Artikel 4 Deeltijd De opleiding wordt deeltijds verzorgd. De deeltijdopleiding duurt 6 jaar.

Transcriptie

1 Onderwijs- en examenregeling bachelor Wijsbegeerte deeltijd zoals bedoeld in artikel 7.13 onderzoek (WHW) 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Toepasselijkheid van de regeling van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en het examen van de deeltijdopleiding bachelor Wijsbegeerte, verder te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit der Wijsbegeerte, verder te noemen: de faculteit. Artikel 2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek; b. propedeutische fase: bachelor-1 jaar; c. postpropedeutische fase: bachelor-2 en 3 jaar; d. de student: degene die als zodanig is ingeschreven aan de universiteit; e. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet; f. cursus: het geheel van onderwijs en toetsing van een onderdeel; g. tentamen: het onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus; h. examen: het geheel der tentamens; i. thesis: eindscriptie voor het bachelorexamen; j. regelen en richtlijnen: Regelen en richtlijnen examencommissie, voor de opleidingen bachelor Wijsbegeerte en bachelor Wijsbegeerte van een Wetenschapsgebied. Artikel 3 Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd de student kennis, vaardigheid en inzicht bij te brengen op het gebied van de wijsbegeerte, de student academisch te vormen, en voor te bereiden op een verdere studieloopbaan, in het bijzonder op de masteropleiding Wijsbegeerte. Artikel 4 Deeltijd De opleiding wordt deeltijds verzorgd. De deeltijdopleiding duurt 6 jaar. Artikel 5 Taal van het onderwijs en de examens 1. De examens en onderdelen daarvan worden afgenomen in het Nederlands of, zo de examencommissie dit gezien de belangen van de student onvermijdelijk acht, in een andere taal. 2. Bij het schrijven van essays, papers en de thesis mag gebruik worden gemaakt van Nederlandse, Duitse, Engelse en Franse secundaire literatuur. Wanneer secundaire literatuur in een andere dan de voornoemde talen wordt geraadpleegd, dient vooraf toestemming te zijn verleend door de betreffende docent of begeleider. 3. Indien de examinandus het examen of een of meer onderdelen daarvan in een andere taal dan het Nederlands wenst af te leggen, dient hij een daartoe strekkend verzoek in bij de examencommissie. 4. Examens en onderdelen daarvan worden in het geval dat zij een cursus of cursusgeheel betreffen uit een in het kader van een interuniversitair samenwerkingsprogramma overeengekomen studieprogramma afgenomen in de taal waarin die cursus of dat cursusgeheel werd gedoceerd, of, indien de examinandus dit wenst en de cursus of het cursusgeheel verzorgd werd door een docent met een benoeming aan de Faculteit der Wijsbegeerte van de Erasmus Universiteit, in het Nederlands. Artikel 6 De orde tijdens de colleges en andere onderwijsactiviteiten De examencommissie stelt regels op voor de orde tijdens de colleges en andere onderwijsactiviteiten. Deze regels zijn neergelegd in artikel 3 van de Regelen en richtlijnen examencommissie. 1

2 2 Vooropleiding/toelating Artikel 7 Equivalente vooropleiding 1. De volgende diploma's geven toegang tot de opleiding, onverminderd het bepaalde in artikel 22: a. een aan een Nederlandse school behaald vwo-examen of een daarmee gelijkgesteld examen behaald aan een school buiten Nederland. Voor de laatste categorie geldt tevens het beheersen van de Nederlandse taal als toelatingseis; b. een propedeutisch of afsluitend examen afgelegd aan een erkende opleiding voor hbo; c. personen die de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt en, bij een daarnaar ingesteld onderzoek (colloquium doctum), blijk geven van voldoende algemene ontwikkeling en geschiktheid voor het volgen van wetenschappelijk onderwijs in de wijsbegeerte. 2. De bachelor Wijsbegeerte kent één instroom moment: 1 september. Artikel 8 Colloquium doctum Bij het toelatingsonderzoek, zoals bedoeld in artikel 7.29 van de wet, worden eisen gesteld aan de beheersing van: a. Nederlands; b. Engels; c. Duits; d. naar keuze Wiskunde of Geschiedenis. 3 Opbouw van de opleiding Artikel 9 Indeling en examens van de opleiding 1. De opleiding bestaat uit een propedeutische fase en een postpropedeutische fase. 2. Binnen de opleiding wordt alleen een afsluitend bachelorexamen afgenomen. Na afronding van de propedeutische fase wordt een certificaat uitgereikt. Artikel 10 Studielast 1. De opleiding heeft een studielast van 180 studiepunten (European credits (ec)), waarbij een studiepunt gelijk staat aan 28 uur studeren. 2. De propedeutische fase heeft een studielast van 60 studiepunten. 3. De studielast wordt uitgedrukt in studiepunten. 2

3 Artikel 11 Samenstelling van het eerste bachelorjaar (B1) In de opleiding worden de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast uit het B1 alternerend aangeboden: Jaar B1-A ( ) Studiepunten Geschiedenis van de wijsbegeerte: Oudheid I 2,25 Geschiedenis van de wijsbegeerte: Oudheid II 2,25 Geschiedenis van de wijsbegeerte: Middeleeuwen 2,25 Geschiedenis van de wijsbegeerte: Renaissance 2,25 Geschiedenis van de wijsbegeerte: Zeventiende eeuw I 2,25 Geschiedenis van de wijsbegeerte: Zeventiende eeuw II 2,25 Praktische filosofie: Ethiek 3,5 Praktische filosofie: Ethische kwesties 3,5 Propositielogica 3,5 Predicatenlogica en taalanalyse 3,5 Wijsgerige antropologie: Inleiding 1 3,5 Wijsgerige antropologie: Inleiding 2 3,5 Jaar B1-B ( ) Academische vaardigheden: - Filosofisch atelier I - Filosofische uitdagingen van de 21 e eeuw Contemporaine wijsbegeerte en haar voorgeschiedenis: - Analytische filosofie en pragmatisme - Dialectische filosofie en differentiedenken Studiepunten - Fenomenologie en hermeneutiek Theoretische filosofie: Inleiding Epistemologie 3,5 Theoretische filosofie: Inleiding Metafyscia 3,5 Sociale en politieke filosofie 3,5 1,5 3 3,5 3,5 3,5 3

4 Artikel 12 Samenstelling van het tweede bachelorjaar (B2) In de opleiding worden de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast uit het B2 alternerend aangeboden: Jaar B2-A ( ) Academische vaardigheden: - Filosofisch atelier II deeltijd - Filosofie en retorica deeltijd - Met het oog op de samenleving Contemporaine wijsbegeerte en haar voorgeschiedenis: - Analytische filosofie en pragmatisme Studiepunten - Dialectische filosofie en differentiedenken Modale logica en Gödel s onvolledigheidsstelling 3,5 Ontologie en metafysica 3,5 Praktische filosofie: Ethische kwesties of Meta-ethiek 3,5 Praktische filosofie: De vrije wil 3,5 Jaar B2-B ( ) Studiepunten Contemporaine wijsbegeerte en haar voorgeschiedenis: - Fenomenologie en hermeneutiek 3,5 Geschiedenis van de wijsbegeerte: Achttiende eeuw I 2,25 Geschiedenis van de wijsbegeerte: Achttiende eeuw II 2,25 Geschiedenis van de wijsbegeerte: Kant I 2,25 Geschiedenis van de wijsbegeerte: Kant II 2,25 Geschiedenis van de wijsbegeerte: Negentiende eeuw I 2,25 Geschiedenis van de wijsbegeerte: Negentiende eeuw II 2,25 Sociale en politieke filosofie 3,5 Theoretische filosofie: Inleiding cognitie- en bewustzijnsfilosofie 3,5 Theoretische filosofie: Taalfilosofie 3,5 Wijsgerige antropologie: Esthetische verkenningen een inleiding 3,5 Wijsgerige antropologie: Vragen naar techniek 3,5 1,5 3-3,5 3,5 Artikel 13 Samenstelling van het derde bachelorjaar (B3) 1. Het derde bachelorjaar bestaat uit de volgende onderdelen: een major van 30 studiepunten en de keuze uit a) een niet-wijsgerige minor van 15 studiepunten en 15 studiepunten keuzevakken, of b) 30 studiepunten keuzevakken. 2. Voor de major volgt de student in het tweede en derde trimester de aangewezen cursussen Geschiedenis van de wijsbegeerte, Praktische filosofie, Theoretische filosofie, en Wijsgerige antropologie (5 studiepunten elk). Aansluitend wordt een thesis geschreven, over een zelfgekozen onderwerp of een filosofische reflectie op een van de voorgestelde klassieke werken (10 studiepunten), in overeenstemming met de procedure zoals bepaald in artikel 16 van de Regelen en richtlijnen examencommissie. 3. a) Wanneer een student kiest voor de variant genoemd in lid 1a) van dit artikel dan kan de student kiezen voor een niet-wijsgerige minor uit het aanbod van de EUR, beschreven op de universitaire website: Tevens mag een niet-wijsgerige minor aan een andere wo- instelling gevolgd worden. Voor deze laatste minor moet toestemming bij de examencommissie worden aangevraagd. b) Binnen de ruimte voor keuzevakken 15 studiepunten kan de student kiezen voor invulling met een niet-wijsgerig keuzevak van maximaal 15 studiepunten. 4. Wanneer een student kiest voor de variant genoemd in lid 1b) dan kan de student kiezen voor een invulling met niet-wijsgerige keuzevakken van maximaal 15 studiepunten. 5. De ruimte van de niet-wijsgerige minor en keuzevakken van 30 studiepunten kan worden ingevuld met de Educatieve minor Filosofie (30 studiepunten) van de EUR, beschreven op de universitaire website: 4

5 6. De ruimte voor vrijstellingen van studenten met een andere afgeronde hbo-/wo-opleiding bedraagt maximaal 30 studiepunten op te voeren binnen de ruimte voor de niet-wijsgerige minor en keuzevakken. 7. De mogelijkheid bestaat om een stage op te nemen van maximaal 15 studiepunten door een filosofische reflectie (5 pagina s A4) op gedane werkervaring te schrijven. Zie artikel 15 van de Regelen en richtlijnen examencommissie voor een nadere toelichting. Artikel 14 De goedkeuring van het derde bachelorjaar 1. Een voorstel voor de samenstelling van bachelor 3 als bedoeld in artikel 13 dient tijdens het tweede B3 trimester door de student aan de examencommissie te worden voorgelegd. Formulieren hiervoor zijn verkrijgbaar via de facultaire website of bij de onderwijscoördinator. 2. Dit voorstel dient te omvatten: de major, de minor, de keuzevakken en het onderwerp van de bachelorthesis en de beoogde begeleider. 3. Het dagelijks bestuur van de examencommissie beslist vervolgens uiterlijk één maand na binnenkomst over de goedkeuring van het voorstel. 4. Indien het dagelijks bestuur van de examencommissie een programma niet goedkeurt, wordt dit schriftelijk en met redenen omkleed aan de student meegedeeld. 6. Indien een student tijdens zijn studie een wijziging wil aanbrengen in een voorgesteld dan wel goedgekeurd programma, dient dezelfde procedure te worden gevolgd als bedoeld in de voorgaande leden 2 t/m 5 van dit artikel. 4 Toetsing/afleggen van tentamens en examen(s) van de opleiding Artikel 15 Tijdvakken en frequenties afleggen examenonderdelen 1. De toetsing van practica en vaardigheden vindt plaats in overeenstemming met de daartoe binnen de cursussen vastgestelde regelingen. 2. In nagenoeg alle verplichte B1, B2 en B3 cursussen, met uitzondering van de practica en vaardighedentrainingen, worden gedurende het onderwijsblok opdrachten afgenomen. De deelresultaten van deze opdrachten tellen in B1 en B2 voor 30% mee in het eindresultaat; in B3 kan dit percentage afwijken. 3. De voor opdrachten behaalde deelresultaten blijven in het lopende studiejaar geldig en worden meegeteld bij deelname aan een hertentamen. Wanneer een cursus in het betreffende collegejaar niet wordt afgerond komen de deelresultaten te vervallen en dient de gehele cursus opnieuw te worden gevolgd. 4. Bij overschrijding van de door de examinator gestelde inleverdatum van opdrachten, essays, werkstukken enz., zal overschrijding met één dag leiden tot één punt aftrek op het tentamencijfer; ieder volgende dag van overschrijding leidt tot aftrek van 0,5 punt extra per dag. 5. Studenten mogen per studiejaar aan maximaal drie bachelor-1 hertentamens deelnemen. 6. Studenten mogen per studiejaar aan maximaal drie bachelor-2 hertentamens deelnemen 7. Studenten mogen per studiejaar aan maximaal twee bachelor-3 hertentamens deelnemen 8. De examenonderdelen van het tweede en derde bachelorjaar die niet via (centraal) schriftelijke tentamens worden afgerond, dienen binnen een termijn van zes maanden na afronding van de cursus te worden afgelegd. De eerste poging hiertoe dient binnen twee maanden plaats te vinden, mocht hier geen gehoor aan worden gegeven dan komt de mogelijkheid tot herkansing te vervallen. De tentamens voor de examenonderdelen vinden plaats op basis van de voorgeschreven literatuur geldend voor de laatst aangeboden collegecyclus voor de examenonderdelen. 9. Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven hoeveel malen per studiejaar het tentamen kan worden afgelegd, omdat dat onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing. 10. De examencommissie kan in bijzondere gevallen toestaan dat ten voordele van de examinandus wordt afgeweken van het bepaalde in de vorige leden. Artikel 16 De wijze waarop de examenonderdelen worden afgelegd 1. De toetsing van vaardigheden vindt plaats in overeenstemming met de daartoe opgestelde, in de studiegids gepubliceerde regeling. 5

6 2. De examenonderdelen van de bachelor, anders dan de vaardighedentoetsen en de cursussen waarin bepaalde vaardigheden worden getraind en getoetst, worden alle schriftelijk afgelegd. 3. Voor het examenonderdeel dat als thesis wordt aangeduid geldt de regeling zoals neergelegd in artikel 16 van de Regelen en richtlijnen examencommissie. 4. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een examenonderdeel op een andere wijze dan boven is aangegeven wordt afgelegd. 5. Indien ten aanzien van een examenonderdeel niet is aangegeven op welke wijze het zal worden afgelegd, omdat dat examenonderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de voor dat onderdeel geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing. 6. De examenonderdelen of delen daarvan die in de vorm van een mondeling tentamen, referaat, een essay, werkstuk of vergelijkbare vorm worden afgelegd, gelden als schriftelijk tentamen indien de afronding ervan aan tentamendata (c.q. "inleverdatum") is gebonden. 7. Studenten met een functiebeperking kunnen verzoeken de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele functiebeperking aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen, of en zo ja, in hoeverre daaraan tegemoet gekomen kan worden. Artikel 17 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de examinandus hiervan een schriftelijke verklaring uit mits de examinandus heeft gezorgd voor een tentamenformulier dat dient te worden aangevraagd bij het Erasmus Studenten Service Centrum. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen drie weken na de dag waarop het is afgelegd, en verschaft de administratie van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijsstuk omtrent de uitslag aan de examinandus. De uitslag van de bachelor 1 cursussen uit het derde trimester wordt binnen twee weken vastgesteld. 3. Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de examinandus een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen. 4. Op de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de examinandus gewezen op het inzagerecht, bedoeld in artikel 20, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij EUR Faciliteit Rechtsbescherming. Artikel 18 Compensatieregelingen 1. Binnen de examenonderdelen van het eerste jaar van de bacheloropleiding Wijsbegeerte mag maximaal drie maal een 5 worden gecompenseerd door minimaal drie maal een De compensatieregeling van het eerste jaar wordt toegepast binnen de twee clusters, te weten: - Cursussen Geschiedenis van de wijsbegeerte; - Overige cursussen met uitzondering van de onderdelen Filosofisch Atelier I en Filosofische uitdagingen van de 21 e eeuw. Deze onderdelen dienen met een 5,5 of hoger te worden afgerond. 3. Binnen de examenonderdelen van het tweede jaar van de bacheloropleiding Wijsbegeerte mag maximaal één 5 gecompenseerd worden door minimaal één De compensatieregeling van het tweede jaar wordt toegepast binnen de twee clusters, te weten: - Cursussen Geschiedenis van de wijsbegeerte; - Overige cursussen met uitzondering van de onderdelen Filosofisch Atelier II en Filosofie en retorica. Dit practicum dient met een 5,5 of hoger te worden afgerond. 5. Binnen de examenonderdelen van het derde jaar van de bacheloropleiding Wijsbegeerte mag maximaal één 5 gecompenseerd worden door minimaal één 7 met uitzondering van de thesis die met een 5,5 of hoger moet worden afgerond. 6. Wanneer binnen een bachelorjaar 15 studiepunten aan vrijstelling zijn verstrekt vervalt de compensatieregeling zoals genoemd in lid 1, 3 en 5 en mogen er geen onvoldoendes worden behaald. 7. Bij toepassing van de compensatieregelingen wordt vanaf 4,5 een berekening met afgeronde resultaten zonder decimalen gehanteerd. 6

7 Artikel 19 Geldigheidsduur 1. De geldigheidsduur van behaalde examenonderdelen is onbeperkt. 2. Het eerste lid is niet van toepassing bij de afgifte van een negatief bindend studieadvies (BSA) daar de resultaten van behaalde examenonderdelen bij afgifte van een negatief BSA komen te vervallen. Artikel 20 Inzagerecht 1. Gedurende tenminste dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de examinandus op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examencommissie kan bepalen, dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op ten minste twee vaste tijdstippen. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. 4. De belangstellende wordt in de gelegenheid gesteld om, indien hij dit wenst, tegen betaling kopieën te (doen) maken van het desbetreffende materiaal, met dien verstande dat het (doen) maken van kopieën van het beoordeelde werk uitsluitend aan de desbetreffende examinandus is toegestaan. Artikel 21 Het bachelorexamen van de opleiding De opleiding wordt afgesloten met het bachelorexamen. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Bachelor of Arts in de Wijsbegeerte verleend. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. 5 Vrijstellingen Artikel 22 Vrijstelling van een examen of examenonderdeel 1. Een examinandus kan bij de examencommissie, op grond van het bepaalde bij of krachtens de wet, schriftelijk, met redenen omkleed en onder overlegging van bewijsstukken een verzoek om vrijstelling van een examen of examenonderdeel indienen. Een verzoek om vrijstelling op grond van een in het buitenland verkregen getuigschrift van een wetenschappelijke opleiding dient te worden gericht aan de afdeling OOS (Onderwijs, Onderzoek en Studentenzaken) van het SSC OOS van de EUR, dat in nauw overleg met de faculteit voor afhandeling van het verzoek zorg zal dragen. 2. Bij een verzoek tot vrijstelling van een examenonderdeel neemt de examencommissie, na ingewonnen advies van de desbetreffende examinator, een gemotiveerde beslissing binnen een maand na ontvangst van het verzoek. De examinandus wordt van het besluit onverwijld in kennis gesteld. 6 Studiebegeleiding Artikel 23 Studievoortgang en studiebegeleiding 1. a. De decaan c.q. de opleidingsdirecteur is eindverantwoordelijk voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat tenminste twee maal per studiejaar aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de door hem behaalde resultaten in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding. b. Voor vaststelling van de behaalde resultaten worden compensabele onvoldoenden meegeteld in het jaar waarin de compensatie tot stand is gekomen. c. Bij de berekening van de voortgang worden reeds in een eerder jaar behaalde tentamens die opnieuw zijn afgelegd niet meegerekend. d. Op verzoek van de student, en in overleg met de begeleider van het afstudeeronderzoek kent de examencommissie een aantal punten toe ter bepaling van de vordering met het examenonderdeel. 2. De decaan c.q. de opleidingsdirecteur is eindverantwoordelijk voor studiebegeleiding van studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. 7

8 Artikel 24 Afwijzing 1. Aan het studieadvies van de opleiding kan door de decaan op grond van artikel 7.8b derde lid van de wet een afwijzing worden verbonden, zolang de student nog niet alle onderdelen van het eerste bachelorjaar van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd dan wel vrijgesteld heeft gekregen. Deze afwijzing wordt slechts gegeven indien de student met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden niet geschikt geacht wordt voor de opleiding doordat zijn studieresultaten niet voldoen aan de normen zoals bedoeld in artikel 25 van deze regeling. De afwijzing geldt voor een termijn van drie studiejaren. 2. Het studieadvies wordt afgegeven aan studenten die de bacheloropleiding Wijsbegeerte in deeltijd volgen. 3. Het eerste lid is niet van toepassing tijdens het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding. Artikel 25 Normen Aan het einde van het derde jaar van inschrijven dient het gehele eerste bachelorjaar te zijn afgerond. In het kader van deze regeling worden de studiepunten voor cursussen waarvoor door de examencommissie vrijstelling is verleend, meegerekend. Artikel 26 Tijdstippen Het studieadvies van de opleiding wordt uitgebracht op de volgende tijdstippen: zowel tijdens het tweede als het derde jaar van inschrijving voor de opleiding, na de laatste herkansingen van de onderdelen van het eerste bachelorjaar aan het einde van het studiejaar maar uiterlijk vóór de aanvang van het nieuwe studiejaar. Artikel 27 Studiebegeleiding en studievoortgangscontrole 1. Gedurende het tweede en derde jaar van inschrijving wordt door de Examencommissie tenminste éénmaal een voorlopig advies uitgebracht aan die studenten van wie op grond van het behaalde aantal studiepunten wordt verwacht dat ze niet kunnen voldoen aan de normen, genoemd in artikel 25 van deze regeling. 2. De nadere regeling van de studiebegeleiding en studievoortgangscontrole gedurende het eerste bachelorjaar wordt in de studiegids van de opleiding vermeld. Artikel 28 Persoonlijke omstandigheden 1. De persoonlijke omstandigheden die in acht worden genomen bij het uitbrengen van het studieadvies zijn: a. ziekte, handicap of zwangerschap van betrokkene, b. bijzondere familieomstandigheden, c. lidmaatschap van de universiteitsraad, de faculteitsraad, het bestuursteam van de faculteit of de opleidingscommissie, d. overige omstandigheden als bedoeld in artikel 2.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW. 2. De student die als gevolg van persoonlijke omstandigheden redelijkerwijze kan vermoeden studievertraging op te lopen, dient dit tijdig aan de studieadviseur te melden. De aanmelding heeft tot doel de studievertraging ten gevolge van de omstandigheden te beperken en, indien naar het oordeel van de studieadviseur nodig, een individueel studieplan op te stellen. De aanmelding is tijdig indien dit geschiedt binnen vier weken na het begin van de omstandigheden. Indien de omstandigheden zodanig zijn, dat de student of diens zaakwaarnemer niet in de gelegenheid is dit binnen vier weken aan te melden, wordt het al dan niet tijdig kenbaar maken beoordeeld in het licht van die omstandigheden. Artikel 29 Inhoud en vorm van het studieadvies Het studieadvies is schriftelijk en omvat: 1. de norm die geldt voor de betrokken student, uitgedrukt in het aantal te behalen studiepunten van het eerste bachelorjaar, 2. het aantal behaalde studiepunten van het eerste bachelorjaar, 3. indien de norm niet is behaald, de persoonlijke omstandigheden die in acht zijn genomen, 8

9 4. het al dan niet verbinden van een afwijzing zoals bedoeld in artikel 7.8b, derde lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, 5. indien een afwijzing wordt verbonden aan het studieadvies: a. de mededeling dat de student zich in de volgende drie studiejaren niet kan inschrijven als student of als extraneus voor de opleiding, b. advies over de voortzetting van de studie binnen of buiten de Erasmus Universiteit Rotterdam, 6. de mogelijkheid van beroep bij de EUR Faciliteit Rechtsbescherming en de termijn waarbinnen het beroep moet zijn ingediend. Artikel 30 Hardheidsclausule Indien toepassing van de regels van deze paragraaf leidt tot onredelijke of onbillijke situaties ten aanzien van een student, dan kan betreffende student een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek om afwijking van bedoelde regels indienen bij de decaan. De decaan kan, de examencommissie en studieadviseur gehoord, ten gunste van de student van deze regels afwijken. 7 Examenuitslag Artikel 31 Tijdvakken en frequentie afleggen bachelorexamen Het afleggen van het bachelorexamen kan pas geschieden nadat de student voldoende bewijzen van door hem behaalde tentamens van de onderdelen van de opleiding overlegt. Artikel 32 Uitslag bachelorexamen Nadat voor alle onderdelen van het examen, een voldoende eindcijfer is behaald of is voldaan aan de compensatieregelingen wordt door de examencommissie een afstudeercommissie ingesteld (van ten minste twee leden) welke tot taak heeft: a. de bespreking van de in artikel 13, lid 2 bedoelde thesis en de vaststelling van de hoogte van het cijfer daarvan; b. de bepaling van het judicium voor het examen. 8 Overgangsbepalingen Artikel 33 Overgangsbepalingen tentamens zonder compensatoir toetsen oude stijl 1. Studenten die in het studiejaar en gestart zijn met de bacheloropleiding Wijsbegeerte deeltijd en geen positief bindend studieadvies hebben ontvangen hebben geen recht op compensatoir toetsen in het eerste jaar van de bacheloropleiding Wijsbegeerte anders dan vastgesteld in de onderwijs- en examenregeling, laatstelijk vastgesteld op 20 juni Studenten die in het studiejaar of eerder gestart zijn met de bacheloropleiding Wijsbegeerte deeltijd en geen positief bindend studieadvies hebben ontvangen, hebben geen recht op compensatoir toetsen in het eerste jaar van de bacheloropleiding Wijsbegeerte anders dan vastgesteld in de onderwijs- en examenregeling, laatstelijk vastgesteld op 28 juni Studenten die in het studiejaar of eerder gestart zijn met de bacheloropleiding Wijsbegeerte deeltijd hebben geen recht op compensatoir toetsen in het tweede jaar van de bacheloropleiding Wijsbegeerte, anders dan vastgesteld in de onderwijs- en examenregeling, laatstelijk vastgesteld op 28 juni Studenten die in het studiejaar of eerder gestart zijn met de bacheloropleiding Wijsbegeerte deeltijd hebben geen recht op compensatoir toetsen in het derde jaar van de bacheloropleiding Wijsbegeerte, anders dan vastgesteld in de onderwijs- en examenregeling, laatstelijk vastgesteld op 28 juni In bijzondere gevallen kan de examencommissie aan studenten als bedoeld in lid 1, 2 en 3, toestemming verlenen onderscheidenlijk tentamens af te leggen volgens de huidige onderwijs- en examenregeling van de opleiding bachelor Wijsbegeerte. 9

10 9 Aansluiting op de masteropleiding Artikel 34 Toelating tot opleiding master Filosofie Toegang tot de opleiding master Filosofie wordt verleend nadat het bachelorexamen Wijsbegeerte met goed gevolg is afgelegd dan wel vrijstelling daarvan is verkregen. 10 Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 35 Wijziging 1. Wijzigingen van deze regeling worden, met inachtneming van artikel 3 lid 6a en artikel 9b van het faculteitsreglement, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de student daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Wijzigingen kunnen niet ten nadele van de student van invloed zijn op enige beslissing, welke krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van die student. Artikel 36 Bekendmaking 1. De decaan c.q. de opleidingsdirecteur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling en van de Regelen en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken. 2. Aan het eerste lid is in ieder geval voldaan door publicatie op de website van de EUR. 3. Elke belangstellende kan via de secretaris van de examencommissie de in het eerste lid bedoelde stukken inzien c.q. verkrijgen. Artikel 37 Afwijkingen van deze regeling Wie om enigerlei reden in aanmerking wenst te komen voor een speciale, van deze regeling afwijkende behandeling, richt zich daartoe schriftelijk tot het dagelijks bestuur van de examencommissie. In het algemeen houdt de commissie slechts rekening met omstandigheden die buiten de wil van de aanvrager zijn opgetreden, zoals langdurige ziekte. Artikel 38 Inwerkingtreding Deze regeling is vastgesteld bij besluit van de decaan van de Faculteit der Wijsbegeerte na verkregen instemming van de opleidingscommissie, de examencommissie en de faculteitsraad op 20 juni 2012 en gewijzigd op 10 juli 2013 Deze regeling treedt in werking op 1 september