OPEL Insignia Handleiding Infotainment

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OPEL Insignia Handleiding Infotainment"

Transcriptie

1 OPEL Insignia Handleiding Infotainment

2

3 Inhoud Touch R700 / Navi R300 Color / R400 Color

4

5 Touch R700 / Navi 900 Inleiding... 6 Basisbediening Radio CD-speler Externe apparaten Navigatie Spraakherkenning Telefoon Veelgestelde vragen Trefwoordenlijst

6 6 Inleiding Inleiding Algemene aanwijzingen... 6 Antidiefstalfunctie... 7 Overzicht bedieningselementen... 8 Gebruik Algemene aanwijzingen Het infotainmentsysteem biedt u eersteklas infotainment voor in uw auto. Met de FM-, AM-, of DAB-radiofuncties kunt u op diverse favorietenpagina's een groot aantal zenders opslaan. Daarnaast kunt u op de favorietenpagina's muzieknummers, telefoonnummers, bestemmingen of geluidsinstellingen opslaan. U kunt externe gegevensopslagapparaten als alternatieve audiobron op het Infotainmentsysteem aansluiten, bv. een ipod, USB-apparaten of andere randapparatuur; via een kabel of via Bluetooth. Het navigatiesysteem met dynamische routeplanning brengt u veilig naar uw bestemming en kan, desgewenst, files of andere knelpunten omzeilen. Ook is het Infotainmentsysteem uitgevoerd met een Telefoonportaal waarmee u uw mobiele telefoon comfortabel in de auto kunt gebruiken. Bovendien kunt u het Infotainmentsysteem bedienen met de knoppen op het stuur of een touchpad tussen de voorstoelen, of via het spraakherkenningssysteem. Door het goed doordachte design van de bedieningselementen, het aanraakscherm en de heldere displays kunt u het systeem gemakkelijk en intuïtief bedienen. Deze handleiding beschrijft alle voor de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies. Bepaalde beschrijvingen, zoals die voor display- en menufuncties, gelden vanwege de modelvariant, landspecifieke uitvoeringen, speciale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.

7 Inleiding 7 Belangrijke informatie over de bediening en de verkeersveiligheid 9 Waarschuwing Rijd altijd veilig wanneer u het infotainment-systeem gebruikt. Stop bij twijfel de auto voordat u het infotainment-systeem bedient. 9 Waarschuwing Het gebruik van het navigatiesysteem vrijwaart de bestuurder niet van zijn verantwoordelijkheid correct en oplettend aan het verkeer deel te nemen. De overeenkomstige verkeersregels moeten zonder uitzondering in acht worden genomen. Voer alleen iets in (bijv. een adres) terwijl de auto stilstaat. Wanneer de routebegeleiding tegen de verkeersregels ingaat, moet u altijd de verkeersregels volgen. 9 Waarschuwing In sommige gebieden zijn eenrichtingsstraten en andere wegen en inritten (bijv. voetgangerszones) waar u niet mag inrijden niet op de kaart aangegeven. In dergelijke gebieden geeft het infotainmentsysteem mogelijk een waarschuwing die geaccepteerd moet worden. Hier moet u in het bijzonder letten op eenrichtingsstraten, wegen en inritten waar u niet mag inrijden. Radio-ontvangst Tijdens de radio-ontvangst kan gesis, geruis, signaalvervorming of signaaluitval optreden door: wijzigingen in de afstand tot de zender, ontvangst van meerdere signalen tegelijk door reflecties, obstakels. Antidiefstalfunctie Het Infotainmentsysteem is voorzien van een elektronisch beveiligingssysteem dat het systeem tegen diefstal beveiligt. De beveiliging houdt in dat het Infotainmentsysteem alleen in uw auto werkt en daarom voor een eventuele dief waardeloos is.

8 8 Inleiding Overzicht bedieningselementen Middendisplay met knoppen

9 Inleiding 9 1 X-knop Indien uitgeschakeld: druk kort op: inschakelen Indien ingeschakeld: druk kort op: systeem onderdrukken; lang indrukken: uitschakelen Draaien: volume aanpassen 2 Display / aanraakscherm Startscherm (configureerbaar) MENU-knop Draaien: schermtoetsen of menuopties markeren; numerieke waarden instellen Druk op: een gemarkeerde schermtoets of menu-item selecteren/activeren; ingestelde waarde bevestigen; schakel naar andere insteloptie; open toepassingspecifiek menu (indien beschikbaar) 5 ;-toets Druk op: Startscherm weergeven 6 BACK-toets Druk op: terug naar vorig scherm/menu 7 v-toets Radio: druk kort op: naar volgende zender; druk lang op: omhoog zoeken Cd-speler/externe apparatuur: druk kort op: naar volgende nummer; druk lang op: snel vooruit d-knop (indien uitgerust met cd-speler) Druk op: schijf uitwerpen TONE-knop (indien niet uitgerust met cd-speler) Druk op: geluidsinstellingenmenu weergeven t-toets Radio: druk kort op: naar vorige zender; druk lang op: omlaag zoeken Cd-speler/externe apparatuur: druk kort op: naar vorige nummer; druk lang op: snel achteruit MEDIA-toets Druk op: cd-speler of extern apparaat activeren 11 RADIO-toets Druk op: radio activeren of golfband wijzigen 12 Cd-sleuf... 55

10 10 Inleiding Touchpad 3 BACK-toets Druk op: terug naar vorig scherm/menu Druk lang op: terug naar Startscherm Stuurbedieningsknop links 1 Aanraakvlak Bedienen van de menu's op het middendisplay met afzonderlijke en verschillende bewegingen h-toets Druk op: lettertekenherkenning activeren/ deactiveren s-toets Druk op: telefoongesprek aannemen of actieve spraakherkenning of onderbreek een instructie en spreek direct n-toets Indrukken: gesprek beëindigen/weigeren... 94

11 Inleiding 11 of spraakherkenning uitschakelen of mutefunctie activeren/ deactiveren Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor een beschrijving van alle overige knoppen. Stuurbedieningsknop rechts 1 Vijfstandenknop Druk op de knoppen: menu's in het Driver Information Center bedienen (zie onderstaande afbeeldingen) N-knop - weergeven menu voor toepassingskeuze; terug naar hoger menuniveau j-knop - weergeven toepassingspecifiek hoofdmenu Knoppen P / Q - selecteer menuoptie 9-knop - bevestig selectie 2 Toets! / # Druk op omhoog: volume harder zetten Druk op omlaag: volume zachter zetten 3 Knoppen k / l Radio: druk om volgende / vorige favoriet te kiezen Media: druk om volgende / vorige nummer te kiezen... 60

12 12 Inleiding Driver Information Center (boven) Met het Driver Information Center (boven) kunt u tussen twee verschillende weergavemodi (thema's) schakelen, Touring en Sport. In de bovenstaande afbeelding ziet u het thema Touring (zie de Gebruikershandleiding voor het wijzigen van het displaythema). De menu's in het Driver Information Center worden bediend met de vijfstandenknop rechts op het stuur. Het Driver Information Center heeft drie verschillende zones: Linkerzone - menu voor de selectie van toepassingen Middenzone - weergave van Infotainmentinformatie en voertuigspecifieke informatie (zie Gebruikershandleiding) Rechterzone - weergave van toepassingspecifieke menu's. Driver Information Center (midden) Het Driver Information Center geeft aan Infotainment gerelateerde informatie en menu's weer. De menu's in het Driver Information Center worden bediend via de vijfstandenknop rechts op het stuur. Gebruik Het Infotainmentsysteem aan-/ uitzetten Druk kort op de toets X. Na het inschakelen wordt de laatst geselecteerde Infotainmentbron actief. Automatisch uitschakelen Wordt het Infotainmentsysteem ingeschakeld met de knop X terwijl het contact uitgeschakeld is, dan schakelt deze na 1 uur automatisch weer uit. Volume instellen Draai aan de X-knop. De actuele instelling wordt weergegeven op het display.

13 Inleiding 13 Bij het inschakelen van het Infotainmentsysteem wordt automatisch het laatst geselecteerde volume ingesteld, mits dit het maximale inschakelvolume niet overschrijdt Automatisch volume Is Autovolume geactiveerd 3 43, dan wordt het volume automatisch gecompenseerd voor het geluid van het wegdek of de wind. Mute Druk kort op de knop X voor het dempen van de audiobronnen. Om het dempen weer te annuleren: draai aan of druk kort op de knop X. Bedieningsmodi Radio Druk herhaaldelijk op de RADIO-knop om het hoofdmenu van de radio te activeren of te wisselen tussen de verschillende frequentiebereiken. Vind een gedetailleerde beschrijving van de radiofuncties CD-speler Druk herhaaldelijk op de MEDIA-knop om de cd-speler te activeren. Zoek een gedetailleerde beschrijving van de functies van de cd-speler Externe apparaten Druk herhaaldelijk op MEDIA om de afspeelmodus van een verbonden extern apparaat te activeren (bijv. USBapparaat, ipod of smartphone). Zoek een gedetailleerde beschrijving over het aansluiten en bedienen van externe apparaten Navigatie Druk op de ;-toets om het Startscherm weer te geven. Druk op het pictogram NAV om de navigatiekaart weer te geven voor het gebied rondom de huidige locatie. Zoek een gedetailleerde beschrijving van de navigatiefuncties Telefoon Druk op de ;-toets om het Startscherm weer te geven. Selecteer het TELEFOON-pictogram. Als er een verbinding met een gekoppelde mobiele telefoon tot stand kan worden gebracht, wordt het hoofdmenu van de telefoonmodus weergegeven. U vindt een gedetailleerde beschrijving van de werking van de mobiele telefoon via het Infotainmentsysteem Als er geen verbinding tot stand kan worden gebracht, verschijnt er een bericht met die strekking. Voor een gedetailleerde beschrijving van het opzetten en het tot stand brengen van een Bluetooth-verbinding tussen het Infotainmentsysteem en een mobiele telefoon 3 91.

14 14 Basisbediening Basisbediening Displays Bedieningselementen Bediening van het menu Toetsenborden Favorieten Contacten Overzicht bediening aanraakschermen Geluidsinstellingen Volume-instellingen Systeeminstellingen Displays Infotainment- en boordinformatie wordt op twee verschillende displays weergegeven. Middendisplay Voor een gedetaileerde beschrijving, zie hoofdstuk "Overzicht bedieningselementen" 3 8 en "Bedieningselementen" Bestuurdersinformatiecentrum Boven, Touring thema: Het middendisplay bevindt zich in het midden van het instrumentenpaneel. Dit fungeert als het belangrijkste informatie- en bedieningscentrum voor het Infotainmentsysteem. U kunt hier via de toetsen op het instrumentenpaneel, het aanraakscherm of het touchpad teksten of commando's invoeren. Boven, Sport thema:

15 Basisbediening 15 Midden: Het Driver Information Center is een onderdeel van de instrumentengroep en toont zowel de Infotainmentinformatie als informatie over de auto (zie de Gebruikershandleiding). Het Driver Information Center fungeert als extra informatie- en bedieningscentrum voor een aantal belangrijke Infotainmentfuncties. Gegevens kunnen worden ingevoerd via de vijfstandenknop rechts op het stuur. Gedetailleerde beschrijvingen vindt u in "Overzicht bedieningselementen" 3 8 en "Bedieningselementen" Bedieningselementen Instrumentenpaneel In "Overzicht bedieningselementen" 3 8 vindt u een overzicht van alle bedieningselementen op het instrumentenpaneel. MENU-knop De knop MENU is een van de centrale bedieningselementen voor de menu's. Draaien: Schermtoets of menuoptie selecteren. Om door een lijst met menuopties te bladeren.

16 16 Basisbediening Instelwaarde wijzigen. De geselecteerde optie wordt met een rood vak gemarkeerd. Indrukken: Een geselecteerde schermtoets of menuoptie activeren. Een gewijzigde instelwaarde bevestigen. Naar een andere insteloptie overschakelen. Het toepassingspecifieke submenu weergeven. Als u niet in de AUDIO-toepassing bent en in een scherm staat waarin draaien aan de MENU-knop geen specifieke functie heeft, dan kan de MENU-knop worden gebruikt om de frequentie te regelen (frequentiebereik AM of FM) of om naar de vorige of volgende zender te gaan (frequentiebereik DAB). Home-toets Druk op de toets ; op het instrumentenpaneel om het Startscherm te openen. BACK-toets Druk bij het navigeren door de menu's op de knop BACK om naar het naasthogere menu terug te gaan. Aanraakscherm Het middendisplay heeft een aanraakgevoelig oppervlak dat directe interactie met het scherm mogelijk maakt. Knop m op het scherm Selecteer de schermtoets m om naar het naasthogere menuniveau te gaan. Schermtoets Exit Selecteer de schermtoets Verl. om het actuele menu te verlaten. Een schermtoets of menuoptie selecteren of activeren Tik op een knop op het scherm of menuoptie. De betreffende systeemfunctie wordt geactiveerd, er verschijnt een bericht of een submenu met verdere opties.

17 Basisbediening 17 In de volgende hoofdstukken worden de stappen voor het selecteren en activeren van een knop op het scherm of een menuoptie via het aanraakscherm beschreven als "...selecteer de...knop op het scherm" of "...selecteer de...menuoptie...". Items verplaatsen Raak het element aan dat u wilt verplaatsen en houd vast tot de pictogrammen worden omkaderd. Verplaats uw vinger naar de gewenste locatie en laat het element los. Oefen een gelijkmatige druk uit en beweeg uw vinger met een constante snelheid. Alle andere opties worden opnieuw ingedeeld. Druk op een van de toetsen op het instrumentenpaneel om de bewerkingsmodus af te sluiten. In volgende hoofdstukken worden de stappen voor het verplaatsen van een schermelement via het aanraakscherm beschreven als '...sleep het...pictogram naar..." of "...sleep de...menu-optie naar...". Door lijsten bladeren Zijn er meer items dan er op het scherm kunnen worden weergegeven, dan kan kunt in de lijst bladeren. Om door een lijst met menuopties te bladeren kunt u: Het scherm op een willekeurige plek aanraken en dit naar boven of onder slepen. Oefen een gelijkmatige druk uit en beweeg uw vinger met een constante snelheid.

18 18 Basisbediening Op de schermtoetsen o of n aan de boven- en onderzijde van de schuifbalk drukken. De schuif van de schuifbalk met uw vinger omhoog en omlaag verplaatsen. In alfabetisch geordende lijsten, drukt u in het verticale toetsenbord op de gewenste letter. De lijst verspringt naar de betreffende locatie binnen de lijst. Druk op de naam van de lijst om terug te keren naar het begin. In volgende hoofdstukken worden de stappen voor het bladeren door een lijst via het aanraakscherm beschreven als "...blader naar...lijstoptie...". Door de pagina's bladeren Staan de beschikbare items op meer dan één pagina, zoals op het Startscherm, dan kunt u tussen de pagina's bladeren. Pagina's zijn alleen bladerbaar als er meerdere pagina's zijn ingesteld. Om van de ene pagina naar de andere te bladeren: Plaats uw vinger op een willekeurige plek op het scherm en beweeg deze naar links om naar de vorige pagina te bladeren en naar rechts om naar de volgende pagina te bladeren. Oefen een gelijkmatige druk uit en beweeg uw vinger met een constante snelheid. Druk op de schermtoetsen q of p (indien aanwezig) links en rechts op het scherm. In volgende hoofdstukken worden de stappen voor het bladeren door pagina's via het aanraakscherm beschreven als "...blader naar...pagina...".

19 Basisbediening 19 Touchpad Houd de knop BACK ingedrukt om terug te keren naar het Startscherm. h-toets Druk op de knop h om de lettertekenherkenningsfunctie te openen of af te sluiten Een schermtoets of menuoptie selecteren Na een vastgestelde tijd verdwijnt de cursor. Het touchpad heeft een aanraakgevoelig oppervlak dat extra functionaliteit biedt voor het bedienen van het menu op het middendisplay. Dit bevindt zich achter de versnellingshendel. Het touchpad geeft tijdens het bedienen haptische (voelbare) terugkoppeling. BACK-toets Druk op de knop BACK om terug naar het vorige scherm te gaan. Plaats uw vinger op het pad. Er verschijnt een cursor (handje) op het scherm. Afhankelijk van de positie van uw vinger kan het systeem een element op het scherm markeren. Beweeg uw vinger naar het element dat u wilt selecteren. De handcursor beweegt van het ene selecteerbare schermelement naar het volgende. Stop als het gewenste element oplicht. Druk op het pad om het betreffende element te selecteren. In de volgende hoofdstukken worden de stappen voor het selecteren en activeren van een knop op het

20 20 Basisbediening scherm of een menuoptie via het touchpad beschreven als "...selecteer de...knop op het scherm" of "...selecteer de...menuoptie...". Door lijsten bladeren In volgende hoofdstukken worden de stappen voor het bladeren door een lijst via het touchpad beschreven als "...blader naar...lijstoptie...". Door de pagina's bladeren Staan de beschikbare items op meer dan één pagina, zoals op het Startscherm, dan kunt u tussen de pagina's bladeren. Pagina's zijn alleen bladerbaar als er meerdere pagina's zijn ingesteld. Bladeren in Startschermpagina's Om van de ene pagina naar de andere te bladeren: Plaats twee vingers op een willekeurige plek op het scherm en beweeg deze tegelijkertijd naar links om naar de volgende pagina te bladeren of naar rechts om naar de vorige pagina te bladeren. Door favorietenpagina's bladeren Zijn er meer items dan er op het scherm kunnen worden weergegeven, dan kan kunt in de lijst bladeren. Om door een lijst met menuopties te bladeren: Plaats twee vingers op het pad en beweeg deze tegelijkertijd naar boven of naar beneden. Om van de ene favorietpagina naar de andere te bladeren: Plaats drie vingers op een willekeurige plek op het scherm en beweeg deze tegelijkertijd naar links om naar

21 Basisbediening 21 de volgende pagina's te bladeren of naar rechts om naar de vorige pagina's te bladeren. In volgende hoofdstukken worden de stappen voor het bladeren door pagina's via het touchpad beschreven als "...blader naar...pagina...". Afstandsbediening op stuurwiel Een overzicht van alle relevante stuurbedieningsknoppen vindt u in het "Overzicht bedieningselementen" 3 8. Vijfstandenknop De vijfstandenknop wordt gebruikt om de menu's in het Driver Information Center te bedienen. De vijfstandenknop bestaat uit vier pijlen die naar boven, onder, links en rechts wijzen en een bevestigingsknop (9). i (terug)-toets In de submenu's van het Driver Information Center, heeft de i-knop de functie 'terug'. Druk op i om naar het naasthogere menuniveau te gaan. Een toepassing selecteren Druk op de knop i om het menu voor de toepassingskeuze weer te geven. Druk herhaaldelijk op de knoppen P of Q om een menuoptie te selecteren. Druk op 9 om uw selectie te bevestigen. De toepassing wordt geactiveerd. Een toepassingspecifieke functie selecteren Druk op de knop j om het hoofdmenu van de actuele toepassing weer te geven. Druk herhaaldelijk op de knoppen P of Q om een menuoptie te selecteren. Druk op 9 om uw selectie te bevestigen. Er wordt een submenu met verdere opties weergegeven of de gekozen functie wordt geactiveerd. Wordt u gevraagd een functie of bericht in het Driver Information Center te bevestigen door op SEL (Selecteer) te drukken, druk dan op de 9- knop.

22 22 Basisbediening Spraakherkenningssysteem Een gedetailleerde beschrijving van het spraakherkenningssysteem vind u in "Spraakherkenning" Bediening van het menu Startscherm Het Startscherm wordt op het middendisplay weergegeven. Alle geïnstalleerde toepassingen kunnen vanuit het Startscherm worden benaderd. Het Startscherm bestaat uit maximaal vijf pagina's met maximaal acht toepassingen per pagina. Home-toets Druk op de toets ; op het instrumentenpaneel om het Startscherm te openen. Drukt u op de ;-knop terwijl u al in het Startscherm staat, dan gaat u terug naar de eerste pagina. Een toepassing starten Selecteer een pictogram om de gewenste toepassing te starten en het hoofdmenu van de toepassing te openen. De radio- en mediafuncties worden via de betreffende knoppen geselecteerd. De pictogrammen van niet-beschikbare toepassingen zijn uitgegrijsd. Door de pagina's bladeren Om van de ene pagina naar de andere te bladeren: Plaats uw vinger op een willekeurige plek op het scherm en beweeg deze naar links om naar de vorige pagina te bladeren en naar rechts om naar de volgende pagina te bladeren. Druk op de schermtoetsen p of q links en rechts op het scherm. Plaats twee vingers op een willekeurige plek op het touchpad en beweeg ze naar links om naar de vorige pagina te bladeren en naar rechts om naar de volgende pagina te bladeren. Vind een gedetailleerde beschrijving Onderin het scherm ziet u hoeveel Startschermpagina's er toegankelijk zijn en welke pagina er momenteel wordt weergegeven.

23 Basisbediening 23 Het Startscherm personaliseren De bewerkingsmodus openen Houd gedurende een aantal seconden een toepassingspictogram ingedrukt. Het scherm verandert als u naar de bewerkingsmodus gaat: Alle toepassingspictogrammen worden omkaderd om aan te geven dat ze kunnen worden verplaatst. De toepassingenbalk (zie onderstaand) wordt weergegeven. Bij het bladeren verschijnt er een leeg startscherm uiterst rechts, zodat de nieuwe pagina kan worden ingedeeld. De bewerkingsmodus sluiten Als er enige seconden niets gebeurt, sluit het systeem automatisch de bewerkingsmodus. Druk op de ;-knop op het instrumentenpaneel om de bewerkingsmodus direct te verlaten. Pictogrammen verplaatsen Voor het openen van de bewerkingsmodus, zie "De bewerkingsmodus openen" bovenstaand. Sleep het te verplaatsen pictogram naar de nieuwe positie. Laat het pictogram los om het op de gewenste positie neer te zetten. Toepassingenbalk De toepassingenbalk bevindt zich middenboven op het scherm en kan vanuit alle hoofdmenu's worden benaderd. De toepassingenbalk kan drie tot vijf toepassingspictogrammen bevatten. Sommige toepassingspictogrammen veranderen afhankelijk van de actuele situatie, bv. om aan te geven dat u een telefoongesprek hebt gemist.

24 24 Basisbediening Een toepassing starten Selecteer een pictogram om de gewenste toepassing te starten en het hoofdmenu van de toepassing te openen. De pictogrammen van niet-beschikbare toepassingen zijn uitgegrijsd. De toepassingenbalk personaliseren Pictogrammen aan de toepassingenbalk toevoegen Voor het openen van de bewerkingsmodus, zie "De bewerkingsmodus openen" bovenstaand. Sleep het pictogram van de gewenste toepassing naar de toepassingenbalk. Het Startschermpictogram verandert in een klein toepassingenbalkpictogram. Laat het pictogram los om het op de gewenste positie neer te zetten. Staan er al vijf pictogrammen in de toepassingenbalk en wordt er een nieuw pictogram toegevoegd, dan wordt een van de bestaande pictogrammen vervangen. Sleep het nieuwe pictogram naar het bestaande pictogram dat u wilt vervangen. Het bestaande pictogram wordt uitgegrijsd om aan te geven dat het wordt verwijderd. Laat het nieuwe pictogram los om het op de gewenste locatie op te slaan. Pictogrammen uit de toepassingenbalk verwijderen Voor het openen van de bewerkingsmodus, zie "De bewerkingsmodus openen" bovenstaand. Sleep het betreffende toepassingenpictogram uit de toepassingenbalk en zet het op een willekeurige plek in het scherm neer. De toepassing wordt uit de toepassingenbalk verwijderd. Interactieve selectiebalk De interactieve selectiebalk bevindt zich onderin het scherm en kan vanuit alle hoofdmenu's worden benaderd. Via de interactieve selectiebalk kunt u de verschillende weergaven binnen dezelfde toepassing wijzigen of toepassingsspecifieke acties uitvoeren, bv. het starten van een spraakherkenningssessie.

25 Basisbediening 25 Een ander tabblad activeren Kies de gewenste schermtoets op de interactieve selectiebalk om naar een andere weergave te gaan of om een actie uit te voeren. Is een functie momenteel niet in het menu beschikbaar, dan is het betreffende pictogram op de interactieve selectiebalk uitgegrijsd. De interactieve selectiebalk weergeven Tijdens de interactie met de in het hoofdmenu weergegeven schermtoetsen wordt de selectiebalk vaak geminimaliseerd. Selecteer de schermtoets n onderin het scherm om de interactieve selectiebalk weer te geven. Meldingen Bij een systeemgebeurtenis, vóór het uitvoeren van een systeemfunctie of na een signaal van buitenaf, bv. een ontvangen telefoongesprek, kan er een melding verschijnen. Seleerteer een van de beschikbare opties. De meeste boodschappen die worden genegeerd, verdwijnen na enige tijd vanzelf. Waarschuwingen die niet automatisch verdwijnen, blijven op het scherm staan tot ze worden bevestigd of er geen aanleiding meer voor is. Toetsenborden Toetsenbord Alfabetisch toetsenbord: Toetsenbord symbolen: De weergave van het toetsenbordmenu is afhankelijk van de actieve toepassing of functie. Selecteer de schermtoets Sym om naar het toetsenbord symbolen te gaan. Selecteer de schermtoets ABC om naar het alfabetische toetsenbord te gaan. Invoeren van lettertekens Om een letterteken in te voeren, raakt u de betreffende schermtoets aan. Als u de toets loslaat, wordt het teken ingevoerd.

26 26 Basisbediening Hebt u per ongeluk op de verkeerde toets gedrukt, laat dan niet los en ga naar het gewenste teken en laat los. Raak een lettertekentoets aan en houd deze vast om gerelateerde letters in een pop-up menu te bekijken. Beweeg uw vinger naar de gewenste letter en laat los. Selecteer de bevestigingsknop om de invoer te bevestigen. Autoinvoerfunctie Is een reeks letters eenmaal ingevoerd, dan wordt deze door het systeem opgeslagen en kan deze door met autoinvoerfunctie opnieuw worden opgeroepen. Zodra het eerste letterteken (letter of cijfer) is ingevoerd, wordt de autoinvoerfunctie geactiveerd. Elk volgende letterteken wordt tijdens het vergelijkingsproces overwogen, zodat de lijst met autoinvoermatches zo kort mogelijk blijft. Selecteer de schermtoets o naast de ingevoerde lettertekens om een lijst met alle autoinvoermatches weer te geven. Boven de schermtoets o verschijnt het aantal beschikbare opties. Dit wordt aangepast aan het aantal gevonden treffers. Kies het betreffende item uit de lijst. Het toetsenbord verschijnt opnieuw met de betreffende lijstoptie in het invoerveld. Tekst bewerken Plaats de cursor door op de betreffende positie in de tekst te tikken. Voer uw wijzigingen door. Kies, afhankelijk van de toepassing, schermtoets om een ingevoerd letterteken te verwijderen. Raak de schermtoets aan en houd vast om alle lettertekens te wissen. Selecteer de bevestigingstoets om de invoer te bevestigen. Hoofd- en kleine letters In de meeste gevallen is het slechts mogelijk om hoofdletters in te voeren. Zijn er hoofd- en kleine letters beschikbaar, dan worden ook de schermtoetsen Caps en Shift weergegeven. Selecteer de Caps-schermtoets om de caps lock-functie te activeren en alleen hoofdletters te gebruiken. Om de caps lock-functie te deactiveren drukt u nogmaals op de schermtoets Caps.

27 Basisbediening 27 Selecteer de Shift-schermtoets om de shift-functie te activeren en slechts één hoofdletter in te voeren. Deze functie wordt automatisch gedeactiveerd nadat er een letter is ingevoerd. Toetsenblok Moet er alleen een cijfer of een pincode worden ingevoerd, dan verschijnt er een toetsenblok. De weergave van het toetsenblokmenu is afhankelijk van de actieve toepassing of functie. Zie de bovenstaande tekst voor een gedetailleerde beschrijving over het invoeren van lettertekens en het wijzigen van ingevoerde tekst. Lettertekenherkenning Lettertekenherkenning activeren Druk op de knop h op het touchpad. Bent u al in een toetsenbordmenu, kies dan de schermtoets s. Invoeren van lettertekens Teken het gewenste letterteken (cijfer of hoofdletter) op het touchpad. Dit verschijnt in het lettertekenherkenningsveld. Het systeem probeert het letterteken te interpreteren en geeft een lijst met opties, waarvan de waarschijnlijkste bovenaan staat. De beste match wordt uitgesproken. Kies het gewenste letterteken. Om (indien nodig) door de lijst te bladeren, kunt u ook het volgende doen: Op het touchpad: Plaats twee vingers op het touchpad en beweeg deze tegelijkertijd naar boven of naar beneden. Op het aanraakscherm: Raak de schermtoetsen o of n aan de boven- of onderzijde van de

28 28 Basisbediening schuifbalk aan, beweeg de schuif met uw vinger naar boven of naar beneden of plaats uw vinger op het scherm en beweeg naar boven of naar beneden. Het gekozen letterteken wordt in het invoerveld ingevuld. Is de meest waarschijnlijke optie van het systeem juist, dan kunt u dat bevestigen door een nieuwe letter te tekenen. Druk met twee vingers op het pad om het lettertekenherkenningsmenu te sluiten. Diakritische tekens Maak de volgende bewegingen om diakritische tekens aan te brengen. De punt is het startpunt van de beweging. Spatie veeg van links naar rechts: Wissen veeg van rechts naar links: Instellingenmenu Raak de schermtoets t aan om het lettertekenherkenningsmenu weer te geven. In dit menu kunt u de snelheid van de lettertekenherkenning instellen (Schrijfsnelheid en Snelheid karakterselectie). Stel de gewenste snelheid in op Standaard, Sneller of Langzamer. Stel Spraakbevestiging in op AAN of UIT. Favorieten U kunt uiteenlopende informatie als favorieten opslaan, bv.: Radiozenders Muzieknummers Albums of artiesten Telefoonnummers Bestemmingen en routes Nuttige plaatsen Contactgegevens Tooninstellingen Startschermtoepassingen.

29 Basisbediening 29 Om één rij favorieten weer te geven als de schermtoets n op het scherm staat: Selecteer de knop n op het scherm. Oefen een gelijkmatige druk uit en beweeg uw vinger met een constante snelheid. Er zijn 60 posities voor favorieten beschikbaar. Deze worden weergegeven in rijen van vijf. U kunt ze weergeven in één rij of met drie rijen naast elkaar. Is een favoriete positie gevuld, dan kunt u met de schermtoets Favorieten de labeltekst van de betreffende favoriet weergeven. Is een positie leeg, dan wordt het positienummer van de favoriete locatie (1 tot 60) aangegeven. Favorieten weergeven De favorietenlijst is vanuit alle menu's toegankelijk. Zie onderstaand om drie rijen favorieten weer te geven. Om één rij favorieten weer te geven als er een interactieve selectiebalk op het scherm staat: Op het aanraakscherm: Raak de interactieve selectiebalk aan en beweeg met uw vinger naar boven tot er één rij favorieten wordt getoond. Op het touchpad: Raak het pad met drie vingers aan en beweeg met uw vingers naar boven tot er één rij favorieten wordt getoond. Om drie rijen favorieten weer te geven, kunt u met een of drie vingers de favorietenlijst verder naar boven slepen.

30 30 Basisbediening Door de favorietenpagina's bladeren De favorietenpagina kan als enkele rij of als drie rijen worden weergegeven. Om door de favorietenpagina's te bladeren, kunt u: Op het aanraakscherm: De favorietenpagina op een willekeurige plek aanraken en deze naar links of naar rechts slepen. De vorige of volgende favorietenpagina wordt nu weergegeven. Oefen een gelijkmatige druk uit en beweeg uw vinger met een constante snelheid. Op het touchpad: Plaats drie vingers op het touchpad en beweeg deze naar links of naar rechts. De vorige of volgende favorietenpagina wordt nu weergegeven. Komt u bij het begin of het eind van de favorietenpagina, dan klapt de hele lijst in. Onderin het scherm ziet u hoeveel favorietenpagina's er toegankelijk zijn en welke pagina er momenteel wordt weergegeven. Het aantal markeringen wordt aangepast aan de gekozen weergave (meer pagina's bij weergave in 1 rij, minder pagina's bij 3 rijen). Favorieten opslaan U kunt favorieten opslaan vanuit het Startscherm, de audiomodus, de navigatiemodus of de telefoonmodus. Er zijn twee verschillende basissituaties: slechts één item op het scherm kan worden opgeslagen meer dan één item op het scherm kan worden opgeslagen. Geef de favorietenlijst weer en blader naar de gewenste favorietenpagina. Druk op de betreffende favorietenschermtoets en houd deze vast. Is er maar één item op het scherm dat kan worden opgeslagen, dan hoort u een pieptoon. De zender wordt dan onder de betreffende schermtoets opgeslagen. Staan er meerdere items op het scherm die kunnen worden opgeslagen, dan wordt de favorietenpagina geminimaliseerd en verschijnt het vorige menu opnieuw. Selecteer de informatie die u als favoriet wilt opslaan. Er klinkt een pieptoon en de zender wordt onder de betreffende schermtoets opgeslagen. Hieronder volgen een aantal voorbeelden voor het opslaan van favorieten. Voorbeeld: Radiozender Druk herhaaldelijk op de RADIO-knop om de radio-functie en gewenste golfband te activeren. Ga naar de zender die u als favoriet wilt opslaan Geef de favorietenlijst weer en blader naar de betreffende favorietenpagina om deze zender als favoriet op te slaan.

31 Basisbediening 31 Druk op de betreffende favorietenschermtoets en houd deze vast totdat er een pieptoon klinkt. De zender wordt als favoriet opgeslagen. Voorbeeld: Album Druk herhaaldelijk op de MEDIA-toets en selecteer de gewenste audiobron. Selecteer de schermtoets BLADEREN en activeer het zoekmenu en selecteer de ALBUMS tab Geef de favorietenlijst weer en blader naar de betreffende favorietenpagina om een van de albums als favoriet op te slaan. Druk op de betreffende favorietenschermtoets en houd deze vast. De favorietenpagina wordt geminimaliseerd en de albumlijst wordt opnieuw weergegeven. Selecteer het album dat u als favoriet wilt opslaan. Het geselecteerde album wordt als favoriet opgeslagen. Voorbeeld: Bestemming Druk op de ;-knop om het Startscherm weer te geven en selecteer vervolgens het pictogram NAV. Kies in de interactieve selectiebalk BESTEMMING en selecteer vervolgens het tabblad RECENT Geef de favorietenlijst weer en blader naar de betreffende favorietenpagina om een van de adressen in de recente bestemmingenlijst als favoriet op te slaan. Druk op de betreffende favorietenschermtoets en houd deze vast. De favorietenpagina wordt geminimaliseerd en het menu recente bestemmingen wordt opnieuw weergegeven. Selecteer het adres dat u als favoriet wilt opslaan. Het adres wordt als favoriet opgeslagen. Voorbeeld: Telefoonnummer Druk op de ;-knop om het Startscherm weer te geven en selecteer vervolgens het pictogram TELEFOON. Selecteer het tabblad TOETSENBORD en voer het gewenste nummer in Geef de favorietenlijst weer en blader naar de betreffende favorietenpagina om het nummer als favoriet op te slaan. Druk op de betreffende favorietenschermtoets en houd deze vast. Het nummer wordt als favoriet opgeslagen. Favorieten opvragen Geef een favorietenpagina weer (zie bovenstaand) en blader naar de betreffende favorietenpagina (indien nodig). Niet-beschikbare favorieten zijn uitgegrijsd. Selecteer de gewenste schermtoets voor de favoriet. Afhankelijk van het geselecteerde type favoriet, wordt er een radiozender aangezet, een nummer afgespeeld, een telefoonnummer gebeld, een route berekend of een toepassing gestart.

32 32 Basisbediening De huidige favoriet wordt gemarkeerd. Gebruik de afstandsbediening rechts op het stuur Druk herhaaldelijk op de k- of l- knoppen om de gewenste audiofavoriet te selecteren. U kunt ook de vijfstandenknop gebruiken: Druk op i voor het weergeven van het clustermenu voor toepassingselectie. Selecteer een optie uit de lijst Audio en kies vervolgens Favorieten. Kies de gewenste favoriet. Favorieten bewerken Selecteer het pictogram INSTELLINGEN op het Startscherm, de lijstoptie Radio en vervolgens Favorieten beheren. Er verschijnt een favorietenlijst (drie rijen) met de bewerkingsopties in de interactieve selectiebalk. Naam van favorieten wijzigen Blader naar de gewenste favorietenpagina. Selecteer de favoriet die u wilt bewerken. Selecteer de knop HERNOEM. op het scherm. Er verschijnt een toetsenbord met de huidige labeltekst van de favoriet in het invoerveld en in het label-preview vlak. Voer de nieuwe labeltekst in en selecteer de schermtoets Naam. U gaat nu terug naar de favorietenpagina. Selecteer de schermtoets H onderin het scherm om de interactieve selectiebalk weer te geven en kies vervolgens GEREED om naar het instellingenmenu terug te keren. Favorieten wissen Blader naar de gewenste favorietenpagina. Selecteer de favoriet die u wilt wissen. Selecteer de knop WISSEN op het scherm. De favoriet en alle hiermee verbonden data wordt gewist. Selecteer de schermtoets GEREED om terug te keren naar het instellingenmenu. Favorieten verplaatsen Blader naar de gewenste favorietenpagina. Sleep de te verplaatsen favoriet naar de nieuwe positie. Om een favoriet te verplaatsen naar een positie die momenteel niet zichtbaar is, sleept u deze naar de p- of q-symbolen bovenaan de favorietenpagina. U kunt nu in de lijst bladeren.

33 Basisbediening 33 Om het bladeren te stoppen, navigeert u terug naar de favorietenpagina. Selecteer schermtoets GEREED om de actie te bevestigen en terug te keren naar het instellingenmenu. Bepalen hoeveel favorieten er worden getoond Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELLINGEN. Selecteer menuoptie Radio en kies vervolgens Aantal weergeg. favorieten. Activeer het aantal favorieten dat u wilt weergeven. Overschrijdt het aantal opgeslagen favorieten het aantal favorieten dat in het instellingenmenu is ingesteld, dan worden extra opgeslagen favorieten niet gewist, maar worden deze niet weergegeven. U kunt ze heractiveren door het aantal weer te geven favorieten te verhogen. Contacten Vanuit het Infotainmentsysteem kunnen er twee verschillende typen contactlijsten worden geopend: Contactlijsten die vanaf Bluetoothapparaten of externe bronnen zijn gedownload. Voertuigcontactenlijst. Er kunnen maximaal 1000 contacten in de voertuigcontactenlijst worden opgeslagen. Er is geen limiet aan het aantal gedownloade contactlijsten. De contactbron selecteren De getoonde contactlijst is afhankelijk van de actuele toepassing en de aangesloten apparaten. De bron wijzigen Selecteer de schermtoets Contactlijst wijzigen rechts op het scherm. Er verschijnt een lijst met alle beschikbare contactbronnen. De actieve contactenlijst wordt gemarkeerd met 9. Selecteer de gewenste contactenlijst. De gewenste lijst wordt getoond.

34 34 Basisbediening Het systeem onthoudt welke lijst er binnen een toepassing is gekozen. Wordt de contactenlijst vanuit deze toepassing opnieuw geopend, dan wordt de eerder geselecteerde lijst opnieuw weergegeven. De voertuigcontacten verwijderen Selecteer de schermtoets Contactlijst wijzigen rechts op het scherm. Er verschijnt een lijst met alle beschikbare contactbronnen. De actieve contactenlijst wordt gemarkeerd met 9. Selecteer de schermtoets naast Voertuig. Er verschijnt een bevestiging. Bevestig de melding om de lijst te verwijderen. Contactenlijsten sorteren Standaard zijn de lijsten alfabetisch op voornaam geordend. Is er geen voornaam beschikbaar, dan wordt de achternaam gebruikt. Is er geen voorof achternaam, dan wordt een van de eerst ingevoerde lettertekens als sorteercriterium gebruikt. De sorteervolgorde kan worden gewijzigd als de voor- en achternaam in verschillende velden worden opgeslagen. Selecteer de schermtoets Sort. om de sorteervolgorde te veranderen. Kies de gewenste sorteervolgorde. De lijst wordt opnieuw gesorteerd. De contactenlijst gebruiken Selecteer het tabblad CONTACTEN in de betreffende toepassing om de contactenlijst weer te geven. Navigatietoepassing: Telefoontoepassing: Selecteer een van de items in de actieve contactenlijst om de contactgegevens weer te geven. De contactgegevens kunnen bestaan uit: Voor- en achternaam Diverse telefoonnummers Diverse adressen Diverse adressen (bv. werk en thuis) In de voertuigcontactenlijst: categorie-invoer

35 Basisbediening 35 In de voertuigcontactenlijst: veld notities Voor POI-vermeldingen: informatie over openingstijden, menu (bijv. restaurant), prijzen enz. De gegevens worden geordend volgens de actieve toepassing, bijv. in de telefoontoepassing worden telefoonnummers als eerste weergegeven. De navigatie starten Selecteer een van de voor de contactpersoon opgeslagen adressen of de snelkoppeling naast het betreffende contact in de contactenlijst om de routebegeleiding naar een bestemming te starten. Het scherm met de bestemmingsdetails wordt weergegeven Telefoongesprek initiëren Selecteer een van de contactpersoon opgeslagen telefoonnummers of de snelkoppeling naast het betreffende contact in de contactenlijst om een telefoongesprek te voeren. Het menu uitgaande gesprekken wordt getoond Contactpersonen toevoegen Open de betreffende toepassing om informatie uit de toepassingsmenu's aan de voertuigcontactenlijst toe te voegen. Navigatietoepassing Selecteer of voer een bestemming in Het scherm met de bestemmingsdetails wordt weergegeven. Selecteer de knop Opsl. op het scherm. Er verschijnt een menu. Telefoontoepassing Selecteer het tabblad RECENT. Selecteer de schermtoets w naast het telefoonnummer dat u aan de contactenlijst wilt toevoegen. Er verschijnt een menu. Seleerteer een van de opties. Nieuw contact aanmaken Er wordt een datacategorie-selectiemenu weergegeven. Selecteer de betreffende datacategorie voor de informatie die u wilt opslaan, bv. werkadres of mobiele telefoon. Het scherm met de contactdetails wordt weergegeven. De gegevenscategorieën in het nieuwe menu corresponderen met de informatie die u wilt opslaan, bv.

36 36 Basisbediening als de informatie een adres betreft, dan zijn er in de lijst alleen adrestypen beschikbaar. Voltooi de invoer en selecteer de schermtoets Opsl. om de contactgegevens op te slaan. Toev. aan bestaand contact De voertuigcontactenlijst wordt getoond. Kies het gewenste contact. Het scherm contactgegevens wordt getoond met de nieuwe informatie rechts op het scherm. Selecteer de betreffende datacategorie voor de informatie die u wilt opslaan, bv. werkadres of mobiele telefoon. Kiest u een bestaande gegevenscategorie, dan wordt de bestaande informatie overschreven. Selecteer de schermtoets Opsl. om de nieuwe informatie op te slaan. Contacten bewerken Kies het gewenste contact in de voertuigcontactenlijst om de gegevens te wijzigen. Tik op de schermtoets Contact bewerken rechts op het scherm. Het bewerkingsscherm wordt weergegeven. Informatie wijzigen Selecteer het veld dat u wilt aanpassen. Afhankelijk van het geselecteerde veld, verschijnt er een toetsenbord of toetsenblok. Voer de wijzigingen in Selecteer de schermtoets Opsl. in het scherm contactdetails om uw wijzigingen te bewaren. Informatie toevoegen Selecteer het veld waaraan u extra informatie wilt toevoegen. Wilt u een nieuw veld voor een al bestaande gegevenscategorie aanmaken, bijv. voor een tweede mobiele telefoonnummer, selecteer dan de schermtoets w in het betreffende gegevensveld. De schermtoets w wordt alleen weergegeven als het mogelijk is om meer informatie aan de datacategorie toe te voegen. Afhankelijk van het geselecteerde veld, verschijnt er een toetsenbord of toetsenblok Voer de nieuwe gegevens in en selecteer de schermtoets vóór het gewenste invoerveld. Selecteer de schermtoets Opsl. in het scherm contactdetails om uw wijzigingen te bewaren.

37 Contact verwijderen Selecteer de schermtoets Wissen om het contact en alle hiermee verbonden informatie te verwijderen. Er verschijnt een bevestiging. Bevestig het bericht. De invoer wordt gewist. Basisbediening 37

38 38 Basisbediening Overzicht bediening aanraakschermen De onderstaande tabel bevat een samenvatting van alle bewegingen (gebaren) die u op het aanraakscherm en touchpad moet maken met een, twee of drie vingers om specifieke acties in de menu's door te voeren. Menu Actie Aanraakscherm Touchpad Alle menu's Favorieten Navigeer naar een schermelement Selecteer/activeer element 1 vinger, tik eenmaal op het element 1 vinger, dwars over het touchpad bewegen 1 vinger, druk op het touchpad Door lijsten bladeren 1 vinger, beweeg naar boven of beneden 2 vingers, beweeg naar boven of beneden 1 vinger, beweeg schuif van schuifbalk 1 vinger, tik herhaaldelijk op de knoppen n of o bovenaan of onderin de schuifbalk of tik en houd vast Door tekst bladeren 1 vinger, beweeg naar boven of beneden 2 vingers, beweeg naar boven of beneden Rijen favorieten omhoog/ omlaag verplaatsen Naar vorige/volgende favorietenpagina gaan Favorieten opslaan 1 vinger, tik op selectiebalk en sleep naar boven of beneden 3 vingers, beweeg naar boven of beneden 1 vinger, beweeg naar links of rechts 3 vingers, beweeg naar links of rechts 1 vinger, tik op favorietenknop en houd vast 1 vinger, druk op favorietenknop en houd vast

39 Basisbediening 39 Menu Actie Aanraakscherm Touchpad Radiomenu Actuele audio-informatie naar het Driver Information Center sturen Naar radiozenders zoeken Golfband wijzigen Zoeken 1 vinger, beweeg in de richting van het Driver Information Center 2 vingers, beweeg naar links of rechts om omhoog of omlaag te zoeken 2 vingers, beweeg naar boven of beneden om naar de vorige of volgende golfband over te schakelen 2 vingers, druk op het touchpad en houd vast

40 40 Basisbediening Menu Actie Aanraakscherm Touchpad Media-menu Actuele audio-informatie naar het Driver Information Center sturen Muziektrack wijzigen Mediabron wijzigen Zoeken Snel afspelen activeren 1 vinger, beweeg in de richting van het Driver Information Center 2 vingers, beweeg naar links of rechts om naar het vorige of volgende nummer te gaan 2 vingers, beweeg naar boven of beneden om naar de vorige of volgende mediabron over te schakelen 2 vingers, druk op het touchpad en houd vast 1 vinger, tik op de menuoptie en houd deze vast

41 Basisbediening 41 Menu Actie Aanraakscherm Touchpad Navigatiemenu Menu Telefoon Lettertekenherkenningsfunctie Actuele audio-informatie naar het Driver Information Center sturen 1 vinger, beweeg in de richting van het Driver Information Center Kaart pannen 1 vinger, beweeg dwars over het scherm 2 vingers, beweeg naar boven, beneden, links of rechts Kaart centreren 1 vinger, tik op een lokatie op de kaart als u deze rondom dit punt wilt centreren Inzoomen op de kaart Knop w op het scherm 2 vingers, tegengesteld bewegen (spreiden) Uitzoomen op de kaart Knop op het scherm 2 vingers, naar elkaar toe bewegen (knijpen) Actuele audio-informatie naar het Driver Information Center sturen 1 vinger, beweeg in de richting van het Driver Information Center Letterteken tekenen 1 vinger, beweeg dwars over het scherm 1 vinger, over het pad bewegen Bestemming zoeken starten Afsluitfunctie 2 vingers, op het pad drukken en vasthouden 2 vingers, druk op het pad

42 42 Basisbediening Geluidsinstellingen In het geluidsinstellingenmenu kunnen de toonkarakteristieken worden ingesteld. Stelt u deze in een van de hoofdmenu's in, dan wordt dit automatisch ook voor alle overige bronmodi overgenomen. Het menu is toegankelijk vanuit elk specifiek hoofdmenu audio. U kunt een set geluidsinstellingen als favoriet opslaan. Een gedetailleerde beschrijving vinden Selecteer de schermtoets MENU in het betreffende audiohoofdmenu om het geluidsinstellingenmenu te openen. Selecteer Instellingen klankkleur. Treble Met deze instelling kunt u de hoge frequenties van de audiobronnen versterken of dempen. Pas de instelling aan met behulp van de schermtoetsen of w. Middenbereik Met deze instelling kunt u de middenfrequenties van de audiobron versterken of dempen. Pas de instellingen aan met behulp van de schermtoetsen of w. Bas Met deze instelling kunt u de lage frequenties van de audiobronnen versterken of dempen. Pas de instellingen aan met behulp van de schermtoetsen of w. Balance en fader instellen Selecteer in de illustratie rechts in het menu, het punt in de auto waarop het geluid optimaal moet zijn. Gebruik de schermtoetsen n, o, p en q om de instellingen te wijzigen. Kies de schermtoets Voor of Achter boven en onder in het voertuigdiagram om snel tussen de voor- en achterspeakers te wisselen. Surround (indien voorzien van een Surround systeem) Gebruik deze instelling om het surround-effect te versterken of te dempen. Pas de instellingen aan met behulp van de schermtoetsen of w.

43 Basisbediening 43 Equaliser-modi (indien niet voorzien van een Surround systeem) Selecteer een van de schermtoetsen in de interactieve selectiebalk om het geluid voor specifieke muziekstijlen te optimaliseren. Gebruik de schermtoets Eigen profiel als u de geluidsinstellingen zelf wilt definiëren. Surround-modi (indien voorzien van een Surround systeem) Selecteer een van de schermtoetsen in de interactieve selectiebalk op het scherm om het geluid voor de verschillende stoelposities te optimaliseren. Met de schermtoets Normaal kunt u de optimale geluidsinstellingen voor alle stoelposities instellen. Volume-instellingen Maximaal inschakelvolume Druk op te knop ; en selecteer het pictogram INSTELLINGEN op het Startscherm. Blader door de lijst en selecteer Radio en vervolgens Maximaal inschakelvolume. Tik op de schermtoetsen of w om het gewenste volume in te stellen. Automatische volumeaanpassing Het volume kan automatisch worden afgestemd op de snelheid van de auto. Afhankelijk van de uitrusting in de auto, is een van de volgende opties beschikbaar. Automatisch volume Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELLINGEN. Blader door de lijst en selecteer Radio en vervolgens Automatisch volume. Stel Automatisch volume in op een van de beschikbare opties om de mate van volumeaanpassing in te stellen. Uit: geen harder volume bij een toenemende snelheid. Hoog: maximaal hard volume bij een toenemende snelheid. Systeeminstellingen In de INSTELLINGEN-toepassing kunnen diverse instellingen en aanpassingen voor het Infotainmentsysteem worden geconfigureerd.

44 44 Basisbediening Tijd en datum Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELLINGEN. Selecteer het Tijd en datum-menupunt. Tijd instellen Selecteer de menuoptie Tijd instellen om het betreffende submenu te openen. Selecteer schermtoets Auto inst. onder in het scherm. Activeer Aan - RDS of Uit - handmatig. Kiest u voor Uit - handmatig, pas dan de uren en minuten aan met de schermtoetsen n of o. Tik op de schermtoets u rechts in het scherm om een tijdmodus te kiezen. Kiest u de 12-uursmodus, dan verschijnt er een derde kolom met AMen PM-instellingen. Selecteer de gewenste optie. Datum instellen Selecteer de menuoptie Datum instellen om het betreffende submenu te openen. Is de datum automatisch geregeld, dan is deze menu-optie niet beschikbaar. Selecteer schermtoets Auto inst. onder in het scherm. Activeer Aan - RDS of Uit - handmatig. Is Uit - handmatig geselecteerd, pas dan de datum aan met de schermtoetsen n of o. Klokdisplay Selecteer de menuoptie Weergave klok om het betreffende submenu te openen. Selecteer menuoptie Uit om de digitale klokdisplay in de menu's uit te schakelen. Taal Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELLINGEN. Blader door de lijst en selecteer menuoptie Taal. De actieve taal wordt gemarkeerd met 9. Blader door de lijst en selecteer de gewenste taal. Valetmodus Is de valetmodus geactiveerd, dan zijn alle voertuigdisplays vergrendeld en kunnen er in het systeem geen veranderingen worden doorgevoerd. De voertuigmeldingen en achteruitrijcamera blijven geactiveerd.

45 Basisbediening 45 Het systeem vergrendelen Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELLINGEN. Blader door de lijst en selecteer menuoptie Valetmodus. Er verschijnt een toetsenblok. Het systeem ontgrendelen Schakel het Infotainmentsysteem in. Er verschijnt een toetsenblok. Blader door de lijst en selecteer menuoptie Scherm. Voer een viercijferige code in en selecteer de schermtoets Enter. Het toetsenblok wordt opnieuw weergegeven. Voer de viercijferige code opnieuw in om de invoer te bevestigen en selecteer de schermtoets Vergrendelen. Het systeem is vergrendeld. Voer de viercijferige code in en selecteer de schermtoets Ontgrendelen. Het systeem is ontgrendeld. PIN vergeten Neem contact op met uw Opel Service Partner om de pincode naar de standaardwaarde terug te zetten. Beeldscherm Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELLINGEN. Modus Selecteer de menuoptie Modus om het betreffende submenu te openen. Kies, afhankelijk van de externe lichtcondities, Dag of Nacht. Selecteert u Auto, dan past het systeem automatisch het display aan. Aanraakscherm kalibreren Selecteer de menuoptie Aanraakscherm kalibreren om het betreffende submenu te openen.

46 46 Basisbediening Volg de instructies op het scherm en raak de aangewezen punten aan. Het aanraakscherm wordt gekalibreerd. Display uitschakelen Selecteer menuoptie Scherm uitschakelen om het display uit te schakelen. Raak het aanraakscherm aan of druk op een toets om het instrumentenpaneel om het display weer te activeren. Fabrieksinstellingen terugzetten Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELLINGEN. Blader door de lijst en selecteer menuoptie Terugk. naar fabrieksinst.. Instellingen van de auto herstellen Selecteer Inst. voertuig herstellen om alle persoonlijke instellingen te herstellen. Er verschijnt een waarschuwing. Selecteer de knop Herstellen op het scherm. De instellingen zijn teruggezet. Alle persoonlijke gegevens wissen Selecteer Alle privégegevens wissen om de volgende gegevens te wissen: Gekoppelde Bluetooth-apparaten Opgeslagen telefoonboeken Contactenlijst voertuig Bestemmingslijsten Favorieten Er verschijnt een waarschuwing. Selecteer de knop Wissen op het scherm. De gegevens zijn gewist. Radio-instellingen herstellen Selecteer Instellingen radio herstellen om de volgende gegevens te herstellen: Tooninstellingen Volume-instellingen Spraakinstellingen Toepassingenbalk Contactbronnen. Er verschijnt een waarschuwing. Selecteer de knop Herstellen op het scherm. De instellingen zijn teruggezet. Software-informatie Druk op de knop ; en selecteer het pictogram INSTELLINGEN. Blader door de lijst en selecteer menuoptie Softwareinformatie.

47 Basisbediening 47 Druk op de knop ; en selecteer het pictogram INSTELLINGEN. Blader door de lijst en selecteer menuoptie TouchPad. Selecteer Op / Neer omkeren of Links / Rechts omkeren om het betreffende submenu weer te geven. Selecteer Standaard of Omgekeerd. Er verschijnt een lijst met de versienummers van alle software in het systeem. Systeem bijwerken Neem contact op met uw Opel Service Partner om uw systeemsoftware te updaten. TouchPad In dit menu kunt u de bladerrichting voor het bedienen van het touchpad instellen. Stelt u deze functie in op Omgekeerd, dan is de bladerrichting omgekeerd. Als u op het touchpad een beweging omhoog maakt, bladert u op het scherm naar beneden.

48 48 Radio Radio Gebruik Zender zoeken Frequentiebereikmenu's Radio Data System (RDS)...50 Digital Audio Broadcasting Gebruik De radiofunctie is geïntegreerd in de AUDIO-toepassing. Activeren van de radiofunctie Druk op de RADIO-toets. Kiezen van frequentiebereik Druk herhaaldelijk op de RADIO-knop op het instrumentenpaneel om tussen de verschillende golfbanden te wisselen. Zender zoeken Automatisch zender zoeken Druk op de knoppen t of v om de vorige of volgende zender te beluisteren. Handmatig zender zoeken Houd de knoppen t of v ingedrukt. Laat de betreffende knop los als de gewenste frequentie bijna bereikt is. Zenderlijsten In de zenderlijsten ziet u alle ontvangbare radiozenders in het huidige ontvangstgebied die u kunt selecteren. Om de zenderlijst van de actuele golfband weer te geven kunt u: Het scherm op een willekeurig punt aanraken. De knop BLADEREN links op het scherm selecteren. Draai aan de MENU-knop. De zenderlijst wordt weergegeven.

49 Radio 49 Het huidige station wordt gemarkeerd. Blader door de lijst en selecteer de gewenste titel. Categorieën Druk op de schermtoets Kat linksboven in het scherm om de categorielijst van de actuele golfband weer te geven. Kies een van de volgende categorieën. Blader (indien nodig) door de lijst en kies de gewenste zender. Alle frequenties Met de Alle AM-frequenties, Alle FMfrequenties en Alle DAB-frequenties lijsten kunt u handmatig op zenders in de actuele golfband afstemmen. Druk op de schermtoets Weerg rechtsboven in het scherm om alle beschikbare frequenties op de actuele golfband weer te geven. Blader door de lijst en selecteer om op de gewenste frequentie af te stemmen. Favorieten Vind een gedetailleerde beschrijving Frequentiebereikmenu's De golfbandmenu's geven toegang tot verschillende instellingenopties. Voor alle golfbanden zijn de volgende opties beschikbaar. Zoek gedetailleerde beschrijvingen over FM- en DAB-golfbandspecifieke instellingsopties in de volgende hoofdstukken. Activeer voor het openen van een frequentiebereikspecifiek menu de radiofunctie en selecteer het gewenste frequentiebereik. Selecteer de schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk.

50 50 Radio Geluidsinstellingen Vind een gedetailleerde beschrijving Automatisch volume Vind een gedetailleerde beschrijving Zenderlijst actualiseren Kunnen de zenders uit de in de golfbandspecifieke zenderlijst niet langer worden ontvangen, selecteer dan Zenderlijst bijwerken. Bij de update van een lijst van een zender op een specifieke golfband wordt de overeenkomstige categorielijst (indien beschikbaar) ook geupdatet. Zenderlijst bijwerken verschijnt op het scherm tot het zoeken is afgerond. Verkeersinformatie (TP) (Niet beschikbaar voor AM-golfband) Stel Traffic Program (TP) - Aan in om voortdurend verkeersnieuws te ontvangen. Vind een gedetailleerde beschrijving Radio Data System (RDS) RDS is een dienst van FM-zenders die het vinden van de gewenste zender en een storingsvrije ontvangst aanzienlijk verbetert. Voordelen van RDS Op het display verschijnt de programmanaam van de zender in plaats van de frequentie. Tijdens het zoeken naar zenders stemt het Infotainmentsysteem alleen af op RDS-zenders. Het Infotainmentsysteem stemt altijd af op de zendfrequentie van de ingestelde zender met de beste ontvangst via AF (alternatieve frequentie). Afhankelijk van de ontvangen zender verschijnen in het Infotainmentsysteem radioteksten, bv. met informatie over het huidige programma. FM Menu Activeer de radiofunctie en selecteer vervolgens de FM-golfband om de RDS-instellingsopties te configureren. Selecteer de schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk om het FM Menu weer te geven.

51 Radio 51 RDS Selecteer RDS - Aan of RDS - Uit. Verkeersinformatie (TP) Zenders met radioverkeerinformatieservice zijn RDS-zenders die verkeerinformatie uitzenden. Als verkeersinformatie is ingeschakeld, wordt de actieve functie voor de duur van het verkeersbericht onderbroken. Als de verkeersinformatie geactiveerd is, verschijnt [TP] op de bovenste regel van alle menu's. Is de actuele zender geen verkeersinformatiezender, dan wordt [ ] weergegeven en wordt er automatisch naar de volgende beschikbare verkeersinformatiezender gezocht. Zodra er een verkeersinformatiezender wordt gevonden, licht [TP] op. Wordt er geen verkeersinformatiezender gevonden, dan blijft [ ] op het scherm staan. Als er een verkeersbericht op de betreffende verkeersinformatiezender wordt uitgezonden, verschijnt er een bericht. Annuleer het alarm om de melding te onderbreken en naar de laatst geactiveerde functie te gaan. Regio Soms zenden RDS-zenders regionaal verschillende programma's op verschillende frequenties uit. Selecteer Regio - Aan of Regio - Uit. Als de regio-instelling ingeschakeld is, worden er zo nodig andere frequenties met dezelfde regionale programma's geselecteerd. Is de regioinstelling uitgeschakeld, worden alternatieve frequenties voor de zenders geselecteerd zonder rekening te houden met regionale programma's. Digital Audio Broadcasting Digital Audio Broadcasting (DAB) is een innovatief en universeel uitzendsysteem. Voordelen van DAB DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam in plaats van de zendfrequentie. Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op dezelfde frequentie worden uitgezonden (ensemble). Naast hoogwaardige diensten voor digitale audio is DAB ook in staat om programmagerelateerde gegevens en een veelvoud aan andere dataservices uit te zenden, inclusief reis- en verkeersinformatie. Zolang een bepaalde DAB-ontvanger een signaal van een zender kan opvangen (ook al is het signaal erg zwak), is de geluidsweergave gewaarborgd. Er is fading (zwakker worden van het geluid dat typerend is voor AMof FM-ontvangst). Het DAB-signaal

52 52 Radio wordt met een constant volume weergegeven. Als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden geïnterpreteerd, wordt de weergave geheel onderbroken. Dit kan worden vermeden door in het DAB-optiemenu DAB-DAB schakelen en/of DAB- FM schakelen te activeren (zie onderstaand). Interferentie door zenders op naburige frequenties (een verschijnsel dat typisch is voor AM- en FM-ontvangst) doet zich bij DAB niet voor. Als het DAB-signaal door natuurlijke obstakels of door gebouwen wordt weerkaatst, verbetert dit de ontvangstkwaliteit van DAB, terwijl AM- en FM-ontvangst in die gevallen juist aanmerkelijk verslechtert. Na het inschakelen van DAB-ontvangst blijft de FM-tuner van het Infotainmentsysteem op de achtergrond actief en zoekt voortdurend naar de best ontvangbare FM-zenders. Als TP 3 50 geactiveerd is, worden er verkeersberichten van de momenteel best ontvangbare FM-zender doorgegeven. Deactiveer TP als u niet wilt dat de DABontvangst door FM-verkeersmeldingen wordt onderbroken. DAB Menu Activeer de radiofunctie en kies vervolgens de DAB-golfband om de DAB-instellingsopties te configureren. Selecteer de schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk om het DAB Menu weer te geven. DAB-meldingen Naast hun muziekprogramma's zenden veel DAB-zenders ook diverse categorieën berichten uit. Als u sommige of alle categorieën activeert, wordt de momenteel ontvangen DABservice bij een bericht uit deze categorieën onderbroken. Selecteer DAB-berichten om de DABcategorielijst weer te geven. Kies de gewenste categorieën. De geselecteerde categorieën zijn gemarkeerd met 9. DAB-berichten kunnen alleen ontvangen worden als de DABgolfband geactiveerd is. DAB naar DAB koppeling Als deze functie geactiveerd is, schakelt het systeem over op dezelfde service van een ander DAB-ensemble (frequentie indien beschikbaar) als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden opgevangen. DAB-DAB schakelen op Aan of Uit zetten.

53 Radio 53 DAB naar FM koppeling Als deze functie geactiveerd is, schakelt het systeem over op eenzelfde FM-zender van de actieve DAB-service (indien beschikbaar) als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden opgevangen. DAB-FM schakelen op Aan of Uit zetten. L- Band Is L Band geactiveerd, dan ontvangt het Infotainmentsysteem een extra frequentiebereik. De frequenties van de L-band bestaan uit aard- en satellietradio ( MHz). L Band op Aan of Uit zetten. Intellitext Met de functie Intellitext kunt u extra informatie zoals berichten, financiële informatie, sport, nieuws, enz. ontvangen. Selecteer één van de categorieën en kies een specifieke optie om gedetailleerde informatie weer te geven.

54 54 CD-speler CD-speler Algemene aanwijzingen Gebruik Algemene aanwijzingen De CD-speler van het infotainmentsysteem kan audio-cd's en MP3/ WMA afspelen. Voorzichtig Plaats in geen geval dvd's, singlecd's met een diameter van 8 cm of speciaal vormgegeven cd's in de audiospeler. Plak nooit stickers op uw cd's. De cd's kunnen in de speler vast blijven zitten en het afspeelmechanisme zwaar beschadigen. Een kostbare vervanging van uw toestel is dan noodzakelijk. Belangrijke informatie over audio- en mp3/wma-cd's De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt: Cd, cd-r en cd-rw. De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt: ISO9660 Level 1, Level 2, (Romeo, Joliet). MP3- en WMA-bestanden die zijn geschreven in een ander formaat dan hierboven gegeven kunnen wellicht niet of niet goed worden afgespeeld en hun bestandsnamen en mapnamen kunnen wellicht niet goed worden weergegeven. Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de audio-cd-standaard, worden mogelijk niet correct of zelfs helemaal niet afgespeeld. Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt vooral voor zelfgebrande cd-r's en cd-rw's. Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's worden mogelijk niet correct of zelfs helemaal niet afgespeeld. Bij Mixed-Mode-CD s (met een combinatie van audio en data, bijv. MP3) worden alleen de audiotracks herkend en afgespeeld. Zorg dat er bij het wisselen van cd's geen vingerafdrukken op de cd's komen.

55 CD-speler 55 Berg CD s onmiddellijk na het uitnemen uit de audiospeler op in de betreffende hoes om ze tegen beschadiging en vuil te beschermen. Vuil en vloeistof op de CD s kunnen de lens van de audiospeler binnen in het apparaat verontreinigen en storingen veroorzaken. Bescherm cd's tegen warmte en direct zonlicht. De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die op een mp3/wma-cd zijn opgeslagen: Maximaal aantal bestanden/ songs: 800. Maximaal aantal nestbare folders: 8. Wma-bestanden met Digital Rights Management (DRM) van onlinemuziekwinkels kunnen niet worden afgespeeld. Wma-bestanden kunnen alleen veilig worden afgespeeld als deze met Windows Media Player minimaal versie 9 zijn aangemaakt. Toepasbare afspeellijstextensies:.m3u,.pls. De afspeellijstitems moeten als relatieve paden zijn opgemaakt. In dit hoofdstuk wordt alleen het afspelen van mp3-bestanden behandeld, omdat de werking voor mp3- en wma-bestanden hetzelfde is. Bij het laden van een cd met wma-bestanden verschijnen er mp3-gerelateerde menu's. Gebruik Cd afspelen starten Duw een audio- of mp3-cd met de beschreven kant naar boven zo ver in de cd-sleuf dat deze naar binnen wordt getrokken. Druk herhaaldelijk op de MEDIA-knop om de cd-functie te activeren. Een CD verwijderen Druk op de R-toets. De CD wordt uit de CD-sleuf geworpen. Als de CD na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt deze na enkele seconden weer naar binnen getrokken. Functietoetsen Cd afspelen pauzeren Selecteer de schermtoets = om het afspelen te pauzeren. Selecteer de schermtoets l om het afspelen te hervatten.

56 56 CD-speler Naar het vorige of volgende nummer gaan Druk op t of v om het vorige of volgende nummer af te spelen. U kunt ook aan de MENU-knop draaien om naar 'vorige of volgende nummers te gaan. Snel vooruit of achteruit spoelen Houd de toetsen t of v ingedrukt om snel voor- of achteruit te spoelen. Titellijst Om de titellijst weer te geven kunt u: Het scherm op een willekeurig punt aanraken De knop BLADEREN links op het scherm selecteren Draai aan de MENU-knop. De titellijst verschijnt. Het nummer dat op dit moment wordt afgespeeld wordt gemarkeerd. Blader door de lijst en selecteer de gewenste titel. Zoek een gedetailleerde beschrijving van zoeken in MP3 cd's Cd-menu Gebruik de schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk om het cdmenu weer te geven. Geluidsinstellingen Vind een gedetailleerde beschrijving Willekeurige volgorde Staat Wisselen ingesteld op Aan, dan worden de nummers van de huidige cd in willekeurige volgorde afgespeeld. Wisselen op Aan of Uit zetten. Automatisch volume Vind een gedetailleerde beschrijving 3 43.

57 Externe apparaten 57 Externe apparaten Algemene informatie Audio afspelen Films afspelen Algemene informatie Onder het armsteun in de middenconsole bevinden zich een AUX- en USB-poort en een SD-kaartsleuf voor het aansluiten van externe apparatuur. Een gedetailleerde beschrijving over het openen van de armsteun vindt u in de Gebruikershandleiding. Houd de aansluitingen altijd schoon en droog. AUX-ingang U kunt bijvoorbeeld een ipod of een ander randapparaat op de AUX-ingang aansluiten. Na het aansluiten op de AUX-ingang wordt het audiosignaal van het randapparaat via de luidsprekers van het Infotainmentsysteem verzonden. Het volume en de geluidsinstellingen kunnen via het Infotainmentsysteem worden aangepast. Alle andere bedieningsfuncties werken via het randapparaat. Een apparaat aansluiten Gebruik de volgende kabel om het randapparaat op de AUX-ingang van het Infotainmentsysteem aan te sluiten: 3-polig voor audiobron. Selecteer een andere functie en verwijder vervolgens het AUX-apparaat om de verbinding met het AUX-apparaat te verbreken. Audiofunctie AUX Het Infotainmentsysteem kan muziekbestanden op externe apparatuur afspelen, bv. op een ipod of Smartphone.

58 58 Externe apparaten USB-poort Op de USB-poort kunt u een MP3- speler, USB-opslagstation, ipod of smartphone aansluiten. Na het aansluiten op de USB-poort kunt u het bovenvermelde apparaat bedienen via de knoppen en menu's van het Infotainmentsysteem. Niet alle modellen mp3-spelers, USB-drives, ipods of smartphones worden ondersteund door het Infotainmentsysteem. Een apparaat aansluiten/loskoppelen Sluit het USB-apparaat of IPod aan op de USB-poort. Gebruik voor de ipod de juiste aansluitkabel. Bij het verbinden van een niet-leesbaar USB-apparaat of een ipod verschijnt er een bijbehorende foutmelding en schakelt het Infotainmentsysteem automatisch terug naar de vorige functie. Ontkoppel het USB-apparaat of de IPod door een andere functie te selecteren en daarna het USB-opslagmedium te verwijderen. Voorzichtig Koppel het toestel tijdens het afspelen niet los. Hierdoor kan het toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken. Audiofunctie USB Het Infotainmentsysteem kan muziekbestanden op USB-opslagmedia of ipod/iphone-producten afspelen. Filmfunctie USB Het Infotainmentsysteem kan films op USB-opslagmedia afspelen. SD-kaart U kunt een SD-kaart in de SD-kaartsleuf plaatsen. Na het plaatsen van de SD-kaart, werken de diverse functies via de knoppen en menu's van het Infotainmentsysteem. Het Infotainmentsysteem ondersteunt niet alle SD-kaarttypen. Plaatsen/verwijderen van een SD-kaart Voorzichtig Probeer nooit een gescheurde, vervormde of met plakband gerepareerde SD Card te gebruiken. Als u dat toch doet, kan de apparatuur beschadigd raken. Plaats de SD-kaart in de sleuf zoals onderstaand is weergegeven. De muziekfunctie start automatisch.

59 Externe apparaten 59 Na het verbinden van een niet-leesbare SD-kaart verschijnt er een foutmelding en schakelt het Infotainmentsysteem automatisch terug naar de vorige functie. Activeer eerst een andere functie om de SD-kaart te verwijderen. Duw de SD-kaart vervolgens voorzichtig dieper in de sleuf. De SD-kaart wordt uit de sleuf geduwd en kan worden verwijderd. Voorzichtig Koppel het toestel tijdens het afspelen niet los. Hierdoor kan het toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken. Audiofunctie SD Het Infotainmentsysteem kan op de SD-kaart opgeslagen muziekbestanden afspelen. Filmfunctie SD Het Infotainmentsysteem kan op de SD-kaart opgeslagen films afspelen. Bluetooth Bluetooth-compatibele audiobronnen (bijv. mobiele telefoons voor muziek, mp3-spelers met Bluetooth enz.) die de Bluetooth-muziekprofielen A2DP en AVRCP ondersteunen, werken draadloos op het Infotainmentsysteem. Een apparaat aansluiten Vind een gedetailleerde beschrijving van de Bluetooth-verbinding Audiofunctie Bluetooth Het Infotainmentsysteem kan muziekbestanden op Bluetooth-apparatuur zoals een ipod of Smartphone afspelen. Bestandsindelingen Er wordt alleen apparatuur ondersteund die volgens FAT32, NTFS of HFS+ zijn geformatteerd. Sommige bestanden worden wellicht niet goed afgespeeld. Dit kan worden veroorzaakt door een ander opnameformaat of de staat van het bestand. Bestanden van online-winkels met digitaal rechtenbeheer (DRM) kunnen niet worden afgespeeld. Het Infotainmentsysteem kan de volgende audio- en filmbestanden op externe apparaten afspelen/weergeven. Audiobestanden De afspeelbare audiobestandsindelingen zijn.mp3,.wma,.aac,.m4a en.aif.

60 60 Externe apparaten Bij het afspelen van een bestand met ID3 tag-informatie kan het Infotainmentsysteem informatie weergeven, bijv. over de titel van de track en de artiest. Filmbestanden De afspeelbare filmbestandsindelingen zijn.avi,.mpg,.mp4,.xvid en.wmv. De meest voorkomende audio- en videocombinaties voor mobiele apparatuur worden ondersteund. Audio afspelen Afspelen starten Bij geen verbinding, sluit het apparaat aan Druk herhaaldelijk op de knop MEDIA om de gewenste mediabron te selecteren. Voorbeeld: hoofdmenu USB. Functietoetsen Tijdens het afspelen via AUX zijn de functietoetsen niet beschikbaar. Afspelen pauzeren Selecteer de schermtoets = om het afspelen te pauzeren. Selecteer de schermtoets l om het afspelen te hervatten. Naar het vorige of volgende nummer gaan Druk op t of v om het vorige of volgende nummer af te spelen. U kunt ook aan de MENU-knop draaien om naar 'vorige of volgende nummers te gaan. Snel vooruit of achteruit spoelen Houd de toetsen t of v ingedrukt om snel voor- of achteruit te spoelen. Zoekfunctie De zoekfunctie is niet beschikbaar voor AUX- en Bluetooth mediabronnen. Om het zoekscherm weer te geven kunt u: Het scherm op een willekeurig punt aanraken De knop BLADEREN links op het scherm selecteren Draai aan de MENU-knop.

61 Externe apparaten 61 Niet alle menuopties zijn beschikbaar in alle audiomenu's. Bij het afspelen van USB, SD of ipod, is de shuffle-functie afhankelijk van de gekozen filtermodus voor het afspelen van muzieknummers, bv. album, artiest, genre. Wisselen op Aan of Uit zetten. AFSPEELLIJSTEN, ARTIESTEN, ALBUMS, LIEDJES, GENRES of MEER selecteren. MEER bevat de aanvullende categorieën: Podcasts, Audioboeken, Video's en Componisten. Zoek in de categorieën tot u de gewenste track vindt. Selecteer het nummer om het afspelen te starten. Audiomenu's Gebruik de schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk om het gewenste audio-menu weer te geven. Geluidsinstellingen Vind een gedetailleerde beschrijving Willekeurige volgorde Is Wisselen geactiveerd, dan worden de nummers op het actieve apparaat in willekeurige volgorde afgespeeld. Automatisch volume Vind een gedetailleerde beschrijving Bluetooth-apparaten beheren (alleen beschikbaar in het Bluetoothmuziekmenu) Selecteer Bluetoothapparaten beheren om de apparaatlijst weer te geven. Vind een gedetailleerde beschrijving Verkeersinformatie (TP) Stel Traffic Program (TP) - Aan in om voortdurend verkeersnieuws te ontvangen. Vind een gedetailleerde beschrijving 3 50.

62 62 Externe apparaten Films afspelen Video afspelen starten Aansluiten van het apparaat Druk herhaaldelijk op de knop MEDIA om de gewenste mediabron te selecteren. Selecteer de schermtoets BLADEREN en vervolgens het tabblad MEER. Selecteer de lijstoptie Video's en kies vervolgens het gewenste filmbestand. De film wordt afgespeeld. Films kunnen alleen worden afgespeeld als de handrem aangetrokken is. Functietoetsen Afspelen pauzeren Selecteer de schermtoets = om het afspelen te pauzeren. Selecteer de schermtoets l om het afspelen te hervatten. Naar het vorige of volgende bestand gaan Druk op de knoppen t of v om het vorige of volgende filmbestand af te spelen. U kunt ook aan de MENU-knop draaien om naar het vorige of volgende filmbestand te gaan. Snel vooruit of achteruit spoelen Houd de toetsen t of v ingedrukt om snel voor- of achteruit te spoelen. Videomenu Gebruik de schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk om het videomenu weer te geven. Zoek een gedetailleerde beschrijving van het menu 3 60.

63 Navigatie 63 Navigatie Algemene aanwijzingen Gebruik Invoer van de bestemming Begeleiding Algemene aanwijzingen Het navigatiesysteem zal u betrouwbaar naar uw bestemming leiden. Kaartlezen is niet nodig, ook als u helemaal niet bekend bent met de bestemming. Bij de routeberekening wordt de huidige verkeerssituatie in beschouwing genomen. Hiervoor ontvangt het Infotainmentsysteem via RDS-TMC verkeersberichten in het huidige ontvangstgebied. Het navigatiesysteem kan echter geen rekening houden met de actuele verkeerssituatie, recentelijk veranderde verkeersregels en plotseling optredende gevaren of knelpunten (bijv. wegwerkzaamheden). Voorzichtig Het gebruik van het navigatiesysteem vrijwaart de bestuurder niet van zijn verantwoordelijkheid correct en oplettend aan het verkeer deel te nemen. De relevante verkeersregels moeten zonder uitzondering in acht worden genomen. Wanneer de routebegeleiding tegen de verkeersregels ingaat, moet u altijd de verkeersregels volgen. Werking van het navigatiesysteem De positie en beweging van de auto worden door het navigatiesysteem met behulp van sensors gedetecteerd. De afgelegde afstand wordt bepaald door het signaal van de snelheidsmeter van de auto, de draaibewegingen in de bochten door een gyrosensor. De positiebepaling vindt plaats m.b.v. satellieten van het GPS (Global Positioning System). Door vergelijking van de sensorsignalen met de digitale kaarten op de kaart op de SD Card is het mogelijk om de positie met een nauwkeurigheid van ca. 10 meter te bepalen. Het systeem werkt ook bij een slechte GPS-ontvangst. Dit kan echter wel de nauwkeurigheid van de positiebepaling beïnvloeden.

64 64 Navigatie Na het invoeren van het bestemmingsadres of een markant punt of POI (dichtstbijzijnde tankstation, hotel, enz.) wordt de route vanaf de huidige locatie tot de geselecteerde bestemming berekend. De routebegeleiding vindt plaats door spraakmeldingen, een richtingspijl en een meerkleurig kaartscherm. Belangrijke informatie Invoeren van een bestemming De volgorde waarin u het adres van de bestemming invoert, is afhankelijk van het land waarin de bestemming zich bevindt. Albanië, Andorra: <straat> <huisnummer> <stad> <land> België, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Denemarken, Estland, Finland, Griekenland, Hongarije, Italië, Kroatië, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Macedonië, Moldavië, Monaco, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Rusland, San Marino, Servië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Tsjechische Republiek,Turkije, Vaticaanstad, Wit-Rusland, Zweden, Zwitserland: <straat> <huisnummer> <postcode> <stad> <land> Frankrijk: <huisnummer> <straat> <postcode> <stad> <land> Duitsland: <straat> <huisnummer> <postcode> <stad> <land> of <stad> <straat> <huisnummer> <land> Gibraltar, Ierland: <huisnummer> <straat> <stad> <land> Groot-Brittannië: <huisnummer> <straat> <stad> <land> of <postcode> <land> Letland, Oekraïne: <straat> <huisnummer> <stad> <postcode> <land> Montenegro: <straat> <huisnummer> <postcode> <district> <land> TMC- verkeersinformatiesysteem en dynamische routebegeleiding Het TMC-verkeersinformatiesysteem ontvangt van de TMC-radiozenders alle actuele verkeersinformatie. Deze informatie wordt gebruikt bij het berekenen van de volledige route. Daarbij wordt de route zo gepland dat volgens de vooraf ingestelde criteria om verkeersproblemen heen wordt gereden. Is er een actueel verkeersprobleem tijdens een actieve routebegeleiding, vraagt het systeem - afhankelijk van de vooraf gemaakte instelling - of de route veranderd moet worden. De TMC-verkeersinformatie wordt op het kaartscherm met symbolen weergegeven of verschijnt als gedetailleerde tekst in het TMC-meldingenmenu.

65 Navigatie 65 Een voorwaarde voor het gebruik van TMC-verkeersinformatie is de ontvangst van TMC-zenders in de betreffende regio. De TMC-stations kunnen in het navigatiemenu 3 65 worden geselecteerd. Kaartgegevens Alle vereiste kaartgegevens zijn in het Infotainmentsysteem opgeslagen. Neem contact op met uw Opel Service Partner om de kaartsoftware via een SD-kaart bij te werken. Gebruik Informatie over de kaartdisplay Druk op de knop ; om de navigatiekaart weer te geven en selecteer vervolgens het pictogram NAV. Routebegeleiding niet actief Uw huidige locatie wordt aangeduid met een pictogram van een auto. Na een timeout van ong. 15 seconden, verdwijnen de toepassingenbalk en de interactieve selectiebalk en wordt de kaart op het hele scherm weergegeven. Raak het scherm op een willekeurige plek aan om de toepassingenbalk en de interactieve selectiebalk opnieuw weer te geven. Routebegeleiding actief Middendisplay:

66 66 Navigatie De kaart wordt weergegeven. De actieve route wordt aangeven met een gekleurde lijn. De bewegende auto wordt gemarkeerd met een cirkel. De volgende afslag wordt aangegeven met een pijl op de rechterzijde van het scherm. Op de linkerzijde van het scherm wordt rijstrookbegeleiding gegeven. De aankomsttijd staat boven de pijl. De afstand tot de volgende afslag staat onder de pijl. Driver Information Center Sport thema: De naam van de huidige route wordt getoond. De volgende afslag of bocht wordt aangegeven met een pijl. De afstand tot de volgende afslag of bocht wordt getoond. Werken met de kaart Bladeren Om verschillende locaties op de kaart te bekijken kunt u: Uw vinger op een willekeurige plek op het scherm plaatsen en naar boven, beneden, links of rechts gaan, afhankelijk van de richting die u wilt bekijken. Plaats twee vingers op het touchpad en beweeg ze naar boven, beneden, links of rechts, afhankelijk van de richting die u wilt bekijken. De kaart beweegt mee en er wordt een nieuwe kaartsectie weergegeven. Selecteer in de interactieve selectiebalk de schermtoets RESET om terug te keren naar de huidige locatie. Centreren Klik op een gewenste locatie op het scherm. De kaart wordt rondom deze locatie gecentreerd.

67 Navigatie 67 Bij de betreffende locatie verschijnt er een rood v-symbool en het bijbehorende adres wordt op een label weergegeven. Selecteer in de interactieve selectiebalk de schermtoets RESET om terug te keren naar de huidige locatie. Zoomen Selecteer de schermtoetst INZOOMEN om op een geselecteerde kaartlocatie in te zoomen. Selecteer de schermtoets UITZOOM. om weer uit te zoomen en een groter gebied rondom de geselecteerde locatie weer te geven. Overzichttoets Is de routebegeleiding actief, dan staat de schermtoets OVERZICHT in de interactieve selectiebalk. Selecteer de schermtoets OVERZICHT om een overzicht van de actuele route op de kaart weer te geven. De schermtoets verandert in RESET. Om terug te keren naar de normale lijstweergave: selecteer de schermtoets RESET. De kaartweergave wijzigen Om tussen de verschillende kaartweergaven (3D-overzicht, Overzicht rijrichting, Noorden boven) te wisselen, drukt u herhaaldelijk op de schermtoets x in de toepassingenbalk. De kaartweergave kan ook via het navigatiemenu worden aangepast (zie onderstaand). Informatie over de huidige locatie Selecteer de schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk om het navigatiemenu weer te geven. Selecteer de lijstoptie Huidige locatie om het betreffende submenu met details over het dichtstbijgelegen adres, de coördinaten en markante punten (3 72) rondom de huidige locatie weer te geven.

68 68 Navigatie Dichtstbijzijnde adres Vanuit dit submenu kunt u het dichtstbijzijnde adres in het systeem opslaan. Selecteer de schermtoets Adres dichtb. om de bestemmingsdetails weer te geven. Zoek een gedetailleerde beschrijving over het opslaan van een adres of dit toe te voegen aan een contactpersoon als favoriet Markante punten Vanuit dit submenu kunt u de routebegeleiding naar dichtbij gelegen markante punten starten. Selecteer de gewenste spec. bestemming. Het scherm met de bestemmingsdetails wordt weergegeven. Selecteer de knop Gaan op het scherm. Zoek een gedetailleerde beschrijving over het invoeren van een bestemming Kaartweergave Weergave Selecteer schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk en selecteer vervolgens de lijstoptie Overzicht kaart om het betreffende submenu weer te geven. Selecteer de gewenste kaartweergave (3D-overzicht, Overzicht rijrichting, Noorden boven). Audio-informatie Als Audio-informatie wordt geactiveerd, staan er schermtoetsen voor de audioregeling in de interactieve selectiebalk van de kaartweergave. Selecteer schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk en selecteer vervolgens de lijstoptie Overzicht kaart om het betreffende submenu weer te geven. Audio-informatie op Aan of Uit zetten. Displaymodus Selecteer schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk en selecteer vervolgens de lijstoptie Overzicht kaart om het betreffende submenu weer te geven. Selecteer Dag / nachtmodus om het betreffende submenu weer te geven. Activeer, afhankelijk van de externe lichtcondities, Dag of Nacht. Wilt u dat het scherm zich automatisch aanpast, activeer dan menuoptie Auto.

69 Navigatie 69 POI-pictogrammen Selecteer schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk en selecteer vervolgens de lijstoptie Iconen 'POIs' weergeven om het betreffende submenu weer te geven. Is Iconen POI geactiveerd, dan verschijnen er op de kaart markante punten (POI's) rondom de huidige locatie of op de route. Iconen POI op Aan of Uit zetten. Wordt Iconen POI ingesteld op Aan, selecteer dan de POI-categorieën die u wilt weergeven. Selecteer Alles wissen om alle categorieën te deselecteren. Navigatiedatabeheer Selecteer de schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk en selecteer vervolgens de lijstoptie Persoonlijke gegevens. Er wordt een lijst met verschillende data-opslaglocaties van de navigatietoepassing weergegeven. Contactenlijst Selecteer Adresboek om het betreffende submenu weer te geven. Alle invoer verwijderen Selecteer lijstoptie Alle ingaven wissen om alle contacten uit de lijst te verwijderen. Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden. Bevestig de melding om alle contactpersonen te wissen. De contactenlijst bewerken Selecteer Adresboek bewerken om de contactenlijst weer te geven. Voor een gedetailleerde beschrijving over het bewerken van de contactenlijst Lijst met recente bestemmingen Selecteer Recente bestemmingen om het betreffende submenu weer te geven. Alle bestemmingen verwijderen Selecteer de lijstoptie Alle bestemmingen wissen om alle vermeldingen uit de lijst met recente bestemmingen te verwijderen. Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden. Bevestig de melding om alle recente bestemmingen te wissen. Alle individuele bestemmingen verwijderen Selecteer Individuele bestemmingen wissen om de lijst met recente bestemmingen weer te geven. Selecteer het pictogram naast een bestemming om deze te verwijderen. Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden. Bevestig de melding om de bestemming te verwijderen. Gedownloade POI's Selecteer Mijn POIs om het betreffende submenu weer te geven. POI's die eerder in het systeem zijn gedownload kunnen worden verwijderd. De overige POI's blijven in het systeem aanwezig. Verwijderen van alle gedownloade POI's Selecteer lijstoptie Al mijn POIs wissen om alle contacten uit de lijst te verwijderen. Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden.

70 70 Navigatie Bevestig de melding om de hele POIlijst te wissen. Categorieën verwijderen Selecteer Afzonderlijke categorieën wissen om een lijst met POI-categorieën weer te geven. Selecteer het pictogram naast de betreffende categorie om deze te verwijderen. Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden. Bevestig de melding om de categorie te verwijderen. Bestemmingsgegevens naar een USB-apparaat uploaden U kunt de contactenlijst en eerder gedownloade POI's (zie "Door de gebruiker bepaalde POI's aanmaken en downloaden" onderstaand) op een USB-apparaat opslaan: Selecteer Upload opgeslagen locaties. De contactenlijst en de POI-gegevens worden in het verbonden USBapparaat opgeslagen in de folders "F:\myContacts", of "F:\myPOIs", waarbij "F:\" de rootfolder van het USB-apparaat is. Deze functie is alleen mogelijk als er een USB-apparaat met voldoende opslagruimte is aangesloten. Contactgegevens downloaden U kunt de contactlijstgegevens van uw auto met Infotainmentsystemen van andere auto's uitwisselen: Zie "Navigatiedata naar een USB-apparaat uploaden" bovenstaand voor het uploaden van de gegevens naar een USB-apparaat. Sluit het USB-apparaat op het Infotainmentsysteem van een andere auto aan Er verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd het downloaden te bevestigen. Na het bevestigen worden de contactgegevens naar het Infotainmentsysteem gedownload. De gedownloade contactgegevens zijn vervolgens selecteerbaar in het CONTACTEN-menu Door de gebruiker bepaalde POI's aanmaken en downloaden (Mijn POIs) Naast de voorgedefinieerde POI's die al in het Infotainmentsysteem aanwezig zijn, kunt u ook zelf POI's aanmaken die aan uw persoonlijke wensen voldoen. U kunt deze gebruikerspecifieke POI's na het aanmaken downloaden op het infotainmentsysteem. U moet voor elke POI de GPS-coördinaten (de lengte- en breedtegraad) van de locatie en een beschrijving invoeren. Na het downloaden van de POI-gegevens in het Infotainmentsysteem, zijn de POI's als selecteerbare bestemmingen in het Mijn POIs-menu opgenomen, zie "Een markant punt selecteren" in het hoofdstuk "Bestemmingsinvoer" 3 72.

71 Navigatie 71 Een tekstbestand met POI-data creëren Maak een tekstbestand aan (bv. m.b.v. eenvoudige tekstverwerkingssoftware) en geef dit een arbitraire naam en de bestandsextensie.poi, bv. "TomsPOIs.poi". Bij het opslaan van het tekstbestand moet tekencodering UTF-8 (Unicode) worden geselecteerd. Anders worden de POI-gegevens wellicht niet goed in het systeem geïmporteerd. Voor de POI-data in het volgende format in het tekstbestand in: Lengtecoördinaat, breedtecoördinaat, "Naam van POI", "Extra informatie", "Telefoonnummer" Voorbeeld: , , "Michaels Home", "Bonn, Hellweg 6", " ", zie bovenstaande afbeelding. De GPS-coördinaten moeten in decimale graden worden weergegeven. U kunt deze b.v. van een topografische kaart overnemen. De extra informatie en telefoonnummers zijn optioneel. Als er bijv. geen aanvullende informatie nodig is, moet "" op de betreffende positie worden ingevoerd. Voorbeeld: , , "Michaels Home", "", " ". De POI-naam en de extra informatiereeks mogen elk niet langer dan 60 lettertekens zijn. De telefoonnummerreeks mag niet langer dan 30 cijfers zijn. De NP-gegevens van iedere bestemming moeten op een enkele, aparte regel worden ingevoerd; zie bovenstaande afbeelding. POI-data op een USB-opslagstation opslaan In de hoofddirectory van een USBdrive: maak een map aan met de naam "mypois", bijv. "F:\myPOIs", waarbij "F:\" de hoofddirectory van de USB-drive is. Sla in de map "mypois": het tekstbestand met uw POI's op, bv. "F:\myPOIs\TomsPOIs.poi". POI-gegevens rangschikken in meerdere submappen Naar keuze kunt u de tekstbestanden rangschikken in diverse submappen met willekeurige namen (max. diepte van submappenstructuur: 2). Voorbeelden: F:\myPOIs\AnnsPOIs of F:\myPOIs\MyJourney\London, waarbij F:\ de hoofddirectory is van het USB-opslagstation.

72 72 Navigatie In een map mogen alleen submappen of alleen POI-bestanden worden opgeslagen. Een combinatie van beide wordt niet goed in het systeem geïmporteerd. Na het downloaden van op die manier gerangschikte persoonlijke POI-gegevens in het Infotainmentsysteem (zie beschrijving van downloaden hieronder), ziet u in het Mijn POIsmenu een lijst met submenu's die u kunt selecteren. Na het selecteren van een submenu en eventuele verdere submenu's verschijnt de betreffende lijst met geïmporteerde POI-categorieën. POI-gegevens downloaden in het Infotainmentsysteem Sluit het USB-apparaat met uw gebruikerspecifieke POI-gegevens aan op de USB-poort 3 57 van het Infotainmentsysteem. Er verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd het downloaden te bevestigen. Na het bevestigen worden de POIgegevens naar het Infotainmentsysteem gedownload. De gedownloade POI's zijn vervolgens selecteerbaar als bestemmingen in het Mijn POIs-menu, zie "Een markant punt selecteren" in het hoofdstuk "Bestemmingsinvoer" Invoer van de bestemming De navigatietoepassing biedt diverse opties voor het instellen van een bestemming met routebegeleiding. Druk op de ;-knop en selecteer vervolgens het NAV-pictogram om de navigatiekaart weer te geven. Een adres invoeren via het toetsenbord Selecteer de schermtoets BESTEMMING in de interactieve selectiebalk en selecteer vervolgens het tabblad ADRES. U kunt een adres, kruispunt of straatnaam invoeren. Zoek een gedetailleerde beschrijving over de toetsenborden Zoek belangrijke informatie over de landspecifieke invoervolgorde van bestemmingsadressen Wordt er een andere invoervolgorde gebruikt dan voor het betreffende land is gespecificeerd, dan kan het systeem mogelijk de gewenste bestemming niet vinden.

73 Navigatie 73 Voer het bestemmingsadres in de juiste postadresindeling van uw land in. Voorbeeld: Laan van Meerdervoort Den Haag. Het navigatiesysteem accepteert in zekere mate onvolledige invoergegevens. Voorbeeld: Meerder Den Haag. Voer aan het eind van buitenlandse adressen de landnaam of de drieletterige landcode in. Voorbeeld: Lewis Way Southampton GBR. Selecteer de schermtoets Gaan linksboven in het scherm om uw invoer te bevestigen. Zijn er bij de ingevoerde informatie meerdere bestemmingen mogelijk, dan wordt er een lijst met mogelijke bestemmingen getoond. Kies het gewenste adres. Het scherm met de bestemmingsdetails wordt weergegeven. Selecteer de schermtoets Gaan om de routebegeleiding te starten. Een adres uit de lijst recente bestemmingen kiezen Selecteer de schermtoets BESTEMMING in de interactieve selectiebalk en selecteer vervolgens het tabblad RECENT. Er verschijnt een lijst met alle recent ingevoerde bestemmingen. Kies een van de bestemmingen. Het scherm met de bestemmingsdetails wordt weergegeven. Selecteer de schermtoets Gaan om de routebegeleiding te starten. Een adres uit de contactenlijst kiezen Selecteer de schermtoets BESTEMMING in de interactieve selectiebalk en selecteer vervolgens het tabblad CONTACTEN. De contactenlijst wordt getoond.

74 74 Navigatie Snelkoppelingspictogram Is er slechts één adres voor een contactpersoon opgeslagen, dan staat er naast de betreffende gegevens in de contactenlijst een snelkoppeling. Selecteer de schermtoets y om de bestemmingsdetails direct weer te geven. Selecteer de schermtoets Gaan om de routebegeleiding te starten. Scherm met bestemmingsdetails Zijn er voor de contactpersoon meerdere adressen opgeslagen, kies dan het gewenste adres. Het scherm met de contactdetails wordt weergegeven. Selecteer een van de voor de contactpersoon opgeslagen adressen. Het scherm met de bestemmingsdetails wordt weergegeven. Selecteer de schermtoets Gaan om de routebegeleiding te starten. Selecteren spec. bestemming Een markant punt (POI) is een speciale bestemming, bv. een tankstation, een parkeerplaats of een restaurant. Het navigatiesysteem bevat een groot aantal voorgedefinieerde POI's, die op de kaart staan aangeduid (indien geactiveerd, 3 65). U kunt ook individuele POI's in het systeem opslaan, zie "Door de gebruiker bepaalde POI's aanmaken en downloaden" in het hoofdstuk "Bediening" Deze POI's kunnen worden geselecteerd als bestemmingen via de POI-hoofdcategorie Mijn POIs. Kies de schermtoets BESTEMMING in de interactieve selectiebalk en vervolgens het tabblad POIS om een POI als bestemming voor routebegeleiding te selecteren. Er verschijnt een lijst met POI-hoofdcategorieën. Een zoeklocatie instellen De zoeklocatie wordt bepaald aan de hand van de gekozen kaartsectie. Als u in de kaart bladert, in- of uitzoomt of de routebegeleiding start, worden de POI's in de lijst hieraan aangepast. Selecteer op de kaart de schermtoets Vlakbij zoeken om een algemene zoeklocatie in te stellen. Er wordt een lijst met mogelijke zoeklocaties getoond. Is de routebegeleiding op dit moment actief, dan zijn er meer opties beschikbaar. Selecteer de gewenste optie. POI's zoeken op categorie Selecteer een van de hoofdcategorieën in de lijst. Er wordt een lijst met subcategorieën weergegeven.

75 Navigatie 75 Selecteer de menuoptie Alles tonen om alle POI's in de betreffende hoofdcategorie weer te geven. Blader door de lijst en selecteer de gewenste POI. Selecteer de betreffende subcategorie om alle POI's binnen een subcategorie weer te geven. Blader door de lijst en selecteer de gewenste POI. Het scherm met de bestemmingsdetails wordt weergegeven. POI's zoeken via het toetstenbord Om naar een specifieke POI, categorie of locatie te zoeken, selecteer menuoptie Zoeken in de POI-hoofdcategorielijst of zoek in een van de subcategorielijsten. Er verschijnt een toetsenbord. Voer de gewenste naam, categorie of locatie in. Zoek een gedetailleerde beschrijving over de toetsenborden Selecteer de knop Gaan op het scherm om de invoer te bevestigen. Het scherm met de bestemmingsdetails wordt weergegeven. Selecteer de schermtoets Gaan om de routebegeleiding te starten. Een adres op de kaart aanwijzen Tik op de gewenste locatie op de kaart. De kaart wordt rondom deze locatie gecentreerd. Bij de betreffende locatie verschijnt er een rood v-symbool en het bijbehorende adres wordt op een label weergegeven. Tik op het label. Het scherm met de bestemmingsdetails wordt weergegeven. Selecteer de schermtoets Gaan om de routebegeleiding te starten. Een trip met routepunten aanmaken en opslaan Een routepunt is een tussenbestemming die bij het berekenen van een route tot de eindbestemming moet worden meegenomen. Om een trip

76 76 Navigatie met routepunten te creëren, kunt u één of meerdere routepunten toevoegen. Selecteer of voer de eindbestemming van uw trip met routepunten in en start de routebegeleiding. schermtoets BESTEMMING in de interactieve selectiebalk van het routebegeleidingsmenu. Selecteer of voer een nieuw adres in. Selecteer terwijl de routebegeleiding actief is, de schermtoets BESTEMMING in de interactieve selectiebalk van de kaartweergave. U kunt ook op het pijlpictogram bij uw volgende aanwijzing rechts op het scherm tikken om het routebegeleidingsmenu weer te geven. Selecteer Selecteer de knop Gaan op het scherm. Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden. Selecteer de knop Als tussenstop toev. op het scherm. De route wordt herberekend en de nieuwe bestemming wordt als routepunt aan de huidige route toegevoegd. Voer desgewenst nog meer routepunten zoals bovenstaand beschreven in.

77 Navigatie 77 Selecteer de schermtoets Opsl. om de gehele route met routepunten op te slaan. De trip met routepunten wordt opgeslagen in de contactenlijst in de map Opgeslagen routes onder de naam van de eindbestemming. De opgeslagen trip met routepunten kan te allen tijde via de contactenlijst worden opgevraagd. Zoek een gedetailleerde beschrijving over het bewerken van een trip met routepunten Een bestemming bellen Na het invoeren van een bestemming en voor het starten van de routebegeleiding, worden de bestemmingsdetails weergegeven. Selecteer de schermtoets Bellen om de geselecteerde locatie te bellen. De schermtoets Bellen is alleen beschikbaar als er voor de betreffende locatie een telefoonnummer is opgeslagen. Bestemmingen opslaan Invoeren van contacten Na het invoeren van een bestemming en voor het starten van de routebegeleiding, worden de bestemmingsdetails weergegeven. Selecteer de schermtoets Opsl. om de bestemming in de contactenlijst op te slaan. Zoek een gedetailleerde beschrijving over het opslaan van een adres in de contactenlijst De schermtoets Opsl. is alleen beschikbaar als het adres al in het systeem is opgeslagen. Favoriet Favorieten kunnen vanuit bijna elk scherm worden opgeslagen. Zoek een gedetailleerde beschrijving over het opslaan van favoriete bestemmingen Begeleiding Algemene informatie Het navigatiesysteem begeleidt de route via visuele en gesproken instructies (spraakbegeleiding). Visuele instructies De visuele instructies worden op de displays weergegeven.

78 78 Navigatie Gesproken navigatie-instructies De gesproken navigatie-instructies melden bij het naderen van een kruising welke richting u moet volgen. Zie "Navigatie-spraakinstellingen" onderstaand voor het activeren van de gesproken instructies en het regelen van het volume. Starten en beëindigen van de routebegeleiding Routebegeleiding starten Selecteer in het venster bestemmingsdetails de schermtoets Gaan om de routebegeleiding met een nieuwe bestemming te starten. Selecteer de schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk en selecteer menuoptie Navigatie herv. om de routebegeleiding naar de laatst gekozen bestemming te hervatten. De routebegeleiding naar de laatst gekozen bestemming wordt hervat. Beëindigen van de routebegeleiding Selecteer de schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk en vervolgens menuoptie Annuleer route om de routebegeleiding te beëindigen. U kunt ook op het pijlpictogram bij de volgende afslag of bocht rechts op het scherm tikken om het routebegeleidingsmenu weer te geven (zie "Routebegeleidingsmenu" onderstaand). Selecteer schermtoets EINDE in de interactieve selectiebalk van het routebegeleidingsmenu. Instellingen voor routeberekening en - begeleiding Navigatie-spraakinstellingen Selecteer schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk en selecteer vervolgens de lijstoptie Instelling navigatiestem om het betreffende submenu weer te geven. Is Gesproken meldingen actief, dan worden de navigatie-instructies gesproken wanneer de routebegeleiding is geactiveerd. Gesproken meldingen op Aan of Uit zetten. Bij instellen op Uit klinkt er alleen een pieptoon. Is Waarsch. tijdens tel. gespr. actief, dan blijven de navigatie-instructies ook tijdens telefoongesprekken hoorbaar. Waarsch. tijdens tel. gespr. op Aan of Uit zetten.

79 Navigatie 79 Selecteer schermtoets of w om het volume van de gesproken instructies te regelen. Route-instellingen Selecteer schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk en selecteer vervolgens de lijstoptie Routevoorkeuren om het betreffende submenu weer te geven. Routevoorkeur Selecteer menuoptie Soort route om te bepalen aan de hand van welke criteria een route moet worden berekend. Selecteer lijstoptie Snel, Milieuvriendelijk of Kort. Is Milieuvriendelijk geselecteerd, dan kan een milieubewuste route worden afgestemd op de belading van de auto. Selecteer de menuoptie Ecoprofiel bewerken om het betreffende submenu weer te geven. Kies Daklading en Aanhangwagen om tussen de mogelijke beladingsopties te wisselen. Stel de opties naar wens in. Wegtype-selectie Selecteer in de lijst welke wegtypes er in de routeberekening worden toegestaan. Verkeersincidenten Selecteer schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk en selecteer vervolgens de lijstoptie Verkeer om het betreffende submenu weer te geven. Nabije verkeersincidenten Selecteer menuoptie Verkeersprobl. in de buurt tonen om een lijst met verkeersincidenten in de omgeving van de huidige locatie weer te geven. Kies met de schermtoets Op de route of Alles onderaan het scherm welke verkeersincidenten u wilt weergeven. Selecteer het betreffende incident om gedetailleerde gegevens over een verkeersincident in de lijst weer te geven. Verkeerspictogrammen op de kaart Wordt Iconen tonen op plattegrond geactiveerd, dan verschijnen er op de kaart pictogrammen voor de verkeersincidenten rondom de huidige locatie en op de route. Iconen tonen op plattegrond op Aan of Uit zetten. Verkeersroute In dit submenu stelt u in hoe het systeem met verkeersincidenten voor en tijdens de routebegeleiding moet omgaan. Selecteer de menuoptie Instellingen fileomleiding om het betreffende submenu weer te geven. Wilt u files en langzaam rijdend verkeer in het algemeen mijden, stel dan Langz. verkeer vermijden in op Aan. Selecteer Autom. verkeer vermijden of Mij vragen voor vermijden. Soorten verkeersincidenten Selecteer Verkeerssituaties om het betreffende submenu weer te geven. Selecteer de te vermijden verkeersincidenten.

80 80 Navigatie TMC-stations (verkeersinformatiekanalen) TMC-stations leveren informatie over de huidige verkeerssituatie die tijdens de routeberekening wordt meegenomen. Selecteer TMC-station om het betreffende submenu weer te geven. De standaard-instelling is Auto, waarbij van verschillende TMC-stations gebruik wordt gemaakt. Wilt u een specifiek TMC-station aanhouden, kies dan het betreffende station uit de lijst. Wordt dit station niet meer ontvangen, dan schakelt het systeem terug naar de Auto-functie. Routebegeleidingsmenu Het routebegeleidingsmenu kan alleen worden weergegeven als de routebegeleiding actief is. Het routebegeleidingsmenu biedt aanvullende opties voor het wijzigen van de route-instellingen bij een geactiveerde routebegeleiding. U kunt ook op het pijlpictogram bij uw volgende aanwijzing rechts op het scherm tikken om het routebegeleidingsmenu weer te geven. Het routebegeleidingsmenu wordt weergegeven. De weergave van het routebegeleidingsmenu is afhankelijk van het actuele routetype. Normale route (één bestemming) Reis met routepunten (meerdere bestemmingen) De route wijzigen Klik, nadat de routebegeleiding is gestart, op het pijltje om het routebegeleidingsmenu weer te geven. Een routepunt toevoegen Selecteer de schermtoets BESTEMMING in de interactieve selectiebalk en selecteer een adres of voer een nieuw adres in. Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden.

81 Navigatie 81 Selecteer de knop Als tussenstop toev. op het scherm. De route wordt herberekend en de nieuwe bestemming wordt als routepunt aan de huidige route toegevoegd. De bestemming wijzigen Selecteer de schermtoets BESTEMMING in de interactieve selectiebalk en selecteer een adres of voer een nieuw adres in. Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden. Selecteer de knop Nieuwe bestem. instellen op het scherm. De route wordt herberekend voor de nieuwe bestemming. Beëindigen van de routebegeleiding Klik, nadat de routebegeleiding is gestart, op het pijltje om het routebegeleidingsmenu weer te geven. Selecteer schermtoets EINDE om de routebegeleiding te beëindigen. Straten uit routebegeleiding uitsluiten Na het starten van de routebegeleiding kunt u straten in de eerder berekende route uitsluiten. De route wordt vervolgens herberekend, waarbij de uitgesloten straten worden vermeden. Klik op de pijl om het routebegeleidingsmenu weer te geven en selecteer het tabblad VERMIJDEN. De lijst met afslagen en bochten wordt weergegeven (zie "De lijst met afslagen en bochten weergeven" hieronder). Kies de straat, autosnelweg of het knooppunt die of dat u wilt vermijden. Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden. Selecteer de gewenste afstandsoptie. De betreffende straat of snelweg wordt in de sectie Vermeden gebieden bovenaan de lijst met afslagen weergegeven en is gemarkeerd met een rode 9. De sectie Vermeden gebieden bevat ook automatisch door het systeem te vermijden wegen vanwege verkeersincidenten. Deselecteer de straat of snelweg om deze weer in de route op te nemen. Routelijst weergeven De routelijst geeft alle straten op de berekende route weer, te beginnen met de huidige locatie. Klik op de pijl om het routebegeleidingsmenu weer te geven en selecteer het tabblad AFSLAGEN. De lijst met afslagen wordt weergegeven en de volgende handeling wordt door het systeem uitgesproken. Elke lijstvermelding kan de volgende informatie tonen: Straatnaam, autosnelweg of knooppunt van autosnelwegen. Richtingspijl.

82 82 Navigatie Afstand tot de volgende straat op de route. Geschatte aankomsttijd bij het bereiken van de volgende straat. Selecteer de gewenste optie uit de lijst en selecteer vervolgens de schermtoets Info in de bovenste regel van het systeem om alle beschikbare informatie weer te geven. Routelijst weergeven De routelijst geeft alle routepunten op de berekende trip met routepunten aan, beginnend met het eerstvolgende routepunt. Klik op de pijl om het routebegeleidingsmenu weer te geven en selecteer het tabblad TUSS. STOPS. De routelijst verschijnt. Elke lijstvermelding kan de volgende informatie tonen: Naam of adres van het routepunt. Afstand tot het volgende routepunt. Geschatte aankomsttijd bij het bereiken van het volgende routepunt. Optimaliseren van de trip met routepunten Zijn er diverse routepunten toegevoegd en is de trip met routepunten diverse malen bewerkt, dan kan het nodig zijn om de routepunten in de meest efficiënte volgorde te zetten. Selecteer het tabblad OPTIMALIS.. Wacht tot de routelijst is bijgewerkt. Selecteer de schermtoets Opsl. bovenaan het scherm om de instellingen op te slaan. Een trip met routepunten bewerken Om een trip met routepunten in te delen, drukt u op de pijl om het routebegeleidingsmenu weer te geven en selecteert u het tabblad WIJZIGEN. De routelijst verschijnt. Selecteer de symbolen en naast de betreffende items in de lijst om de positie van de routepunten in de lijst te wijzigen. Selecteer het symbool om een routepunt van de lijst uit te sluiten. Zie "Een routepunt toevoegen" bovenstaand voor een gedetailleerde beschrijving over het toevoegen van nieuwe routepunten. Selecteer de schermtoets Opsl. bovenaan het scherm om de instellingen op te slaan.

83 Spraakherkenning 83 Spraakherkenning Algemene informatie Bediening Algemene informatie Geïntegreerde spraakherkenning Met de geïntegreerde spraakherkenning van het Infotainmentsysteem kunt u diverse functies van het Infotainmentsysteem met uw stem besturen. De spraakbesturing herkent commando's en cijferreeksen, ongeacht de desbetreffende spreker. De instructies en cijferreeksen kunnen zonder pauze tussen de afzonderlijke woorden worden uitgesproken. Bij onjuist gebruik of onjuiste commando's geeft de spraakherkenning visuele en/of akoestische feedback en wordt u gevraagd het gewenste commando te herhalen. Bovendien bevestigt de spraakherkenning belangrijke instructies en stelt zo nodig een vraag hierover. Er zijn verschillende manieren om commando's voor het uitvoeren van de gewenste acties uit te spreken. M.u.v. van het invoeren van bestemmingen en bediening van het toetsenblok, kan er in de meeste gevallen met één commando worden volstaan. Als er meerdere commando's nodig zijn om een actie uit te voeren: In uw eerste opdracht geeft u het type uit te voeren commando aan, zoals "Invoeren navigatiebestemming". Het systeem reageert met instructies die u via een dialoog om de benodigde informatie vragen. Is er bijvoorbeeld een bestemming voor de routebegeleiding nodig, zeg dan "Navigatie" of "Bestemming invoeren". Om te voorkomen dat gesprekken in de auto onbedoeld de systeemfuncties beïnvloeden, start de stemherkenning pas nadat deze is geactiveerd.

84 84 Spraakherkenning Belangrijke informatie Ondersteunde talen Niet alle talen die voor het display van het Infotainmentsysteem beschikbaar zijn, zijn ook beschikbaar voor de spraakherkenning. Wordt de momenteel geselecteerde displaytaal niet ondersteund door de spraakherkenning, dan is deze niet beschikbaar. In dat geval moet u een andere taal selecteren voor het display als u het Infotainmentsysteem via spraakinvoer wilt bedienen. Zie de paragraaf "Taal" in het hoofdstuk "Systeeminstellingen" voor het wijzigen van de displaytaal Adresinvoer van bestemmingen in het buitenland Wilt u een adres in een ander land via spraakinvoer opgeven, dan moet u de taal van het Infotainmentdisplay in de taal van dat land wijzigen. Bv. als het display op dit moment op Engels staat en u de naam van een stad in Frankrijk wilt invoeren, moet u de displaytaal naar Frans wijzigen. Uitzonderingen: Wilt u adressen in België invoeren, dan kan de displaytaal zowel Frans als Nederlands zijn. Voor adressen in Zwitserland kunt u de displaytaal optioneel op Frans, Duits of Italiaans zetten. Zie de paragraaf "Taal" in het hoofdstuk "Systeeminstellingen" voor het wijzigen van de displaytaal Invoeren van een bestemming De volgorde van invoer van een adres met behulp van het spraakherkenningssysteem, is afhankelijk van het land waarin de bestemming zich bevindt. Oostenrijk, Duitsland: <stad> <straat> <huisnummer> België, Frankrijk, Groot-Brittannië: <huisnummer> <straat> <stad> Italië, Nederland, Portugal, Rusland, Spanje, Zwitserland: <straat> <huisnummer> <stad> Instellen van de spraakherkenning Er zijn diverse instellingen en aanpassingen mogelijk voor de in het Infotainmentsysteem geïntegreerde spraakherkenning. Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELLINGEN. Selecteer de menuoptie Spraak in-/ uitvoer om het betreffende submenu te openen.

85 Spraakherkenning 85 Vertrouwelijkheidsdrempel Afhankelijk van de gekozen optie in het corresponderende submenu, kan de spraakherkenning 'resoluter' zijn in het interpreteren van uw commando's. Selecteert u Meer bevestigen, dan vraagt het systeem u relatief vaker om uw commando's te bevestigen. Het systeem zal dus in de meeste gevallen de juiste actie uitvoeren. Selecteert u Minder bevestigen, dan vraagt het systeem u relatief minder vaak om uw spraakinvoer te bevestigen. Dit betekent dat het systeem uw commando's soms verkeerd zal begrijpen en dus niet de juiste handeling uitvoert. Als u de spraakherkenning start, kan het een voordeel zijn om de Meer bevestigen-instelling te gebruiken. Als u meer ervaring hebt met het systeem, d.w.z weet hoe u de commando's moet uitspreken zodat de spraakherkenning u goed begrijpt, kan het handiger zijn om de Minder bevestigen-instelling te gebruiken. Lengte waarschuwing De lengte en gedetailleerdheid van de vragen en meldingen van het spraakherkenningssysteem kunnen in het corresponderende submenu worden geregeld. Snelheid audiomelding De snelheid waarmee het spraakherkenningsmenu vragen stelt en meldingen doet kan in het corresponderende submenu worden ingesteld. Kiest u Medium, dan komt de spreeksnelheid van het systeem overeen met natuurlijke spraak. Als u de spraakherkenning start, kan het een voordeel zijn om de Langinstelling te gebruiken. Als u meer ervaring hebt met het systeem, kan het voordelen hebben om de instelling Kort te gebruiken. Spraakdoorschakel-toepassing Via de spraakdoorschakel-toepassing van het Infotainmentsysteem hebt u toegang tot de spraakherkenningscommando's op uw smartphone. Zie de gebruikershandleiding van uw smartphone om te controleren of uw smartphone deze functie ondersteunt. Bediening Geïntegreerde spraakherkenning Spraakherkenning activeren Tijdens een actief telefoongesprek is spraakherkenning niet beschikbaar. Activeren door de knop w op het stuur in te drukken Druk op de knop w links op het stuur.

86 86 Spraakherkenning Het audiosysteem wordt onderdrukt, u wordt geïnstrueerd om een commando te zeggen en op het Driver Information Center verschijnt een helpmenu met de belangrijkste commando's die momenteel beschikbaar zijn. Een pieptoon geeft aan dat de spraakherkenning gereed is voor spraakinvoer. Het spraakherkenningssymbool in de rechter bovenhoek van het helpmenu verandert van wit naar rood. U kunt nu een spraakcommando geven om een systeemfunctie direct te starten (zoals een voorkeuzezender afspelen) of een dialoogreeks te starten met een aantal dialoogstappen (zoals voor het invoeren van een bestemmingsadres); zie "Bediening via spraakcommando's" verderop. Nadat een dialoogreeks voltooid is, wordt de spraakherkenning automatisch gedeactiveerd. Om een andere dialoogreeks te starten moet u de spraakherkenning weer activeren. Activeren via de schermtoets SPRAAK op het middendisplay Selecteer de schermtoets SPRAAK in de interactieve selectiebalk van een van de hoofdmenu's op het middendisplay. Het audiosysteem wordt onderdrukt, u wordt gevraagd een commando te zeggen en op het middendisplay verschijnt een helpmenu met de belangrijkste commando's die momenteel beschikbaar zijn. Een pieptoon geeft aan dat de spraakherkenning gereed is voor spraakinvoer. Het spraakherkenningssymbool rechts in het helpmenu verandert van zwart naar rood. U kunt nu een spraakcommando geven. Zie bovenstaande beschrijving. Regelen van het volume van de gesproken instructies Druk de knop! / # rechts op het stuur naar omhoog (hoger volume) of omlaag (lager volume).

87 Spraakherkenning 87 Een gesproken instructie onderbreken Als ervaren gebruiker kunt u een gesproken instructie onderbreken door kort op de w-knop op het stuur te drukken. Er klinkt een piep en het spraakherkenningssymbool wordt rood. U kunt nu direct een commando inspreken. Een dialoogreeks annuleren Er zijn diverse mogelijkheden om een dialoog te annuleren en om de spraakherkenning te deactiveren: Zeg "Annuleren" of "Exit". Druk op de n-knop links op het stuur. Als de spraakherkenningssessie via de schermtoets SPRAAK op het middendisplay hebt gestart, dan kunt u ook: De knop ; op het instrumentenpaneel indrukken. Selecteer de schermtoetsen m of Verl. in het helpmenu. In de volgende situaties wordt een dialoogreeks automatisch geannuleerd: Als u gedurende een bepaalde tijd geen commando zegt (standaard wordt u driemaal gevraagd een commando te zeggen). Als u commando's zegt die niet door het systeem worden herkend (standaard wordt u driemaal gevraagd een juist commando te zeggen). Bediening via spraakcommando's De spraakherkenning herkent commando's die op natuurlijke wijze in een zin worden uitgesproken, of directe commando's om de toepassing en actie te starten. Voor een optimaal resultaat: Luister naar de gesproken instructie en wacht op de pieptoon voor u een commando uitspreekt of antwoord geeft. Zeg "Help" of lees een van de voorbeeldcommando's in het scherm voor. U kunt de gesproken vraag onderbreken door nogmaals op de toets w te drukken. Wacht op de pieptoon en spreek het commando op natuurlijke wijze uit, niet te snel, niet te langzaam. Gebruik korte en directe commando's. Telefoon- en audiocommando's zijn gewoonlijk enkelvoudige commando's. Bijvoorbeeld: "Bel David Smit op het werk", "Afspelen" gevolgd door de artiest of songtitel, of "Afstemmen op" gevolgd door de frequentie en golfband. Navigatiebestemmingen zijn echter te complex voor een enkelvoudig commando. Begin met het uitspreken van een commando dat het type bestemming weergeeft, bijvoorbeeld "Routebegeleiding naar een adres", "Navigeer naar een kruising", "Zoek een markant punt" of "Routebegeleiding naar een contactpersoon". Het systeem reageert door nadere details te vragen.

88 88 Spraakherkenning Bij het zoeken naar een "Markant punt" kunt u alleen grote ketens bij naam noemen. Ketens zijn bedrijven met ten minste 20 bedrijfslocaties. Voor overige markante punten (POI's), zegt u de naam van een categorie zoals "Restaurants", "Winkelcentra" of "Ziekenhuizen". Directe commando's worden door het systeem beter herkend, bv. "Bel ". Voorbeelden van dergelijke directe commando's vindt u in de meeste schermen wanneer er een spraakherkenningssessie actief is. Zegt u "Telefoon" of "Telefooncommando's", dan begrijpt het systeem dat er een telefoongesprek wordt aangevraagd en reageert het met de betreffende vragen tot er voldoende gegevens zijn vergaard. Is het telefoonnummer met een naam en een plaatsnaam opgeslagen, dan moet het directe commando beide gegevens bevatten, bijvoorbeeld "Bel David Smit op het werk". Lijstopties selecteren Als er een lijst wordt weergegeven, wordt u gevraagd om een optie te kiezen of te bevestigen. U kunt handmatig een optie selecteren, of het bijbehorende regelnummer uitspreken. De lijst in een spraakherkenningssysteem werkt op dezelfde wijze als lijsten in andere schermen. Door handmatig door de lijst te bladeren tijdens een spraakherkenningssessie wordt de actuele spraakherkenningssessie tijdelijk onderbroken en verschijnt de instructie "Selecteer uit de lijst met de handmatige bedieningselementen, druk op de console op back (terug) of druk op de schermtoets terug om het opnieuw te proberen". Is er binnen 15 seconden geen handmatige invoer, dan wordt de spraakherkenningssessie beëindigd, verschijnt er een melding en wordt het vorige scherm opnieuw weergegeven. Het commando "Terug" Om terug te keren naar het vorige menu kunt u "Terug" zeggen, op het instrumentenpaneel op k BACK drukken of op de schermtoets m drukken. Het commando "Help" Nadat u "Help" heb gezegd, klinkt de help-instructie voor het huidige scherm. De instructie verschijnt ook op het scherm. Afhankelijk van de wijze waarop de spraakherkenning werd geactiveerd, verschijnt de help-instructie in het Driver Information Center of op het middendisplay. Druk op de w-knop om de help-instructie te onderbreken. U hoort een pieptoon. U kunt nu een commando geven. Spraakdoorschakel-toepassing Spraakherkenning activeren Selecteer het pictogram TELEFOON (met microfoonsymbool) in het Startscherm. Het menu van de spraakdoorschakel-toepassing verschijnt.

89 Spraakherkenning 89 Selecteer de schermtoets Start om een spraakherkenningssessie te starten. Na de pieptoon kunt u direct een commando geven. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw smartphone voor een lijst met ondersteunde commando's. Tijdens een spraakherkenningssessie verandert het display van het Infotainmentsysteem niet. Uitzondering: Als u een telefoongesprek via een spraakcommando start, wordt het telefoonmenu van het Infotainmentsysteem weergegeven en blijft dit tijdens het gehele gesprek beschikbaar voor handmatige interactie. Een gesproken instructie onderbreken Als ervaren gebruiker kunt u een gesproken instructie onderbreken door op de schermtoets Stoppen te drukken. Spraakherkenning deactiveren Selecteer de knop Verl. op het scherm. Het Startscherm van het Infotainmentsysteem wordt opnieuw weergegeven.

90 90 Telefoon Telefoon Algemene aanwijzingen Bluetooth-verbinding Noodoproep Bediening Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur Algemene aanwijzingen Het telefoonportaal biedt u de mogelijkheid om via een microfoon en de luidsprekers van de auto telefoongesprekken te voeren en met het infotainmentsysteem van de auto de belangrijkste functies van de mobiele telefoon te bedienen. Om het telefoonportaal te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon via Bluetooth met het Infotainmentsysteem verbonden zijn. Niet alle functies van de telefoon worden door elke mobiele telefoon ondersteund. Welke telefoonfuncties bruikbaar zijn, hangt af van de desbetreffende mobiele telefoon en van de netwerkprovider. Verdere informatie hierover vindt u in de gebruikershandleiding van uw mobiele telefoon. U kunt hierover ook informatie vragen bij uw netwerkprovider. Belangrijke informatie voor de bediening en de verkeersveiligheid 9 Waarschuwing Mobiele telefoons hebben invloed op uw omgeving. Daarom zijn er veiligheidsvoorschriften en richtlijnen opgesteld. Alvorens gebruik te maken van de telefoonfunctie dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen. 9 Waarschuwing Het gebruik van de telefoon in handsfree-modus tijdens het rijden kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het telefoneren. Parkeer uw auto

91 Telefoon 91 voordat u de telefoon in handsfree-modus gebruikt. Volg de bepalingen van het land waarin u zich bevindt. Volg de voorschriften die in sommige gebieden gelden op en zet uw mobiele telefoon uit als mobiel telefoneren verboden is, als de mobiele telefoon interferentie veroorzaakt of als er zich gevaarlijke situaties kunnen voordoen. Bluetooth Het telefoonportaal is gecertificeerd door de Bluetooth Special Interest Group (SIG). Meer informatie over de specificaties vindt u op Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm voor het draadloos verbinden van bijv. mobiele telefoons, ipod/iphonemodellen of andere apparaten. Om een Bluetooth-verbinding met het Infotainmentsysteem tot stand te brengen, moet de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat geactiveerd zijn. Voor nadere informatie verwijzen wij u naar de gebruiksaanwijzing van het Bluetooth-apparaat. Via het Bluetooth-instellingenmenu worden koppelingen (uitwisselen van pincodes tussen Bluetooth-apparaat en Infotainmentsysteem) tot stand gebracht en de Bluetooth-apparatuur met het Infotainmentsysteem verbonden. Bluetooth-instellingenmenu Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELLINGEN. Selecteer Bluetooth om het betreffende submenu weer te geven. Een apparaat koppelen Belangrijke informatie Aan het systeem kunnen maximaal vijf apparaten worden gekoppeld. Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotainmentsysteem worden verbonden. Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het apparaat van de lijst met gekoppelde apparaten wordt gewist. Als het apparaat eerder verbonden was, brengt het Infotainmentsysteem automatisch een verbinding tot stand. Werken met Bluetooth is belastend voor de accu van het apparaat. Sluit het apparaat daarom op de stroom aan. Koppelen via de toepassing Instellingen 1. Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELLINGEN. Selecteer Bluetooth om het betreffende submenu weer te geven. 2. Selecteer Apparaat verbinden. U kunt ook Apparaatbeheer selecteren om de apparatuurlijst weer te geven en vervolgens schermtoets Apparaat verbinden selecteren.

92 92 Telefoon 3. Op het Infotainmentsysteem verschijnt er een melding met de naam en de pincode van het Infotainmentsysteem. 4. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat. 5. Bevestig de koppelprocedure: Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund: Vergelijk de pincode (indien vereist) en bevestig de meldingen op het Infotainmentsysteem en het Bluetooth-apparaat. Als SSP (secure simple pairing) niet wordt ondersteund: Selecteer PIN inst. als u de pincode van het Infotainmentsysteem wilt wijzigen. Er verschijnt een toetsenblok. Voer de nieuwe pincode in en bevestig uw invoer. Voer de pincode van het Infotainmentsysteem op het Bluetooth-apparaat in en bevestig uw invoer. 6. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn verbonden en de apparaatlijst wordt weergegeven. Bij problemen met de Bluetooth-verbinding verschijnt er een storingsmelding op het scherm van het Infotainmentsysteem. 7. Indien aanwezig op het Bluetoothapparaat, worden het telefoonboek en de bellijsten naar het Infotainmentsysteem gedownload. Bevestig indien nodig de melding op uw smartphone. Voor het lezen van de contacten door het Infotainmentsysteem moeten deze zijn opgeslagen in het telefoongeheugen van de mobiele telefoon. Wordt deze functie niet door het Bluetooth-apparaat ondersteund, dan verschijnt er een bijbehorend bericht op het Infotainmentsysteem. Koppelen via de Telefoon-toepassing 1. Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram TELEFOON. 2. Selecteer de knop Apparaat verbinden op het scherm. 3. Ga verder met stap 3 van "Koppelen via de toepassing Instellingen" (zie bovenstaand). 4. Als het koppelen van het apparaat voltooid is, wordt het telefoonmenu weergegeven. Bij problemen met de Bluetooth-verbinding verschijnt er een storingsmelding op het scherm van het Infotainmentsysteem. Een gekoppeld apparaat verbinden 1. Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELLINGEN. Selecteer Bluetooth om het betreffende submenu weer te geven. 2. Selecteer Apparaatbeheer om de apparaatlijst weer te geven.

93 Telefoon Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wenst te koppelen. 4. Het apparaat is verbonden en wordt getoond in het Verbondenveld van de apparaatlijst. Een apparaat loskoppelen 1. Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELLINGEN. Selecteer Bluetooth om het betreffende submenu weer te geven. 2. Selecteer Apparaatbeheer om de apparaatlijst weer te geven. 3. Selecteer de schermtoets naast het Bluetooth-apparaat dat momenteel is verbonden. Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden. 4. Selecteer de knop Ja op het scherm om de verbinding van het apparaat te verbreken. Een apparaat wissen 1. Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELLINGEN. Selecteer Bluetooth om het betreffende submenu weer te geven. 2. Selecteer Apparaatbeheer om de apparaatlijst weer te geven. 3. Selecteer de schermtoets naast het te verwijderen Bluetooth-apparaat. Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden. 4. Selecteer de knop Ja op het scherm om het apparaat te wissen. Noodoproep 9 Waarschuwing Het tot stand brengen van de verbinding kan niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. Daarom is het belangrijk dat u bij gesprekken van levensbelang (bijv. bij het inroepen van medische hulp) niet alleen op een mobiele telefoon vertrouwt. Voor sommige netwerken kan het noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de mobiele telefoon is aangebracht. 9 Waarschuwing Denk eraan dat u met uw mobiele telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt met een voldoende sterk signaal. Onder bepaalde omstandigheden kunnen nooddiensten niet op alle mobiele telefoonnetwerken worden gebeld; mogelijkerwijs kunnen deze oproepen niet gedaan

94 94 Telefoon worden wanneer bepaalde netwerkdiensten en/of telefoonfuncties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadplegen. Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de relevante regio van tevoren op te vragen. Een noodoproep maken Vorm het noodnummer (bijv. 112). De telefoonaansluiting met het noodoproepcentrum wordt ingesteld. Beantwoord de vragen van het personeel over de noodoproep. 9 Waarschuwing Beëindig het gesprek pas als de alarmcentrale u daarom vraagt. Bediening Zodra er een Bluetooth-verbinding tussen uw mobiele telefoon en het infotainmentsysteem tot stand is gebracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon via het infotainmentsysteem bedienen. Niet elke mobiele telefoon ondersteunt alle functies van de telefoonportal. Zodoende is het mogelijk dat de functionaliteit die bij deze specifieke mobiele telefoons staat beschreven, afwijkt. Telefoontoepassing Druk op de knop ; en selecteer het pictogram TELEFOON (met het telefoonsymbool) om het betreffende menu weer te geven. Het telefoonportaal bevat verschillende schermen die via tabbladen toegankelijk zijn. Selecteer het gewenste tabblad. Het TELEFOON hoofdmenu is alleen beschikbaar als er via Bluetooth een mobiele telefoon met het Infotainmentsysteem verbonden is. Een gedetailleerde beschrijving vinden Telefoongesprek initiëren Toetsenblok Druk op de ;-knop en vervolgens op het TELEFOON-pictogram om het betreffende menu weer te geven. Selecteer indien nodig het tabblad TOETSENBORD in de interactieve selectiebalk. Het toetsenblok wordt weergegeven. Voer het gewenste nummer in en selecteer de schermtoets Bellen. Het nummer wordt gebeld.

95 Telefoon 95 Voor verkort kiezen, voer het nummer in en tik op het laatste cijfer en houd vast. Het nummer wordt gebeld. Contacten Druk op de ;-knop en vervolgens op het TELEFOON-pictogram om het betreffende menu weer te geven. Selecteer indien nodig het tabblad CONTACTEN in de interactieve selectiebalk. De contactenlijst wordt getoond. Zoek een gedetailleerde beschrijving van de contactenlijsten Blader naar het gewenste contact. Snelkoppelingspictogram Is er slechts één nummer voor een contact opgeslagen, dan wordt er naast de betreffende gegevens in de contactenlijst een snelkoppeling getoond. Selecteer de knop z op het scherm om direct te bellen. Scherm met bestemmingsdetails Zijn er voor een contact meerdere nummers opgeslagen, selecteer dan het gewenste nummer. Het scherm met de contactdetails wordt weergegeven. Selecteer een van de voor het contact opgeslagen telefoonnummers. Het nummer wordt gebeld. Gesprekkenlijsten Druk op de ;-knop en vervolgens op het TELEFOON-pictogram om het betreffende menu weer te geven. Selecteer indien nodig het tabblad RECENT in de interactieve selectiebalk. De recente gesprekkenlijst wordt weergegeven. Gemiste gesprekken zijn rood gemarkeerd in de recente gesprekkenlijst en hebben het 9 -symbool naast het telefoonpictogram in het toepassingsoverzicht. Selecteer een van de telefoonnummers in de recente gesprekkenlijst. Het nummer wordt gebeld. Favorieten Geef de favorietenpagina weer. Blader indien nodig door de pagina's. Selecteer de gewenste schermtoets voor de favoriet.

96 96 Telefoon Vind een gedetailleerde beschrijving Inkomend telefoongesprek Telefoongesprek aannemen Is er een radio- of mediabron actief als er een gesprek binnen komt, dan wordt de audiobron gedempt. Dit blijft zo tot het gesprek wordt beëindigd. De naam en telefoonnummer van de beller worden onderop het scherm getoond. Selecteer in het bericht schermtoets Antw. om het gesprek te beantwoorden. Telefoongesprek afwijzen Selecteer in het bericht schermtoets Negeren om het gesprek af te wijzen. Beltoon wijzigen Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELLINGEN. Selecteer Bluetooth om het betreffende submenu weer te geven en kies vervolgens lijstoptie Beltonen. Er wordt een lijst met alle aan het Infotainmentsysteem gekoppelde telefoons weergegeven. Kies de gewenste telefoon. Er wordt een lijst weergegeven met alle beltonen voor de betreffende telefoon. Selecteer de gewenste beltoon. Functies tijdens een telefoongesprek Tijdens een telefoongesprek wordt het gespreksscherm weergegeven. Telefoongesprek beëindigen Selecteer de knop Beëindigen op het scherm om de oproep te beëindigen. Microfoon uitschakelen Selecteer de schermtoets Dempen om de microfoon tijdelijk uit te schakelen. De schermtoets verandert in Demp. uit. Microfoon opnieuw activeren, selecteer de schermtoets Demp. uit.

97 Telefoon 97 De handsfree-functie uitschakelen Selecteer de schermtoets Handset om het gesprek met uw mobiele telefoon voort te zetten. De schermtoets verandert in Handsfree. Selecteer nogmaals de schermtoets Handsfree om de handsfree-functie opnieuw te activeren. Tweede oproep Een tweede telefoongesprek initiëren Om een tweede telefoongesprek te voeren, selecteert u de schermtoets Toevoegen in het gespreksscherm. Het telefoonmenu verschijnt. Een tweede telefoongesprek voeren. Een gedetailleerde beschrijving vindt u bovenstaand. Om het initiëren van het tweede telefoongesprek te annuleren en terug te keren naar het gespreksscherm, selecteert u de schermtoets Huid. gespr.. Beide gesprekken worden in het gespreksscherm weergegeven. Tweede inkomende oproep De naam en telefoonnummer van de beller verschijnen onderin het gespreksscherm. Selecteer schermtoets Antw. of Negeren in de melding. Beëindigen van telefoongesprekken Selecteer de schermtoets Beëindigen onderin het scherm om beide gesprekken te beëindigen. Selecteer de schermtoets A naast een gesprek om één van beide gesprekken te beëindigen. Conference call Selecteer de schermtoets B om de gesprekken tegelijkertijd te voeren. U kunt nu met beide personen spreken. De schermtoets B verandert in C. Om de gesprekken te splitsen, selecteer de schermtoets C. Telefoons Selecteer het tabblad TELEFOONS om de apparaatlijst weer te geven.

98 98 Telefoon Vind een gedetailleerde beschrijving Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur Installatie-instructies en bedieningsrichtlijnen De installatie-instructies die eigen zijn aan de auto en de bedieningsrichtlijnen van de mobiele telefoon- en handsfreefabrikant moeten in acht worden genomen wanneer u een mobiele telefoon installeert en bedient. Anders kunt u de voertuigtypegoedkeuring ongeldig maken (EU-richtlijn 95/54/EC). Aanbevelingen voor probleemloze werking: Professioneel geïnstalleerde buitenantenne om het grootst mogelijke bereik te verkrijgen, Maximaal zendvermogen 10 watt, Houd bij installatie van de telefoon op een daartoe geschikte plek, rekening met de betreffende opmerking in de Gebruikershandleiding, hoofdstuk Airbagsysteem. Laat u informeren over de voorziene montageposities voor de buitenantenne of de toestelhouder en de mogelijkheden tot gebruik van toestellen met een zendvermogen van meer dan 10 watt. Het gebruik van een handsfree-carkit zonder buitenantenne voor mobiele telefoons type GSM 900/1800/1900 en UMTS is alleen toegestaan, wanneer het maximale zendvermogen van de mobiele telefoon niet groter is dan 2 watt bij GSM 900 en niet groter is dan 1 watt bij de andere types. Voor veiligheidsredenen mag u geen telefoon gebruiken terwijl u rijdt. Zelfs het gebruik van een handsfree-telefoon vormt een afleiding tijdens het rijden. 9 Waarschuwing Gebruik van zendapparatuur en mobiele telefoons die niet aan de bovenstaande normen voor mobiele telefoons voldoen en radio's is alleen toegestaan met een buitenantenne op de auto. Voorzichtig Mobiele telefoons en zendapparatuur kunnen als de voornoemde aanwijzingen niet in acht worden genomen bij gebruik in het interieur zonder buitenantenne aanleiding geven tot functiestoringen in de autoelektronica.

99 Veelgestelde vragen 99 Veelgestelde vragen Veelgestelde vragen Veelgestelde vragen Telefoon?Hoe koppel ik mijn telefoon aan het Infotainmentsysteem?! Druk op een telefoon te koppelen op de kop ;, selecteer het pictogram TELEFOON en de schermtoets Apparaat verbinden. Volg de instructies op uw apparaat en zorg dat Bluetooth ingeschakeld is. Gedetailleerde beschrijving 3 91.?Hoe kan ik mijn telefooncontacten en recente gesprekken bekijken?! Om de contactpersonen of oproepenlijst te benaderen, druk op de ;-knop, selecteer het pictogram TELEFOON en selecteer vervolgens CONTACTEN of RECENT. Zorg dat het telefoonboek en de recente gesprekkenlijst op de telefoon toegankelijk zijn. Afhankelijk van de telefoon kan het enige minuten duren voor het telefoonboek en de recente gesprekkenlijst geladen zijn. Gedetailleerde beschrijving Touchpad?Hoe kan ik op het touchpad een toets selecteren? Als ik op het touchpad tik, gebeurt er niets.! Op het touchpad moet u drukken. Er gebeurt niets als u het aantikt. Gedetailleerde beschrijving 3 15.?Welke bewegingen met meerdere vingers worden door het touchpad ondersteund?! Het touchpad ondersteunt diverse bewegingen met meerdere vingers, zoals met 3 vingers omhoog/ omlaag om door de favorietenrij te bladeren. Gedetailleerde beschrijving 3 38.?Hoe kan ik de detectie van mijn bewegingen verbeteren?! Probeer de vingers tegelijkertijd op het touchpad te leggen en dan de beweging te maken. Druk niet op het touchpad terwijl u een beweging maakt. Gedetailleerde beschrijving 3 15.

100 100 Veelgestelde vragen?hoe kan ik de lettertekenherkenning van het touchpad verbeteren?! Probeer diverse snelheidsinstellingen uit (Standaard, Sneller of Langzamer). U kunt deze instelling benaderen vanuit het lettertekenherkenningsscherm. Gebruik voor het invoeren van bestemmingen alleen hoofdletters. Gedetailleerde beschrijving Favorieten?Wat kan ik als favoriet opslaan?! U kunt tot 60 favorieten van bijna alle informatietypen opslaan, bv. bestemmingen, telefooncontacten, afspeellijsten, radiozenders, etc. Gedetailleerde beschrijving 3 28.?Hoe kan ik een nieuwe favoriet opslaan?! Activeer de betreffende toepassing, druk een favoriet-schermtoets en houd deze vast om op deze locatie een nieuwe favoriet op te slaan. Het opslaan wordt bevestigd met een korte pieptoon. In bepaalde gevallen moet u een specifiek item selecteren. Gedetailleerde beschrijving 3 28.?Hoe kan ik de naam van mijn favorieten wijzigen, ze wissen of verplaatsen?! Druk op de ;-knop, selecteer het INSTELLINGEN-pictogram in het Startscherm, kies lijstoptie Radio in de instellingenlijst en vervolgens Favorieten beheren om de favorieten te hernoemen, wissen of verplaatsen. Gedetailleerde beschrijving 3 28.?Waar worden favorieten opgeslagen en hoe kan ik ze een andere naam geven?! De favorieten worden opgeslagen in de favorietenlijst. Om een favoriet een nieuwe naam te geven, selecteert u de betreffende schermtoets in de favorietenrij. In bepaalde schermen is de favorietenlijst verborgen zodat andere inhoud beter kan worden weergegeven. Selecteer in dergelijke schermen de schermtoets n rechtsonder op het scherm en sleep de interactieve selectiebalk met een vinger omhoog. Gedetailleerde beschrijving Navigatie?Ik heb een bestemmingsadres ingevoerd, maar er verschijnt een foutmelding. Wat doe ik verkeerd?! Het navigatiesysteem gaat bij het invoeren van een adres van een bepaalde volgorde uit. Afhankelijk van het land waarin het adres zich bevindt, kan er een andere invoervolgorde vereist zijn. Bij adressen in andere landen, dient als laatste ook het land te worden ingevoerd. Gedetailleerde beschrijving 3 72.?Hoe kan ik de actieve routebegeleiding annuleren?! Selecteer de schermtoets MENU in de interactieve selectiebalk en vervolgens menuoptie Annuleer route om de routebegeleiding te beëindigen. Gedetailleerde beschrijving 3 77.

101 Veelgestelde vragen 101 Audio?Hoe kan ik de audiobron wijzigen?! Door herhaaldelijk op de RADIOknop te drukken, kunt u tussen alle beschikbare radiobronnen (AM/ FM/DAB) wisselen. Door herhaaldelijk op de MEDIA-knop te drukken kunt u tussen alle beschikbare mediabronnen (USB, SD-kaart, ipod, Bluetooth audio, CD, AUX) wisselen. Gedetailleerde beschrijving van radio 3 48, CD 3 54, externe apparatuur 3 57.?Hoe kan ik in radiozenders of media-muziek zoeken?! Om in radiozenders of mediamuziek te zoeken, bijvoorbeeld in afspeellijsten of albums, selecteert u de schermtoets BLADEREN in het audioscherm. Gedetailleerde beschrijving van radio 3 48, CD 3 55, externe apparatuur Overige?Hoe kan ik de prestaties van de spraakherkenning verbeteren?! Het spraakherkenningssysteem is ontworpen om natuurlijk uitgesproken commando's te begrijpen. Wacht tot u de pieptoon hoort voor u gaat spreken. Probeer natuurlijk te spreken, niet te snel of te hard. Gedetailleerde beschrijving 3 83.?Hoe kan ik de prestaties van het aanraakscherm verbeteren?! Het aanraakscherm is drukgevoelig. Probeer met name als u iets versleept de druk van uw vinger gelijk te houden. Gedetailleerde beschrijving 3 15.

102 102 Trefwoordenlijst A Aanraakscherm Adresboek... 33, 72 Afstandsbediening op stuurwiel Algemene aanwijzingen 6, 54, 63, 90 Algemene informatie... 57, 83 AUX Bluetooth-muziek CD Infotainment-systeem... 6 Navigatie Radio SD Telefoonportaal USB Antidiefstalfunctie... 7 Audible Touch Feedback Audio afspelen Audiobestanden Automatische volumeaanpassing Automatisch volume Automatisch volume Auto Set AUX AUX activeren B BACK-knop Balans Bas Basisbediening Aanraakscherm Afstandsbediening op stuurwiel 15 Bedieningsorganen Contacten Displays Favorieten... 28, 38 Instrumentenpaneel Interactieve selectiebalk Lettertekenherkenningsveld Menu's Startscherm Toepassingenbalk Toetsenblok Toetsenbord Touchpad Vijfstandenknop Bediening... 85, 94 AUX Bluetooth-muziek CD Contacten Displays Favorieten Infotainment-systeem Navigatiesysteem Radio SD-kaart... 60

103 103 Telefoon Toetsenborden USB... 60, 62 Bedieningselementen Infotainment-systeem... 8 Stuurwiel... 8 Bedieningselementen van infotainment Bedieningspaneel Infotainment... 8 Bediening van het menu Begeleiding Beltoon Bestandsindelingen Audiobestanden Filmbestanden Bluetooth-muziek Bluetooth-verbinding C Categorielijst CD-speler CD-speler activeren Contacten Aanpassen Opslaan Opvragen D DAB DAB-koppeling Datum Diakritische tekens Digital Audio Broadcasting Displaymodus Displays Bestuurdersinformatiecentrum..14 Middendisplay Door de pagina's bladeren... 15, 22 Door lijsten bladeren E Een schermtoets activeren Een toepassing starten EQ Equaliser F Fabrieksinstellingen terugzetten Fader Favorieten Clusterdisplay Naam wijzigen Opslaan Opvragen Weergave Wissen Favorieten opslaan Favorieten opvragen Favorieten weergeven Filmbestanden Films Films afspelen Frequentiebereikmenu's Frequentielijst G Gebruik... 12, 48, 55, 65 AUX Bedieningselementen van infotainment Bluetooth-muziek CD Displays Infotainment-systeem Navigatiesysteem SD-kaart Telefoon USB... 60, 62 Geluidsinstellingen H Het Infotainmentsysteem activeren Het navigatiesysteem activeren...65 Het telefoonportaal activeren Home-toets... 15, 22 I Infotainmentsysteem inschakelen 12 Intellitext... 51

104 104 Interactieve selectiebalk Invoer van de bestemming K Kaarten Kalibratie van het aanraakscherm 43 Klokdisplay Koppelen L L-Band Lettertekenherkenningsveld Lijst met afslagen M Maximaal inschakelvolume Meldingen Menubediening MENU-knop Middenbereik Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur Mute N Navigatie Adresboek... 33, 72 Bestemmingsinvoer Contacten Favorieten Gesproken instructies Huidige locatie Kaartupdate Kaartvenster Lijst met afslagen Persoonlijke NP's Recente bestemmingen Routebegeleiding Routebegeleidingsmenu's Routelijst Scherm met bestemmingsdetails Schermtoets OVERZICHT TMC-stations (verkeersinformatiekanalen)... 63, 77 Trip met routepunten Verkeersincidenten Werken met de kaart Noodoproep Nuttige plaatsen O Omgekeerde bladerrichting Overzicht bediening aanraakschermen Overzicht bedieningselementen... 8 P Persoonlijke NP's PIN vergeten R Radio Categorielijst DAB DAB-berichten DAB-menu Digital Audio Broadcasting Favorieten FM menu Frequentielijst Golfband Golfbandmenu Intellitext L-Band Radio Data System RDS Regio Regio-instelling TP Traffic Program Zender zoeken Zenderlijst Radio activeren Radio Data System (RDS) Regio Regio-instelling Routebegeleiding Routelijst Routevoorkeur... 77

105 105 S Schermtoets OVERZICHT Schermtoets RESET SD-kaart SD-kaart activeren Selectie van frequentiebereik Spraakherkenning Startscherm Stemherkenning Streaming audio via Bluetooth activeren Surround Surround system Systeeminstellingen Beeldscherm Fabrieksinstellingen terugzetten 43 Taal Touchpad Tijd en datum Valetmodus T TA Taal Telefoon Beltoon Bluetooth Bluetooth-verbinding Contacten Favorieten Handsfree-modus Noodoproepen Recente gesprekken Telefoonboek... 33, 94 Telefoonboek... 33, 94 Telefoongesprek Aannemen Afwijzen Initiëren TMC-stations (verkeersinformatiekanalen) Toepassingenbalk Toetsenblok Toetsenbord Alfabetisch toetsenbord Toetsenbord symbolen Toetsenborden Touchpad... 15, 43 Bladeren TP Traffic Program Treble Trip met routepunten Tijd U USB USB activeren... 60, 62 V Valetmodus Ontgrendelen Vergrendelen Veelgestelde vragen Verkeersincidenten Volume Audible Touch Feedback Automatisch volume Maximaal inschakelvolume Stiltefunctie Volume instellen Volume van geluidsindicaties Volume-instellingen Volume van geluidsindicaties Vijfstandenknop Z Zenderlijst Zender zoeken... 48

106 106

107 R300 Color / R400 Color Inleiding Basisbediening Radio CD-speler Externe apparaten Telefoon Trefwoordenlijst

108 108 Inleiding Inleiding Algemene aanwijzingen Antidiefstalfunctie Overzicht bedieningselementen 110 Gebruik Algemene aanwijzingen Het infotainmentsysteem biedt u eersteklas infotainment voor in uw auto. Met de FM-, AM-, of DAB-radiofuncties kunt u op diverse favorietenpagina's een groot aantal zenders opslaan. U kunt externe gegevensopslagapparaten als alternatieve audiobron op het Infotainmentsysteem aansluiten, bv. een ipod, USB-apparaten of andere randapparatuur; via een kabel of via Bluetooth. Het digitale geluidssysteem heeft diverse vooraf ingestelde equalisermodi, waarmee u het geluid kunt optimaliseren. Ook is het Infotainmentsysteem uitgevoerd met een Telefoonportaal waarmee u uw mobiele telefoon comfortabel in de auto kunt gebruiken. Daarnaast kan het Infotainmentsysteem worden bediend met behulp van het bedieningspaneel of de knoppen op het stuur. Deze handleiding beschrijft alle voor de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies. Bepaalde beschrijvingen, zoals die voor display- en menufuncties, gelden vanwege de modelvariant, landspecifieke uitvoeringen, speciale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto. Belangrijke informatie over de bediening en de verkeersveiligheid 9 Waarschuwing Rijd altijd veilig wanneer u het infotainment-systeem gebruikt. Stop bij twijfel de auto voordat u het infotainment-systeem bedient. 9 Waarschuwing In sommige gebieden zijn eenrichtingsstraten en andere wegen en inritten (bijv. voetgangerszones) waar u niet mag inrijden niet op de

109 Inleiding 109 kaart aangegeven. In dergelijke gebieden geeft het infotainmentsysteem mogelijk een waarschuwing die geaccepteerd moet worden. Hier moet u in het bijzonder letten op eenrichtingsstraten, wegen en inritten waar u niet mag inrijden. De beveiliging houdt in dat het Infotainmentsysteem alleen in uw auto werkt en daarom voor een eventuele dief waardeloos is. Radio-ontvangst Tijdens de radio-ontvangst kan gesis, geruis, signaalvervorming of signaaluitval optreden door: wijzigingen in de afstand tot de zender, ontvangst van meerdere signalen tegelijk door reflecties, obstakels. Antidiefstalfunctie Het Infotainmentsysteem is voorzien van een elektronisch beveiligingssysteem dat het systeem tegen diefstal beveiligt.

110 110 Inleiding Overzicht bedieningselementen Bedieningspaneel

111 Inleiding X-knop Indien uitgeschakeld: druk kort op: inschakelen Indien ingeschakeld: druk kort op: systeem onderdrukken; lang indrukken: uitschakelen Draaien: volume aanpassen 2 N-toets Druk op: naar de vorige favorietenpagina bladeren 3 Beeldscherm 4 Softkeys Favorieten: druk op: selecteer favorieten; indrukken en vasthouden: zenders als favoriet opslaan Interactieve selectiebalk: druk op: selecteer corresponderende schermtoets O-toets Druk op: naar de volgende favorietenpagina bladeren 6 MENU-knop Centrale bediening voor selectie en navigatie in menu's ;-toets Druk op: Startscherm weergeven BACK-toets Menu: één niveau terug Invoer: wissen laatste teken of gehele invoer v-toets Radio: druk kort op: naar volgende station; indrukken en vasthouden: omhoog zoeken Externe apparaten: druk kort op: naar volgende nummer; indrukken en vasthouden: snel vooruit d-knop (indien uitgerust met cd-speler) Druk op: schijf uitwerpen TONE-knop (indien niet voorzien van cd-speler) Druk op: geluidsinstellingenmenu weergeven t-toets Radio: druk kort op: naar vorige station; druk lang op: omlaag zoeken Externe apparaten: druk kort op: naar vorige nummer; indrukken en vasthouden: snel achteruit MEDIA-toets Media activeren of naar andere mediabron gaan RADIO-toets Activeren radio of wijzigen golfband Cd-sleuf (indien uitgerust met cd-speler)

112 112 Inleiding Stuurbedieningsknop links 1 s-toets Druk op: telefoongesprek aannemen n-toets Indrukken: gesprek beëindigen/weigeren of mutefunctie activeren/ deactiveren Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor een beschrijving van alle overige knoppen. Stuurbedieningsknop rechts 1 Vijfstandenknop Druk op de knoppen: menu's in het Driver Information Center bedienen (zie onderstaande afbeeldingen) i-knop - weergeven menu voor toepassingskeuze; terug naar hoger menuniveau j-knop - weergeven toepassingspecifiek hoofdmenu Knoppen P / Q - selecteer menuoptie 9-knop - bevestig selectie 2 Toets! / # Druk op omhoog: volume harder zetten Druk op omlaag: volume zachter zetten 3 Knoppen k / l Als de radio actief is: druk op volgende / vorige favoriet kiezen Als de mediabron actief is: druk op volgende / vorige nummer kiezen

113 Inleiding 113 Bestuurdersinformatiecentrum Het Driver Information Center geeft aan Infotainment gerelateerde informatie en menu's weer. De menu's in het Driver Information Center worden bediend via de vijfstandenknop rechts op het stuur. Gebruik Bedieningselementen Het Infotainmentsysteem wordt bediend met behulp van functietoetsen, een knop MENU en menu's op het display. Invoer kan naar keuze plaatsvinden via: het bedieningspaneel op het Infotainmentsysteem audioknoppen op het stuurwiel Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen Druk de X-knop kort in. Na het inschakelen wordt de laatst geselecteerde Infotainmentbron actief. Druk op de knop X en houd deze ingedrukt om het systeem uit te schakelen. Automatisch uitschakelen Wordt het Infotainmentsysteem ingeschakeld met de knop X terwijl het contact uitgeschakeld is, dan schakelt deze na 1 uur automatisch weer uit. Volume instellen Draai aan de m-knop. De actuele instelling wordt weergegeven op het display. Bij het inschakelen van het Infotainmentsysteem wordt automatisch het laatst geselecteerde volume ingesteld, mits dit het maximale inschakelvolume niet overschrijdt Automatische volumeregeling Na inschakeling van het voor snelheid gecompenseerd volume wordt het volume automatisch zodanig aangepast dat er geen geluid van het wegdek of van de wind hoorbaar is. Stiltefunctie Druk op de m-knop voor het dempen van de audiobronnen. Druk op de m-knop om de mute-functie te annuleren. Bedieningsmodi Radio Druk herhaaldelijk op RADIO om de radiomodus te activeren of om tussen de verschillende golfbanden te wisselen. Vind een gedetailleerde beschrijving van de radiofuncties

114 114 Inleiding CD-speler Druk herhaaldelijk op de toets MEDIA om de cd-speler te activeren. Zoek een gedetailleerde beschrijving van de functies van de cd-speler Externe apparaten Druk herhaaldelijk op MEDIA om de afspeelmodus van een verbonden extern apparaat te activeren (bv. USBapparaat, ipod of smartphone). Zoek gedetailleerde beschrijvingen over het aansluiten en bedienen van externe apparaten U vindt een gedetailleerde beschrijving van de werking van de mobiele telefoon via het Infotainmentsysteem Als er geen verbinding tot stand kan worden gebracht, verschijnt er een bericht met die strekking. Een gedetailleerde beschrijving van het opzetten en het tot stand brengen van een Bluetooth-verbinding tussen het Infotainmentsysteem en een mobiele telefoon Telefoon Druk op de ;-toets om het Startscherm weer te geven. Selecteer de knop TEL. op het scherm om een Bluetooth-verbinding tussen het Infotainmentsysteem en een mobiele telefoon tot stand te brengen. Bij het tot stand brengen van een verbinding verschijnt het hoofdmenu van de telefoonmodus.

115 Basisbediening 115 Basisbediening Basisbediening Geluidsinstellingen Volume-instellingen Systeeminstellingen Basisbediening Instrumentenpaneel MENU-knop De knop MENU is een van de centrale bedieningselementen voor de menu's. Draaien: Schermtoets of menuoptie selecteren. Om door een lijst met menuopties te bladeren. Om een instelwaarde te wijzigen. De geselecteerde optie is gemarkeerd. Indrukken: Een geselecteerde schermtoets of menuoptie activeren. Een gewijzigde instelwaarde bevestigen. Naar een andere insteloptie overschakelen. Het toepassingspecifieke submenu weergeven. In de volgende hoofdstukken worden de stappen voor het selecteren en activeren van een knop op het scherm of een menuoptie beschreven als "...selecteer de...knop op het scherm" of "...selecteer de...menuoptie...". Home-toets Druk op de toets ; op het instrumentenpaneel om het Startscherm te openen.

116 116 Basisbediening BACK-toets Druk bij het navigeren door de menu's op de knop BACK om naar het naasthogere menu terug te gaan. Softkeys Druk op een van de softkeys om de favoriet of functieschermtoets direct boven de betreffende softkey te activeren. In de volgende hoofdstukken worden de stappen voor het selecteren en activeren van een knop op het scherm of een menuoptie beschreven als "...selecteer de...knop op het scherm" of "...selecteer de...menuoptie...". Afstandsbediening op stuurwiel Raadpleeg "Overzicht bedieningselementen" voor een overzicht van alle relevante stuurbedieningsknoppen Vijfstandenknop De vijfstandenknop wordt gebruikt om de menu's in het Driver Information Center te bedienen. De vijfstandenknop bestaat uit vier pijlen die naar boven, onder, links en rechts wijzen en een bevestigingsknop (9). i (terug)-toets In de submenu's van het Driver Information Center, heeft de i-knop de functie 'terug'. Druk op i om naar het naasthogere menuniveau te gaan. Een toepassing selecteren Druk op de knop i om het menu voor de toepassingskeuze weer te geven. Druk herhaaldelijk op de knoppen P of Q om naar een menuoptie te bladeren. Druk op 9 om uw selectie te bevestigen. De toepassing wordt geactiveerd. Een toepassingspecifieke functie selecteren Druk op de knop j om het hoofdmenu van de actuele toepassing weer te geven. Druk herhaaldelijk op de knoppen P of Q om een menuoptie te selecteren. Druk op 9 om uw selectie te bevestigen. Er wordt een submenu met verdere opties weergegeven of de gekozen functie wordt geactiveerd. Wordt u gevraagd een functie of bericht in het Driver Information Center te bevestigen door op SEL (Selecteer) te drukken, druk dan op de 9- knop.

117 Basisbediening 117 Geluidsinstellingen In het geluidsinstellingenmenu kunnen de toonkarakteristieken worden ingesteld. Stelt u deze in een van de menu's in, dan wordt dit automatisch ook voor alle overige bronmodi overgenomen. Het menu is toegankelijk vanuit elk specifiek hoofdmenu audio. Druk op de MENU-knop, blader door de lijst en selecteer Tooninstellingen. Lage, middelhoge en hoge tonen instellen Blader door de lijst en druk op de MENU-knop om Laag, Mid. of Hoog te activeren. Draai aan de MENU-knop om de instelling te regelen. Druk op de knop MENU om de instelling te bevestigen. Volumeverdeling voor en achter instellen Blader door de lijst en druk op de MENU-knop om fade te activeren. Draai aan de MENU-knop om de instelling te regelen. Druk op de knop MENU om de instelling te bevestigen. Volumeverdeling rechts en links instellen Blader door de lijst en druk op de MENU-knop om Bal. te activeren. Draai aan de MENU-knop om de instelling te regelen. Druk op de knop MENU om de instelling te bevestigen. Een geluidsstijl selecteren Blader door de lijst en druk op de MENU-knop om EQ (equaliser) te activeren. Deze opties bieden voor de muziekstijl geoptimaliseerde voorkeurinstellingen voor lage, midden en hoge tonen. Draai de knop MENU om door de verschillende opties te bladeren. Druk op de knop MENU om de keuze te bevestigen. Staat EQ ingesteld op Aangepast, dan kunnen Laag, Mid. en Hoog handmatig worden ingesteld. Volume-instellingen Maximaal opstartvolume Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELL.. Blader door de lijst en selecteer Radio en vervolgens Maximumvolume bij starten. Draai aan de MENU-knop om het volume te regelen.

118 118 Basisbediening Automatische volumeaanpassing Het volume kan automatisch worden afgestemd op de snelheid van de auto. Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELL.. Blader door de lijst en selecteer Radio en vervolgens Volume autom.. Druk op de MENU-knop, blader door de lijst en selecteer Volume autom. om de instellingen vanuit een audiohoofdmenu te benaderen. Stel Volume autom. in op een van de beschikbare opties om de mate van volumeaanpassing in te stellen. Uit: geen harder volume bij een toenemende snelheid. Hoog: maximaal hard volume bij een toenemende snelheid. Systeeminstellingen Er kunnen diverse instellingen en aanpassingen voor het Infotainmentsysteem via INSTELL. worden geconfigureerd. Tijd Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELL.. Selecteer het Tijd-menupunt. Tijd instellen Selecteer de menuoptie Tijd instellen om het betreffende submenu te openen. Selecteer schermtoets AUTOSET onder in het scherm. Activeer Aan - RDS of Uit - handmatig. Selecteer Uit - handmatig en stel de uren en minuten in. Selecteer herhaaldelijk de schermtoets u. onderin het scherm om een tijdmodus te kiezen. Is de 12-uursmodus geselecteerd, dan verschijnt er een derde kolom voor AM- en PM-keuze. Selecteer de gewenste optie. Klokdisplay Selecteer de menuoptie Klokweergave om het betreffende submenu te openen. Selecteer menuoptie Uit om de digitale klokdisplay in de menu's uit te schakelen. Taal Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELL.. Selecteer het Taal-menupunt. Blader door de lijst en selecteer de gewenste taal. Valetmodus Is de valetmodus geactiveerd, dan zijn alle voertuigdisplays vergrendeld en kunnen er in het systeem geen veranderingen worden doorgevoerd.

119 Basisbediening 119 Voertuigmeldingen blijven geactiveerd. Het systeem vergrendelen Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELL.. Blader door de lijst en selecteer menuoptie Personeelsmodus. Er verschijnt een toetsenblok. Voer een viercijferige code in en selecteer de schermtoets INVOEREN. Het toetsenblok wordt opnieuw weergegeven. Voer de viercijferige code opnieuw in om de invoer te bevestigen en selecteer de schermtoets VERGREND.. Het systeem is vergrendeld. Het systeem ontgrendelen Schakel het Infotainmentsysteem in. Er verschijnt een toetsenblok. Voer de viercijferige code in en selecteer de schermtoets ONTGREND.. Het systeem is ontgrendeld. Pincode vergeten Neem contact op met uw Opel Service Partner om de pincode naar de standaardwaarde terug te zetten. Beeldscherm Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELL.. Blader door de lijst en selecteer menuoptie Display. Selecteer menuoptie Display uitschakelen om het display uit te schakelen. Druk op een knop in het instrumentenpaneel om het display weer te activeren. Fabrieksinstellingen terugzetten Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELL.. Blader door de lijst en selecteer menuoptie Terug naar fabrieksinstell.. Instellingen van de auto herstellen Selecteer Voertuiginstellingen herstellen om alle persoonlijke instellingen te herstellen. Er verschijnt een waarschuwing.

120 120 Basisbediening Selecteer de knop Hervatt. op het scherm. De instellingen zijn teruggezet. Dit menu bevat specifieke informatie over de software. Alle persoonlijke gegevens wissen Selecteer Alle privégegevens wissen om gekoppelde Bluetooth-apparaten, telefoonlijsten of favorieten te verwijderen. Er verschijnt een waarschuwing. Selecteer de knop WISSEN op het scherm. De gegevens zijn gewist. Radio-instellingen herstellen Selecteer Radio-instellingen herstellen om Infotainmentinstellingen (bv. geluidsinstellingen) te resetten. Er verschijnt een waarschuwing. Selecteer de knop Hervatt. op het scherm. De instellingen zijn teruggezet. Software-informatie Druk op de knop ; en selecteer het pictogram INSTELL.. Blader door de lijst en selecteer menuoptie Software-informatie.

121 Radio 121 Radio Gebruik Zender zoeken Favorietenlijst Radio Data System (RDS) Digital Audio Broadcasting Gebruik De radiofunctie is geïntegreerd in de AUDIO-toepassing. Activeren van de radiofunctie Druk op de RADIO-toets. Kiezen van frequentiebereik Druk herhaaldelijk op de RADIO-knop op het instrumentenpaneel om tussen de verschillende golfbanden te wisselen. Zender zoeken Automatisch zender zoeken Druk op de knoppen t of v om de vorige of volgende zender te beluisteren. Handmatig zender zoeken Houd de knoppen t of v ingedrukt. Laat de toets los wanneer de vereiste frequentie bijna bereikt is. Handmatig afstemmen FM- en DAB-golfband Druk op de MENU-knop om het golfband-menu te openen en selecteer vervolgens lijstoptie Handmatig afstemmen. Afhankelijk van de gekozen golfband, wordt er een lijst met alle FM- of DABfrequenties getoond. Kies de gewenste frequentie. AM-frequentiebereik Draai aan de MENU-knop en stel de optimale ontvangstfrequentie in.

122 122 Radio Zenderlijsten FM- of DAB-golfband Draai aan de MENU-knop om een lijst met alle momenteel ontvangbare zenders weer te geven. Blader door de lijst en selecteer de gewenste zender. AM-frequentiebereik Druk op de MENU-knop om het golfband-menu te openen en selecteer vervolgens lijstoptie Station van categorie. Selecteer Alle sterke stations om een lijst met alle momenteel ontvangbare zenders weer te geven. Blader door de lijst en selecteer de gewenste zender. Categorielijst Talloze RDS en DAB zenders zenden een PTY-code uit, die het uitgezonden programmatype aangeeft (bijv. nieuws). Sommige zenders wijzigen afhankelijk van de inhoud die op dat moment wordt uitgezonden ook de PTY-code. Het Infotainmentsysteem slaat deze zenders, gesorteerd op programmatype, in de desbetreffende categorielijst op. De lijstoptie Categorieën is alleen beschikbaar voor de FM- en DABgolfband. Druk op de MENU-knop om het betreffende golfbandmenu weer te geven en selecteer de lijstoptie Categorieën. Er verschijnt een lijst met momenteel beschikbare programmacategorieën. Kies de gewenste categorie. Er verschijnt een lijst met zenders die een programma van het geselecteerde type uitzenden. Selecteer de gewenste zender. Bijwerken van de zenderlijst FM- en DAB-golfband Druk op de MENU-knop om het golfband-menu te openen en selecteer menuoptie Stationslijst bijwerken. De betreffende zenderlijst wordt bijgewerkt Bij de update van een lijst van een station op een specifieke golfband wordt de overeenkomstige categorielijst (indien beschikbaar) ook geupdatet. AM-frequentiebereik Druk op de MENU-knop om het golfband-menu te openen en selecteer menuoptie Station van categorie. Selecteer Stationslijst bijwerken. De zenderlijst wordt bijgewerkt Favorietenlijst Zenders van alle frequentiebereiken kunnen handmatig in de favorietenlijsten worden opgeslagen.

123 Radio 123 Er zijn 25 posities voor favorieten beschikbaar. Deze worden weergegeven in rijen van vijf favorieten per pagina. In de golfband-hoofdmenu's wordt een favorietenpagina standaard onderin het scherm weergegeven. Selecteer een van de softkeys om de favorietenlijst in alle overige hoofdmenu's weer te geven. Is een favoriete positie gevuld, dan kunt u met de schermtoets Favorieten de labeltekst van de betreffende favoriet weergeven. Is een positie leeg, dan wordt het positienummer van de favoriete locatie (1 tot 25) aangegeven. Zender opslaan Selecteer de zenders die u op wilt slaan. Druk de betreffende schermtoets favorieten in en houd vast tot er een pieptoon klinkt en de zendernaam op de betreffende schermtoets wordt weergegeven. De zender wordt als favoriet opgeslagen. Zender oproepen Druk zo nodig op de N- of O-knop om naar de betreffende favorietenpagina te gaan. Selecteer de gewenste schermtoets voor de favoriet. De gewenste radiozender wordt afgespeeld. De huidige favoriet wordt gemarkeerd. Gebruik de stuurbedieningsknop rechts Druk herhaaldelijk op de k- of l- knoppen om de gewenste zender te selecteren. U kunt ook de vijfstandenknop gebruiken: Druk op i voor het weergeven van het clustermenu voor toepassingselectie. Selecteer een optie uit de lijst AUDIO en kies vervolgens fav.. Kies de gewenste favoriet. Favorieten bewerken Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELL.. Selecteer menuoptie Radio en kies vervolgens Favorieten beheren. Alle favorieten worden op het scherm weergegeven.

124 124 Radio Favorieten wissen Selecteer de favoriet die u wilt wissen. Selecteer de knop WISSEN op het scherm. De favoriet en alle hiermee verbonden data wordt gewist. Favorieten verplaatsen Selecteer de favoriet die u wilt verplaatsen en selecteer vervolgens de schermtoets VERPL.. Kies de locatie waarnaar u de betreffende favoriet wilt verplaatsen en selecteer de schermtoets Ophangen. De favoriet wordt naar de nieuwe locatie verplaatst. Bepalen hoeveel favorieten er worden getoond Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELL.. Selecteer menuoptie Radio en kies vervolgens Aant. weergeg. fav.. Selecteer de gewenste optie. Overschrijdt het aantal opgeslagen favorieten het aantal favorieten dat in het instellingenmenu is ingesteld, dan worden extra opgeslagen favorieten niet gewist, maar worden deze niet weergegeven. U kunt ze heractiveren door het aantal weer te geven favorieten te verhogen. Radio Data System (RDS) RDS is een dienst van FM-zenders die het vinden van de gewenste zender en een storingsvrije ontvangst aanzienlijk verbetert. Voordelen van RDS Op het display verschijnt de programmanaam van de zender in plaats van de frequentie. Bij het zoeken naar zenders stemt het Infotainmentsysteem alleen af op RDS-zenders. Het Infotainmentsysteem stemt altijd af op de zendfrequentie van de ingestelde zender met de beste ontvangst via AF (alternatieve frequentie). Afhankelijk van de ontvangen zender geeft het Infotainmentsysteem radioteksten weer met bv. informatie over het actuele programma. FM menu Activeer de radiofunctie en selecteer vervolgens de FM-golfband om de RDS-instellingsopties te configureren. Druk op de knop MENU om het FM-menu weer te geven.

125 Radio 125 RDS Zet RDS op Aan of Uit. Verkeersinformatie (TP) Zenders met radioverkeerinformatieservice zijn RDS-zenders die verkeerinformatie uitzenden. Als verkeersinformatie is ingeschakeld, wordt de momenteel actieve functie voor de duur van het verkeersbericht onderbroken. Als de verkeersinformatie geactiveerd is, verschijnt [TP] op de bovenste regel van alle menu's. Als de actuele zender geen verkeersinformatiezender is, wordt [ ] weergegeven en wordt er automatisch naar de volgende verkeersinformatiezender gezocht. Zodra er een verkeersinformatiezender wordt gevonden, licht [TP] op. Wordt er geen verkeersinformatiezender gevonden, dan blijft [ ] op het scherm staan. Als er een verkeersbericht op de betreffende verkeersinformatiezender wordt uitgezonden, verschijnt er een bericht. Annuleer het alarm om de melding te onderbreken en naar de laatst geactiveerde functie te gaan. Regio Soms zenden RDS-zenders regionaal verschillende programma's op verschillende frequenties uit. Regio op Aan of Uit zetten. Als de regio-instelling ingeschakeld is, worden er zo nodig andere frequenties met dezelfde regionale programma's geselecteerd. Is de regio-instelling uitgeschakeld, worden alternatieve frequenties voor de zenders geselecteerd zonder rekening te houden met regionale programma's. Digital Audio Broadcasting Digital Audio Broadcasting (DAB) is een innovatief en universeel uitzendsysteem. Voordelen van DAB DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam in plaats van de zendfrequentie. Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op dezelfde frequentie worden uitgezonden (ensemble). Naast hoogwaardige diensten voor digitale audio is DAB ook in staat om programmagerelateerde gegevens en een veelvoud aan andere dataservices uit te zenden, inclusief reis- en verkeersinformatie.

126 126 Radio Zolang een bepaalde DAB-ontvanger een signaal van een zender kan opvangen (ook al is het signaal erg zwak), is de geluidsweergave gewaarborgd. Er is fading (zwakker worden van het geluid dat typerend is voor AMof FM-ontvangst). Het DAB-signaal wordt met een constant volume weergegeven. Als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden geïnterpreteerd, wordt de weergave geheel onderbroken. Dit probleem kan worden vermeden door in het DABoptiemenu DAB naar DAB koppelen en/of DAB naar FM koppelen te activeren (zie onderstaand). Interferentie door zenders op naburige frequenties (een verschijnsel dat typisch is voor AM- en FM-ontvangst) doet zich bij DAB niet voor. Als het DAB-signaal door natuurlijke obstakels of door gebouwen wordt weerkaatst, verbetert dit de ontvangstkwaliteit van DAB, terwijl AM- en FM-ontvangst in die gevallen juist aanmerkelijk verslechtert. Na het inschakelen van DAB-ontvangst blijft de FM-tuner van het Infotainmentsysteem op de achtergrond actief en zoekt voortdurend naar de best ontvangbare FM-zenders. Als TP geactiveerd is, worden er verkeersberichten van de momenteel best ontvangbare FM-zender doorgegeven. Deactiveer TP, als DAB-ontvangst niet door FM-verkeersberichten moet worden onderbroken. DAB-menu Activeer de radiofunctie en kies vervolgens de DAB-golfband om de DAB-instellingsopties te configureren. Druk op de knop MENU om het DAB-menu weer te geven. DAB-meldingen Naast hun muziekprogramma's zenden veel DAB-zenders ook diverse categorieën berichten uit. Als u sommige of alle categorieën activeert, wordt de momenteel ontvangen DABservice bij een bericht uit deze categorieën onderbroken. Selecteer DAB-aankondigingen -- om de DAB-categorielijst weer te geven. Kies de gewenste categorieën. De geselecteerde categorieën zijn gemarkeerd met 9.

127 Radio 127 DAB-berichten kunnen alleen ontvangen worden als de DABgolfband geactiveerd is. DAB naar DAB koppeling Als deze functie geactiveerd is, schakelt het systeem over op dezelfde service van een ander DAB-ensemble (frequentie indien beschikbaar) als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden opgevangen. DAB naar DAB koppelen op Aan of Uit zetten. Stel L Band in op Aan of Uit. Intellitext Met de functie Intellitext kunt u extra informatie zoals berichten, financiële informatie, sport, nieuws, enz. ontvangen. Selecteer één van de categorieën en kies een specifieke optie uit de lijst om gedetailleerde informatie weer te geven. DAB naar FM koppeling Als deze functie geactiveerd is, schakelt het systeem over op eenzelfde FM-zender van de actieve DAB-service (indien beschikbaar) als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden opgevangen. Stel DAB naar FM koppeling in op Aan of Uit. L- Band Is L Band geactiveerd, dan ontvangt het Infotainmentsysteem een extra frequentiebereik ( MHz).

128 128 CD-speler CD-speler Algemene aanwijzingen Gebruik Algemene aanwijzingen De CD-speler van het infotainmentsysteem kan audio-cd's en MP3/ WMA afspelen. Voorzichtig Plaats in geen geval dvd's, singlecd's met een diameter van 8 cm of speciaal vormgegeven cd's in de audiospeler. Plak nooit stickers op uw cd's. De cd's kunnen in de speler vast blijven zitten en het afspeelmechanisme zwaar beschadigen. Een kostbare vervanging van uw toestel is dan noodzakelijk. Belangrijke informatie over audio- en mp3/wma-cd's De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt: Cd, cd-r en cd-rw. De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt: ISO9660 Level 1, Level 2, (Romeo, Joliet). MP3- en WMA-bestanden die zijn geschreven in een ander formaat dan hierboven gegeven kunnen wellicht niet of niet goed worden afgespeeld en hun bestandsnamen en mapnamen kunnen wellicht niet goed worden weergegeven. Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de audio-cd-standaard, worden mogelijk niet correct of zelfs helemaal niet afgespeeld. Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt vooral voor zelfgebrande cd-r's en cd-rw's. Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's worden mogelijk niet correct of zelfs helemaal niet afgespeeld. Bij Mixed-Mode-CD s (met een combinatie van audio en data, bijv. MP3) worden alleen de audiotracks herkend en afgespeeld. Zorg dat er bij het wisselen van cd's geen vingerafdrukken op de cd's komen.

129 CD-speler 129 Berg CD s onmiddellijk na het uitnemen uit de audiospeler op in de betreffende hoes om ze tegen beschadiging en vuil te beschermen. Vuil en vloeistof op de CD s kunnen de lens van de audiospeler binnen in het apparaat verontreinigen en storingen veroorzaken. Bescherm cd's tegen warmte en direct zonlicht. De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die op een mp3/wma-cd zijn opgeslagen: Maximaal aantal bestanden/songs: 800. Nestbare folders: 8. Wma-bestanden met Digital Rights Management (DRM) van onlinemuziekwinkels kunnen niet worden afgespeeld. Wma-bestanden kunnen alleen veilig worden afgespeeld als deze met Windows Media Player minimaal versie 9 zijn aangemaakt. Toepasbare afspeellijstextensies:.m3u,.pls. De afspeellijstitems moeten als relatieve paden zijn opgemaakt. In dit hoofdstuk wordt alleen het afspelen van mp3-bestanden behandeld, omdat de werking voor mp3- en wma-bestanden hetzelfde is. Wanneer een cd met wma-bestanden wordt geplaatst, worden mp3-gerelateerde menu's weergegeven. Gebruik Cd afspelen starten Duw een audio- of mp3-cd met de beschreven kant naar boven zo ver in de cd-sleuf dat deze naar binnen wordt getrokken. Druk herhaaldelijk op de MEDIA-knop om de cd-functie te activeren. Een CD verwijderen Druk op de R-toets. De CD wordt uit de CD-sleuf geworpen. Als de CD na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt deze na enkele seconden weer naar binnen getrokken. Functietoetsen Cd afspelen pauzeren Selecteer de schermtoets / om het afspelen te pauzeren. Selecteer de schermtoets 6 om het afspelen te hervatten.

130 130 CD-speler Naar het vorige of volgende nummer gaan Druk op de knoppen d of c om het vorige of volgende nummer af te spelen. U kunt ook aan de MENU-knop draaien om naar het vorige of volgende nummer te gaan. Snel vooruit of achteruit spoelen Houd de knoppen d of c ingedrukt om snel voor- of achteruit te spoelen. Afspeelvolgorde Selecteer de schermtoets 9 om de nummers op een cd in willekeurige volgorde (shuffle) af te spelen. Is de shuffle-functie geactiveerd, dan is 9 rood gemarkeerd. Selecteer de schermtoets 9 nogmaals om de shuffle-functie weer te annuleren. Titellijst Druk op de MENU-knop om het cdmenu weer te geven en selecteer vervolgens lijstoptie In cd-media bladeren. De titellijst verschijnt. Het nummer dat op dit moment wordt afgespeeld wordt gemarkeerd. Blader door de lijst en selecteer de gewenste titel. Zoek een gedetailleerde beschrijving van zoeken in MP3 cd's

131 Externe apparaten 131 Externe apparaten Algemene informatie Audio afspelen Algemene informatie Onder het armsteun in de middenconsole bevinden zich een AUX- en USB-poort en een SD-kaartsleuf voor het aansluiten van externe apparatuur. Een gedetailleerde beschrijving over het openen van de armsteun vindt u in de Gebruikershandleiding. Houd de aansluitingen altijd schoon en droog. AUX-ingang U kunt bijvoorbeeld een ipod, smartphone of een ander randapparaat op de AUX-ingang aansluiten. Na het aansluiten op de AUX-ingang wordt het audiosignaal van het randapparaat via de luidsprekers van het Infotainmentsysteem verzonden. Het volume en de geluidsinstellingen kunnen via het Infotainmentsysteem worden aangepast. Alle andere bedieningsfuncties werken via het randapparaat. Een apparaat aansluiten/loskoppelen Gebruik de volgende kabel om het randapparaat op de AUX-ingang van het Infotainmentsysteem aan te sluiten: 3-polig voor audiobron. Selecteer een andere functie en verwijder vervolgens het AUX-apparaat om de verbinding met het AUX-apparaat te verbreken. Audiofunctie AUX Het Infotainmentsysteem kan muziekbestanden op externe apparatuur afspelen, bv. op een ipod of Smartphone.

132 132 Externe apparaten USB-poort Op de USB-poort kunt u een MP3- speler, USB-opslagstation, ipod of smartphone aansluiten. Na het aansluiten op de USB-poort kunt u het bovenvermelde apparaat bedienen via de knoppen en menu's van het Infotainmentsysteem. Niet alle modellen mp3-spelers, USB-drives, ipods of smartphones worden ondersteund door het Infotainmentsysteem. Een apparaat aansluiten/loskoppelen Sluit het USB-apparaat of IPod aan op de USB-poort. Gebruik voor de ipod de juiste aansluitkabel. De muziekfunctie start automatisch. Bij het verbinden van een niet-leesbaar USB-apparaat of een ipod verschijnt er een bijbehorende foutmelding en schakelt het Infotainmentsysteem automatisch terug naar de vorige functie. Ontkoppel het USB-apparaat of de IPod door een andere functie te selecteren en daarna het USB-opslagmedium te verwijderen. Voorzichtig Koppel het toestel tijdens het afspelen niet los. Hierdoor kan het toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken. Audiofunctie USB Het Infotainmentsysteem kan muziekbestanden op USB-opslagmedia of ipod/iphone-producties afspelen. SD-kaart U kunt een SD-kaart in de SD-kaartsleuf plaatsen. Na het plaatsen van de SD-kaart, werken de diverse functies via de knoppen en menu's van het Infotainmentsysteem. Het Infotainmentsysteem ondersteunt niet alle SD-kaarttypen. Plaatsen/verwijderen van een SD-kaart Voorzichtig Probeer nooit een gescheurde, vervormde of met plakband gerepareerde SD Card te gebruiken. Als u dat toch doet, kan de apparatuur beschadigd raken. Plaats de SD-kaart in de sleuf zoals onderstaand is weergegeven. De muziekfunctie start automatisch.

133 Externe apparaten 133 Na het verbinden van een niet-leesbare SD-kaart verschijnt er een foutmelding en schakelt het Infotainmentsysteem automatisch terug naar de vorige functie. Activeer eerst een andere functie om de SD-kaart te verwijderen. Duw de SD-kaart vervolgens voorzichtig dieper in de sleuf. De SD-kaart wordt uit de sleuf geduwd en kan worden verwijderd. Voorzichtig Koppel het toestel tijdens het afspelen niet los. Hierdoor kan het toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken. Audiofunctie SD Het Infotainmentsysteem kan op de SD-kaart opgeslagen muziekbestanden afspelen. Bluetooth Bluetooth-compatibele audiobronnen (bijv. mobiele telefoons voor muziek, mp3-spelers met Bluetooth enz.) die de Bluetooth-muziekprofielen A2DP en AVRCP ondersteunen, werken draadloos op het Infotainmentsysteem. Een apparaat aansluiten Vind een gedetailleerde beschrijving van de Bluetooth-verbinding Audiofunctie Bluetooth Het Infotainmentsysteem kan muziekbestanden op Bluetooth-apparatuur zoals een ipod of Smartphone afspelen. Bestandsindelingen Er wordt alleen apparatuur ondersteund die volgens FAT32, NTFS of HFS+ zijn geformatteerd. Sommige bestanden worden wellicht niet goed afgespeeld. Dit kan worden veroorzaakt door een ander opnameformaat of de staat van het bestand. Bestanden van online-winkels met digitaal rechtenbeheer (DRM) kunnen niet worden afgespeeld. Het Infotainmentsysteem kan de volgende audiobestanden op externe apparaten afspelen/weergeven. Audiobestanden De afspeelbare audiobestandsindelingen zijn.mp3,.wma,.aac,.m4a en.aif. Bij het afspelen van een bestand met ID3 tag-informatie kan het Infotainmentsysteem informatie weergeven, bijv. over de titel van de track en de artiest. Audio afspelen Afspelen starten Aansluiten van het apparaat Druk herhaaldelijk op de knop MEDIA om de gewenste mediabron te selecteren. Voorbeeld: hoofdmenu USB.

134 134 Externe apparaten Functietoetsen Tijdens het afspelen via AUX zijn de functietoetsen niet beschikbaar. Afspelen pauzeren Selecteer de schermtoets / om het afspelen te pauzeren. Selecteer de schermtoets 6 om het afspelen te hervatten. Naar het vorige of volgende bestand gaan Druk op de knoppen d of c om het vorige of volgende nummer af te spelen. U kunt ook aan de MENU-knop draaien om naar het vorige of volgende nummer te gaan. Snel vooruit of achteruit spoelen Houd de knoppen d of c ingedrukt om snel voor- of achteruit te spoelen. Afspeelvolgorde Selecteer de schermtoets 9 om de nummers in een willekeurige volgorde (shuffle) af te spelen. Bij het afspelen van USB, SD of ipod, is de shuffle-functie afhankelijk van de gekozen filtermodus voor het afspelen van muzieknummers, bv. album, artiest, genre. Selecteer de schermtoets 9 nogmaals om de shuffle-functie weer te annuleren. Is de shuffle-functie geactiveerd, dan is 9 rood gemarkeerd. Zoekfunctie De zoekfunctie is niet beschikbaar voor AUX- en Bluetooth mediabronnen. Mappen (alleen beschikbaar als het apparaat een folderstructuur heeft) Druk op de knop MENU en selecteer vervolgens de lijstoptie Map overzicht. De folderstructuur op het betreffende apparaat wordt weergegeven. Navigeer zo nodig door de folderstructuur en kies het gewenste nummer. Media-categorieën Druk op de knop MENU en selecteer vervolgens de lijstoptie Zoek. Er verschijnt een lijst met verschillende zoekcategorieën, bv. Afspeellijsten, Artiesten of Albums. Blader door de lijst en selecteer de gewenste titel.

135 Navigeer zo nodig door de subcategorieën en kies het gewenste nummer. Externe apparaten 135

136 136 Telefoon Telefoon Algemene aanwijzingen Bluetooth-verbinding Noodoproep Bediening Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur Algemene aanwijzingen Het telefoonportaal biedt u de mogelijkheid om via een microfoon en de luidsprekers van de auto telefoongesprekken te voeren en met het infotainmentsysteem van de auto de belangrijkste functies van de mobiele telefoon te bedienen. Om het telefoonportaal te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon via Bluetooth met het Infotainmentsysteem verbonden zijn. Niet alle functies van de telefoon worden door elke mobiele telefoon ondersteund. Welke telefoonfuncties bruikbaar zijn, hangt af van de desbetreffende mobiele telefoon en van de netwerkprovider. Verdere informatie hierover vindt u in de gebruikershandleiding van uw mobiele telefoon. U kunt hierover ook informatie vragen bij uw netwerkprovider. Belangrijke informatie voor de bediening en de verkeersveiligheid 9 Waarschuwing Mobiele telefoons hebben invloed op uw omgeving. Daarom zijn er veiligheidsvoorschriften en richtlijnen opgesteld. Alvorens gebruik te maken van de telefoonfunctie dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen. 9 Waarschuwing Het gebruik van de telefoon in handsfree-modus tijdens het rijden kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het telefoneren. Parkeer uw auto

137 Telefoon 137 voordat u de telefoon in handsfree-modus gebruikt. Volg de bepalingen van het land waarin u zich bevindt. Volg de voorschriften die in sommige gebieden gelden op en zet uw mobiele telefoon uit als mobiel telefoneren verboden is, als de mobiele telefoon interferentie veroorzaakt of als er zich gevaarlijke situaties kunnen voordoen. Bluetooth Het telefoonportaal is gecertificeerd door de Bluetooth Special Interest Group (SIG). Meer informatie over de specificaties vindt u op Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm voor het draadloos verbinden van bijv. mobiele telefoons, ipod/iphonemodellen of andere apparaten. Om een Bluetooth-verbinding met het Infotainmentsysteem tot stand te brengen, moet de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat geactiveerd zijn. Voor nadere informatie verwijzen wij u naar de gebruiksaanwijzing van het Bluetooth-apparaat. Via het Bluetooth-instellingenmenu worden koppelingen (uitwisselen van pincodes tussen Bluetooth-apparaat en Infotainmentsysteem) tot stand gebracht en de Bluetooth-apparatuur met het Infotainmentsysteem verbonden. Bluetooth-instellingenmenu Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELL.. Selecteer Bluetooth om het betreffende submenu weer te geven. Een apparaat koppelen Belangrijke informatie Aan het systeem kunnen maximaal vijf apparaten worden gekoppeld. Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotainmentsysteem worden verbonden. Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het apparaat van de lijst met gekoppelde apparaten wordt gewist. Als het apparaat eerder verbonden was, brengt het Infotainmentsysteem de verbinding automatisch tot stand. Werken met Bluetooth is belastend voor de accu van het apparaat. Sluit het apparaat daarom op de stroom aan. Koppelen via de toepassing instellingen 1. Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELL.. Selecteer Bluetooth om het betreffende submenu weer te geven. 2. Selecteer Apparaat koppelen of Apparaatbeheer om de apparatuurlijst weer te geven en selecteer vervolgens schermtoets KOPP;. 3. Op het Infotainmentsysteem verschijnt er een melding met de naam en de pincode van het Infotainmentsysteem.

138 138 Telefoon 4. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat. 5. Koppeling bevestigen: Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund: Vergelijk de pincode (indien vereist) en bevestig de meldingen op het Infotainmentsysteem en het Bluetooth-apparaat. Als SSP (secure simple pairing) niet wordt ondersteund: Voer de pincode van het Infotainmentsysteem op het Bluetooth-apparaat in en bevestig uw invoer. 6. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld. 7. Indien aanwezig op het Bluetoothapparaat, worden het telefoonboek en de bellijsten naar het Infotainmentsysteem gedownload. Bevestig indien nodig de melding op uw smartphone. Voor het lezen van de contacten door het Infotainmentsysteem moeten deze zijn opgeslagen in het telefoongeheugen van de mobiele telefoon. Wordt deze functie niet door het Bluetooth-apparaat ondersteund, dan verschijnt er een bijbehorend bericht op het Infotainmentsysteem. 8. Als het koppelen van het apparaat voltooid is, wordt de apparatenlijst opnieuw weergegeven. Bij problemen met de Bluetooth-verbinding verschijnt er een storingsmelding op het scherm van het Infotainmentsysteem. Koppelen via de Telefoon-toepassing 1. Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram TEL.. Het hoofdmenu van de telefoon verschijnt. 2. Selecteer lijstoptie Bluetoothapparaten om de apparatenlijst weer te geven. 3. Selecteer de knop KOPP; op het scherm. 4. Ga verder met stap 3 van "Koppelen via de toepassing instellingen" (zie bovenstaand). 5. Als het koppelen van het apparaat voltooid is, wordt het telefoonmenu weergegeven. Bij problemen met de Bluetooth-verbinding verschijnt er een storingsmelding op het scherm van het Infotainmentsysteem. Koppelen via de toepassing Audio Het Bluetooth audiohoofdmenu is alleen beschikbaar als er al een Bluetooth-muziekapparaat aan het Infotainmentsysteem is gekoppeld. 1. Druk herhaaldelijk op de MEDIAknop om het Bluetooth-muziekhoofdmenu weer te geven en druk vervolgens op de knop MENU. 2. Selecteer lijstoptie Bluetoothapparaten om de apparatenlijst weer te geven.

139 Telefoon Selecteer de schermtoets KOPP; om een nieuw apparaat te koppelen. 4. Ga verder met stap 3 van "Koppelen via de toepassing instellingen" (zie bovenstaand). 5. Als het koppelen van het apparaat voltooid is, wordt de apparatenlijst opnieuw weergegeven. Bij problemen met de Bluetooth-verbinding verschijnt er een storingsmelding op het scherm van het Infotainmentsysteem. Een gekoppeld apparaat verbinden 1. Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELL.. Selecteer Bluetooth om het betreffende submenu weer te geven. 2. Selecteer Apparaatbeheer om de apparaatlijst weer te geven. 3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wilt aansluiten en selecteer vervolgens de schermtoets VERB.. Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden. 4. Bevestig het bericht. Het apparaat is verbonden en wordt getoond in het Verbonden-veld van de apparaatlijst. Een apparaat loskoppelen 1. Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELL.. Selecteer Bluetooth om het betreffende submenu weer te geven. 2. Selecteer Apparaatbeheer om de apparaatlijst weer te geven. 3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wilt ontkoppelen en selecteer vervolgens de schermtoets Ophangen. Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden. 4. Bevestig het bericht. Het apparaat is ontkoppeld en wordt getoond in het Niet verbonden-veld van de apparaatlijst. Een apparaat wissen 1. Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELL.. Selecteer Bluetooth om het betreffende submenu weer te geven. 2. Selecteer Apparaatbeheer om de apparaatlijst weer te geven. 3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wilt verwijderen en selecteer vervolgens de schermtoets WISSEN. Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden. 4. Bevestig het bericht. Het apparaat wordt uit de lijst verwijderd. Noodoproep 9 Waarschuwing Het tot stand brengen van de verbinding kan niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. Daarom is het belangrijk

140 140 Telefoon dat u bij gesprekken van levensbelang (bijv. bij het inroepen van medische hulp) niet alleen op een mobiele telefoon vertrouwt. Voor sommige netwerken kan het noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de mobiele telefoon is aangebracht. 9 Waarschuwing Denk eraan dat u met uw mobiele telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt met een voldoende sterk signaal. Onder bepaalde omstandigheden kunnen nooddiensten niet op alle mobiele telefoonnetwerken worden gebeld; mogelijkerwijs kunnen deze oproepen niet gedaan worden wanneer bepaalde netwerkdiensten en/of telefoonfuncties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadplegen. Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de relevante regio van tevoren op te vragen. Een noodoproep maken Vorm het noodnummer (bijv. 112). De telefoonaansluiting met het noodoproepcentrum wordt ingesteld. Beantwoord de vragen van het personeel over de noodoproep. 9 Waarschuwing Beëindig het gesprek pas als de alarmcentrale u daarom vraagt. Bediening Zodra er een Bluetooth-verbinding tussen uw mobiele telefoon en het infotainmentsysteem tot stand is gebracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon via het infotainmentsysteem bedienen. Niet elke mobiele telefoon ondersteunt alle functies van de telefoonportal. Zodoende is het mogelijk dat de functionaliteit die bij deze specifieke mobiele telefoons staat beschreven, afwijkt. Telefoontoepassing Druk op de knop ; en selecteer vervolgens het TEL.-pictogram om het telefoon-hoofdmenu weer te geven.

141 Telefoon 141 Is er een gesprek actief terwijl u het telefoonmenu opent, dan wordt er een extra menu-optie getoond. Selecteer Actief gesprek om het gespreksscherm weer te geven. Telefoongesprek initiëren Toetsenblok Druk op de knop ; en selecteer vervolgens het TEL.-pictogram om het telefoon-hoofdmenu weer te geven. Kies de Toetsenblok-lijstoptie. Het toetsenblok wordt weergegeven. Draai aan de MENU-knop om het cijfer dat u wilt invoeren te markeren en druk op de knop MENU om dit cijfer te selecteren. Voer het gewenste huisnummer in. De autoinvoerfunctie vergelijkt de ingevoerde cijfers met de in het systeem opgeslagen informatie. Selecteer de schermtoets KLOPT om een lijst met alle gevonden matches weer te geven. Kies het gewenste nummer. Selecteer de schermtoets GESPR. om direct een nummer te bellen. Contacten Druk op de knop ; en selecteer vervolgens het TEL.-pictogram om het telefoon-hoofdmenu weer te geven. Selecteer het Contactpersonen-menupunt. De contactenlijst wordt getoond. Blader door de lijst en selecteer het gewenste contact. Het scherm met de contactdetails wordt weergegeven. Selecteer een van de onder het contact opgeslagen telefoonnummers. Het nummer wordt gebeld. Gesprekkenlijsten Druk op de knop ; en selecteer vervolgens het TEL.-pictogram om het telefoon-hoofdmenu weer te geven. Kies de Recente gesprekken-lijstoptie. De recente gesprekkenlijst wordt weergegeven. De recente oproepenlijst van de verbonden mobiele telefoon wordt weergegeven. Selecteer een van de telefoonnummers in de recente gesprekkenlijst. Het nummer wordt gebeld. Inkomend telefoongesprek Telefoongesprek aannemen Is er een radio- of mediabron actief als er een gesprek binnen komt, dan wordt de audiobron gedempt. Dit blijft zo tot het gesprek wordt beëindigd. Er verschijnt een melding met de naam of nummer van de beller.

142 142 Telefoon Selecteer in het bericht schermtoets AANN. om het gesprek te beantwoorden. Telefoongesprek afwijzen Selecteer in het bericht schermtoets NEG. om het gesprek af te wijzen. Beltoon wijzigen Druk op ; en selecteer vervolgens het pictogram INSTELL.. Selecteer Bluetooth om het betreffende submenu weer te geven en kies vervolgens lijstoptie Beltonen. Er wordt een lijst met alle aan het Infotainmentsysteem gekoppelde telefoons en de ingestelde beltonen voor deze telefoons getoond. Kies de gewenste telefoon. Er wordt een lijst weergegeven met alle beltonen voor de betreffende telefoon. Selecteer de gewenste beltoon. Functies tijdens een telefoongesprek Tijdens een telefoongesprek wordt het gespreksscherm weergegeven. Telefoongesprek beëindigen Selecteer de knop STOP GESPR. op het scherm om de oproep te beëindigen. Microfoon uitschakelen Selecteer de schermtoets MIC. STIL om de microfoon tijdelijk uit te schakelen. De schermtoets verandert in AAN. Microfoon opnieuw activeren, selecteer de schermtoets AAN. De handsfree-functie uitschakelen Selecteer de schermtoets HANDSET om het gesprek met uw mobiele telefoon voort te zetten. De schermtoets verandert in HANDSFREE. Selecteer nogmaals de schermtoets HANDSFREE om de handsfree-functie opnieuw te activeren.

143 Telefoon 143 Tweede oproep Een tweede telefoongesprek initiëren Om een tweede telefoongesprek te voeren, selecteert u de schermtoets WACHT in het gespreksscherm. Het actieve telefoongesprek wordt in de wacht gezet. Een tweede telefoongesprek voeren. Wilt u het toetsenblok gebruiken, selecteer dan de schermtoets TOETS. in het gespreksscherm. Een gedetailleerde beschrijving vindt u bovenstaand. Beide gesprekken worden in het gespreksscherm weergegeven. Tweede inkomende oproep Er verschijnt een melding met de naam of nummer van de beller. Selecteer de schermtoets OMSCH. om het tweede gesprek te beantwoorden en het eerste in de wacht te zetten. Selecteer de schermtoets NEG. om het tweede binnenkomende gesprek af te wijzen. Beëindigen van telefoongesprekken De gesprekken kunnen één voor één worden beëindigd. Selecteer de knop STOP GESPR. op het scherm. Het huidige gesprek wordt beëindigd. Tussen telefoongesprekken schakelen Draai aan de MENU-knop om het gesprek te markeren dat u wilt activeren. Selecteer de knop OMSCH. op het scherm. Uw huidige gesprek wordt in de wacht gezet en het geselecteerde gesprek wordt actief. Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur Installatie-instructies en bedieningsrichtlijnen De installatie-instructies die eigen zijn aan de auto en de bedieningsrichtlijnen van de mobiele telefoon- en handsfreefabrikant moeten in acht worden genomen wanneer u een mobiele telefoon installeert en bedient. Anders kunt u de voertuigtypegoedkeuring ongeldig maken (EU-richtlijn 95/54/EC). Aanbevelingen voor probleemloze werking: Professioneel geïnstalleerde buitenantenne om het grootst mogelijke bereik te verkrijgen, Maximaal zendvermogen 10 watt, Houd bij installatie van de telefoon op een daartoe geschikte plek, rekening met de betreffende opmerking in de Gebruikershandleiding, hoofdstuk Airbagsysteem.

Handleiding Infotainment

Handleiding Infotainment Handleiding Infotainment Inhoud Navi 900 IntelliLink... 5 R 4.0 IntelliLink... 89 Navi 900 IntelliLink Inleiding... 6 Basisbediening... 14 Radio... 32 Externe apparaten... 37 Navigatie... 43 Spraakherkenning...

Nadere informatie

Handleiding Infotainment

Handleiding Infotainment Handleiding Infotainment Inhoud Navi 900 IntelliLink... 5 R 4.0 IntelliLink... 93 R300 BT... 139 Telefoonhouder... 171 Navi 900 IntelliLink Inleiding... 6 Basisbediening... 15 Radio... 33 Cd-speler...

Nadere informatie

Handleiding Infotainment

Handleiding Infotainment Handleiding Infotainment Inhoud Navi 900 IntelliLink... 5 R 4.0 IntelliLink... 89 R300 BT... 135 Navi 900 IntelliLink Inleiding... 6 Basisbediening... 13 Radio... 31 Externe apparaten... 36 Navigatie...

Nadere informatie

Aan de slag. Multimedia / Multimedia Navi Pro. Persoonlijke instellingen configureren

Aan de slag. Multimedia / Multimedia Navi Pro. Persoonlijke instellingen configureren Aan de slag Multimedia / Multimedia Navi Pro Via het startscherm gaat u gemakkelijk naar alle toepassingen. Via de onderste balk gaat u snel naar: Start Audio Telefoon Navigatie Klimaat Persoonlijke instellingen

Nadere informatie

GPS NAVIGATION SYSTEM QUICK START USER MANUAL

GPS NAVIGATION SYSTEM QUICK START USER MANUAL GPS NAVIGATION SYSTEM QUICK START USER MANUAL DUTCH Van start gaan Als u de navigatiesoftware de eerste keer gebruikt, wordt een automatisch proces gestart voor het instellen van de basisinstellingen.

Nadere informatie

OPEL INSIGNIA Handleiding Infotainment

OPEL INSIGNIA Handleiding Infotainment OPEL INSIGNIA Handleiding Infotainment Inhoud Touch R700 IntelliLink/Navi 900 IntelliLink... 5 R300 Color / R400 Color... 91 Touch R700 IntelliLink/Navi 900 IntelliLink Inleiding... 6 Basisbediening...

Nadere informatie

OPEL ASTRA Handleiding Infotainment

OPEL ASTRA Handleiding Infotainment OPEL ASTRA Handleiding Infotainment Inhoud Navi 900 IntelliLink... 5 R 4.0 IntelliLink... 91 R300 BT... 135 Telefoonhouder... 167 Navi 900 IntelliLink Inleiding... 6 Basisbediening... 13 Radio... 31

Nadere informatie

NAVIGATIE. Quick Start Guide X-302MH. Nederlands. Rev 1.0

NAVIGATIE. Quick Start Guide X-302MH. Nederlands. Rev 1.0 NAVIGATIE Quick Start Guide X-302MH Nederlands Rev 1.0 Van start gaan Als u de navigatiesoftware de eerste keer gebruikt, wordt een automatisch proces gestart voor het instellen van de basisinstellingen.

Nadere informatie

1. AM/FM-radio gebruiken

1. AM/FM-radio gebruiken De tuner gebruiken 1. AM/FM-radio gebruiken Toets SOURCE MENU RECALL (BRONMENU OPHALEN) Stationsvoorkeuzetoetsen FUNCTION-toets BAND AUTO.P POWER-toets VOL-knop TUNE TRACKtoetsen Luisteren naar de AM/FM-radio

Nadere informatie

HDS Live Verkorte handleiding

HDS Live Verkorte handleiding HDS Live Verkorte handleiding NL Toetsen Pagina's D FG MOB B C E H I J B C D E F G H I J Waypoint Pijlen Exit Enter In-/uitzoomen Menu Voeding Snelle toegang* Druk in om de Home pagina te activeren Druk

Nadere informatie

Start de applicatie op om naar het inlogscherm te gaan. Onthoudt mijn gegevens

Start de applicatie op om naar het inlogscherm te gaan. Onthoudt mijn gegevens iphone app - Users Users - iphone App Deze Paxton applicatie is gratis verkrijgbaar in de App Store. Deze applicatie is ontwikkeld om gebruikt te worden op elk ios apparaat versie 5.1 of hoger en is uitgevoerd

Nadere informatie

SENSUS Web edition. Infotainment guide WELKOM BIJ SENSUS INFOTAINMENT

SENSUS Web edition. Infotainment guide WELKOM BIJ SENSUS INFOTAINMENT Infotainment guide SENSUS Web edition WELKOM BIJ SENSUS INFOTAINMENT Dit supplement is bedoeld om een beknopt overzicht te geven van de meest gebruikte Sensus Infotainment-functies en om u te helpen zoveel

Nadere informatie

CD 600 IntelliLink, Navi 650, Navi 950 IntelliLink Veelgestelde vragen

CD 600 IntelliLink, Navi 650, Navi 950 IntelliLink Veelgestelde vragen Inhoud 1. Audio... 1 2. Navigatie (alleen en Navi 650)... 2 3. Telefoon... 3 4. Spraakherkenning (alleen CD 600 IntelliLink en )... 4 5. Overige vragen... 5 1. Audio V: Hoe kan ik schakelen tussen radio

Nadere informatie

Traffic Message Channel (TMC)

Traffic Message Channel (TMC) WERKINGSPRINCIPE Radio Data System Traffic Message Channel (RDS-TMC) (verkeersinformatiekanaal RDS-TMC ) is een functie waarmee verkeersopstoppingen in uw regio worden gemeld. De functie gebruikt radioprogramma

Nadere informatie

HDS Gen3 Verkorte handleiding

HDS Gen3 Verkorte handleiding HDS Gen3 Verkorte handleiding NL Overzicht 1 4 6 5 7 2 3 8 9 10 11 12 Nr. Toets Functie 1 Touchscreen 2 De paginaknop Hiermee kunt u de home pagina activeren 3 Cursortoetsen 4 5 Toetsen voor in-/uitzoomen

Nadere informatie

aê~~çäçòé=rsnm=fm=ab`qjíéäéñççå

aê~~çäçòé=rsnm=fm=ab`qjíéäéñççå jáíéä aê~~çäçòé=rsnm=fm=ab`qjíéäéñççå De draadloze Mitel 5610-telefoon en IP DECT-standaard bieden functies voor de verwerking van 3300 ICP SIP-oproepen op een draadloos toestel De IP DECT-standaard biedt

Nadere informatie

Locatie: achter SP Bouwkunde

Locatie: achter SP Bouwkunde Inleiding; Vanuit de faculteit Bouwkunde is veelvuldig verzocht om ondersteuning voor de HP Ipaq 514 smartphone. Met deze handleiding zijn wellicht de meeste vragen te beantwoorden maar ook individuele

Nadere informatie

Navi 900 IntelliLink Veelgestelde vragen

Navi 900 IntelliLink Veelgestelde vragen Inhoud 1. Audio... 1 2. Navigatie... 2 3. Telefoon... 3 4. Apple CarPlay... 4 5. Spraakherkenning... 6 6. Digitaal informatiecluster... 7 7. Favorieten... 7 8. Films... 8 9. Overige vragen... 8 1. Audio

Nadere informatie

GO XSE Beknopte handleiding

GO XSE Beknopte handleiding GO XSE Beknopte handleiding NL Voorpaneel 1 Nummer Toets 1 Voeding Functie Druk één keer om het dialoogvenster Systeem regelingen te openen. Houd de knop ingedrukt om de unit aan of uit te zetten. Het

Nadere informatie

Verkorte handleiding

Verkorte handleiding Zeus 3 Verkorte handleiding NL Voorpaneel 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 12 Nr. Beschrijving 1 Touchscreen. 1 Pagina's/Home-knop - indrukken om de home pagina te openen voor paginaselectie en 2 instelopties.

Nadere informatie

BeoSound Handleiding

BeoSound Handleiding BeoSound 3000 Handleiding BeoSound 3000 Guide BeoSound 3000 Reference book Inhoud van de handleiding 3 U hebt de beschikking over twee boekjes die u helpen vertrouwd te raken met uw Bang & Olufsen-product.

Nadere informatie

U hebt al een iphone, ipad of ipod Touch en nu hebt u voor uw apparaat de update van het besturingssysteem naar ios 7 ontvangen.

U hebt al een iphone, ipad of ipod Touch en nu hebt u voor uw apparaat de update van het besturingssysteem naar ios 7 ontvangen. U hebt al een iphone, ipad of ipod Touch en nu hebt u voor uw apparaat de update van het besturingssysteem naar ios 7 ontvangen. ios 7 heeft een nieuw uiterlijk en nieuwe mogelijkheden. In dit hoofdstuk

Nadere informatie

BeoSound 9000. Bedieningshandleiding

BeoSound 9000. Bedieningshandleiding BeoSound 9000 Bedieningshandleiding BeoVision Avant Guide BeoVision Avant Reference book Inhoud van de bedieningshandleiding 3 U hebt de beschikking over twee boekjes die u helpen vertrouwd te raken met

Nadere informatie

Download DIGIPRAAT in de Google playstore! Zoek naar eu.desmidt om DIGIPRAAT en DIGITAAL te vinden!

Download DIGIPRAAT in de Google playstore! Zoek naar eu.desmidt om DIGIPRAAT en DIGITAAL te vinden! Download DIGIPRAAT in de Google playstore! Zoek naar eu.desmidt om DIGIPRAAT en DIGITAAL te vinden! Inhoud Hoe werkt het:... 1 Aanmaken van een nieuwe groep met eigen afbeelding, tekst en spraak... 4 Instellingen...

Nadere informatie

Veelgestelde vragen Audio

Veelgestelde vragen Audio Veelgestelde vragen 2017- Audio 1 Honda Connect - Veelgestelde vragen - Audio. Vraag: Waarom kan ik niet door alle albums/muzieknummers enz. Browsen wanneer ik Bluetooth-audio gebruik? A: Deze functie

Nadere informatie

OPEL Movano / Vivaro Handleiding Infotainment

OPEL Movano / Vivaro Handleiding Infotainment OPEL Movano / Vivaro Handleiding Infotainment Inhoud Inleiding... 4 Radio... 30 Cd-speler... 39 AUX-ingang... 44 USB-poort... 46 Streaming audio via Bluetooth... 49 Navigatie... 56 Stemherkenning... 74

Nadere informatie

GO XSE Verkorte handleiding

GO XSE Verkorte handleiding GO XSE Verkorte handleiding NL Voorpaneel 1 Nummer Toets 1 Voeding Functie Druk één keer om het dialoogvenster Systeem regelingen te openen. Houd de knop ingedrukt om de unit aan of uit te zetten. Het

Nadere informatie

Round NEDERLANDS OPLADEN 86 INSTELLEN SLAAPANALYSE MIJN TELEFOON ZOEKEN CAMERA-AFSTANDSBEDIENING APPS MUZIEK INSTELLINGEN TECHNISCHE SPECIFICATIES

Round NEDERLANDS OPLADEN 86 INSTELLEN SLAAPANALYSE MIJN TELEFOON ZOEKEN CAMERA-AFSTANDSBEDIENING APPS MUZIEK INSTELLINGEN TECHNISCHE SPECIFICATIES Round NEDERLANDS OPLADEN 86 INSTELLEN 87 OPROEPEN 89 OPROEPHISTORIE/SMS 91 MELDINGEN 92 STEMBEDIENING 93 ACTIVITEIT 94 SLAAPANALYSE MIJN TELEFOON ZOEKEN CAMERA-AFSTANDSBEDIENING APPS MUZIEK INSTELLINGEN

Nadere informatie

Mitel 5360 phone. Cheatsheet. 1. Scherm. Luidspreker. 2. Oproep-/berichtindicator. Dempen. 3. Toetsen voor volume, luidspreker en dempen.

Mitel 5360 phone. Cheatsheet. 1. Scherm. Luidspreker. 2. Oproep-/berichtindicator. Dempen. 3. Toetsen voor volume, luidspreker en dempen. Cheatsheet Mitel 5360 phone 1 2 3 6 4 8 9 5 7 1. Scherm 2. Oproep-/berichtindicator 3. Toetsen voor volume, luidspreker en dempen 4. Vaste functietoetsen 5. Keuzetoetsen 6. Gadgetzijbalk 7. Toetsen voor

Nadere informatie

BeoSound 4. Aanvulling

BeoSound 4. Aanvulling BeoSound 4 Aanvulling Menusysteem Deze aanvulling bevat correcties voor uw BeoSound 4-handleiding. Dankzij nieuwe software is uw muzieksysteem nu uitgerust met nieuwe functies. Het menusysteem is gewijzigd

Nadere informatie

FIAT DUCATO 603.46.926 NL

FIAT DUCATO 603.46.926 NL FIAT DUCATO 603.46.926 NL HANDSFREE FUNCTIE MET SPRAAKHERKENNING Het belangrijkste kenmerk van Blue&Me is het geavanceerde spraakherkenningssysteem ook als de mobiele telefoon daar niet mee is uitgerust.

Nadere informatie

VITAMINE. VITale AMsterdamse ouderen IN de stad. Tablet Handleiding

VITAMINE. VITale AMsterdamse ouderen IN de stad. Tablet Handleiding VITAMINE VITale AMsterdamse ouderen IN de stad Tablet Handleiding Onderdelen Gebruik tablet... 2 Welke functies gebruikt u op de tablet?... 2 MBvO oefeningen... 3 Tabbladen... 3 Vandaag... 4 Uitvoeren...

Nadere informatie

BehervanhetnavigatiesystemviaBlue&Me

BehervanhetnavigatiesystemviaBlue&Me BehervanhetnavigatiesystemviaBlue&Me INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE...2 INLEIDING...3 BEDIENINGEN OP HET STUURWIEL...4 BLUE&ME VERBINDING...6 NAVIGATIEMENU...7 AANKOMSTINFORMATIE...7 SIMULATIE...8 ONDERBREKEN

Nadere informatie

Radio R 4.0 IntelliLink Veelgestelde vragen

Radio R 4.0 IntelliLink Veelgestelde vragen Inhoud 1. Audio... 1 2. Telefoon... 2 3. Apple CarPlay... 2 4. Android Auto... 5 5. Films en foto's... 8 6. Overige vragen... 8 1. Audio V: Hoe kan ik overschakelen tussen verschillende audiobronnen (bv.

Nadere informatie

Snelzoekgids voor de digitale telefoon NL, Uitgave 1, juni 2004

Snelzoekgids voor de digitale telefoon NL, Uitgave 1, juni 2004 Snelzoekgids voor de digitale telefoon 240 6-30034NL, Uitgave, juni 2004 2 3 8 4 5 6 7 7 6 8 5 4 3 2 0 9 Lijn- en functieknoppen: hiermee kunt u toegang verkrijgen tot binnenkomende en uitgaande lijnen

Nadere informatie

SGH-A400 WAP browser Handleiding

SGH-A400 WAP browser Handleiding * Het is mogelijk dat de informatie in deze gebruiksaanwijzing op sommige plaatsen afwijkt van uw telefoon, omdat deze soms afhangt van de geïnstalleerde software of uw internet provider. Drukfouten voorbehouden.

Nadere informatie

Het aanraakscherm gebruiken

Het aanraakscherm gebruiken Het aanraakscherm gebruiken Je bedient je tablet met je vingers. Sommige toestellen kunnen ook met behulp van een speciale pen, stylus genaamd, bediend worden. Je gebruikt de volgende technieken. Tik Je

Nadere informatie

OPEL CORSA Handleiding Infotainment

OPEL CORSA Handleiding Infotainment OPEL CORSA Handleiding Infotainment Inhoud IntelliLink... 5 CD 3.0 BT / R 3.0... 63 FlexDock... 107 IntelliLink Inleiding... 6 Radio... 21 Externe apparaten... 31 Spraakherkenning... 44 Telefoon... 46

Nadere informatie

De Konftel 300W Korte handleiding

De Konftel 300W Korte handleiding Conference phones for every situation De Konftel 300W Korte handleiding NEDERLANDS Beschrijving De Konftel 300W is een draadloze conferentietelefoon op batterijen, die kan worden aangesloten op DECT-systemen,

Nadere informatie

QUICK GUIDE - RSE REAR SEAT ENTERTAINMENT SYSTEM VOLVO WEB EDITION

QUICK GUIDE - RSE REAR SEAT ENTERTAINMENT SYSTEM VOLVO WEB EDITION VOLVO QUICK GUIDE - RSE WEB EDITION REAR SEAT ENTERTAINMENT SYSTEM Uw auto is voorzien van een exclusief multimediasysteem. Het Rear Seat Entertainment System (dat verder wordt aangeduid als het RSE-systeem)

Nadere informatie

web edition quick guide RSE

web edition quick guide RSE web edition quick guide RSE REAR SEAT ENTERTAINMENT SYSTEM Uw auto is voorzien van een exclusief multimediasysteem. Het Rear Seat Entertainment System (dat verder wordt aangeduid als het RSEsysteem) breidt

Nadere informatie

Inhoudsopgave: Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Televisie menu. 4 Radio menu. 6 MiniGids. 8 TV Gids . Programma informatie oproepen. Kiezen en Kijken...

Inhoudsopgave: Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Televisie menu. 4 Radio menu. 6 MiniGids. 8 TV Gids . Programma informatie oproepen. Kiezen en Kijken... TV Menu Inhoudsopgave: Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Televisie menu. 4 Radio menu. 6 MiniGids. 8 TV Gids. 11 Programma informatie oproepen. 20 Kiezen en Kijken... 22 Bedienen van Kiezen en Kijken.. 24 Eredivisie

Nadere informatie

SimPhone. Handleiding Gebruik. Nederlands. Versie 3.0

SimPhone. Handleiding Gebruik. Nederlands. Versie 3.0 pc SimPhone Handleiding Gebruik Versie 3.0 Nederlands Gefeliciteerd met uw SimPhone! Wist u dat? U heeft 1 jaar lang gratis hulp en ondersteuning van een SimCoach! Bel of mail een SimCoach + 31 (0)20 422

Nadere informatie

Handleiding ComfortTouch App voor Busch-ComfortTouch. Busch-ComfortTouch 9 8136/09-811 8136/09-825. Busch-ComfortTouch 12.1 8136/12-811 8136/12-825

Handleiding ComfortTouch App voor Busch-ComfortTouch. Busch-ComfortTouch 9 8136/09-811 8136/09-825. Busch-ComfortTouch 12.1 8136/12-811 8136/12-825 2273-1-8367 21.08.2013 Handleiding Busch- 9 8136/09-811 8136/09-825 Busch- 12.1 8136/12-811 8136/12-825 1 Inleiding... 3 1.1 Beoogd gebruik... 3 2 Systeemvereisten voor mobiele eindapparaten... 4 3 Voorinstelling

Nadere informatie

Waarschuwingen. Controleer dat uw positie stabiel is voordat u uw reis begint.

Waarschuwingen. Controleer dat uw positie stabiel is voordat u uw reis begint. De onderstaande symbolen worden in de handleiding en op het apparaat zelf gebruikt als waarschuwing. Hiermee wordt getoond hoe het product veilig en correct wordt gebruikt om persoonlijk letsel aan u en

Nadere informatie

Afbeelding: V1.0. Klantenservice: 0165-751308 info@saveyourself.nl. 2. Uitleg van de toetsen Gebruik de afbeelding V1.

Afbeelding: V1.0. Klantenservice: 0165-751308 info@saveyourself.nl. 2. Uitleg van de toetsen Gebruik de afbeelding V1. Afbeelding: V1.0 2. Uitleg van de toetsen Gebruik de afbeelding V1.0 voor deze tabel De groene hoorn met OK erop Enter/beantwoorden Bellen In stand-by: Toegang naar bellijst In menu: enter knop De rode

Nadere informatie

De Konftel 250 Korte handleiding

De Konftel 250 Korte handleiding Conference phones for every situation De Konftel 250 Korte handleiding NEDERLANDS Beschrijving De Konftel 250 is een conferentietelefoon die kan worden aangesloten op analoge telefoonaansluitingen. Zie

Nadere informatie

Hallo, laten we beginnen. Sound Rise Draadloze Speaker & Wekkerklok

Hallo, laten we beginnen. Sound Rise Draadloze Speaker & Wekkerklok Hallo, laten we beginnen. Sound Rise Draadloze Speaker & Wekkerklok Welkom bij uw nieuwe Sound Rise! Wij hebben Sound Rise ontwikkeld voor muziekliefhebbers zoals u. Begin de dag met uw favoriete muziek,

Nadere informatie

Veelgestelde vragen 2017-

Veelgestelde vragen 2017- Veelgestelde vragen 2017-1 Honda Connect - Veelgestelde vragen Apple CarPlay & Android Auto. Vraag: Wat is Apple CarPlay / Android Auto? A: CarPlay en Android Auto zijn softwareprogramma s ontwikkeld respectievelijk

Nadere informatie

HANDLEIDING Q1600 Fashion

HANDLEIDING Q1600 Fashion HANDLEIDING Q1600 Fashion Pag.: 1 Inhoudsopgave Inleiding...3 Beheer...4 Kleurlijsten beheren...4 Kleurlijst groep aanmaken...6 Kleurlijst groep verwijderen...6 Kleuren (kleurnummers) aanmaken/wijzigen...7

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing M-70

Gebruiksaanwijzing M-70 Gebruiksaanwijzing M-70 344162 Uitgebreide gebruiksaanwijzing M-70 1) Als er aangebeld wordt, gaat de videofoon over, licht het scherm op en gaat de gesprekstoets groen knipperen. Let op, dat sommige camera

Nadere informatie

FIAT DUCATO 603.83.001 NL SMS-READER

FIAT DUCATO 603.83.001 NL SMS-READER FIAT DUCATO 603.83.001 NL SMS-READER ALGEMENE INFORMATIE Door spraakgestuurde technologie kunnen met de geïntegreerde Blue&Me SMS-reader automatisch, via het audiosysteem van uw auto, de berichten worden

Nadere informatie

Aanvullende gebruiksaanwijzing. SMS op het vaste net tiptel 340 clip

Aanvullende gebruiksaanwijzing. SMS op het vaste net tiptel 340 clip Aanvullende gebruiksaanwijzing (NL) SMS op het vaste net tiptel 340 clip Inhoudsopgave Inhoudsopgave Pictogrammen in het display... 3 Overzicht van de mogelijke karakters... 4 Voorwoord... 5 Voorwaarden...

Nadere informatie

Verkorte handleiding. Toetsen. Kaartlezer. Dialoogvenster Systeem regelingen C D

Verkorte handleiding. Toetsen. Kaartlezer. Dialoogvenster Systeem regelingen C D ELITE Ti 2 Verkorte handleiding NL Toetsen D Pagina s Druk in om de Home pagina te activeren Druk om het beeld in of uit te zoomen D In-/ uitzoomen Waypoint Voeding Door beide knoppen tegelijk ingedrukt

Nadere informatie

Audio en telematica Internetdiensten. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3

Audio en telematica Internetdiensten. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Audio en telematica Niveau Niveau 2 Niveau 3 Internetbrowser Druk op om de hoofdpagina weer te geven. 3 Audio en telematica Druk op " Internetbrowser " om de startpagina van de internetbrowser weer te

Nadere informatie

SimPhone. Handleiding Gebruik. Nederlands. Versie 4.0

SimPhone. Handleiding Gebruik. Nederlands. Versie 4.0 pc SimPhone Handleiding Gebruik Versie 4.0 Nederlands Gefeliciteerd met uw SimPhone! Wist u dat? U heeft 1 jaar lang gratis hulp en ondersteuning van een SimCoach! Bel of mail een SimCoach + 31 (0)20 422

Nadere informatie

MITEL DRAADLOZE 5610 IP DECT-TELEFOON

MITEL DRAADLOZE 5610 IP DECT-TELEFOON MITEL DRAADLOZE 5610 IP DECT-TELEFOON De draadloze Mitel 5610-telefoon en IP DECT-standaard bieden functies voor de verwerking van 3300 ICP SIP-oproepen op een draadloos toestel De IP DECTstandaard biedt

Nadere informatie

De HumanWare Brailliant met een ios apparaat Een productieve combinatie.

De HumanWare Brailliant met een ios apparaat Een productieve combinatie. 1 De HumanWare Brailliant met een ios apparaat Een productieve combinatie. Alle Apple ios apparaten (ipod touch, iphone en ipad) hebben een ingebouwde braille uitvoer wanneer de VoiceOver schermlezer wordt

Nadere informatie

Handleiding M532 HD-recorder

Handleiding M532 HD-recorder Handleiding M532 HD-recorder Als de M532 HD-recorder voor de eerste maal in gebruik genomen wordt zal de benodigde software op de M532 geïnstalleerd worden De Harde schijf wordt na het laden van de software

Nadere informatie

Handleiding M532 PVR maart 2011

Handleiding M532 PVR maart 2011 Handleiding M532 PVR maart 2011 Als de M532 Personal Video Recorder voor de eerste maal in gebruik genomen wordt zal de benodigde software op de M532 geïnstalleerd worden. De Harde schijf wordt na het

Nadere informatie

Manager. Doro Experience. voor Doro PhoneEasy 740. Nederlands

Manager. Doro Experience. voor Doro PhoneEasy 740. Nederlands Doro Experience voor Doro PhoneEasy 740 Nederlands Manager Inleiding Gebruik Doro Experience Manager om toepassingen op een Doro Experience -apparaat te installeren en te beheren met behulp van elk type

Nadere informatie

FAQ. Het lezen van deze FAQ

FAQ. Het lezen van deze FAQ FAQ Deze handleiding is slechts ter aanvulling op de, bij de telefoon geleverde, HTC handleiding. Voor instellingen en functies die zich niet in deze handleiding bevinden wordt u verwezen naar de HTC handleiding.

Nadere informatie

SimPhone. Handleiding Gebruik. Nederlands. Versie 4.1

SimPhone. Handleiding Gebruik. Nederlands. Versie 4.1 SimPhone Handleiding Gebruik Versie 4.1 Nederlands Gefeliciteerd met uw SimPhone! Wist u dat? U heeft altijd recht op hulp en ondersteuning van een SimCoach! Bel of mail een SimCoach + 31 (0)20 422 60

Nadere informatie

NEDERLANDSE INSTRUCTIES

NEDERLANDSE INSTRUCTIES MEDIA ER BEHUIZING CMP-MOB10 CMP-MOB30 NEDERLANDSE INSTRUCTIES Stap 2: Til voorzichtig de achterplaat op en schuif deze naar achteren. 1. Inhoud verpakking Voor CMP-MOB10: 1x Media player behuizing Draagtas

Nadere informatie

Inhoud van de handleiding

Inhoud van de handleiding BeoSound 3000 Guide BeoSound 3000 Reference book Inhoud van de handleiding 3 U hebt de beschikking over twee boekjes die u helpen zich vertrouwd te maken met uw Bang & Olufsen-product. De Het bedie- referentiehandboeningshandleiding

Nadere informatie

i7 0 Verkorte gebruikershandleiding Dutch Document number: 86141-1 Date: 11-2010

i7 0 Verkorte gebruikershandleiding Dutch Document number: 86141-1 Date: 11-2010 i7 0 Verkorte gebruikershandleiding Dutch Document number: 86141-1 Date: 11-2010 DUTCH Document number: 86141-1 Date: 11-2010 Instrumentbesturingen Besturen van indeling en functies. Het instrument inschakelen

Nadere informatie

MiniVision. Release note softwareversie nr. MV_6312

MiniVision. Release note softwareversie nr. MV_6312 MiniVision Release note softwareversie nr. MV_6312 Software Updateproces Om de MiniVision-updates te downloaden en installeren is een internetverbinding vereist. Om uw toestel te updaten ga je naar Instellingen,

Nadere informatie

Telefonisten handleiding snom 360

Telefonisten handleiding snom 360 Telefonisten handleiding snom 360 De verschillende toetsen 1. Displaytoetsen: Deze vier toetsen corresponderen met de mogelijkheden in het display. Welke functies de toetsen hebben hangt af van de status

Nadere informatie

BeoCom 2. Bedieningshandleiding

BeoCom 2. Bedieningshandleiding BeoCom 2 Bedieningshandleiding Voordat u begint Deze handleiding bevat aanwijzingen voor het instellen en gebruiken van de handset BeoCom 2 in combinatie met een BeoLinebasisstation. U kunt de handset

Nadere informatie

Workshop Samsung Galaxy Tab 3

Workshop Samsung Galaxy Tab 3 Workshop Samsung Galaxy Tab 3 Pagina 1 van 9 Workshop Samsung Galaxy Tab 3 Deze tekst is een samenvatting van en een aanvulling op de Samsung Galaxy Tab 3 10.1 Nederlandstalige handleiding die je vindt

Nadere informatie

Gebruikersinstructie nieuwe Statenleden ipad Air 2

Gebruikersinstructie nieuwe Statenleden ipad Air 2 Gebruikersinstructie nieuwe Statenleden ipad Air 2 Een drietal zaken zijn van belang om direct na in ontvangst name van uw tablet te regelen om de veiligheid van uw gegevens te waarborgen. Schakel uw tablet

Nadere informatie

H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R

H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R 2 0 1 6 0 8 2 4 INHOUDSOPGAVE 1. Software in 3 stappen geïnstalleerd...1 Stap 1: Downloaden van de software...1 Stap 2: Starten met de installatie...2

Nadere informatie

HP Media Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Media Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Media Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie

Pocket Radio R16 DT-160

Pocket Radio R16 DT-160 Pocket Radio R16 DT-160 Version 1 31 Bedieningselementen 1 Oortelefoonuitgang 2 Voorkeurzender 1/Tijd instellen 3 Voorkeurzender 2/STEP 4 Voorkeurzender 3 5 Voorkeurzender 4/Mono/Stereo 6 Voorkeurzender

Nadere informatie

Magic Remote GEBRUIKERSHANDLEIDING

Magic Remote GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Magic Remote Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u de afstandsbediening gebruikt en bewaar de handleiding om deze naderhand te kunnen raadplegen. AN-MR650A www.lg.com ACCESSOIRES

Nadere informatie

NEDERLANDS. Snelstartgids GPS 100 GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER. Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra

NEDERLANDS. Snelstartgids GPS 100 GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER. Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra NEDERLANDS Snelstartgids GPS 100 GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra GPS 100 GLOBAL POSITIONING SYSTEM UITZOOMEN- KNOP UITZOOMEN- KNOP Bevestigingspunt

Nadere informatie

Daisylezer handleiding (Android)

Daisylezer handleiding (Android) Daisylezer handleiding (Android) Inhoud Over Daisylezer o Toegankelijkheid Aanmelden Algemeen Hoofdscherm o Boekenplank o Abonnementen Plakboek Beheer van titels o Retourneren o Downloaden en verwijderen

Nadere informatie

Gebruikers handleiding. JupiterPro. P2000 alarmontvanger

Gebruikers handleiding. JupiterPro. P2000 alarmontvanger Gebruikers handleiding JupiterPro P2000 alarmontvanger Inhoudsopgave: Functie toetsen. 3 Opties en functies. 4 Het scherm... 5 Ontvangen en lezen van de meldingen.. 6 Prioriteit per capcode selecteren

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap 2: Geselecteerde beelden controleren Stap 3: Voorbereidingen treffen om een korte

Nadere informatie

OPEL MERIVA. Infotainment System

OPEL MERIVA. Infotainment System OPEL MERIVA Infotainment System Inhoud Inleiding... 4 Radio... 29 Cd-speler... 46 AUX-ingang... 52 USB-poort... 54 Digitale fotolijst... 58 Navigatie... 61 Spraakherkenning... 109 Telefoon... 125 Trefwoordenlijst...

Nadere informatie

WEKKERRADIO MET IPOD DOCK. Handleiding. Lees deze handleiding zorgvuldig voor het verbinden en bedienen van het product, en bewaar de handleiding voor

WEKKERRADIO MET IPOD DOCK. Handleiding. Lees deze handleiding zorgvuldig voor het verbinden en bedienen van het product, en bewaar de handleiding voor WEKKERRADIO MET IPOD DOCK IPD-3500 Handleiding Lees deze handleiding zorgvuldig voor het verbinden en bedienen van het product, en bewaar de handleiding voor toekomstige referentie. Voor informatie en

Nadere informatie

CJB1JM0LCAEA. Snelstartgids

CJB1JM0LCAEA. Snelstartgids CJB1JM0LCAEA Snelstartgids Uw horloge leren kennen Luidspreker Oplaadpoort Aan/uit-toets Druk hier 3 seconden op om uw horloge in of uit te schakelen. Druk hier 10 seconden op om uw horloge opnieuw op

Nadere informatie

HANDLEIDING DOIT BEHEER SYSTEEM

HANDLEIDING DOIT BEHEER SYSTEEM HANDLEIDING DOIT BEHEER SYSTEEM ALGEMENE INFORMATIE Het Doit beheer systeem is een modulair opgebouwd systeem waarin modules makkelijk kunnen worden toegevoegd of aangepast, niet iedere gebruiker zal dezelfde

Nadere informatie

Handleiding Archos 40 Titanium

Handleiding Archos 40 Titanium Handleiding Archos 40 Titanium Inhoud van de verpakking Controleer of de volgende onderdelen in de verpakking zitten: -- ARCHOS 40 Titanium -- Batterij -- Headset -- Micro SIM-adapter -- USB-kabel -- Lader

Nadere informatie

Aan de slag met L2S. versie 8

Aan de slag met L2S. versie 8 Aan de slag met L2S versie 8 1 Aan de slag met L2S Deze handleiding geeft u de basisinformatie over L2S. Een uitgebreide handleiding vindt u in de werkbalk van het programma onder Help. Hieronder staat

Nadere informatie

Spraakbediening WERKINGSPRINCIPE DE SPRAAKBEDIENING GEBRUIKEN. Het systeem activeren

Spraakbediening WERKINGSPRINCIPE DE SPRAAKBEDIENING GEBRUIKEN. Het systeem activeren Spraa kbe diening WERKINGSPRINCIPE Met stemcommando s kunt u de geluidsinstallatie en het telefoonsysteem gebruiken zonder uw aandacht van de weg af te halen. U kunt instellingen veranderen en feedback

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2

Welkom bij de Picture Package Producer 2 Handleiding voor Picture Package Producer2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap

Nadere informatie

Tips en Tricks basis. Microsoft CRM Revisie: versie 1.0

Tips en Tricks basis. Microsoft CRM Revisie: versie 1.0 Tips en Tricks basis Microsoft CRM 2016 Revisie: versie 1.0 Datum: 23/03/2016 Inhoud 1. Basisinstellingen... 3 1.1 INSTELLEN STARTPAGINA... 3 1.2 INSTELLEN AANTAL REGELS PER PAGINA... 3 2. Algemene bediening...

Nadere informatie

Beo4-toetsen in detail, 6 Dagelijkse en geavanceerde bediening met Beo4-toetsen

Beo4-toetsen in detail, 6 Dagelijkse en geavanceerde bediening met Beo4-toetsen Beo4 Handleiding Inhoud 3 De Beo4-afstandsbediening gebruiken, 4 Beo4-toetsen in detail, 6 Dagelijkse en geavanceerde bediening met Beo4-toetsen De Beo4 aanpassen, 9 De Beo4 instellen Een extra toets

Nadere informatie

Tritel Yealink 46 Gebruikershandleiding

Tritel Yealink 46 Gebruikershandleiding Tritel Yealink 46 Gebruikershandleiding Inhoud 1. handleiding Yealink T46... 2 Versiebeheer Versie Datum Initialen 1.0 23-10-2017 B.R. 1. handleiding Yealink T46 1. Nieuw gesprek opzetten - Neem de hoorn

Nadere informatie

OPEL CASCADA. Infotainment System

OPEL CASCADA. Infotainment System OPEL CASCADA Infotainment System Inhoud Navi 950/650 / CD 600... 5 CD 400plus/400/300... 85 Navi 950/650 / CD 600 Inleiding... 6 Basisbediening... 17 Radio... 25 CD-speler... 32 Externe apparaten...

Nadere informatie

Tritel Yealink T41 T42 Gebruikershandleiding

Tritel Yealink T41 T42 Gebruikershandleiding Tritel Yealink T41 T42 Gebruikershandleiding Inhoud 1. handleiding Yealink T41 T42... 2 Versiebeheer Versie Datum Initialen 1.0 20-10-2017 B.R. 1. handleiding Yealink T41 T42 1. Nieuw gesprek opzetten

Nadere informatie

NEDERLANDS. S n e l s t a r t g i d s GPS 100 S GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER. Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra

NEDERLANDS. S n e l s t a r t g i d s GPS 100 S GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER. Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra NEDERLANDS S n e l s t a r t g i d s GPS 100 S GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra GPS 100 S GLOBAL POSITIONING SYSTEM UITZOOMEN- KNOP UITZOOMEN-

Nadere informatie

Aan de slag. Model: 5800d-1. Nokia 5800 XpressMusic 9211311, Uitgave 1 NL

Aan de slag. Model: 5800d-1. Nokia 5800 XpressMusic 9211311, Uitgave 1 NL Aan de slag Model: 5800d-1 Nokia 5800 XpressMusic 9211311, Uitgave 1 NL Toetsen en onderdelen 9 Tweede camera 10 Volume-/zoomtoets 11 Mediatoets 12 Scherm en toetsvergrendelingsschakelaar 13 Opnametoets

Nadere informatie

Inhoud Klik op een titel om naar dat deel te springen

Inhoud Klik op een titel om naar dat deel te springen BeoRemote One Inhoud Klik op een titel om naar dat deel te springen Dagelijks gebruik Inleiding tot de BeoRemote One en de bedieningshandleiding, 3 Uw BeoRemote One gebruiken, 4 De BeoRemote One in detail,

Nadere informatie

Gebruikersinstructie nieuwe Statenleden Asus T100 en T300

Gebruikersinstructie nieuwe Statenleden Asus T100 en T300 Gebruikersinstructie nieuwe Statenleden Asus T100 en T300 Een drietal zaken zijn van belang om direct na in ontvangst name van uw tablet te regelen om de veiligheid van uw gegevens te waarborgen. Schakel

Nadere informatie

Mitel MiVoice 6920 IP

Mitel MiVoice 6920 IP Introductiehandleiding Mitel MiVoice 6920 IP Contacten Toont een lijst met uw contactpersonen. Oproephistorie Toont een lijst met uw gemiste, gekozen en beantwoorde oproepen. Programmeerbare toetsen Zes

Nadere informatie

H A N D L E I D I N G E L V 1 5

H A N D L E I D I N G E L V 1 5 H A N D L E I D I N G E L L @ V 1 5 INHOUD Revision Data... 2 Introductie... 3 Ell@ Layout... 4 Aanzetten Ell@... 5 Unlocken van Ell@... 5 Hoofdmenu... 5 Raadplegen planning... 6 Invoeren prestatie...

Nadere informatie

HANDLEIDING Q3600 Webshop

HANDLEIDING Q3600 Webshop HANDLEIDING Q3600 Webshop Pag.: 1 Inhoudsopgave Inleiding...3 Beheer...4 Webshop artikelgroepen beheren...4 Hoofd artikelgroep toevoegen...6 Sub artikelgroep toevoegen...7 Artikelgroep verwijderen...8

Nadere informatie