aantal patiënten Jongens 44 (53,0%) 21 (45,7%) Meisjes 39 (47,0%) 25 (54,3%) EMLA 9 (10,8%) 4 (8,7%) Kalinox 15 (18,1%) 5 (10,9%) Babycalmine 5 (6,0%) 0 (0,0%) Zoals geïllustreerd in Tabel 4.1, bevat de controlegroep 83 patiënten, waarvan 53,0% jongens en 47,0% meisjes. De Nexiva -groep bestaat echter maar uit 46 patiënten, namelijk 21 (45,7%) jongens en 25 (54,3%) meisjes. Ondanks het grote verschil in aantal, wijzen deze waarden erop dat het geslacht in beide groepen vrij gelijklopend is (P=0,423). Gedurende de nulmeting wordt bij 9 (10,8%) patiënten gebruik gemaakt van EMLA om de pijn te verzachten. Bij de testgroep gaat het om 4 (8,7%) patiënten (P=0,770). In 18,1% van de gevallen gebruikt men bij de controlegroep Kalinox terwijl dit in de Nexiva -groep slechts bij 10,9% van de patiënten wordt aangewend (P= 0,279). Wanneer we kijken naar het gebruik van Babycalmine in beide groepen, wordt dit middel enkel gedurende de eerste fase toegepast (6,0%) (P=0,160). Nuttig om te vermelden is dat bij respectievelijk 3 (3,6%) en 2 (4,3%) van de zonet vermelde patiënten, EMLA en Kalinox in combinatie wordt gebruikt. 23

32 Gebruikte naalden FIGUUR 4.1: MAAT VAN DE GEBRUIKTE NAALDEN TIJDENS DE NULMETING (BLAUW) EN DE NEXIVA -PERIODE (ROOD) Uit de studie blijkt dat de verpleegkundigen bij elke poging bij eenzelfde patiënt steeds dezelfde kathetermaat gebruiken. Bij meerdere pogingen bij één patiënt, wordt dus nooit van grootte gewijzigd. Dit maakt dat deze parameter eigenlijk aanzien kan worden als een variabele van de patiënt, en niet als een variabele per poging. Zoals blijkt uit Figuur 4.1, worden katheters van 22 Gauge gedurende de nulmeting bij 14,5% van de patiënten gebruikt, terwijl dit tijdens de Nexiva - periode maar 6,5% bedraagt. Met respectievelijk 78,3% en 93,5% in beide groepen, zijn naalden van 24 Gauge de meest courante. Tijdens de controleperiode wordt bij een minderheid (7,2%) van de patiënten geopteerd voor maat 26. Bij de Nexiva -katheter wordt deze grootte niet gebruikt aangezien deze niet bestaat. Hoewel er duidelijk grote verschillen zijn, kunnen we uit deze waarden, op basis van het 5% significantieniveau, niet besluiten dat de keuze van de maat afhankelijk is van het type katheter (P= 0,056). 24

33 Aantal pogingen en reden van falen In het totaal hebben de verpleegkundigen tijdens de nulmeting 116 pogingen nodig om aan 77 geslaagde plaatsingen te komen, wat neerkomt op een slagingspercentage van 66,4%. Uit de gegevens blijkt dat men gemiddeld 1,40 (met 95% BI: [1,22; 1,58]) pogingen per patiënt nodig heeft. Gedurende de periode waarmee met Nexiva gewerkt wordt, melden de verpleegkundigen 56 pogingen, waarvan 41 geslaagden. Dit geeft een slagingspercentage van 73,2%, en een gemiddelde van 1,22 pogingen per patiënt (met 95% BI: [1,05; 1,38]). De verzamelde resultaten stellen ons echter ook in staat om het gemiddeld aantal pogingen binnen een aantal andere variabelen te vergelijken. Zo zijn er bij de meisjes gemiddeld 1,34 pogingen nodig (95% BI: [1,14; 1,54]), terwijl dit bij de jongens op 1,32 (95% BI: [1,15; 1,49]) komt. Wanneer we kijken naar het gebruik van EMLA, dan bedragen deze waarden 1,38 (95% BI: [0,92; 1,85]) voor patiënten met, en 1,33 (95% BI: [1,19; 1,46]) voor patiënten zonder EMLA. Bij Kalinox vinden we 1,40 (95% BI: [1,02; 1,78]) voor patiënten met, en 1,32 (95% BI: [1,18; 1,46]) zonder. Binnen de groep van Babycalmine bedragen deze waarden respectievelijk 2,00 (95% BI: [0,48; 3,52]) en 1,31 (95% BI: [1,18; 1,43]). Aangezien de betrouwbaarheidsintervallen binnen elk van deze groepen telkens overlappen, kunnen we geen besluiten trekken over het effect van elk middel op de slaagkans. Van de 31 niet geslaagde pogingen tijdens de nulmeting, is een niet op te schuiven katheter de grootste oorzaak van falen (35,5%), zoals in Figuur 4.2 geïllustreerd. In 25,8% van de gevallen ligt het probleem echter bij een doorprikte vene. Ook een niet aan te prikken vene komt met 19,4% vrij vaak voor. Opzetten bij aansluiten (9,7%) en Andere oorzaken (9,7%) worden minder frequent geregistreerd. Onder Andere meldt men bijvoorbeeld het verstoppen van de katheter na een poging om bloed af te nemen. 25

34 Binnen de periode waarin gebruik gemaakt wordt van de Nexiva -katheter, melden de verpleegkundigen 15 mislukte pogingen. In deze groep blijken een niet aan te prikken en een doorprikte vene beiden voor het meeste problemen te zorgen. Elk komt immers voor in 33,3% van de niet geslaagde pogingen. Ook opzetten bij aansluiten komt meer voor bij Nexiva ( 26,7%) in vergelijking met de nulmeting. Een niet op te schuiven katheter is in deze groep echter slechts in 6,7% van de probleemgevallen de oorzaak. FIGUUR 4.2: DE OORZAKEN VAN NIET SLAGEN IN BEIDE GROEPEN (BLAUW VOOR CONTROLEGROEP EN ROOD VOOR NEXIVA ) Dit alles illustreert dat er toch grote verschillen zijn in problemen die zich voordoen bij plaatsing van beide soorten katheters. Door het beperkt aantal gegevens is het echter niet mogelijk om op het 5% significantieniveau te besluiten dat de reden voor niet slagen afhankelijk is van het kathetertype (P=0,099). 26

35 Plaats aanprikken Wanneer we kijken naar de plaats waar de katheter geplaatst wordt, dan komt de handrug in beide groepen op de eerste plaats, met name 45,3% in de controlegroep en 55,4% in de periode met Nexiva. Ook de elleboog is met respectievelijk 33,0% en 23,2% een frequent verkozen plaats. De voorarm wordt gedurende de nulmeting in 11,3% van de gevallen aangeprikt, wat sterk gelijklopend is met de 12,5% in de testgroep. De voet wordt nog minder verkozen met percentages van 8,5% en 7,1%. Tijdens de nulmeting geeft men in 1,9% van de gevallen aan dat een Andere plaats geselecteerd wordt om de katheter te plaatsen, deze plaats wordt echter niet verder gespecificeerd. Tijdens de Nexiva - periode worden geen Andere plaatsen vermeld. Ook het hoofd komt in geen van beide groepen voor als aanprikplaats. Wanneer we bovenstaande waarden visualiseren, zoals in Figuur 4.3, is de overeenkomst tussen beide groepen duidelijk. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze parameter niet statistisch afhankelijk blijkt te zijn van het kathetertype (P=0,607). FIGUUR 4.3: PLAATS VAN AANPRIKKEN IN DE CONTROLEGROEP (BLAUW) EN DE NEXIVA -GROEP (ROOD) 27

36 Veiligheid gezondheidsmedewerker Aangezien tijdens de nulmeting niet met veiligheidsmateriaal gewerkt wordt, is de kans op prikaccidenten en accidenteel bloedcontact reëel. Bij 21,7% van de geregistreerde formulieren is dan ook expositie van bloed vermeld, terwijl prikaccidenten niet voorkwamen. Tijdens de metingen met de Nexiva, wordt expositie van bloed slechts op 2 (4,3%) formulieren vermeld. Wanneer we dit vergelijken met de resultaten van de nulmeting, blijkt duidelijk dat deze parameter afhankelijk is van het kathetertype (P=0,009 < 0,05). Het verschil in voorkomen van expositie van bloed tussen beide groepen is dus statistisch significant op het 5% significantieniveau. Bij de nieuwe katheter komen, net zoals tijdens de nulmeting, geen prikaccidenten voor Bloedafname Bij beide types wordt er in sommige gevallen getracht bloed af te nemen via de katheter. Aangezien dit gebeurt net na de plaatsing, nemen we deze bloedafname ook op in het onderdeel Plaatsen katheter. TABEL 4.2: EIGENSCHAPPEN BLOEDAFNAMES METEEN NA SUCCESVOLLE PLAATSING VAN DE KATHETER Insyte-W Nexiva Aantal pogingen Geslaagd 40 (97,6%) 30 (96,8%) Niet geslaagd 1 (2,4%) 1 (3,2%) Zoals geïllustreerd in Tabel 4.2, worden bij de Insyte-W 41 pogingen ondernomen om via de katheter bloed af te nemen. Bij 97,6% van de registraties verloopt de bloedafname zonder problemen, 2,4% mislukt echter. Bij Nexiva wordt 31 maal geprobeerd een afname te doen via de katheter, wat in 96,8% van de gevallen positief afloopt. Aan de hand van deze waarden kunnen we niet besluiten dat de kans op een succesvolle bloedafname verschillend is in de twee groepen (P=1,00). 28

37 4.1.2 Fixatie TABEL 4.3: FIXATIEMETHODE NA PLAATSING KATHETER Insyte-W Nexiva Vleugeltjes gefixeerd 22 (29,3%) 2 (5,0%) Zelfklevend verband 75 (100%) 40 (100%) Zonder inkeping 29 (39,7%) 38 (95,0%) Met inkeping 46 (61,3%) 2 (5,0%) Spalk 42 (56,0%) 8 (20,0%) Aangezien tijdens de nulmeting bij 2 formulieren de rubriek Fixatie niet is ingevuld, hebben we slechts gegevens over 75 plaatsingen. Zoals blijkt uit Tabel 4.3, worden in 29,3% van de gevallen de vleugeltjes van de katheter op zich gefixeerd. Bij al de geregistreerde patiënten wordt de insteekopening afgeschermd door middel van een zelfklevend transparant polyurethaan verband. Meestal (61,3%) worden de nieuwere generatie (met inkeping) aangewend, al blijven sommige verpleegkundigen (39,7%) de oudere generatie verkiezen. Meer dan de helft van de patiënten (56,0%) krijgt een spalk aangelegd om het comfort te verhogen. In de studiegroep wordt 40 maal de manier van fixeren geregistreerd op het formulier. Slechts bij twee patiënten blijken de vleugeltjes afzonderlijk gefixeerd te worden, wat neerkomt op 5,0%. Dit is duidelijk verschillend van de waarde die we bekwamen tijdens de nulmeting (29,3%) (P= 0,002 < 0,05). Ook bij de Nexiva -katheter wordt de naald telkens bedekt men een polyurethaanverband. Hier blijkt echter 95,0% van de patiënten een verband zonder inkeping te krijgen, terwijl 5,0% een verband van de nieuwe generatie opgelegd krijgt. Ook deze waarden wijken statistisch gezien af van de waarden die we registreerden met de Insyte-W (P=0,000 < 0,05). In de testgroep krijgen 8 patiënten (20,0%) een spalk aangelegd, wat ook significant verschillend is van de controlegroep (P=0,000 < 0,05). 29

38 4.1.3 Tijdens het verblijf TABEL 4.4: HET GEBRUIKSGEMAK VAN BEIDE KATHETERS NA PLAATSING Insyte-W Nexiva Disconnecties thv T-extensieset 1 0 Vlotte connecties naaldloze toediening 4 7 Moeilijke connecties naaldloze toediening 0 1 Lekkage naaldloze toediening 2 1 Zoals weergegeven in Tabel 4.4, wordt er bij de Insyte-W één maal een disconnectie van de T- extensieset en de katheter vastgesteld, terwijl dit bij de Nexiva niet voorkomt. Tijdens de eerste meetperiode wordt 4 maal een vlotte connectie van het naaldloze toedieningssysteem gemeld, waar dit in de tweede periode 7 maal genoteerd wordt. Aangezien de Insyte-W zelf niet over een naaldloos toedieningsysteem beschikt, gaat het hier om een poort die afzonderlijk werd gemonteerd Bij de testgroep wordt evenwel één keer notie gemaakt van een moeilijke connectie. Gedurende de nulmeting registreerden we 2 lekkages, tegenover 1 bij de nieuwe katheter Verwijderen Wanneer we kijken naar de reden waarom de katheters verwijderd worden gedurende de nulmeting, dan is dat in de overgrote meerderheid (74,4%) omdat de therapie afgelopen is. Ook vervanging na een bepaalde tijd (2,4%), zoals weergegeven in de standaarden voor verpleegkundigen, kunnen we beschouwen als een probleemloos verblijf van de katheter. Verwijdering als gevolg van lokale roodheid (2,4%), paraveneus (2,4%), occlusie (1,2%), lek ter hoogte van de insteekplaats (1,2%) zijn echter indicaties van een niet optimale infuustherapie. Samen met het accidenteel loskomen (12,0%) brengt dit het totaal van verwijderen na problemen op 20,4%, zoals weergegeven in Figuur 4.4. Zoals we kunnen zien in Figuur 4.4, worden binnen de Nexiva -groep 84,2% van de katheters verwijderd bij het einde van de therapie, terwijl 2,6% wordt 30

Workshop verzorgingstechnieken. 24 maart 2017

Workshop verzorgingstechnieken. 24 maart 2017 Workshop verzorgingstechnieken 24 maart 2017 Wat betekent PICC PICC staat voor peripherally inserted central catheter ofwel perifeer ingebrachte centraal veneuze katheter. Een PICC is een katheter vervaardigd

Nadere informatie

Gebruik van een poortkatheter

Gebruik van een poortkatheter Gebruik van een poortkatheter Inhoud 1. Waarom heb ik een poortkatheter nodig? 2. Wat is een poortkatheter? 3. Hoe gebeurt de plaatsing van een poortkatheter? 4. Het gebruik van een poortkatheter 4.1.

Nadere informatie

Infectiepreventie perifere veneuze katheters 1

Infectiepreventie perifere veneuze katheters 1 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Hygiëne en infectiepreventie 26 Infectiepreventie perifere veneuze katheters 1 Toepassingen Perifere katheters worden zeer frequent gebruikt

Nadere informatie

PICC Radboud universitair medisch centrum

PICC Radboud universitair medisch centrum PICC Inhoud De PICC 3 Waarom een PICC? 4 Inbrengen 4 Complicaties 5 Leefregels 6 Verzorging insteekplaats 6 Het heparineslot 7 Contact opnemen 7 Tot slot 7 In overleg met uw behandelend arts is besloten

Nadere informatie

Infectiepreventie Centrale veneuze katheters 1

Infectiepreventie Centrale veneuze katheters 1 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Hygiëne en infectiepreventie 127 Infectiepreventie Centrale veneuze katheters 1 Toepassingen Centrale veneuze katheters (CVK) worden onder andere

Nadere informatie

Informatie voor de patiënt Uw PICC katheter

Informatie voor de patiënt Uw PICC katheter Informatie voor de patiënt Uw PICC katheter Dienst Oncologie Tel: 02 477 77 32 Wat is een PICC katheter? Een PICC (Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter) is een lange, soepele katheter die via een ader

Nadere informatie

Wat u moet weten over IPS

Wat u moet weten over IPS Wat u moet weten over IPS patiënteninformatie En daarna? Na de inplanting van het poortsysteem moet u het een paar dagen rustig aan doen om de wonde volledig te laten genezen. Daarna is er geen verband

Nadere informatie

V: Wat houdt de wetswijziging in? A: Per 1 mei 2013 moeten alle scherpe medische hulpmiddelen voorzien zijn van een veiligheidsmechanisme.

V: Wat houdt de wetswijziging in? A: Per 1 mei 2013 moeten alle scherpe medische hulpmiddelen voorzien zijn van een veiligheidsmechanisme. Veilig werken De nieuwe wet schrijft voor, maar u bepaalt. Wilt u aan alle kanten beschermd zijn, dan kiest u voor het assortiment veiligheidsnaalden van Medeco. Ook omdat u dan makkelijk verbindingen

Nadere informatie

Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC)

Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC) Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC) Inleiding In overleg met uw behandelend arts is besloten tot het plaatsen van een Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC). In deze folder vindt u informatie

Nadere informatie

PICC-lijn Radboud universitair medisch centrum

PICC-lijn Radboud universitair medisch centrum PICC-lijn Inhoud De PICC-lijn 3 Waarom een PICC-lijn? 4 Inbrengen 4 Complicaties 5 Leefregels 6 Verzorging insteekplaats 6 Het heparineslot 7 Contact opnemen 7 Telefoonnummers: 7 Tot slot 7 In overleg

Nadere informatie

Dienst Oncologie ( 24u op 24u) oncologischcentrum.uzbrussel.be

Dienst Oncologie ( 24u op 24u) oncologischcentrum.uzbrussel.be Dienst Oncologie 02 477 77 32 ( 24u op 24u) oncologischcentrum.uzbrussel.be Waarom stelt uw arts een poortkatheter voor? U moet voor uw behandeling herhaaldelijk geneesmiddelen krijgen via het bloed.

Nadere informatie

Hygiënische voorzorgsmaatregelen

Hygiënische voorzorgsmaatregelen Hygiënische voorzorgsmaatregelen Strikte aseptische richtlijnen in overeenstemming met het gangbare protocol binnen uw instelling dienen opgevolgd te worden, voor elke manipulatie van een poortkatheter.

Nadere informatie

De Perifeer Ingebrachte Centraal Veneuze Katheter (PICC-lijn)

De Perifeer Ingebrachte Centraal Veneuze Katheter (PICC-lijn) OLVG, locatie West De Perifeer Ingebrachte Centraal Veneuze Katheter (PICC-lijn) Uw dokter heeft u een behandeling voorgesteld waarbij regelmatige toediening van medicatie of andere vloeistoffen direct

Nadere informatie

Veneuze toegangswegen Dr. A. Janssen Oncologische heelkunde en Senologie AZ Damiaan Oostende Veneuze toegangswegen Indicaties Overzicht katheters en poortsystemen Chirurgische aspecten Problemen Onderhoud

Nadere informatie

Centraal veneuze catheter Op de afdeling Hematologie

Centraal veneuze catheter Op de afdeling Hematologie Centraal veneuze catheter Op de afdeling Hematologie Albert Schweitzer ziekenhuis afdeling Hematologie mei 2013 pavo 0558 Inleiding In overleg met uw arts is besloten tot het plaatsen van een centraal

Nadere informatie

Infectiepreventie: Maatregelen bij toediening medicatie

Infectiepreventie: Maatregelen bij toediening medicatie preventie: Maatregelen bij toediening medicatie 24 januari 2018 Simone van Rijn, Deskundige preventie Intravasale therapie 1 Disclosure slide (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk

Nadere informatie

PICC. Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter

PICC. Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter PICC Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter Inleiding U bent opgenomen in het Lievensberg ziekenhuis. Voor uw behandeling is het nodig dat er medicijnen langdurig via de bloedbaan worden toegediend. Hiervoor

Nadere informatie

Poortkatheter. Informatiebrochure

Poortkatheter. Informatiebrochure Poortkatheter Informatiebrochure Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 3 1 INLEIDING... 4 2 WAT IS EEN POORTKATHETER... 5 3 VOORDELEN... 6 4 PLAATSING POORTKATHETER... 6 5 VERZORGING OPERATIEWONDE... 7 6 AANPRIKKEN

Nadere informatie

Centraal veneuze katheter

Centraal veneuze katheter Centraal veneuze katheter Op de afdeling Hematologie Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding In overleg met uw arts is besloten dat u een centraal veneuze katheter krijgt.

Nadere informatie

Intraveneuze toedieningen

Intraveneuze toedieningen Verpleeghuis- woon- en thuiszorg Intraveneuze toedieningen Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en verspreid mits steeds de Werkgroep Infectiepreventie als auteur wordt vermeld. Vergewis u

Nadere informatie

B. Braun Access Port Systems Celsite implanteerbare poortkatheters

B. Braun Access Port Systems Celsite implanteerbare poortkatheters B. Braun Access Port Systems Celsite implanteerbare poortkatheters Informatieboekje voor patiënten Inhoudsopgave Inhoudsopgave Gegevens over mijn implanteerbare poortkatheter 3 Inleiding 4 - Verklarende

Nadere informatie

Centraal veneuze catheter

Centraal veneuze catheter Centraal veneuze catheter Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding In overleg met uw arts is besloten dat u centraal veneuze catheter (CVC) krijgt. Dit wordt ook wel

Nadere informatie

Centrale katheter via de arm (PICC) Oncologisch dagcentrum

Centrale katheter via de arm (PICC) Oncologisch dagcentrum Centrale katheter via de arm (PICC) Oncologisch dagcentrum Inleiding U bent door uw behandelend arts naar de afdeling Radiologie verwezen om een katheter via de arm (PICC) in te laten brengen. Deze ingreep

Nadere informatie

MediSet Perfusie. Vasculaire toegang, eenvoudig en veilig

MediSet Perfusie. Vasculaire toegang, eenvoudig en veilig MediSet Perfusie Vasculaire toegang, eenvoudig en veilig Mediset Verband Picc line Alles voor het onderhoud en de verbandwissel van een Picc line Definitie De Picc line is een perifeer ingebrachte centraal

Nadere informatie

Poortkatheter. Dagbehandeling Oncologie

Poortkatheter. Dagbehandeling Oncologie 00 Poortkatheter Dagbehandeling Oncologie De arts heeft afgesproken dat bij u een poortkatheter wordt ingebracht. Via een poortkatheter kunnen medicijnen rechtstreeks in de bloedbaan worden toegediend.

Nadere informatie

Totale Parenterale Voeding (TPV) via de Port-a-cath

Totale Parenterale Voeding (TPV) via de Port-a-cath Totale Parenterale Voeding (TPV) via de Port-a-cath In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten tot een behandeling met totale parenterale voeding. Dit is voeding die direct in de bloedbaan wordt

Nadere informatie

Centraal veneuze catheter

Centraal veneuze catheter Centraal veneuze catheter Albert Schweitzer ziekenhui december 2013 pavo 1109 Inleiding In overleg met uw arts is besloten om een centraal veneuze catheter (CVC) in te brengen. Dit wordt ook wel een centrale

Nadere informatie

OPAT, WAT IS ME DAT? Verpleegkundige aandachtspunten

OPAT, WAT IS ME DAT? Verpleegkundige aandachtspunten OPAT, WAT IS ME DAT? Verpleegkundige aandachtspunten Mieke Debrauwere Verpleegkundig specialist intraveneuze katheterzorg UZ Gent Intraveneuze toegangswegen: juiste keuze katheter voor de juiste indicatie

Nadere informatie

Belang van een interprofessioneel team en katheterkeuze

Belang van een interprofessioneel team en katheterkeuze Inhoud Woord vooraf 11 Inleiding 13 Auteurs 15 DEEL I. Belang van een interprofessioneel team en katheterkeuze 1. Belang van een interprofessioneel team 19 1.1 Medische visie 19 1.2 Verpleegkundige visie

Nadere informatie

Intraveneuze bloedname met een vleugelnaald

Intraveneuze bloedname met een vleugelnaald PATIENTENZORG Intraveneuze bloedname met een vleugelnaald Nr. VT-002 Versie: 2.0 Datum: 21/09/2006 Trefwoorden bloedafname, intraveneus, vleugelnaald, hemoculturen Toepassingsgebied Alle UZA-verpleegeenheden

Nadere informatie

INFORMATIE PORT-A-CATH

INFORMATIE PORT-A-CATH INFORMATIE PORT-A-CATH 565 Inleiding Deze folder geeft informatie over een implanteerbaar poortsysteem: de port-a-cath. Uw arts heeft u een behandeling voorgeschreven waarbij regelmatig en/of langdurig

Nadere informatie

UZ LEUVEN GYNAECOLOGIE

UZ LEUVEN GYNAECOLOGIE UZ LEUVEN GYNAECOLOGIE Fertiliteitscentrum I n f o r m a t i e v o o r p a t i ë n t e n Volledig implanteerbare poortkatheter Referentieteam intraveneuze katheterzorg Inhoud Inleiding 3 Inleiding...3

Nadere informatie

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Epidurale en spinale pijnbestrijding

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Epidurale en spinale pijnbestrijding Verpleeghuis- woon- en thuiszorg Epidurale en spinale pijnbestrijding Werkgroep Infectie Preventie Vastgesteld: maart 2004 Revisie: maart 2009 Aan de samenstelling van deze richtlijn werd, behalve door

Nadere informatie

PICC PERIFEER INGEBRACHTE CENTRALE KATHETER. - Patiëntinformatie -

PICC PERIFEER INGEBRACHTE CENTRALE KATHETER. - Patiëntinformatie - PICC PERIFEER INGEBRACHTE CENTRALE KATHETER - Patiëntinformatie - 1 Inleiding Welkom op de dienst Vaatheelkunde. Uw arts heeft u voorgesteld om een perifeer ingebrachte centrale katheter (PICC) via de

Nadere informatie

Epidurale en spinale pijnbestrijding

Epidurale en spinale pijnbestrijding Verpleeghuis- woon- en thuiszorg Epidurale en spinale pijnbestrijding Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en verspreid mits steeds de Werkgroep Infectiepreventie als auteur wordt vermeld.

Nadere informatie

De Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC) BEHANDELING

De Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC) BEHANDELING De Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC) BEHANDELING Inhoud 1. Wat is een PICC 1 2. Redenen waarom een PICC wordt geplaatst 1 3. Wat zijn de voor- en nadelen van een PICC 1 4. Problemen tijdens

Nadere informatie

Welkom. Geachte mevrouw Geachte heer

Welkom. Geachte mevrouw Geachte heer Welkom Geachte mevrouw Geachte heer De behandeling van uw ziekte maakt het veelvuldig aanprikken van de bloedbaan noodzakelijk. Daarom is het nuttig om een poortkatheter te laten plaatsen. In deze brochure

Nadere informatie

CENTRAAL VENEUZE KATHETER

CENTRAAL VENEUZE KATHETER CENTRAAL VENEUZE KATHETER KANKERCENTRUM UZ GENT Onco_hemato_008 INHOUDSTAFEL 01 Wat en waarom heb je een centrale veneuze katheter nodig? 3 02 Het plaatsen van een centraal veneuze katheter 4 03 Naar huis

Nadere informatie

Wat u moet weten. over een intraveneus poortsysteem (IPS)

Wat u moet weten. over een intraveneus poortsysteem (IPS) Wat u moet weten over een intraveneus poortsysteem (IPS) Mijnheer, Mevrouw U hebt een afspraak voor het plaatsen van een intraveneus poortsysteem op: dag... /... /...om uur. O O We verwachten u op op

Nadere informatie

Port-a-cath (implanteerbaar poortsysteem)

Port-a-cath (implanteerbaar poortsysteem) Port-a-cath (implanteerbaar poortsysteem) Deze folder geeft informatie over een implanteerbaar poortsysteem: de port-a-cath. Uw arts heeft u een behandeling voorgeschreven waarbij regelmatig en/of langdurig

Nadere informatie

Wat u moet weten. over een intraveneus poortsysteem (IPS)

Wat u moet weten. over een intraveneus poortsysteem (IPS) Wat u moet weten over een intraveneus poortsysteem (IPS) Mijnheer, Mevrouw U hebt een afspraak voor het plaatsen van een intraveneus poortsysteem op: dag... /... /...om uur. O O We verwachten u op op campus

Nadere informatie

Hickmankatheter: informatie voor de thuiszorg

Hickmankatheter: informatie voor de thuiszorg Hickmankatheter: informatie voor de thuiszorg Beste patiënt, Voor uw behandeling werd beslist om een Hickmankatheter te plaatsen. Deze folder biedt u een eerste antwoord op uw vragen. Ook wensen we uw

Nadere informatie

PICC-lijn. Perifeer Ingebrachte Centraal veneuze Catheter

PICC-lijn. Perifeer Ingebrachte Centraal veneuze Catheter PICC-lijn Perifeer Ingebrachte Centraal veneuze Catheter Alleen het aangevinkte is voor u van toepassing Datum/tijd opname: / /.. ;..:.. uur Datum/tijd stoppen Sintrom/Marcoumar:.../... /.. ;.:. uur Melden

Nadere informatie

Centrale katheter via de arm (PICC-lijn)

Centrale katheter via de arm (PICC-lijn) Oncologie Centrale katheter via de arm (PICC-lijn) i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Inleiding De arts of verpleegkundige heeft voorgesteld om bij u een katheter via de arm (PICC-lijn) in te

Nadere informatie

PICC-lijn (centraal infuus)

PICC-lijn (centraal infuus) Voor uw behandeling is het nodig dat u een centraal infuus () krijgt. Wat is een? Hoe wordt de ingebracht? Dat en meer leest u in deze folder. Wat is een? is een katheter (lijn) en staat voor Perifeer

Nadere informatie

Infuuspoort. Máxima Oncologisch Centrum

Infuuspoort. Máxima Oncologisch Centrum Infuuspoort Máxima Oncologisch Centrum Uw medisch specialist heeft aan u voorgesteld om een infuuspoort te plaatsen. In deze folder leest u daar meer over. Waarom een infuuspoort? Voor het toedienen van

Nadere informatie

Centrale katheter via de arm (PICC)

Centrale katheter via de arm (PICC) Centrale katheter via de arm (PICC) Oncologisch dagcentrum Locatie Purmerend/Volendam Inleiding U bent door uw behandelend arts naar de afdeling Radiologie verwezen om een katheter via de arm (PICC) in

Nadere informatie

Huisman medisch. Veiligheidsnaalden-katheters. * BD Venflon Pro Safety veiligheidskatheter met bijspuitpunt

Huisman medisch. Veiligheidsnaalden-katheters. * BD Venflon Pro Safety veiligheidskatheter met bijspuitpunt Huisman medisch Veiligheidsnaalden-katheters * BD Venflon Pro Safety veiligheidskatheter met bijspuitpunt Ontwikkeld om het risico op onvoorziene bloedspatten en prikaccidenten tot een minimum te beperken

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Port-A-Cath en P.A.S. Port Implanteerbare toedieningssystemen

Patiënteninformatie. Port-A-Cath en P.A.S. Port Implanteerbare toedieningssystemen Patiënteninformatie Port-A-Cath en P.A.S. Port Implanteerbare toedieningssystemen Inhoudsopgave Inleiding 2 2 Wat is een Port-A-Cath en wat is een P.A.S. Port systeem? 3 3 Implantatie van het Port-A-Cath

Nadere informatie

PICC (Perifeer Ingebrachte Centraal Veneuze Katheter/ Peripherally Inserted Central Catheter)

PICC (Perifeer Ingebrachte Centraal Veneuze Katheter/ Peripherally Inserted Central Catheter) Patiënteninformatie PICC (Perifeer Ingebrachte Centraal Veneuze Katheter/ Peripherally Inserted Central Catheter) Inhoudsopgave Pagina Doel 4 Afspraak 4 Voorbereiding 5 De ingreep 5 Complicaties 5 Verzorging

Nadere informatie

Symposium digestieve oncologie slokdarmcarcinoom 28 september Verpleegkundig consulent oncologie Karla Logghe

Symposium digestieve oncologie slokdarmcarcinoom 28 september Verpleegkundig consulent oncologie Karla Logghe Symposium digestieve oncologie slokdarmcarcinoom 28 september 2017 Verpleegkundig consulent oncologie Karla Logghe 059 41 63 32 klogghe@azdamiaan.be Indeling De poortkatheter: Wat, waar, wanneer en waarom

Nadere informatie

Trousse met buret purgeren om bij de neonatus een perifeer infuus te plaatsen

Trousse met buret purgeren om bij de neonatus een perifeer infuus te plaatsen Trousse met buret purgeren om bij de neonatus een perifeer infuus te plaatsen - gerief voor handhygiëne en handontsmetting - gerief voor ontsmetten werkvlak + eventueel een steriel veld leggen - infuusvloeistof

Nadere informatie

PICC-lijn. Sophia Kinderziekenhuis. Naar huis met een PICC-lijn. Wat is een PICC-lijn?

PICC-lijn. Sophia Kinderziekenhuis. Naar huis met een PICC-lijn. Wat is een PICC-lijn? Sophia Kinderziekenhuis Uw kind heeft tijdens de opname in het Erasmus MC-Sophia een PICC-lijn gekregen. De verpleegkundige heeft u laten zien hoe u thuis met deze lijn moet omgaan en hierover uitleg gegeven.

Nadere informatie

Welkom. Geachte mevrouw Geachte heer

Welkom. Geachte mevrouw Geachte heer Welkom Geachte mevrouw Geachte heer De behandeling van uw ziekte maakt het veelvuldig aanprikken van de bloedbaan noodzakelijk. Daarom is het nuttig om een poortkatheter te laten plaatsen. In deze brochure

Nadere informatie

H.362160.1113. Plaatsen van een centraal veneuze catheter PICC-lijn

H.362160.1113. Plaatsen van een centraal veneuze catheter PICC-lijn H.362160.1113 Plaatsen van een centraal veneuze catheter PICC-lijn 2 Inleiding In overleg met uw behandelend arts wordt bij u een PICC-lijn (Perifeer Ingebrachte Centraal Veneuze Catheter) geplaatst. De

Nadere informatie

H Port-a-Cath

H Port-a-Cath H.334274.0214 Port-a-Cath Inleiding In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten tot het plaatsen van een implanteerbare centraal veneuze katheter. Ook wel volledig implanteerbaar toedieningsysteem,

Nadere informatie

Aftekenboekje. bekwaamheidsverklaring. voorbehouden handelingen

Aftekenboekje. bekwaamheidsverklaring. voorbehouden handelingen Aftekenboekje bekwaamheidsverklaring voorbehouden handelingen Dit boekje is eigendom van: Naam: Afdeling: Microsectienummer: 2 INHOUD: Handleiding... 3 Venapunctie... 5 Venapunctie voor het afnemen van

Nadere informatie

Plaatsen van een poortkatheter

Plaatsen van een poortkatheter Plaatsen van een poortkatheter s Herenbaan 172 2840 Rumst tel: 03 880 90 11 (algemeen) tel: 03 880 91 90 (afspraken) informatiebrochure e-mail: info@hfr.be www.azheiligefamilie.be 2 beste patiënt, De behandeling

Nadere informatie

Complicaties Het gebruik van de poortkatheter Leefregels

Complicaties Het gebruik van de poortkatheter Leefregels Een poortkatheter Uw behandelend arts heeft in overleg met u besloten een poortkatheter (port-a-cath ) te plaatsen. In deze folder vindt u informatie over de poortkatheter. Wat is een poortkatheter? Een

Nadere informatie

Suprapubische Katheter

Suprapubische Katheter Suprapubische Katheter In overleg met uw uroloog is besloten, dat u binnenkort een suprapubische katheter gaat krijgen. In deze folder krijgt u uitleg over de ingreep en over hoe om te gaan met de katheter.

Nadere informatie

Oncologie Port-A-Cath

Oncologie Port-A-Cath Oncologie Port-A-Cath Inleiding Uw dokter heeft u een behandeling voorgeschreven waarbij regelmatige toediening van medicatie of andere vloeistoffen direct in een bloedvat noodzakelijk is. Meestal worden

Nadere informatie

PICC-katheter via de arm

PICC-katheter via de arm PICC-katheter via de arm De arts of verpleegkundige heeft voorgesteld om bij u een PICC-katheter via de arm in te brengen. In deze folder leest u wat een PICC-katheter is, hoe het inbrengen verloopt en

Nadere informatie

Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse

Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse Interne Geneeskunde Dialyse Centrum Groningen Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse Deze brochure geeft informatie over diverse mogelijkheden om een toegang tot de bloedbaan te verkrijgen voor hemodialyse.

Nadere informatie

Informatiebrochure. Bloedtransfusie

Informatiebrochure. Bloedtransfusie Informatiebrochure Bloedtransfusie 2 Tijdens uw opname in ons ziekenhuis bestaat de kans dat u bloed, plasma of bloedplaatjes toegediend moet krijgen (= bloedtransfusie). In deze brochure trachten wij

Nadere informatie

H Port-a-Cath

H Port-a-Cath H.334274.0218 Port-a-Cath Inleiding In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten tot het plaatsen van een implanteerbare centraal veneuze katheter. Ook wel volledig implanteerbaar toedieningsysteem,

Nadere informatie

Poortkatheter. informatie voor patiënten

Poortkatheter. informatie voor patiënten Poortkatheter informatie voor patiënten INLEIDING 3 WAT IS EEN POORTKATHETER? 4 VOORDELEN VAN EEN POORTKATHETER 5 PLAATSEN VAN EEN POORTKATHETER 6 VERZORGEN VAN DE INSNIJDING(EN) 7 AANPRIKKEN VAN EEN POORTKATHETER

Nadere informatie

Centraal infuus PICC-lijn. Poli Chirurgie

Centraal infuus PICC-lijn. Poli Chirurgie 00 Centraal infuus PICC-lijn Poli Chirurgie Uw behandelend arts heeft met u besproken dat bij u een PICC-lijn geplaatst gaat worden. Dit is in verband met een langdurige behandeling via het infuus. PICC

Nadere informatie

Subclavia katheter. Algemene informatie

Subclavia katheter. Algemene informatie Subclavia katheter Algemene informatie Inleiding U behandelend arts heeft met u afgesproken om een zogenaamde 'subclavia katheter' in te brengen. Dit is nodig in verband met uw verdere medische behandeling.

Nadere informatie

Deze folder informeert u over de verzorging van de Broviaccatheter

Deze folder informeert u over de verzorging van de Broviaccatheter Verzorging van de Broviac-catheter in de thuissituatie Deze folder informeert u over de verzorging van de Broviaccatheter in de thuissituatie. Uw kind mag naar huis na de ziekenhuisopname, maar dient de

Nadere informatie

Plaatsen van PICC-katheter.

Plaatsen van PICC-katheter. Plaatsen van PICC-katheter www.nwz.nl Inhoud Wat is een PICC-katheter? 3 Plaatsen van de PICC-katheter 4 Hoe blijft de PICC-katheter goed zitten? 5 Verzorging van de PICC-katheter 6 Bij welke klachten

Nadere informatie

Port-A-Cath (PAC) Radboud universitair medisch centrum

Port-A-Cath (PAC) Radboud universitair medisch centrum Port-A-Cath (PAC) Inhoud Inleiding 3 Wat is een Port-A-Cath? 3 Waarom een Port-A-Cath? 3 Inbrengen van een Port-A-Cath 4 Complicaties 5 Verzorging van de inbrengplaats 5 Leefregels 6 Onderhoud: het heparineslot

Nadere informatie

PICC-lijn (centraal infuus)

PICC-lijn (centraal infuus) patiënteninformatie PICC-lijn (centraal infuus) Voor uw behandeling is het nodig dat u een centraal infuus (PICC-lijn) krijgt. Wat is een PICC-lijn? Hoe wordt de PICC-lijn ingebracht? Dat en meer leest

Nadere informatie

Perifeer ingebrachte Centrale veneuze Katheter

Perifeer ingebrachte Centrale veneuze Katheter Chirurgie / Vaatchirurgie PICC Perifeer ingebrachte Centrale veneuze Katheter Inleiding Samen met uw arts heeft u besloten dat bij u een perifeer centrale veneuze katheter wordt ingebracht. U heeft hierover

Nadere informatie

Interne Geneeskunde Dialyse Centrum Groningen. Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse

Interne Geneeskunde Dialyse Centrum Groningen. Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse Interne Geneeskunde Dialyse Centrum Groningen Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse Interne Geneeskunde Dialyse Centrum Groningen Deze brochure geeft informatie over diverse mogelijkheden om een toegang

Nadere informatie

Het aanleggen van een poortkatheter

Het aanleggen van een poortkatheter Het aanleggen van een poortkatheter mca.nl Inhoudsopgave Wat is een poortkatheter? 3 Uw voorbereiding 3 Opname 4 Tijdens de operatie 4 Na de operatie 4 Hoe wordt een poortkatheter gebruikt? 5 Hoe verzorgt

Nadere informatie

Informatiebrochure patiënten. Naar huis met TPN. Totale Parenterale Voeding

Informatiebrochure patiënten. Naar huis met TPN. Totale Parenterale Voeding Informatiebrochure patiënten Naar huis met TPN Totale Parenterale Voeding 3 1. Wat is totale parenterale voeding (TPN)?...4 2. De toegangswegen...5 2.1 Centraal veneuze katheter... 5 2.2 Poortkatheter

Nadere informatie

Chirurgie. Patiënteninformatie. Port-a-Cath. Slingeland Ziekenhuis

Chirurgie. Patiënteninformatie. Port-a-Cath. Slingeland Ziekenhuis Chirurgie Port-a-Cath i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Algemeen In deze folder leest u wat een Port-a-Cath is, hoe deze wordt geplaatst en gebruikt en welke leefregels er zijn als u weer thuis

Nadere informatie

Praktische informatie over chemotherapie

Praktische informatie over chemotherapie Praktische informatie over chemotherapie Beste patiënt Een behandeling met chemotherapie bestaat uit het toedienen van één of meerdere celremmende geneesmiddelen, cytostatica genoemd. De bedoeling van

Nadere informatie

Centrale katheter via de arm (PICC)

Centrale katheter via de arm (PICC) Centrale katheter via de arm (PICC) Ingebracht op de afdeling Radiologie Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Uw behandelend arts is: U kunt uw arts tijdens kantooruren bellen

Nadere informatie

INTERNE GENEESKUNDE. Als u na het lezen nog vragen heeft, dan kunt u deze vragen stellen aan de arts of verpleegkundige.

INTERNE GENEESKUNDE. Als u na het lezen nog vragen heeft, dan kunt u deze vragen stellen aan de arts of verpleegkundige. Shunt bij dialyse Nazorg bij shunt INTERNE GENEESKUNDE Omdat u moet starten met hemodialyse heeft u samen met u behandelend arts besloten om een shunt aan te leggen. Deze shunt is noodzakelijk om te kunnen

Nadere informatie

Infectie bij een prothese

Infectie bij een prothese Infectie bij een prothese U bent nu opgenomen op de verpleegafdeling Orthopedie omdat er mogelijk sprake is van een infectie bij uw prothese. In deze folder vindt u informatie over een infectie en de

Nadere informatie

Een centrale catheter via de arm (PICC) Ingebracht op de afdeling Radiologie

Een centrale catheter via de arm (PICC) Ingebracht op de afdeling Radiologie Een centrale catheter via de arm (PICC) Ingebracht op de afdeling Radiologie Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Uw behandelende arts is: U kunt uw arts tijdens kantooruren

Nadere informatie

Centrale katheter via de arm (PICC)

Centrale katheter via de arm (PICC) Supplement informatiewijzer oncologie Centrale katheter via de arm (PICC) Inleiding De arts of verpleegkundige heeft voorgesteld om bij u een katheter via de arm (PICC) in te brengen. In deze folder leest

Nadere informatie

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Intraveneuze toedieningen

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Intraveneuze toedieningen Verpleeghuis- woon- en thuiszorg Intraveneuze toedieningen Werkgroep Infectie Preventie Vastgesteld: maart 2004 Revisie: maart 2009 Aan de samenstelling van deze richtlijn werd, behalve door leden en medewerkers

Nadere informatie

Plaatsen van PICC-lijn.

Plaatsen van PICC-lijn. Plaatsen van PICC-lijn www.nwz.nl Inhoud Wat is een PICC-lijn? 3 Plaatsen van de PICC-lijn 4 Hoe blijft de PICC-lijn goed zitten? 5 Verzorging van de PICC-lijn 6 Bij welke klachten neemt u contact op?

Nadere informatie

Centraal veneuze infusie

Centraal veneuze infusie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 26 Centraal veneuze infusie Centraal veneuze infusie is geschikt voor het langdurig toedienen van geconcentreerde vloeistoffen

Nadere informatie

ZypAdhera. Informatie bestemd voor professionelen uit de gezondheidszorg en verpleegkundigen Risicobeleidsplan

ZypAdhera. Informatie bestemd voor professionelen uit de gezondheidszorg en verpleegkundigen Risicobeleidsplan De Europese gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in de handel brengen van het geneesmiddel ZypAdhera. Het verplicht plan voor risicobeperking in België, waarvan deze informatie

Nadere informatie

Totale Parenterale Voeding (TPV) via een shunt

Totale Parenterale Voeding (TPV) via een shunt Totale Parenterale Voeding (TPV) via een shunt Voor toediening van Totale Parenterale voeding (TPV) is een goede toegang tot de bloedbaan noodzakelijk. U bent waarschijnlijk al bekend met het gebruik

Nadere informatie

IMPLANON NXT informatiebrochure voor patiënten

IMPLANON NXT informatiebrochure voor patiënten De Belgische gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in de handel brengen van het geneesmiddel IMPLANON NXT. Het verplicht plan voor risicobeperking in België, waarvan deze

Nadere informatie

Aftekenboekje. bekwaamheidsverklaring. voorbehouden handelingen

Aftekenboekje. bekwaamheidsverklaring. voorbehouden handelingen Aftekenboekje bekwaamheidsverklaring voorbehouden handelingen Dit boekje is eigendom van: Naam: Afdeling: Microsectienummer: Inhoudsopgave. Venapunctie... 5. Infuus... 7. Centraal veneuze katheter... 9

Nadere informatie

De Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC)

De Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC) INTERNE GENEESKUNDE De Perifeer Ingebrachte Centrale Catheter (PICC) BEHANDELING Inhoud 1. Wat is een PICC 1 2. Redenen waarom een PICC wordt geplaatst 1 3. Wat zijn de voor- en nadelen van een PICC 1

Nadere informatie

Toegang tot de bloedbaan - shunt

Toegang tot de bloedbaan - shunt Toegang tot de bloedbaan - shunt Uw behandelend arts heeft met u besproken dat er bij u een shunt wordt aangelegd om te kunnen dialyseren. In deze folder krijgt u informatie over de shunt; hoe u ermee

Nadere informatie

Coeliacusblokkade. Radiofrequente of chemische behandeling van het ganglion coeliacum. officiële benaming:

Coeliacusblokkade. Radiofrequente of chemische behandeling van het ganglion coeliacum. officiële benaming: Coeliacusblokkade officiële benaming: Radiofrequente of chemische behandeling van het ganglion coeliacum Interdisciplinair Pijncentrum secretariaatpijnkliniek@klina.be Tel: 03 650 51 10 Een coeliacusblokkade

Nadere informatie

Centrale katheter via de arm (PICC)

Centrale katheter via de arm (PICC) Centrale katheter via de arm (PICC) Ingebracht op de afdeling Radiologie Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Uw behandelend arts is: U kunt uw arts tijdens kantooruren bellen

Nadere informatie

Centraal veneuze infusie

Centraal veneuze infusie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 30 Centraal veneuze infusie Centraal veneuze infusie wordt meestal toegepast voor de toediening van grote hoeveelheden vocht

Nadere informatie

IMPLANON NXT informatiebrochure voor patiënten

IMPLANON NXT informatiebrochure voor patiënten De Belgische gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in de handel brengen van het geneesmiddel IMPLANON NXT. Het verplicht plan voor risicobeperking in België, waarvan deze

Nadere informatie

UW BEHANDELING MET TAXOTERE

UW BEHANDELING MET TAXOTERE UW BEHANDELING MET TAXOTERE KANKERCENTRUM UZ GENT Onco_seno_008 INHOUDSTAFEL 01 Inleiding 3 02 Voorbereiding van de behandeling 4 03 Schematische voorstelling van de behandeling 4 04 Notities 5 Uw behandeling

Nadere informatie

DIALYSEKATHETER INFORMATIE OVER HET PLAATSEN EN GEBRUIK VAN DE DIALYSEKATHETER

DIALYSEKATHETER INFORMATIE OVER HET PLAATSEN EN GEBRUIK VAN DE DIALYSEKATHETER DIALYSEKATHETER INFORMATIE OVER HET PLAATSEN EN GEBRUIK VAN DE DIALYSEKATHETER FRANCISCUS VLIETLAND Inleiding Binnenkort wordt er een dialysekatheter bij u ingebracht. In deze folder leest u meer over

Nadere informatie

BD Insyte Autoguard BC

BD Insyte Autoguard BC MET BLOEDCONTROLETECHNOLOGIE Maakt veiligheid nog veiliger voor u Het is bewezen dat BD Insyte Autoguard BC het risico op blootstelling aan bloed vermindert 1 De gezondheidsindustrie heeft al veel inspanningen

Nadere informatie

Waaruit bestaat het systeem? Een reservoir; dit is een kleine ruimte die van boven afgesloten is door een zelfsluitend siliconenmembraan;

Waaruit bestaat het systeem? Een reservoir; dit is een kleine ruimte die van boven afgesloten is door een zelfsluitend siliconenmembraan; Chirurgie Port-A-Cath Implanteerbare poort plaatsen Inleiding U heeft zojuist gehoord dat er bij u een Port-A-Cath of een P.A.S. Port, ook implanteerbare poort genoemd, moet worden ingebracht. U wordt

Nadere informatie