Made 24 juni Geachte gemeenteraad van de gemeente Drimmelen,

Transcriptie

1 Made 24 juni 2008 Geachte gemeenteraad van de gemeente Drimmelen, Hierbij informeer ik u dat ik niet akkoord ga met het resultaat van de afhandeling van de klacht die ik tegen wethouder Hennekam heb ingediend. Omdat ik, net als de gemeente waarin ik woon, erg gecharmeerd ben van transparantie, stuur ik u hieronder het schrijven zoals ik die zojuist naar de Nationale Ombudsman heb verstuurd. Met vriendelijke groeten, bert brakkee

2 De Nationale ombudsman Postbus AC Den Haag The Netherlands Made, 22 juli 2008 Betreft: Klacht over de gemeente Drimmelen Geachte heer Brenninkmeijer, Inleiding Hierbij doe ik mijn beklag over de afhandeling van mijn klacht die betrekking heeft op de onbehoorlijke gedragingen van een wethouder uit de gemeente Drimmelen tegenover mijn persoon. Chronologie Medio april is in het lokale weekblad t Carillon een artikel van ondergetekende gepubliceerd over het bomenstructuurplan van de gemeente Drimmelen. Naar aanleiding van dit artikel ben ik op 28 april 2008 gebeld door een medewerker van de gemeente Drimmelen. In dit telefoongesprek stelde deze mijnheer zich voor als wethouder Hennekam. Tijdens de monoloog die volgde heeft de betreffende heer mij meermaals beledigd en uitgescholden. Hierop heb ik het gesprek beëindigd en heb ik direct een klacht ingediend bij de Gemeente Drimmelen over het gedrag van wethouder Hennekam. Mijn klacht is op 8 mei in behandeling genomen door de gemeente Drimmelen en op 20 mei jongstleden ben ik inzake gehoord door de burgemeester en de klachtencoördinator. Op 4 juni is de wethouder tegen wie zich de klacht richt, t.w. de heer B. Hennekam, door voorgenoemde personen gehoord. In het schrijven van 8 juli laat de gemeente mij vervolgens weten, dat burgemeester en wethouders van Drimmelen zich onthouden van een oordeel over mijn klacht.

3 Probleemstelling De gemeente Drimmelen heeft inhoudelijk geen oordeel gegeven over mijn klacht.ten eerste ontbreekt het aan een motivering waarom een inhoudelijk oordeel in casu niet mogelijk zou zijn. Ten tweede blijkt uit beide gespreksverslagen niet dat hier niet onpartijdig en onvooringenomen mijn klacht is afgehandeld. In strijd met hetgeen is opgenomen in de door de burgemeester en wethouders vastgestelde klachtenregeling werd namelijk voorgesteld om degene waarom het in mijn klacht gaat tijdens het horen van mij aanwezig te laten zijn. Daarnaast is in de hoorzittingen niet of nauwelijks aandacht aan de klacht zelf besteed noch is voldoende onderzoek gedaan naar de gegrondheid van mijn klacht. Ik heb mij door het gedrag van de heer Hennekam zeer geïntimideerd gevoeld. Dit vooral omdat de persoon die mij heeft uitgescholden c.q. beledigd heeft een wethouder is en de besluitvorming inclusief de inspraak van burgers omtrent het thema waar het hier om gaat, t.w. het bomenstructuurplan, nog moet plaatsvinden! Door te stellen dat ik niet op de hoogte zou zijn van het doel van een informatieavond georganiseerd door de gemeente, gaat de gemeente compleet aan de essentie van mijn klacht voorbij. Geeft het niet op de hoogte zijn van het doel van een informatieavond dan het recht om iemand telefonisch uit te schelden of anderszins zijn recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer te schenden? Mag indien het doel van een info-avond onduidelijk is, een wethouder zijn bevoegdheid misbruiken en een burger intimideren? Ik wil u erop wijzen dat de betreffende wethouder inhoudelijk niet op mijn klacht heeft gereageerd, noch op mijn gesprekverslag, waarin overigens onomstreden het doel van mijn klacht staat omstreven, namelijk erkenning van onbehoorlijk gedrag en excuses daarvoor van de betreffende wethouder. De heer Hennekam heeft niet weersproken dat hij mij telefonisch heeft benaderd. Er is uit het onderzoeksrapport (pag.2 onder 5 sub 2) zelfs de conclusie getrokken dat de gespreksverslagen een waarheidsgetrouwe weergave bevatten van hetgeen tijdens het telefoongesprek is gezegd. Dan kan mijns inziens alleen de conclusie zijn dat mijn klacht gegrond is. Wat de intentie van de heer Hennekam met het voeren van het telefoongesprek was, is in dit geval totaal irrelevant. Al met al leidt e.e.a. tot de conclusie dat mijn klacht niet onpartijdig en onvooringenomen is behandeld.

4 Wat mij daarnaast nog verbaasd en wat wijst op een partijdige en vooringenomen houding van de burgemeester en of de klachtencoördinator is het niet betrekken van een incident dat in juni na een raadsvergadering heeft plaatsgevonden met de heer Hennekam in de oordeelsvorming t.a.v. mijn klacht. De gehele gemeenteraad is namelijk getuige geweest van het feit dat wethouder Hennekam de fractievoorzitter van de PvdA, t.w. de heer van H. van Dijk heeft uitgescholden. Omdat de heer Hennekam bij dit incident tevens een buitensporig gedrag vertoonde, is uiteindelijk de burgemeester tussen beide gekomen. Voor het onderzoek naar de gegrondheid van mijn klacht is dit incident natuurlijk van groot belang. Het blijkt namelijk dat deze heer Hennekam er niet van terug schikt om zich agressief te gedragen en tevens dat het hem vaker aan goede intenties ontbreekt. Hoe de gemeente Drimmelen heeft kunnen komen tot een oordeel om zich te onthouden van een beslissing omtrent de klacht is mij een groot raadsel. Zij geeft aan dat uw rapporten met nummers 2003/017 en 2004/063 daar aan ten grondslag liggen. Ik wil u erop wijzen dat rapport 2003/017 in casu totaal irrelevant is. Voor wat betreft rapport 2004/063 komt u zelf onder punt 4 tot de volgende conclusie: 4. Ingevolge artikel 9:12, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb; zie Achtergrond, onder 1) stelt het bestuursorgaan de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt. Uit de Memorie van Toelichting kan worden opgemaakt dat het de bedoeling is dat de afdoeningsbrief een oordeel over de klacht bevat. Dit betekent dat daarin een gegrond- dan wel ongegrondverklaring moet worden uitgesproken, hetgeen ook uit het oogpunt van rechtszekerheid de voorkeur heeft. Is dat niet mogelijk (bijvoorbeeld in geval de verklaringen van beide partijen elkaar tegenspreken) dan moet gemotiveerd worden aangegeven dat geen oordeel met betrekking tot de klacht kan worden gegeven. In mijn geval is er echter geen sprake van dat beide partijen elkaar tegenspreken. Daarnaast gaat het in mijn geval om een wethouder die een publieke functie bekleedt en daarvoor ook verantwoordelijkheid dient te dragen en niet zoals het in de door u behandelde zaak om een bedrijfsarts-werknemerverhouding. Het lijkt me evident dat deze laatste relatie een totaal andere is als de relatie van een wethouder tot een burger en dat er andere eisen worden gesteld aan het gedrag van een wethouder dan aan een bedrijfsarts. Los daarvan ging het in het aangehaalde geval niet om belediging en of intimidatie, maar dat

5 terzijde. Het ontbreekt in mijn geval ook aan een gefundeerde motivering van de gemeente Drimmelen waarom zij hier niet tot een beslissing omtrent de klacht is gekomen. Verzoek Ik verzoek u om mijn klacht die zich richt tegen de gemeente Drimmelen te behandelen. Tevens wil ik dat mijn klacht zoals ik die bij de gemeente Drimmelen heb ingediend nader wordt onderzocht en dat er een beslissing op deze klacht volgt. Achteraf had ik er waarschijnlijk beter aan gedaan om aangifte bij de politie te doen tegen de betreffende wethouder. Een politieverhoor is mijns inziens onpartijdig en leent zich volgens mij wel om de waarheid boven tafel te krijgen met de daaruit voortvloeiende gevolgen. In afwachting van een klantvriendelijke en professionele behandeling, verblijf ik, met vriendelijke groet, L. Brakkee